Goedgekeurd in de gemeenteraad van 18 december 2019 Bekendgemaakt op 19 december 2019
Reglement over het individueel bezoldigd personenvervoer
Goedgekeurd in de gemeenteraad van 18 december 2019 Bekendgemaakt op 19 december 2019
Inhoudstafel
Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 1. Doel
Artikel 2. Definities
Artikel 3. Doelgroep en toepassingsgebied Artikel 4. Toepasselijke regels
Hoofdstuk II. Vergunning
Artikel 5. Aanvraag
Artikel 6. Voorwaarden
Artikel 7. Reserve- en vervangingsvoorwaarden Artikel 8. Stopzetting
Artikel 9. Schorsing en intrekking
Hoofdstuk III. Machtiging
Artikel 10. Beperking van het aantal machtigingen Artikel 11. Aanvraag
Artikel 12. Voorwaarden
Artikel 13. Geldigheid
Artikel 14 Stopzetting
Artikel 15 Schorsing, intrekking, beroep
Hoofdstuk IV. Bestuurderspas
Artikel 16. Aanvraag
Artikel 17. Voorwaarden
Artikel 18. Schorsing en intrekking Hoofdstuk V. Exploitatievoorwaarden Artikel 19. Straattaxi
Artikel 20. Standplaatstaxi Artikel 21 Ceremonieel vervoer Artikel 22. OV-taxi
Hoofdstuk VI. Klachtenbehandeling Artikel 23. Klachtenbehandeling Hoofdstuk VII. Slotbepalingen Artikel 24. Slotbepaling
Artikel 25. Opheffingsbepaling
Artikel 26. Overgangsbepaling
Artikel 27. Inwerkingtreding
Reglement Hoofdstuk I. Algemene bepalingen
Artikel 1. Doel
De Stad Gent regelt met dit reglement het individueel bezoldigd personenvervoer op haar grondgebied.
Artikel 2. Definities
In dit reglement hebben de onderstaande termen de ernaast vermelde betekenis:
Mobiliteitsbedrijf: Agentschap opgericht door de Stad Gent met balie te 0000 Xxxx, Xxxx- Xxxxxxxxxxxxx 0;
Boorddocumenten: het geheel van documenten die betrekking hebben op het individueel bezoldigd personenvervoer en die in het voertuig aanwezig moeten zijn tijdens de dienst, daaronder begrepen (maar niet beperkt tot) de vergunningskaart, reservekaart, tarievenkaart en machtigingskaart;
Beveiligde zending: een aangetekende brief, een afgifte tegen ontvangstbewijs of een elektronisch aangetekende zending.
Artikel 3. Doelgroep en toepassingsgebied
Het reglement is van toepassing op:
a. elke natuurlijke persoon met domicilie in Gent, die een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer wil exploiteren of exploiteert;
b. elke rechtspersoon met exploitatiezetel in Gent (of die er zijn exploitatiezetel zal vestigen na verlening van de vergunning) en die een dienst voor individueel personenvervoer wil exploiteren of exploiteert;
c. elke natuurlijke persoon met domicilie te Gent die als taxibestuurder wil werken of werkt;
d. elke exploitant die diensten voor individueel bezoldigd personenvervoer wil aanbieden of aanbiedt van op de Gentse taxistandplaatsen;
e. elke bestuurder in dienst van een exploitant met een machtiging afgeleverd door de Stad Gent.
Artikel 4. Toepasselijke regels
De exploitatie van de taxidiensten wordt geregeld overeenkomstig de voorwaarden en de voorschriften, bepaald door:
a. het Decreet van 29 maart 2019 betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer, hierna het decreet genoemd;
b. het Besluit van de Vlaamse Regering van 8 november 2019 betreffende de exploitaitievoorwaarden voor het individueel bezoldigd personenvervoer, hierna het besluit genoemd;
c. onderhavig stedelijk reglement over het individueel bezoldigd personenvervoer.
De informerende communicatie tussen de Stad en de exploitanten en bestuurders verloopt elektronisch. Elke exploitant, houder van een vergunning en/of machtiging afgeleverd door de Stad Gent, en elke bestuurder, houder van een bestuurderspas afgeleverd door de Stad Gent, maakt een geldig e-mailadres kenbaar aan het Mobiliteitsbedrijf en is verantwoordelijk om wijzigingen hieromtrent kenbaar te maken.
§3. Ten einde controle uit te oefenen op de naleving van de vergunnings- en exploitaitie- voorwaarden beschikt het Mobiliteitsbedrijf over alle daartoe beschikbare middelen.
Hoofdstuk II. Vergunning
Artikel 5. Aanvraag
Het college van burgemeester en schepenen levert per exploitant één vergunning af. In de vergunning wordt aan elk voertuig een identificatiecode toegewezen. Elke identificatiecode kan slechts éénmaal worden toegewezen, en de vergunning geeft een opsomming van de gegeven identificatiecodes.
Elke aanvraag voor een vergunning, de hernieuwing of wijziging van een vergunning voor een dienst voor individueel personenvervoer moet gebeuren door middel van een modelformulier.
Dit modelformulier kan tevens aangewend worden om volgende aanvragen in te dienen:
a. het bekomen van een vergunning voor een reservevoertuig;
b. het aantal voertuigen waarop de vergunning betrekking heeft te verhogen of te verminderen;
c. het aantal reservevoertuigen voor een bestaande exploitatie te verhogen of te verminderen;
d. een voertuig te vervangen.
Het Mobiliteitsbedrijf bevestigt de ontvangst van het formulier, vermeld in het eerste lid, en kan, in voorkomend geval, binnen twintig dagen na de ontvangst de ontbrekende bewijsstukken opeisen en vragen om de onvolledige vermeldingen op dat formulier of de bijlagen aan te vullen.
De vergunning wordt uitgereikt binnen de vijfenveertig dagen vanaf de dag waarop de aanvraag volledig is. Als het bevoegde college gedurende de voormelde termijn niet zetelt, wordt de termijn verlengd tot maximum zestig dagen. De weigeringsbeslissingen worden aan de aanvrager betekend.
De vergunningskaarten worden pas uitgereikt als de exploitant alle gegevens die in de vergunningsaanvraag vermeld zijn, geactualiseerd heeft, alsook alle bijbehorende bewijsstukken heeft meegedeeld.
De kandidaat voegt onderstaande bewijsstukken bij de aanvraag:
a. een kopie van zijn identiteitskaart;
b. een uittreksel uit het strafregister model 596.1 – 27, dat minder dan 3 maanden oud is. In geval van een rechtspersoon wordt een uittreksel bijgevoegd van alle zaakvoerders of bestuurders belast met het dagelijkse beheer;
c. een bewijs dat de exploitant beschikt over een minimale kennis van het Nederlands, gelijk aan het niveau B1 van het Europees Referentiekader voor Talen. Hiertoe volstaat een taaltest, een bewijs van inschrijving in een taalcursus van minstens niveau B1, of een diploma of getuigschrift Nederlandstalig secundair onderwijs of volwassenenonderwijs. In geval van een rechtspersoon wordt een getuigschrift toegevoegd van alle zaakvoerders of bestuurders belast met het dagelijkse beheer;
d. een document waaruit blijkt dat de exploitant in orde is met de sociale lasten (zelfstandige en/of RSZ);
e. een attest waaruit blijkt dat de exploitant in orde is met de fiscale lasten;
f. bewijsstukken die aantonen dat de exploitant over de voertuigen mag beschikken (aankoop-, huurkoop-, huurfinanciering- of bestelbonnen);
g. de volgende documenten, die uiterlijk voor de opmaak van de vergunningskaarten moeten worden bezorgd:
kopieën van het verzekeringsbewijs (groene kaart), de verzekeringspolis, het keuringsbewijs, het certificaat van overeenstemming, het kentekenbewijs (inschrijvingsbewijs);
de originele exemplaren van de dienststaat en vervoerbewijs van een testrit;
bewijs van talenkennis niveau B1 of een bewijs van talenkennis niveau A2 met erewoordverklaring om binnen de twee jaar niveau B1 te behalen.
De exploitant brengt het Mobiliteitsbedrijf binnen de volgende termijnen op de hoogte van de volgende elementen:
a. een wijziging van het adres van de woonplaats, rechtsvorm, exploitatiezetel of maatschappelijke zetel: binnen tien dagen na de dag van de wijziging;
b. een in kracht van gewijsde gegane strafrechtelijke veroordeling ten opzichte van de exploitant als vermeld in artikel 6, §2: binnen tien dagen na de dag waarop het vonnis is uitgesproken. De exploitant bezorgt in dat geval een kopie van de uitspraak;
x. xx xxxxxxxxx, verstrijking of opschorting van de verzekeringspolis van een of meer voertuigen: binnen 24 uur na de dag waarop die polis verjaart, verstrijkt of wordt opgeschort. De groene verzekeringskaart en het laatste keuringsbewijs gelden daarvoor als bewijzen;
d. een uitspraak van het gerecht over de faillietverklaring of het verslag van een uitgesproken faillissement: binnen tien dagen na de dag van de uitspraak of het verslag. De exploitant bezorgt in dat geval een kopie.
Elke exploitant bezorgt het Mobiliteitsbedrijf jaarlijks, binnen drie maanden na de verjaardag van de uitreiking van zijn vergunning, uit eigen beweging, een uittreksel uit het strafregister als vermeld in artikel 596, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, van minder dan drie maanden oud, waarin vermeld staat dat hij nog altijd voldoet aan de voorwaarden over de zedelijkheid. Als de exploitatie gebeurt door een rechtspersoon, wordt er een uittreksel bezorgd van de zaakvoerders of de bestuurders die belast zijn met het dagelijks beheer en een uittreksel uit het centraal strafregister op naam van de rechtspersoon.
Bij verlies, diefstal of vernietiging van één van de boorddocumenten, moet dit de eerstvolgende werkdag gemeld worden bij het Mobiliteitsbedrijf. Op vertoon van een attest van de politie wordt
een nieuwe kaart met vermelding ‘duplicaat’ uitgereikt.
Artikel 6. Voorwaarden
Een kandidaat mag het beroep van exploitant van diensten voor individueel bezoldigd personenvervoer uitoefenen, als hij voldoet aan de voorwaarden over de zedelijkheid, de beroepsbekwaamheid en de solvabiliteit.
Een exploitant bewijst dat hij van goed zedelijk gedrag is als hij in België of het buitenland geen van de volgende in kracht van gewijsde gegane veroordelingen heeft opgelopen:
a. een criminele straf, al dan niet met uitstel;
b. een veroordeling sinds minder dan vijf jaar voor een van de overtredingen, vermeld in boek 2, titel III, hoofdstukken I tot V, en titel IX, hoofdstuk I en II van het Strafwetboek.
Een exploitant is beroepsbekwaam als hij aan al de volgende voorwaarden voldoet:
a. hij neemt de activiteit individueel bezoldigd personenvervoer op als activiteitencode in de Kruispuntbank voor Ondernemingen en in voorkomend geval in de statuten;
b. hij beschikt over een minimale kennis van het Nederlands:
op het niveau B1 van het Europees Referentiekader voor Talen of;
op het niveau A2 van het Europees referentiekader voor Talen en hij bewijst binnen twee jaar na het bekomen van de vergunning dat hij over het niveau B1 beschikt.
Als de exploitant een rechtspersoon is, wordt de voorwaarde, vermeld in het eerste lid, b, vervuld door de zaakvoerders of de bestuurders die met het dagelijks beheer belast zijn.
Een exploitant is solvabel als hij aan al de volgende voorwaarden voldoet:
a. hij is eigenaar van de voertuigen die hij exploiteert, heeft er de beschikking over door een contract van aakoop of afbetaling, of heeft een contract van huurfinanciering of van huurkoop;
b. hij is in orde met de betaling van:
taksen of belastingen die verbonden zijn aan de exploitatie van een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer;
sociale bijdragen of lonen.
Artikel 7. Reserve- en vervangingsvoertuigen
Het aantal reservevoertuigen is beperkt tot één voertuig voor elke begonnen schijf van tien toegelaten voertuigen.
De reservevoertuigen krijgen een reservekaart, die de gegevens van de vergunning en van het voertuig vermeldt.
De toelating voor het inzetten van een vervangingsvoertuig kan alleen voor ten hoogste drie maanden worden verleend en is niet hernieuwbaar.
De vervangingsvoertuigen krijgen een vervangingskaart. Deze wordt uitgereikt binnen de twee werkdagen vanaf het moment dat de aanvraag volledig is. Na afloop van de toegestane termijn levert de exploitant binnen twee werkdagen de vervangingskaart in bij het Mobiliteitsbedrijf.
Op het ogenblik dat de reservevoertuigen, respectievelijk vervangingsvoertuigen, ingezet worden, zijn ze als voertuig voor individueel bezoldigd personenvervoer verzekerd.
Artikel 8. Stopzetting
Na definitieve beëindiging van de dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer brengt de exploitant het Mobiliteitsbedrijf daarvan onmiddellijk op de hoogte en levert hij op de eerste werkdag na de dag van de stopzetting de vergunning, de vergunnings-, de reserve- en de vervangingskaarten in bij het Mobiliteitsbedrijf.
Artikel 9. Schorsing en intrekking
Het college van burgemeester en schepenen kan de vergunning voor het exploiteren van een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer voor een bepaalde tijd schorsen of intrekken als de exploitant:
a. onjuiste inlichtingen heeft verstrekt over gegevens die noodzakelijk zijn voor de afgifte van de vergunning;
b. de elementen, vermeld in artikel 5 §4, niet binnen de vooropgestelde termijn meedeelt aan de gemeente;
c. het uittreksel, vermeld in artikel 5 §5, niet uit eigen beweging bezorgt;
d. niet meer voldoet aan een van de voorwaarden die vereist zijn om de bestaande vergunning uit te reiken;
e. de vergunnings- of exploitatievoorwaarden niet naleeft;
f. na twee jaar na afgifte van de vergunning niet over het taalniveau B1, beschikt;
g. niet voldoet aan de fiscale en sociale verplichtingen;
h. de gegevens van de apparatuur en voorzieningen ter registratie van ritten, tarieven en arbeids- en rusttijden wijzigt;
i. de gegevens over de dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer die bij een controle worden gevraagd, niet voorlegt;
j. bestuurders aanwerft of laat rijden die niet voldoen aan de voorwaarden, vermeld in hoofdstuk 2, afdeling 2 van het besluit;
x. instructie geeft aan de bestuurder tot een gedraging als vermeld in artikel 27, 5°, 6°, 7°, 8°, 9°, 12° en 13° van het besluit, of dergelijke gedragingen wetens en willens gedoogt;
l. misbruik maakt van een vergunning.
Hoofdstuk III. Machtiging
Artikel 10. Beperking van het aantal machtigingen
De norm voor het aantal machtigingen is 220.
In afwijking van §1, eerste lid, kan de gemeente met een gemotiveerde gemeenteraadsbeslissing de norm verhogen of verlagen, onder meer om volgende redenen (niet-limitatief):
a. een duidelijke verstoring van vraag en aanbod;
b. de onmogelijkheid om extra standplaatsen aan te leggen.
Vergunningen, afgeleverd krachtens het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, die na 1 januari 2020 verder geëxploiteerd worden gedurende de resterende looptijd, zitten vervat in de norm van 220.
De houders van een vergunning voor een taxidienst, afgegeven krachtens het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, krijgen voorrang bij de toekenning van een machtiging voor zover de aanvraag voor het verkrijgen van een machtiging ingediend wordt vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020.
De kandidaat-exploitanten die, in toepassing van artikel 5bis van het stedelijk reglement van 24 juni 2013 inzake taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder, opgenomen zijn op de wachtlijst, krijgen in volgorde van opname voorrang bij de toekenning van de resterende machtigingen, voor zover de aanvraag voor het verkrijgen van een machtiging ingediend wordt vanaf 1 mei 2020 tot en met 31 juli 2020.
De wachtlijst, aangelegd in toepassing van artikel 5bis van het stedelijk reglement van 24 juni 2013 inzake taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder, blijft geldig na inwerkingtreding van onderhavig reglement.
Andere aanvragen voor het verkrijgen van een machtiging dan deze bedoeld in §3, komen in chronologische volgorde van ontvangst onderaan de wachtlijst. Pas als er een machtiging vrijkomt, komt de eerstvolgende op de wachtlijst in aanmerking.
Om opgenomen te worden op de wachtlijst dient de aanvrager een aanvraagformulier, een kopie van zijn identiteitskaart en een uittreksel uit het strafregister model 596.1 – 27, dat minder dan 3 maanden oud is te bezorgen aan het Mobiliteitsbedrijf.
Een aanvraag wordt pas als volledig beschouwd wanneer alle documenten in het bezit van het Mobiliteitsbedrijf zijn. Deze datum is tegelijk de datum van opname op de wachtlijst. De aanvrager wordt via mail op de hoogte gebracht van zijn inschrijving op de wachtlijst.
Wanneer uit het uittreksel uit het strafregister blijkt dat de aanvrager niet voldoet aan alle toelatingsvoorwaarden, wordt de aanvraag niet opgenomen op de wachtlijst.
Elke aanvrager, ongeacht of het gaat om een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, kan zich slechts éénmaal op de wachtlijst inschrijven.
Het college verleent voorrang aan de exploitant die de hernieuwing van zijn machtiging vraagt.
De aanvrager zal moeten voldoen aan alle toelatingsvoorwaarden op het moment dat zijn aanvraag in aanmerking komt voor een machtiging. Zo niet, verliest hij zijn chronologische plaats op de wachtlijst. Hij kan een nieuwe aanvraag indienen.
Artikel 11. Aanvraag
Elke aanvraag voor een machtiging, wijziging of hernieuwing moet gebeuren door middel van een modelformulier, gevoegd in bijlage 1 bij dit reglement.
Het Mobiliteitsbedrijf bevestigt de ontvangst van het formulier, vermeld in het eerste lid, en kan, in voorkomend geval, binnen twintig dagen na de ontvangst de ontbrekende bewijsstukken opeisen en vragen om de onvolledige vermeldingen op dat formulier of de bijlagen aan te vullen.
De machtiging wordt aangevraagd bij het college van burgemeester en schepenen. Ze wordt afgegeven na een onderzoek van de voorwaarden voor het verkrijgen van een machtiging en voor zover de aanvrager beschikt over een vergunning voor een dienst van individueel bezoldigd personenvervoer of samen met de machtigingsaanvraag een vergunning aanvraagt.
Ze wordt uitgereikt binnen vijfenveertig dagen vanaf de dag waarop de aanvraag volledig is. Als het bevoegde college gedurende de voormelde termijn niet zetelt, wordt de termijn verlengd tot maximum zestig dagen. De weigeringsbeslissingen worden aan de aanvrager betekend.
Er worden twee machtigingskaarten uitgereikt per voertuig waarvoor een machtiging wordt verleend. Het model van machtigingskaart is in bijlage 2 bij dit reglement gevoegd.
De machtigingskaarten worden pas uitgereikt als de exploitant alle gegevens die in de machtigingsaanvraag vermeld zijn, geactualiseerd heeft, alsook alle bijbehorende bewijsstukken heeft meegedeeld.
De machtigingskaarten worden in het voertuig bevestigd, onderaan rechts op de achterruit en aan de rugleuning van de voorste passagierszetel.
De machtigingskaarten worden niet afgeleverd aan een exploitant, die voordien houder was een vergunning voor een taxidienst, afgegeven krachtens het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, en wiens vergunning geschorst werd in toepassing van artikel 31 §2 en 32 van genoemd decreet, tot zolang deze schorsing uitwerking heeft.
Indien de machtiging en de boorddocumenten niet zijn afgehaald binnen de drie maanden, te rekenen vanaf de datum van de beslissing door het college, dan vervalt de machtiging.
Een aanvraag tot hernieuwing van de machtiging moet, samen met alle vereiste bijlagen, ten minste twee maanden vóór het verstrijken van de termijn bepaald in de machtiging die verloopt, aan het Mobiliteitsbedrijf overgemaakt worden.
De aanvrager voegt onderstaande bewijsstukken bij zijn aanvraag:
a. een kopie van zijn identiteitskaart;
b. een uittreksel uit het strafregister model 596.1 – 27, dat minder dan 3 maanden oud is. In geval van een rechtspersoon wordt een uittreksel bijgevoegd van alle zaakvoerders of bestuurders belast met het dagelijkse beheer;
c. een document waaruit blijkt dat hij in orde is met de sociale lasten (zelfstandige en/of RSZ);
d. een attest waaruit blijkt dat hij in orde is met de fiscale lasten;
e. voor de exploitant die personeel tewerk stelt:
een bewijs van betaling van de sociale bijdragen als exploitant voor zijn personeel; een lijst met de actuele personeelsleden;
f. een bewijs dat het voertuig is uitgerust met een motor waarvan de uitstoot beantwoordt aan de in onderhavig reglement voorgeschreven emissienormen;
g. een bewijs afgeleverd door een door de wetgever erkende maatschappij, dat het voertuig is uitgerust met een wettelijke taximeter, printer en randapparatuur;
h. de volgende document(en), die uiterlijk voor de opmaak van de machtigingskaarten moeten worden bezorgd:
de originele prints van de dienststaat, het vervoerbewijs van een testrit en het controlerapport;
een attest van herijk overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 28 september 2010 betreffende de installatie en de delegatie van de herijkverrichtingen van de taxameters:
(a) Een eerste herijk door een erkende keuringsinstelling na de installatie en vóór de indienststelling;
(b) Een herijk om de vier jaar.
De houder van de machtiging brengt het Mobiliteitsbedrijf binnen de volgende termijnen op de hoogte van de volgende zaken:
a. een wijziging van het adres van de woonplaats, rechtsvorm, exploitatiezetel of maatschappelijke zetel: binnen tien dagen na de dag van de wijziging;
b. een in kracht van gewijsde gegane strafrechtelijke veroordeling ten opzichte van de houder van de machtiging als vermeld in artikel 12 §1: binnen tien dagen na de dag waarop het vonnis is uitgesproken. De houder van de machtiging bezorgt in dat geval een kopie van de uitspraak.
De houder van de machtiging bezorgt het Mobiliteitsbedrijf jaarlijks, binnen drie maanden na de verjaardag van de uitreiking van zijn bestuurderspas, uit eigen beweging een uittreksel uit het strafregister als vermeld in artikel 596, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat minder dan drie maanden oud is, waarin vermeld staat dat hij nog altijd voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 12 §1.
Bij verlies, diefstal of vernietiging van één van de boorddocumenten, moet dit de eerstvolgende werkdag gemeld worden bij het Mobiliteitsbedrijf. Op vertoon van een attest van de politie wordt een nieuwe kaart met vermelding ‘duplicaat’ uitgereikt.
Artikel 12. Voorwaarden
Een exploitant komt in aanmerking voor het verkrijgen van een machtiging wanneer hij in de laatste tien jaar in België of in het buitenland geen van de volgende in kracht van gewijsde gegane veroordelingen heeft opgelopen:
a. tot een effectieve gevangenisstraf van meer dan drie maanden;
b. wegens handel in verdovende middelen of deelname aan een criminele organisatie;
c. wegens fraude of oneerlijke praktijken inzake belastingen, btw, RSZ of faling, of gelijkaardige feiten;
d. wegens zedendelicten
e. veroordeling wegens een ernstige inbreuk op de regelgeving inzake individueel bezoldigd personenvervoer.
Elke exploitant moet het aantal voertuigen exploiteren waarvoor hij een machtiging kreeg. Doet hij dit niet, dan wordt de machtiging verlaagd met het aantal voertuigen dat niet geëxploiteerd wordt.
Xxxxx een voertuig waarvoor een machtiging werd verleend uit dienst genomen, om welke reden ook, heeft de houder van de machtiging drie maanden om dit te vervangen. Deze termijn gaat in vanaf de kennisgeving van de termijn door het Mobiliteitsbedrijf. Op vraag van de houder van de machtiging kan het college een afwijking op deze termijn toestaan. Deze afwijking is altijd beperkt in de tijd, maximaal 3 maanden bijkomend. De aanvraag tot uitstel moet gemotiveerd worden en de nodige bewijsstukken moeten worden voorgelegd.
Artikel 13. Geldigheid van de machtiging
De machtiging is geldig voor de duur van de vergunning met een maximum van 5 jaar. Het college van burgemeester en schepenen kan een machtiging voor een kortere duur dan de vergunning verlenen als bijzondere, door het college gemotiveerde omstandigheden die afwijking wettigen.
Ze is persoonlijk en onoverdraagbaar.
Na een voorafgaande toelating van het bevoegde college mag de echtgeno(o)t(e) of de duurzaam samenwonende partner of mogen bloed- of aanverwanten tot de tweede graad bij overlijden of permanente arbeidsongeschiktheid van de houder van de machtiging, onder dezelfde voorwaarden verder taxidiensten verrichten in het kader van de machtiging tot het einde van de in de machtiging gestelde termijn.
Een rechtspersoon kan de machtiging van een natuurlijk persoon die houder is van een machtiging voortzetten wanneer deze houder zijn machtiging inbrengt in deze rechtspersoon die hij opricht en waarvan hij de meerderheidsvennoot is, alsook de zaakvoerder. De rechtspersoon dient houder te zijn van een vergunning voor diensten van individueel bezoldigd personenvervoer.
Artikel 14. Stopzetting
Na definitieve beëindiging van de dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer als standplaatstaxi brengt de houder van de machtiging het Mobiliteitsbedrijf daarvan onmiddellijk op de hoogte en levert hij op de eerste werkdag na de dag van de stopzetting de boorddocumenten en de taxibalk(en) in bij het Mobiliteitsbedrijf.
Artikel 15. Xxxxxxxxx, intrekking en beroep
Het college van burgemeester en schepenen kan de machtiging voor een bepaalde tijd schorsen of intrekken:
a. in geval van inbreuken op het gebruik van de taximeter en randapparatuur;
b. in geval de houder van de machtiging weigert de unieke wit-blauw Gentse taxibalk op het dak van één of meerdere van zijn taxivoertuigen te plaatsen; de schorsing of intrekking van de machtiging heeft desgevallend betrekking op de voertuigen die niet uitgerust zijn met de unieke taxibalk;
c. in geval van vastgesteld misbruik zoals verkoop of verhuur (niet-limitatief) van de unieke wit- blauwe Gentse taxibalk;
d. in geval de houder van de machtiging weigert te voldoen aan de bepalingen in onderhavig reglement die betrekking hebben op de in te zetten taxivoertuigen;
e. in geval van overtreding van de hoofdstukken III en V van onderhavig reglement.
Voordat er beslist wordt om de machtiging te schorsen of in te trekken, wordt de houder van de machtiging gehoord.
De beslissing wordt betekend aan de houder van de machtiging.
§3. Tegen een weigeringsbeslissing of tegen een beslissing tot intrekking of schorsing van een machtiging, kan een herzieningsaanvraag ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen voor zover relevante nieuwe gegevens worden aangedragen of manifeste fouten worden aangetoond.
De herzieningsaanvraag moet worden ingediend met een beveiligde zending binnen vijftien dagen na de betekening van de beslissing.
Een herzieningsaanvraag schort de beslissing tot schorsing of intrekking van de machtiging op. Een herzieningsaanvraag stuit of schorst de beroepstermijnen bij de Raad van State niet.
Een herzieningsaanvraag als bedoeld in het eerste en tweede lid kan eveneens ingediend worden tegen een beslissing tot verlaging van een machtiging met één of meerdere voertuigen in toepassing van artikel 12 §2.
Hoofdstuk IV. Bestuurderspas
Artikel 16. Aanvraag
Elke aanvraag voor een bestuurderspas of voor de hernieuwing van een bestuurderspas moet gebeuren door middel van een modelformulier.
Het Mobiliteitsbedrijf bevestigt de ontvangst van de aanvraag en kan, in voorkomend geval, binnen twintig dagen na de ontvangst de ontbrekende bewijsstukken opeisen en vragen om de onvolledige vermeldingen op dat formulier of de bijlagen te laten aanvullen.
De bestuurderspas wordt uitgereikt binnen twintig dagen vanaf de dag waarop de aanvraag volledig is. De weigeringsbeslissingen worden aan de aanvrager betekend.
De bestuurderspas vervalt als hij niet is afgehaald binnen drie maanden die volgen op de laatste dag van de uitreikingstermijn van twintig dagen.
Elke bestuurder die diensten van individueel bezoldigd personenvervoer aanbiedt of uitvoert, heeft op elk moment zijn bestuurderspas bij zich.
De kandidaat-bestuurder voegt onderstaande bewijsstukken bij de aanvraag:
a. een kopie van zijn identiteitskaart;
b. een uittreksel uit het strafregister model 596.1 – 28, dat minder dan 3 maanden oud is;
c. een bewijs dat hij beschikt over een minimale kennis van het Nederlands, gelijk aan het niveau B1 (of niveau A2 indien B1 nog niet werd behaald) van het Europees Referentiekader voor Talen. Hiertoe volstaat het resultaat van een taaltest of een diploma of getuigschrift Nederlandstalig secundair onderwijs of volwassenenonderwijs;
d. voor een buitenlandse staatsburger, een bewijs dat hij toelating heeft om arbeidsprestaties te verrichten in België;
e. als hij ritten uitvoert met voertuigen aangepast aan het vervoer van personen in een rolstoel, een bewijs dat hij beschikt over de vereiste kennis om deze personen te vervoeren;
f. een rijbewijs met geldige medische keuring.
De bestuurder brengt het Mobiliteitsbedrijf binnen de volgende termijnen op de hoogte van de volgende zaken:
a. een wijziging van het adres van de woonplaats: binnen tien dagen na de dag van de wijziging. Bij een adreswijziging binnen de gemeente, blijft de bestuurderspas geldig;
b. een in kracht van gewijsde gegane strafrechtelijke veroordeling ten opzichte van de bestuurder, vermeld in artikel 17 §2: binnen tien dagen na de dag waarop het vonnis is uitgesproken. De bestuurder bezorgt in dat geval een kopie van de uitspraak;
c. het intrekken van een rijbewijs met geldige medische keuring of van de toelating tot het verrichten van arbeidsprestaties in België: binnen 24 uur na die intrekking.
Elke bestuurder bezorgt het Mobiliteitsbedrijf jaarlijks, binnen drie maanden na de verjaardag van de uitreiking van zijn bestuurderspas, uit eigen beweging een uittreksel uit het strafregister als vermeld in artikel 596, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat minder dan drie maanden oud is, waarin vermeld staat dat hij nog altijd voldoet aan de voorwaarden over de zedelijkheid.
Artikel 17. Voorwaarden
De kandidaat kan het beroep van bestuurder van een voertuig bestemd voor individueel bezoldigd personenvervoer uitoefenen als hij voldoet aan al de volgende voorwaarden:
a. hij beschikt minstens twee jaar over een rijbewijs;
b. hij woont in België of beschikt over een gekozen woonplaats waar hem elke oproeping of officiële betekening geldig kan worden gedaan;
c. hij voldoet aan de voorwaarden over de zedelijkheid en beroepsbekwaamheid, vermeld in artikel 17 §2 en 3.
Een bestuurder bewijst dat hij van goed zedelijk gedrag is als hij in België of het buitenland geen van de volgende in kracht van gewijsde gegane veroordelingen heeft opgelopen:
a. een criminele straf, al dan niet met uitstel;
b. een correctionele gevangenisstraf, in hoofdzaak, van meer dan zes maanden, al dan niet met uitstel, gedurende de laatste tien jaar;
c. een correctionele gevangenisstraf, in hoofdzaak, van drie tot zes maanden, al dan niet met uitstel, gedurende de laatste vijf jaar;
d. correctionele veroordelingen of politieveroordelingen die, bij elkaar opgeteld, meer dan drie maanden gevangenisstraf in hoofdzaak bedragen, met of zonder uitstel, gedurende de laatste drie jaar;
e. meer dan vijf veroordelingen, al dan niet met uitstel, voor overtredingen van het verkeersreglement van de tweede graad;
x. xxxx dan drie veroordelingen, al dan niet met uitstel, voor overtredingen van het verkeersreglement van de derde of vierde graad;
x. xxxx dan één veroordeling, al dan niet met uitstel, voor het besturen met alcoholintoxicatie, onder invloed, in staat van dronkenschap of onder invloed van andere stoffen die de rijvaardigheid beïnvloeden.
Een bestuurder is bekwaam als hij aan al de volgende voorwaarden voldoet:
a. hij beschikt over een rijbewijs en geldige medische keuring voor bezoldigd personenvervoer;
b. hij heeft de toelating om arbeidsprestaties te verrichten in België als de bestuurder een buitenlandse staatsburger is;
c. hij beschikt over een minimale kennis van het Nederlands:
op het niveau B1 van het Europees Referentiekader voor Talen of;
op het niveau A2 van het Europees referentiekader voor Talen en hij bewijst binnen twee jaar na het bekomen van de bestuurderspas dat hij over het niveau B1 beschikt;
d. hij beschikt over de vereiste kennis over het vervoer van personen met beperkte mobiliteit, als hij ritten uitvoert met voertuigen die aangepast zijn aan het vervoer van personen in een rolstoel.
Artikel 18. Schorsing en intrekking
Het college van burgemeester en schepenen kan de bestuurderspas voor een bepaalde tijd schorsen of intrekken als de bestuurder:
a. onjuiste inlichtingen heeft verstrekt over gegevens die noodzakelijk zijn voor de afgifte van de bestuurderspas;
b. de gegevens, vermeld in artikel 16 §4, niet binnen de vooropgestelde termijn meedeelt aan de gemeente;
c. het uittreksel, vermeld in artikel 16 §5, niet uit eigen beweging bezorgt;
d. niet meer voldoet aan een van de voorwaarden die vereist zijn om de bestaande bestuurderspas uit te reiken;
e. twee jaar na afgifte van de bestuurderspas niet over taalniveau B1 beschikt ;
f. de gegevens van de apparatuur en voorzieningen ter registratie van ritten, tarieven en arbeids- en rusttijden wist of wijzigt;
g. de apparatuur niet gebruikt;
h. een ander tarief vraagt dan het tarief dat aan de klant kenbaar is gemaakt met de tarievenkaart;
i. een andere prijs vraagt dan de prijs die is berekend volgens de tariefstructuur;
j. de documenten die betrekking hebben op de dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer, die bij een controle worden gevraagd niet voorlegt;
k. overlast veroorzaakt;
l. stationeert op plaatsen waar dat niet mag;
m. met een niet-vergund voertuig rijdt.
De bestuurder van wie de bestuurderspas ingetrokken is, kan de eerste twee jaar die volgen op de intrekking geen nieuwe bestuurderspas aanvragen.
Hoofdstuk V. Exploitatie
Artikel 19. Straattaxi
De exploitatie als straattaxi gebeurt overeenkomstig de artikelen 21 tot en met 23 van het decreet en de artikelen 29 tot en met 41 van het besluit.
Artikel 20. Standplaatstaxi
De carrosserie en de cabine van de voertuigen bevinden zich in goede staat. Ze bieden de nodige kwaliteit, comfort en netheid.
De voertuigen die aan de volgende voorwaarden voldoen, voldoen aan de verplichtingen, vermeld in het eerste lid:
x. xx xxxxxx, de koffer en de ramen van de deuren kunnen probleemloos open en dicht;
b. de zetels en de koffer zijn altijd in een nette staat;
c. het voertuig vertoont geen sporen van een ongeval.
Elk voertuig dat ingezet wordt als standplaatstaxi dient uitgerust te zijn met een unieke wit- blauwe Gentse taxibalk, zodat het herkenbaar is als een taxi gemachtigd om te stationeren op de voorbehouden standplaatsen op de openbare weg op het grondgebied van de stad Gent.
De taxibalk is gekoppeld aan de taximeter.
De taxibalk wordt tegen ontvangstbewijs en voor de looptijd van de machtiging ter beschikking gesteld aan de taxi-exploitanten met een geldige machtiging, afgeleverd door de Stad Gent. Door ondertekening van het ontvangstbewijs erkent de exploitant dat de taxibalk bij aflevering in goede staat verkeert.
Er worden evenveel taxibalken ter beschikking gesteld als het aantal taxivoertuigen waarvoor een machtiging werd verleend. Elk taxivoertuig wordt door middel van de identificatiecode gekoppeld aan een unieke taxibalk.
De initiële terbeschikkingstelling van de taxibalk is kosteloos. De taxibalk blijft gedurende de volledige duur van de terbeschikkingstelling de exclusieve eigendom van de Stad Gent.
De exploitant is verplicht diefstal, elke schade en elk gebrek aan de taxibalk onmiddellijk te melden aan het Mobiliteitsbedrijf.
Wanneer de taxibalk definitief onbruikbaar geworden is of bij diefstal, stelt het Mobiliteitsbedrijf een nieuwe taxibalk ter beschikking tegen betaling van de kostprijs van een taxibalk. Bij diefstal legt de exploitant een kopie van de aangifte bij de politie voor.
Bij defect of beschadiging wordt de taxibalk hersteld door tussenkomst van het Mobiliteitsbedrijf doch op kosten van de exploitant. Tijdens de herstelling zal een vervangende taxibalk ter beschikking gesteld worden, tegen ontvangstbewijs.
De exploitant en diens chauffeurs zijn tijdens de volledige duur van de terbeschikkingstelling gehouden als een goede huisvader in te staan voor de bewaring en het behoud van de taxibalk. De exploitant staat in voor het schoon houden van de taxibalk. Het is hem niet toegestaan overige reparaties of onderhoud aan de taxibalk te verrichten.
Bij vastgesteld misbruik van de taxibalk kan de machtiging geschorst of ingetrokken worden zoals bepaald in artikel 15 §1 van onderhavig reglement.
De exploitant levert de taxibalk in bij het Mobiliteitsbedrijf in één van de volgende gevallen:
a. bij schorsing/intrekking van de machtiging, binnen 15 kalenderdagen na kennisgeving
b. bij stopzetting van de machtiging op initiatief van de exploitant, om welke reden ook, binnen 5 kalenderdagen na de stopzetting
c. bij schrapping van een voertuig waarvoor een machtiging werd verleend uit de vergunning op initiatief van de exploitant, binnen 5 kalenderdagen na de schrapping.
De exploitant ontvangt een bewijs van inlevering. Het Mobiliteitsbedrijf controleert de taxibalk op beschadiging. Als het Mobiliteitsbedrijf beschadiging vaststelt, zullen de kosten voor herstelling ten laste van de exploitant zijn.
Het college van burgemeester en schepenen kan bijkomende voorwaarden opleggen met betrekking tot de herkenbaarheid van taxivoertuigen voor dewelke een Gentse machtiging afgeleverd wordt.
Het voertuig voldoet aan de volgende emissienorm:
a. met ingang van 1 januari 2020:
als het voertuig is ingeschreven bij de Dienst Immatriculatie van Voertuigen van de federale overheidsdienst Mobiliteit na 1 januari 2020: een minimale ecoscore van 71 voor voertuigen met vijf zitplaatsen, van 66 voor voertuigen met meer dan vijf zitplaatsen en van 56 voor voertuigen met meer dan vijf zitplaatsen die voldoen aan de definitie van een minibus, vermeld in artikel 1, §2, 48, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;
b. met ingang van 1 januari 2021:
als het voertuig is ingeschreven bij de Dienst Immatriculatie van Voertuigen van de federale overheidsdienst Mobiliteit na 1 januari 2021: zero-emissie voor voertuigen met vijf zitplaatsen;
c. met ingang van 1 januari 2022:
als het voertuig is ingeschreven bij de Dienst Immatriculatie van Voertuigen van de federale overheidsdienst Mobiliteit na 1 januari 2022: zero-emissie voor voertuigen met meer dan vijf zitplaatsen, en voor voertuigen met meer dan vijf zitplaatsen die voldoen aan de definitie van een minibus, vermeld in artikel 1, §2, 48, van het voormelde koninklijk besluit.
De ecoscore van het voertuig die terug te vinden is in de voertuigendatabank op de website xxx.xxxxxxxx.xx. wordt gebruikt om aan te tonen dat voldaan is aan de regels voorzien in §2. Wanneer de ecoscore van het voertuig niet kan teruggevonden worden in genoemde voertuigendatabank, moet de ecoscore berekend worden met de rekenmodule die opgenomen is op de website, op basis van de waarden in verband met emissie en het verbruik vermeld op het Certificaat van Conformiteit (COC). Als bepaalde emissiegegevens ontbreken op het COC, moeten de limietwaarden van de betreffende Euronorm van het voertuig worden ingevuld.
Voertuigen, andere dan zero-emissievoertuigen, kunnen ingezet worden als standplaatstaxi tot de leeftijd van 7 jaar en maximaal tot 31 december 2024.
Het aanbrengen van reclame op de taxivoertuigen met een machtiging wordt toegelaten, mits volgende beperking:
a. Reclame kan enkel worden aangebracht op het koetswerk van het voertuig of op de achterruit. Indien de reclame wordt aangebracht op de achterruit, dan mag die niet meer dan 10 cm hoog zijn en in geen geval 1/5 van die ruithoogte overschrijden, mag die het doelmatig zicht van de chauffeur niet hinderen of belemmeren en moet er voor gezorgd worden dat de boorddocumenten duidelijk zichtbaar blijven voor derden.
b. Reclame in strijd met de openbare orde, goede zeden, van politieke aard of misleidend voor de klant, wordt niet toegelaten.
Het aanbrengen van reclame op het koetswerk, andere dan voor de eigen activiteit, geeft aanleiding tot een belasting volgens het belastingsreglement op reclame zichtbaar van op de openbare weg.
Het aanbrengen van reclame in de taxivoertuigen met machtiging wordt toegelaten, mits ook aan de bepalingen van §4, eerste alinea, c. wordt voldaan.
Voor de festiviteiten waaraan de Stad Gent op een actieve manier meewerkt, kunnen de taxivoertuigen ook publiciteit voeren, voor zover de belastbare oppervlakte van één m² niet wordt overschreden, anders zijn de bepalingen van bovengenoemd belastingsreglement van toepassing.
Elke bestuurder dient in staat te zijn de gebruikers van taxivoertuigen op een efficiënte manier te bedienen. Daartoe dient hij te beschikken over een onberispelijke topografische kennis van de Stad Gent, en haar officiële gebouwen en bezienswaardigheden.
Behalve op andersluidend verzoek van de klant of van de vervoerde persoon brengt de bestuurder de vervoerde persoon langs de snelste route naar zijn bestemming.
In afwijking van het eerste lid kiest de bestuurder die een collectieve rit uitvoert, zelf welke de meest geschikte en snelste route is.
De persoon die wil gebruikmaken van een dienst voor individueel bezoldigd personenvervoer, heeft het recht om opgepikt te worden door een bestuurder in dienst, zodra die vrij is of bij een collectieve rit als er nog een lege plaats is, tenzij het voertuig niet beschikbaar is wegens een bestelde rit of tenzij de rit de diensttijd overschrijdt.
De bestuurder mag:
a. weigeren iemand mee te nemen die naar een verre of afgelegen plaats wil worden gebracht, tenzij zijn identiteit kan worden vastgesteld, zo nodig door interventie van de politie;
b. een voorschot eisen voor ritten van meer dan 50 km of van minstens 100 euro;
c. klanten of vervoerde personen weigeren die de openbare orde verstoren, de veiligheid in gevaar brengen, de goede zeden in het gedrang brengen en die het voertuig niet respecteren.
Het is de bestuurder verboden om:
d. de dienst uit te voeren in het gezelschap van andere personen dan de vervoerde personen, behalve als het om een kandidaat-bestuurder gaat die zijn stage doet;
e. het voertuig tijdens de dienst te laten besturen door derden;
f. te roken of vervoerde personen te laten roken in het voertuig;
x. xxxxxx te weigeren, met behoud van de toepassing van artikel 20, §7, tweede lid, a.;
h. overlastsituaties te creëren;
i. op hun toegelaten standplaats de motor van het voertuig te laten draaien;
j. zonder reden hun voertuig op de standplaatsen te verplaatsen en om daar een overtal te creëren of buiten de vastgelegde limieten te stationeren.
De houder van een machtiging dient zijn bestuurders te wijzen op volgende verplichtingen:
a. een net voorkomen te hebben, alsook fatsoenlijk gekleed te zijn om zijn beroep uit te oefenen. Hieronder wordt verstaan
een effen hemd of polo eventueel aangevuld met een effen jas of trui een effen broek of rok
gesloten schoeisel
Sportkledij en baseballcaps worden aldus niet toegelaten;
b. klanten met een blindengeleidehond of andere assistentiehond op te nemen; andere huisdieren kunnen worden geweigerd;
c. zich beleefd te gedragen tegenover de klanten of derden wanneer hij in dienst is;
d. vooraleer het voertuig te starten, na te gaan of alle deuren goed dicht zijn;
e. altijd in te staan voor de netheid van de taxistandplaatsen;
f. zich op correcte wijze en met inachtneming van de verkeersregels in het verkeer gedragen;
g. voorwerpen die in zijn voertuig gevonden zijn, uiterlijk binnen twee dagen bij de politie af te geven.
Als alle standplaatsen bezet zijn, wordt het voertuig naar een andere standplaats gereden, waar wel een plaats vrij is.
De houder van een machtiging kan op geen enkel ogenblik en op geen enkele manier een schadevergoeding eisen van de Stad Gent, wanneer taxistandplaatsen heringericht, verwijderd, verplaatst worden, tijdelijk niet inneembaar zijn, eventueel om redenen van openbare orde of openbaar nut.
Het voertuig mag alleen de toegelaten standplaatsen bezetten als het in dienst is. De bestuurder kan op elk moment het voertuig verplaatsen om aan te schuiven in de rij of op verzoek van een bevoegde ambtenaar of agent.
De houders van een machtiging en hun bestuurders, alsook de houders van een vergunning voor een taxidienst, afgegeven krachtens het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, die hun diensten blijven exploiteren conform de voorwaarden en gedurende de resterende duurtijd van de lopende vergunning, en hun bestuurders hanteren bij vertrek op de taxistandplaatsen de door de gemeenteraad vastgestelde tarieven.
In afwijking van het eerste lid stelt het college van burgemeester en schepenen in 2020 de tarieven voor de standplaatstaxi’s vast. Beslissingen van het college van burgemeester en schepenen, genomen in toepassing van dit artikel, blijven ook na 2020 van kracht, tot herziening ervan door de gemeenteraad.
De bestuurders zijn verplicht zowel cash als elektronische betalingen te aanvaarden.
De taximeter en de randapparatuur zijn in werking tijdens de dienst.
Op het ogenblik dat de klant plaatsneemt in het voertuig, wordt de taximeter ingeschakeld.
Als er zich tijdens de rit een storing voordoet in de werking van de taximeter en de randapparatuur, brengt de bestuurder de klant hiervan onmiddellijk op de hoogte en wordt het bedrag van de rit in overleg tussen de bestuurder en de klant vastgesteld. Nadat de klant naar de bestemming is gebracht, stopt de bestuurder de taxidienst met dit voertuig.
Iedere houder van een machtiging dient per voertuig de taximeter opnieuw te laten programmeren telkens de tarieven gewijzigd worden, bij een door de wetgever erkende maatschappij en een attest van herijk binnen te brengen binnen de maand na inwerkingtreding van de tariefwijzigingen.
Alle houders van een machtiging en hun bestuurders zijn verplicht de taxicheques te aanvaarden voor personen die te kennen geven met taxicheques te willen betalen. Enkel personen die beschikken over een pasje van de Stad Gent kunnen gebruik maken van de taxicheques. De kostprijs van de rit wordt betaald hetzij met taxicheques, hetzij contant, hetzij elektronisch.
Artikel 21. Ceremonieel vervoer
Ceremonieel vervoer wordt uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 46 tot en met 48 van het besluit.
Artikel 22. OV-taxi
De exploitatie als OV-taxi gebeurt overeenkomstig artikel 25 van het decreet en de artikelen 49 en 50 van het besluit.
Hoofdstuk VI. Klachtenbehandeling
Artikel 23. Klachtenbehandeling
De exploitant brengt de klanten of vervoerde personen op de hoogte van de wijze waarop klachten over het verrichten van de diensten voor individueel bezoldigd-personenvervoer worden behandeld (eerstelijns klachtenbehandeling).
Een klant of een vervoerde persoon die klachten heeft over een exploitant, houder van een vergunning of machtiging afgeleverd door de Stad Gent, of over een bestuurder, houder van een bestuurderspas afgeleverd door de Stad Gent, kan klacht indienen bij het Mobiliteitsbedrijf (tweedelijns klachtenbehandeling).
De klacht wordt behandeld binnen 30 dagen na indiening.
Wanneer de klacht door het Mobiliteitsbedrijf behandeld werd zonder genoegdoening voor de klant of de vervoerde persoon, kan een verzoek tot behandeling van de klacht ingediend worden bij het klachtenorgaan (derdelijns klachtenbehandeling).
Hoofdstuk VII. Slotbepalingen
Artikel 24. Slotbepalingen
Iedere vergunninghouder, houder van een machtiging en houder van een bestuurderspas ontvangt een exemplaar van onderhavig reglement bij het ophalen van de vergunning respectievelijk machtiging en bestuurderspas. Na elke wijziging van het reglement biedt betrokkene zich binnen één maand aan bij het Mobiliteitsbedrijf, voor een nieuw exemplaar. Bij ontvangst wordt een document ondertekend ter bevestiging van ontvangst en kennisname, dat bij het Mobiliteitsbedrijf in het dossier wordt opgenomen.
Iedere vergunninghouder of houder van een machtiging brengt onderhavig stedelijk reglement ter kennis van zijn bestuurders, bij indiensttreding en telkens na wijziging van het reglement.
Stad Gent kan, onder geen enkel beding, aansprakelijk worden gesteld voor om het even welke schade (materiële, lichamelijke,…) die door de exploitanten of door de bestuurders, onderling of aan derden, zou kunnen veroorzaakt worden, tijdens hun dienst.
Artikel 25. Opheffingsbepalingen
Huidig reglement heft het stedelijk reglement inzake taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder, goedgekeurd in de gemeenteraad van 24 juni 2013, en de bijlagen bij het reglement op.
Artikel 26. Overgangsbepalingen
De houders van vergunningen voor een taxidienst of voor een dienst voor het verhuren van voertuigen met bestuurder, die afgegeven zijn krachtens het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit decreet, worden ertoe gemachtigd hun diensten te blijven exploiteren conform de voorwaarden en gedurende de resterende duurtijd van de lopende vergunning.
Artikel 27. Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020, met uitzondering van hoofdstuk IV, dat in werking treedt op 1 juli 2020.
(einde reglement)