DEPARTEMENT GRONDGEBIEDSZAKEN
DEPARTEMENT GRONDGEBIEDSZAKEN
Stedenbouw
1 Actieplan bouwkundig erfgoed. Akkoord.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Actieplan Bouwkundig Erfgoed. Akkoord.’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
2 Vaststellen straatnaam voor de nieuwe straat binnen de verkaveling Groeninghe Ververij op naam van N.V. AP&D – NV UNICAS, gelegen tussen de Stedestraat en de Rietvoornstraat. Definitieve vaststelling.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Vaststellen straatnaam voor de nieuwe straat binnen de verkaveling Groeninghe Ververij op naam van N.V. AP&D – NV UNICAS, gelegen tussen de Stedestraat en de Rietvoornstraat’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
3 Vaststellen straatnamen voor de nieuw aan te leggen wegenis binnen de verkaveling Stedestraat op naam van N.V. BOUW Xxxx XXXXXXXXXXX &
N.V. DUMOBIL & N.V. GELDOF INVEST gelegen tussen de Stedestraat en de Molenstraat. Definitieve vaststelling.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Vaststellen straatnamen voor de nieuw aan te leggen wegenis binnen de verkaveling Stedestraat op naam van N.V. BOUW Xxxx XXXXXXXXXXX & N.V. DUMOBIL & N.V. GELDOF INVEST gelegen tussen de Stedestraat en de Molenstraat. Definitieve vaststelling.’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
Wonen
4 Samenwerkingsovereenkomst met statutaire draagkracht betreffende de oprichting van de Interlokale Vereniging Wonen Deerlijk-Harelbeke- Kuurne-Lendelede. Aanpassing.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Samenwerkingsovereenkomst met statutaire draagkracht betreffende de oprichting van de Interlokale Vereniging Wonen Deerlijk-Harelbeke-Kuurne-Lendelede. Aanpassing.’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
5 Addendum bij de samenwerkingsovereenkomst met vzw De Poort. Hervaststelling.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Addendum bij de samenwerkingsovereenkomst met vzw De Poort. Hervaststelling.’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
6 Gemeentelijke gevelrenovatiepremie. Vrijstelling bouwkundig erfgoed. Goedkeuring.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Gemeentelijke gevelrenovatiepremie. Vrijstelling bouwkundig erfgoed. Goedkeuring.’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
Patrimonium
7 Verkoop van het vroegere politiekantoor Xxxxxxxxxxx 00. Goedkeuren verkoopsvoorwaarden zoals bepaald in de ontwerpakte voorgelegd door het aankoopcomité.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Verkoop van het vroegere politiekantoor Xxxxxxxxxxx 00. Goedkeuren verkoopsvoorwaarden zoals bepaald in de ontwerpakte voorgelegd door het aankoopcomité.’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
8 Gedeeltelijke wijziging van voetweg 30 te Bavikhove (tussen de Eerste Aardstraat en de gemeentegrens Wielsbeke). Voorlopige vaststelling van het ontwerp van rooilijnplan ter verlegging van een deel van de voetweg.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Gedeeltelijke wijziging van voetweg 30 te Bavikhove (tussen de Eerste Aardstraat en de gemeentegrens Wielsbeke). Voorlopige vaststelling van het ontwerp van rooilijnplan ter verlegging van een deel van de voetweg.’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
9 Kosteloze grondoverdracht van een grondstrook in de Spoorwegstraat door
N.V. Bessa Benelux. Goedkeuren ontwerpakte en alle overdrachtsvoorwaarden zoals voorgelegd door de Vlaamse Dienst Vastgoedtransacties
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Kosteloze grondoverdracht van een grondstrook in de Spoorwegstraat door N.V. Bessa Benelux. Xxxxxxxxxx ontwerpakte en alle overdrachtsvoorwaarden zoals voorgelegd door de Vlaamse Dienst Vastgoedtransacties’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
Grondgebiedszaken - Overheidsopdrachten
10 Renoveren oudstrijdersperk Hulste. Goedkeuren bestek, raming (9.005 euro excl. btw + 21 % btw) en gunningswijze.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Renoveren oudstrijdersperk Hulste. Goedkeuren bestek, raming (9.005 euro excl. btw + 21 % btw) en gunningswijze.’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
11 Infrastructuurwerken Ballingenweg. Goedkeuren samenwerkingsovereenkomst met CVBA Infrax.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Infrastructuurwerken Ballingenweg. Goedkeuren samenwerkingsovereenkomst met CVBA Infrax’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
12 Leveren wegneembare elementen. Goedkeuren bestek, raming (€ 15.000,00 excl. btw) en gunningswijze.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Leveren wegneembare elementen. Goedkeuren bestek, raming (€ 15.000,00 excl. btw) en gunningswijze.’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
DEPARTEMENT FACILITY
Grondgebiedszaken - Overheidsopdrachten
13 Vervangen buitenschrijnwerk turnzaal arendswijk. Xxxxxxxxxx Xxxxxx, raming (35.861,26 euro + 21 % btw) en gunningswijze.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Vervangen buitenschrijnwerk turnzaal arendswijk. Xxxxxxxxxx Xxxxxx, raming (35.861,26 euro + 21 % btw) en gunningswijze.’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
14 Renovatie conciergewoning Stadhuis. Goedkeuren bestek, raming (49.517 euro + 21 % btw) en gunningswijze.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Renovatie conciergewoning Stadhuis. Goedkeuren bestek, raming (49.517 euro + 21 % btw) en gunningswijze.’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
15 Vernieuwen terreinverlichting sportinfra Mol. Goedkeuring bestek, raming (€ 123.700,00 excl. btw of € 149.677,00 incl. 21% btw) en gunningswijze.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Vernieuwen terreinverlichting sportinfra Mol. Goedkeuring bestek, raming (€ 123.700,00 excl. btw of € 149.677,00 incl. 21% btw) en gunningswijze.’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
Facility - Overheidsopdrachten
16 Leveren en installeren van Kassasysteem B&W. Goedkeuring bestek, gunningswijze en raming (11.570,25 euro + 21% btw)
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Leveren en installeren van Kassasysteem B&W. Goedkeuring bestek, gunningswijze en raming (11.570,25 euro + 21% btw)” op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
DEPARTEMENT VRIJE TIJD
Erfgoed
17 Tijdelijk reglement voor subsidies van projecten rond de herdenking van de Eerste Wereldoorlog in 2018.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Tijdelijk reglement voor subsidies van projecten rond de herdenking van de Eerste Wereldoorlog in 2018’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL
Juridische dienst
18 Oprichting zorgbedrijf Harelbeke. Goedkeuring, beslissing tot deelname en aanstelling stadsvertegenwoordiging in de algemene vergadering van de raad van bestuur.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Oprichting zorgbedrijf Harelbeke. Goedkeuring, beslissing tot deelname en aanstelling stadsvertegenwoordiging in de algemene vergadering van de raad van bestuur.’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
Noodplanning
19 Bijzonder Nood- en Interventieplan (BNIP) Harelbeke Feest. Goedkeuring.
Het college beslist de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken het dossier ‘Bijzonder Nood- en Interventieplan (BNIP) Harelbeke Feest. Goedkeuring’ op de dagorde te plaatsen van de gemeenteraad van september 2017.
Secretarie
20 Afsluiten dagorde gemeenteraad van 11 september 2017 en verzoek aan de voorzitter van de gemeenteraad om deze samen te roepen.
Het college,
Xxxxxxx de voorzitter van de gemeenteraad te verzoeken de raad samen te roepen op maandag 11 september 2017 om 19.30 uur in de aula van cc het SPOOR, en volgende punten op de dagorde van de gemeenteraad op te nemen:
DAGORDE VAN DE GEMEENTERAAD VAN 11 SEPTEMBER 2017 OM 19.30
in de aula van het cultureel centrum HET SPOOR
Openbare zitting
DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL
1 Oprichting zorgbedrijf Harelbeke. Goedkeuring, beslissing tot deelname en aanstelling stadsvertegenwoordiging in de algemene vergadering van de raad van bestuur.
DEPARTEMENT GRONDGEBIEDSZAKEN
2 Actieplan bouwkundig erfgoed. Akkoord.
3 Vaststellen straatnaam voor de nieuwe straat binnen de verkaveling Groeninghe Ververij op naam van N.V. AP&D – NV UNICAS, gelegen tussen de Stedestraat en de Rietvoornstraat. Definitieve vaststelling.
4 Vaststellen straatnamen voor de nieuw aan te leggen wegenis binnen de verkaveling Stedestraat op naam van N.V. BOUW Xxxx XXXXXXXXXXX & N.V. DUMOBIL & N.V. GELDOF INVEST gelegen tussen de Stedestraat en de Molenstraat. Definitieve vaststelling.
5 Samenwerkingsovereenkomst met statutaire draagkracht betreffende de oprichting van de Interlokale Vereniging Wonen Deerlijk-Harelbeke-Kuurne-Lendelede. Aanpassing.
6 Addendum bij de samenwerkingsovereenkomst met vzw De Poort. Hervaststelling.
7 Gemeentelijke gevelrenovatiepremie. Vrijstelling isolatieverplichting bouwkundig erfgoed. Goedkeuring.
8 Verkoop van het vroegere politiekantoor Xxxxxxxxxxx 00. Goedkeuren verkoopsvoorwaarden zoals bepaald in de ontwerpakte voorgelegd door de afdeling Vastgoedtransacties.
9 Gedeeltelijke wijziging van voetweg 30 te Bavikhove (tussen de Eerste Aardstraat en de gemeentegrens Wielsbeke). Voorlopige vaststelling van het ontwerp van rooilijnplan ter verlegging van een deel van de voetweg.
10 Kosteloze grondoverdracht van een grondstrook in de Spoorwegstraat door N.V. Bessa Benelux. Goedkeuren ontwerpakte en alle overdrachtsvoorwaarden zoals voorgelegd door de afdeling Vastgoedtransacties
11 Renoveren oudstrijdersperk Hulste. Goedkeuren bestek, raming (9.005 euro excl. btw + 21 % btw) en gunningswijze.
12 Infrastructuurwerken Ballingenweg. Goedkeuren samenwerkingsovereenkomst met CVBA Infrax.
13 Leveren wegneembare elementen. Goedkeuren bestek, raming (€ 15.000,00 excl. btw) en gunningswijze.
DEPARTEMENT FACILITY
14 Vervangen buitenschrijnwerk turnzaal Arendswijk. Xxxxxxxxxx Xxxxxx, raming (35.861,26 euro + 21 % btw) en gunningswijze.
15 Renovatie conciergewoning Stadhuis. Goedkeuren bestek, raming (49.517 euro + 21 % btw) en gunningswijze.
16 Vernieuwen terreinverlichting sportinfra Mol. Goedkeuring bestek, raming (€ 123.700,00 excl. btw of € 149.677,00 incl. 21% btw) en gunningswijze.
17 Leveren en installeren van Kassasysteem B&W. Goedkeuring bestek, gunningswijze en raming (11.570,25 euro + 21% btw)
DEPARTEMENT VRIJE TIJD
18 Tijdelijk reglement voor subsidies van projecten rond de herdenking van de Eerste Wereldoorlog in 2018.
DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL
19 Bijzonder Nood- en Interventieplan (BNIP) Harelbeke Feest. Goedkeuring.
20 Vragenkwartiertje.
DEPARTEMENT GRONDGEBIEDSZAKEN
Stedenbouw
21 Aanvraag Stedenbouwkundige vergunning voor mededeling openbaar onderzoek en afwijking BPA.
(geschrapt): het bouwen van een tuinhuis, Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxx 00.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot een eigendom gelegen te 0000 XXXXXXXXX – Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxx 00, kadastraal bekend als 2de afd. – sectie B – nr. 321D 4 strekkende tot het bouwen van een tuinhuis.
Op 12.04.2016 werd een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het wijzigen van gevelopeningen in de achtergevel en het slopen van een veranda. (dossier 2016/48) Het betreft een halfopen woning, bestaande uit een hoofdvolume met twee bouwlagen en een zadeldak.
Achter de woning en tegen de rechterperceelsgrens staat een gemetste garage met een oppervlakte van 29,50 m².
Deze aanvraag betreft het bouwen van een tuinhuis.
Het tuinhuis wordt ingeplant achteraan het perceel in de linkerhoek. De afstand tot de linkerperceelsgrens bedraagt 1m en tot de achterperceelsgrens 1,50 m. De afstand tot de achtergevel van de woning bedraagt 19,50 m.
Het betreft een houten tuinhuis met overdekt gedeelte. De oppervlakte bedraagt 16,77 m². Het tuinhuis is uitgerust met een hellend dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 1,7 m² en de nokhoogte 2,98 m.
Na het plaatsen van het tuinhuis bedraagt de terreinbezetting 127,27 m² of 23,70 %. De bouwplaats is gelegen in het BPA nr. 12 Koutermolen – wijz. A in een zone voor wonen koppelbouw.
De voorschriften leggen het volgende vast inzake bijgebouwen:
Max. terreinbezetting: 60% - max. kroonlijsthoogte 3m – max. nokhoogte 4,50m – afstand tot de perceelsgrens min. 0,75m – max. oppervlakte 30m² per perceel.
De aanvraag wijkt af van de voorschriften inzake de max. oppervlakte per perceel en wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Enig artikel:
Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 27.07.2017 tot en met 25.08.2017.
22 Aanvraag Stedenbouwkundige vergunning voor mededeling openbaar onderzoek.
(geschrapt): het doorvoeren van een functiewijziging: loods naar fotostudio, Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx 0.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot een eigendom gelegen te 0000 XXXXXXXXX – Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx 0, kadastraal bekend als 1ste afd.
– sectie A – nr. 836C 7 strekkende tot het doorvoeren van een functiewijziging: van loods naar fotostudio.
Het betreft een groot pand, gelegen langs de Nieuwstraat, met tevens een toegang langs de Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx.
Het pand bestaat momenteel op het gelijkvloers aan de voorkant uit een handelszaak en een woongelegenheid en aan de achterkant uit een magazijn. Op het verdiep is er ook een woongelegenheid.
De aanvrager wenst de functie van het magazijn te wijzigen naar fotostudio. De aanvrager omschrijft zijn activiteit als volgt:
- Publiciteitsfotografie voor zowel mode, food, lifestyle , industrie alsook fotografie voor particulieren
- Bouw gewenste mobiele decors voor klanten
- Het organiseren van exposities, tentoonstellingen als optie
- Grafisch werk: beeldmanipulatie, retouches, website
-
Volgens de bouwheer gebeuren alle activiteiten in de bestaande ruimte, er dienen volgens hem geen verbouwingen te gebeuren.
Het gaat dus een om een vergunningsplichtige functiewijziging van bedrijvigheid naar dienstverlening.
Het gaat om een ruimte met een oppervlakte van 709 m².
Omdat het gebouw toegankelijk is voor particulieren moet de aanvraag voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
Er wordt advies gevraagd aan de Brandweer.
Er is op eigen terrein een beetje parking, maar zeker niet voldoende om op die plaats exposities en tentoonstellingen te organiseren. Deze activiteit wordt uitgesloten van vergunning.
Wegens het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de hoofdfunctie van een onroerend bebouwd goed met het oog op een nieuwe functie, met een bruto grondoppervlakte van meer dan 500 vierkante meter wordt de aanvraag onderworpen aan een openbaar onderzoek.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Enig artikel:
Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 31.07.2017 tot en met 29.08.2017.
23 Aanvraag Stedenbouwkundige vergunning voor mededeling openbaar onderzoek en afwijking VK.
(geschrapt): het bouwen van een carport - aanleggen tuin & vijver, Keizershoek 1.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot een eigendom gelegen te 0000 XXXXXXXXX – Xxxxxxxxxxx 0, kadastraal bekend als 2de afd. – sectie C – nr. 543H 2 strekkende tot het bouwen van een carport – aanleggen tuin & vijver.
Het betreft een halfopen woning, gelegen op de hoek van twee openbare wegen, beiden Keizershoek genaamd. De woning bestaat uit één bouwlaag met een hellend dak.
Achteraan in de tuin, in de rechterhoek staat er momenteel een tuinhuis van 9,6 m². Tegen dit tuinhuis, richting achtergevel, was er een afdak van ± 8 m². Dit afdak wordt gesloopt.
De bouwheer wenst achteraan het perceel in de linkerhoek een carport te plaatsen. De carport heeft een oppervlakte van 21 m² en wordt afgewerkt met een plat dak. De bouwhoogte is iets hoger dan 2 m. De carport maakt gebruik van de houten tuinafsluiting op de achterkavelgrens en zou aan de kant van de Keizerstraat worden afgesloten.
Tevens wenst de aanvrager zijn tuin aan te leggen en te voorzien in een vijver. De vijver heeft een oppervlakte van 5,625 m². De diepte van de vijver bedraagt 0,80 m. De
heraanleg van de tuin betreft het voorzien van allerlei planten en verhardingen. De verhardingen bestaan uit siergrind en platinnes.
Op de foto’s is duidelijk te zien, dat er op de linkerperceelsgrens, die tevens een rooilijn is, een houten tuinafsluiting staat. Het is niet duidelijk of die behouden blijft, of die vernieuwd wordt.
De terreinbezetting bedraagt 40,53% zonder de verhardingen. Het perceel is gelegen in een goedgekeurde verkaveling.
De verkavelingsvoorschriften voorzien het volgende:
- Terreinbezetting: max. 40%
- Bijgebouw max. 25m²
- Bijgebouw in kleinschalige steenachtige materialen
- Max. hoogte 2,50m op de perceelsgrens met een max. hoogte van 3m
- Dakvorm vrij
- Afsluitingen op de rooilijn: levend groen van max. 0,50m hoog
- Op de achterkavelgrens: beplanting, bakstenen muurtje of hout van max. 1,80m
De aanvraag wijkt af van de voorschriften van de verkaveling inzake terreinbezetting, oppervlakte bijgebouwen, materiaal bijgebouw, hoogte en materiaal afsluiting op de rooilijn en wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Enig artikel:
Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 03.08.2017 tot en met 01.09.2017.
24 Aanvraag Stedenbouwkundige vergunning voor mededeling openbaar onderzoek en afwijking RUP.
(geschrapt): het bouwen van een mestvaalt van 24,5 m² voor de paarden, Blauwhuisstraat +31 - 8531 HULSTE.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot een eigendom gelegen te 0000 XXXXXX – Blauwhuisstraat +31, kadastraal bekend als 5de afd. – sectie A
– nrs. 141C – 141F strekkende tot het bouwen van een mestvaalt van 24,50 m² voor de paarden.
Op 19.07.1994 werd een bouwvergunning afgeleverd voor het bouwen van open schuilhokken voor paarden. (dossier 1994/63) Uiteindelijk stond er op het terrein een veel grotere paardenstal.
Op het perceel was er momenteel een gebouw van 181,34 m². Daarvan was 84,22 m² voorzien als voederberging en 97,12 m² als stalling. De stallingen hebben een hellend dak. De kroonlijsthoogte bedraagt minimaal 2,20 m en de nokhoogte max. 3,08 m.
Op 16.12.2014 werd een regularisatievergunning voor paardenstal + voederberging afgeleverd. (dossier 2014/241). Om de regularisatie mogelijk te maken werd een gedeelte van de stal afgebroken, namelijk het gedeelte dat volgens het RUP was opgetrokken in het agrarisch bouwvrij gebied.
Op die manier blijft 74,22m² voederberging en 85,37m² stallingen over (samen 159,59m²), waarmee werd voldaan aan de eisen van de omzendbrief. (toen voor 6 paarden)
Deze aanvraag betreft het bouwen van een mestvaalt.
De aanvrager wenst tussen de stallingen en de Barzebeek een mestvaalt aan te leggen met een oppervlakte van 24,5m². De mestvaalt wordt tegen de stallingen aangelegd. De afstand tot de Barzebeek bedraagt min. 6,40m.
De mestvaalt wordt opgebouwd met betonplaten en een betonnen vloer. De hoogte van de betonplaten bedraagt 1,50m.
De sappen van de mestvaalt worden opgevangen in een citerne.
Het huidig gebouw is gelegen in het RUP Hoog-Walegem – Klein-Harelbeke in het agrarisch gebied.
De bestemming agrarisch gebied in het RUP en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften zijn die vastgesteld in het gewestplan. In de toelichting wordt vermeld dat dit RUP geen impact heeft op de bestaande regelgeving binnen het agrarisch gebied omtrent de interpretatie van ‘landbouw in de ruime zin’, afstandsregels, woningen van exploitanten, schuilhokken voor dieren, ….
Anderzijds legt het RUP vast voor agrarische bedrijvigheid compactheid wordt nagestreefd. Vrij in het landschap kunnen enkel constructies tot 25m² en tot 3m hoog worden gebouwd.
Er wordt advies gevraagd aan de Provinciale Technische Dienst Waterlopen omwille van de aanwezigheid van de Barzebeek.
De aanvraag wijkt hierop af. De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek .
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Enig artikel:
Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 04.08.2017 tot en met 02.09.2017.
25 Aanvraag Stedenbouwkundige vergunning voor mededeling openbaar onderzoek en afwijking RUP.
(geschrapt): het doorvoeren van een functiewijziging: van café + woonst naar woonst + diensten, Xxxxxx Xxxxxxxxxx 00.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot een eigendom gelegen te 0000 XXXXXXXXX – Xxxxxx Xxxxxxxxxx 00, kadastraal bekend als 3de afd. – sectie D – nr. 1512M 6 strekkende tot het doorvoeren van een functiewijziging: van café + woonst naar woonst + diensten.
De aanvraag betreft een functiewijziging van een café naar dienstenfunctie, meerbepaald een diëtistenpraktijk op het gelijkvloers. Op de bovenverdieping blijft de woonst behouden.
Op het gelijkvloers wordt het café en aanhorige ruimtes (keuken, berging) omgevormd tot drie bureaus voor een diëtistenpraktijk met wachtzaal en sanitair en een grote oefen- zaal. Een kleiner gedeelte op het gelijkvloers (garage, berging, eigen inkom) zal tot de woning op de eerste verdieping behoren. Alles gebeurt binnen het bestaande gabariet.
Er zijn een aantal parkeerplaatsen (8-tal) aanwezig op eigen terrein in de voortuinstrook die 5 m diep is, waar geen wijziging gevraagd wordt en dus geen beoordeling moet over gebeuren. Gezien de voorschriften over de inrichting van de voortuin is het aangewezen toch enige vergroening op te leggen, zeker in het gedeelte dat door openbaar groen toch niet kan opgereden worden of loodrecht op de gevel langs de zijperceelsgrenzen en tussen private oprit en dienstenparking. Deze maatregelen verminderen het aantal parkeerplaatsen niet, er kan zelfs overwogen worden om op de hoek één parkeerplaats op te offeren voor groen, vooral om de oostelijke zijde iets groener te laten ogen.
De woonst beschikt over een garage en oprit, het RUP legt twee parkeerplaatsen op voor een ééngezinswoning.
Het perceel is gelegen in het RUP Arendswijk in een zone voor wonen met beperkte nevenfuncties. De hoofdfunctie is wonen. De toegelaten nevenfuncties, waaronder diensten, mogen de woonfunctie niet in het gedrang brengen, moeten inpasbaar zijn in de omgeving en mogen slechts een beperkte verkeersaantrekking hebben. De totale oppervlakte is beperkt tot 100 m2 vloeroppervlakte.
Een diëtistenpraktijk is inpasbaar in de omgeving en is minder belastend voor de woon- functie van de wijk dan de huidige functie van café.
De totale vloeroppervlakte van het pand bedraagt 374 m2 (zonder kelder). De nieuwe dienstenfunctie neemt 160 m2 in beslag of 43%, de woonfunctie 57%. De hoofdfunctie blijft aldus wonen.
Gezien de oppervlakte van de publiek toegankelijke dienstfunctie groter is dan 150 m2 moet de toegang tot het gebouw voldoen aan de verordening toegankelijkheid.
Doordat de hoofdfunctie wonen behouden blijft en het pand een grotere vloeroppervlakte heeft dan een gemiddelde woning waardoor de dienstenfunctie meer dan 100 m2 in- neemt, kan hiervoor een afwijking toegestaan worden.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Enig artikel:
Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 08.08.2017 tot en met 06.09.2017.
26 Aanvraag Stedenbouwkundige vergunning voor mededeling openbaar onderzoek en afwijking BPA.
(geschrapt): het herbouwen van een woning, Xxxxxxxxxxxx 00 - 0000 XXXXXX.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot een eigendom gelegen te 0000 XXXXXX – Xxxxxxxxxxxx 00, kadastraal bekend als 5de afd. – sectie B – nr. 808V 3 strekkende tot het herbouwen van een woning.
De aanvraag omhelst het slopen van de huidige halfopen woning en het bouwen van een nieuwe rijwoning.
De bestaande woning van twee bouwlagen met aanhorende koterijen en losstaande garage worden gesloopt.
De nieuwe rijwoning bestaat uit een hoofdvolume van 2 bouwlagen en een dak en een aangrenzend garagevolume van 1 bouwlaag en een dak voor twee wagens. De kroonlijsthoogte bedraagt 5m85 en nokhoogte 9m39 voor het hoofdgebouw en resp. 3m60 en 6m95 voor het nevenvolume. De gabarieten sluiten nergens perfect aan bij de aanpalende gebouwen, maar er wordt een minimale verspringing nagestreefd. Om die reden is het garagevolume eigenlijk een afbouw naar de rechterbuurwoning toe. Naar de linkerbuur toe is het gabariet iets hoger. Het geheel schikt zich derhalve in het straatbeeld.
De achterbouw heeft een verschillende kroonlijsthoogte aan beide zijden, 2m75 en 4m80 met een noordboomdak met nokhoogte van 8m19 en een dakhelling van 45°.
De bouwdiepte op de verdieping bedraagt 6,8m ter hoogte van de garage. Ter hoogte van de woning bedraagt deze 15m, gezien de kroonlijsthoogte van 4m80 tegen de aanpalende de kroonlijsthoogte van 1 bouwlaag overschrijdt.
De terrassen achter en naast de woning worden mee aangevraagd.
Gelet op het gescheiden rioolstelsel. Er wordt een hemelwaterput van 15000 liter met regenwaterpomp en een infiltratievoorziening van 4,92m2 voorzien wat voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater.
De bouwplaats is gelegen in het BPA Lampernisse in een zone voor aaneengesloten bebouwing en een zone voor private tuin.
De woning volgt de voorziene verplichte bouwlijn en wordt ingeplant in de zone voor bebouwing binnen de bouwdiepte van 15m op het gelijkvloers en bevindt zich binnen de max. kroonlijsthooge van 6,5m en het verplichte hellend dak met hellingsgraad van max. 50°. De toegelaten bouwdiepte op het verdiep is 12m, de aanvraag voldoet hier niet aan.
De dakkapel in is minder dan de halve gevelbreedte en de verticale opstand is 1,3m, binnen het voorziene max. van 1,5m in het BPA.
De aanvraag wijkt af van de voorschriften van het BPA wat de bouwdiepte betreft en daarop wordt de aanvraag onderworpen aan een openbaar onderzoek.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Enig artikel:
Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 09.08.2017 tot en met 07.09.2017.
27 Aanvraag Stedenbouwkundige vergunning voor mededeling openbaar onderzoek.
(geschrapt) : het bouwen van een meergezinswoning, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 000.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot een eigendom gelegen te 0000 XXXXXXXXX – Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 000, kadastraal bekend als 1ste afd. – sectie A – nr. 1124N strekkende tot het bouwen van een meergezinswoning.
De aanvraag betreft het slopen van een gedeelte van de bebouwing en het oprichten van een meergezinswoning met 16 appartementen.
Het perceel is gelegen tussen de Gewestweg N43 en de gronden bij de Leie en heeft een oppervlakte van 1531m². Op het sterk naar achter hellend perceel, staat momenteel een halfopen bebouwing. De configuratie bestaat uit een handelswoning van 2 bouwlagen met piramidedak. Achter de handelswoning staat tot quasi het einde van het perceel een aanéénschakeling van magazijnen met sheddaken. In het verleden was op het perceel een ecologische doe-het-zelf.
De woning en de helft van het volume met sheddaken worden gesloopt. Het achterste volume met sheddaken wordt behouden ten behoeve van bergruimte.
Het appartementsgebouw bestaat uit 3 bouwlagen, plaatselijk 4 bouwlagen, en twee woonlagen in het dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 9,6m en wordt ten behoeve van een uitbouw (vooraan en achteraan) plaatselijk opgetrokken tot 11,75m. De uitbouw achteraan is plaatselijk een vierde bouwlaag onder een plat dak van 11,75m hoog.
Aangezien de nulpas van het gebouw tussen 0,5 en 0,8m boven het straatniveau ligt, is de absolute werkelijke kroonlijsthoogte nog hoger.
De kroonlijsthoogte van de rechterbuur is 7,84 (tav straatniveau) en van de linkerbuur 6,56m tav de dorpel.
De nokhoogte bedraagt 15,82m, waar de rechterbuur slechts 11,41m en de linkerbuur een plat dak van voornoemde 6,56m hoog heeft.
De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 17m. Op het verdiep wordt dit 13m ter hoogte van de buurpercelen met terrassen tot op 17m bouwdiepte (enkel voor 1ste verdiep). Er worden matglazen wanden voorzien met de buurpercelen zodat de inkijk beperkt wordt en bezonning niet verhinderd wordt. Terrassen van de hogere verdiepingen bevinden zich binnenin het gabariet van het gebouw, waardoor inkijk van deze verdiepingen beperkt wordt. Middenin de achtergevel wordt de bouwdiepte van het gebouw 15m.
De voortuin wordt ingericht met private buitenruimtes van het gelijkvloers. Elk appartement beschikt over een terras als buitenruimte.
Voor de 16 appartementen worden 26 parkeerplaatsen voorzien waarvan 10 in de ondergrondse parking, die door de helling van het terrein aan de achtergevel op het gelijkvloerse niveau uitkomt. 5 parkeerplaatsen komen onder een open houten carport met groendak van enerzijds 2,32 en anderzijds 2,79m hoog (door helling), er worden 8 open standplaatsen voorzien op het terrein en nog 3 in het bestaande bijgebouw.
In het algemeen wordt van de stad 1,5 parkeerplaats per appartement gevraagd, dit voldoet daaraan (24 vereist).
3 van de open standplaatsen zijn niet onafhankelijk bruikbaar, maar gezien er meer parkeerplaatsen zijn dan vereist, is dit in dit geval aanvaardbaar. Er zijn 2 plaatsen voor mindervaliden.
Er wordt een hemelwaterput met aftappunt van 1500l voorzien, met daarnaast een bufferput van 10000l en een opvangput van 5000l.
In het bestaande gebouw worden in de voorgevel 3 gevelopeningen voorzien. Er wordt een nieuwe gevelsteen voor deze gevel geplaatst.
De omgeving is gekenmerkt door gebouwen van 2 à 3 bouwlagen met hellend of plat dak en verspringende kroonlijsthoogtes en gabarieten. Het gebouw overschrijdt echter ruim de schaalgrootte van de gebouwen in de omgeving, zeker in nokhoogte, en de plaatselijke optrekking van de kroonlijsthoogte door het zware programma.
De gevel van het gebouw wordt door de uitbouw als het ware in 3 delen opgedeeld, doch door de materialen niet te laten variëren wordt een gebouw met een zeer brede gevel gecreëerd in tegenstelling tot de huidige geleding van gebouwen langs de straat. De zeldzame gebouwen die wel dergelijke brede gevels hebben in de straat zijn een kleine 20 jaar oud, waar nog niet kon ingeschat worden hoe de overgang van woningen naar appartementen het straatbeeld kon beïnvloeden. Om de beeldkwaliteit te behouden is een variatie in materialen aangewezen.
Er is een openbaar onderzoek vereist wegens de grondoppervlakte en volume van het project (art.3 §3 3° en 4°).
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Enig artikel:
Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 09.08.2017 tot en met 07.09.2017.
28 Aanvraag Stedenbouwkundige vergunning voor mededeling openbaar onderzoek en afwijking VK.
GROEP HUYZENTRUYT, Xxxxxxxxxxxxxx 00 - 0000 XXXXXXX-XXXX: het
bouwen van 2 gekoppelde woningen, Xxxxxxxxxxx 0-00.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door N.V. GROEP HUYZENTRUYT – Xxxxxxxxxxxxxx 00 – 0000 XXXXXXX-XXXX met betrekking tot een perceel gelegen te 0000 XXXXXXXXX – Xxxxxxxxxxx 0-00, kadastraal bekend als 2de afd. – sectie B – deel van nr. 293W 1 strekkende tot het bouwen van 2 gekoppelde woningen.
De aanvraag betreft het bouwen van twee eengezinswoningen.
De woningen hebben eenzelfde gabariet met een gelijkvloerse bouwlaag in donkergrijze gevelsteen met een zadeldak. De kroonlijsthoogte bedraagt 3,04m en de nokhoogte 7,38m. De bouwdiepte bedraagt 11,2m.
De woningen beschikken elk over een garage en een oprit. De garages springen uit de woning onder een gedeeltelijk plat dak.
Rond de woning wordt een oprit, tuinpaden en terras voorzien. De oprit wordt voorzien in waterdoorlatende materialen. Het materiaal van tuinpaden en terrassen wordt hier niet bij vermeld, waarbij verondersteld wordt dat dit in niet-waterdoorlatende materialen voorzien wordt.
De bouwplaats is gelegen in een goedgekeurde verkaveling.
De woningen worden ingeplant binnen het voorziene bouwkader en binnen het voorziene gabariet. Voor de hoofdgebouwen wordt een hellend dak opgelegd tussen 35° en 50° met plaatselijk (15%) de mogelijkheid van een plat dak. Gezien het percentage 18% bedraagt, wijkt dit af van de verkaveling.
De maximale vloeroppervlakte is max. 70%. De grondoppervlakte van beide woningen bedraagt 69,7m2 op resp. een perceelsoppervlakte van 240m2 en 284m2. De vloeroppervlakte van elke woning is 127,1m2. De bezetting qua vloeroppervlakte voldoet aan de verkaveling.
Toegangen en opritten moeten beperkt blijven tot ½ van de voortuin. Dit is het geval.
Elk van de woningen beschikt over een hemelwaterput van 7000l met aftappunten. De woning op lot 32 bevat daarenboven een infiltratievoorziening, conform de gewestelijke hemelwaterverordening.
Gelet op het gescheiden rioleringsstelsel.
De aanvraag wijkt af van de voorschriften van de verkaveling voor de dakhelling. Om voormelde reden wordt de aanvraag onderworpen aan een openbaar onderzoek.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Enig artikel:
Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 31.07.2017 tot en met 29.08.2017.
29 Aanvraag Verkavelingsvergunning voor mededeling openbaar onderzoek. (geschrapt): het verkavelen van grond in 3 loten, Vlamingenstraat.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot percelen gelegen te 0000 XXXXXXXXX – Vlamingenstraat, kadastraal bekend als 1ste afd. – sectie A – nrs.
1278S 3 – 1288C 2 – 1288E 2 strekkende tot het verkavelen van grond in 3 loten.
De aanvraag betreft het wijzigen van een verkaveling d.m.v. herverkaveling en wijzigen voorschriften.
De verkaveling 66/4 is vervallen voor het lot 25 en geldt enkel nog voor het een spie ten noorden van het lot 25 dat geen lotnummer kreeg in de oorspronkelijke verkaveling en waar door de beperkte breedte geen woning meer kon op gebouwd worden. Er wordt tevens een stuk grond betrokken in de aanvraag ten noorden van de verkaveling 66/4, wat huidige aanvraag eigenlijk een combinatie maakt van een verkaveling en een verkavelingswijziging. De voorschriften zijn opgemaakt als één geheel en wijzigen dus alle voorschriften die nog uit de oorspronkelijke verkaveling geldig zouden zijn.
Het totale stuk grond van 2.815 m2 wordt herverkaveld in 3 loten voor open bebouwing, wat hetzelfde type bebouwing is dat in de Vlamingenstraat voorkomt.
De woningen worden ingepland op 6 à 6,5m van de rooilijn (afhankelijk van het lot) en zijn voorzien van bouwzones van 18 m diep op het gelijkvloers en vrije zijstroken van 3
m. De loten laten, gezien de grootte van de percelen, vervolgens nog voldoende tuinruimte en afstand tot de achterkavelgrens over.
Er zijn twee bouwlagen en een dak toegelaten. De bouwdiepte op het verdiep wordt beperkt tot 12 m.
De loten zijn bestemd voor eengezinswoningen met functies complementair aan het wonen tot 45% van de vloeropp.
Er wordt opgelegd dat zonnepanelen dezelfde kleur als de dakbedekking moeten hebben. Om duurzame energie te stimuleren is het niet aangeraden dergelijke bijkomende eisen op te leggen. Zonnepanelen horen bij het straatbeeld.
Er is één bijgebouw toegelaten tot 50 cm van de perceelgrens of op de perceelgrens. 50 cm is onvoldoende om nog om onderhoudsreden tussen de grens het bijgebouw te kunnen, dit moet minstens 75 cm worden.
In de voortuin mag de toegang tot woning en garage niet-waterdoorlatend verhard worden, maar mogen er wel extra parkeerplaatsen voorzien worden in waterdoorlatende verharding. Om het straatbeeld voldoende groen te laten zijn, wordt opgelegd dat de voortuin slechts voor 50% verhard mag worden (alle types verharding) en dat min 50% groenaanleg aanwezig moet zijn.
Alle eigenaars van een lot in de huidige verkaveling werden op 24.01.2017 aangetekend aangeschreven.
Gelet op het eigendomsbewijs,
Gezien er nieuwe stukken grond betrokken worden in de aanvraag, is deze onderworpen aan een openbaar onderzoek,
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Enig artikel:
Neemt kennis van het openbaar onderzoek dat loopt van 10.08.2017 tot en met 08.09.2017.
30 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor einde openbaar onderzoek. (geschrapt): het bouwen van een openluchtzwembad, Klokkeput 24.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot een perceel gelegen te HARELBEKE, Klokkeput 24 kadastraal bekend 2e afdeling, Sectie B, nr. 321H 11 strekkende tot het bouwen van een openluchtzwembad;
Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd. Er werden geen mondelinge en geen schriftelijke bezwaren ingediend;
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het onderzoek inzake bovenvermelde stedenbouwkundige aanvraag te sluiten. Artikel 2:
Vast te stellen dat de openbaarmaking conform de geldende voorschriften werd uitgevoerd.
Artikel 3:
Vast te stellen dat geen mondelinge en geen schriftelijke bezwaren ingediend werden. Artikel 4:
Een afschrift van deze beslissing zal, samen met de overige voorgeschreven documenten, bij het dossier van de aanvraag gevoegd worden.
31 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor einde openbaar onderzoek. (geschrapt): bouwen van een afdak + bouwen van een garage/berging na afbraak, Xxxxxxx 0.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot percelen gelegen te XXXXXXXXX, Xxxxxxx 0 kadastraal bekend 2e afdeling, Sectie B, nrs. 2H & 11F strekkende tot het bouwen van een afdak + bouwen van een garage/berging na afbraak;
Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd. Er werden geen mondelinge en geen schriftelijke bezwaren ingediend;
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het onderzoek inzake bovenvermelde stedenbouwkundige aanvraag te sluiten. Artikel 2:
Vast te stellen dat de openbaarmaking conform de geldende voorschriften werd uitgevoerd.
Artikel 3:
Vast te stellen dat geen mondelinge en geen schriftelijke bezwaren ingediend werden. Artikel 4:
Een afschrift van deze beslissing zal, samen met de overige voorgeschreven documenten, bij het dossier van de aanvraag gevoegd worden.
32 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor einde openbaar onderzoek. (geschrapt): het plaatsen van een houten afsluiting in de voortuin, Xxxxxxxxxxxxxxx 00.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt) met betrekking tot een perceel gelegen te XXXXXXXXX, Xxxxxxxxxxxxxxx 00 kadastraal bekend 3e afdeling, Sectie D, nr. 1342P 3 strekkende tot het plaatsen van een houten afsluiting in de voortuin;
Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd. Er werden geen mondelinge en geen schriftelijke bezwaren ingediend;
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het onderzoek inzake bovenvermelde stedenbouwkundige aanvraag te sluiten. Artikel 2:
Vast te stellen dat de openbaarmaking conform de geldende voorschriften werd uitgevoerd.
Artikel 3:
Vast te stellen dat geen mondelinge en geen schriftelijke bezwaren ingediend werden. Artikel 4:
Een afschrift van deze beslissing zal, samen met de overige voorgeschreven documenten, bij het dossier van de aanvraag gevoegd worden.
33 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor einde openbaar onderzoek. (geschrapt): een functiewijziging van garage naar woongelegenheid + aanpassen dak, Xxxxxxxxxxxxx 00 - 0000 XXXXXXXXX
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Er werd een aanvraag ingediend door (geschrapt), met betrekking tot een perceel gelegen te Xxxxxxxxxxxxx 00 - 0000 XXXXXXXXX kadastraal bekend 1e afdeling, Sectie A, nr. 214p strekkende tot het een functiewijziging van garage naar woongelegenheid + aanpassen dak;
Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd. Er werden geen mondelinge en geen schriftelijke bezwaren ingediend;
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- Artikel 57 van het gemeentedecreet;
- Het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000, betreffende de behandeling en de openbaarmaking van de bouwaanvragen, gewijzigd bij later koninklijk besluit en besluiten van de Vlaamse Executieve;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het onderzoek inzake bovenvermelde stedenbouwkundige aanvraag te sluiten. Artikel 2:
Vast te stellen dat de openbaarmaking conform de geldende voorschriften werd uitgevoerd.
Artikel 3:
Vast te stellen dat geen mondelinge en geen schriftelijke bezwaren ingediend werden. Artikel 4:
Een afschrift van deze beslissing zal, samen met de overige voorgeschreven documenten, bij het dossier van de aanvraag gevoegd worden.
34 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het bouwen van een open luchtzwembad, Klokkeput 24.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/178
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door (geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 14/06/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
4/07/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Klokkeput 24 en met als kadastrale omschrijving HARELBEKE 2 AFD/HARELBEKE, sectie B, nr(s) 0321H 11.
Het betreft een aanvraag tot het bouwen van een open luchtzwembad.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag werd openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen.
Gedurende het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend. Gelet op het schriftelijk akkoord van de aanpalende eigenaars.
Externe adviezen
Het perceel paalt aan de spoorweg. Er wordt advies gevraagd aan Infrabel.
Er werd op 04.08.2017 een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd. Als voorwaarde wordt opgelegd dat er een 10m brede bouwvrije strook langs het spoor moet overblijven. Die 10m strook wordt gerekend vanaf de rand van het dienstpad. Het zwembad ligt op 8,78m van de achterkavelgrens en volgens de luchtfoto ligt er nog circa 3,50m tussen de achterkavelgrens en het dienstpad. De aanvraag voldoet dus aan de gestelde voorwaarde.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden
afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aangevraagde werken/handelingen zijn tevens gesitueerd in het BPA nr. 21 “Koutermolen – wijz. A” – MB 16.11.1992 en in de verkaveling Klokkeput, afgeleverd aan IMSTAD d.d. 06.04.1977 met ref. 516.1006.1 en gewijzigd d.d. 10.05.1978 – lot nr. 80.
De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van de verkaveling.
De verkavelingsvoorschriften verwijzen naar het vervallen BPA nr. 21 Koutermolen – KB 17.01.1974.
De verkavelingsvoorschriften bepalen het volgende voor het gedeelte koer en bergingen: Bijgebouwen: max. 30m² - afstand bijgebouwen tot perceelsgrens: min. 2m – afstand bijgebouwen tot achterkavelgrens: 0m.
De aanvraag wijkt af van de voorschriften inzake:
- Het voorzien van een openluchtzwembad
De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het aanleggen van een openluchtzwembad.
Het gaat om een alleenstaande woning, bestaande uit één bouwlaag met een hellend dak, gelegen op een relatief groot perceel (1.285 m²).
De bouwheer wenst in de tuin, op 12,30 m achter de woning een openluchtzwembad aan te leggen. Het zwembad heeft een oppervlakte van 49,50 m². De afstand tot de linkerkavelgrens bedraagt min. 3 m en de afstand tot de achterkavelgrens bedraagt min. 8,78 m.
Voor de verwarming van het zwembad zal een warmtepomp worden geplaatst. De warmte-pomp en de technische installatie zal integraal worden voorzien in een afgesloten technische ruimte. De technische ruimte is een onderdeel van een bestaand tuinhuis van 8 m².
De bouwplaats is gelegen in een goedgekeurde verkaveling.
De verkavelingsvoorschriften verwijzen naar het vervallen BPA nr. 21 Koutermolen – KB 17.01.1974.
De verkavelingsvoorschriften bepalen het volgende voor het gedeelte koer en bergingen: Bijgebouwen: max. 30m² - afstand bijgebouwen tot perceelsgrens: min. 2m – afstand bijgebouwen tot achterkavelgrens: 0m.
De aanvraag wijkt af van de voorschriften inzake:
- Het voorzien van een openluchtzwembad
De aanvraag wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek.
Al de aanpalers werden door de Stad in kennis gesteld via een aangetekend schrijven ‘Bericht aan eigenaars’. Gedurende het openbaar onderzoek werden er geen schriftelijke bezwaren ingediend.
In toepassing van art. 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan ten opzichte van het ontwerp duidelijk gesteld worden dat de afwijking geen aanleiding geeft tot een oneigenlijke wijziging van de verkaveling en dat anderzijds de algemene strekking van het plan gerespecteerd blijft.
De afwijking kan worden toegestaan.
De aanvraag tot het aanleggen van een zwembad in de tuin wordt niet meer als buitengewoon beschouwd. Het gaat bovendien om een groot perceel (1.285m²).
Mochten er geen VK-voorschriften zijn, dan was de aanvraag zelfs vrijgesteld van vergunning.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de vormgeving, de inplanting en de omvang geen afbreuk aan de omgeving. Het project is ook verenigbaar met de plaatselijke toestand. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 22/08/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
De voorwaarde opgelegd in het advies van Infrabel d.d. 08.08.2017 dient strikt te worden nageleefd.
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep
wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een
kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
35 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het bouwen van een afdak + bouwen van een garage/berging na afbraak, Xxxxxxx 0.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/176
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door (geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd digitaal ontvangen op 30/06/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
3/07/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Teesweg 1 en met als kadastrale omschrijving HARELBEKE 2 AFD/HARELBEKE, sectie B, nr(s) 0002H, 0011F.
Het betreft een aanvraag tot het bouwen van een afdak + bouwen van een garage/berging na afbraak.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
Wegens werken op de rechterperceelsgrens wordt de aanpalende eigenaar aangetekend aangeschreven.
De aanvraag werd openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen.
Gedurende het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.
Externe adviezen
Er werd advies gevraagd aan de Brandweer. Er werd op 20.07.2017 een gunstig advies afgeleverd door de Brandweer.
Er werd advies gevraagd aan het Departement Landbouw & Visserij. Er werd op 20.07.2017 een gunstig advies verleend.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De aanvraag is volgens het gewestplan KORTRIJK (KB 04/11/1977) gelegen in een agrarisch gebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 11.4.1 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht op ten minste 300m van een woongebied of op ten minste 100m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de land- en bosgebieden.
De aangevraagde werken/handelingen zijn niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een verkaveling. De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het gewestplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorziene bestemming van het Gewestplan.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Het betreft een bestaand landbouwbedrijf gelegen langs de Teesweg.
De aanvraag betreft het bouwen van een afdak en de herbouw van een garage/berging na afbraak bestaande berging.
Ten zuiden van de landbouwbedrijfswoning staat een grote loods met een afdak. Het nieuwe afdak wordt voorzien tegen het bestaande afdak en de loods. Het afdak is een louter functioneel gebouw voor stalling tractor en kleine opslag. Het afdak wordt opgetrokken in gegalvaniseerd staal en afgewerkt met een verticaal houten gevelbekleding met open voegen. De totale oppervlakte bedraagt 75m². Het afdak heeft een licht hellend dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 4,28m en ter hoogte van de loods bedraagt de bouwhoogte 4,48m.
Het bestaande groenscherm (haagbeuk) wordt gerecupereerd, aangevuld waar nodig en aangeplant in het verlengde van het bestaande groenscherm.
De garage/berging situeert zich ter hoogte van de toegang tot de hoeve, tegen de loods rechts van de landbouwbedrijfswoning. De garage/berging heeft een oppervlakte van 58,12m² en is uitgerust met een lessenaarsdak. De max. hoogte bedraagt 3,15m. De garage/berging verkeert in een slechte staat. De vervallen garage/berging uit betonplaten en golfplaten dakbedekking wordt volledig gesloopt.
Op dezelfde plaats wordt een nieuwe garage/berging opgetrokken met een oppervlakte van 78,67m². De garage/berging wordt uitgerust met een zadeldak. De kroonlijsthoogte bedraagt 3,17m en de nokhoogte 4,96m.
Alle zijden gericht naar de binnenkoer van de hoeve wordt afgewerkt in en combinatie van parementmetselwerk en houten bekleding. Naar de kant van het landschap wordt gewerkt met geprefabriceerde betonpanel, grijs van kleur. Ook de aansluitende gevel van de bestaande te behouden loods krijgt een opknapbeurt met houten gevelbekleding, nieuwe poort,…
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de vormgeving, de inplanting en de omvang geen afbreuk aan de omgeving. Het gevraagde wordt gebouwd aansluitend aan de
bestaande bebouwing en vormt er zodoende één geheel mee. De aanvraag is geïntegreerd in het bestaande gebouwencomplex.
Er zou geen verzwarende impact op de omgeving mogen zijn en het project is ook verenigbaar met de plaatselijke toestand. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit wordt gecompenseerd door de plaatsing van een hemelwaterput, overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke stedenbouwkundige verordening.
Het hemelwater van de bestaande gebouwen wordt in huidige toestand opgevangen in drie hemelwaterputten van elk 20.000L. Zowel het hemelwater van de nieuwe garage als van het afdak wordt niet aangesloten op de bestaande hemelwaterriolering, maar infiltreert rechtstreeks op eigen terrein.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 22/08/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Het bestaande groenscherm (haagbeuk) moet worden gerecupereerd, aangevuld waar nodig en aangeplant in het verlengde van het bestaande groenscherm.
Het groen dient verder op een ordentelijke en vakkundige manier in stand gehouden te worden, zoniet wordt dit aanzien als een overtreding in het kader van de stedenbouwkundige vergunning.
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie
behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
36 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het plaatsen van een houten afsluiting in de voortuin, Xxxxxxxxxxxxxxx 00.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/175
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door (geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 14/06/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
29/06/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxxx 00 en met als kadastrale omschrijving HARELBEKE 3 AFD/HARELBEKE, sectie D, nr(s) 1342P 3.
Het betreft een aanvraag tot het plaatsen van een houten afsluiting in de voortuin.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag werd openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen.
Gedurende het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Xxxxxxxxxxxx zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische
bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aangevraagde werken/handelingen zijn tevens gesitueerd in het BPA nr. 42 “Eiland- West” – MB 24.03.1987 in een zone voor wonen – menging aaneengesloten en halfopen bebouwing.
De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het BPA. De voorschriften bepalen het volgende inzake afsluitingen:
- Op de zijkavelgrens in de voortuinstrook: hagen tot maximum 2m hoogte
toegelaten
- Op de rooilijn: hagen tot maximum 1,20m – baksteenmuurtjes 0,80m hoogte toegelaten
De aanvraag wijkt af inzake de materiaalkeuze en wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Deze aanvraag betreft het plaatsen van een houten afsluiting.
Het gaat om een rijwoning, waarvan het hoofdvolume bestaat uit twee bouwlagen met een hellend dak.
De woning werd op ± 3 m achteruit gebouwd ten opzichte van de rooilijn. Voor de woning zou dus een klein voortuintje aanwezig moeten zijn.
Zoals zovele woningen in de omgeving werd in het verleden het voortuintje, zonder bouwvergunning, volledig verhard.
De aanvrager wenst zijn verharde voortuin af te sluiten met een houten afsluiting met een hoogte van 0,80 m. Hij voorziet een poortje in hetzelfde materiaal. De houten afsluiting geeft een zekere vorm van doorzicht.
De woning is gelegen in het BPA nr. 42 “Eiland-Noord” in een zone voor wonen – menging aaneengesloten en halfopen bebouwing.
De voorschriften bepalen het volgende inzake afsluitingen:
- Op de zijkavelgrens in de voortuinstrook: hagen tot maximum 2m hoogte toegelaten
- Op de rooilijn: hagen tot maximum 1,20m – baksteenmuurtjes 0,80m hoogte toegelaten
De aanvraag wijkt af inzake de materiaalkeuze en wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek.
Al de aanpalers werden door de Stad in kennis gesteld via een aangetekend schrijven ‘Bericht aan eigenaars’. Gedurende het openbaar onderzoek werden er geen schriftelijke bezwaren ingediend.
In toepassing van art. 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan ten opzichte van het ontwerp duidelijk gesteld worden dat de afwijking geen aanleiding geeft tot een oneigenlijke wijziging van het BPA en dat anderzijds de algemene strekking van het plan gerespecteerd blijft.
De afwijking kan worden toegestaan.
De houten afsluiting heeft een beperkte hoogte en is niet volledig gesloten. De afsluiting heeft een vrij open karakter.
In de onmiddellijke omgeving bevinden zich gelijkaardige constructies.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de vormgeving, de inplanting en de omvang geen afbreuk aan de omgeving. Het project is ook verenigbaar met de plaatselijke toestand. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 22/08/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld: 1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen
van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
37 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): de regularisatie van de uitgevoerde werken en een bestemmingswijziging naar kantoorgebouw, Xxxxxxxxxxxx 000 - 0000 XXXXXX.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: X/0000/000
Xx XXX-xxxxx zijn van toepassing. Het energieprestatiedossiernummer is: 34013-G- 2017-204
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend (geschrapt)
ontvangen.
De aanvraag werd digitaal ontvangen aan het loket op 14/07/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
14/07/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 XXXXXX, Xxxxxxxxxxxx 000 en met als kadastrale omschrijving HARELBEKE 5 AFD/HULSTE, sectie B, nr(s) 0809C 9.
Het betreft een aanvraag tot regularisatie van de uitgevoerde werken en bestemmingswijziging van ééngezinswoning naar kantoorgebouw.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Bij het vergunnen van het bouwen van een ééngezinswoning werd het ontwerp onderworpen aan een openbaar onderzoek wegens werken op de linker- en rechterperceelsgrenzen. Er werd gedurende het openbaar onderzoek geen bezwaar ingediend. Er wijzigt in feite niets meer aan de scheidingsmuren.
Externe adviezen
Er werd advies gevraagd aan de Brandweer. Er werd op 01.08.2017 een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd door de Brandweer.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aangevraagde werken/handelingen zijn niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een verkaveling. De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het gewestplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorziene bestemming.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Op 11.12.2012 werd een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd om het oorspronkelijk pand, dat in een slechte staat verkeerde, te slopen. (2012/262).
Op 07.10.2014 werd een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het herbouwen van een rijwoning+ bouwen van een garage (2014/192).
Op 21.02.2017 werd de stedenbouwkundige aanvraag voor de regularisatie van de uitgevoerde werken en een functiewijziging van ééngezinswoning naar kantoorgebouw geweigerd (dossier 2017/1).
De aanvraag werd geweigerd omwille van:
- Het ongunstig advies van de brandweer. (niet conforme compartimentering(triplex))
- Het gebrek aan parking op eigen terrein voor de werknemers van het kantoor.
Op 15.06.2017 werd opnieuw een stedenbouwkundige aanvraag voor de regularisatie van de uitgevoerde werken en een functiewijziging van ééngezinswoning naar kantoorgebouw ingediend, omdat er opnieuw een ongunstig advies van de brandweer zou worden afgeleverd, heeft de bouwheer op 29.06.2017 de aanvraag ingetrokken. (dossier 2017/155).
Het pand is momenteel nog steeds vergund als ééngezinswoning. De woning bestaat uit twee bouwlagen met een zadeldak. De kroonlijsthoogte, de nokhoogte en de dakhelling volgt die van de aanpalende woning Xxxxxxxxxxxx 000. De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 15m en op het verdiep 12m. De achtergelegen nevenvolumes worden afgewerkt met een plat dak.
Achteraan het perceel wordt een garage/berging voorzien bestaande uit één bouwlaag, met een plat dak. De oppervlakte van de garage bedraagt 30m². De bouwhoogte bedraagt 3m. De garage kan worden ontsloten via een private weg. De garage wordt opgetrokken tot op de linker- en rechterperceelsgrens en wordt voorzien in een donker- bruine gevelsteen.
Deze aanvraag betreft opnieuw een regularisatie van de uitgevoerde werken en een bestemmingswijziging van ééngezinswoning naar kantoorgebouw.
De bouwwerken zijn ondertussen uitgevoerd. De verkregen vergunning betrof een ééngezinswoning. De bouwheer wenst van het volledige hoofdvolume een kantoorgebouw te maken.
De regularisatie van de uitgevoerde werken betreft het volgende:
- De bouwdiepte op het gelijkvloers wordt verminderd van 15m naar 9,38m.
- De bouwdiepte op het verdiep word verminderd van 12m naar 9,38m.
- De voorgevel op het gelijkvloers ligt 0,70m achter de rooilijn en loopt parallel met diezelfde rooilijn. Nu wordt geopteerd om de voorgevel schuin te laten lopen ten opzichte van de rooilijn, maar de gevel op het verdiep, loopt op de rooilijn zorgt voor een soort van overdekking.
- De raampartijen in de voorgevel en achtergevel zijn gewijzigd.
- De woning kreeg een donkerbruine gevelsteen. Het kantoorgebouw wordt uitgevoerd in witte crepi.
- De garage achteraan de tuin krijgt nu ook een poort in de achtergevel, zodat ze kan dienst doen als doorritzone.
- In de tuin worden 4 parkeerplaatsen voorzien.
Ten opzichte van het vorig geweigerd en ingetrokken dossier heeft de bouwheer omwille van de brandveiligheid beslist dat de bovenste verdieping enkel een technische ruimte bevat. Deze verdieping is enkel toegankelijk via een zoldertrap. Het kantoor kan dus worden gezien als duplex.
Het kantoor is niet voor publiek toegankelijk. Volgens de bouwheer zijn er 5 werknemers en 1 zaakvoerder.
De bouwheer voorziet in 4 parkeerplaatsen aan de achterkant van het gebouw. Door de geringe breedte van de achtertuin zullen de chauffeurs wel goed moeten manoeuvreren.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de omvang, de inplanting en de vormgeving geen afbreuk aan de omgeving. Het kantoorgebouw bevindt zich nabij de kern van Hulste en de onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door wonen met hier en daar een andere functie (handel, benzinestation, horeca,…. Een kantoorgebouw is dus wat de functie betreft niet storend voor de omgeving.
Ook wat betreft de graad van bebouwing en het gabariet van het pand zou dit geen verzwarende impact mogen geven op de omgeving. Het gabariet van de aanpalende bebouwing wordt gevolgd en de bouwdiepte is kleiner dan die van de omliggende panden.
Wat betreft de mobiliteit. Het kantoor is niet voor publiek toegankelijk. Volgens de bouwheer zijn er 5 werknemers en 1 zaakvoerder. Er worden 4 parkeerplaatsen voorzien aan de achterkant van het gebouw. De parkeerplaatsen zijn niet gemakkelijk bruikbaar. Een aantal werknemers kan te voet, met de fiets of de bus naar het werk komen. Is dit niet het geval, dan zullen er nog een tweetal wagens op het openbaar domein moeten worden geparkeerd.
Langs de openbare weg kunnen een tweetal wagens worden gestald. Wat verder aan het rondpunt is er ook nog een openbaar pleintje met parkeerplaatsen.
De eigen parkeerplaatsen en die op het openbaar domein zouden voldoende moeten zijn om het parkeren op te lossen, zonder veel negatieve gevolgen voor de onmiddellijke omgeving.
Watertoets
Het voorliggende project heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. Dit wordt gecompenseerd door de plaatsing van een hemelwaterput, overeenkomstig de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke stedenbouwkundige verordening.
Er wordt voorzien in een gescheiden rioolstelsel, een regenwaterput met inhoud 10.000L. Er moet worden voorzien in een infiltratievoorziening.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 22/08/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
De voorwaarden opgelegd in het advies van de Brandweer d.d. 01.08.2017 dienen strikt te worden nageleefd.
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar
van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
38 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het doorvoeren van een interne aanpassing van een verbouwing in uitvoering, Xxxxxxxxxxx 00X.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/195.
De EPB-eisen zijn van toepassing. Het energieprestatiedossiernummer is: 34013-G- 2017-214.
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door
(geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 27/07/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
28/07/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxx 00 en met als kadastrale omschrijving 3de afd. - sectie D – nr. 50Y.
Het betreft een aanvraag tot interne aanpassing van een verbouwing in uitvoering.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Externe adviezen
Het advies van de Brandweer en Infrax uit het vorig dossier (dossier 2015/304) blijft van toepassing.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aangevraagde werken/handelingen zijn niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een verkaveling. De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het gewestplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorziene bestemming.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
Op 08.03.2016 werd een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd voor het verbouwen van een herenhuis tot een groepswoninggebouw met 5 woningen. (dossier 2015/304)
Op 6.09.2016 werd een vergunning bekomen voor de regularisatie van de inplanting van de parkeerplaatsen (2016/193).
Het bestaande herenhuis wordt opgesplitst in 5 gescheiden woningen, met elk een individuele ingang. Het wordt een menging van geschakeld en gestapeld wonen.
De constructie blijft behouden in zijn originele vorm en materialen. Aan het volume wordt dus niets toegevoegd of afgebroken. Er zijn enkel wat wijzigen in raam- en deuropeningen.
De huidige aanvraag situeert zich geheel in het bestaande volume:
- De gemene muren blijven ongewijzigd
- Een deel van het keldervolume van woning 1 (busnummer 28D) wordt gesupprimeerd omwille van stabiliteitstechnische redenen. Er verdwijnt dus 1 slaapkamer.
- Het dakterras van woning 5 (busnummer 28A) wordt gesupprimeerd omwille van stabiliteitstechnische redenen, alsook een herindeling van het gelijkvloers wordt vooropgesteld.
De nieuwe indeling van het gelijkvloers van nr. 28A impliceert dat aan gevels de gevelopening voor het dakterras verdwijnt en dat een enkele gevelopeningen gewijzigd worden (deur wordt raam en omgekeerd). Dit beïnvloedt het algemene voorkomen van de gevel niet en blijft de verticale ritmering respecteren.
Het advies van de Brandweer en Infrax blijft van toepassing. Gezien de aanvraag enkel interne wijzigingen betreft van een verbouwing in uitvoering, heeft dit geen verdere invloed op de erfgoedwaarde van het gebouw, dat opgenomen is de inventaris bouwkundig erfgoed.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de omvang, de inplanting en de vormgeving geen afbreuk aan de omgeving. De aanvraag is van zodanige aard dat zij geen verzwarende impact hebben op de aanpalende panden en bij uitbreiding op de omgeving zal hebben.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 22/08/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Het advies van de Brandweer en Infrax uit het vorig dossier (dossier 2015/304) blijft van toepassing.
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend; 3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de
aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
39 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het doorvoeren van een functiewijziging van bakkerij naar Turks stoombad, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 000.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/167.
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door (geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 1/06/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
22/06/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 XXXXXXXXX, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 000 en met als kadastrale omschrijving 1ste afd. - sectie A – nr. 1266X 4.
Het betreft een aanvraag tot het doorvoeren van een functiewijziging: van bakkerij naar Turks stoombad.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Externe adviezen
Er werd advies gevraagd aan de Brandweer. Er werd op 18.07.2017 een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd door de Brandweer.
Wegens de ligging langs een Gewestweg (N43) wordt er advies gevraagd aan het Agentschap Wegen en Verkeer. Er werd op 04.07.2017 een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aangevraagde werken/handelingen zijn niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een verkaveling. De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het gewestplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de voorziene bestemming.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een functiewijziging van bakkerij naar hammam (Turks stoombad).
Het gaat om een bestaand handelspand (vroegere bakkerij), gelegen langs een Xxxxxxxxx (X00).
Xx Xxxxxxxxx wordt gekenmerkt door een menging van functies en bouwstijlen.
Het betreft een handelspand in rijbebouwing, bestaande uit 3 bouwlagen met een plat dak. Aan de voorzijde van het pand bestaat een verharde ruimte, die dienst doet als parking.
Momenteel bestaat het gelijkvloers uit een winkelruimte, de keuken en een werkplaats. Er tevens een aparte toegang en hall, die leidt naar de woongelegenheid op het verdiep.
De aanvraagster wenst op het gelijkvloers een inkomhall, een relaxruimte met ligbanken en lockers, een ruimte met wasbakken en douches, een stoomcabine en een technische ruimte. De woongelegenheid op het verdiep blijft behouden.
De hammam wordt enkel voorzien voor dames. In de ruimtes kunnen de dames tot rust komen en ontspannen, daarbij voorziet de aanvraagster de nodige arrangementen. Dit is enkel op afspraak met een maximum van 5 personen.
De aanvraagster voorziet in 2 parkeerplaatsen en een fietsenrek.
Indien er in de toekomst publiciteit wordt voorzien, dient een aparte stedenbouwkundige vergunning te worden aangevraagd.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de plaats, de vormgeving en de omvang geen afbreuk aan de omgeving. De omgeving wordt gekenmerkt door een menging van functies. Het gaat om een kleine welness, waardoor er geen verzwarende impact op de omgeving zou mogen zijn. Het project is verenigbaar met de plaatselijke toestand. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 22/08/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
De voorwaarden opgelegd in het advies van de Brandweer d.d. 18.07.2017 dienen strikt te worden nageleefd.
De voorwaarden opgelegd in het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer
d.d. 04.07.2017 dienen strikt te worden nageleefd.
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend;
3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en
mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de
aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
40 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): doorvoeren van een functiewijziging: van garage naar woongelegenheid + aanpassen van dak, Xxxxxxxxxxxxx 00.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/172.
De EPB-eisen zijn van toepassing. Het energieprestatiedossiernummer is: 34013-G- 2017-189.
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door
(geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 28/06/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
28/06/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxx 00 en met als kadastrale omschrijving 1ste afd. - sectie A – nr. 214P.
Het betreft een aanvraag tot het doorvoeren van een functiewijziging van garage naar woongelegenheid + aanpassen dak.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag werd openbaar gemaakt volgens de regels vermeld in het uitvoeringsbesluit betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen.
Gedurende het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De aanvraag is gelegen in het RUP “Centrum-Oost” , goedgekeurd door de Deputatie op 23.05.2013, in een zone voor wonen met beperkte nevenfuncties – 2 bouwlagen.
Deze zone is bestemd voor wonen. Er kunnen enkel ééngezinswoningen worden gerealiseerd.
De aanvraag kan worden geïnterpreteerd als bel-etagewoning. De poort moet zo worden voorzien, dat in het geval de bewoner zijn woning wenst te betreden, dat hij niet verplicht is om de volledige poort op te draaien.
De voorschriften bepalen:
Maximale terreinbezetting van 70% - max. bouwdiepte verdieping: 12m – max. 2 bouwlagen + dak – kroonlijsthoogte max. 7m – dakvorm is vrij.
Het perceel is momenteel volledig bebouwd. De terreinbezetting bedraagt dus meer dan 70%, maar het pand wordt niet gesloopt, het gaat om een verbouwing. De algemene voorschriften stellen dat een pand dat afwijkt mag verbouwd en gerenoveerd worden mits de afwijking niet toeneemt. Dit laatste is hier het geval.
De aanvraag wijkt wel af inzake de maximale bouwdiepte op het verdiep en werd onderworpen aan een openbaar onderzoek.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een functiewijziging van garage naar woongelegenheid + aanpassen dak.
Het gaat om twee percelen gelegen tussen de Gentsestraat en de Beversestraat.
Langs de Gentsestraat gaat het om een handelszaak met een eigen kadastraal perceelnummer (214N 02). Op het ander kadastraal perceel (214P) is de berging voorzien van de handelszaak. Dit laatste perceel heeft slechts een oppervlakte van 55m².
Het perceel 214P is volledig bebouwd en bestaat uit één bouwlaag met een mansardedak. Het pand heeft een gevelbreedte van 3,05m. De kroonlijsthoogte bedraagt 4,55m en de nokhoogte bedraagt 7,65m. Het gelijkvloers is momenteel berging. Er staat tevens een trap die toegang biedt naar de zolder. Het achterste gedeelte van het pand wordt gebruikt door de handelszaak.
De zolder wordt eveneens gebruikt als berging.
De bouwheer zal de voorgevel op trekken en het pand afwerken met een plat dak. De bouwhoogte zal 6,65m bedragen. Tevens wordt het pand op het verdiep uitgebreid. De bouwdiepte op het verdiep vermeerdert van 11,35m naar 14,10m.
Op het gelijkvloers wordt de huidige trap afgebroken en meer vooruit geschoven. De functie blijft berging.
Op het verdiep wordt een woongelegenheid voorzien bestaande uit een kitchenette, een badkamer, een wc en 2 kamers.
Beide kamers hebben een raam. De kitchenette heeft geen natuurlijk licht. Er wordt opgelegd dat er in het plat dak een opendraaiende koepel wordt voorzien, die zorgt voor het nodige licht en natuurlijke verluchting.
In de voorgevel wordt boven de poort een nieuw raam voorzien. De voorgevel krijgt een beige sierbepleistering.
De aanvraag is gelegen in het RUP “Centrum-Oost” in een zone voor wonen met beperkte nevenfuncties – 2 bouwlagen.
Deze zone is bestemd voor wonen. Er kunnen enkel ééngezinswoningen worden gerealiseerd.
De aanvraag kan worden geïnterpreteerd als bel-etagewoning. De poort moet zo worden voorzien, dat in het geval de bewoner zijn woning wenst te betreden, dat hij niet verplicht is om de volledige poort op te draaien.
De voorschriften bepalen:
Maximale terreinbezetting van 70% - max. bouwdiepte verdieping: 12m – max. 2 bouwlagen + dak – kroonlijsthoogte max. 7m – dakvorm is vrij.
Het perceel is momenteel volledig bebouwd. De terreinbezetting bedraagt dus meer dan 70%, maar het pand wordt niet gesloopt, het gaat om een verbouwing. De algemene voorschriften stellen dat een pand dat afwijkt mag verbouwd en gerenoveerd worden mits de afwijking niet toeneemt. Dit laatste is hier het geval.
De aanvraag wijkt wel af inzake de maximale bouwdiepte op het verdiep en werd onderworpen aan een openbaar onderzoek.
Al de aanpalers werden door de Stad in kennis gesteld via een aangetekend schrijven ‘Bericht aan eigenaars’. Gedurende het openbaar onderzoek werden geen bezwaren ingediend.
In toepassing van art. 4.4.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan ten opzichte van het ontwerp duidelijk gesteld worden dat de afwijking geen aanleiding geeft tot een oneigenlijke wijziging van het RUP en dat anderzijds de algemene strekking van het plan gerespecteerd blijft.
De afwijking kan worden toegestaan.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de omvang, de vormgeving en de inplanting geen afbreuk aan de omgeving. Het gaat om een interne verbouwing die niet storend is voor de omgeving. Er is geen verzwarende impact op de omgeving en het project is ook verenigbaar met de plaatselijke toestand. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 22/08/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
In het plat dak moet een opendraaiende koepel worden voorzien, die zorgt voor het nodige licht en natuurlijke verluchting.
De poort moet zo worden voorzien, dat in het geval de bewoner zijn woning wenst te betreden, dat hij niet verplicht is om de volledige poort op te draaien.
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de
adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend;
3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex
Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
41 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring(geschrapt): het renoveren van de voorgevel, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 000 - 0000 XXXXXXXXX.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/209.
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door
(geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 24/07/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
10/08/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 000 en met als kadastrale omschrijving 3de afd. - sectie D – nr. 1496S.
Het betreft een aanvraag tot het renoveren van de voorgevel.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming is volgens het RUP “Arendswijk”, vastgesteld door de gemeenteraad van 14.09.2015 een zone voor gemengde functies.
De aanvraag dient te worden getoetst aan de bepalingen van het RUP. Er zijn geen specifieke voorschriften inzake voorgevel of materialen.
De aanvraag is conform de voorschriften van het RUP.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het renoveren van de voorgevel.
Het betreft een rijwoning van 4,7m breed bestaande uit 1 bouwlaag met mansardedak. De huidige voorgevel is in gevelsteen, wit geschilderd met een voordeur en 1 raam.
De voordeur wordt vervangen, de raamopening wordt vergroot en de gevel wordt voorzien van isolatie en beige-bruin geschakeerde steenstrips. De gevel zal 8cm vooruitspringen tav de huidige gevel.
De rij woningen waartoe voornoemde woning behoort, zijn bereikbaar via een private doorgang (niet geschikt/ breed genoeg voor wagens) loodrecht op de Deerlijksesteenweg. Er is door het vooruitspringen van de gevel dus geen verdere inname van openbaar domein.
De bouwplaats is gelegen in het RUP Arendswijk in een zone voor gemengde functies. Er zijn geen specifieke voorschriften inzake voorgevel of materialen. De aanvraag is conform de voorschriften van het RUP.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de vormgeving en de omvang geen afbreuk aan de omgeving. De straat wordt gekenmerkt door een menging van kleuren. Er zou geen verzwarende impact op de omgeving mogen zijn en het project is ook verenigbaar met de plaatselijke toestand. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 22.08.2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend;
3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden
beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
42 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning voor goedkeuring. (geschrapt): het verbouwen van de voorgevel, Xxxxxxxxxxxxxxxx 0.
Formulier I
STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING
Gemeentelijk dossiernummer: B/2017/210.
Het college van burgemeester en schepenen heeft de aanvraag ingediend door
(geschrapt) ontvangen.
De aanvraag werd ontvangen aan het loket op 25/07/2017.
Het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek werd verzonden op
10/08/2017.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxxxx 0 en met als kadastrale omschrijving 3de afd. - sectie D - nr. 75A 6.
Het betreft een aanvraag tot het verbouwen van voorgevel.
Het college van burgemeester en schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en de uitvoeringsbesluiten.
Advies gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar
De gemeente is ontvoogd. Bijgevolg moet het advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar niet worden ingewonnen.
Openbaar onderzoek
De aanvraag diende niet openbaar gemaakt te worden.
Toetsing aan de regelgeving en de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften
De bestemming volgens het gewestplan KORTRIJK, vastgesteld op datum van 04.11.1977 bij besluit van de Koning, is woongebied.
In deze zone gelden de stedenbouwkundige voorschriften van art. 5.1.0. van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen. Deze voorschriften luiden als volgt:
Woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De aangevraagde werken/handelingen zijn tevens gesitueerd in het BPA nr. 45 “Bloemenwijk wijz. A” – MB 15.03.2000 in een zone voor wonen – sociale woningbouw.
De aanvraag dient dus getoetst aan de bepalingen van het BPA.
Het BPA stelt in het algemeen dat materialen constructief en esthetisch verantwoord moeten zijn. Specifiek wordt voor deze zone gesteld dat de onderlinge schikking en het architecturaal karakter van de bestaande bouwvolumes moet gerespecteerd worden, om de homogeniteit en sfeer van de woonwijk te behouden.
De gedeeltelijke aanpassing van de voorgevel schaadt het karakter en straatbeeld niet. De aanvraag is conform de voorschriften van het BPA.
Toetsing aan de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft het renoveren van de voorgevel.
Het betreft een halfopen bebouwing bestaande uit 2 bouwlagen met een dak.
De voordeur en de ramen worden vervangen in dezelfde gevelopeningen. De gedeeltes van de voorgevel, tussen en boven de ramen, in hout worden vervangen door isolatie en beige gevelsteen, dezelfde als de huidige steen van het grootste deel van de voorgevel.
Gezien de vervanging van gevelafwerking niet tot op de grond komt, springt de gevel niet in het algemeen naar voor.
De bouwplaats is gelegen in het BPA Bloemenwijk – wijziging A in een zone voor wonen – sociale woningbouw.
Het BPA stelt in het algemeen dat materialen constructief en esthetisch verantwoord moeten zijn. Specifiek wordt voor deze zone gesteld dat de onderlinge schikking en het architecturaal karakter van de bestaande bouwvolumes moet gerespecteerd worden, om de homogeniteit en sfeer van de woonwijk te behouden.
De gedeeltelijke aanpassing van de voorgevel schaadt het karakter en straatbeeld niet. De aanvraag is conform de voorschriften van het BPA.
De aanvraag doet mede gelet op de aard, de vormgeving en de omvang geen afbreuk aan de omgeving. Er zou geen verzwarende impact op de omgeving mogen zijn en het project is ook verenigbaar met de plaatselijke toestand. Deze aanvraag heeft geen negatieve invloed op de mobiliteit.
Watertoets
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een overstromingsgebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 22/08/2017 HET VOLGENDE:
Het college van burgemeester en schepenen geeft de vergunning af aan de aanvrager, die ertoe verplicht is het college van burgemeester en schepenen per aangetekende brief op de hoogte te brengen van het begin van de handelingen waarvoor vergunning is verleend, ten minste acht dagen voor de aanvatting van die handelingen.
De vergunning wordt afgegeven onder volgende voorwaarden:
Eventuele beschadiging aan het openbaar domein dient te worden hersteld door de vergunninghouder.
In uitvoering van het decreet van 28.06.1985 moet zo nodig voor de beoogde bedrijvigheid, naargelang de klasse van hinderlijke inrichting, bij de voor het milieu bevoegde overheid, een milieuvergunning verkregen worden of moet de inrichting onderworpen worden aan de meldingsplicht, zoniet kan van de afgegeven bouwvergunning geen gebruik gemaakt worden.
Indien er grond moet worden ingelijfd in het openbaar stadsdomein, (openbare wegenis, groen,…) dient de vergunninghouder-overdrager (of diens rechtsopvolger(s)) deze vrij en onbelast over te dragen naar de stad. Alle kosten van de authentieke overdrachtsakte (inclusief opmaak landmetersplan) vallen ten laste van diezelfde vergunninghouder-overdrager.
Indien er tijdens de werken (tijdelijk) openbaar domein wordt gebruikt voor het plaatsen van afsluitingen, stellingen, kranen, containers, werfketen, enz… of voor het stapelen van materialen, dient de vergunninghouder-bouwheer hiertoe voorafgaand en schriftelijk een machtiging aan te vragen bij het stadsbestuur. Pas wanneer het stadsbestuur hiertoe een bezettingstoelating verleent, kan de vergunninghouder-bouwheer overgaan tot de noodzakelijke werken.
In die context wordt ook verwezen naar de “Algemene Politieverordening van de Stad Harelbeke”, dat hier onverminderd van toepassing is en meer concreet naar hoofdstuk 3 (‘privatief gebruik van het openbaar domein).
Het project uitvoeren overeenkomstig goedgekeurde plannen.
Voor de aanvang van de werken, lijnstelling aan gemeentebestuur aan te vragen.
Voor de aanleg van het gedeelte oprit, gelegen op het openbaar domein (tussen grens wegverharding en rooilijn), moet voorafgaand een schriftelijke goedkeuring worden verkregen van het College van Burgemeester en Schepenen.
De bouwheer is verantwoordelijk voor alle, door hemzelf of door in zijn opdracht handelende aannemers of personen, aan het openbaar domein (voetpaden, opritten, weggoten e.a.) berokkende schade en zal de schade op zijn kosten onmiddellijk herstellen of laten herstellen. In geval de bouwheer de schade niet herstelt of laat herstellen op zijn kosten zal de gemeente proces-verbaal opstellen met vordering tot herstel op zijn kosten.
De vergunning wordt bovendien afgegeven onder voorbehoud van burgerlijke rechten.
Indien er een bronbemaling nodig is, dan moet er een melding gebeuren bij de milieudienst en dit vooraleer de werken worden gestart.
Tevens zijn de regels van toepassing van Hoofdstuk 6.12. van Xxxxxx XX met betrekking tot de beheersing van stofemissies tijdens bouw-, sloop- en infrastructuurwerken
Aan de vergunning worden volgende lasten verbonden:
Alle aansluitingen op de openbare nutsvoorzieningen (inclusief riolering) vallen ten laste van de bouwheer.
Door het in voege treden van het Algemeen Waterverkoopreglement is de keuring van privéwaterafvoer verplicht vanaf 1 juli 2011. Elke rioleringsaansluiting op het openbaar saneringsnet dient een keuring van de privéwaterafvoer te ondergaan conform artikel 12, §1 van het Algemeen Waterverkoopreglement en dit bij de eerste ingebruikname van de privéwaterafvoer.
Enkel de door Infrax erkende keurders komen hiervoor in aanmerking (een lijst kan u terugvinden op xxx.xxxxxx.xx)”
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.
Belangrijke bepalingen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
Art. 4.7.19. §2. Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning is verleend, wordt door de aanvrager gedurende een periode van dertig dagen aangeplakt op de plaats waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft. De aanvrager brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking. De Vlaamse Regering kan, zowel naar de inhoud als naar de vorm, aanvullende vereisten opleggen waaraan de aanplakking moet voldoen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde waakt erover dat tot aanplakking wordt overgegaan binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.
De gemeentesecretaris of zijn gemachtigde levert op eenvoudig verzoek van elke belanghebbende, vermeld in artikel 4.7.21,
§2, een gewaarmerkt afschrift van het attest van aanplakking af.
§3. Van een vergunning mag gebruik worden gemaakt als de aanvrager niet binnen vijfendertig dagen, te rekenen vanaf de dag van aanplakking, op de hoogte werd gebracht van de instelling van een administratief beroep. Indien een administratief beroep wordt ingesteld, geldt artikel 4.7.21, §8. Deze bepaling geldt onverminderd artikel 4.5.1, §2, van deze codex en artikel 4.2.6, §2, eerste lid, van het decreet van (…) betreffende het grond- en pandenbeleid.
§4. Een door de gemeente gewaarmerkt afschrift van de vergunning en het bijhorende dossier ligt tijdens de duur van de werkzaamheden in uitvoering van de vergunning ter beschikking op de plaats die het voorwerp uitmaakt van de vergunning.
Beroepsmogelijkheden
Art. 4.7.21. §1. Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissing van het college van burgemeester en schepenen omtrent de vergunningsaanvraag kan een georganiseerd administratief beroep worden ingesteld bij de deputatie van de provincie waarin de gemeente is gelegen. Bij het behandelen van het beroep onderzoekt de deputatie de aanvraag in haar volledigheid.
§2. Het beroep, vermeld in §1, kan door volgende belanghebbenden worden ingesteld:
1° de aanvrager van de vergunning;
2° elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing;
3° procesbekwame verenigingen die optreden namens een groep wiens collectieve belangen door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad, voor zover zij beschikken over een duurzame en effectieve werking overeenkomstig de statuten;
4° de leidend ambtenaar van het departement of bij afwezigheid diens gemachtigde, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 4.7.19, §1, derde lid;
5° de leidend ambtenaar of bij afwezigheid diens gemachtigde van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, op voorwaarde dat de instantie tijdig advies heeft verstrekt of ten onrechte niet om advies werd verzocht.
§3. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat:
1° voor wat betreft het beroep ingesteld door de aanvrager : de dag na deze waarop het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, eerste lid, werd betekend;
2° voor wat betreft het beroep ingesteld door de leidend ambtenaar van het departement of door de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16,
§1, eerste lid : de dag nadat het afschrift of de kennisgeving, vermeld in artikel 4.7.19, §1, tweede lid, werd betekend;
3° voor wat betreft het beroep ingesteld door elke andere belanghebbende : de dag na de startdatum van de aanplakking.
§4. Het beroepschrift wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingediend bij de deputatie.
De indiener van het beroep bezorgt gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn. Aan de deputatie wordt, op straffe van onontvankelijkheid van het beroep, een bewijs bezorgd van deze beveiligde zending aan de aanvrager en aan het college.
§5. In de gevallen, vermeld in §2, eerste lid, 1°, 2° en 3°, dient het beroepschrift op straffe van onontvankelijkheid vergezeld te zijn van het bewijs dat een dossiervergoeding van 62,50 euro betaald werd, behalve als het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigering. De dossiervergoeding is verschuldigd op rekening van de provincie.
§6. De daartoe aangewezen provinciale ambtenaar maakt een afschrift van het beroepschrift over aan het departement.
§7. Het college van burgemeester en schepenen maakt het vergunningsdossier of een afschrift daarvan over aan de deputatie, en zulks onverwijld na de ontvangst van het afschrift van het beroepschrift.
§8. Het indienen van een beroepschrift schorst onmiddellijk de uitvoering van de vergunning tot aan de betekening van de beroepsbeslissing aan de aanvrager.
Uittreksel uit het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009
Art. 1. §1. Het beroepschrift, bedoeld in artikel 4.7.21 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt gedagtekend en bevat :
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de indiener van het beroep, en, in voorkomend geval, zijn telefoonnummer en mailadres;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van deze beslissing; 3° een inhoudelijke argumentatie in verband met de beweerde onregelmatigheid van de bestreden beslissing.
Indien de indiener van het beroep een natuurlijke persoon of rechtspersoon is die rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen kan ondervinden ingevolge de bestreden beslissing, omvat het beroepschrift tevens een omschrijving van deze hinder of nadelen.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, omvat het beroepschrift tevens een beschrijving van de collectieve belangen welke door de bestreden beslissing zijn bedreigd of geschaad.
De vereisten van deze paragraaf zijn voorgeschreven op straffe van onontvankelijkheid.
§2. Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, of indien het beroepschrift uitgaat van de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt het beroepschrift zo mogelijk vergezeld van een kopie of afdruk van de bestreden uitdrukkelijke vergunningsbeslissing respectievelijk van de kennisgeving van de bestreden stilzwijgende vergunningsbeslissing.
Indien de indiener van het beroep de aanvrager is van de vergunning, en het beroep gericht is tegen een stilzwijgende weigeringsbeslissing die door de gemeente ten onrechte niet ter kennis werd gebracht, voegt de indiener van het beroep een kopie of afdruk toe van de beveiligde zending waarmee de vergunningsaanvraag werd ingediend evenals een kopie van het resultaat van het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, vermeld in artikel 4.7.14, §2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien het beroep niet wordt ingesteld door de aanvrager van de vergunning, de leidend ambtenaar van het departement, de leidend ambtenaar van het departement of agentschap waartoe de adviserende instantie behoort, aangewezen krachtens artikel 4.7.16, §1, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of bij afwezigheid van die ambtenaren, hun respectieve gemachtigden, wordt aan het beroepschrift het attest van aanplakking, vermeld in artikel 4.7.19, §2, derde lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, toegevoegd, in zoverre dat beschikbaar is.
Indien de indiener van het beroep een procesbekwame vereniging is, vermeld in artikel 4.7.21, §2, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, wordt aan het beroepschrift een afschrift van de statuten van de vereniging toegevoegd.
Indien de provincie vaststelt dat aan de verplichtingen van deze paragraaf niet is voldaan, stelt zij de indiener van het beroep in staat om het dossier aan te vullen. De ontbrekende stukken moeten bij het provinciebestuur toekomen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de betekening van het bericht waarin wordt meegedeeld dat niet aan de verplichtingen van deze paragraaf is voldaan. Indien de beschikbare ontbrekende stukken niet of niet tijdig worden aangeleverd, dan leidt dat tot de onontvankelijkheid van het beroep.
Art. 2. De indiener van het beroep kan aan het beroepschrift de overtuigingsstukken toevoegen die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener van het beroep gebundeld en op een inventaris ingeschreven.
De indiener van het beroep en de aangewezen provinciale ambtenaar mogen zich bij het overmaken van de afschriften van het beroepschrift op grond van artikel 4.7.21, §4, tweede lid, en §6, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperken tot het eigenlijke beroepschrift en de inventaris, zonder de overtuigingsstukken, indien het kopiëren van de overtuigingsstukken niet toegelaten is op grond van de regelgeving inzake auteursrechten of indien het formaat of de aard praktische problemen stelt.
Verval van de vergunning
Art. 4.6.2. §1. Een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° de verwezenlijking van de stedenbouwkundige vergunning wordt niet binnen twee jaar na de afgifte van de vergunning in laatste administratieve aanleg gestart;
2° de werken worden gedurende meer dan twee jaar onderbroken;
3° de vergunde gebouwen zijn niet winddicht binnen drie jaar na de aanvang van de werken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de stedenbouwkundige vergunning aanhangig is bij de Raad voor vergunningsbetwistingen, behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschade desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, §1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Indien de stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.
§2. …
§3. Het verval van een stedenbouwkundige vergunning voor onbepaalde duur geldt slechts ten aanzien van het niet afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt indien het, desgevallend na sloping van de niet afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
43 Voorkooprecht voor het pand gelegen Mandenmakersweg 15 te BAVIKHOVE.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Notaris Xxxxxxxxx XXXXXXXXX, Kortrijksestraat 136 – 8501 HEULE heeft op 19.07.2017 een dossier aangeboden op het e-voorkooploket van de Vlaamse Landmaatschappij, waarbij overeenkomstig art. 85 § 1 van de Vlaamse Wooncode aan de Stad Harelbeke het voorkooprecht wordt aangeboden voor het pand gelegen Mandenmakersweg 15 te BAVIKHOVE, kadastraal bekend 4e afdeling, Sectie B nr. 248P 3.
Het eigendom staat op de inventaris van leegstaande en/of verkrotte woningen. Vermits het goed opgenomen is in een inventaris waar het voorkooprecht geldt, dient het voorkooprecht aangeboden op grond van art. 85 § 1 van voormelde wooncode. De Stad wordt conform deze bepalingen de gelegenheid geboden om gebruik te maken van het voorkooprecht op voormeld goed.
Vermits huidige eigendom geen belang heeft voor de Stad Harelbeke en niet in te passen valt in het stadspatrimonium noch in het woonbeleid, lijkt het niet opportuun gebruik te maken van dit voorkooprecht.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- de Vlaamse Wooncode, inzonderheid art. 85 § 1. Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Enig artikel:
De stad zal geen gebruik maken van het door de Vlaamse Landmaatschappij aangeboden voorkooprecht voor het pand gelegen Mandenmakersweg 15 te BAVIKHOVE op basis van art. 85 § 1 van de Vlaamse Wooncode.
Van deze beslissing zal kennis worden gegeven aan de Vlaamse Landmaatschappij.
44 Toekenning Stedenbouwkundige vergunning - C.V. IMOG, Kortrijksesteenweg 264 – 0000 XXXXXXXXX: het bouwen van een hoogspanningscabine op site I.M.O.G., Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 000.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
De aanvraag betreft het bouwen van een hoogspanningscabine op de site IMOG.
De geplande werken vormen een uitbreiding van de bestaande activiteit op de site zelf in het kader van duurzame verwerking van afval. Warmte afkomstig van het verbrandingsproces wordt op heden reeds aangewend voor elektriciteitsproductie. De bestaande hoogspanningscabine ter hoogte van de rookgaswassing is verouderd en moet vervangen worden.
De nieuwe hoogspanningscabine wordt voorzien links naast het ‘fabrieksgebouw’ in een bestaande insprong.
De cabine heeft een oppervlakte van 68,9 m² en wordt afgewerkt met een plat dak. De bouwhoogte bedraagt 5 m.
De regenwaterafvoer van de bijkomende dakoppervlakte wordt aangesloten op het RWA- stelsel van de regenwaterputten die geplaatst zijn naast het sorteringscentrum.
De geplande werken hebben een beperkte ruimtelijke weerslag. Gezien de hoog- spanningscabine naast het bestaande gebouw wordt gebouwd is de visuele impact gering.
De volledige IMOG-site ligt volgens het deelplan 8 van het GRUP in een zone voor zuiverings-infrastructuur voor afvalwater en infrastructuur voor afvalverwerking.
Volgens de voorschriften is het gebied bestemd voor infrastructuur van openbaar nut voor zuivering van afvalwater en voor afvalverwerking.
“Alle werken, handelingen en wijzigingen voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van de infrastructuur voor de zuivering van afvalwater en voor afvalverwerking zijn toegelaten.”
Daarnaast zijn toegelaten: “het aanleggen van nieuwe nutsleidingen, herstellen of her- aanleggen van bestaande nutsleidingen. Bestaande nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dit noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.”
De vraag is in overeenstemming met de bestemming van deelplan 8 van het bovengenoemde GRUP.
De aanvraag werd door het Schepencollege in zitting van 13.06.2017 gunstig geadviseerd.
Op 04.08.2017 werd de stedenbouwkundige vergunning door de gewestelijk stedenbouwkundige ambtenaar (ref 8.00/34013/658.28) goedgekeurd.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- Art. 4.7.26 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college neemt kennis van de stedenbouwkundige vergunning die werd verleend door de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar aan C.V. IMOG, Kortrijksesteenweg 264 – 0000 XXXXXXXXX voor het bouwen van een hoogspanningscabine op site IMOG, gelegen Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 000 – 0000 XXXXXXXXX.
45 Vaststellen straatnaam voor de nieuwe straat binnen de verkaveling Groeninghe Ververij op naam van N.V. AP&D – NV UNICAS, gelegen tussen de Stedestraat en de Rietvoornstraat - proces-verbaal van sluiten openbaar onderzoek.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Op 16.05.2017 werd door het College van Burgemeester en Schepenen een vergunning voor verkavelingswijziging afgeleverd aan N.V. AP&D – N.V. UNICAS, Xxxxxxxxxx 00 – 0000 XXXXX-XXXXXXXX voor gronden gelegen tussen de Stedestraat en de Rietvoornstraat te HARELBEKE.
De Gemeenteraad heeft in zitting van 19.06.2017 volgende nieuwe straatnaam principieel vastgesteld:
- De nieuwe straat gelegen tussen de Stedestraat en de Rietvoornstraat krijgt als naam: Karperstraat.
Het dossier werd aan een openbaar onderzoek onderworpen dat minstens 30 dagen duurde.
Tijdens de periode van openbaar onderzoek, dat liep van 07.07.2017 t.e.m. 05.08.2017, werden er geen schriftelijke bezwaren ingediend.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- Het decreet van 28.01.1977 zoals gewijzigd bij decreet van 29.11.2002 tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het College van Burgemeester en Schepenen neemt kennis van het sluiten van het openbaar onderzoek betreffende de nieuwe straatnaam binnen verkaveling Groeninghe Ververij op naam van N.V. AP&D – N.V. UNICAS.
Artikel 2:
Het College van Burgemeester en Schepenen stelt vast dat er gedurende het openbaar onderzoek geen schriftelijke bezwaren werden ingediend.
46 Vaststellen straatnamen voor nieuw aan te leggen wegenis binnen de verkaveling Stedestraat op naam van N.V. BOUW Xxxx XXXXXXXXXXX &
N.V. DUMOBIL & N.V. GELDOF INVEST, gelegen aan de Stedestraat - proces-verbaal van sluiten openbaar onderzoek.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Op 18.10.2016 werd een verkavelingsvergunning afgeleverd aan N.V. BOUW XXXX XXXXXXXXXXX & N.V. DUMOBIL & N.V. GELDOF INVEST – Xxxxx Xxxxxxx 0 – 0000
XXXXXXX-XXXX, Felix d’Xxxxxxxxxx 000 – 0000 XXXXX, Xxxxxxxxxxx 00 – 0000 XXXXXXXXX, betreffende het verkavelen van gronden in 194 kavels voor open, halfopen en gesloten bebouwing en 87 appartementen en de daarbij horende wegenis- en rioleringswerken, gelegen in de Xxxxxxxxxxx x/x - 0000 XXXXXXXXX.
De Gemeenteraad heeft in zitting van 19.06.2017 volgende nieuwe straatnaam principieel vastgesteld:
- Voor de straat deels op Harelbeke en Kuurne: Veldovenstraat
- De nieuwe straat, ontsloten via de Stedestraat: Eenhanastraat.
Het dossier werd aan een openbaar onderzoek onderworpen dat minstens 30 dagen duurde.
Tijdens de periode van openbaar onderzoek, dat liep van 07.07.2017 t.e.m. 05.08.2017 werden er geen schriftelijke bezwaren ingediend.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- Het decreet van 28.01.1977 zoals gewijzigd bij decreet van 29.11.2002 tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen en de desbetreffende uitvoeringsbesluiten;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het College van Burgemeester en Schepenen neemt kennis van het sluiten van het openbaar onderzoek betreffende de nieuwe straatnamen binnen verkaveling Stedestraat op naam van N.V. BOUW Xxxx XXXXXXXXXXX & X.X.XXXXXXX & N.V. GELDOF INVEST.
Artikel 2:
Het College van Burgemeester en Schepenen stelt vast dat er gedurende het openbaar onderzoek geen schriftelijke bezwaren werden ingediend.
Mobiliteit
47 Verslag beperkte mobiliteitscommissie van 20.07.2017.
Het college,
Neemt kennis van het verslag dd.20.07.2017 van de Beperkte Mobiliteitscommissie met de volgende agendapunten:
I. Adviezen voor college van burgemeester en schepenen
I.1. Omleiding Bel&Bo: werken Kortrijkseheerweg Deerlijk
I.2. Charter werftransport
I.3. SAVE: labeluitreiking september
BESLUIT :
Artikel 1:
Het college sluit zich aan bij de verleende adviezen van de Beperkte Mobiliteitscommissie van 20.07.2017 met uitzondering van volgende punten :
II.6: niet ok. Algemeen principe om geen "officiële parkeerplaatsen" aan te brengen voor privaat gebruik.
Wonen
48 VZW De Poort. Verslag evaluatie samenwerkingsovereenkomst. Kennisname.
Het college,
Neemt kennis van het verslag betreffende de evaluatievergadering van de samenwerkingsovereenkomst met sociaal verhuurkantoor Xx Xxxxx, die doorging op 22 mei 2017.
Volgende punten stonden op de agenda:
- Stand van zaken actieve prospectie en inhuurname
- Inspanningen huurderbegeleiding en afstemming met sociale dienst OCMW
- Vertegenwoordiging van de gemeente en/of OCMW in de raad van bestuur en/of algemene vergadering
49 Energiesnoeiers - Effect vzw. Verslag evaluatieronde en voorstel installatie rookmelders.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Op 17 mei 2017 ging een overleg door met vzw Effect – Energiesnoeiers. Tijdens dit jaarlijkse overleg werd de werking van het voorbije jaar geëvalueerd en werd een planning voor het komende jaar opgemaakt.
Op vraag van en gefinancierd door de gemeenten Deerlijk, Lendelede en Kortrijk installeren de Energiesnoeiers sinds enige tijd rookmelders bij het uitvoeren van een basis- of opvolgscan. Tijdens het overleg werd gepolst naar de interesse van de stad Harelbeke om hiervoor ook een overeenkomst af te sluiten met Effect vzw.
De overeenkomst houdt in dat er bij kwetsbare doelgroepen – die een (gratis) energiescan laten uitvoeren - rookmelders geïnstalleerd worden met een ‘levenslange’ batterij (levensduur van 10 jaar). Hiervoor worden de wettelijke normen: elke bouwlaag wordt voorzien van een rookmelder. De gebruikte rookmelders werd afgetoetst met HVZ
Fluvia. Woningen in eigendom van sociale huisvestingsmaatschappijen worden door de SHM zelf voorzien van rookmelders en vallen hierdoor dus niet in de overeenkomst.
De kostprijs van een rookmelder bedraagt 23 euro (16 euro voor het toestel en 7 euro voor de installatie). De stad heeft een engagement om jaarlijks 114 energiescans te laten uitvoeren. Rekening houdend met een gemiddelde van 2 geïnstalleerde rookmelders per woning (cijfers Deerlijk), komt dit op een jaarlijks maximaal benodigd budget van 5244 euro.
De laatste jaren wordt het vooropgestelde aantal scans in Harelbeke niet gehaald. Rekening houdend met het aantal uitgevoerde scans in private woningen de afgelopen jaren (47 in 2016, 68 in 2015 en 31 in 2014) zal het benodigde budget eerder beperkt zijn.
Een onderzoek waar Fluvia aan meewerkte wees uit dat 52% van de woningen niet voorzien is van rookmelders. Ook de Energiesnoeiers en Woonwijs stellen vast dat de woningen die door kwetsbare doelgroepen bewoond worden, niet of onvoldoende voorzien zijn van rookmelders, waardoor de bewoners bij brand niet of te laat verwittigd worden. Het voorstel van Effect vzw werd hierom ook besproken tijdens de evaluatie van de gemeentelijke huisvestingspremies. De werkgroep stelt voor om hier structureel op in te zetten, gezien dit ook geen grote financiële impact heeft.
Indien het college hiermee principieel akkoord gaat, wordt de overeenkomst aan de gemeenteraad voorgelegd.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het verslag van de evaluatievergadering met de Energiesnoeiers van 17.05.2017.
Artikel 2:
Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord om een overeenkomst te sluiten met Effect vzw voor het installeren van rookmelders bij kwetsbare doelgroepen tijdens de uitvoering van de energiescan.
Grondgebiedszaken - Overheidsopdrachten
50 Leiewerken - Laatste kwartaalplanning en uitvoeringsplanning. Kennisname.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Bij schrijven dd. 25 juli 2017 liet Waterwegen en Zeekanaal, Afdeling Bovenschelde gevestigd Xxxxxxxxxxxxxxxx 000 xx 0000 Xxxxxxxxx weten dat zij ons aangetekend schrijven/e-mail van 17 juli 2017 in goede orde ontvangen hadden.
De diverse punten werden op de coördinatie/werfvergadering besproken met THV Leieland en onze diensten.
In bijlage werd de recent van THV Leieland ontvangen laatste kwartaal planning en de uitvoeringsplanning van de nog resterende punten met betrekking tot de “Hogebrug zone” meegestuurd.
Waterwegen en Zeekanaal wenst de stad er nogmaals attent op te maken dat deze planningen niet formeel geaccepteerd worden door hen, om aldus geen standpunt in te nemen inzake eventuele vertragingen. De totaalplanning toont aan dat er al talrijke vertragingen zijn. De voorziene einddatum voor de Tweebruggenstraat is nu februari 2019!
Tevens werd een bijkomende vergadering voorzien met de brandweer op 09 augustus 2017.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van voormeld schrijven en bijlages dd. 25 juli 2017 van Waterwegen en Zeekanaal, Afdeling Bovenschelde gevestigd Xxxxxxxxxxxxxxxx 000 xx 0000 Xxxxxxxxx.
51 Dossier Dagelijks Bestuur : Onderhoud grachten 2017. Goedkeuring gunning en lastvoorwaarden.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
In het kader van de opdracht “Onderhoud grachten 2017” werd een technische beschrijving met nr. 17_22 opgesteld door de xxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 15.000,00 excl. btw of € 18.150,00 incl. 21% btw (€ 3.150,00 Btw medecontractant).
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de aanvaarde factuur.
Volgende ondernemers werden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:
- NV Alg. Ond. Tibergyn, Xxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxx;
- NV Wegenbouw Ockier, Xxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxx.
De offertes dienden het bestuur ten laatste op 3 juli 2017 te bereiken. Er werden 2 offertes ontvangen:
- NV Alg. Ond. Tibergyn, Xxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxx (€ 11.627,50 excl. btw of
€ 14.069,28 incl. 21% btw);
- NV Wegenbouw Ockier, Xxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxx (€ 14.225,00 excl. btw of
€ 17.212,25 incl. 21% btw);
Op 16 juni 2017 stelde de xxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility, het verslag van nazicht van de offertes op.
De xxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan de economisch meest voordelige bieder, zijnde NV Alg. Ond. Tibergyn, KBO nr. BE 0413.457.451, Xxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxx, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 11.627,50 excl. btw of
€ 14.069,28 incl. btw (€ 2.441,78 Btw medecontractant).
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het exploitatiebudget van 2017, op budgetcode 610310/031900.
De financieel beheerder verleende visum.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen :
- De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
- Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.
- De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 92 (limiet van € 30.000,00 excl. btw niet bereikt).
- De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
- Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
- Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
- het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 57, § 3, 5°, waarbij wordt bepaald dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht van dagelijks bestuur;
- het besluit van de gemeenteraad van 20 juni 2016 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
De technische beschrijving met nr. 17_22 en de raming voor de opdracht “Onderhoud grachten 2017”, opgesteld door de xxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility worden goedgekeurd. De raming bedraagt € 15.000,00 excl. btw of € 18.150,00 incl. 21% btw (€ 3.150,00 Btw medecontractant).
Artikel 2:
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de aanvaarde factuur. Artikel 3:
Xxxxxxxxxxx wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van
16 juni 2017, opgesteld door de xxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility. Artikel 4:
Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.
Artikel 5:
Deze opdracht wordt gegund aan de economisch meest voordelige bieder, zijnde NV Alg. Ond. Tibergyn, KBO nr. BE 0413.457.451, Xxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxx, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 11.627,50 excl. btw of € 14.069,28 incl. btw (€ 2.441,78 Btw medecontractant).
Artikel 6:
De betaling zal gebeuren overeenkomstig de bepalingen voorzien in de offerte en met het krediet ingeschreven in het exploitatiebudget van 2017, op budgetcode 610310/031900.
52 Dossier Dagelijks Bestuur : Openbare verlichting op zonne-energie met LED technologie - Doornhoutsevoetweg. Goedkeuring gunning en lastvoorwaarden.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
In het kader van de opdracht “Openbare verlichting op zonne-energie met LED technologie - Doornhoutsevoetweg” werd een technische beschrijving met nr. 17_31 opgesteld door de xxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op € 8.000,00 excl. btw of € 9.680,00 incl. 21% btw.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure met aanvaarde factuur.
Volgende ondernemers werden uitgenodigd om deel te nemen aan de onderhandelingsprocedure:
- Solar Constructions, Xxxxx Xxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxxxxxx;
- Project Zero BVBA, Industriezone Transvaal, Windhoek 29 te 0000 Xxxxxxx;
- Quilla BVBA, Xxxxxxxxxxxxxx 0, 0000 xx Xxxxxx;
- DTI International, Xxx x'Xxxxxx 00 xx XX-XX0000 Xxxxxx.
De offertes dienden het bestuur ten laatste op 31 mei 2017 te bereiken. De verbintenistermijn van 90 kalenderdagen eindigt op 29 augustus 2017. Er werden 4 offertes ontvangen:
- Solar Constructions, Xxxxx Xxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxxxxxx (€ 6.000,00 excl. btw of
€ 7.260,00 incl. 21% btw);
- Project Zero BVBA, Industriezone Transvaal, Windhoek 29 te 0000 Xxxxxxx (€ 3.495,00 excl. btw of € 4.228,95 incl. 21% btw);
- Quilla BVBA, Xxxxxxxxxxxxxx 0, 0000 xx Xxxxxx (€ 10.450,00 excl. btw of € 12.644,50 incl. 21% btw);
- DTI International, Xxx x'Xxxxxx 00 xx XX-XX0000 Xxxxxx (€ 13.850,00 excl. btw of
€ 16.758,50 incl. 21% btw);
Op 16 augustus 2017 stelde de xxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility, het verslag van nazicht van de offertes op.
De xxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility stelt voor om, rekening houdende met het voorgaande, deze opdracht te gunnen aan Solar Constructions, Xxxxx Xxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxxxxxx, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 6.000,00 excl. btw of € 7.260,00 incl. btw.
De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode 224007/020000-GGZ-GGZ 30.
De financieel beheerder verleende nog geen visum.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen :
- De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
- Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
- Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.
- De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 26, § 1, 1° a (limiet van € 8.500,00 excl. btw niet overschreden).
- De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
- Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 105.
- Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen, meer bepaald en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 5, § 4.
- het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 57, § 3, 5°, waarbij wordt bepaald dat het college van burgemeester en schepenen bevoegd is voor de vaststelling van de wijze van gunning en de voorwaarden van overheidsopdrachten als het gaat om een opdracht van dagelijks bestuur;
- het besluit van de gemeenteraad van 20 juni 2016 houdende vaststelling van de opdrachten voor werken, leveringen en diensten die kunnen beschouwd worden als opdrachten van dagelijks bestuur;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
De technische beschrijving met nr. 17_31 en de raming voor de opdracht “Openbare verlichting op zonne-energie met LED technologie - Doornhoutsevoetweg”, opgesteld door de xxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt € 8.000,00 excl. btw of € 9.680,00 incl. 21% btw.
Artikel 2:
Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure met aanvaarde factuur.
Artikel 3:
Xxxxxxxxxxx wordt verleend aan het verslag van nazicht van de offertes van
16 augustus 2017, opgesteld door de xxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, Departement Facility. Artikel 4:
Het verslag van nazicht van de offertes in bijlage maakt integraal deel uit van deze beslissing.
Artikel 5:
Deze opdracht wordt gegund aan Solar Constructions, Xxxxx Xxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxxxxxx, tegen het nagerekende inschrijvingsbedrag van € 6.000,00 excl. btw of
€ 7.260,00 incl. btw. Artikel 6:
De betaling zal gebeuren met het krediet ingeschreven in het investeringsbudget van 2017, op budgetcode 224007/020000-GGZ-GGZ 30.
DEPARTEMENT MANAGEMENT EN PERSONEEL
Juridische dienst
53 Verlenging en opheffing politiebesluiten van de gouverneur tot en met 18.08.2017. Kennisname.
Het college,
Neemt kennis van de verlenging van de volgende politiebesluiten van de gouverneur
1. Verlenging van het captatieverbod voor beregening uit alle waterlopen in de provincie West-Vlaanderen voor recreatieve doeleinden tot en met 18 augustus 2017.
2. Verlenging van het captatieverbod voor beregening vanuit onbevaarbare waterlopen in het Leiebekken tot en met 18 augustus 2017.
Het capteren voor drinkwater voor dieren is toegelaten.
Het capteren van water voor het vullen van fytosproeitoestellen voor gewasbescherming is toegelaten.
Het college neemt er ook kennis van dat de burgemeester deze politiebesluiten bekend heeft gemaakt overeenkomstig art. 2 van de wet van 06.03.1818 betreffende de straffen uit te spreken tegen de overtreders van algemene verordeningen of te stellen bij provinciale of plaatselijke reglementen.
54 Hervormingsplan vredegerechten. Brief minister Xxxxx. Kennisname.
Het college,
Neemt kennis van het schrijven van minister van justitie Xxxx Xxxxx aangaande het hervormingsplan van de vredegerechten.
In dit schrijven meldt hij dat het wetsontwerp hieromtrent in het najaar behandeld zal worden.
Voor de inwoners van Harelbeke zal het bevoegde vredegerecht in de toekomst het vredegerecht van Waregem zijn.
In de loop van het najaar wordt er, via het vredegerecht, verder gecommuniceerd over de exacte timing.
55 Ambtenaar van de burgerlijke stand tegen (geschrapt).
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Bij dagvaarding van 08.08.2017 werd de ambtenaar van de burgerlijke stand door (geschrapt) gedagvaard voor de familierechtbank te Kortrijk. Xxxxxxxxx is de ambtenaar van de burgerlijke stand te horen veroordelen om zijn ambt te verlenen tot het sluiten van een huwelijk tussen voormelde personen. Men is van oordeel dat de ambtenaar van de burgerlijke stand ten onrechte zou hebben geweigerd. De weigering was gebaseerd op het schijnkarakter van het voorgenomen huwelijk en het advies van het parket.
De beginselen van behoorlijk bestuur vereisen dat de ambtenaar van de burgerlijke stand zich tegen voormelde vordering verweert.
Het verweer tegen de ingestelde vordering kan het best worden gevoerd door een advocaat.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft aldus op 10.08.2017 xx. Xxx Xxxxxxxxxxxxx, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx, aangesteld als advocaat.
Meester Xxx Xxxxxxxxxxxxx is al eerder voor de ambtenaar van de burgerlijke stand opgetreden, zodat hij naar het oordeel van voornoemde over genoeg expertise beschikt.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- Artikel 28 van de wet van 17.06.2016 inzake overheidsopdrachten en art. 125 van het K.B. van 18.04.2017 overheidsopdrachten in de klassieke sectoren;
- Artikel 57 par. 3, 9° en 193 van het gemeentedecreet. Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Neemt kennis van voormelde dagvaarding.
Neemt kennis van de aanstelling, bij besluit van de ambtenaar van de burgerlijke stand van 8 augustus 2017, van Meester Xxx Xxxxxxxxxxxxx, Tuinstraat 37 te 0000 Xxxxxxxxx, als advocaat in de zaak aangegeven in het overwegend gedeelte hiervoor.
Gaat akkoord met de aanstelling door de ambtenaar van de burgerlijke stand van xx. Xxx Xxxxxxxxxxxxx als advocaat.
Geeft opdracht aangifte te doen in de verzekering ‘schade zonder ongevalskarakter’.
56 Bezwaar nr. 2017/09 van (geschrapt) in de belasting op woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister (gemeenteraad van 17.06.2013 en 20.01.2014) – dienstjaar 2016. Kohierartikel 164076. Bedrag : 4.800 EUR. Jurisdictioneel beroep. Kennisname en aanstelling raadsman
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
1. Bij aangetekende brief van 10.02.2017, op het stadhuis ontvangen op 14.02.2017, hebben (geschrapt) bezwaar ingediend tegen de volgende aanslag:
- Belasting: belasting op woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister
- Dienstjaar: 2016
- Kohierartikel: 164076
- Ligging van het belaste goed: Xxxxxxxxxxxxxxxx 0
- Bedrag: 4.800 EUR
2. Op 02.05.2017 besliste het college in deze zaak op formeel gemotiveerde wijze als volgt.
“Het bezwaar ingesteld bij aangetekende brief van 10.02.2017, op het stadhuis ontvangen op 14.02.2017, door (geschrapt) tegen de volgende aanslag:
- Belasting: belasting op woningen, kamers, gebouwen of andere woongelegenheden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister
- Dienstjaar: 2016
- Kohierartikel: 164076
- Ligging van het belaste goed: Xxxxxxxxxxxxxxxx 0
- Bedrag: 4.800 EURO,
wordt ontvankelijk maar ongegrond verklaard. Zodoende wordt het bezwaar in zijn geheel verworpen. Er wordt opdracht gegeven tot:
- betekening van deze beslissing aan de belastingschuldige bij aangetekende brief met ontvangstmelding;
- kennisgeving van deze beslissing aan de financieel beheerder.
Er wordt erop gewezen dat tegen deze beslissing, door middel van een verzoekschrift op tegenspraak, een beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg van West-Vlaanderen, afdeling Brugge, Xxxxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxx, binnen de drie maanden vanaf kennisgeving van deze beslissing. De voorschriften van art. 10 van het decreet van 30.05.2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en van art. 1385decies en undecies van het gerechtelijk wetboek, alsmede de bepalingen waarnaar deze verwijzen, moeten bij het instellen van het beroep worden nageleefd.”
3. Deze beslissing werd betekend bij aangetekende brief tegen ontvangstmelding van 03.05.2017.
4. Bij aangetekende gerechtsbrief van 08.08.2017 werd aan de stad een verzoekschrift van 27.07.2017, neergelegd op 28.07.2017, uitgaande van (geschrapt) overgemaakt waarbij wordt gevorderd te zeggen voor recht dat de genoemde belasting niet verschuldigd is.
5. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur vereisen dat de stad zich tegen deze vordering verweert.
6. Meester Xxx Xxxxxxxxxxxxx, advocaat te Harelbeke, met kantoor aan de Tuinstraat 37, is al in een aantal – ook fiscale - zaken opgetreden als raadsman van de stad. Hij is dan ook voldoende bekend met de werking van het lokale bestuur.
Het college is van oordeel dat niets zich verzet tegen de aanstelling van advocaat Xxx Xxxxxxxxxxxxx in de voorliggende zaak als raadsman van de stad, en dit zonder
concurrentie, gegeven het voorgaande en nu in ieder geval de erelonen en kosten die aan een raadsman zullen dienen te worden betaald thans geraamd worden op minder dan 30.000 euro. Zodoende kan de opdracht worden toegewezen via aangenomen factuur.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen:
- het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken de artikelen 57 § 3, 9 en 193 § 1;
- de wet overheidsopdrachten van 17.06.2016 inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 28;
- het K.B. plaatsing overheidsopdrachten in klassieke sectoren van 18.04.2017 inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 125;
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Neemt kennis van het voormelde verzoekschrift. Besluit in deze zaak verweer te voeren.
Stelt Xxx Xxxxxxxxxxxxx, advocaat te Harelbeke, met kantoor aan de Xxxxxxxxxx 00 in deze zaak aan als raadsman van de stad met een volledig mandaat ad litem.
57 Oprichting zorgbedrijf Harelbeke. Herneming advies van 04.07.2017.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
1. Op 04.07.2017 gaf het college positief advies op de oprichting van het zorgbedrijf Harelbeke onder voorwaarde van naleving van eventuele voorafgaande opmerkingen van het agentschap binnenlands bestuur (ABB).
De verwijzing naar de eventuele voorafgaande opmerkingen van ABB was noodzakelijk omdat het standpunt van ABB op 04.07.2017 nog niet bekend was, de OCMW-raad op 20.07.2017 wenste te beslissen en daartoe en voorafgaand advies van het college noodzakelijk was.
2. Blijkbaar heeft ABB bemerkingen betreffende de inbreng van privaat patrimonium van het OCMW in het Zorgbedrijf. Het OCMW heeft een bijkomend advies gevraagd aan een extern advocatenkantoor (mr. De Gendt).
Het standpunt van ABB werd/wordt niet aan het college voorgelegd, maar de situatie blijkt uit een mail van 03.08.2017 van de OCMW-secretaris ingevolge een vraag van de stadjurist.
3. Door de verwijzing naar het standpunt van ABB in het advies van het college van 04.07.2017 is het advies van het college formeel slechts positief voor zover het standpunt van ABB wordt gevolgd.
4. Het bijkomend advies van mr. De Gendt en het daaropvolgend standpunt is aan het college op vandaag niet bekend.
Niettemin dringt de voorzitter van het OCMW erop aan dat het dossier kan worden behandeld op een bijkomende zitting van de OCMW-raad van eind augustus én de gemeenteraad van 11.09.2017 om zo de timing aan te houden.
Blijkens een mail van 03.08.2017 van de voorzitter van het OCMW draagt de bewuste inbreng het gunstig advies van de stuurgroep en het college weg.
5. De beslissing van de OCMW-raad tot het oprichten van een zorgbedrijf zoals voorgesteld moet blijkens art. 270 par. 1, 5° en 6° van het OCMW-decreet alvorens de OCMW-raad een beslissing neemt worden geadviseerd door het college van burgemeester en schepenen.
6. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- het decreet van 19.12.2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW-decreet), inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken de artikelen 2019 t.e.m. 242 en 270 par. 1, 5° en 6°.
7. Verwijzend naar volgende eerdere beslissingen:
- de gemeenteraadsbeslissing van 17.10.2016 houdende principiële goedkeuring tot de oprichting van een zorgbedrijf;
- de collegebeslissing van 04.07.2017.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Het college geeft positief advies op de oprichting van het zorgbedrijf Harelbeke onder voorwaarde van naleving van eventuele voorafgaande opmerkingen van het agentschap binnenlands bestuur (ABB), de opmerkingen inzake de inbreng van privaat patrimonium uitgezonderd. Voor deze inbreng geeft het college uitdrukkelijk positief advies.
58 Brandweerkosten. Afrekening van de forfaitaire bijdragen voor de jaarrekeningen 2011 en 2012. Beslissing tot het instellen van een vordering tot vernietiging van de beslissing van de gouverneur van 17.03.2017 en het goedkeuringsbesluit van de minister van binnenlandse zaken van 27.04.2017.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
1. Op 21.03.2017 besliste het college, verwijzend naar een tussenarrest van het Hof van Beroep te Gent van 09.03.2017 dat uitspraak deed in de zaak van vier betrokken gemeenten, de provinciegouverneur te vorderen om de procedure m.b.t. de afrekening
van de forfaitaire bijdragen voor de jaarrekeningen 2011 en 2012 voor de ganse provincie op te schorten.
Het college behield zich alle rechten voor.
2. Het besluit van de gouverneur van 17.03.2017 betreffende de definitieve afrekening van de forfaitaire bijdragen brandweer voor de jaren 2011 en 2012, besluit dat aanleiding gaf tot de collegebeslissing van 21.03.2017, werd door de minister van binnenlandse zaken goedgekeurd bij besluit van 27.04.2017.
3. Bij aangetekende brief van 07.06.2017 deelde de provinciegouverneur, samengevat, mee:
- dat voor de gemeenten Kuurne, Menen, Zwevegem en Anzegem voorlopig niets zou worden afgenomen in afwachting van een eindarrest;
- dat voor de andere gemeenten - dus ook Harelbeke - wel zou worden afgenomen (op 22.06.2017);
- en dat aan de ontvangende gemeenten pro rata iets minder zou worden betaald.
4. Het voorgaande werd aan het college ter kennis gebracht op 13.06.2017.
Het gaat voor Harelbeke om een bedrag van 49.720,14 euro voor 2011 en 48.771,69 euro voor 2012. Deze bedragen werden inmiddels afgenomen.
Het college bleef op 13.06.2017, met verwijzing naar de argumentatie opgenomen in de collegebeslissing van 21.03.2017, van mening dat ook bij de stad Harelbeke voor de jaren 2011 en 2012 geen afname kon gebeuren. Het college vorderde de provinciegouverneur andermaal om de procedure m.b.t. de afrekening van de forfaitaire bijdragen voor de jaarrekeningen 2011 en 2012 voor de ganse provincie op te schorten en behield zich alle rechten voor.
5. Vertrouwelijke gesprekken tussen de raadslieden met het oog op het bereiken van een dading over de gehele nog uitstaande problematiek hebben geen succes gekend.
Wat de stad Harelbeke betreft houdt dit in dat volgende procedures moeten worden verdergezet:
- een procedure voor de rechtbank van eerste aanleg die onbepaald werd uitgesteld;
- een procedure voor de Raad van State m.b.t. de afrekeningen 2006 t.e.m. 2010, waarin wordt gewacht op het advies van het auditoraat.
Om de kans op succesvolle betwisting van de afrekeningen 2011/2012 gaaf te houden stelt de raadsman van de stad en de andere betrokkene gemeenten voor om ook voor de jaren 2011 en 2012 de nietigverklaring bij de Raad van State te vorderen van de aangehaalde beslissing van de gouverneur en de goedkeuringsbeslissing van de minister, en dit vnl. op grond van de schending van de motiveringsplicht.
Beide beslissingen werden aan de stad overgemaakt:
- wat de beslissing van de gouverneur van 17.03.2017 betreft bij aangetekende brief van 20.03.2017, op het stadhuis ontvangen op 21.03.2017;
- wat de goedkeuringsbeslissing van de minister van binnenlandse zaken betreft via mail van 12.05.2017.
Aangezien in beide zendingen, in strijd met de wettelijke bepalingen, de in acht te nemen vormvoorschriften en termijnen om tegen deze besluiten op te komen niet werden vermeld, staat bij toepassing van art. 19 tweede lid van gecoördineerde wetten op de
Rad van State van 12.01.1973 tegen deze beslissingen nog altijd beroep open bij de Raad van State.
Wat de motieven betreft om de genoemde nietigverklaring te vorderen verwijst het college naar:
- de motieven gehanteerd in de gemeenteraadsbeslissingen van 16.01.2017 en 24.04.2017, motieven die het college zich eigen maakt en die als uitdrukkelijk hernomen dienen te worden beschouwd;
- het gemeentelijk financieel belang dat vereist dat wordt opgekomen tegen onwettige beslissingen die het financieel belang van de stad schaden.
6. Xx. Xxxxxx Xxxxxxxx, advocaat te Harelbeke, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 000 is in de procedures genoemd onder 5 hiervoor de raadsman van de stad.
Het college is van oordeel dat niets zich verzet tegen de aanstelling van advocaat Xxxxxx Xxxxxxxx in de voorliggende zaak als raadsman van de stad, en dit zonder concurrentie, gegeven zijn eerdere aanstellingen, zijn bijzondere kennis van de gehele problematiek (ook als advocaat van andere steden en gemeenten in deze ingewikkelde discussie met de Belgische Staat) daar waar een ander advocaat deze bijzondere kennis – met als gevolg een grotere kost aan erelonen – nog door studie zou moeten verwerven en nu in ieder geval de erelonen en kosten die aan een raadsman zullen dienen te worden betaald thans geraamd worden op minder dan 30.000 euro. Zodoende kan de opdracht worden toegewezen via aangenomen factuur.
7. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen:
- de wet van 31.12.1963 betreffende de civiele bescherming, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 10;
- artikel 28 van de wet van 17.06.2016 inzake overheidsopdrachten en art. 125 van het K.B. van 18.04.2017 overheidsopdrachten in de klassieke sectoren
- het gemeentedecreet, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken artikel 57 par. 3, 9° en 193.
Om deze redenen; Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Beslist tot het instellen bij de Raad van State van een vordering tot vernietiging van:
- het besluit van de gouverneur van de provincie West-Vlaanderen van 17.03.2017 houdende de berekening van de forfaitaire bijdragen in de kosten van de brandweer voor de jaren 2011 en 2012;
- het ministerieel besluit van de minister van binnenlandse zaken van 27.04.2017 tot goedkeuring van het besluit van de xxxxxxxxxx xxx xx xxxxxxxxx Xxxx- Xxxxxxxxxx van 17.03.2017 tot vaststelling van de aandelen van de groepscentrumgemeenten en de bijdragen van de beschermde gemeenten in de kosten voor de jaren 2011 en 2012.
Stelt xx. Xxxxxx Xxxxxxxx, advocaat te Harelbeke, Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 000 in deze zaak aan als raadsman van de stad met een volledig mandaat ad litem.
Verzoekt deze raadsman tijdig het nodige te doen.
Personeel
59 Ontslag op eigen verzoek. Deskundige ICT-systeembeheer (B1-B3).
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
Het college van burgemeester en schepenen heeft (geschrapt) aangesteld als deskundige ICT-systeembeheer (B1-B3), binnen ons bestuur, op contractuele basis voor onbepaalde duur met ingang van 3 november 2010 en met indiensttreding op 15 februari 2011.
Met zijn schrijven van 4 augustus 2017 verzoekt (geschrapt) om zijn arbeidsovereenkomst bij het stadsbestuur van Harelbeke te beëindigen.
Betrokkene is sedert 16 februari 2017 in onbetaald verlof en aan het werk bij een nieuwe werkgever.
Er dient een opzegtermijn te worden nageleefd maar betrokkene vraagt om, met wederzijds akkoord, uit dienst te kunnen treden met ingang van 11 augustus 2017.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen :
- Het gemeentedecreet, inzonderheid art. 57 §3, 2°; Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Neemt kennis van de e-mail van 4 augustus 2017 van (geschrapt), contractueel deskundige ICT-systeembeheer binnen ons bestuur en verklaart zich akkoord - op verzoek van betrokkene - met de uitdiensttreding per 11 augustus 2017.
60 Aanstelling contractueel technisch medewerker ICT.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch :
Met ingang van 15.02.2017 ging (geschrapt) volledig in onbetaald verlof en dit voor een periode van 6 maanden.
In zitting van 14.02.2017 besliste het college van burgemeester en schepenen om (geschrapt) tijdelijk aan te stellen als technisch medewerker IT en dit voor de duur van het onbetaald verlof van (geschrapt) – deskundige IT binnen de organisatie.
In voorgaand punt kon het college kennis nemen van het ontslag van (geschrapt) als deskundige IT. Bijgevolg loopt de tewerkstelling van (geschrapt) ten einde.
Om voldoende in de continuïteit van werking te kunnen blijven voorzien wordt voorgesteld om in afwachting van de duurzame invulling de aanstelling van (geschrapt) te verlengen en dit voor een periode van 6 maanden. Het betreft de derde opeenvolgende arbeidsovereenkomst van bepaalde duur met in totaal 1 jaar en 3 maanden. De organisatie blijft bijgevolg binnen de grenzen van artikel 10 van de wet op arbeidsovereenkomsten.
Dit laat de organisatie toe het nodige te ondernemen om de functie duurzaam in te vullen en blijft de continuïteit binnen de afdeling IT gegarandeerd.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen :
- Het gemeentedecreet, inzonderheid art. 57 §3, 2°;
- Rechtspositieregeling voor het Gemeentepersoneel, inzonderheid Bijlage II - Bijzondere benoemings- en bevorderingsvoorwaarden;
- Artikel 6 tot en met 27 en 112 tot en met 121 van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel.
Om deze redenen ; Na beraadslaging ; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Stelt (geschrapt) aan als voltijds tijdelijk technisch medewerker (C1-C3) binnen het departement Management & Personeel – afdeling ICT en dit met ingang van 16.08.2017 voor een periode van 6 maanden.
Artikel 2:
De prestaties van betrokkene worden op 38 uur per week vastgesteld.
61 Aanstelling tijdelijk administratief medewerker - personeelsdienst.
Het college,
Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch:
(geschrapt) – administratief medewerker binnen de personeelsdienst – is sinds 17.07.2017 afwezig wegens ziekte. Momenteel revalideert zij van een operatieve ingreep. Haar afwezigheid loopt op vandaag nog tot 30.09.2017.
Gedurende de maanden september – oktober voorzien we binnen de personeelsdienst een hoge werklast. Naast de personeelsbudgetopmaak staan 7 selectieprocedures gepland – waarvan 1 in uitbesteding – die in september administratief starten, de lopende openbare aanbesteding van de HR-software, de acties in het kader van het leiderschapstraject en bijhorende trajecten,…
In het kader van de continuïteit wordt het college gevraagd om de dienst zo snel mogelijk tijdelijk te versterken met 1/2e VTE administratief medewerker.
In het kader van deze versterking werden de kandidaten van de lopende werfreserve administratief medewerker gecontacteerd. Op woensdag 16.08.2017 werd een selectiegesprek gevoerd met (geschrapt)
De kandidaten vanuit een lopende werfreserve voor administratief medewerker van het OCMW Harelbeke werden gecontacteerd.
Vanuit die werfreserve werd (geschrapt) uitgenodigd op gesprek – dat doorging op donderdag 17.08.2017.
Beide kandidaten lijken geschikt voor de tijdelijke opdracht. Op basis van ervaring en voorafgaand traject wordt (geschrapt) naar voor geschoven als eerste kandidaat.
(geschrapt) is sinds kort terug werkzoekend en gemotiveerd om deze deeltijdse opdracht van bepaalde duur op te nemen.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen :
- Het gemeentedecreet, inzonderheid art. 57 §3, 2°;
- Rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel, inzonderheid art. 33. Om deze redenen;
Na beraadslaging; Met unanimiteit; BESLUIT:
Artikel 1:
Stelt (geschrapt) aan als tijdelijk administratief medewerker, met ingang van 24.08.2017 en dit voor een periode van bepaalde duur.
Artikel 2:
De prestaties van betrokkene worden op 19 uur per week vastgesteld. Artikel 3 :
Deze aanstelling neemt van rechtswege en dit zonder opzeggingstermijn een einde op 31.10.2017.
62 Aanstelling contractueel toeleider diversiteit voor bepaalde duur (C1-C3), binnen het departement burger & welzijn
Het college,
Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch :
In zitting van de gemeenteraad van 8 maart 2010 werd het besluit genomen met betrekking tot :
1. de vaststelling van het organogram, de samenstelling van het managementteam en de aanduiding ervan op het organogram, de vaststelling van de personeelsformatie en de vaststelling van de overgangsformatie;
2. de aanpassing en wijziging van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel.
In zitting van de Gemeenteraad van 14.09.2015 werden een aantal wijzigingen met betrekking tot het organogram en de personeelsformatie van de stad doorgevoerd.
Op 24.01.2017 ging het college akkoord met de uitwerking van het project ‘Toeleiders in diversiteit’ door Harelbeke en Kuurne. Het college ging eveneens akkoord om een subsidieaanvraag in te dienen bij de provincie.
In zitting van het College van Burgemeester en Schepenen van 14.03.2017 werd het besluit genomen met betrekking tot de selectieprocedure voor het aanleggen van een werfreserve voor de functie van 0,6 VTE toeleider diversiteit (C1-C3). Het College besliste tevens deze selectieprocedure in te vullen bij wijze van een aanwervingsprocedure.
Het College van Burgemeester en Schepenen heeft in zitting van 23.05.2017 kennis genomen van de ingeschreven kandidaten en tevens de kandidatenlijst vastgesteld.
Uit het verslag van de selectiecommissie van 22.06.2017 blijkt dat volgende kandidaten geslaagd zijn in het aanwervingsexamen : (in volgorde)
(geschrapt)
Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 4.07.2017 kennis genomen van de resultaten van de selectieprocedure.
De kandidaten zijn geslaagd in een aanwervingsexamen dat in gelijke mate en integraal overeenstemt met het aanwervingsexamen voor statutair personeel en kunnen derhalve in dienst genomen worden met een contract van bepaalde duur.
Het volledig dossier, alsmede het individuele dossier van de kandidaten hebben ter beschikking gelegen voor de leden van het college van burgemeester en schepenen.
Het is aangewezen de effectieve datum van indiensttreding in onderling overleg te laten bepalen mede gelet op een mogelijke opzegtermijn van de kandidaten.
Het is daartoe aangewezen het college van burgemeester en schepenen de machtiging te verlenen om de datum van effectieve indiensttreding vast te stellen.
Met inachtname van de examenuitslag, alsmede de titels en verdiensten van de kandidaten.
(geschrapt) komt als best gerangschikte kandidaat uit de selectieproeven.
Volgens het college van burgemeester en schepenen zijn er geen andere argumenten om de rangschikking van de kandidaten, zoals de examenuitslag het aangeeft, te wijzigen.
Alle geslaagde kandidaten worden opgenomen in een werfreserve - voor zowel een contractuele als statutaire aanstelling.
Deze werfreserve wordt vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen in zitting van 22.08.2017.
Om deze redenen ; Na beraadslaging ; Met unanimiteit;
BESLUIT:
Artikel 1:
(geschrapt) wordt aangesteld als deeltijds contractueel toeleider diversiteit (C1-C3), binnen het departement Burger & Welzijn, voor een periode van bepaalde duur.
Artikel 2:
De tewerkstelling gaat in op 1 september 2017 en loopt tot en met 31 augustus 2018. Artikel 3:
De prestaties van betrokkene worden op 22u48 per week vastgesteld.
63 Vaststellen werfreserve toeleider diversiteit (C1-C3).
Het college,
Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch :
In zitting van de gemeenteraad van 8 maart 2010 werd het besluit genomen met betrekking tot :
1. de vaststelling van het organogram, de samenstelling van het managementteam en de aanduiding ervan op het organogram, de vaststelling van de personeelsformatie en de vaststelling van de overgangsformatie;
2. de aanpassing en wijziging van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel.
In zitting van de gemeenteraad 14.09.2015 werden een aantal wijzigingen met betrekking tot het organogram en de personeelsformatie van de stad doorgevoerd.
In zitting van het College van Burgemeester en Schepenen van 14.03.2017 werd het besluit genomen met betrekking tot de selectieprocedure voor het aanleggen van een werfreserve voor de functie van 0,6 VTE toeleider diversiteit (C1-C3). Het College besliste tevens deze selectieprocedure in te vullen bij wijze van een aanwervingsprocedure.
Uit het verslag van de selectiecommissie van 22.06.2017 blijkt dat volgende kandidaten geslaagd zijn in het aanwervingsexamen : (in volgorde)
(geschrapt)
Het college van burgemeester en schepenen heeft in zitting van 4.07.2017 kennis genomen van de resultaten van de selectieprocedure.
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen :
- Het gemeentedecreet, inzonderheid art. 57 §3, 2°;
- Rechtspositieregeling voor het Gemeentepersoneel, inzonderheid Bijlage II - Bijzondere benoemings- en bevorderingsvoorwaarden;
- Artikel 26 en 27 van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel. Om deze redenen ;
Na beraadslaging ;
Met unanimiteit;
BESLUIT:
Artikel 1:
Worden opgenomen in de werfreserve voor de functie van toeleider diversiteit (C1-C3) ingaand op 22.06.2017 geldig voor een termijn van 3 jaar. In volgorde :
(geschrapt)