Associatieovereenkomst tussen
Associatieovereenkomst tussen
de Gereja Kristen Indonesia Nederland (Indonesisch-Nederlands Christelijke Kerk) en
de Protestantse Kerk in Nederland
Generale synode
2008
VOORWOORD
De Gereja Kristen Indonesia Nederland (GKIN) of Indonesisch-Nederlands Christelijke Kerk is sinds 7 juli 1985 present in de Nederlandse samenleving als kerk die ten doel heeft het Evangelie van Xxxxx Xxxxxxxx te verkondigen, te getuigen en pastorale zorg te bieden, in het bijzonder aan uit Indonesië afkomstige christenen en aan mensen die affiniteit hebben met Indonesië. De Gereja Kristen Indone- sia Nederland heeft - zo is verwoord in haar kerkorde (art. 7) - als taak ‘God door haar dienst te ver- heerlijken en tekenen op te richten van het aanwezige Koninkrijk Gods in de wereld’.
In 2007 zijn door […..] het Dagelijks Bestuur van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en een dele- gatie van het moderamen van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland gesprekken gevoerd over de mogelijkheden om te komen tot een nauwere samenwerking tussen de Gereja Kris- ten Indonesia Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland.
Na een verkenning van verschillende modellen van samenwerking is geconcludeerd dat de optie van het aangaan van een associatieovereenkomst tussen de Gereja Kristen Indonesia Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland verder uitgewerkt diende te worden.
Bij het opstellen van deze associatieovereenkomst is gebruik gemaakt van de tekst van de associatie- overeenkomst tussen de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland.
Wijzigingen zijn aangebracht daar waar dat in verband met de positie, structuur, etc. van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en de (andere) bestaande relatie tussen beide kerken gewenst en/of noodzakelijk is.
In de tekst van de overeenkomst is zoveel mogelijk aangesloten bij de tekst van de respectieve kerk- ordelijke regelingen. Er is vanaf gezien om de (kerkordelijke) aanduidingen, etc. naar elkaars begrips- omschrijvingen ‘toe’ te schrijven.
Voor een goed verstaan van de tekst van de voorgelegde overeenkomst is het daarom wel noodzake- lijk enkele begrippen uit te leggen:
- De Gereja Kristen Indonesia Nederland is een kerk met ‘plaatselijke afdelingen’, die regio’s wor- den genoemd. Er zijn vijf regio’s, te weten Amstelveen, Arnhem/Nijmegen, Rijswijk/Den Haag, Schiedam/Dordrecht en Tilburg.
- De Gereja Kristen Indonesia Nederland heeft een landelijk bestuur: de kerkenraad (in de associa- tieovereenkomst steeds aangeduid als: ‘landelijke kerkenraad’);
de landelijke kerkenraad bestaat uit regionale kerkenraden (die in de praktijk vergelijkbaar zijn met wijkkerkenraden in de Protestantse Kerk in Nederland): in de overeenkomst worden deze veelal aangeduid als ‘de kerkenraad van een regio’.
(zie voor meer gedetailleerde informatie: Toelichting, hoofdstuk II).
Associatieovereenkomst tussen
de Gereja Kristen Indonesia Nederland,
vertegenwoordigd door de voorzitter en de scriba van de landelijke kerkenraad en
de Protestantse Kerk in Nederland, vertegenwoordigd door de preses en scriba van de generale xxxxxx.
HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Doel
1. Deze overeenkomst betreft de geloofs- en kerkgemeenschap tussen de Gereja Kristen Indonesia Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland,
waartoe door de daartoe bevoegde organen van de beide kerkgenootschappen (hierna: kerken) is besloten nadat de procedure is gevolgd die daarvoor in de van toepassing zijnde bepalingen van de kerkorde van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en van de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland is voorgeschreven.
2. De Gereja Kristen Indonesia Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland regelen met deze overeenkomst de wijze waarop
- aan de geloofs- en kerkgemeenschap tussen beide kerken wordt vormgegeven en
- aan de samenwerking ter plaatse door tot de beide kerken behorende regio’s resp. gemeen- ten verder inhoud kan worden gegeven.
3. In deze overeenkomst zijn vastgelegd de bij de associatie behorende wederzijdse rechten en ver- plichtingen,
- als bedoeld in art. 8 van de Tata Gereja (kerkorde) van de Gereja Kristen Indonesia Neder- land en
- als bedoeld in ord. 14-5-2 van de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland.
Artikel 2. Overeenstemming in geloof en kerkorde
1. De Gereja Kristen Indonesia Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland hebben bijzondere banden van belijdenis en geschiedenis én een genoegzame overeenstemming in geloof en kerk- orde, zodat gekomen kan worden tot een verdergaande geloofs- en kerkgemeenschap en het aangaan van een associatie.
2. De bijzondere banden en de genoegzame overeenstemming als bedoeld in lid 1 blijken onder meer uit
- de visie van beide kerken op de samenwerking met andere kerken,
- de bepalingen betreffende het belijden in de respectieve kerkorden en
- de visie van beide kerken op de missionaire opdracht van de kerk.
3. Zowel de Gereja Kristen Indonesia Nederland als de Protestantse Kerk in Nederland hebben een vergelijkbare kerkstructuur, met dien verstande dat
- de Gereja Kristen Indonesia Nederland een kerkelijke organisatie heeft die ‘in hoofdlijnen presbyteriaal-synodaal’ is, maar die - in verband met het nog (betrekkelijk) korte bestaan en de omvang van de kerk en de plaatselijke afdelingen - voorlopig nog een wat meer gecentrali- seerde organisatie heeft, terwijl
- de Protestantse Kerk in Nederland een presbyteriaal-synodale kerkregering kent, waarbij de meerdere vergaderingen leiding geven aan het leven en werken van de kerk in haar bredere verbanden, maar waarbij tevens een groot accent ligt op de eigen verantwoordelijkheid van (de kerkenraad van) de plaatselijke gemeente.
Artikel 3. Kerkrechtelijke bepalingen
Het bepaalde in de Tata Gereja (kerkorde) en Tata Laksana (uitvoeringsbepalingen) van de Gereja Kristen Indonesia Nederland resp. in de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland blijft van toepassing voor de onderscheiden onderdelen, vergaderingen, organisaties etc. van de beide kerken, met dien verstande dat daaraan in deze overeenkomst een nadere invulling wordt gegeven voor wat betreft de samenwerking op plaatselijk en bovenplaatselijk niveau.
HOOFDSTUK II. LEDEN
Artikel 4. Gastleden
1. Leden van de Gereja Kristen Indonesia Nederland kunnen op hun verzoek door de kerkenraad van een gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland - met inachtneming van de van toepas- sing zijnde bepalingen van de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland - als gastlid in de- ze gemeente worden ingeschreven.
Leden van gemeenten die behoren tot de Protestantse Kerk in Nederland kunnen op hun verzoek op voorstel van de kerkenraad van een regio van de Gereja Kristen Indonesia Nederland - naar het bepaalde in art. 11 van de kerkorde van de Gereja Kristen Indonesia Nederland - als lidmaat in de zin van artikel 11-2 van deze kerkorde worden geaccepteerd.
2. Leden van de kerken die met inachtneming van het bepaalde in lid 1 zijn ingeschreven, kunnen aan het leven en werken van de desbetreffende gemeente, resp. de Gereja Kristen Indonesia Ne- derland deelnemen als waren zij leden van de gemeente, resp. de Gereja Kristen Indonesia Ne- derland.
Deze leden hebben in de desbetreffende gemeente, resp. regio op dezelfde wijze als de leden van de gemeente, resp. de Gereja Kristen Indonesia Nederland actief en passief kiesrecht.
Gastleden kunnen in de Protestantse Kerk in Nederland niet worden afgevaardigd naar meerdere vergaderingen.
Artikel 5. Attestaties
1. Leden van de Gereja Kristen Indonesia Nederland kunnen - op hun verzoek en na overlegging van een door de landelijke kerkenraad van de Gereja Kristen Indonesia Nederland afgegeven at- testatie - door de kerkenraad van een gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland worden ingeschreven als lid van deze gemeente en daarmee van de Protestantse Kerk in Nederland. Leden van gemeenten die behoren tot de Protestantse Kerk in Nederland kunnen - op hun ver- zoek en na overlegging van een door de kerkenraad van de desbetreffende gemeente afgegeven attestatie - door de landelijke kerkenraad van de Gereja Kristen Indonesia Nederland worden in- geschreven als lid van de Gereja Kristen Indonesia Nederland.
HOOFDSTUK 3. SAMENWERKING TER PLAATSE
Artikel 6. Samenwerking
1. De kerkenraad van een regio van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en de kerkenraad van een gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland kunnen besluiten ter plaatse een nauwe samenwerking aan te gaan op verschillende terreinen van het kerkelijk leven ter plaatse.
2. Een besluit tot zulk een samenwerking, waarin is vastgelegd welke arbeid geheel of gedeeltelijk onder gemeenschappelijke verantwoordelijkheid zal worden verricht, wordt genomen
- door de kerkenraad van de regio, behorend tot de Gereja Kristen Indonesia Nederland, nadat de leden van Gereja Kristen Indonesia Nederland, die betrokken zijn bij de desbetreffende re- gio daarin gekend en daarover gehoord zijn,
- door de kerkenraad van de gemeente, behorend tot de Protestantse Kerk in Nederland, nadat de leden van de gemeente daarin gekend en daarover gehoord zijn.
3. De kerkenraden als bedoeld in lid 1 besluiten tot het houden van zoveel gezamenlijke vergaderin- gen als zij met het oog op de samenwerking van de gemeenten wenselijk achten.
4. Als de samenwerking meer omvat dan het houden van gezamenlijke vergaderingen als bedoeld in lid 3 en het beleggen van gemeenschappelijke kerkdiensten als bedoeld in artikel 7, worden het besluit tot zulk een samenwerking en de daartoe opgestelde overeenkomst
- voor wat betreft de regio behorend tot de Gereja Kristen Indonesia Nederland, ter goedkeuring voorgelegd aan de landelijke kerkenraad van de Gereja Kristen Indonesia Nederland,
- voor wat betreft de gemeente behorend tot de Protestantse Kerk in Nederland, ter goedkeu- ring voorgelegd aan de classicale vergadering van de classis waartoe de gemeente behoort.
Artikel 7. Gemeenschappelijke kerkdiensten
1. De kerkenraden van een regio van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en van een gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland kunnen besluiten tot het houden van gemeenschappelijke kerkdiensten ter plaatse. Deze gemeenschappelijke kerkdiensten staan onder gemeenschappelij- ke verantwoordelijkheid van de beide kerkenraden.
2. In gemeenschappelijke kerkdiensten kunnen voorgaan zij die in de Gereja Kristen Indonesia Ne- derland of in de Protestantse Kerk in Nederland bevoegd zijn tot het voorgaan in erediensten, naar de bevoegdheden die deze voorgangers in de eigen kerk hebben.
3. Het houden van gemeenschappelijke kerkdiensten kan ook de bediening van doop en avondmaal omvatten, indien de kerkenraden als bedoeld in lid 1 overeenstemming hebben verkregen inzake de toelating tot de doop en de deelname aan het avondmaal.
4. Degene die in een gemeenschappelijke kerkdienst wordt gedoopt, wordt als dooplid ingeschreven in het register van de Gereja Kristen Indonesia Nederland of van de gemeente van de Protestant- se Kerk in Nederland, op aanwijzing van de gedoopte resp. van de ouders of verzorgers.
5. Degene die in een gemeenschappelijke kerkdienst openbare belijdenis van het geloof heeft afge- legd, wordt als belijdend lid ingeschreven in het ledenregister van de Gereja Kristen Indonesia Nederland of van de gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland, op aanwijzing van de be- trokkene.
6. Ingeval van de inzegening van een huwelijk van man en vrouw in een gemeenschappelijke kerk- dienst worden de namen van hen van wie het huwelijk is ingezegend, ingeschreven in het trouw- boek van de kerk resp. de gemeente, waar zij (of één van hen) ingeschreven zijn.
7. Ambtsdragers kunnen in een gemeenschappelijke kerkdienst worden bevestigd tot ambtsdrager van de Gereja Kristen Indonesia Nederland, in het bijzonder voor de desbetreffende regio, of tot ambtsdrager in de betrokken gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland, nadat zij volgens de op hen van toepassing zijnde regels daartoe geroepen zijn.
Artikel 8. Kerkelijke gebouwen
1. Indien de samenwerking ter plaatse daarmee gediend is kunnen de Gereja Kristen Indonesia Ne- derland en de betrokken gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland gezamenlijk overgaan tot het verkrijgen of (ver)bouwen van een kerkgebouw.
2. Het besluit tot het gezamenlijk verkrijgen of (ver)bouwen van een kerkgebouw wordt genomen
- voor wat betreft de Gereja Kristen Indonesia Nederland, op voorstel van de kerkenraad van de betrokken regio door de landelijke kerkenraad en de commissie van beheer, met in achtne- ming van het bepaalde in art. 14 van de kerkorde en art. 64 van de uitvoeringsbepalingen van de Gereja Kristen Indonesia Nederland,
- voor wat betreft de gemeente behorend tot de Protestantse Kerk in Nederland, door de ker- kenraad en het college van kerkrentmeesters van deze gemeente, met inachtneming van het bepaalde in ord. 5 en ord. 11 van de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland.
HOOFDSTUK IV. PREDIKANTEN [……]
Artikel 9. Wederzijdse erkenning ambt
1. De Gereja Kristen Indonesia Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland erkennen over en weer het ambt van predikant in de partnerkerk.
2. Predikanten en emeriti-predikanten van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en predikanten van de Protestantse Kerk in Nederland alsmede diegenen die in de Protestantse Kerk in Neder- land de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten hebben behouden, zijn be- voegd
- tot de bediening van Woord en sacramenten en
- tot het verrichten van andere ambtelijke werkzaamheden in de partnerkerk, waartoe ook be- hoort de ordening c.q. de bevestiging van predikanten,
een en ander met inachtneming van het overigens in deze overeenkomst bepaalde.
3. De wederzijdse erkenning omvat niet de bevoegdheid om voor te gaan in kerkdiensten, verleend aan anderen dan degenen als bedoeld in lid 2.
Preekconsenten, verleend krachtens de eigen regelingen van de Gereja Kristen Indonesia Neder- land resp. van de Protestantse Kerk in Nederland, hebben geen geldigheid in de partnerkerk.
Artikel 10. Verrichten van predikantswerkzaamheden in de partnerkerk
1. Predikanten van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en van de Protestantse Kerk in Neder- land kunnen worden uitgenodigd een regio, resp. gemeente van de partnerkerk als consulent bij te staan, een en ander naar de bepalingen die van toepassing zijn voor de desbetreffende regio resp. gemeente.
2. Predikanten en emeriti-predikanten van de Gereja Kristen Indonesia Nederland kunnen worden uitgenodigd tot het verrichten in een gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland van
a. hulpdiensten als bedoeld in ord. 3-27-5 dan wel
b. het dienstwerk van een predikant als bedoeld in ord. 3-27-6,
een en ander met inachtneming van het bepaalde in ord. 3-27-5 resp. 3-27-6 van de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland, met dien verstande dat de daarin genoemde termijn van ten hoogste vier jaar niet van toepassing is.
3. Predikanten van de Protestantse Kerk in Nederland alsmede diegenen die in de Protestantse Kerk in Nederland de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten hebben behouden, kunnen worden uitgenodigd in een regio, behorend tot de Gereja Kristen Indonesia Nederland, ambtswerkzaamheden uit te oefenen.
4. Alvorens wordt overgegaan tot het uitnodigen van een predikant van de partnerkerk om als consu- lent op te treden of tot het verlenen van een opdracht tot het verrichten van werkzaamheden als bedoeld in lid 2 sub b resp. lid 3 vergewist het moderamen van de generale synode van de Pro- testantse Kerk in Nederland resp. de landelijke kerkenraad van de Gereja Kristen Indonesia Ne- derland zich ervan dat de desbetreffende predikant
- voldoende op de hoogte is van het leven en werken in de partnerkerk en
- er anderszins geen belemmeringen zijn deze opdracht te verlenen.
5. Degene die naar het bepaalde in lid 2 of lid 3 van dit artikel werkzaam is in een gemeente resp. regio van de partnerkerk ontvangt voor de werkzaamheden de vergoeding, die daarvoor in de partnerkerk is vastgesteld.
6. Een predikant van de Gereja Kristen Indonesia Nederland kan - met goedvinden en medewerking van de landelijke kerkenraad van deze gemeente - op verzoek van een (algemene en wijk-) ker- kenraad van een gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland worden gedetacheerd om in de laatstgenoemde gemeente voor een nader overeen te komen deel van de werktijd naar het be- paalde in lid 2 werkzaam te zijn.
Een predikant, die verbonden is aan een gemeente van de Protestantse kerk in Nederland kan - met goedvinden en medewerking van de (algemene en wijk-) kerkenraad van deze gemeente - op verzoek van de landelijke kerkenraad van de Gereja Kristen Indonesia Nederland worden gedeta- cheerd om in een regio van de Gereja Kristen Indonesia Nederland voor een nader overeen te komen deel van de werktijd naar het bepaalde in lid 3 werkzaam te zijn.
7. Een detachering naar het bepaalde in lid 6 vindt plaats met inachtneming van het volgende:
a. indien de predikant als bedoeld in lid 6 in een deel van de volledige werktijd werkzaam is, kan de kerkenraad van de kerk resp. de gemeente, waaraan de predikant verbonden is, de werk- tijd van de predikant voor de duur van de detachering uitbreiden; ten aanzien van deze uit- breiding van werktijd is - voor wat betreft een predikant van de Protestantse Kerk in Nederland
- het bepaalde in ord. 3-18 niet van toepassing;
b. bij detachering blijft - voor zover in dit artikel niet anders is bepaald - de rechtspositieregeling die voor de predikant geldt, van toepassing;
c. de kerk resp. de gemeente, waar de predikant is gedetacheerd, vergoedt aan (de gemeente van) de partnerkerk waaraan de predikant is verbonden, een evenredig deel van de totale traktements- en pensioenlasten;
d. de afspraken met betrekking tot de detachering worden vastgelegd in een overeenkomst, die wordt opgesteld volgens het model dat daarvoor is vastgesteld in de Protestantse Kerk in Ne- derland;
e. het bepaalde in de leden 6 en 7 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van predikan- ten in algemene dienst of met een bijzondere opdracht.
8. Indien zich ten aanzien van degene die naar het bepaalde in lid 2 of lid 3 van dit artikel werkzaam is in de partnerkerk, de noodzaak voordoet van een onderzoek in het kader van ongeschiktheid ter plaatse dan wel de kerkelijke tucht, wordt door het moderamen van de landelijke kerkenraad van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en het moderamen van de generale synode van de Pro- testantse Kerk in Nederland tezamen bepaald welke procedure - van de Gereja Kristen Indonesia Nederland dan wel van de Protestantse Kerk in Nederland - wordt gevolgd.
Artikel 11. Predikanten in samenwerkende regio’s en gemeenten
1. Een regio behorend tot de Gereja Kristen Indonesia Nederland en een gemeente behorend tot de Protestantse Kerk in Nederland, die een structurele samenwerking hebben als bedoeld in artikel 6 lid 4, kunnen - als dit in de overeenkomst is vastgelegd - overgaan tot de gezamenlijke verkiezing van een predikant.
2. Voor verkiezing tot predikant in zulk een samenwerkende regio en gemeente komen in aanmer- king zij die in de Gereja Kristen Indonesia Nederland of in de Protestantse Kerk in Nederland be- roepbaar zijn.
3. De verkiezing en beroeping van de predikant vinden plaats
- op voorstel van de kerkenraad van de betreffende regio door de landelijke kerkenraad van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en
- door de (algemene en wijk) kerkenraad van de betrokken gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland,
een en ander met inachtneming van de bepalingen die daarvoor in de kerkorde van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en in de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland zijn ge- steld.
4. De predikant wordt verbonden aan (de gemeente van) de kerk, waarvan betrokkene afkomstig is, en heeft de rechtspositie die geldt voor predikanten van die kerk.
5. De kosten van de predikant worden tussen de Gereja Kristen Indonesia Nederland en de desbe- treffende gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland verrekend volgens de verdeling die in de overeenkomst of anderszins - voorafgaand aan de verkiezing en beroeping van de desbetref- fende predikant - is afgesproken.
Artikel 12. Toelating tot het ambt van predikant en beroepbaarheid
1. Een dienstdoend predikant en proponent van de Gereja Kristen Indonesia Nederland is, nadat deze - naar het bepaalde in ord.13-12 - door of vanwege de kleine synode is toegelaten tot het ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Nederland, beroepbaar in de Protestantse Kerk in Nederland.
2. De kleine synode kan aan de toelating tot het ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Ne- derland voorwaarden verbinden. Het bepaalde in art. 10 lid 4 van deze overeenkomst is van over- eenkomstige toepassing.
3. Een dienstdoend predikant, beroepbaar predikant of proponent van de Protestantse Kerk in Ne- derland is, nadat deze - met inachtneming van het bepaalde in art. 38 van de uitvoeringsbepa- lingen - door of vanwege de landelijke kerkenraad van de Gereja Kristen Indonesia Nederland is toegelaten tot het ambt van predikant in de Gereja Kristen Indonesia Nederland, beroepbaar in de Gereja Kristen Indonesia Nederland.
4. De landelijke kerkenraad kan aan de toelating tot het ambt van predikant in de Gereja Kristen Indonesia Nederland voorwaarden verbinden. Het bepaalde in art. 10 lid 4 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 13. Pensioenvoorziening voor predikanten van de Gereja Kristen Indonesia Nederland
1. De Gereja Kristen Indonesia Nederland kan de pensioenvoorziening voor haar predikanten onder- brengen bij de Stichting Pensioenfonds voor de Predikanten in de Protestantse Kerk in Nederland (Pensioenfonds).
2. Predikanten van de Gereja Kristen Indonesia Nederland kunnen op verzoek van de landelijke ker- kenraad van deze kerk door het bestuur van het Pensioenfonds worden aangemerkt als deelne- mer in het Pensioenfonds, een en ander onder nader door dit bestuur te stellen voorwaarden.
HOOFDSTUK V. SAMENWERKING OP BOVENPLAATSELIJK NIVEAU
Artikel 14. Afvaardigingen
1. De landelijke kerkenraad van de Gereja Kristen Indonesia Nederland wijst telkens voor een perio- de van vier jaar een afgevaardigde aan die de vergaderingen van de generale synode van de Pro- testantse Kerk in Nederland bijwoont. Deze afgevaardigde kan als stemhebbend lid aan de verga- deringen van de generale synode deelnemen.
2. De generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland wijst telkens voor een periode van vier jaar een afgevaardigde aan die de vergaderingen van de landelijke kerkenraad van de Gereja Kristen Indonesia Nederland bijwoont. Deze afgevaardigde kan als stemhebbend lid aan de ver- gaderingen van de landelijke kerkenraad deelnemen.
3. De (algemene) classicale vergaderingen van de Protestantse Kerk in Nederland kunnen kerken- raden van regio’s behorend tot de Gereja Kristen Indonesia Nederland uitnodigen een lid van de Gereja Kristen Indonesia Nederland, die betrokken is bij de desbetreffende regio, de vergaderin- gen als waarnemer bij te laten wonen.
Artikel 15. Participatie in het bovenplaatselijk kerkenwerk
1. Belijdende leden van de Protestantse Kerk in Nederland kunnen door de landelijke kerkenraad van de Gereja Kristen Indonesia Nederland worden uitgenodigd om - als stemgerechtigd of advi- serend lid - deel te nemen aan het werk van deelorganisaties en/of commissies van de Gereja Kristen Indonesia Nederland.
2. Belijdende leden van de Gereja Kristen Indonesia Nederland kunnen door het daartoe bevoegde orgaan van de Protestantse Kerk in Nederland worden uitgenodigd om - als stemgerechtigd of ad- viserend lid - deel te nemen aan het werk van organen van bijstand, colleges, commissies en/of de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland.
3. Deelorganisaties en/of commissies van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en organen van bijstand, colleges en/of commissies van de Protestantse Kerk in Nederland kunnen op het werk- terrein, dat hen gemeenschappelijk raakt, samenwerken.
4. De landelijke kerkenraad van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en (het moderamen van) de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland houden elkaar op de hoogte van de par- ticipatie in elkaars werk.
Artikel 16. Ontmoeting en samenwerking in interkerkelijke resp. oecumenische organisaties
1. De Gereja Kristen Indonesia Nederland en (gemeenten van) de Protestantse Kerk in Nederland zijn beide vertegenwoordigd in een aantal interkerkelijke, resp. oecumenische organisaties in Ne- derland. De in de onderscheiden organisaties aangewezen vertegenwoordigers van de beide ker- ken informeren elkaar zo nodig over de inbreng van de eigen kerk (regio resp. gemeente) in de desbetreffende organisaties.
2. Het moderamen van de landelijke kerkenraad van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en het moderamen van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland kunnen leden van de partnerkerk uitnodigen deel te nemen in het werk van internationale oecumenische organisaties dan wel de desbetreffende kerk te vertegenwoordigen bij deze organisaties.
Artikel 17. Wederzijdse informatie en samenwerking
1. De Gereja Kristen Indonesia Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland laten elkaar ook overigens aan het kerkelijk leven deelnemen en bevorderen met de aan de kerken ter beschikking staande middelen de tussen de kerken bestaande gemeenschap. Dit gebeurt in het algemeen door het uitwisselen van informatie over belangrijke maatregelen, en over gebeurtenissen en ont- wikkelingen op hun eigen gebied en in hun oecumenische context.
2. De gegevens betreffende de Gereja Kristen Indonesia Nederland (samenstelling kerkenraad, in- deling regio’s en predikanten) en het Jaarboek van de Protestantse Kerk in Nederland worden uit- gewisseld tussen het Landelijk Kerkelijke Bureau van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en dat van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland.
Artikel 18. Overige diensten en faciliteiten
1. De Gereja Kristen Indonesia Nederland kan tegen betaling van de daarmee gemoeide kosten gebruik maken van andere faciliteiten en diensten van de Protestantse Kerk in Nederland.
2. De Gereja Kristen Indonesia Nederland kan de behandeling van bezwaren inzake misbruik van pastorale relaties of gezagsrelaties doen plaatsvinden door daartoe aangewezen colleges van de Protestantse Kerk in Nederland.
Voor de behandeling van een ingesteld bezwaar c.q. beroep wordt het desbetreffende college voor het opzicht uitgebreid - naast twee deskundigen als bedoeld in art. 15-3 van de Generale re-
geling kerkelijke rechtspraak van de Protestantse Kerk in Nederland - met twee leden die daartoe door de landelijke kerkenraad van de Gereja Kristen Indonesia Nederland zijn aangewezen.
De behandeling vindt plaats met inachtneming van het bepaalde in ord. 10 en in de Generale re- geling kerkelijke rechtspraak van de Protestantse Kerk in Nederland, met dien verstande dat het besluit van het college tot toepassing (al dan niet) van een middel van kerkelijke tucht, het karak- ter heeft van een advies aan de landelijke kerkenraad van Gereja Kristen Indonesia Nederland.
3. De Gereja Kristen Indonesia Nederland kan - indien de opleiding van haar predikanten plaatsvindt aan de Protestantse Theologische Universiteit - gedurende de opleiding het onderzoek naar de geschiktheid voor het ambt van predikant laten verrichten door de commissie die daartoe door de Protestantse Kerk in Nederland is ingesteld,
met dien verstande dat bij deze geschiktheidsonderzoeken de gesprekken plaatsvinden door ge- spreksteams bestaand uit drie leden, waarvan een lid wordt aangewezen door de landelijke ker- kenraad van de Gereja Kristen Indonesia Nederland.
HOOFDSTUK VI. SLOTBEPALINGEN
Artikel 19. Verdere afspraken en veranderingen
1. Verdere afspraken, aanvullingen en veranderingen van deze overeenkomst worden door het mo- deramen van de landelijke kerkenraad van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en de kleine synode van de Protestantse Kerk in Nederland schriftelijk gemaakt.
2. Indien de werking van een bepaling of een deel van een bepaling vervalt, wordt de geldigheid van de overige bepalingen daardoor niet aangetast. De Gereja Kristen Indonesia Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland verplichten zich, de buiten werking geraakte bepalingen te ver- vangen door bepalingen die overeenkomen met de doelstelling van deze overeenkomst.
3. Afspraken anders dan bedoeld in lid 1, die door onderdelen, vergaderingen, organisaties etc. van de beide kerken worden gemaakt en in strijd zijn met het bepaalde in deze overeenkomst, hebben geen rechtskracht.
4. Indien bepalingen van de overeenkomst niet duidelijk zijn en in gevallen waarin de overeenkomst niet voorziet, beslissen het moderamen van de landelijke kerkenraad van de Gereja Kristen Indo- nesia Nederland en het moderamen van de generale synode van de Protestantse Kerk in Neder- land in onderling overleg over de uitleg resp. over eventuele aanvulling van de overeenkomst.
Artikel 20. Ontbinding van de overeenkomst
1. Deze overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde tijd, en kan met een opzegtermijn van één jaar voor het einde van een kwartaal ontbonden worden.
2. Na een periode van vier jaar worden de samenwerking en de daartoe gesloten overeenkomst geëvalueerd en wordt - op grond van de uitkomsten van deze evaluatie - bezien of de overeen- komst dient te worden aangepast, aangevuld of anderszins dient te worden gewijzigd.
Artikel 21. Slotbepaling
De overeenkomst treedt in werking met ingang van de datum van …..
TOELICHTING
op de voorgelegde associatieovereenkomst tussen de Gereja Kristen Indonesia Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland
INLEIDING
De Gereja Kristen Indonesia Nederland (GKIN) of Indonesisch-Nederlands Christelijke Kerk maakt - zo is verwoord in art. 1 van de kerkorde (Tata Gereja) ‘deel uit van de ene, heilige, algemene christe- lijke kerk, die het Lichaam van Christus is en die in deze wereld door alle eeuwen heen een goddelijke roeping heeft’.
De Gereja Kristen Indonesia Nederland manifesteert zich sinds 7 juli 1985 als één kerk in Nederland met een Indonesische achtergrond.
De Protestantse Kerk in Nederland is - aldus art. I-1 van de kerkorde - overeenkomstig haar belijden ‘gestalte van de ene heilige apostolische en katholieke of algemene christelijke Kerk die zich, delend in de aan Israël geschonken verwachting uitstrekt naar de komst van het Koninkrijk van God’.
De Protestantse Kerk in Nederland is - in 1 mei 2004 – totstandgekomen door de vereniging van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden.
I. RELATIE GEREJA KRISTEN INDONESIA NEDERLAND – PROTESTANTSE KERK IN NE- DERLAND
De Protestantse Kerk in Nederland en de Gereja Kristen Indonesia Nederland kennen een grote ver- wantschap in geloof en kerkorde. Beide kerken zijn bovendien door de geschiedenis nauw met elkaar verbonden. De wortels van de Gereja Kristen Indonesia Nederland liggen voor een deel in de Gereja Kristen Indonesia, die op haar beurt weer vrucht was van het zendingswerk vanuit Nederland.
Naast de historische banden en de verwantschap in geloof en kerkorde is er bij beide kerken vooral de sterk gevoelde overtuiging dat we bij elkaar horen: we zijn delen van één lichaam (1 Cor. 12: 12).
Hieronder worden (enkele aspecten van) de visie op kerk-zijn en in dat kader vastgestelde regelingen van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en van de Protestantse Kerk in Nederland naast elkaar gezet.
I.a Visie op samenwerking met andere kerken
I.a.1 Beginselverklaring en kerkorde van de Gereja Kristen Indonesia Nederland
De Gereja Kristen Indonesia Nederland wil een gastvrije en oecumenische kerk zijn (aldus de formu- lering op de web-site).
Het oecumenische karakter van de kerk vloeit onder meer voort uit hetgeen in de beginselverklaring van de Gereja Kristen Indonesia Nederland is gesteld (pt. 4):
‘De gemeente is het Lichaam van Christus. Dat Lichaam manifesteert zich zowel in de ene, heili- ge, algemene christelijke kerk in de wereld, als ook in de verschillende kerken en plaatselijke ge- meenten. Het manifesteert zich langs de geëigende kanalen van volk en cultuur. Daarom weer- spiegelt iedere kerk slechts een deel van de volmaaktheid van het Lichaam van Christus. De vol- heid in Christus kan alleen in de gemeenschap aller heiligen, dat is in de oecumeniciteit, ervaren worden.
In de toelichting bij pt. 4 van de beginselverklaring is vermeld dat de formulering ‘Het manifesteert zich langs de geëigende kanalen van volk en cultuur’ slaat op de situatie van de Gereja Kristen Indonesia Nederland. Hoewel zij tweetalig is (Indonesisch en Nederlands), heeft zij toch een sterk Indonesische achtergrond. Dit sluit evenwel de mogelijkheid voor mensen van andere culturen niet uit, om zich bij de GKIN aan te sluiten: ‘Iedere kerk weerspiegelt slechts een deel van de volmaaktheid van het Li- chaam van Christus’. Het vermogen van de mens om de geestelijke rijkdom van God te omvatten is zeer beperkt. Dit geldt ook voor de kerken. Daarom kunnen de kerken, inclusief de GKIN, de volheid in Christus slechts omvatten, wanneer zij die, overeenkomstig Efeziërs 3:18-19, in de oecumeniciteit beleven’.
In de kerkorde is art. 8-2 in het verlengde daarvan het volgende verwoord:
‘De gemeenschap van de GKIN met andere kerken komt tot uiting in haar oecumenische streven naar de eenheid der kerk en in het gezamenlijk betrachten van de ene missie op de wereld’.
Deze tekst wordt als volgt toegelicht: ‘Gebaseerd op het inzicht dat iedere kerk een deel is van de ene kerk van Christus, is de GKIN de overtuiging toegedaan, dat zij een zelfde missie heeft als iedere andere kerk in de wereld. Het wezenlijke van oecumeniteit komt niet tot uiting in een uniformiteit van vorm en leer, maar in een eendrachtig streven om dezelfde missie tot verheerlijking van Gods Naam in de wereld te vervullen (Xxxxxxxx 17:20-21; Efeziërs 4:3-6)’.
I.a.2 De kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland
De Protestantse Kerk in Nederland is - aldus art. XVI-1 van de kerkorde - als gestalte van de ene heili- ge apostolische en katholieke of algemene christelijke Kerk ‘geroepen om de eenheid, gemeenschap en de samenwerking met andere kerken van Xxxxx Xxxxxxxx te zoeken en te bevorderen’.
De kerk zoekt en bevordert in al haar geledingen deze eenheid, gemeenschap en samenwerking met andere kerken (ord. 14-2-1). De generale synode heeft bij haar zorg voor de oecumenische arbeid van de kerk in het bijzonder tot taak ‘de gemeenten op te roepen tot het belijden in woord en daad van de eenheid der Kerk in Christus, …het aangaan en onderhouden van nauwere betrekkingen met kerken waarmee de kerk door bijzondere banden van belijdenis of geschiedenis verbonden is, het zoeken van vereniging met kerken waarmee eenheid of verwantschap bestaat in geloof en kerkorde’.
De Protestantse Kerk in Nederland kan - naast de samenwerking met andere kerken in oecumenische organisaties - ook ‘bilaterale relaties’ aangaan: relaties van kerk tot kerk.
De generale synode kan daartoe met de desbetreffende andere kerk bijzondere betrekkingen en - in het verlengde daarvan - een associatieovereenkomst aangaan:
a. Nauwere betrekkingen kunnen worden aangegaan met ‘kerken waarmee de Protestantse Kerk in Nederland door bijzondere banden van belijdenis en geschiedenis is verbonden’ (ord. 14-4-1).
b. Een verdergaande geloofs- en kerkgemeenschap is mogelijk met kerken, dan wel gemeenten van andere kerken, waarmee genoegzame overeenstemming bestaat in geloof en kerkorde; in dat ge- val kan daartoe met de betrokken kerk een associatieovereenkomst worden aangegaan (ord. 14- 5-1).
I.b Bijzondere banden van belijdenis, eenheid of verwantschap in geloof …
I.b.1 Kerkorde van de Gereja Kristen Indonesia Nederland
Het fundament van de Gereja Kristen Indonesia Nederland, zo is vastgelegd in art. 4 van de kerkorde, is ‘Xxxxx Xxxxxxxx, Heer en Hoofd der Kerk, zoals vervat in de bijbel - het Oude en Nieuwe testament – Gods woord’. Deze bepaling is zo duidelijk dat deze geen naderde toelichting behoeft.
Met betrekking tot het belijden is in art. 5, met de titel ‘Geloofsbelijdenis’ bepaald:
1. In de gemeenschap der kerk van Xxxxx Xxxxxxxx over de gehele wereld en van alle tijden aan- vaardt de GKIN de Apostolische Geloofsbelijdenis, de Geloofsbelijdenis van Nicea- Constantino- pel en de Geloofsbelijdenis van Xxxxxxxxxx.
2. Als reformatorische kerk belijdt de GKIN haar geloof met gebruikmaking van de geestelijke schat der reformatie.
3. Met betrekking tot hedendaagse problemen belijdt de GKIN als kerk haar geloof in het licht van Gods woord en in samenwerking met andere kerken.
Met de formulering ‘...met gebruikmaking van de geestelijke schat der reformatie’ in lid 2 wordt be- doeld het benutten van waardevolle elementen uit de traditie der Reformatorische kerk.
Omdat de geloofsbelijdenis van iedere kerk tijdgebonden is – zo wordt ten aanzien van lid 3 toegelicht
- zal ook de Gereja Kristen Indonesia Nederland in deze tijd haar geloofshouding ten aanzien van de problemen van deze tijd moeten bepalen in het licht van Gods Woord, in samenwerking met andere kerken, en met inachtneming van haar Indonesisch geaardheid.
I.b.2 Kerkorde van de Protestantse kerk in Nederland
Het belijden van de kerk komt al meteen in art I aan de orde, met name in de leden 3 t/m 6:
3. Betrokken in Gods toewending tot de wereld, belijdt de kerk in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift als enige bron en norm van de kerkelijke verkondiging en dienst, de drie-enige God, Xxxxx,
Zoon en Heilige Geest.
4. Het belijden van de kerk geschiedt in gemeenschap met de belijdenis van het voorgeslacht, zoals die is verwoord
in de Apostolische geloofsbelijdenis, de geloofsbelijdenis van Nicea en de geloofsbelijdenis van Athanasius - waardoor de kerk zich verbonden weet met de algemene christelijke Kerk-,
in de Onveranderde Augsburgse confessie en de catechismus van Luther - waardoor de kerk zich verbonden weet met de lutherse traditie -,
in de catechismus van Heidelberg, de catechismus van Genève en de Nederlandse geloofsbelij- denis met de Dordtse leerregels - waardoor de kerk zich verbonden weet met de gereformeerde traditie.
5. De kerk erkent de betekenis van de theologische verklaring van Barmen voor het belijden in het heden. De kerk erkent met de Konkordie van Leuenberg dat de lutherse en gereformeerde tradi- ties door een gemeenschappelijk verstaan van het Evangelie bijeenkomen.
6. De kerk belijdt telkens opnieuw in haar vieren, spreken en handelen Xxxxx Xxxxxxxx als Heer en Verlosser van de wereld en roept daarmee op tot vernieuwing van het leven in cultuur, maat- schappij en staat.
De kerk getuigt voor mensen, machten en overheden van Gods beloften en geboden en zoekt daarbij de samenspraak met andere kerken.
I.c Visie op de missionaire opdracht van de kerk
I.c.1 Kerkorde en Vijfjarenplan van de Gereja Kristen Indonesia Nederland
De Gereja Kristen Indonesia Nederland verwezenlijkt haar apostolaat - aldus art. 9 van de kerkorde – ‘middels evangelieverkondiging en dienstbetoon’.
De Gereja Kristen Indonesia Nederland richt zich in haar vijfjarenplan 2006-2011 (te downloaden op xxx.XXXX.xxx) op het missionair gemeente zijn in de Nederlandse samenleving. Met het oog op de uitvoering van die roeping is inbedding in de Nederlandse samenleving van groot belang. Immers luidt het motto van dit vijfjarenplan: ‘GKIN kijkt om naar haar omgeving’.
De Gereja Kristen Indonesia Nederland zegt over haar missie en visie het volgende:
De GKIN is een missionaire kerk, dat wil zeggen dat de GKIN als haar belangrijke taak het ver- kondigen van Gods Xxxxx ziet, in het bijzonder onder mensen met een Indonesische achter- grond. Daarnaast wil GKIN een optimale plaats bieden voor alle christenen, in het bijzonder zij die een affiniteit met Indonesië hebben om vanuit hun geloof aan het kerkelijke leven deel te nemen. Daarbij worden aspecten van leren, vieren en dienen niet vergeten.
De GKIN wil een gastvrije en oecumenische kerk in Nederland zijn, waarbij de tri-functie van de kerk, met name koinonia (gemeenschap), marturia (getuigenis) en diakonia (dienstbetoon) goed en concreet tot uiting komt.
I.c.2 Kerkorde en visiedocument van de Protestantse kerk in Nederland
De Protestantse Kerk in Nederland wil een kerk te zijn die een afspiegeling is van de Nederlandse samenleving. De generale synode, in het bijzonder door haar moderamen, geeft leiding aan het missi- onaire beleid van de kerk op basis van het visiedocument “Leren Leven van Verwondering”.
Deze motieven vormen mede het uitgangspunt voor een intensieve samenwerking.
In de kerkordelijke bepalingen wordt - als het gaat over de missionaire roeping van gemeenten (art. X) en kerk (art. XVI) - het volgende gesteld:
Artikel X over de missionaire, diaconale en pastorale arbeid:
1. De gemeente is vanwege haar missionaire opdracht, in heel haar bestaan gericht op getuigenis en dienst aan hen die het Evangelie niet kennen of daarvan vervreemd zijn, opdat ook zij delen in het heil in Xxxxx Xxxxxxxx.…
4. De gemeente zoekt bij de vervulling van haar missionaire, diaconale en pastorale roeping sa- menwerking met andere kerkelijke gemeenschappen ter plaatse.
5. Met het oog op de vervulling van haar roeping maakt de gemeente in een relatie van wederkerig- heid dankbaar gebruik van inzichten en ervaringen die haar worden aangereikt door gemeenten waarvan de leden uit andere culturen afkomstig zijn.
In ord. 8 wordt dit nader uitgewerkt, met name in art. 2, 5 en 6. In dit verband is art. 6 het meest van belang:
1. Met het oog op de vervulling van haar missionaire, diaconale en pastorale roeping zoekt de ge- meente contact met kerkelijke gemeenschappen waarvan de leden uit andere culturen afkomstig zijn.
2. De zorg en de verantwoordelijkheid voor het onderhouden van deze contacten berust bij de ker- kenraad.
3. De kerkenraad zoekt naar wegen om de inzichten en ervaringen die de gemeente in haar relatie met deze kerkelijke gemeenschappen worden aangereikt, vruchtbaar te maken voor het gemeen- te-zijn in de Nederlandse samenleving.
I.d Eenheid of verwantschap in … kerkorde
I.d.1 Structuur en kerkorde van de Gereja Kristen Indonesia Nederland
De Gereja Kristen Indonesia Nederland heeft een kerkelijke organisatie, die ‘in hoofdlijnen presbyteri- aal-synodaal is’.1
Voorlopig - zo wordt aangegeven - heeft de Gereja Kristen Indonesia Nederland een ‘centrale organi- satie. Zij is een eenheidskerk met vijf plaatselijke afdelingen, ‘regio’s’ genaamd’.
De Gereja Kristen Indonesia Nederland heeft en landelijke kerkenraad met vijf regionale kerkenraden (die enigszins vergelijkbaar zijn met wijkkerkenraden in de Protestantse Kerk in Nederland). Het ligt in de bedoeling dat deze ‘regio’s’ in de toekomst zelfstandige gemeenten worden met een eigen kerken- raad. De vijf regio’s zijn: Amstelveen, Arnhem/Nijmegen, Rijswijk/Den Haag, Schiedam/Dordrecht en Tilburg.
De Gereja Kristen Indonesia Nederland kent twee soorten ambtsdragers: predikanten en ouderlingen. Het diaconaat is een onderdeel van de taak van de ouderlingen.
De bepaling in de kerkorde over de kerkelijke ambten (art. 12) luidt als volgt:
1. De gemeente geeft gehoor aan haar roeping door haar gaven te ontplooien, de samenhang in haar leven en werken te bevorderen en alles te richten op de lofprijzing van de Naam des Heren en de dienst in de wereld. Hiervoor is aan de kerk van Christuswege het ambt gegeven. Zij, aan wie het ambt is toever- trouwd, zijn ambtdragers. Zij zullen de gemeente leiden in de zin van dienen en niet heersen en tot voorbeeld zijn van de gemeente.
De GKIN onderscheidt:
het ambt van predikant het ambt van ouderling.
2. De ambtsdragers zijn gemeenschappelijk verantwoordelijk voor de opbouw van de gemeente door zorg te dragen voor:
de dienst van Xxxxx en sacramenten, het apostolaat en pastoraat,
de gemeenschap, de toerusting,
het rentmeesterschap over de materiële zaken, en andere arbeid tot opbouw van de gemeente.
2.1. De predikant is in het bijzonder geroepen tot: de bediening van Woord en sacramenten,
de verkondiging van het Woord in de wereld, het onderricht en de toerusting.
2.2. De ouderling is in het bijzonder geroepen tot:
de zorg voor de gemeente als gemeenschap,
het dragen van medeverantwoordelijkheid voor de bediening van Woord en sacramenten, de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid in gemeente en wereld,
de toerusting van de gemeente tot het vervullen van haar pastorale, missionaire en diaconale roe- ping.
3. De roeping tot het ambt geschiedt van Christuswege en door de gemeente.
4. Het ambt wordt vervuld door hen, die de geloofsbelijdenis hebben afgelegd, naar de orde van de kerk geroepen en in het ambt bevestigd zijn.
1 Zie voor meer informatie over de Gereja Kristen Indonesia Nederland: Dr. J.A.B. Xxxxxxxxx, xx. X. Xxxxxxx en dr. J..X. Xxxxxx, Gemeenschapsvorming van Aziatische, Afrikaanse en Missen- en Zuid-Amerikaanse christenen in Nederland, Xxxxxxxxxxxxx 0000
Xx Gereja Kristen Indonesia Nederland heeft bij het opstellen van de kerkorde en uitvoeringsbepa- lingen gebruik gemaakt van de kerkorden van verwante kerken, zoals
- de kerkorde en uitvoeringsbepalingen van de XXX-XxxxXxxxxx (XXX-Xxxxxx Xxxx), xx XXX-Xxxx Xxxxx (XXX Xxxx Xxxx), XXX-Xxxx Xxxxx (XXX-Xxxx Java) en van de algemene synode GKI (ge- deeltelijk in concept vorm) en
- de kerkorde van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland, de (ontwerp-) Kerkorde en ordinanties van de (toen nog) Samen op Weg-kerken en documenten van andere Nederlandse kerken.
De kerkorde en uitvoeringsbepalingen van de Gereja Kristen Indonesia Nederland zijn in 2002 in wer- king getreden.
I.d.2 Structuur en kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland
De Protestantse Kerk in Nederland heeft een presbyteriaal-synodale structuur. In dit verband zijn met name art. V en VI van de Kerkorde van belang.
Het artikel over de ambtelijke vergaderingen (VI) zet als volgt in: ‘Opdat niet het ene ambt over het an- dere, de ene ambtsdrager over de andere, noch de ene gemeente over de andere heerse, maar alles wordt gericht op de gehoorzaamheid aan Christus, het Hoofd van de Kerk, is de leiding in de kerk toevertrouwd aan ambtelijke vergaderingen’.
De Protestantse Kerk onderscheidt drie ambten: het ambt van predikant, het ambt van ouderling en het ambt van diaken.
De bepaling betreffende de ambten (art. V) vertoont een opvallende gelijkenis met die hiervoor aangehaalde tekst van de kerkorde van de Gereja Kristen Indonesia Nederland:
1. Om de gemeente bij het heil te bepalen en bij haar roeping in de wereld te bewaren is van Christuswege het openbare ambt van Woord en Sacrament gegeven. ….
2. De ambtsdragers zijn gemeenschappelijk verantwoordelijk voor de opbouw van de gemeente in de wereld door zorg te dragen voor
de dienst van Xxxxx en sacramenten,
de missionaire, diaconale en pastorale arbeid, de geestelijke vorming,
het opzicht,
het rentmeesterschap over de vermogensrechtelijke aangelegenheden en andere arbeid tot opbouw van de gemeente.
3 De predikanten zijn in het bijzonder geroepen tot de bediening van Woord en sacramenten, de verkondiging van het Woord in de wereld, de herderlijke zorg en het opzicht
en het onderricht en de toerusting.
De ouderlingen zijn in het bijzonder geroepen tot de zorg voor de gemeente als gemeenschap,
het dragen van medeverantwoordelijkheid voor de bediening van Woord en sacramenten, de herderlijke zorg en het opzicht
en de toerusting van de gemeente tot het vervullen van haar pastorale en missionaire roeping en zij die daartoe zijn aangewezen
bovendien tot de verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente van niet-diaconale aard.
De diakenen zijn in het bijzonder geroepen tot
de dienst aan de Tafel van de Heer en het inzamelen en uitdelen van de liefdegaven, de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid in gemeente en wereld,
de toerusting van de gemeente tot het vervullen van haar diaconale roeping
en de verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente van diaconale aard.
4. De roeping tot het ambt geschiedt van Christuswege, plaatselijk door de gemeente en overigens door de kerk bij monde van de daartoe bevoegde vergaderingen.
5 Een ambt in de kerk kan uitsluitend worden vervuld door hen die daartoe naar de orde van de kerk geroepen zijn, belijdenis van het geloof hebben afgelegd en in het ambt bevestigd zijn, onder aanroeping van de Geest. ….
I.e Bijzondere banden van …. geschiedenis
De Gereja Kristen Indonesia Nederland is een geheel onafhankelijke en zelfstandige kerk in Neder- land. De wortels van de Gereja Kristen Indonesia Nederland liggen - zoals al eerder aangegeven - voor een deel in de Gereja Kristen Indonesia, die op haar beurt weer vrucht was van het zendingswerk vanuit Nederland.
De GKIN is sinds 7 juli 1985 present in de Nederlandse samenleving als kerk die ten doel heeft het Evangelie van Xxxxx Xxxxxxxx te verkondigen en pastorale zorg te bieden, in het bijzonder aan uit Indonesië afkomstige christenen.
Haar pioniers waren gemeenteleden van de Gereja Kristen Indonesia van West-, Midden- en Oost- Java, waar de Hervormde- en Gereformeerde Zending in het verleden gewerkt hebben.
De Gereja Kristen Indonesia Nederland heeft enige samenwerking met de Gereja Kristen Indonesia; zo zijn haar predikanten veelal afkomstig van de GKI.
Ook de Protestantse Kerk in Nederland (en haar voorlopers, met name de Nederlandse Hervormde Kerken en de Gereformeerde Kerken in Nederland) hebben oecumenische relaties met de GKI in Indonesië: er lagen vanouds nauwe zendingsrelaties.
II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Bij het opstellen van deze associatieovereenkomst is - zoals aangegeven - gebruik gemaakt van de tekst van de associatieovereenkomst tussen de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Neder- land en de Protestantse Kerk in Nederland.
Wijzigingen zijn aangebracht daar waar dat in verband met de positie, structuur, etc. van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en de (andere) bestaande relatie tussen beide kerken gewenst en/of noodzakelijk is.
Artikel 1-3:
Voor toelichting: zie hoofdstuk II
Artikel 4 en 5
Artikel 4 bevat de regeling betreffende het ‘gastlidmaatschap’. De Gereja Kristen Indonesia Nederland kent niet een regeling voor gastlidmaatschap, zoals de Protestantse Kerk in Nederland, maar in de kerkorde is bepaald dat ‘omdat de kerk in wezen een open gemeenschap van gelovigen is’, in principe ieder gelovige die zich bij de GKIN wil aansluiten, als lidmaat geaccepteerd kan worden’; lidmaten in de Gereja Kristen Indonesia Nederland zijn belijdende leden en doopleden.
In de associatieovereenkomst is de mogelijkheid van artikel 6-4 van de Generale regeling gastlid- maatschap, behorende bij de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland, (verlening van actief en passief kiesrecht) als regel is opgenomen.
In artikel 5 wordt voorzien in het over en weer aanvaarden van attestaties. Artikel 6 en 7
Deze bepalingen betreffen de mogelijkheid om op plaatselijk niveau te komen tot een nauwe samen-
werking (art. 6) en tot het houden van gemeenschappelijke kerkdiensten (art. 7).
Bij de bepaling betreffende de samenwerking (art. 6) is vastgelegd welke procedure dient te worden gevolgd voor wat betreft (de regio van) de Gereja Kristen Indonesia Nederland respectievelijk de ge- meente van de Protestantse Kerk in Nederland.
In het artikel over de gemeenschappelijke kerkdiensten (art. 7) is aangegeven dat - als er met enige regelmaat gemeenschappelijke diensten worden gehouden - ook afspraken gemaakt moeten worden over de toelating tot de doop en de deelname aan het avondmaal, etc.
Artikel 8
Dit artikel bevat een regeling voor het geval de samenwerking leidt tot de wens om gezamenlijk over te gaan tot het verkrijgen en/of (ver)bouwen van een kerkgebouw.
Artikel 9 en 10
In artikel 9 is sprake van de wederzijdse erkenning van het ambt van predikant; hoewel dat formeel nog nooit was vastgelegd, is dit niet nieuw: in de praktijk is altijd uitgegaan (in ieder geval voor wat betreft de NHK en de GKN) van erkenning van het ambt over en weer.
In deze bepaling is tevens geregeld wat dit betekent voor de bevoegdheden en de mogelijkheden om in de partnerkerk predikantswerkzaamheden te verrichten.
Er zijn twee wijzen, waarop het verrichten van predikantswerkzaamheden in een gemeente van de partnerkerk geregeld kan worden: tegen betaling van een vergoeding (art. 10-5) dan wel via een deta- chering (art. 11-6 en 7).
In lid 8 van artikel 10 is vastgelegd hoe gehandeld dient te worden als zich problemen voordoen ten aanzien van de betrokken predikant.
Nadrukkelijk is vermeld dat de wederzijdse erkenning van de opleiding en het ambt van predikant niet betekent dat anderen (dan predikanten) die in de eigen kerk een preekbevoegdheid hebben, de be- voegdheid zouden hebben om voor te gaan in de partnerkerk (art. 9-3).
Artikel 11
In dit artikel is vastgelegd op welke wijze gehandeld dient te worden bij het (gezamenlijk) verkiezen en het beroepen van een predikant in een ‘samenwerkende regio en gemeente’, d.w.z. een gemeente die bestaat uit een regio van de Gereja Kristen Indonesia Nederland en een gemeente van de Protestant- se Kerk in Nederland, die structureel samenwerken.
Artikel 12
In deze bepaling over de toelating tot het ambt wordt - bij overkomst van een predikant van de part- nerkerk – voorzien in een beoordeling van de opleiding en wordt bezien of er voor het overige belem- meringen zouden zijn voor de overkomst van de predikant.
Artikel 13
Bepaald is hier dat de Gereja Kristen Indonesia Nederland de pensioenvoorziening voor haar predi- kanten kan onderbrengen bij het Pensioenfonds van Predikanten van de Protestantse Kerk in Neder- land.
Hoofdstuk V
De bepalingen van dit hoofdstuk betreffende de samenwerking op bovenplaatselijk niveau.
In ord. 14-5-1 is bepaald dat in de associatieovereenkomst kan worden vastgelegd op welke wijze - als waarnemer, adviserend dan wel stemhebbend lid - kan worden deelgenomen aan ambtelijke ver- gaderingen. In deze overeenkomst wordt bepaald dat over en weer sprake zal zijn van een stemge- rechtigd lidmaatschap van de desbetreffende vergaderingen van de partnerkerk.
Artikel 15 betreft de samenwerking in andere organen dan de ambtelijke vergaderingen.
Artikel 16 heeft betrekking op (een intensivering van) de samenwerking in interkerkelijke en oecume- nische organisaties. Vooralsnog gaat het hier vooral om plaatselijke oecumenische samenwerking.
De wederzijdse informatie is geregeld in artikel 17.
In artikel 18 is vastgelegd dat - en op welke wijze - de Gereja Kristen Indonesia Nederland gebruik kan maken van faciliteiten en diensten van de Protestantse Kerk in Nederland. Expliciet worden genoemd
- de behandeling van bezwaren inzake misbruik van pastorale of gezagsrelaties (art. 18-2) en
- het onderzoek naar de geschiktheid voor het ambt van predikant (art. 18-3); in deze bepaling is de mogelijkheid verwoord dat de Gereja Kristen Indonesia Nederland - als a.s. predikanten van deze kerk de predikantsopleiding aan de Protestantse Theologische Universiteit volgen – ook het ge- schiktheidsonderzoek in samenwerking met de Protestantse Kerk in Nederland kan laten uitvoe- ren.
Hoofdstuk VI
Dit hoofdstuk bevat de gebruikelijke slotbepalingen over uitleg en wijziging van de overeenkomst (art. 19), ontbinding van de overeenkomst (art. 20) en inwerkingtreding van de overeenkomst.