Convenant tussen de Belastingdienst
Convenant tussen de Belastingdienst
en de
Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland
de brancheorganisatie
● Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland, gevestigd te Den Haag, in deze vertegenwoordigd door de heer A.J. Maat,
en
● de Belastingdienst, in deze vertegenwoordigd door de heer T.W.M. Xxxxxx, lid van het Managementteam Belastingdienst,
sluiten een convenant.
Partijen willen hiermee
- het correct naleven van fiscale verplichtingen door ondernemers binnen de branche bevorderen,
- vooraf tot afstemming komen over fiscale aandachtspunten,
- de administratieve lasten verminderen voor de ondernemers,
- de rechtszekerheid bevorderen.
Samenwerking
Partijen werken met elkaar samen op basis van wederzijds vertrouwen, begrip en transparantie. Rechten en verplichtingen op basis van wet- en regelgeving zijn en blijven zonder enige beperking van toepassing.
Partijen geven hun samenwerking vorm in het Platform Landbouw. Partijen dragen er zorg voor dat hun vertegenwoordigers over de benodigde deskundigheid beschikken. Vanaf de aanvang van het Platform zullen vertegenwoordigers van de Samenwerkende Registeraccountants en Accountantsadministratieconsulenten (SRA), de Vereniging van accountants en administratiekantoren met vestigingen in het Westland en De B-driehoek (‘De TAAK’) en de Vereniging van Accountants- en Belastingadviesbureaus (VLB), de brancheorganisatie bijstaan.
Het bestaande overleg tussen het landbouwbedrijfsleven en de Belastingdienst in het Platform Landelijke Landbouwnormen wordt onderdeel van het Platform Landbouw.
Het Platform Landbouw komt op verzoek van partijen bijeen. Dit gebeurt tenminste éénmaal per kalenderjaar op initiatief van de Belastingdienst.
Afspraken
Partijen willen in de actualiteit afspraken maken over branchespecifieke aandachtspunten bij de uitvoering van fiscale wet- en regelgeving. Partijen leggen in de praktijk gesignaleerde aandachtspunten actief aan elkaar voor. Hierbij wordt inzicht gegeven in de relevante feiten en omstandigheden. De Belastingdienst geeft zo snel mogelijk zijn visie op de mogelijke rechtsgevolgen. Hieruit voortvloeiende standpunten worden vastgelegd in de annex bij dit convenant.
Partijen dragen, met inachtneming van hun eigen verantwoordelijkheid, zorg voor de communicatie van deze standpunten naar de agrarische sector. Partijen bevorderen hierbij de naleving van de in dit convenant gemaakte afspraken door ondernemers en fiscale intermediairs in de agrarische sector.
Daarmee wordt de kwaliteit van de aangiften verbeterd.
Fiscaal dienstverleners die actief zijn in de agrarische sector kunnen aan de Belastingdienst aangeven dat zij de in de annex opgenomen landbouwnormen toepassen in de fiscale aangiften. De Belastingdienst past de vorm en de intensiteit van zijn toezicht hier op aan.
Inwerkingtreding, periodieke evaluatie en beëindiging
Dit convenant treedt vanaf ondertekening in werking. Het convenant en de annex zullen aan het einde van ieder kalenderjaar door het Platform Landbouw worden geëvalueerd en zo nodig geactualiseerd. Het geactualiseerde convenant en/of de geactualiseerde annex vervangen de voorgaande versie(s).
Partijen kunnen dit convenant per einde van ieder kalenderjaar, of tussentijds wegens bijzondere omstandigheden, beëindigen. In dat geval zullen zij hun voornemen vooraf schriftelijk met redenen omkleed aan de andere partij(en) kenbaar maken en, indien deze daarom verzoekt(en), in een mondeling overleg toelichten.
Ondertekening
Den Haag, 10 december 2010
Namens de LTO Nederland
A.J. Maat
Namens de Belastingdienst
T.W.M. Poolen
Annex behorende bij het op 10 december 2010 afgesloten Convenant Land- en Tuinbouw
1. Landelijke landbouwnormen
2. Kwalificatie inkomsten uit nevenwerkzaamheden
1. Landelijke landbouwnormen
Het Platform Landbouw stelt in overleg met het landbouwbedrijfsleven de Landelijke Landbouwnormen vast. Aan het overleg wordt naast partijen deelgenomen door:
• de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB)
• de Samenwerkende Registeraccountants en Accountantsadministratieconsulenten (SRA)
• de Vereniging van accountants-, administratie en belastingadvieskantoren “De TAAK” en
• de Vereniging van Accountants- en Belastingadviesbureaus (VLB).
De Landelijke Landbouwnormen worden jaarlijks voor de meest gangbare kostenposten en voor bepaalde bedrijfsmiddelen en voorraden voor de in Nederland uitgeoefende akkerbouw, veehouderij en tuinbouw vastgesteld. Deze normen en normbedragen worden gebruikt voor de berekening van de jaarwinst voor de in Nederland uitgeoefende ondernemingen in de agrarische sector.
Indien afgeweken wordt van de Landbouwnormen, wordt dit in het aangiftebiljet inkomstenbelasting aangegeven bij de vraag: “Bent u bij de vaststelling van het resultaat afgeweken van de Landelijke Landbouwnormen?”.
De publicatie van de landbouwnormen wordt aan het einde van ieder jaar bekendgemaakt door een persbericht. De tekst van de landbouwnormen is te downloaden via xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx.
2. Kwalificatie inkomsten uit nevenwerkzaamheden 1
Kwalificatie inkomsten uit werkzaamheden bij een andere onderneming
Veel agrariërs ontplooien naast de activiteiten in de eigen onderneming2 activiteiten bij andere ondernemingen. Dit speelt met name bij ondernemingen die niet kunnen of willen groeien en bij ondernemingen die, bijvoorbeeld in een opvolgingssituatie, extra capaciteit (zoon / dochter) ter beschikking krijgen. De activiteiten liggen in het verlengde van die van de eigen onderneming en zijn qua tijdsbesteding ondergeschikt aan die in de eigen onderneming. Een melkveehouder (opdrachtnemer) melkt bijvoorbeeld ook bij een andere melkveehouder (opdrachtgever) en krijgt hiervoor een vergoeding. Beide partijen zijn met elkaar daarvoor een arbeidsrelatie aangegaan.
De vraag kan zich voordoen of de inkomsten uit de werkzaamheden bij een andere onderneming als winst uit onderneming, loondienst of resultaat uit overige werkzaamheid gekwalificeerd moeten worden. In veel gevallen is sprake van winst uit onderneming. Daarvan is in ieder geval sprake als voldaan wordt aan de volgende criteria:
x. tussen de opdrachtnemer en de opdrachtgever is sprake van een overeenkomst van opdracht of een arbeidsovereenkomst, en;
b. de werkzaamheden bij de andere onderneming zijn ondergeschikt aan de werkzaamheden in de eigen onderneming, en;
c. de werkzaamheden waarvoor een overeenkomst van opdracht of een arbeidsovereenkomst is aangegaan zijn soortgelijke werkzaamheden als de werkzaamheden die worden verricht in de eigen onderneming van de opdrachtnemer.
Hierna zijn de criteria a, b en c nader uitgewerkt en is aangegeven wanneer de inkomsten uit werkzaamheden bij een andere onderneming aangemerkt mogen worden als winst uit onderneming van de opdrachtnemer.
Ad a.: Overeenkomst van opdracht en arbeidsovereenkomst
Om aan de opdrachtgever zekerheid te verschaffen omtrent de arbeidsrelatie die de opdrachtnemer met hem heeft, kan het volgende dienen:
• Een overeenkomst van opdracht, waarbij gebruik gemaakt is van de Modelovereenkomst voor branche of beroepsgroep | LTO Nederland Agrarische werkzaamheden, geen werkgeversgezag Beoordeling Belastingdienst nr. 9041634635 | 04 mei 2016
dan wel
• Een overeenkomst van opdracht, waarbij gebruik gemaakt is van de Algemene modelovereenkomst geen werkgeversgezag, opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000- 06-2 | 29 – 02 – 2016
dan wel
• Een arbeidsovereenkomst
Ad b.: Ondergeschikt
De werkzaamheden bij de andere onderneming zijn ondergeschikt als maximaal 30% van de totaal
1 Dit onderdeel van de Annex is in april 2017 geactualiseerd. De oude tekst van dit onderdeel is daarmee komen te vervallen.
2 Bedoeld wordt een onderneming in de zin van de Wet IB 2001
bestede tijd wordt besteed bij een andere onderneming. Dit met een maximum van 600 uur.
Voorbeelden:
- Totaal bestede tijd 1500 uur. Maximaal 450 uur (30%) te besteden bij een andere onderneming;
- Totaal bestede tijd 2000 uur. Maximaal 600 uur (30% met een maximum van 600 uur) te besteden bij een andere onderneming.
Ad c.1: Soortgelijke werkzaamheden
Werkzaamheden in de eigen - en andere onderneming zijn soortgelijk als beiden werkzaamheden betreffen met de volgende SBI-codes:
SBI | Omschrijving |
0111 | Teelt van granen, peulvruchten en oliehoudende zaden |
0113 | Teelt van groenten en wortel- en knolgewassen |
0116 | Teelt van vezelgewassen |
0119 | Xxxxx van overige eenjarige gewassen |
0121 | Druiventeelt |
0124 | Teelt van hard fruit en steenvruchten |
0125 | Teelt van overige boomvruchten, kleinfruit en noten |
0127 | Teelt van gewassen bestemd voor de vervaardiging van dranken |
0128 | Teelt van specerijgewassen en van aromatische en medicinale gewassen |
0129 | Xxxxx van overige meerjarige gewassen |
0130 | Teelt van sierplanten |
0141 | Fokken en houden van melkvee |
0142 | Fokken en houden van runderen (geen melkvee) |
0143 | Fokken en houden van paarden en ezels |
0145 | Fokken en houden van schapen en geiten |
0146 | Fokken en houden van varkens |
0147 | Fokken en houden van pluimvee |
0149 | Fokken en houden van overige dieren |
0000 | Xxxxx- en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren |
0161 | Dienstverlening voor de akker- en/of tuinbouw |
0162 | Dienstverlening voor het fokken en houden van dieren |
Opmerking | |
De SBI code betreft de code van het CBS, versie 2014 |
Daarnaast kwalificeren werkzaamheden in het kader van agrarisch natuur- en landschapsbeheer, zoals bedoeld in de ’Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer’ (SVNL) voor het beheer van natuur en landschap, en de ‘Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap’ (SKNL), voor investeringen in natuur en landschap (omvorming, inrichting en kwaliteitsontwikkeling)
ook als soortgelijke werkzaamheden. Ook in dat geval geldt dat de werkzaamheden in de eigen onderneming moeten behoren tot de in bovengenoemde tabel opgenomen werkzaamheden.
Ad c.2: Samenwerkingsverband en soortgelijke werkzaamheden
Wanneer een maat of vennoot vanuit een maatschap of vennootschap onder firma soortgelijke werkzaamheden verricht, geldt de aanvullende eis dat de opbrengsten hiervan worden ingebracht in de maatschap of vennootschap onder firma.
Indien gebruik wordt gemaakt van de Kwalificatie van Inkomsten uit nevenwerkzaamheden bij een andere onderneming, dient te worden aangetoond aan de hand van de overeenkomsten en een deugdelijke urenadministratie, dat aan de eisen van soortgelijkheid en ondergeschiktheid is voldaan.
Omzetbelasting
De omzet uit nevenwerkzaamheden uit hoofde van overeenkomst tot opdracht volgt voor de omzetbelasting de regeling van de eigen onderneming. Dat wil zeggen als geopteerd is voor de omzetbelasting en dus belaste leveringen en diensten worden verricht, dat de omzet uit nevenwerkzaamheden ook belaste omzet is. Over deze omzet wordt omzetbelasting in rekening gebracht en afgedragen.
Als niet geopteerd is voor de omzetbelasting dan geldt dat over de omzet uit deze nevenwerkzaamheden geen omzetbelasting verschuldigd is indien de werkzaamheden met de normale uitrusting en personeel worden verricht.
De omzet uit deze nevenwerkzaamheden valt dan onder de werking van artikel 27, lid1 letter b Wet OB.
Controle en evaluatie
De Belastingdienst controleert steekproefsgewijs of de afspraak juist wordt toegepast. Partijen evalueren de afspraak na een jaar.