Aansluitvoorwaarden Wij Maken Energie
Aansluitvoorwaarden Wij Maken Energie
VOORWOORD
De energie voor de ruimteverwarming, ruimteverkoeling en het warm tapwater wordt bij aansluiting op het Energiesysteem geleverd door middel van warm of koud water. De Warmte wordt opgewekt met een warmtepomp en de Koude wordt rechtstreeks gewonnen uit de bodem. Het water wordt via een distributiesysteem naar de appartementen getransporteerd en middels een afleverset in de woning overgedragen naar de Binneninstallatie.
Voor het goed en veilig functioneren van de gebouw- en woninginstallaties is het noodzakelijk dat het ontwerp van deze installaties is afgestemd op de drukken, temperaturen en andere eigenschappen van het Energiesysteem. Ook is het noodzakelijk dat bouwkundige voorzieningen worden aangebracht die de aansluiting op het warmtenet mogelijk maken. In de aansluitvoorwaarden zijn deze afstemming en de benodigde voorzieningen uitgewerkt.
Voor een aansluiting op het Energiesysteem van Wij Maken Energie gelden deze ”Aansluitvoorwaarden”
Artikel 1 Definities
Aansluiting | De leidingen van het Bedrijf die de Verwarmingsinstallatie en/of de Koelinstallatie en/of de Warmtapwaterinstallatie met de Hoofdleidingen verbindt, met inbegrip van de meetinrichting en alle andere door of vanwege het Bedrijf in of aan de leidingen aangebrachte apparatuur. |
Deze aansluitvoorwaarden. | |
Aansluitwaarde | De hoeveelheid warmte (t.b.v. ruimteverwarming) per tijdseenheid die maximaal afgenomen mag worden in kW en/of de hoeveelheid Koude (t.b.v. ruimteverkoeling) per tijdseenheid die maximaal afgenomen mag worden in kW. |
Aanvoertemperatuur | de temperatuur waarmee het Verwarmingswater en/of Koelwater ten behoeve van de Levering door het Bedrijf ter beschikking wordt gesteld. |
Aanvrager | Xxxxxx die een aanvraag voor het tot stand brengen, het uitbreiden of wijzigen van een aansluiting bij het bedrijf heeft ingediend. |
Afleverset | De unit waarin de Warmte en/of Koude en/of warm water tap wordt overgebracht naar de Binneninstallatie en de meting van Warmte en/of Warm tapwater plaatsvindt. |
Algemene leveringsvoorwaarden | Algemene leveringsvoorwaarden Wij Maken Energie - max 100 kW. |
Bedrijf | Wij Maken Energie B.V., statutair gevestigd te Apeldoorn, dan wel een aan haar gelieerde onderneming als onderdeel van de groep, die deze Aansluitvoorwaarden uitdrukkelijk van toepassing verklaart of heeft verklaard. |
Binneninstallatie | de in een Perceel aanwezige leidingen en de daarmee verbonden toestellen, bestemd voor het betrekken van Warmte en/of Koude en/of Warm tapwater te rekenen na de Aansluiting dan wel vanaf een nader overeen te komen plaats. |
Energiesysteem | Het systeem ten behoeve van de productie, distributie en levering van Warmte en/of Koude en/of Warm tapwater. |
Hoofdleiding | De leidingen van het Bedrijf waarop Aansluitingen tot stand kunnen worden gebracht. |
Installateur | Degene die naar het oordeel van het bedrijf bevoegd is tot het uitoefenen van installatiewerkzaamheden. |
Koelinstallatie | De in een Perceel aanwezige leidingen en de daarmee verbonden toestellen en verwarmingslichamen, bestemd voor het betrekken van Koude ten behoeve van ruimtekoeling of vergelijkbare toepassingen, één en ander met inbegrip van de nodige meet- en regelinstrumenten, te rekenen vanaf de Aansluiting. Deze kan met de Verwarmingsinstallatie in één installatie verenigd zijn. |
Koelwater | Het water dat als thermische energiedrager via de Aansluiting door de Koelinstallatie kan stromen en dat als opgewarmd water in de Aansluiting terugkeert. |
Koude | De door het Bedrijf te leveren product Koude. (ruimteverkoeling) |
Levering | De levering van warmte en/of koeling (energie) ten behoeve van ruimteverwarming/koeling en/of warmte (energie) ten behoeve van ruimteverwarming en voor bereiding van warm tapwater of warm tapwater. |
Meetinrichting | De apparatuur van het bedrijf bestemd voor het vaststellen van de omvang van de levering, van de voor de afrekening door het bedrijf nodig geachte gegevens en voor de controle van het verbruik. |
Opstellingsruimte | De ruimte waar de Aansluiting geplaatst wordt. |
Overdrachtspunt | de plaats van overgang tussen de Aansluiting en de Binneninstallatie in een Perceel, dan wel een andere door het Bedrijf tussen de Aansluiting en de Binneninstallatie aan te wijzen plaats. |
Xxxxxxx | Xxxx roerende of onroerende zaak, gedeelte of samenstelling daarvan, ten behoeve waarvan een aansluiting tot stand is gekomen of zal komen, dan wel levering van Warmte en/of Koude en/of Warm tapwater geschiedt of zal geschieden, één en ander ter beoordeling van het bedrijf. |
Retourtemperatuur | De temperatuur waarmee het afgekoelde van de Verwarmingsinstallatie of Verwarmingswater of waarmee het opgewarmde Koelwater van de Koelinstallatie in de aansluiting terugkeert. |
Verbruiker | Degene die Warmte en/of Koude en/of Warm tapwater van het bedrijf betrekt en/of de beschikking over een aansluiting heeft. |
Verwarmingsinstallatie | De in een Perceel aanwezige leidingen en de daarmee verbonden toestellen en verwarmingslichamen, bestemd voor het betrekken van warmte ten behoeve van ruimteverwarming of vergelijkbare toepassingen, één en ander met inbegrip van de nodige meet- en regelinstrumenten, te rekenen vanaf de Aansluiting; Deze kan met de Koelinstallatie in één installatie verenigd zijn. |
Verwarmingswater | Het water dat als thermische energiedrager via de Aansluiting door de Verwarmingsinstallatie kan stromen en dat als afgekoeld water in de Aansluiting terugkeert. |
Warmtapwaterinstallatie | De in een Perceel aanwezige leidingen en de daarmee verbonden toestellen bestemd voor het betrekken van warm tapwater één en ander met inbegrip van de nodige meet- en regelinstrumenten, te rekenen vanaf de Aansluiting. |
Warmte | de door het Bedrijf te leveren product Warmte. (ruimteverwarming) |
Warm tapwater | De door het Bedrijf te leveren product Warm tapwater. |
Warmtewisselaar | Het onderdeel van een afleverset dat zorgt voor de overdracht van warmte tussen het Energiesysteem en Binneninstallatie waardoor deze verwarmd en/of gekoeld wordt. Dit gebeurt via een gescheiden systeem. |
Artikel 2 Leeswijzer
2.1 De Aansluitvoorwaarden zijn van toepassing op installaties voor de levering van Warmte kleiner dan 100 kW, Koude kleiner dan 10 kW en gecombineerde levering van Warmte en warm tapwater kleiner dan 100 kW . Op het moment dat de Contractant een grotere Aansluitwaarde gerealiseerd wil hebben of heeft, zijn de onderhavige ‘Algemene Aansluitvoorwaarden’ van Bedrijf niet van toepassing.
2.2 Deze voorwaarden maken deel uit van de overeenkomst tussen het Bedrijf en de Aanvrager en/of de Verbruiker. Daarnaast zijn de Algemene Voorwaarden op die overeenkomst van toepassing. Alle overeenkomsten waarop deze voorwaarden van toepassing zijn, zijn onderworpen aan Nederlands recht.
Artikel 3 Ruimte ten behoeve van de Aansluiting
3.1 De Afleverset, welke deel uitmaakt van de Aansluiting, wordt geplaatst in de Opstellingsruimte welke door de Aanvrager en/of de Verbruiker ter beschikking wordt gesteld.
3.2 Indien de Afleverset, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, in een meterkast wordt geplaats dan voldoet die aan de eisen gesteld in NEN 2768 ‘Meterkasten en bijbehorende bouwkundige voorzieningen voor leidingaanleg in woningen’ en het blad ‘Richtlijn voor meterruimten met een warmteaansluiting in hoogbouwwoningen tot maximaal 70 meter’ van de interprovinciale meterkastcommissie van de gezamenlijke nutsbedrijven.
3.3 In overleg met het Bedrijf kan bij Hoogbouw gekozen worden voor een andere Opstellingsruimte.
3.4 Indien bij Laagbouw de Afleverset, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, niet een meterkast wordt geplaatst, moet door de Aanvragen en/of Verbruiker een Opstellingsruimte ter beschikking worden gesteld.
3.5 De Opstellingsruimte moet voldoen aan de eisen welke door het Bedrijf daaraan worden gesteld, zoals: a De ruimte is water-, regen- en muisdicht;
b De ruimte is molestbestendig;
c De ruimte is voorzien van verlichting en een wandcontactdoos (230V/16A);
d De ruimte wordt kosteloos ter beschikking gesteld en onderhouden door de Verbruiker / Aanvrager;
e De Verbruiker / Verbruiker van de ruimte zorgt ervoor dat de ruimte schoon, netjes en toegankelijk blijft; f De ruimte is veilig te betreden voor onderhoud en inspectie;
g De ruimte voldoet aan het Bouwbesluit en eventueel plaatselijk geldende verordeningen;
h De ruimte is alleen bedoeld als opstellingsplaats van het afleverstation en wordt niet gebruikt voor andere doeleinden;
3.6 De door het Bedrijf, ten behoeve van de levering op het Perceel aangebrachte Aansluiting is en blijft eigendom van het Bedrijf.
Artikel 4 Ruimte ten behoeve van leidingen
4.1 Ten behoeve van de aanleg van de Hoofdleidingen en de leidingen die deel uitmaken van de Aansluiting moeten, volgens de voorschriften van het Bedrijf, sparingen in funderingen, muren, en/of vloeren, leidingkokers en/of mantelbuizen door de Aanvrager en/of Verbruiker ter beschikking worden gesteld. Deze voorschriften worden desgewenst kosteloos door het Bedrijf beschikbaar gesteld.
4.2 Ten behoeve van Hoofdleidingen en de leidingen die deel uit maken van de Aansluiting benodigde brandwerende, water dichtende, gas dichtende en/of overige benodigde manchetten dan wel maatregelen worden door en voor rekening van de Aanvrager en/of Verbruiker gerealiseerd. Het voldoen en blijven voldoen aan de beoogde doelstelling dan wel wet- en regelgeving is de verantwoordelijkheid van de Aanvrager en/of Verbruiker.
4.3 Ten behoeve van Hoofdleidingen en installaties van het Bedrijf benodigde grondwerkzaamheden, graafwerkzaamheden, grondafvoer, grondverbetering, grondverdichting, waterbemaling, aanbrengen van damwanden dan wel casings, rijplaten verwijderen van boven- en ondergrondse obstakels alsmede bouwkundige werkzaamheden zoals boor, hak, breek en overige worden door en voor rekening van de Aanvrager en/of Verbruiker gerealiseerd.
4.4 De door het Bedrijf, ten behoeve van de levering, op het Perceel aangebrachte (hoofd-)leidingen zijn en blijven eigendom van het Bedrijf. De Aanvrager en/of de Verbruiker en/of de Eigenaar moet de nodige maatregelen nemen voor en/of medewerking verlenen aan het waarborgen van het eigendomsrecht van het Bedrijf ten aanzien van de Hoofdleiding.
4.5 Voor gebouwen met de Hoofdleidingen in leidingkokers of –schachten dienen deze leidingkokers of –schachten gesloten te zijn, niet te worden geventileerd en er mag géén ongewenste tocht kunnen ontstaan om bovenmatig warmteverlies voor het Bedrijf te voorkomen. Aanvrager en/of Verbruiker treft hiertoe afdoende maatregelen.
4.6 Indien de Hoofdleidingen en de leidingen die deel uitmaken van de Aansluiting zich in de kruipruimte van het Perceel bevinden, dan moeten afdoende maatregelen zijn getroffen om ervoor te zorgen dat de leidingen droog blijven. De Aanvrager en/of Verbruiker moeten de hiertoe noodzakelijke maatregelen nemen en/of in stand houden. De kruipruimte heeft een hoogte van tenminste 500mm, tenzij anders is overeengekomen. Alle delen van de genoemde leidingen moeten, via kruipluiken met een afmeting van tenminste 600 x 400mm, bereikbaar blijven.
4.7 Voor percelen waarin op meer dan één verdieping meterkasten worden opgenomen, moeten deze meterkasten zich recht boven elkaar bevinden. Naast de meterkast moet een leidingkoker of -schacht voor de Hoofdleidingen worden opgenomen.
4.8 Indien Hoofdleidingen en van de Aansluiting deel uitmakende leidingen zich in leidingkokers of -schachten bevinden, moeten deze leidingen middels afneembare panelen voor inspectie, onderhoud en vervanging bereikbaar zijn en blijven.
Artikel 5 Berekening en aanvraag van het aansluitvermogen
5.1 Het Aansluitvermogen voor de Verwarmingsinstallatie en Koelinstallatie maar ook uitbreidingen en wijzigingen van een installatie aan dienen te voldoen, staan in:
a ISSO publicatie 51 ”Bepaling van het benodigde vermogen van verwarmingsinstallaties” of
b ISSO publicatie 53 ” Warmteverliesberekening voor utiliteitsgebouwen met vertrekhoogten tot 4 meter”
en/of
c ISSO publicatie 57 ” Warmteverliesberekening voor gebouwen met hoge ruimten” en/of hiervoor in de
plaats tredende publicaties, voorschriften en normen.
5.2 Standaard dient er voor de aansluitvermogens gerekend te worden met zekerheidsklasse A en in geval van lage temperatuurverwarming als hoofdverwarming zonder nachtverlaging en derhalve zonder opwarmtoeslag.
5.3 De Aanvrager en/of Verbruiker verstrekken per Appartementsrecht het berekende en daarmee gewenste aansluitvermogen aan het Bedrijf onderbouwd met de betreffende warmteverliesberekeningen en gehanteerde uitgangspunten. Aansluitvermogens dienen door de Aanvrager en/of Verbruiker aan het Bedrijf te worden verstrekt in de fase voorafgaand aan het ontwerp Hoofdleidingen door het Bedrijf en door Aanvrager en/of Verbruiker gewenst te ontvangen tracétekeningen met leidingdimensies van het Bedrijf.
Artikel 6 Vereisten voor de Verwarmingsinstallatie en/of Koelinstallatie
6.1 De ontwerpeisen waar de verwarmingsinstallatie en ook uitbreidingen en wijzigingen van een installatie aan dienen te voldoen, staan in NEN-EN 12831 “Verwarmingssystemen in gebouwen: methode voor de berekening van de ontwerpwarmtebelasting”
6.2 De Verwarmingsinstallatie en/of Koelinstallatie moet zodanig ontworpen, gebouwd en in stand gehouden worden dat:
a de Retourtemperatuur bij overeengekomen ontwerpwaarde van de Aanvoertemperatuur en de maximale volumestroom van het Verwarmingswater zoals gesteld in artikel 7 van de algemene leveringsvoorwaarden, maximaal gelijk is aan de ontwerpwaarde van de Retourtemperatuur welke is overeengekomen in de technische specificaties;
b de Retourtemperatuur in afhankelijkheid van de Aanvoertemperatuur maximaal gelijk is aan de Retourtemperatuur functie welke is overeenkomen in de technische specificaties;
c bij de ontwerpwaarde van het aangeboden drukverschil, zoals deze is overeengekomen in de technische specificaties nooit meer dan de maximale volumestroom van het Verwarmingswater, zoals gesteld in technische specificaties kan optreden.
d elke deelstroom Verwarmingswater en/of Koelwater bij het passeren van de installatie tenminste één warmte-afgevend verwarmingslichaam of een warmte opnemend koellichaam doorstroomt zodanig dat elke deelstroom aan de eisen met betrekking tot de Retourtemperatuur overeenkomstig het gesteld in lid 2a voldoet.
e Deze voldoet aan de eisen volgens ISSO publicatie 5 en/of 76, voor zover er in deze voorwaarden niet van wordt afgeweken.
f Het Verwarmings- en/of Koelwater niet hoger behoeft te komen dan tot een hoogte van 20 meter boven het maaiveld. Bij Verwarmings- en/of Koelinstallaties in hogere percelen moeten de Aanvrager en het Bedrijf in overleg met elkaar treden. De extra kosten die rechtstreeks voortvloeien uit de extra hoogte van de Verwarmings- en/of Koelinstallatie zijn (altijd) voor rekening van de Aanvrager en/of Verbruiker.
g Deze bestand is tegen de maximale verwarmingswaterdruk en de maximale verwarmingswatertemperatuur welke zijn overeengekomen in de technische specificaties.
h De regelorganen en/of regelafsluiters nog kunnen sluiten bij een drukverschil ter grootte van de maximale Verwarmings- en/of Koelwaterdruk.
i Deze bestand is tegen Verwarmingswater met een pH tussen de 9 en 10,5. In verband hiermee is het gebruik van aluminium en/of aluminiumlegeringen, op een zodanige manier dat deze in contact kan komen met het Verwarmingswater, niet toegestaan.
j Deze bestand is tegen Verwarmings- en/of Koelwater waarin zwevende vuildeeltjes met een diameter van ten hoogste 300 μm kunnen voorkomen.
k Bij een aansluitvermogen van meer dan 50 kW; het uit de Verwarmingsinstallatie in de Aansluiting terugkerende water in de Verwarmingsinstallatie wordt gefilterd met een maaswijdte van ten hoogste 500 μm en dat direct na de Aansluiting in de aanvoer- en de retourleiding van de Verwarmingsinstallatie afsluiters geplaatst dienen te worden.
l Indien in de Verwarmingsinstallatie kunststof wordt toegepast, bijvoorbeeld ten behoeve van radiator aansluitslangen of vloerverwarming, dit kunststof een KOMO-arrest met productcertificaat (KOMO-keur) heeft volgens de beoordelingsrichtlijnen BRL 5602, BRL 5603, BRL 5604, BRL 5605 of BRL 5606.
6.3 De Verwarmingsinstallatie en/of Koelinstallatie moet zodanig ontworpen, gebouwd en in stand gehouden worden dat de gewenste dan wel vereiste ruimtetemperaturen in het Appartementsrecht onder ontwerpcondities kunnen worden behaald welke zijn overeengekomen in de technische specificaties. De Aanvrager en/of Verbruiker is hiervoor verantwoordelijk en verstrekt hiertoe aan het Bedrijf:
a Uitgangspunten ruimtetemperaturen en eventueel van toepassing zijnde eisen zoals bijvoorbeeld SWK- modulen.
b Ontwerptekeningen verwarmingsinstallatie en het geleverde vermogen van de verwarmingslichamen waarbij per vertrek aangetoond wordt dat deze invulling geven aan het benodigde vermogen volgens de warmteverliesberekeningen omschreven in Artikel 5 lid 1 t/m 3, rekening houdende met bijvoorbeeld keuze vloerafwerking indien van toepassing.
c Inregelstaten aanwezige verwarmingslichamen per vertrek.
d Totaal ingeregelde volumestroom per Appartementsrecht zijnde gesommeerde inregelstaten voorgaande lid en bewijs dat dit overeenkomt met het berekende en aangevraagde Aansluitvermogen als omschreven in Artikel 5 lid 3.
6.4 Het water voor de installatie tussen de afleverset en de wisselaars wordt door het bedrijf ter beschikking gesteld. Het is de verantwoording van de Aanvrager om te waarborgen dat de toegepaste materialen in de Binneninstallatie bestand zijn tegen gedemineraliseerd en geconditioneerd water.
6.5 De verwarmingsinstallatie van een klant moet zodanig ontworpen en hydraulisch ingeregeld worden dat voorkomen wordt dat het water niet of onvoldoende afgekoeld wordt geretourneerd. Dat wil zeggen dat de retourtemperatuur nooit hoger is dan de voorgeschreven retourtemperatuur. Op grond hiervan zijn de volgende systemen niet toelaatbaar:
a Eén-pijps-Verwarmingsinstallaties, waardoor het water uit de aanvoerleiding rechtstreeks, zonder door een verwarmingslichaam te stromen, in de retour terecht kan komen.
b Omlopen in de Verwarmingsinstallatie, waardoor het Verwarmingswater uit de aanvoerleiding rechtstreeks, zonder door een verwarmingslichaam te stromen, in de retour terecht kan komen.
c Een open verdeler, waardoor het water uit de aanvoerverdeler rechtstreeks, zonder door een verwarmingslichaam te stromen, in de retourverdeler terecht kan komen.
d Appendages waarbij het gestelde in 2 leden c, e en f van dit artikel berust op een bedienbare instelling zijn niet toe gestaan.
e De Verwarmingsinstallatie moet, wanneer deze is ontworpen voor temperaturen hoger dan 55 ⁰C, middels daartoe bestemde inregelappendages, per verwarmingslichaam zodanig ingeregeld worden en blijven dat de volumestroom van elke deelstroom van het Verwarmingswater evenredig is aan het af te geven thermische vermogen van die deelstroom.
f De Verwarmingsinstallatie aan de Verbruikerszijde pompen in serie met de aanvoer- en/ of retourleiding van de Aansluiting mogen worden opgenomen zonder dat deze met een omloopleiding met een juist gerichte terugslagklep hydraulisch passief worden gemaakt.
g Bij verwarmingslichamen ten behoeve van luchtverwarming, waarbij met een ventilator gedwongen convectie optreedt, moet de verwarmingswatertoevoer automatisch worden afgesloten bij stilstand van de ventilator.
6.6 Indien de Verwarmingsinstallatie of delen van deze installatie niet zijn bedoeld voor ruimteverwarming, maar voor overige verwarmingsdoeleinden, dan moet de Aanvrager en/of de Verbruiker deze toepassing ter beoordeling aan het Bedrijf voorleggen. Ten minste moet worden aangetoond dat deze Verwarmingsinstallatie voldoet aan alle bepalingen van dit artikel. Bovendien kan het Bedrijf naar aanleiding van de aanvraag aanvullende eisen stellen aan de constructie van de Verwarmingsinstallatie.
6.7 Indien de Koelinstallatie of delen van deze installatie niet zijn bedoeld voor ruimtekoeling, maar voor overige koeldoeleinden, dan moet de Aanvrager en/of de Verbruiker deze toepassing ter beoordeling aan het Bedrijf voorleggen. Ten minste moet worden aangetoond dat deze Koelinstallatie voldoet aan alle bepalingen van dit artikel. Bovendien kan het Bedrijf naar aanleiding van de aanvraag aanvullende eisen stellen aan de constructie van de Koelinstallatie.
Artikel 7 Aansluiting van een warmtewisselaar voor de bereiding van warm tapwater
7.1 Indien het warm tapwater in een Warmtewisselaar bij de Aansluiting wordt bereid, dan moet de Aanvrager en/of Verbruiker zorgdragen voor de Aansluiting van de drinkwaterleiding op en de levering van drinkwater aan de door het Bedrijf ter beschikking gestelde warmtewisselaar. Hierbij moet de Aanvrager en/of Verbruiker zorgen voor de montage en de blijvend goede werking van een deugdelijke, op een afvoer aangesloten, inlaatcombinatie.
Artikel 8 Voorschriften/vereisten Warmtapwaterinstallatie
8.1 De Warmtapwaterinstallatie dient te voldoen aan de Drinkwaterwet en de voorschriften c.q. richtlijnen zoals vermeld in de NEN 1006 “Algemene voorwaarden voor drinkwaterinstallaties” en de bijbehorende “VEWIN Waterwerkbladen”.
8.2 Indien delen van de Warmwaterinstallatie hoger behoeft te komen dan tot een hoogte van 20 meter boven het maaiveld. Bij hogere percelen moeten de Aanvrager en het Bedrijf in overleg met elkaar treden. De extra kosten die rechtstreeks voortvloeien uit de extra hoogte van de Warmtapwaterinstallatie zijn (altijd) voor rekening van de Aanvrager en/of Verbruiker.
Artikel 9 Aanvraag, beoordeling en realisatie van de aansluiting
9.1 Bij de aanleg van nieuwe installaties - alsmede bij uitbreiding, wijziging of vernieuwing van bestaande installaties moet de aanvrager respectievelijk de verbruiker het bedrijf zo spoedig mogelijk schriftelijk op de door het bedrijf aangegeven wijze
a Naam, volledig adres en telefoonnummer van de Aanvrager; b Het volledige adres en de bestemming van het Perceel;
c De naam, het volledige adres en het telefoonnummer van degene die de werkzaamheden verricht, alsmede diens hoedanigheid (Installateur of anders);
d De datum waarop met de werkzaamheden zal worden begonnen en de vermoedelijke duur van de werkzaamheden;
e De gegevens die voor de aard/grootte van de aansluiting noodzakelijk zijn.
9.2 Indien bij de aanvraag niet kan worden vermeld op welke datum met de werkzaamheden zal worden begonnen, moet de Installateur het bedrijf schriftelijk in kennis stellen van de aanvangsdatum zodra deze bekend is.
9.3 Het bedrijf behoudt zich het recht voor nieuwe installaties slechts aan te sluiten, en bij uitbreiding, wijziging of vernieuwing van bestaande installaties de levering slechts dan te handhaven, indien de aanleg, uitbreiding,
wijziging of vernieuwing tot stand is gebracht door een persoon, die over de nodige vakbekwaamheid en outillage beschikt. De Installateur wordt geacht over deze vakbekwaamheid en outillage te beschikken.
9.4 Het bedrijf is bevoegd:
a het aansluiten of heraansluiten van een installatie te weigeren;
b de aansluiting van installaties te verbreken, en/of levering te weigeren of te beëindigen.
9.5 Verzegelingen, die door of vanwege het bedrijf zijn aangebracht op kranen, op de meetinrichting of op andere toestellen die deel uitmaken van de aansluiting, mogen niet worden geschonden of verbroken.
9.6 Het bedrijf behoudt zich het recht voor een installatie of een uitbreiding van een installatie als tijdelijke installatie te aanvaarden en de tijdsduur van de aansluiting daarvan te bepalen. Deze tijdsduur zal als regel niet langer zijn dan één jaar.
9.7 Voor het aanvragen van een Aansluiting, of het aanvragen van een wijziging van de Aansluiting moet de Aanvrager ervoor zorgen dat het (combi-) aanvraagformulier volledig ingevuld in het bezit van het Bedrijf is. Deze aanvraag moet op aanwijzing van het Bedrijf tijdig voor de start van de bouw c.q. wijziging van de installatie in het bezit van het Bedrijf zijn.
9.8 Voordat tot Aansluiting kan worden overgegaan, dient de Aanvrager ervoor te zorgen dat er, volgens richtlijnen van het Bedrijf, voldoende informatie aan het Bedrijf verstrekt wordt, zodat het Bedrijf de overeen te komen aard en omvang van de Aansluiting en levering kan vaststellen en kan vaststellen dat aan het bepaalde in deze Aansluitvoorwaarden is voldaan. De richtlijnen worden desgewenst kosteloos door het Bedrijf beschikbaar gesteld.
9.9 Tenminste 5 werkdagen voor het gereedkomen van de werkzaamheden aan de Verwarmingsinstallatie en/of de Koelinstallatie en/of de Warmtapwaterinstallatie moet het Bedrijf hiervan in kennis worden gesteld door het inzenden van een volledig ingevulde gereedmeldingskaart. Na inzending van de gereedmeldingskaart is het Bedrijf gerechtigd een controle uit te voeren of te doen uitvoeren en zal de Aanvrager de daartoe benodigde medewerking verlenen, teneinde vast te stellen of de gerealiseerde Verwarmingsinstallatie en/of Koelinstallatie en/of de Warmtapwaterinstallatie daadwerkelijk en overeenkomstig de in lid 2 bedoelde informatie van de Aanvrager en aan het bepaalde in deze Aansluitvoorwaarden voldoet.
9.10 Indien het Bedrijf de controle als bedoeld in lid 9 uitvoert, kunnen de installaties slechts worden aangesloten en in bedrijf worden genomen als bij deze controle geen afwijkingen met de Aansluitvoorwaarden worden geconstateerd. Voor het overige kan de Aanvrager en/ of Verbruiker aan deze controle geen rechten ontlenen
m.b.t. de werking, de veiligheid en de betrouwbaarheid van de installatie. De controle door het Bedrijf brengt geen enkele aansprakelijkheid met zich mee voor het Bedrijf.
Artikel 10 Inbedrijfname van de Aansluiting
10.1 Vóór het in bedrijf nemen van de Verwarmingsinstallatie en/of Koelinstallaties moeten de montagewerkzaamheden gereed zijn en moet de Verwarming/koelinstallatie zijn afgeperst, gedegen gespoeld, gevuld en ontlucht. Deze werkzaamheden geschieden onder verantwoordelijkheid en voor risico van de Aanvrager en/of Verbruiker.
10.2 Het is niet toegestaan om de Verwarming/koelinstallaties te spoelen en/of te vullen met het systeemwater van het Bedrijf dan wel op andere wijze een open verbinding te maken tussen de Aansluiting van het Bedrijf en de installaties van het Appartementsrecht met inbegrip van de Verwarming/koelinstallaties en Warmtapwaterinstallaties.
10.3 Het in bedrijf nemen van Aansluiting en diens koppeling met de Verwarming/koelinstallaties Appartementsrecht, mag slechts plaatsvinden onder toezicht van een medewerker van of namens het Bedrijf dan wel na een schriftelijk akkoord van het Bedrijf. Dit geldt tevens voor het in bedrijf nemen na iedere aftapping van de Verwarming/koelinstallaties.
10.4 De Warmtapwaterinstallatie moet conform de voorschriften van het lokale waterleidingbedrijf voor drinkwaterinstallaties in bedrijf worden genomen.
Artikel 11 Afwijkingen van deze aansluitvoorwaarden
11.1 In bijzondere gevallen, zulks ter beoordeling van het Bedrijf, kunnen afwijkingen van deze voorwaarden worden toegestaan. Deze afwijkingen zullen zoveel mogelijk schriftelijk worden vastgelegd.
11.2 In alle gevallen waarin deze voorwaarden niet voorzien, beslist het Bedrijf.
Artikel 12 Wijzigingen van deze aansluitvoorwaarden
12.1 Deze Aansluitvoorwaarden en de op grond daarvan van toepassing zijnde voorschriften en regelingen kunnen door het Bedrijf worden gewijzigd.
12.2 Wijzigingen gelden ook ten aanzien van reeds bestaande overeenkomsten. Indien en voor zover deze wijzigingen er toe zouden leiden dat een reeds bestaande Verwarming/koelinstallaties en/of warm-tapwaterinstallatie welke voldeed aan deze of een vorige versie van deze aansluitvoorwaarden, dat na de wijziging niet meer zouden doen, dan treden de daarop betrekking hebbende wijzigingen pas in op het moment dat de installatie gewijzigd wordt.
12.3 Indien een Verbruiker/Aanvrager een wijziging niet wenst te accepteren, kan hij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig het bepaalde in artikel 23 lid 4 van de Algemene Voorwaarden.
Artikel 13 Slotbepalingen
13.1 Deze Aansluitvoorwaarden treden in werking op 1 januari 2021. Met ingang van die datum vervallen de tot dan geldende voorwaarden.
13.2 Deze Aansluitvoorwaarden kunnen worden aangehaald als “Aansluitvoorwaarden Warmte en/of Koude'.
13.3 Deze Aansluitvoorwaarden liggen ter inzage bij het Bedrijf en zijn aldaar op aanvraag kosteloos verkrijgbaar.