STATUTENWIJZIGING LANDELIJKE STICHTING VREDENOORD
Xxx Xxxxx notarissen te Zeist
STATUTENWIJZIGING LANDELIJKE STICHTING VREDENOORD
Heden, vijftien juni tweeduizend tweeëntwintig, verscheen voor mij,
xx Xxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxx-xxx Xxxxxxxx, notaris met plaats van vestiging Zeist:
xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx, werkzaam en te dezen woonplaats kiezende te: 3701 AB Zeist, 0x Xxxxxxxxxxx 00, geboren te Scherpenzeel op dertien januari _
negentienhonderddrieënzeventig, te dezen handelende als schriftelijk
gevolmachtigde van de stichting: LANDELIJKE STICHTING VREDENOORD, statutair gevestigd te Huis ter Heide (gemeente Zeist) en xxxxxxxxxxxxxxx xx 0000 XX Xxxx xxx Xxxxx, Xxxxx Xxxxxxxxxxxx 0, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 411812941,
hierna te noemen: de Stichting.
./. De comparante, handelend als gemeld, verklaart dat de Raad van Toezicht van de stichting in haar vergadering van zevenentwintig mei tweeduizend tweeëntwintig heeft besloten tot wijziging van de statuten, nadat zij terzake de Raad van Bestuur heeft gehoord, blijkende van dit besluit uit een aan deze akte gehecht uittreksel van de notulen van die vergadering. Van het advies van de Ondernemingsraad blijkt uit een e-mailbericht, hetwelk aan deze akte is gehecht.
Ter uitvoering van gemeld besluit verklaart de comparante, handelend als gemeld, de statuten van de stichting te wijzigen en opnieuw vast te stellen, zodat zij komen te luiden als volgt:
Naam en Zetel Artikel 1
1. De Stichting draagt de naam: Landelijke Stichting Vredenoord.
2. De Stichting heeft haar statutaire zetel in Huis ter Heide (gemeente Zeist)._
Doel en Grondslag Artikel 2
1. De Stichting is een zorgorganisatie met als hoofddoelstelling het bieden van goede zorg die voldoet aan professionele standaarden en eigentijdse kwaliteits- en veiligheidseisen. De behoeftes, wensen, ervaringen en belangen van de cliënt staan centraal en zijn richtinggevend voor de te bieden zorg. De zorg- en dienstverlening komt tot stand in dialoog en samenwerking tussen zorgverlener en cliënt, waar nodig samen met zijn verwanten en/of naasten. Zorgverleners handelen daarbij in overeenstemming met hun professionele verantwoordelijkheid. De zorg vindt plaats binnen de gegeven financiële mogelijkheden.
2. De maatschappelijke doelstelling en verantwoordelijkheid van de zorgorganisatie blijkt uit het hanteren van (tenminste) de in artikel 3 genoemde uitgangspunten.
3. De Stichting heeft ten doel het bieden van huisvesting en het verlenen van _
zorg en behandeling aan en/of het verschaffen van gelegenheid tot zorg en behandeling van ouderen en van andere verzorgings- en hulpbehoevenden en voorts al hetgeen hiermee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, direct of indirect, alles in de ruimste zin van het woord.
4. De Stichting heeft als grondslag de geloofsrichting van het Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten. In de locatie Woonzorgcentrum Vredenoord en in de andere locaties van de Stichting wordt het identiteitsstatuut aangehouden.
5. Leden van de Raad van Toezicht en van de Raad van Bestuur alsmede de locatie-eindverantwoordelijken dienen zonder enige terughoudendheid de _
grondslag van de Stichting te onderschrijven.
Doelrealisatie Artikel 3
De Stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:
1. het oprichten, exploiteren, en behartigen van de belangen van één of meer _
instellingen op het gebied van de intra-, semi- en extramurale zorg, en van organisaties of voorzieningen die voor zulke zorg op enigerlei wijze bevorderlijk kunnen zijn;
2. het centraal stellen van de cliënten van de instelling en van hun gerechtvaardigde xxxxxx en behoeften bij de zorgverlening onder andere _
door het scheppen van een gunstig behandelings-, verzorgings-, leef- en
begeleidingsklimaat. De Stichting maakt met de cliënt een overeenkomst over de te leveren diensten. Afspraken over zorg- en dienstverlening worden schriftelijk vastgelegd in een zorgplan of cliëntdossier.
3. het zo doeltreffend en doelmatig mogelijk aanwenden van voor de zorgverlening beschikbare middelen, en daarmee voldoen aan de gangbare normering voor resultaatgerichtheid en doelmatigheid;
4. het voldoen aan eigentijdse kwaliteitseisen van de geleverde zorg;
5. het voeren van een actief beleid voor de dialoog met de meest relevante belanghebbenden;
6. het samenwerken met andere organisaties die zich bewegen op het terrein_
van de intra-, semi- en extramurale zorg;
7. het bevorderen van een goed werkklimaat voor de medewerkers; de Stichting geeft daartoe ruimte aan en vertrouwt op het professioneel handelen en het professioneel oordeel van haar gekwalificeerde medewerkers, vanuit de verwachting dat professionals evenwichtig kunnen omgaan met de wensen van de cliënt, hun eigen professionele standaarden en de opvattingen en kosten van de zorg- en dienstverlening;
8. het verzorgen en bevorderen van opleidingen voor de gezondheidszorg of _
daarmee direct of indirect samenhangende vormen van educatie en vorming of van onderdelen, zoals stages en scripties;
9. het bevorderen van geestelijke en levensbeschouwelijke begeleiding vanuit de geloofsrichting van het Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten ten behoeve van alle cliënten die daarvan gebruik willen maken;
10. het verrichten van al die activiteiten die overigens rechtstreeks of zijdelings verband houden met en kunnen bijdragen aan de verwezenlijking van de _
doelstelling van de Stichting, daaronder begrepen activiteiten inzake
financiering en onroerende zaken; en het afleggen van verantwoording over de in dit artikel omschreven doelrealisatie.
Geldmiddelen Artikel 4
1. Het vermogen van de Stichting zal worden gevormd door:
a. het Stichtingskapitaal;
b. inkomsten en opbrengsten uit de activiteiten van de Stichting;
c. revenuen van eigendommen die aan de Stichting toebehoren;
d. subsidies en donaties;
e. schenkingen, legaten en erfstellingen;
f. van derden aan te trekken middelen voor korte en lange termijn; en
g. alle andere wettige verkrijgingen en baten.
2. Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
3. Uitkeringen van financiële middelen vinden uitsluitend plaats binnen de maatschappelijke doelstelling en verantwoordelijkheid van de zorgorganisatie.
De Organen Artikel 5
De Stichting kent als organen:
x. xx Xxxx van Toezicht;
x. xx Xxxx van Bestuur; en als inspraakorganen:
c. de Cliëntenraad;
De Cliëntenraad heeft de bevoegdheden die hem door of krachtens de wet _
toegekend worden;
d. de Ondernemingsraad; en als adviesorgaan:
x. xx Xxxxxxxxxxxxxxx:
De wijze van benoeming van leden van de Identiteitsraad alsmede de werkwijze van deze raad is nader vastgelegd bij reglement.
Na advies van de Identiteitsraad en na verkregen toestemming van de Raad van Toezicht stelt de Raad van Bestuur het identiteitsstatuut vast of wijzigt_
dit.
Raad van Toezicht: Omvang, Samenstelling, Benoeming, Schorsing, Ontslag Artikel 6
1. De Raad van Toezicht bestaat uit minimaal vijf en maximaal negen natuurlijke personen. Het aantal leden wordt binnen deze grenzen door de Raad van Toezicht vastgesteld. Daalt het aantal leden van de Raad van Toezicht beneden vijf, dan blijft de Raad van Toezicht bevoegd, doch neemt hij onverwijld maatregelen tot aanvulling van zijn ledental.
2. De leden van de Raad van Toezicht dienen de grondslag van de Stichting te onderschrijven en tenminste de meerderheid moet lid zijn van het Kerkgenootschap der Zevende-dags Adventisten.
3. Bij de samenstelling van de Raad van Toezicht wordt uitgegaan van affiniteit met de sector gezondheidszorg en worden voorwaarden gesteld met
betrekking tot de deskundigheid inzake de facetten, die gelet op het doel en middelen van de Stichting de aandacht van de Raad van Toezicht vragen. _
Tevens wordt aandacht gegeven aan een evenwichtige samenstelling van de
Raad van Toezicht wat betreft sekse, leeftijd, deskundigheid, sociale-, culturele-, bedrijfsmatige- en zorgachtergrond van zijn leden.
Een en ander leidt tot het op gezette tijden vaststellen door de Raad van Toezicht van een profiel van de meest gewenste samenstelling van de Raad
van Toezicht. De Raad van Toezicht stelt het profiel niet vast dan nadat de_
Raad van Bestuur over het profiel advies heeft uitgebracht, althans daartoe op behoorlijke wijze door de Raad van Toezicht in de gelegenheid is gesteld. Voorts dient de werving van nieuwe leden voor de Raad van Toezicht te voldoen aan het daaromtrent bepaalde in de van tijd tot tijd geldende wet- en regelgeving en de van tijd tot tijd geldende Zorgbrede Governancecode.
4. De leden van de Raad van Toezicht worden door de Raad van Toezicht benoemd, geschorst en ontslagen.
Eén lid van de Raad van Toezicht wordt benoemd op bindende voordracht _
van de Cliëntenraad tenzij deze van de mogelijkheid een voordracht te doen, geen gebruik heeft gemaakt. De Cliëntenraad houdt bij het opstellen van een bindende voordracht rekening met het hiervoor in lid 2 bepaalde en met de in lid 3 van dit artikel bedoelde profiel en, voor zover mogelijk, met het in
hetzelfde lid bepaalde omtrent de werving van nieuwe leden voor de Raad _
van Toezicht.
5. De Raad van Toezicht deelt de Raad van Bestuur en de inspraak hebbende organen (te weten Ondernemingsraad en Cliëntenraad) mee wanneer en
ten gevolge waarvan in zijn midden een vacature ontstaat of ontstaan is en welke individuele profielschets en aandachtspunten de Raad van Toezicht _
van belang acht bij de vervulling van de zetel, onder verwijzing naar de
algemene profielschets van de Raad van Toezicht, zoals bedoeld in leden 2 en 3 van dit artikel.
6. De Raad van Bestuur en de inspraak hebbende organen (te weten Ondernemingsraad en Cliëntenraad) kunnen dan aan de Raad van Toezicht personen aanbevelen die voldoen aan de vereisten zoals hiervoor gemeld in de leden 2 en 3 van dit artikel.
7. De Raad van Toezicht geeft aan de Raad van Bestuur en aan de inspraak hebbende organen kennis van de naam, leeftijd, het beroep en overige relevante informatie van de persoon die hij wenst te benoemen. De Raad van Toezicht vermeldt daarbij de betrekkingen die het te benoemen lid bekleedt of heeft bekleed, voor zover die van belang zijn in verband met de vervulling van het lidmaatschap van der Raad van Toezicht.
8. De Raad van Toezicht gaat niet tot benoeming van de in het vorige lid bedoelde persoon over dan nadat de Raad van Bestuur en de inspraak hebbende organen over de voorgenomen benoeming advies hebben uitgebracht dan wel in de gelegenheid zijn geweest advies uit te brengen.
9. De Raad van Toezicht legt zijn werkzaamheden, zijn werkwijze in het algemeen, zijn verantwoording, alsmede zijn werkwijze omtrent de samenstelling, voordracht, benoeming en beloning van zijn leden vast in het door de Raad van Toezicht vast te stellen Reglement Raad van Toezicht.
Artikel 7
1. x. Xx Xxxx van Toezicht kan een lid van de Raad van Toezicht ontslaan wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens strijdigheid met het bepaalde in artikel 6 lid 2 of het bepaalde in artikel 8, wegens andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van de
omstandigheden op grond waarvan zijn handhaving als lid van de Raad van Toezicht redelijkerwijs niet van de Stichting kan worden verlangd; _
b. het bepaalde in artikel 23, voor zover het quorum betreffende, is te
dezer zake van overeenkomstige toepassing.
2. De Raad van Toezicht kan een lid van de Raad van Toezicht schorsen op één van de gronden als hiervoor in lid 1 sub a van dit artikel genoemd; de schorsing vervalt van rechtswege indien de Stichting niet binnen één maand na de schorsing overgaat tot ontslag op één van de gronden als in lid 1 sub a van dit artikel is genoemd.
3. Een besluit tot ontslag en of schorsing neemt de Raad van Toezicht met een meerderheid van twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen, de stem van het betrokken lid niet meegerekend.
4. Een besluit tot ontslag wordt niet genomen dan nadat het lid van de Raad _
xxx Xxxxxxxx over wiens ontslag wordt besloten vooraf de gelegenheid is geboden te worden gehoord.
5. Besluiten als bedoeld in dit artikel worden door de Raad van Toezicht schriftelijk vastgelegd.
Raad van Toezicht: Onafhankelijkheid en onverenigbaarheden Artikel 8
1. Lid van de Raad van Toezicht kunnen niet zijn:
a. een voormalig lid van de Raad van Bestuur van de Stichting waarbij de_
periode van drie jaar na het einde van zijn bestuurlijke functie nog niet verstreken is;
b. werknemers of personen die tot de Stichting zijn toegelaten waarbij de _
periode van drie jaar na einde van hun arbeidscontract of toelatingsovereenkomst nog niet verstreken is;
c. personen die in dienst zijn van de Stichting of personen, die regelmatig in of ten behoeve van de aan de Stichting verbonden instellingen betaalde diensten verlenen;
d. personen die gehuwd of samenwonend zijn met een persoon in dienst _
van de Stichting, of met een zittend lid van de Raad van Toezicht of van
de Raad van Bestuur en hun bloed- en aanverwanten tot de tweede graad;
e. personen die directe dan wel indirecte zakelijke relaties met de Stichting hebben;
f. personen die lid zijn van de Raad van Bestuur of de Raad van Toezicht _
van een andere zorgorganisatie die binnen het verzorgingsgebied van de Stichting geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden als de Stichting verricht, tenzij de andere zorgorganisatie een groep- of dochtermaatschappij van de Stichting is of anderszins nauw verbonden met de Stichting;
g. bestuurders en personen in dienst van een organisatie welke pleegt betrokken te zijn bij de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden of de toelatingsvoorwaarden van de onder c bedoelde personen.
2. Leden van de Raad van Toezicht mogen niet middellijk en ook niet onmiddellijk, betrokken zijn bij leveringen, aannemingen of diensten ten behoeve van de Stichting behoudens ingeval van voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht. Zij mogen als schuldenaren en schuldeisers geen geldleningen met de Stichting aangaan.
Raad van Toezicht: Herbenoeming Rooster van aftreden. Artikel 9
1. De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd voor een periode van_
vier jaren.
2. Een lid van de Raad van Toezicht treedt volgens rooster, doch uiterlijk vier_
jaar na zijn benoeming, af volgens de procedure vermeld in het Reglement Raad van Toezicht.
3. Aftredende leden van de Raad van Toezicht zijn één keer herbenoembaar. _
4. Een eenmalige uitzondering op het gestelde in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel geldt voor de leden van de Raad van Toezicht die in tweeduizend zestien al langer lid zijn dan de gestelde termijn van maximaal acht jaar (dus inclusief verlenging) wegens het ongewenst samenvallen van het vertrek van de Raad van Bestuur met dat van deze leden van de Raad van Toezicht.
Raad van Toezicht: Ontstentenis of belet Artikel 10
In geval van ontstentenis of belet van een commissaris zijn de andere leden van
de Raad van Toezicht of is het andere lid van de Raad van Toezicht tijdelijk met het toezicht en de overige taken van de Raad van Toezicht belast. In geval van _ ontstentenis of belet van alle leden van de Raad van Toezicht, of van het enige _
lid van de Raad van Toezicht, is de persoon die daartoe door het Landelijke
Bestuur van het Kerkgenootschap der Zevende Dags Adventisten wordt benoemd, tijdelijk met het toezicht en de overige taken van de raad van commissarissen belast.
Raad van Toezicht: Defungeren Artikel 11
Het lidmaatschap van de Raad van Toezicht eindigt:
a. door het ontstaan van een onverenigbaarheid conform artikel 9;
b. door het niet meer onderschrijven van de grondslag van de Stichting zoals_
vermeld in artikel 2, lid 4 van deze Statuten en daarmede niet meer voldoet aan het gestelde in artikel 2 lid 5.
c. door overlijden;
d. door aftreden volgens het in artikel 9 lid 2 genoemde rooster;
e. door ontslagneming (bedanken);
f. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen; of
g. door een besluit tot ontslag.
Raad van Toezicht: Bevoegdheden, Taken, Verantwoordelijkheden Artikel 12
1. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor en heeft tot taak toezicht te _
houden op het bestuur en op de realisatie van het doel van de Stichting, zoals dat is vermeld in artikel 2.3. Hij staat de Raad van Bestuur met raad _
terzijde.
2. De Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur voeren ten minste eenmaal _
per twee jaar, desgewenst onder leiding van een externe deskundige, een gesprek over hun onderlinge samenwerking en leggen de resultaten daarvan vast.
3. De Raad van Toezicht of één of meer door hem aan te wijzen leden hebben_
toegang tot alle lokaliteiten van de Stichting en zijn bevoegd tot inzage van alle bescheiden en boeken van de Stichting een en ander voor zover geen _
betrekking hebbende op medische beroepsgeheimen en met inachtneming
van de rechten van medewerkers en cliënten.
De Raad van Toezicht kan zich daarbij na overleg met de Raad van Bestuur doen bijstaan door deskundigen, onder wie de externe accountant van de _
Stichting aan welke deskundigen inzage van alle bescheiden en boeken van
de Stichting dient te worden verleend.
4. De Raad van Toezicht benoemt en ontslaat de externe accountant.
5. De Raad van Bestuur verschaft de Raad van Toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens. De wijze en omvang van de informatie(verstrekking) wordt vastgelegd in een door de Raad van Toezicht na overleg met de Raad van Bestuur vast te stellen informatieprotocol, dat op gezette tijden wordt geëvalueerd en zo nodig aangepast.
6. De Raad van Toezicht bespreekt regelmatig met de Raad van Bestuur en ziet
er op toe dat de Raad van Bestuur verantwoording aflegt over de risicoanalyses en de werking van de risicobeheersingssystemen dit mede in_
het licht van de strategie en de effecten van die beheersing op de
regeldichtheid in de organisatie.
7. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor het werkgeverschap van de _
Raad van Bestuur.
8. De Raad van Toezicht regelt zijn werkzaamheden, zijn werkwijze en zijn verantwoording in het Reglement van Toezicht.
9. De Raad van Toezicht dient bij de uitvoering van zijn taak de bepalingen van deze statuten, de toepasselijke wet- en regelgeving alsmede de van tijd tot tijd geldende Zorgbrede Governancecode in acht te nemen.
Raad van Toezicht: Voorbehouden bestuursbevoegdheden, Conflictregeling
Artikel 13
1. De Raad van Toezicht is onder meer, met uitsluiting van de Raad van Bestuur, bevoegd tot het nemen van besluiten strekkende tot:
a. wijziging van de statuten van de Stichting met inachtneming van het bepaalde in artikel 23 van deze statuten.
b. ontbinding van de Stichting;
c. benoeming van de externe accountant;
d. benoeming, schorsing en ontslag van leden van de Raad van Bestuur.
2. De Stichting beschikt over een schriftelijk vastgelegde regeling voor het handelen bij conflicten tussen de Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur. Die regeling komt tot stand in overeenstemming tussen Raad van Bestuur en Raad van Toezicht. De regeling voorziet, indien de Raad van
Toezicht en de Raad van Bestuur niet tot een oplossing kunnen komen, in _
de instelling van een commissie van wijzen die een bindend oordeel kan uitspreken, en/of in bindende afspraken over mediation of bemiddeling.
Raad van Toezicht: Vergadering, Besluitvorming Artikel 14
1. De Raad van Toezicht benoemt uit zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter en stelt al of niet uit zijn midden een secretaris aan.
2. De Raad van Toezicht vergadert tenminste zes keer per kalenderjaar en voorts zo dikwijls de voorzitter, drie leden of één of meer leden van de Raad van Bestuur het nodig achten. De oproepingen tot de vergaderingen geschieden door of namens de secretaris met inachtneming van een termijn van ten minste zeven dagen, de dag van de oproeping en van de vergadering
daaronder niet begrepen. De oproeping geschiedt door oproepingsbrieven _
dan wel, indien het lid van de Raad van Toezicht daarmee instemt, door een_
langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat door hem voor dit doel aan de Stichting is bekendgemaakt. De_
oproepingsbrieven vermelden de plaats en het tijdstip van de vergadering
alsmede de te behandelen onderwerpen. In spoedeisende gevallen kan met een kortere termijn worden volstaan, zulks ter beoordeling van de voorzitter.
3. Behoudens het elders in deze statuten bepaalde, besluit de Raad van Toezicht met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
4. Xxxxxxxx over personen geschiedt schriftelijk tenzij de benoeming bij acclamatie geschiedt, over zaken xxxxxxxxx, tenzij één van de leden van de Raad van Toezicht schriftelijke toestemming verlangt. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
5. Bij staking van stemming wordt binnen twee weken een nieuwe vergadering belegd. Indien de stemmen dan opnieuw staken, beslist het lot in geval van
benoeming van personen en is het voorstel verworpen in geval van stemming over zaken.
6. Onverminderd het elders in deze statuten bepaalde zal, indien in deze statuten voor het nemen van een bepaald besluit de eis is gesteld dat het genomen moet worden in een vergadering waarin een bepaald aantal leden van de Raad van Toezicht aanwezig is en in een vergadering wegens onvoltalligheid een zodanig besluit niet genomen kan worden, binnen uiterlijk zes weken een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen, die, ongeacht het aantal aanwezigen beslist over het in de eerste vergadering aan de orde gestelde, met de meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.
7. In alle geschillen omtrent stemmingen welke niet in de statuten zijn voorzien, beslist de voorzitter.
8. Zolang in een vergadering van de Raad van Toezicht alle in functie zijnde leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de in deze statuten opgenomen voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
9. De Raad van Toezicht kan alleen dan geldige besluiten nemen indien de meerderheid van de leden van de Raad van Toezicht aanwezig of vertegenwoordigd is. Een lid van de Raad van Toezicht kan zich inzake
onderwerpen in de agenda vermeld slechts door één ander lid van de Raad_
van Toezicht doen vertegenwoordigen.
10. De Raad van Toezicht kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits de
zienswijze van alle leden van de Raad van Toezicht schriftelijk, telefonisch, per telefax of e-mail wordt ingewonnen en geen van de leden van de Raad _
van Toezicht zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Op deze wijze
genomen besluiten worden bij de eerstvolgende vergadering aan de notulen gehecht.
11. De vergaderingen van de Raad van Toezicht worden bijgewoond door de Raad van Bestuur, tenzij de Raad van Toezicht de wens te kennen geeft zonder de Raad van Bestuur te willen vergaderen.
12. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden, die zodra mogelijk door de voorzitter van de vergadering, alsmede door degene
die de notulen gehouden heeft, worden ondertekend. In de notulen wordt _
tevens vermeld, welke leden van de Raad van Toezicht in de vergadering aanwezig zijn geweest.
13. Elk lid van de Raad van Toezicht is bevoegd – mits hij/zij de voorzitter van de Raad van Toezicht hierover tevoren heeft geïnformeerd – te bepalen dat van het verhandelde in de vergadering van de Raad van Toezicht een notarieel proces-verbaal wordt opgemaakt. De kosten hiervan zijn voor rekening van de Stichting.
14. Een lid van de Raad van Toezicht neemt niet deel aan de beraadslaging en _
besluitvorming indien hij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat
strijdig is met het belang van de Stichting. De betreffende toezichthouder is verplicht van een tegenstrijdig belang als in de vorige volzin bedoeld onverwijld mededeling te doen aan de overige leden van de Raad van
Toezicht. Wanneer alle leden van de Raad van Toezicht of het enige lid van_
de Raad van Toezicht een tegenstrijdig belang als in de vorige volzin bedoeld heeft, wordt het besluit niettemin genomen door de Raad van Toezicht.
Raad van Bestuur en toezicht op de Raad van Bestuur Artikel 15
1. De Raad van Bestuur, bestaande uit één of meer leden, bestuurt de Stichting.
2. De Raad van Toezicht stelt het aantal leden van de Raad van Bestuur vast. _
Eén van de leden van de Raad van Bestuur wordt door de Raad van Toezicht benoemd tot voorzitter.
3. De Raad van Toezicht benoemt, schorst en ontslaat de leden van de Raad van Bestuur, dit op basis van een door de Raad van Toezicht vast te stellen profielschets(en) conform de procedure in de overeenkomst waarin de arbeidsrelatie tussen het betreffende lid van de Raad van Bestuur en de Stichting is vastgelegd.
4. Leden van de Raad van Bestuur dienen de grondslag zoals omschreven in artikel 2 van deze statuten te waarborgen.
5. De Raad van Toezicht gaat niet over tot benoeming van leden van de Raad _
van Bestuur dan nadat de Raad van Bestuur over de te benoemen kandidaat advies heeft uitgebracht, althans daartoe op behoorlijke wijze in de gelegenheid is gesteld.
6. De vaststelling van het salaris en de regeling van de overige arbeidsvoorwaarden van de leden van de Raad van Bestuur geschieden door de Raad van Toezicht, met inachtneming van het hieromtrent bepaalde in de Beloningscode Bestuurders Zorg van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorginstellingen, NVTZ, en de Vereniging van bestuurders in de gezondheidszorg, NVZD, dan wel het omtrent dit onderwerp bepaalde in de van tijd tot tijd geldende wet- en regelgeving.
7. De Raad van Toezicht stelt een beleid op voor de vergoeding van onkosten _
van de Raad van Bestuur en het aannemen van geschenken en uitnodigingen door de Raad van Bestuur. Dit beleid wordt openbaar gemaakt en de Raad van Toezicht ziet toe op de naleving ervan. Jaarlijks wordt openbaar verantwoord welke bedragen op grond hiervan zijn uitgegeven, gespecificeerd naar vaste en andere onkostenvergoedingen, binnenlandse en buitenlandse reiskosten, opleidingskosten, representatiekosten en overige kosten.
8. Een lid van de Raad van Bestuur vraagt voor iedere betaalde of onbetaalde _
nevenfunctie die hij aangaat tijdens zijn lidmaatschap van de Raad van
Bestuur voorafgaande toestemming aan de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht verleent die toestemming alleen als er geen belangentegenstelling_
is en als het tijdsbeslag van de nevenfunctie niet zodanig is dat het uitoefenen van de bestuursfunctie daardoor belemmerd wordt.
9. Bij ontstentenis of belet van één of meer leden van de Raad van Bestuur nemen de overblijvende leden, of neemt het overblijvende lid, de gehele Raad van Bestuur waar.
10. Bij ontstentenis of belet van het enige lid of van alle leden van de Raad van_
Bestuur wordt de Raad van Bestuur waargenomen door een onverwijld door de Raad van Toezicht, met inachtneming van het bepaalde in artikel 17 van deze statuten, aan te wijzen derde. Alleen indien er geen andere mogelijkheid is, kan de Raad van Bestuur worden waargenomen door de Raad van Toezicht, onverminderd zijn bevoegdheid één of meer personen, al dan niet uit zijn midden, daartoe aan te wijzen. In alle gevallen zal een dergelijke waarneming van het bestuur door de Raad van Toezicht niet langer duren dan strikt noodzakelijk.
11. De Raad van Toezicht voert jaarlijks met elk van de leden van de Raad van Bestuur een gesprek over diens functioneren. De Raad van Toezicht
bespreekt in het genoemde gesprek met het betreffende lid van de Raad van Bestuur ook diens persoonlijke ontwikkeling en de vraag of bestuurder en _
organisatie nog bij elkaar passen. Naast de individuele gesprekken voert de
Raad van Toezicht ook een gesprek met de Raad van Bestuur over de samenwerking en ontwikkeling in het team en de samenwerking met het management en de medezeggenschap. De Raad van Toezicht zorgt voor een verslag van de gesprekken.
12. De overige regelingen van de werkwijze en besluitvorming van de Raad van Bestuur wordt vastgelegd in een door de Raad van Bestuur vast te stellen Reglement Raad van Bestuur, dat de goedkeuring van de Raad van Toezicht behoeft. Het Reglement Raad van Bestuur wordt op gezette tijden geëvalueerd en zo nodig aangepast.
Artikel 16
1. Uitgezonderd het bepaalde in lid 5 van dit artikel wordt de Stichting in en _
buiten rechte vertegenwoordigd door de Raad van Bestuur in haar geheel of door elk lid van de Raad van Bestuur afzonderlijk.
2. De Raad van Bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een
ander verbindt, mits de Raad van Bestuur daartoe voorafgaande goedkeuring heeft gekregen van de Raad van Toezicht. Zonder voormelde _
voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht kan de Stichting ter
zake niet rechtsgeldig worden vertegenwoordigd.
3. Aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht zijn, onverminderd het elders in de statuten bepaalde, onderworpen de besluiten van de Raad van Bestuur omtrent:
a. de vaststelling en wijziging van opgestelde (strategische) beleidsplannen voor enig jaar of reeks van jaren;
b. de vaststelling en wijziging van de begroting(en);
c. de vaststelling van de jaarrekening en de winstbestemming;
d. het beleid van de Stichting voor de dialoog met belanghebbenden, waaronder in ieder geval begrepen de cliëntenraad, de ondernemingsraad, de identiteitsraad en in voorkomende gevallen de medische staf;
e. het aantrekken en uitzetten van financiële middelen in de vorm van kredieten al dan niet in rekening-courant, van andere geldleningen en_
van effecten waaronder uitdrukkelijk doch niet uitsluitend begrepen
obligaties, opties, warrants en dergelijke dan wel in welke andere vorm ook;
f. de aanvraag van faillissement en van surseance van betaling van de Stichting;
g. de gelijktijdige beëindiging of beëindiging binnen een kort tijdsbestek _
van de arbeidsovereenkomst van een aanmerkelijk aantal werknemers, of van het verbreken van een overeenkomst met een aanmerkelijk aantal personen dat als zelfstandigen of als samenwerkingsverband werkzaam is voor de Stichting;
h. het voeren van rechtsgedingen, niet zijnde incassoprocedures of kort gedingen; en
i. het aangaan of verbreken van een duurzame samenwerking van de Stichting met andere rechtspersonen of vennootschappen indien deze _
samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de
Stichting.
4. De Raad van Toezicht is bevoegd ook andere majeure besluiten dan die in _
lid 2 zijn genoemd aan goedkeuring van de Raad van Toezicht te onderwerpen. Die andere besluiten dienen duidelijk omschreven te worden en vooraf schriftelijk aan de Raad van Bestuur te worden meegedeeld.
5. In alle gevallen waarin de Stichting een tegenstrijdig belang heeft, wordt de Stichting vertegenwoordigd door het lid van de Raad van Bestuur of lid van
de Raad van Toezicht dat de Raad van Toezicht daartoe aanwijst, behoudens voor gevallen als bedoeld in artikel 15 lid 6 in welk geval geldt _
dat de Raad van Toezicht bevoegd is.
In een dergelijk geval wordt de Stichting vertegenwoordigd door een lid van de Raad van Toezicht dat de Raad van Toezicht daartoe aanwijst.
Raad van Bestuur: Onverenigbaarheden Artikel 17
Tot lid van de Raad van Bestuur kunnen niet worden benoemd:
a. personen die gehuwd of samenwonend zijn met een persoon in dienst van _
de Stichting, of met een zittend lid van de Raad van Toezicht of van de Raad van Bestuur en hun bloed- en aanverwanten tot de tweede graad;
b. personen die lid zijn van de Raad van Bestuur of de Raad van Toezicht van _
een andere zorgorganisatie die binnen het verzorgingsgebied van de Stichting geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden als de Stichting verricht, tenzij de andere zorgorganisatie een groep- of dochtermaatschappij van de Stichting is of anderszins nauw verbonden met de Stichting;
c. een voormalig lid van de Raad van Toezicht is gedurende een periode van _
drie jaar na het einde van zijn toezichthoudende functie niet benoembaar _
tot lid van de Raad van Bestuur;
d. personen die directe dan wel indirecte zakelijke relaties met de Stichting hebben; en
e. personen die binnen instellingen van de Stichting werkzaam of toegelaten _
zijn en diegenen die binnen de Stichting lid zijn van een commissie of raad.
Raad van Bestuur: Defungeren Artikel 18
Een lid van de Raad van Bestuur defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door zijn vrijwillig aftreden;
c. conform de overeenkomst waarin de arbeidsrelatie tussen het betreffende _
lid van de Raad van Bestuur en de Stichting is vastgelegd;
d. door zijn ontslag;
e. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
f. door het niet meer onderschrijven van de grondslag van de Stichting zoals_
vermeld in artikel 2, lid 4 van deze Statuten en daarmede niet meer voldoet aan het gestelde in artikel 2 lid 5;
g. door het ontstaan van een onverenigbaarheid als genoemd in artikel 17. Boekjaar en jaarstukken
Artikel 19
1. Het boekjaar van de Stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. De Raad van Bestuur houdt zodanige aantekeningen van de vermogenstoestand en van alles betreffende de werkzaamheden van de
Stichting dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen _
worden gekend. Indien de producten en diensten van de Stichting uit verschillende bronnen worden gefinancierd, zorgt de Raad van Bestuur voor
een adequate en inzichtelijke scheiding en verantwoording, afgestemd op _
eventuele voorwaarden van financiers.
3. De Raad van Bestuur maakt jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar het jaardocument op, met daarin het bestuursverslag en de jaarrekening. In het bestuursverslag wordt verantwoording afgelegd over de realisatie van de statutaire en andere doelstellingen van de Stichting, het daartoe gevoerde beleid, en de bereikte resultaten.
4. De Raad van Bestuur laat, alvorens tot vaststelling van het jaardocument over te gaan, de jaarrekening onderzoeken door de door de Raad van Toezicht benoemde externe accountant.
5. De accountant brengt over zijn bevindingen betreffende het onderzoek van_
de jaarrekening gelijktijdig verslag uit aan de Raad van Bestuur en de Raad
van Toezicht.
6. De Raad van Bestuur legt het bestuursverslag en de daarvan onderdeel aldus vastgestelde jaarrekening ter goedkeuring voor aan de Raad van Toezicht. De accountant woont de vergadering bij waarin door de Raad van Toezicht over de goedkeuring van de jaarrekening wordt besloten.
7. Goedkeuring van de jaarrekening door de Raad van Toezicht strekt de Raad van Bestuur tot décharge.
8. De jaarrekening en het bestuursverslag worden door alle leden van de Raad van Bestuur en alle leden van de Raad van Toezicht ondertekend; ontbreekt de ondertekening van één of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt.
Cliëntenraad Artikel 20
De Stichting kent een Cliëntenraad. De Cliëntenraad heeft de bevoegdheden die hem door of krachtens de wet toegekend worden. Een nadere uitwerking hiervan is onder andere te vinden in het Reglement Raad van Toezicht en in het Reglement Raad van Bestuur.
Ondernemingsraad Artikel 21
De Stichting kent een Ondernemingsraad. De Ondernemingsraad heeft de bevoegdheden die hem door of krachtens de wet toegekend worden. Een nadere uitwerking hiervan is onder andere te vinden in het Reglement Raad van Toezicht en in het Reglement Raad van Bestuur.
Enquêterecht Artikel 22
Tot het indienen van een schriftelijk verzoek bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam tot het instellen van een onderzoek naar het beleid_ en de gang van zaken van de Stichting zoals bedoeld in artikel 345 Boek 2, van_ het Burgerlijk Wetboek is op grond van artikel 6.2 van het Uitvoeringsbesluit _
Wet Toezicht Zorginstellingen (WTZi) de Cliëntenraad bevoegd.
Statutenwijziging Artikel 23
Deze statuten kunnen door de Raad van Toezicht, gehoord hebbende de Raad _
van Bestuur, worden gewijzigd met een meerderheid van twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering, waarin ten minste twee/derde van het aantal leden van de Raad van Toezicht aanwezig is.
1. De Cliëntenraad moet tijdig in de gelegenheid gesteld worden advies uit te _
brengen bij een voorgenomen besluit tot wijziging van de statuten voor zover die de doelstelling of de grondslag van de Stichting betreffen.
2. De Ondernemingsraad moet tijdig in de gelegenheid gesteld worden advies uit te brengen bij een voorgenomen besluit tot wijziging van de statuten
voor zover die de doelstelling of de grondslag van de Stichting betreffen alsmede indien de statutenwijziging een wijziging in de organisatie dan wel_
in de verdeling van de bevoegdheden betreft.
3. De identiteitsraad heeft een beslissende stem bij een voorgenomen besluit _ tot wijziging van de grondslag van de Stichting zoals deze vermeld wordt in_
artikel 2 van deze statuten. Een eventueel negatief advies van de
identiteitsraad kan alleen genegeerd worden door een gezamenlijk besluit casu quo advies van Raad van Toezicht, Raad van Bestuur, Cliëntenraad en_
Ondernemingsraad.
4. Indien in de vergadering zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel het vereiste aantal leden van de Raad van Toezicht niet aanwezig is, wordt niet eerder _
dan drie weken nadien een volgende vergadering gehouden, waarin over de
statutenwijziging wordt beslist met een meerderheid van twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen, ongeacht het aantal alsdan aanwezige leden.
5. Tot de statutenwijziging kan slechts worden besloten indien dit onderwerp in de agenda van de betrokken vergadering is vermeld en het wijzigingsvoorstel ten minste veertien dagen tevoren schriftelijk aan de leden van de Raad van Toezicht is kenbaar gemaakt.
Ontbinding Artikel 24
1. De Raad van Toezicht is bevoegd de Stichting te ontbinden.
2. Het bepaalde in artikel 23 is te dezer zake van overeenkomstige toepassing.
3. De Stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan, voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.
4. De vereffening geschiedt door de Raad van Bestuur na goedkeuring door de Raad van Toezicht.
5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.
6. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting dient te worden
besteed ten behoeve van een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) of van een buitenlandse instelling die uitsluitend of nagenoeg uitlsuitend het_
algemeen nut beoogt.
7. Na afloop van vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden Stichting gedurende zeven jaar berusten onder de jongste vereffenaar dan wel onder een door de vereffenaars aan te wijzen derde.
Slotbepaling Artikel 25
In alle gevallen, waarin zowel de wet, deze statuten, reglementen als protocollen niet voorzien, beslist de Raad van Toezicht.
Volmacht
Van voormelde volmacht is mij, notaris, genoegzaam gebleken, en wel uit voormeld uittreksel van de notulen.
WAARVAN AKTE is verleden te Zeist op de datum in het hoofd van deze akte _
vermeld.
De comparante is mij, notaris, bekend.
De inhoud van de akte is aan haar opgegeven en toegelicht.
De comparante heeft verklaard op volledige voorlezing van de akte geen prijs te
stellen, tijdig van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en met de _ inhoud daarvan in te stemmen. Onmiddellijk daarna is de akte beperkt voorgelezen en door de comparante en mij, notaris, ondertekend.
Volgt ondertekening.
UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT