Waterbetrokken
Waterbetrokken
Bestuursakkoord Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2019-2023
Waterbetrokken
Water is onmisbaar. Voor ons, als inwoners, en voor onze bedrijven. Water kan ook een bedreiging zijn, waartegen we ons moeten beschermen. Tegelijkertijd wordt alsmaar duidelijker dat water een cruciale rol kan spelen in het aanpakken van vraagstukken als klimaatverandering, bodemdaling en verduurzaming van de landbouw.
Wij wonen en werken in een prachtig, waterrijk gebied. Waterschap Amstel, Xxxx en Vecht wil daar zorgvuldig mee omgaan. In dit bestuursakkoord, dat wij met veel plezier presenteren, laten wij zien hoe we dat in de periode 2019-2023 willen gaan doen. Zes kernwoorden staan daarbij cen- traal: betrokken, klimaatbestendig, schoon, samen, vernieuwend en realistisch.
Wij blijven natuurlijk onze kerntaken uitvoeren: zorgen voor voldoende schoon water en droge voeten voor al onze inwoners. Maar vanuit die kerntaken en onze verantwoordelijkheid voor de waterhuishouding, willen we ook meewerken aan het oplossen van bredere maatschappelijke vraagstukken rond klimaat en bodem. De afgelopen jaren zijn we ons steeds bewuster geworden van de belangrijke rol die water daarin kan spelen. De komende periode willen we dat bewustzijn laten groeien naar betrokkenheid. Niet alleen van het waterschap, maar ook van andere overheden, inwoners, kennisinstellingen, bedrijven en agrariërs. Alleen zo kunnen we samen werken aan het oplossen van opgaven die ons allemaal aangaan, zoals klimaatadaptatie, duurzame landbouw, herstel van biodiversiteit, energietransitie, kringloopeconomie en bodemdaling.
Het waterschap staat midden in de maatschappij, als een partner bij de aanpak van die vraagstuk- ken. Vanuit onze kerntaken zoeken we naar gezamenlijke ‘koppelkansen’, innovaties en digitale oplossingen. Op een zodanige manier dat niet alleen het waterschap, maar iedereen zich meer en meer betrokken voelt bij water.
Daarom gaan we de komende jaren nog meer actief in gesprek met inwoners, bedrijven, maat- schappelijke organisaties, kennisinstellingen en andere overheden. Niet pas achteraf, als plannen al klaar zijn, maar vanaf het begin. In vertrouwen, zelfbewust over onze rol en taken, maar ook met oog voor de belangen en verantwoordelijkheden van anderen. Wij voelen ons betrokken bij water. U ook? Doe dan de komende jaren met ons mee. Zo werken we samen actief aan een duurzame, veilige en toekomstbestendige samenleving.
VVD
PvdA
Water Natuurlijk Ongebouwd
Inhoudsopgave
1. Samenwerken met de omgeving 4
1.1 De rol van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht in de maatschappij 4
1.2 Communicatie en participatie 8
1.3 Recreatie en cultuurhistorie 11
1.4 Internationale samenwerking 12
2. Naar een klimaatbestendig watersysteem 13
2.1 Toekomstbestendig watersysteem en klimaatadaptatie 13
3. Schoon water voor mens, dier en natuur 20
4. Samen werken aan energietransitie en de kringloopeconomie 26
6. Financiën: ambitieus, realistisch en betaalbaar 35
1. Samenwerken met de omgeving
1.1 De rol van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht in de maatschappij
Visie
De zomer van 2018 was extreem droog. Tegelijkertijd komen er vaker stortregens voor en stapelen zorgelijke berichten over waterkwaliteit, biodiversiteit en bodemdaling zich op. Door al die ontwik- kelingen zijn onze inwoners zich steeds meer bewust van de betekenis van water voor de samen- leving. Daardoor staan ook de rol en de taken van het waterschap meer in de belangstelling. Onze inwoners mogen van ons verwachten dat we de uitdagingen op het gebied van water voortvarend, proactief, daadkrachtig en vooral duurzaam aanpakken. We willen onze inwoners daar actief bij betrekken. Hoe het waterschap met het water omgaat, beïnvloedt immers hun leefomgeving.
De klimaatverandering zorgt ervoor dat het waterschap het water anders moet gaan beheren dan dat we dat eeuwenlang hebben gedaan. Bovendien zien andere organisaties ons steeds meer als de natuurlijke partner bij alles wat met water te maken heeft. Een goed voorbeeld daarvan is de nieuwe Omgevingswet. In dat verband werken we actief samen met gemeenten en provincies. We beperken ons dus niet langer tot alleen de traditionele watertaken.
We kunnen deze nieuwe uitdagingen en kansen alleen effectief aanpakken als we vaker doel- gericht samenwerken met andere partners en als we de kennis benutten van alle betrokkenen.
In de praktijk betekent dit dat Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) op een vernieuwende manier te werk gaat en taken op het gebied van water actief naar zich toe trekt. We doen dat open en democratisch, samen met andere betrokkenen en we zijn een initiatiefrijke partner bij bredere maatschappelijke vraagstukken. Dat alles vraagt van ons dat we zelfbewust zijn over onze ambi- ties en rollen. We hebben daarvoor een wendbare organisatie nodig en een open, actieve opstel- ling naar andere overheden, inwoners, bedrijven, boeren en natuurorganisaties. Samen met hen gaan we steeds weer op zoek naar de beste aanpak om onze doelen te bereiken en op het gebied van water klaar te zijn voor de toekomst.
Doel
Ons waterschap wil zelfbewust, bekwaam en democratisch omgaan met de taken die ons zijn opgedragen, in samenhang met wat er speelt in onze omgeving. Dat betekent dat we integraal naar vraagstukken op het gebied van water kijken. We zoeken niet alleen naar technische oplos- singen, maar we kijken ook naar maatschappelijke factoren die daaromheen van belang zijn. We hebben een open oog en oor voor onze inwoners en we luisteren naar wat er leeft in onze omge- ving. We denken en werken actief mee in brede maatschappelijke vraagstukken die met water te maken hebben, zoals energie, circulariteit, biodiversiteit en ruimte.
Rol AGV
Nederland ontwikkelt zich steeds meer tot een netwerkmaatschappij en een platformsamenleving. In een netwerkmaatschappij kun je alleen goed je werk doen als je samenwerkt en als je je samen met je partners verantwoordelijk voelt voor het zoeken naar oplossingen. Een platformsamenleving is een samenleving waarin inwoners en bedrijven, inwoners en overheden, bedrijven en overheden (online) informatie met elkaar delen.
Waterschap AGV wil midden in de samenleving staan, volop meedoen en een effectieve netwerk- partner zijn om er zo voor te zorgen dat water een leidende rol speelt in het oplossen van maat- schappelijke vraagstukken als klimaatadaptatie, energietransitie en bodemdaling. Het is belang- rijk dat wij daarbij verder kijken dan alleen onze traditionele watertaken. Als we ruimte zoeken en maken voor de maatschappelijke meerwaarde van water, kunnen we ook makkelijker meedoen in initiatieven van anderen met behoud van onze eigen verantwoordelijkheid. Platforms kunnen daar een grote rol in spelen. Wij moeten onderzoeken hoe we gebruik willen maken van (online) plat- forms met de bijbehorende kansen en bedreigingen.
Het waterschap wil daarbij, zoals gezegd, een zelfbewuste partner zijn die ambities en verantwoor- delijkheden helder naar voren brengt en op eigen initiatief een agenda op tafel legt bij samenwerkings- partners in de regio. We willen een waterschap zijn dat duidelijk communiceert en bewoners, bedrij- ven en samenwerkingspartners optimale mogelijkheden biedt om mee te praten en mee te doen.
Het waterschap is er voor inwoners, bedrijven en agrariërs en moet dienstbaar zijn aan deze gebruikers. Daarnaast wil het waterschap actief meedoen in nationale en internationale discussies over de uitdagingen rondom water. Daarvoor is een toegankelijk en benaderbaar waterschaps- bestuur nodig. Dat geldt voor het dagelijks én voor het algemeen bestuur. Om kansen en ontwik- kelingen zo goed mogelijk te kunnen benutten, gaan we als bestuur vaker ‘omdenken’: de zaken ook eens van een andere kant bekijken, onszelf uitdagen en dicht bij de praktijk staan. We willen onze buitenwereld eerder betrekken bij het verkennen en oplossen van vraagstukken. Daarvoor gaan we als bestuurders al vanaf het begin met die buitenwereld in gesprek. Dat vraagt om een andere werkwijze dan voorheen. We leveren niet langer kant-en-klare oplossingen waarop betrok- kenen vaak alleen nog maar zienswijzen kunnen geven. We willen toe naar een aanpak waarin we vanaf het begin samen met anderen vraagstukken verkennen, oplossingen zoeken en alternatie- ven aandragen. Zo gaan we met elkaar meer (be)sturen op hoofdlijnen.
Inspanningen 2019-2023
• Om de veranderende rol van ons waterschap in de maatschappij en met het oog op de toekomst te kunnen vervullen, is modern leiderschap nodig van het waterschapsbestuur. Dat vraagt om een cultuurverandering binnen de organisatie van het waterschap, voor het algemeen en het dagelijks bestuur, maar ook voor de uitvoerende organisatie, zodat we elkaar optimaal versterken. Essentieel daarbij is dat we niet alleen onze eigen organisatie (het ‘waterbedrijf’) veranderen, maar ook de organisatie van de ‘waterdemocratie’: op welke terreinen neemt het waterschap welke initiatieven en wanneer, welke regels stellen we, welke dingen gaan we signaleren etc.? Als vervolg op dit akkoord gaan we een visiestuk ontwikkelen waarmee we richting zullen geven aan die veranderende rol.
• Samenwerken: Waterschap AGV gaat als verbindende overheid actief op zoek naar koppelkansen om verschillende maatschappelijke vraagstukken integraal aan te pakken, gaat brede samen- werkingen aan en levert gebiedsgericht maatwerk. In die samenwerkingen houdt iedere deel- nemende organisatie een eigen rol en (financiële) verantwoordelijkheid. Het waterschap speelt vanaf het begin een actieve rol in regionale vraagstukken over woningbouw en de kwaliteit van de openbare ruimte, bijvoorbeeld in de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Via de inzet van Public Affairs gaan we politieke en maatschappelijke ontwikkelingen in onze omgeving syste- matisch waarnemen en analyseren, zodat we besluitvormingsprocessen effectief kunnen beïnvloeden. Waar het belangrijk is om krachten te bundelen, zoeken we actief bestuurlijke samenwerking met de beide provincies en de gemeenten. We maken ons ook sterk om via de Unie van Waterschappen modern, professioneel en effectief de krachten te bundelen met andere waterschappen.
• Gebiedsgericht werken: het beheergebied van Waterschap AGV bestaat uit verschillende gebie- den met specifieke, kenmerkende opgaven (Amstelboezem, Vechtboezem, stedelijk gebied Amsterdam en het Gooi). Elk gebied vraagt dan ook om een eigen aanpak. De afgelopen periode zijn bewoners al meer betrokken geraakt bij het plannen en uitvoeren van projecten. We willen dit verder verstevigen en verdiepen en per gebied organiseren. Zo snijdt het mes aan twee kanten: we versterken bij inwoners de herkenbaarheid van het waterschap én we betrekken belanghebbenden uit het gebied optimaal bij de wateropgaven. Slim samenwerken met provin- cies, gemeenten, bedrijven en boeren is bovendien efficiënter en effectiever.
• De veranderende samenleving weerspiegelt zich in de nieuwe Omgevingswet, die in 2021 in werking treedt. De invoering van deze wet vraagt ook de komende jaren een forse inspanning van het waterschap en zal leiden tot een andere manier van werken én van samenwerken. We vinden het belangrijk dat het algemeen bestuur actief betrokken is in dit proces en we scheppen daar gericht mogelijkheden voor. De Omgevingswet verplicht gemeenten, provincies en het Rijk omgevingsvisies op te stellen. Hoewel het waterschap zo’n verplichting niet kent, voelen we ons er verantwoordelijk voor dat water een stevige plek krijgt in de omgevingsvisies. Daarom gaan wij als waterbeheerder onze ambities en beleidskeuzes wel in een visie of ander beleidsdocument weergeven, bijvoorbeeld in een Wateragenda die de waterbelangen integraal in beeld brengt, of door strategische onderdelen op te nemen in het (wel verplichte) WaterBeheer- Programma.
• Denken in alternatieven: het gesprek over maatschappelijke vraagstukken die grote impact zullen hebben op de huidige leefomgeving, is in volle gang. Dat zijn vraagstukken waarop we nu nog geen eenduidig antwoord kunnen geven. Daarom houdt Waterschap AGV bij het maken van beleid altijd rekening met verschillende ontwikkelingen. We maken duidelijk wat de bestuurlijke vragen zijn en laten zien welke alternatieven mogelijk zijn.
• Informeren en communiceren: Waterschap AGV houdt de omgeving zo goed mogelijk op de hoogte van zijn werkzaamheden. We zoeken actief contact en samenwerking met andere over- heden over de (on)mogelijkheden van water. We delen onze kennis met inwoners, overheden en andere betrokkenen. We blijven actief meedoen in het Kennisactieprogramma Water om te verkennen wat onze rol kan zijn in polder en stad en wat dat aan bestuurlijke vernieuwing vraagt. In onze communicatie streven we ernaar dat we niet alleen zelf vertellen wat we doen, maar dat ook onze partners trots communiceren over de resultaten die we boeken en de manier waarop we ons werk doen. Zo worden zij ambassadeurs voor ons waterschap. We blijven ook op het gebied van communicatie samenwerken met platforms voor kennisdeling, debat en dialoog zoals in programma’s met Pakhuis De Zwijger en WeMakeTheCity.
• Democratiseren en participeren: als democratisch waterschap betrekken we de omgeving, met een echt open houding, bij het vraagstuk en niet pas bij de oplossing. We moeten dan wel goed weten wat er speelt bij gemeenten en partners in ons gebied en bij gebruikers van onze syste- men. Alleen dan kunnen we veel eerder samen optrekken bij het oplossen van problemen en oplossingen bedenken die interessant zijn voor veel meer partijen dan alleen het waterschap. We zorgen dat de mogelijkheden voor inspraak en zeggenschap voor alle partners van ons waterschap helder zijn.
• Innoveren: Waterschap AGV heeft bij innovatie soms meerdere rollen, bijvoorbeeld als samen- werkingspartner, leverancier van ideeën, adviseur of stimulerende partij. Deze rollen zijn niet altijd expliciet en leiden daardoor soms tot verwarring. Samenwerking in het ‘innovatie-ecosysteem’ kan beter verlopen, als we duidelijk maken waar we voor staan op het gebied van innovatie en welke rol we bij een bepaald vraagstuk kunnen en willen vervullen. Daarbij moeten we specifieke aandacht besteden aan onze taakopvatting en rol bij nieuwe thema’s als energie en grondstof- fen. We onderscheiden bij innovatie enerzijds brede exploratieve innovatietrajecten en anderzijds doelgerichte innovatie. In dat laatste geval maken we strikte keuzes waar we specifiek op inzet- ten. Daarvoor maken we gericht voldoende budget vrij. We communiceren actief en trots over de innovaties van ons waterschap, zodat ook anderen er hun voordeel mee kunnen doen.
• Besturen: het besturen van een waterschap is meer dan het nemen van investeringsbeslissingen. Uiteindelijk telt de uitvoering, dat is wat inwoners van het waterschap merken. Het (dagelijks) bestuur geeft sturing aan die uitvoering, in een actief samenspel met de ambtelijke organisatie. Besturen is dan ook niet iets wat je er ‘even’ naast doet. Daarom kiezen we voor een krachtig, vierhoofdig dagelijks bestuur, dat zich verder professionaliseert.
• Effectief en attractief vergaderen: in samenspraak met het gehele algemeen bestuur willen we voorstellen ontwikkelen om onze werkwijze verder te moderniseren en te professionaliseren, zodat we effectiever, efficiënter en op een aantrekkelijkere manier vergaderen.
• Professionalisering besluitvorming: er komt een langetermijnagenda, zodat de leden van het algemeen bestuur en andere betrokkenen weten wanneer welk onderwerp aan de orde komt en zij niet voor verrassingsbeslissingen komen te staan. Om te kunnen inspelen op actuele ontwik- kelingen, moet het bestuur ook flexibel kunnen werken. Het algemeen bestuur zet per jaar drie thema’s op de agenda die zijn gericht op strategische oriëntatie. Bestuursstukken worden spe- cifiek voor het algemeen bestuur geschreven en zijn dus geen afschriften van stukken van het dagelijks bestuur. Na een commissiebehandeling bevat het bestuursvoorstel altijd een verslag van de uitkomsten van een commissiebespreking. Eventuele wijzigingen naar aanleiding van de commissiebespreking worden expliciet vermeld. Wanneer bestuursstukken worden aangeboden ‘voor bespreking’ gaat dat altijd vergezeld van een duidelijke beschrijving van de politiek- bestuurlijke vraag of vragen die het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur stelt. Kaderstel- lende bestuursstukken leggen altijd keuzes, scenario’s of alternatieven voor.
• Verantwoorden: een betrouwbaar waterschap verantwoordt zich niet alleen over geld, maar ook over wat het waterschap doet en hoe het dat doet. De verantwoording moet de leden van het algemeen bestuur ondersteunen in hun bestuurlijke rol en hen niet verleiden om op de stoel van de managers te gaan zitten. In een bestuursrapportage wordt daarom over grote projecten en programma’s gerapporteerd aan de hand van vier politiek-bestuurlijke kernvragen:
- Liggen we op koers (inhoudelijk en strategisch, inclusief eventuele nieuwe ontwikkelingen)?
- Liggen we op schema (financieel en in tijd)?
- Is het project of programma voldoende integraal?
- Nodigt het voldoende uit tot participatie?
• Samenhang: met Amsterdam, als medewerkgever en opdrachtgever van Waternet, maken we specifieke afspraken over de doelen die we moeten bereiken en over de manier waarop we daar- over rapporteren. Om Waternet op een meer samenhangende manier te besturen, intensiveren we het bestuurlijk overleg tussen het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam en het dagelijks bestuur van het waterschap. Ook gaan we kijken hoe we via de inbreng van het waterschap in het stichtingsbestuur van Waternet, de politiek-bestuurlijke sturing en samenhang kunnen versterken.
• Uitwerken: we werken dit bestuursakkoord verder uit in een werkprogramma en een begroting. We rapporteren periodiek over de voortgang aan het algemeen bestuur.
1.2 Communicatie en participatie
Waterbewustzijn, bestuurlijke herkenbaarheid en participatie
Visie
De klimaatverandering plaatst het waterschap de laatste jaren voor een nieuwe maatschappelijke opgave, met als sleutelwoorden ‘klimaatbewustzijn’ en ‘waterbewustzijn’. Wij willen leiderschap tonen op het gebied van watermanagement om ons gebied klaar te maken voor de toekomst, zoals verwoord in de paragraaf over onze rol in de maatschappij. Daarbij zoeken we samenwerking met andere overheden, inwoners en bedrijven. En goede samenwerking staat of valt met sterke com- municatie in onze projecten.
Om ook in de toekomst draagvlak te houden voor het waterschap, zullen we verschillende doel- groepen, zoals inwoners en bedrijven, actiever moeten betrekken bij het vormen van beleid. Tegelij- kertijd moeten zij zich ook meer bewust worden van hun collectieve en persoonlijke verantwoor- delijkheid voor waterbeheer. Om dit te bereiken moeten inwoners, bedrijven en overheidsinstanties het waterschap regelmatig op het netvlies krijgen. We moeten laten zien wie we zijn en wat we doen. We kunnen hierbij voortbouwen op ons werk in de afgelopen jaren. We moeten nu alleen een stap extra zetten. Vanwege hun grote betrokkenheid bij het water zullen de bewoners van het buitengebied daarbij voor het Waterschap de voorhoede vormen voor deze extra stap.
Doel
Het doel voor de komende periode is drieledig:
1. Draagvlak vergroten voor de activiteiten en beslissingen van het waterschap. We moeten alle beschikbare communicatiemiddelen inzetten om te laten zien wie we zijn, wat we doen en waarom we dat doen.
2. Het ‘waterbewustzijn’ verhogen. We moeten de kennis van de inwoners van ons waterschap, en met name van de jeugd, over water en het waterschap in het algemeen vergroten. Inwoners moeten weten wat het waterschap en andere overheden kunnen doen, maar ook wat ze zelf kunnen doen op het gebied van water (‘awareness raising’).
3. Gebruik maken van de wijsheid van de verschillende doelgroepen.
Rol AGV
Wij hebben ons de afgelopen jaren ingezet voor:
• zichtbaarheid en herkenbaarheid van ons waterschap;
• ‘waterbewuster’ maken van de omgeving;
• zichtbaarder maken van het bestuur en inzicht geven in de besluitvorming om maatschappelijk draagvlak te vergroten.
We hebben al veel gedaan om de inwoners te bereiken. Bijvoorbeeld via onze eigen website, gebruik van (sociale) media en het bieden van meer transparantie. Daarnaast grijpen we allerlei maatschappelijke activiteiten aan om direct te communiceren met mensen in hun eigen omgeving. De komende bestuursperiode zetten we deze strategie voort en verbeteren we die verder.
We bieden inwoners de mogelijkheid om mee te denken over beleidsmaatregelen om zo het demo- cratisch draagvlak van het waterschap te vergroten. We zetten gerichte communicatie in om samenwerkingen met overheden, inwoners en organisaties te stimuleren. En we waken over de privacy: AVG voor AGV. Uitgangspunten daarbij zijn dataminimalisatie en een veilige digitale omge- ving voor bewoners en medewerkers. Waterschap AGV onderzoekt of het TADA-manifest onder- schreven en in de praktijk gebracht kan worden.
Inspanningen 2019-2023
Communicatie:
• We gaan een communicatiestrategie ontwikkelen die past bij de rol die wij willen spelen in de maatschappij. We borduren daarbij verder op onze huidige strategie. Om de verschillende doel- groepen te bereiken, zetten we zowel online als offline communicatiemiddelen in.
• We gaan onderzoeken hoe we ambassadeurs kunnen inzetten om onze naamsbekendheid te vergroten. Vertegenwoordigers van verschillende type doelgroepen kunnen ambassadeur wor- den: leden van het algemeen en het dagelijks bestuur, de dijkgraaf, tevreden inwoners, onze medewerkers, etc.
• We grijpen allerlei ontwikkelingen in de maatschappij aan om de taken en activiteiten van het waterschap op een positieve manier onder de aandacht te brengen bij een breed publiek. We maken daarbij gebruik van verschillende online en offline communicatiemiddelen.
• De website van Waternet wordt zodanig aangepast dat er een directe verwijzing komt naar de website van het waterschap. Op de website van het waterschap komt een duidelijke link naar het bestuur. Inwoners moeten het waterschap direct kunnen vinden als ze zoeken op Waternet. De langetermijnagenda van het waterschap komt duidelijk en interactief op de website te staan.
• We breiden de pilot ‘Warm Welkom’ uit en zorgen dat die ook ter beschikking komt voor bestaande bewoners. We kunnen de folder van ‘Warm Welkom’ bijvoorbeeld meesturen met de aanslag of meegeven met de medewerkers in het veld. Onze communicatieafdeling zal onderzoeken wat de beste manier is om het project verder uit te breiden. De folder moet een link bevatten naar actuele informatie en naar de mogelijkheden om mee te denken.
• We bouwen met ‘Waterbetrokken’ voort op het programma ‘Water Bewust’ uit de vorige periode om de kennis over water en het waterschap in het algemeen te vergroten. We nodigen de deel- nemers ook uit om daarbij mee te doen. Bijvoorbeeld door de projecten Citizens Science en de groen-blauwe schoolpleinen verder uit te bouwen.
• Er komt een evaluatie van de inspanningen van de afgelopen vier jaar. Is het waterbewustzijn toegenomen? Is het waterschap herkenbaarder geworden?
Het doel van alle online en offline communicatieactiviteiten is om in gesprek te gaan met inwoners over water en het waterschap, hen erbij te betrekken en hen aan te sporen met ons mee te gaan doen.
Participatie:
• We zetten de infrastructuur zo op, dat bewoners eenvoudig informatie over hun gebied kunnen opvragen.
• We sporen inwoners aan om zelf iets voor het klimaat te doen in hun omgang met water en we inspireren hen tot ander gedrag in het dagelijks leven. We onderzoeken in hoeverre een digitaal DOE-loket in samenwerking met de gemeenten, inwoners kan helpen met vragen over hoe ze zelf kunnen bijdragen aan klimaatadaptatie. Ook onderzoeken we de mogelijkheden van ‘community rights’ Right to Bid, Right to Plan en Right to Challenge als optie om in te voeren bij het waterschap.
• Er komt een vrijwilligersbeleid. We nodigen bewoners uit om mee te werken met bijvoorbeeld de schouw of het schoonmaken van het water. We streven daarbij naar een goede afspiegeling van de samenleving.
• We ontwikkelen een werkwijze om verschillende groepen te betrekken bij beleidsvorming, evaluatie en uitvoering. We moedigen burgerinitiatieven aan. Zo maken we gebruik van de ken- nis en ervaring van inwoners. Bij het ontwikkelen van deze werkwijze hanteren we het uitgangs- punt dat initiatieven vanuit het buitengebied voorrang krijgen. Deze doelgroep is door zijn grote betrokkenheid bij het water de ideale pionier. Bovendien kunnen we zo voorkomen dat zij onder- geschoven raken ten opzichte van de grote groep stedelijke bewoners.
• We werken aan constante verbetering van de mogelijkheden voor inspraak (digitaal en niet- digitaal). We zetten de infrastructuur hiervoor zo op, dat bewoners altijd een mogelijkheid heb- ben om een zinvolle reactie te leveren; uitgangspunt bij besluiten moet zijn wat we daarbij willen weten van onze inwoners.
• Alle informatie die via de WOB opvraagbaar is, moeten we in een hanteerbaar formaat ter beschik- king kunnen stellen.
• We gaan de mogelijkheid onderzoeken van het organiseren van ‘hackatons’ of datachallenges voor studenten en scholieren. Dit heeft een tweeledig doel: innovatieve en creatieve oplossingen vinden voor complexe problemen en studenten en scholieren interesseren voor wateronderwerpen.
• Meten is weten: we herhalen de nulmeting naar het kennisniveau uit de vorige periode op zo kort mogelijke termijn. Er komen jaarlijkse surveys naar kennis en participatiegraad.
• We gaan onderzoeken of er een relatie bestaat tussen de effectiviteit van communicatie en de mogelijke kostenbesparing door meer waterbewustzijn.
1.3 Recreatie en cultuurhistorie
Visie
Recreatie is een belangrijke manier om inwoners te betrekken bij water en waterbeheer. Inwoners ervaren zo ook de rol van het waterschap. Door cultuurhistorisch erfgoed – waterlinie, oude dijken, molens en sluizen – toegankelijk te maken, laten we zien dat waterbeheer niet alleen actueel is, maar ook een verleden heeft. Met de huidige werkzaamheden schept het waterschap het erfgoed van de toekomst. Door de groeiende bevolking is recreatie ook een uitdaging, omdat het kan bot- sen met natuur en leefbaarheid. Vaarrecreatie heeft gevolgen voor waterkwaliteit en biodiversiteit. Door dat te reguleren, kunnen we zorgen dat het zo duurzaam mogelijk gebeurt. Nieuw aan te leggen vaarroutes moeten voldoen aan de uitgangspunten voor de Natura 2000-gebieden.
Doel
Inwoners genieten duurzaam van water, natuur en erfgoed. Zij kennen en ervaren de rol van het waterschap. Natuur, waterkwaliteit en biodiversiteit spelen een leidende rol als er nieuwe moge- lijkheden voor recreatie worden gecreëerd, met tevens aandacht voor dierenwelzijn.
Rol AGV
Wij houden bij onze werkzaamheden zoveel mogelijk rekening met recreatie en (toekomstig) erfgoed. We zorgen dat recreatie niet ten koste gaat van leefbaarheid en natuur. Daartoe reguleren we mogelijkheden voor recreatie op een duurzame manier. We werken daarbij samen met recreatie- en plassenschap, gemeenten, natuurbeheerorganisaties en agrarische natuurverenigingen.
Inspanningen 2019-2023
• We werken verder aan wandel-, fiets- en kanoroutes, rustplaatsen, zwemmogelijkheden en infor- matieborden.
• We onderhouden ons erfgoed en stellen het waar mogelijk open voor bezoekers.
• We sluiten zoveel mogelijk aan bij activiteiten in gemeenten om de geschiedenis van het water- beheer in beeld te brengen.
• We onderzoeken of het gewenst is dat het waterschap een bestuurlijke rol speelt in het recreatie- of plassenschap en of samenwerking bijvoorbeeld op het gebied van handhaving gewenst en mogelijk is.
• We stimuleren het vervangen van varen op diesel en benzine door elektrisch varen, bijvoorbeeld door het plaatsen van oplaadmogelijkheden of het omwisselen van accu’s. Samen met gemeen- ten en haveneigenaren zorgen we voor meer afvalwater-inlaatstations.
• We onderhouden goede contacten met recreatieondernemers. Zij zijn voor ons een belangrijke doelgroep, omdat zij hun klanten kunnen informeren over water, natuur en erfgoed. Dat geldt ook voor sportvissers- en schaatsverenigingen, die eenzelfde rol spelen naar hun leden.
• We onderkennen dat recreatie ook een middel kan zijn voor onze communicatie.
• Het is belangrijk om de vaarsnelheid intensiever te handhaven. We onderzoeken de invloed van varen en vaarrecreatie op waterkwaliteit, natuur, biodiversiteit en leefbaarheid voor de inwoners. Voorstellen voor verbetering leggen we vast in een vaarnota of vaarvisie.
• Het watersysteem van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is erfgoed waar we zuinig op moeten zijn: het Pact van Ruigenhoek wordt voortgezet.
• Bij assetmanagement houden we rekening met huidig en toekomstig erfgoed, natuur en recreatie.
• De financiële middelen voor recreatie en cultuurhistorie moeten zodanig zijn, dat wij een serieuze partner kunnen zijn in de samenwerking in de regio.
1.4 Internationale samenwerking
Visie
Onze wateruitdagingen gaan ver over de grenzen van ons waterschap en van ons land heen. We maken ons sterk voor effectieve internationale samenwerking om actief bij te dragen aan de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties, en dan in het bijzonder de doelen 6 (schoon water en sanitatie), 11 (duurzame steden en gemeenschappen), 13 (klimaatactie) en 14 (leven in het water). Doel 17 (Partnerships for the Goals) zien wij als een cruciale voorwaarde voor effectieve verandering. Daarom zien wij internationale samenwerking als integraal onderdeel van onze aanpak en plaatsen we onze uitdagingen én mogelijke oplossingen altijd ook in een internationaal perspectief.
Doel
Wij stimuleren dat onze experts meewerken aan internationale watervraagstukken om kennis te delen, kennis op te doen en samen met lokale partners nieuwe kennis te ontwikkelen. We hebben daar de afgelopen jaren goede resultaten mee bereikt. Die willen wij voortzetten en versterken. Daarnaast zetten we ons steeds meer in voor het bevorderen van democratische en decentrale besluitvorming over water. Juist dialoog en samenwerking tussen verschillende belanghebbenden vormt vaak de sleutel tot duurzame oplossingen (ook wel de ‘Dutch Diamond Approach’ genoemd). Wij hebben specifieke expertise over vraagstukken op het gebied van watergovernance en water- betrokkenheid. De komende periode willen we daar meer aandacht aan besteden. Daar hoort ook een actieve betrokkenheid van het algemeen bestuur bij.
Rol AGV
Wij zijn een van de oprichters van de Stichting Wereld Waternet, bedoeld om internationaal samen te werken aan wereldwijde wateruitdagingen. Wij steunen deze stichting voor een gedeelte finan- cieel. Wereld Waternet maakt een steeds scherper onderscheid tussen ‘consultancy-diensten’, waarvoor bijvoorbeeld grote steden of bedrijven gewoon kunnen betalen, en ‘samenwerking’ die op uitwisselingsbasis plaatsvindt. Als waterschap blijven we actief met Wereld Waternet in dialoog over de richting en de accenten in ons internationale beleid.
Inspanningen 2019-2023
• We willen de Amsterdam International Water Week, andere internationale conferenties en onze samenwerking met onze partnersteden benutten voor kennisuitwisseling en leren, ook met het oog op het ontwikkelen van onze visie en strategie op klimaatadaptatie, energietransitie en circulaire economie in onze regio. Het algemeen en het dagelijks bestuur doen actief mee in deze kennisuitwisseling.
• Met het stichtingsbestuur van Wereld Waternet kijken we of we onze financiële bijdrage kunnen veranderen van een instellingsfinanciering in een programmafinanciering, gericht op versterking van waterdemocratie en samenwerking met meerdere stakeholders. Met als doel om via inter- nationale samenwerking de genoemde Sustainable Development Goals te halen. We willen daar- voor programmatische activiteiten opzetten, waarin wij de expertise van ons waterschap op een effectieve manier verbinden met lokale kennis in ontwikkelingslanden. Op basis van heldere resultaatsindicatoren kunnen we het budget daarvoor verhogen.
• Wereld Waternet heeft een belangrijke rol gespeeld in de totstandkoming van de ‘Blue Deal’ tussen de waterschappen en de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Buitenlandse Zaken. Dit programma heeft als doel tot 2030 20 miljoen mensen te bereiken met betere voor- zieningen op het gebied van waterveiligheid en duurzaam waterbeheer. Wereld Waternet zal zich er daarbij stevig voor inzetten dat waterschappen beter samenwerken in hun internationale inspanningen. Daardoor kunnen de waterschappen samen professioneler én effectiever werken.
2. Naar een klimaatbestendig watersysteem
2.1 Toekomstbestendig watersysteem en klimaatadaptatie
Visie
Klimaatverandering zet het watersysteem en de waterkwaliteit steeds meer onder druk. Het water- schap kan niet alles meer opvangen met innovatie en technische oplossingen. Water speelt een sturende rol in de ruimtelijke inrichting. Waterschap AGV speelt hierin een voortrekkersrol en werkt tegelijkertijd samen met andere overheden en inwoners. Het hoofdwatersysteem is de ruggengraat van het waterschap en verbindt ons gebied met naburige en nationale wateren. Het waterschap kan niet alleen opereren, maar heeft wel de zeggenschap over en de verantwoordelijkheid voor het eigen waterbeheer.
Doel
De inrichting van de ruimte en het watersysteem is zodanig, dat we met waterpieken en -dalen kunnen meebewegen en inwoners en natuur zo weinig mogelijk last hebben van de gevolgen van klimaatverandering. Het watersysteem draagt bij aan verhoging van de waterkwaliteit, onder andere door gebiedseigen water en hemelwater vast te houden. Verdroging, versnippering en vervuiling hebben zo min mogelijk invloed op de waterkwaliteit. Bij het ontwikkelen van een goed functio- nerend, toekomstbestendig boezemsysteem wegen alle belangen rondom waterkwaliteit, bio- diversiteit, waterafvoer, wateraanvoer en veiligheid mee.
Rol AGV
De inrichting van de ruimte moet zowel in stedelijk als in landelijk gebied van hoge kwaliteit zijn: veilig, gezond en mooi. Dat is ons uitgangspunt voor samenwerking met anderen en bij de inrich- ting van het watersysteem. Wij willen dit ruimtelijk en gebiedsgericht perspectief inbrengen én uitvoeren. We geven sturing aan dit proces, stellen regels en zetten onderwerpen op de agenda. We stimuleren en waarschuwen, controleren en handhaven. Daarbij zorgen we dat we goed met betrokken inwoners communiceren. We spelen als waterschap een belangrijke rol bij de inrichting van nieuwe watersystemen (bijvoorbeeld de nieuwbouw in Gooimeer en IJmeer).
Inspanningen 2019-2023
• Waterschap AGV doet actief mee in de planvorming van de woningbouwopgave in het gebied, inclusief locatiebepaling, inrichting van de openbare ruimte en andere stedelijke ontwikkelingen. Voor de inrichting van het betreffende watersysteem stellen we een projectplan (ex artikel 5.4 van de Waterwet) op. Groen-blauwe structuren maken hier onderdeel van uit.
• We maken een overzicht van voorziene stedelijke activiteiten en ontwikkelingen voor de korte en de lange termijn, zodat we onze concrete inzet, rol en bijdrage kunnen bepalen bij het nemen van maatregelen op het gebied van klimaatadaptatie.
• Hetzelfde doen we voor het landelijk gebied.
• Het Bestuurlijk Overleg Water AGV-gebied (BOWA) of een opvolger daarvan, is voor ons het plat- form voor samenwerking met gemeenten met het oog op klimaatadaptatie en een toekomst- bestendig watersysteem. De Metropoolregio Amsterdam biedt hiertoe ook een belangrijk plat- form.
• We stimuleren het ‘buiten de kaders’ denken bij toekomstige stedelijke ontwikkelingen en woningbouwopgaven. Denk bijvoorbeeld aan veiligheid door middel van drijvende woningen, terpen of vervoer per boot. Ook als het gaat om toekomstige agrarische ontwikkelingen en nieuwe economische modellen in het landelijk gebied, stimuleren we dat verder wordt gekeken dan de gebruikelijke kaders.
• We geven gemeenten en inwoners adviezen over klimaatadaptatie en stimuleren zo het tegen- gaan van verstening, bijvoorbeeld door uitfaseren en aanpassen van riooloverstorten, geschei- den riolering, afkoppeling, wateropslag en voorkomen van hittestress. Een (digitaal) DOE-loket kan inwoners ondersteunen bij hun vragen om zelf ‘klimaatadaptief’ te zijn. We onderzoeken of zo’n loket in samenwerking met gemeenten in bijvoorbeeld BOWA-verband ingesteld kan worden.
• Om verstening binnen de bebouwde kom (kelders, verhard oppervlak) tegen te gaan, stimuleren we daarnaast de aanleg van groen-blauwe structuren (bomen, water, tuinen, daken etc.). Overal waar nodig en mogelijk (binnenstedelijk of bij stedelijke uitbreiding) pakken we verstening aan. We onderzoeken in hoeverre het nodig is om de Keur of de beleidsregels bij de Keur hiertoe aan te passen (vergunningplicht of compensatienormen).
• We stimuleren verdere ontwikkeling van programma’s zoals Rainproof (bijvoorbeeld Klimaat- klaar). Deze programma’s moeten zijn gericht op alle inwoners, zowel in als buiten de steden. We kijken of het mogelijk is om inwoners stimuleringsbijdrages te geven voor ‘vergroening’ en ‘verblauwing’.
• We nemen en tonen onze verantwoordelijkheid voor grondwaterzorg en delen met andere over- heden, bestuur en inwoners wie voor welke grondwatertaken verantwoordelijk is. Grondwater is de belangrijkste buffer voor watercapaciteit in het watersysteem en is de sleutel tot duur- zaam beheer. We monitoren grondwateronttrekkingen en lozingen. Wij zijn de experts als het gaat om de kennis van de (geo)hydrologie van het gebied. We delen deze kennis met onze omgeving.
• Ook in periodes van droogte moeten we garanderen dat het goede water op de juiste plek komt. Daarom maken we een plan voor de zoetwatervoorziening met structurele maatregelen voor tijden van droogte.
• Deelname aan het Deltaprogramma Zoetwater West-Nederland en het Deltaprogramma IJssel- meergebied biedt ons inzicht in klimaatscenario’s, langetermijnontwikkelingen en de zoet- waterinname voor West-Nederland. We hebben daardoor ook zicht op wat dit betekent voor ons waterschap. We houden rekening met alle externe belangen en we zijn zelf opsteller van het Boezemplan 2.0, waarin de gevolgen van al deze ontwikkelingen voor het werkgebied van ons waterschap samenkomen.
• In verband met dat Boezemplan 2.0 onderzoeken we hoe we in het Vechtplassengebied het (zoete) gebiedseigen water beter kunnen vasthouden, hoe het natuurlijke hydrologische proces van inzijging en kwel op de flanken van het Gooi zo veel mogelijk hersteld kan worden en hoe we onze afhankelijkheid van het Markermeer (ook via de ’s Gravelandse vaartboezem) kunnen verminderen. We kijken hierbij ook of de gedeeltelijke compartimentering/vernatting van de Horstermeer kan helpen om de watervraag in het gehele gebied te beperken. Onderwerpen die in dit onderzoek aan de orde komen zijn onder andere de afvoer van de brakke kwel en het effluent van de Horstermeer direct op het Amsterdam-Rijnkanaal, de stroomrichting van de Vecht en de uitkomsten van de pilot Brakke Kwel.
• Met het oog op de Omgevingswet en de aanpak van bodemdaling maken we een actieve pro- grammering voor integrale watergebiedsplannen, ook in stedelijk gebied. We doen dit via een ‘levend’ document. Daar moet duidelijk uit naar voren komen wat op orde is en wat in uitvoering en waar inwoners rekening mee kunnen houden.
• We stellen, binnen de kaders van de Waterwet, de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Deltabeslissingen, een waterbeheerprogramma op. In dit nieuwe waterbeheerprogramma staan gebiedsgerichte opgaves, voor onder meer de Amstelboezem, de Vechtboezem, het Gooi en het stedelijk gebied. We willen hierover zo goed mogelijk communiceren met de inwoners van ons gebied, daarom zorgen we ook voor een publieksvriendelijke, digitale versie van het water- beheerprogramma.
• Daarnaast blijven we zo goed mogelijk in contact met inwoners en bedrijven in geval van water- overlast en droogte.
2.2 Aanpak Bodemdaling
Visie
Bodemdaling in veenweidegebieden was lange tijd vooral een lokaal probleem voor bedrijven en bewoners en een groeiende opgave voor het waterschap. Inmiddels is het ook een nationaal en internationaal probleem, doordat afbraak van veen bijdraagt aan het wereldwijde broeikasprobleem. Veenafbraak leidt immers tot de productie van CO2, CH4 en N2O, alle drie broeikasgassen. Wij beschouwen bodemdaling als een maatschappelijk probleem. Uiteraard steunen wij ook het uit- gangspunt de opwarming van de aarde te beperken en willen daarvoor de uitstoot van broeikas- gassen fors terugdringen. Dat betekent voor ons enerzijds dat we de bodemdaling op de lange termijn zoveel mogelijk moeten remmen en dat we anderzijds, waar mogelijk, het veen moeten herstellen. Zo helpen we mee aan het oplossen van lokale problemen met bodemdaling en dragen we tegelijkertijd bij aan vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Dat kunnen we alleen bereiken als we nauw samenwerken met medeoverheden, inwoners en bedrijven in het gebied, vooral de landbouwbedrijven.
Bodemdaling is een breder probleem dan alleen het peil dat het waterschap in de polders aanhoudt (slootpeil). De grondwaterstand moet zodanig zijn dat veenafbraak stopt. Dat vraagt nogal wat van
het waterschap. In tijden van droogte, die we vaker gaan meemaken in de toekomst, betekent een hoge grondwaterstand dat er meer zoetwater moet worden aangevoerd. Of een constant hogere grondwaterstand echt leidt tot minder bodemdaling, veenafbraak en uitstoot van broeikasgassen, zal nog moeten blijken. We moeten dat dus goed monitoren. Anders omgaan met veenweide- gebieden heeft economische gevolgen voor de landbouw. We kunnen die gevolgen niet alleen afwentelen op de sector. Als we op een economisch duurzame manier veeteelt willen bedrijven in veenweidegebieden en veenafbraak effectief willen tegengaan, zal de consument meer moeten betalen voor melk en kaas. In sommige gebieden zal de provincie ervoor kiezen om landbouwgrond om te zetten in natuurgebied. In deze natuurgebieden moet het beheer zo zijn, dat veenafbraak vermindert en kan worden omgebogen tot veenaangroei, als dat tenminste niet leidt tot meer uitstoot van broeikasgassen. Ook hiervoor moeten we projecten en programma´s opzetten die investeringen vragen. Als we kiezen voor natte natuurgebieden, moeten we ons realiseren dat daar in tijden van droogte meer zoetwateraanvoer voor nodig is. Dit levert ook risico´s op voor de waterkwaliteit als dat gebiedsvreemd zoetwater niet de kwaliteit heeft van het water in de betref- fende polder.
In bebouwde gebieden met bodemdaling moet de grond worden verbeterd. Voor het op peil houden van het grondwater kan ook hier een grote extra wateraanvoer nodig zijn, zeker in droge tijden. Zijn wij hier als waterschap op berekend? De effecten van bebouwingactiviteiten kunnen niet een- zijdig op het waterschap worden afgewenteld. Wij moeten hiervoor in ieder geval een veel meer sturende rol spelen tijdens de planning en aanleg van bebouwing, zeker in gebieden met een bodem die gevoelig is voor bodemdaling, bijvoorbeeld door veen in de ondergrond.
Doel
De komende periode ontwikkelen we een methodische aanpak die bodemdaling daadwerkelijk zoveel mogelijk remt, in landelijk en in stedelijk gebied. Er is op dit moment nog niet voldoende kennis over alle toe te passen methoden, we moeten die dus breed onderzoeken. Maar we kunnen het ons niet permitteren om de komende jaren alleen maar onderzoeken en studies te doen. We moeten tegelijkertijd concreet aan de slag in onze veenweidegebieden. Alleen door te leren van onze projecten en die lessen direct te delen en breder toe te passen, zal het ons lukken de bodem- daling tijdig te remmen. Cruciaal daarbij is dat we het vertrouwen van de landbouwsector winnen en behouden. Daartoe moeten we zo snel mogelijk zorgen voor een echt gebiedsgerichte samen- werking met de sector, terwijl we eigen initiatieven van de sector stimuleren. We gaan hiervoor in ieder geval een planning maken wanneer we in welk gebied aan de slag gaan. De meest urgente gebieden krijgen daarbij voorrang. Doel is dat we aan het eind van deze bestuursperiode een plan hebben voor welk gebied (polderniveau) welke strategie het meest effectief is voor het remmen van bodemdaling. Op basis van die planning kunnen we dan maatregelen nemen, waar mogelijk in combinatie met verdere verduurzaming van de landbouw.
Rol AGV
Het waterschap pakt de bodemdaling niet alleen aan. In de onderzoeken werken we samen en wisselen we kennis uit met de andere waterschappen die veenweidegebieden beheren. Met de provincies Noord-Holland en Utrecht en de betrokken gemeenten werken we samen in projecten en programma´s om bodemdaling tegen te gaan. In de gebiedsgerichte aanpak werken we samen met de collectieven en projecten van de landbouwbedrijven in dat gebied. We stimuleren actief de start van collectieve projecten en ondersteunen die door (mede)financiering te organiseren, kennisdeling te bevorderen en resultaten te monitoren.
Inspanningen 2019-2023
• We ontwikkelen een actieprogramma ‘Remmen Bodemdaling AGV’ en sluiten daarmee aan bij initiatieven in andere waterschappen, gemeenten en provincies
• We gaan meehelpen projecten op te zetten via verschillende al bestaande of nog te ontwikkelen methoden om bodemdaling tegen te gaan, zoals bijvoorbeeld onderwaterinfiltratie, ´boeren op hoog water´ en verkleien. De kennis uit deze projecten gaan we bundelen en verspreiden. Op basis van een overzicht aan methodes, evaluaties en initiatieven die al gestart zijn op gebiedsniveau, bepalen we aan welke nieuwe pilots we gaan meedoen, zoals:
- ondersteunen van projecten die omzetting of aanpassing van de landbouw onderzoeken, inclu- sief natte landbouw (en het onderzoek naar de daadwerkelijke effecten van natte landbouw op bodemdaling, veenafbraak en uitstoot van CO2, CH4 en N2O), in samenwerking met betrok- ken agrarisch ondernemers;
- steunen en begeleiden van collectieven en gebiedsinitiatieven die actief werken of willen werken aan het tegengaan van bodemdaling, zoals in Groot Wilnis-Vinkeveen, Amstelland, en andere gebieden, bij het aantrekken van financiering en het opzetten van onderzoek;
- verder ontwikkelen van monitoring en meting van bodemdaling, inclusief onderzoek naar sloot- peil en grondwaterstand, en de relatie daartussen, de veenafbraak en de uitstoot van CO2 en CH4.
• We gaan de extra zoetwatervraag in kaart brengen die nodig is voor het hooghouden van de grondwaterstand, zowel in veenweidegebieden en natte natuurgebieden, als in stedelijke gebie- den en dorpen waar veen in de ondergrond zit. Het waterschap moet deze extra zoetwatervraag kunnen organiseren. We gaan daarbij ook onderzoek en pilots doen naar het vasthouden en bufferen van water in het gebied in tijden van overvloedige regenval. Dit leidt tot een natuurlijke dynamiek van het waterpeil, wat gunstig is voor de natuur. Bovendien is regenwater veel scho- ner dan aangevoerd water.
• Een andere indeling van de peilvakken (kleinere vakken) zou de aanpak van bodemdaling kun- nen bevorderen. De komende periode onderzoeken we de effecten hiervan in de praktijk. De uitkomsten ervan verwerken we in ons beleid (nota peilbeheer).
• We ondersteunen de sector bij het werken aan eerlijke kosten van melk en kaas. We dragen bij aan het voorlichten van de consument over deze kosten, samen met de landbouwsector, de zuivelindustrie, provincies en gemeenten.
• We attenderen de provincie actief op gebieden waar vanuit het watersysteem functieverandering zinvol zou zijn. Na besluitvorming hierover door de provincie helpen we mee om landgebruik om te zetten in natuur, in gebieden die zodanig door bodemdaling zijn getroffen, dat commerciële landbouw niet meer mogelijk is of wordt geacht te zijn. We stimuleren projecten die bodemdaling in natuurgebieden tegengaan en gericht zijn op veenherstel. We dragen bij aan onderzoek van uitstoot van broeikasgassen in deze gebieden.
• We gaan veel betere afspraken maken over de manier waarop grond wordt voorbereid op bebou- wing. Bovendien gaan we vooraf meer gericht controles uitvoeren bij bouwprojecten in gebieden waar de kans op bodemdaling groot is vanwege veen in de ondergrond. We doen dat zeker als er geen duidelijke aanpak is om de bodem geschikt te maken voor bebouwen. Het waterschap heeft oog voor de grote bouwopgave in onze regio. Juist daarom treden we tijdig en proactief op om uit te voeren bouwprojecten niet te vertragen, maar er wel voor te zorgen dat het risico op verzakkingen als gevolg van bodemdaling vermindert.
• We gaan ons actief inzetten voor bundeling van financiering uit verschillende bronnen (onder andere Europese Unie, Rijk, provincie, waterschappen, gemeente, sector, banken en fondsen). We willen dat geld gebruiken voor opschaling van bewezen succesvolle pilots.
• We betalen mee aan innovatieve pilots en onderzoeksprojecten.
• In 2021 gaan we de bovenstaande maatregelen evalueren. Op basis van de uitkomsten van die evaluatie zullen we onze strategie om bodemdaling tegen te gaan, zo nodig aanpassen. We doen dat uiteraard in nauwe samenwerking met belanghebbenden. We bespreken en verwerken dan ook de effecten hiervan op de nota peilbeheer.
• Voor dit alles is nu structureel 100.000 euro beschikbaar. Hier komt in 2019 een bedrag van
200.000 euro bij, in 2020 nog eens 300.000 euro extra, evenals in 2021. Dit zijn allemaal struc- turele bedragen, dus oplopend tot een structureel budget voor bodemdaling van 900.000 euro. Hiermee garanderen we een stevige organisatie in het waterschap, maar ook voldoende steun aan de landbouw in ons gebied en genoeg matching van rijksmiddelen.
2.3 Waterveiligheid
Visie
Nederland is een prachtig land om te leven. Als we ons door de eeuwen heen niet zo goed beschermd hadden tegen het water, zou een groot deel van ons land regelmatig onder water staan. Dat hebben we juist door de waterschappen heel goed voor elkaar. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het niet.
Ons waterschap ligt voor een groot deel onder zeeniveau. Met ons vele water ligt het gevaar van overstromingen en wateroverlast altijd op de loer. Daarom is veiligheid een van onze hoofdthema’s. Werken aan veiligheid doen we altijd in overleg met bewoners en andere belanghebbenden, bij- voorbeeld bij aanpassing van dijken en gemalen. Ons uitgangspunt is dat we veilig kunnen wonen, beschermd door dijken of andere maatregelen om overstromingen en wateroverlast te voorkomen. Hierbij gaan we uit van een ‘gelaagde’ benadering.
We bekijken waterveiligheid vanuit een positieve invalshoek. We kijken naar de risico’s, maar ook naar de kansen, samen met de omgeving en de inwoners, ieder vanuit zijn eigen verantwoorde- lijkheid. We kiezen voor een proactieve aanpak, met minder hinder en altijd oog voor innovatieve kansen.
We stellen hoge eisen aan de veiligheid van dijken. Alleen zo blijft ons werkgebied droog en veilig. Waar nodig zullen we dijken versterken. Veiligheid ontstaat door een gelaagde benadering. Water- schappen moeten ook investeren in het vasthouden, bergen en afvoeren van water. Iedereen die werkt bij ons waterschap moet zich daarvan bewust zijn.
Doel en rol AGV
Wij zorgen ervoor dat we veilig en met droge voeten kunnen wonen, werken en recreëren in ons beheersgebied, tegen zo laag mogelijke kosten. Als de waterveiligheid in het gedrang komt, dan handelen we adequaat en daadkrachtig. Scenario’s om calamiteiten te beheersen dragen altijd bij aan de waterveiligheid.
Wij adviseren proactief bij gebiedsontwikkelingen en aanleg of beheer en onderhoud van vitale infrastructuur. We zoeken samen met anderen naar de juiste oplossing voor een zo veilig mogelijke omgeving.
In landelijke werkgroepen en commissies werken we mee aan de ontwikkeling van een nieuw toetsinstrumentarium met daarin specifiek aandacht voor het beheren van dijken in West-Nederland.
Inspanningen 2019-2023
• Ons waterschap is en blijft goed voorbereid op calamiteiten. Regelmatig oefenen we binnen de veiligheidsregio met alle partners op specifieke situaties voor het waterschap.
• Na calamiteiten en oefeningen met de veiligheidsregio volgt altijd een evaluatie van het proces en het feitelijk handelen. Als dat nodig is, sturen we ons beleid op dit gebied bij.
• De kadeverbeteringen die nodig zijn als gevolg van de toetsronde van 2012, moeten in 2024 zijn uitgevoerd.
• De huidige toetsronde voor de grondlichamen en niet-grondlichamen moet ook afgerond zijn in 2024.
• Onze legger is op orde voor alle door het Rijk en de Provincie genormeerde waterkeringen. Inwoners kunnen de legger inzien.
• Aan het begin van de bestuursperiode stellen we een korte nota op die een overzicht geeft van de stand van zaken rond toetsing van grondlichamen en niet-grondlichamen en die daarnaast inzicht biedt in de voortgang van het op orde brengen van de primaire en secundaire keringen, inclusief de keringen uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).
• We maken ook een korte nota met de stand van zaken rond wateroverlast. We beschrijven hierin waar problemen en knelpunten liggen en wat het waterschap en andere betrokkenen hieraan doen. Aan de hand van dat overzicht kunnen we vervolgens een beleidsnota opstellen.
• We blijven onze waterkeringen inspecteren op innovatieve en digitale manieren. We onderzoe- ken bijvoorbeeld hoe live monitoring via sensors kan bijdragen aan de kennis over en het beheer van de waterkering.
• We halen en brengen actief kennis bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma. We innoveren met nieuwe technieken in bijvoorbeeld dichtbebouwd gebied zoals Amsterdam, of bij dijken met weinig ruimte of juist veel natuurwaarden.
• We voeren in overleg met alle betrokkenen dijkverbeteringsprogramma’s uit met inachtneming van landschap, natuur, ecologie, cultuurhistorie en recreatie.
• Voor recreatief medegebruik van onze waterkeringen en oevers werken we, via het Bestuurlijk Overleg Water AGV-gebied (BOWA), nauw samen met provincie en gemeenten.
3. Schoon water voor mens, dier en natuur
3.1 Waterkwaliteit
Visie
Goede waterkwaliteit is van levensbelang, voor mens, dier en natuur. Doel van de Europese Kader- richtlijn Water (KRW) is duurzame bescherming van onze ecosystemen en watervoorraden. De KRW vraagt daarmee om een ecologische benadering van het water(kwaliteits)beheer. Dat is wezenlijk anders dan voorheen, alleen voldoen aan de chemisch-fysische normen volstaat niet meer. De huidige waterkwaliteit is in het algemeen goed genoeg voor gebruiksfuncties, zoals de bereiding van drinkwater (weliswaar met zuivering), gebruik in de landbouw (drinkwater voor vee en beregening) en zwemmen. Maar de ecologische processen zijn vaak verstoord.
Van ons oppervlaktewater maken we drinkwater. We gebruiken het voor de landbouw, voor andere bedrijfsactiviteiten en om te recreëren. Door al deze activiteiten komt ons watersysteem onder druk te staan. Daardoor verslechtert onze waterkwaliteit. De waterkwaliteit in ons gebied voldoet dan ook niet aan de Europese Kaderrichtlijn Water.
Door de toenemende druk op het watersysteem is het dus al moeilijk om de bestaande kwaliteit in stand te houden, laat staan te verbeteren. Dat maakt dat we er met het huidige beleid niet zullen komen. Er is een systeemverandering nodig, gecombineerd met meer aandacht voor monitoring, onder- houd en beheer. Maar bovenal moeten we in gesprek met elkaar om samen verantwoordelijkheid te nemen voor onze waterkwaliteit. We kunnen deze verandering alleen tot stand brengen met heel veel kennis van het gebied en intensieve betrokkenheid van iedereen die er woont, werkt of recreëert.
Doel
Ons doel is om deze bestuursperiode de KRW-doelen voor 2021 te halen en bovendien de voor- waarden te scheppen die het mogelijk maken om ook in 2027 alle doelen te bereiken. We doen dat op een manier die realistisch, haalbaar en betaalbaar is. Naast het halen van deze doelen, richten we ons ook actief op monitoring en verbetering van de gezondheid van mensen, planten en dieren. Zo zetten we ons dus niet alleen in voor de chemische en de fysische kwaliteit, maar juist ook voor de ecologische kwaliteit. De kracht zit daarbij in een gebiedsaanpak. Ook na 2027 zullen we actief bezig moeten blijven waterkwaliteitsbeheer. De kwaliteit van het watersysteem houdt direct ver- band met de afvalwaterketen, daarom maken we onder andere de Amstel en de Vecht ook vrij van microverontreinigingen afkomstig uit onze zuiveringsinstallaties.
Rol AGV
We willen de waterkwaliteit voortvarend verbeteren. Daarom pakken we, bij voorkeur aan de bron, de volgende zaken aan:
• teveel aan nutriënten, met aandacht voor de relatie tussen landbouw, bodemgezondheid, natuur en waterkwaliteit;
• bestrijdingsmiddelen, met aandacht voor ontwikkeling en toelating van milieuvriendelijke alter- natieven voor gewasbeschermingsmiddelen;
• de ‘nieuwe stoffen’: medicijnresten en andere microverontreinigingen;
• effluent van onze eigen rioolwaterzuiveringsinstallaties;
• afspoeling van wegen en andere infrastructuur;
• riooloverstorten;
• recreatiedruk;
• industriële bedrijfsactiviteiten;
• afgraven van fosfaatrijke grond, opzet van water voor natuur;
• inlaat van gebiedsvreemd water.
Herstel van ecologische waterkwaliteit gaat langzaam, is complex en heeft met zowel bodem- als oppervlaktewater te maken. Hiertoe maken wij watersysteemanalyses waarbij we integraal en samen met het gebied kijken naar het hydrologisch en ecologisch functioneren van watersystemen. Met geïntegreerde waterprogramma’s brengen we per gebied doelen, maatregelen, beheer en monitoring bij elkaar, waarbij we ook voor samenhang zorgen tussen KRW-waterlichamen en overige wateren.
Inspanningen 2019-2023
• Om de huidige KRW-doelen te kunnen halen, maken we inzichtelijk wat hiervoor nodig is aan extra maatregelen én aan onderhoud en beheer. Zo willen we voorkomen dat, na het positieve effect van een maatregel, de waterkwaliteit toch weer achteruit kan gaan.
• We leveren een actieve inbreng in het stroomgebiedsplan 2021-2027, onder andere op basis van de uitvoering en de evaluatie van het waterbeheerplan 2016-2021.
• We laten bij al onze investeringen zien wat het effect is op de KRW-doelen.
• We gaan ‘lekke’ polders inventariseren. Dat zijn polders waar onbedoeld meer water in komt dan nodig is. We onderzoeken hoe we hiermee om kunnen gaan, waarbij we specifiek aandacht hebben voor de mogelijke (negatieve) effecten van doorspoeling op waterkwaliteit.
• Om de waterkwaliteit te kunnen verbeteren, is het cruciaal dat alle betrokkenen zich bewust zijn van de oorzaken van slechte waterkwaliteit en van hoe maatregelen werken. We moeten dus zorgen dat alle partijen genoeg polderkennis hebben en data, kennis en inzichten in het gebied actief met elkaar delen.
• We willen meer aandacht besteden aan het voorkomen van achteruitgang van waterkwaliteit. Bijvoorbeeld door foute aansluitingen in stedelijk gebied, waar wel wetgeving voor is, maar geen praktisch toezicht.
• Ook in periodes van droogte moeten we garanderen dat het goede water op de juiste plek komt. Daarom maken we een plan voor de zoetwatervoorziening met structurele maatregelen voor tijden van droogte.
• We gaan sturen op een haalbare diepte van secundaire wateren. Daartoe richten we een gebieds- gericht beheerregister secundair water in en starten we een pilot waterdiepte op maat. Deze pilot is bedoeld om:
- per gebied te bepalen wat de duurzaam haalbare dieptes zijn van secundair water;
- gebiedsgericht maatregelen te bepalen die nodig zijn voor het daadwerkelijk op diepte (laten) brengen van te ondiepe waterlopen, inclusief eventuele stimuleringsmaatregelen;
- de kosten te bepalen en de manier waarop we toezicht houden en handhaven.
• Waterkwaliteit is integraal onderdeel van het gebiedsgericht werken voor grondgebruik, functies, grondwater en voorkomen van (diffuse) lozingen. We gaan daarvoor intensiever samenwerken met de agrarische sector en de natuur- en milieuorganisaties.
• Steeds meer agrariërs zetten zich in voor schoon water en goed bodembeheer. Zij merken dat zij zo positieve invloed hebben en delen meer kennis over welke maatregelen effectief zijn voor hun bedrijf. Via het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) onderzoeken we, samen met agra- riërs, gebiedsgericht wat goed is voor de waterkwaliteit én voor duurzame agrarische bedrijfs- voering. We kijken daarbij specifiek naar kringlooplandbouw. Dit gebeurt bijvoorbeeld al via het Landbouwportaal en via kennisdeling en bewustwording. Maar we kunnen het deltaplan nog beter benutten en het draagvlak vergroten.
• We brengen de problematiek van verzilting gebiedsgericht in beeld en we ontwikkelen scenario’s (adaptatiegraden) voor hoe we hiermee moeten omgaan.
• We voeren de vastgestelde strategie microverontreinigingen uit. We gaan intensiever monitoren op bestrijdingsmiddelen om gerichter het niet lozen van afvalwater uit de glastuinbouw te kun- nen handhaven. We voeren de vierde trap (ozon, koolstof) op rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) versneld uit, zodat in 2027 de meeste installaties zijn voorzien van zo’n extra zuivering- strap en in 2035 alle rwzi’s (oranje scenario). Het bestuur komt met een voorstel welke rwzi’s deze bestuursperiode een vierde trap krijgen, waarbij onder andere gekeken wordt naar de bijdrage aan de KRW-doelen en naar kosteneffectiviteit. In ieder geval wordt de rwzi Hostermeer zo snel mogelijk van een vierde trap voorzien. We realiseren ons dat er nog geen vierde trap is om microplastics mee te verwijderen. Daarom blijven we bij andere betrokkenen aandringen op bronmaatregelen voor microplastics en andere microverontreinigingen.
• Plastic soep en zwerfvuil pakken we zoveel mogelijk aan bij de bron. We zoeken samenwerking met gemeenten om riooloverstorten, net als onze gemalen, standaard te voorzien van afvang- installaties. We onderzoeken de toepassing van bellenschermen. Daarnaast gaan we intensiever toezien en handhaven op plasticvervuiling. We kijken of er een centraal meldpunt kan komen (met Rijkswaterstaat, Waternet, Gemeente en AGV), zodat inwoners niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. En we ondersteunen vrijwilligers die opruimacties houden.
• We gaan nog meer werk maken van natuurvriendelijk en ecologisch onderhoud aan oevers en kades, bij baggeren, onderhoudswerkzaamheden en maaibeheer, zowel bij werk in eigen beheer als in opdracht. Natuurvriendelijke oevers, randenbeheer en ecologische processen dragen ook bij aan verbetering van de waterkwaliteit.
• We zijn zuinig op onze (monitorings)data en ontsluiten die gevraagd en ongevraagd. Zo willen we voorkomen dat er data verloren gaan bij het ontwikkelen van de software van bijvoorbeeld de Omgevingswet. We stellen alle monitoringsgegevens én het monitoringprogramma ter beschikking aan wetenschap en publiek, eventueel via een aparte website. We geven ook voor inwoners begrijpelijke informatie over hoe we data interpreteren en benutten. En we ondersteu- nen actief onderzoeken naar nieuwe stoffen (zoals bijvoorbeeld perfluor).
• We ontwikkelen in de komende periode een verbeterplan voor specifieke probleemlocaties (zoals Amstel, Sloterplas en Botshol). We doen dat met medewerking van alle betrokkenen en we maken een begin met de uitvoering van het plan.
• We denken actief mee bij de vele uitdagingen in en rondom de Gooyergracht. We streven daar- bij naar een gebiedsakkoord met alle omgevingspartners, waarbij wij ons onder andere verant- woordelijk voelen voor het met voorrang uitvoeren van kwaliteitsbaggeren, mogelijke verplaat- sing van RWZI Blaricum, verbetering effluent RWZI Hilversum en mogelijke benutting van de Gooyergracht voor klimaatadaptieve maatregelen voor afvoer van overtollig regenwater.
• Ons beheersgebied is pilot in de nationale modellering van de mestwetgeving. De focus ligt daarbij op de relatie tussen goede landbouwpraktijk, bodemgezondheid, biodiversiteit en waterkwaliteit (zo min mogelijk verliezen naar water). We delen onze monitoringsgegevens actief en gaan op basis hiervan in gesprek met betrokkenen. Zo willen we bijdragen aan betere kennis over deze relatie en aan breder draagvlak voor waterkwaliteitsmaatregelen. We voeren specifiek onderzoek uit naar de rol van fosfaat.
3.2 Biodiversiteit
Visie
Biodiversiteit is de essentiële infrastructuur die al het leven op aarde en de menselijke ontwikke- ling ondersteunt. Het op grote schaal uitsterven van dier- en plantensoorten vormt een directe bedreiging voor onze leefomstandigheden. Als water vervuild raakt of als de biodiversiteit of het natuurlijke karakter van het water afneemt, vermindert het natuurlijke zuiveringsvermogen van de natuur. Goede waterkwaliteit is dan ook essentieel voor het in stand houden van biodiversiteit. Een hoge biodiversiteit betekent dat er veel variatie en verscheidenheid is in soorten, ecosystemen en relaties binnen deze systemen. Hoe hoger de biodiversiteit van een ecosysteem, hoe groter het aantal functies en ecosysteemdiensten dat dat systeem kan leveren. Biodiversiteit heeft ook een dempende werking op invloeden die een gebied onder druk zetten, zoals plagen, vervuiling en klimaatverandering. Robuuste, met elkaar verbonden natuurgebieden met een gezonde water- huishouding zijn beter bestand tegen weersextremen als gevolg van klimaatverandering. Juist ons waterschap heeft een enorme kans om via het watersysteem bij te dragen aan duurzame instand- houding van bijzondere leefgebieden voor planten en dieren. Biodiversiteit en ecologie horen dan ook tot speerpunten in de uitvoering van onze taken en zijn geen ‘luxe’ of bijzaak. Wij werken echt mét de natuur.
Doel
Ons waterbeheer is gericht op versterking van de biodiversiteit. Met ons biodiversiteitsbeleid willen we natuur en economische ontwikkeling met elkaar verbinden. Zo ontstaan veerkrachtige natuur- en landbouwgebieden die elkaar versterken. We streven naar een landelijk gebied dat rijk is aan soorten: een vlechtwerk van licht- en donkergroen met ‘zachte’ grenzen tussen landbouw en natuur en meer mengvormen van natuur en landbouw (zoals groenblauwe dooradering). Ook in het stedelijk gebied versterken we biodiversiteit om steden weerbaarder en leefbaarder te maken, met meer zachte overgangen tussen water en bebouwing. Bij al onze activiteiten spelen biodiversi- teit en ecologie dan ook een sturende rol. We voeren een effectief watermanagement, waarin we alle koppelkansen benutten om habitats te beschermen of te verbeteren en biodiversiteit te ver- sterken, in lijn met het provinciale beleid. We maken onze dijken, bermen en watergangen geschikt als leefgebied en als ecologische verbindingszones.
Rol AGV
Wij zijn niet in ons eentje verantwoordelijk voor biodiversiteit. We delen die verantwoordelijkheid met veel partijen, onder andere de Europese Unie en het Rijk (kaders, grote wateren), provincies (gebiedsgerichte kaders), natuurbeheerders (Natura 2000-gebieden en daarbuiten), gemeenten (onderhoud openbare ruimte, natuurbeschermingswet) en agrariërs. Waterschappen zijn in ieder geval verantwoordelijk voor:
• Biodiversiteit in het water en aan de waterkant. De dooradering van het landschap met water van een goede ecologische kwaliteit is een essentieel onderdeel van de biodiversiteit in alge- mene zin.
• Biodiversiteit op landschapselementen in beheer bij het waterschap: bij dijken, langs primaire wateren, op terreinen rond zuiveringen en gemalen.
• In Omgevingsvisies vindt ook belangrijke afstemming plaats tussen de partijen die verantwoor- delijk zijn voor de biodiversiteit. Als waterschap willen wij daarbij de natuurlijke partner zijn van gemeenten, provincie en rijk. We zorgen daarom dat biodiversiteitswinst standaard meeweegt bij de uitvoering van wateropgaven (‘meekoppelen’). We stimuleren alle gebiedspartijen om hieraan bij te dragen. Om biodiversiteit te kunnen beschermen en te versterken, moeten we weten wat waar leeft en welke verschuivingen daarin optreden. Daarom monitoren we het effect van onze maatregelen en van ons beheer. We doen dat systematisch en op de langere termijn. Bovendien betrekken we er zoveel mogelijk anderen bij. Xxxxxxx van biodiversiteit is makkelijker haalbaar als er een aantrekkelijk verdienmodel aan is gekoppeld, waarbij publieke en private financiering elkaar aanvullen. Ook daarvoor moeten we de prestaties helder en meetbaar formu- leren. Het draagvlak voor biodiversiteit kan verder groeien als we een groot deel van de natuur aantrekkelijk en goed ‘beleefbaar’ maken voor bewoners en recreanten.
Inspanningen 2019-2023
• We dragen via een eigen biodiversiteitsherstelplan actief bij aan een gebieds- en waterspecifieke vertaling van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel en Groen Goud - Deltaplan Biodiversiteitsherstel Noord-Holland. In ons plan verhelderen we onze ambities, onze rol, onze maatregelen en de samenwerkingen die we daarvoor aangaan. We versterken onze inspanningen voor natuurgericht agrarisch (water)beheer en we monitoren de ecologische gevolgen hiervan. We richten ons specifiek op weidevogelbeheer en tijdelijk hoger peil.
• We dragen vanuit ons waterbeheer actief bij aan het ontwikkelen en uitvoeren van plannen bij kansen voor nieuwe natuurontwikkeling. Een concreet voorbeeld daarvan is de schil rond het Naardermeer. We nemen ook zelf initiatief door poldergebieden te verkennen die geschikt zou- den kunnen zijn voor functieverandering naar natuur of voor een zachte overgang tussen land- bouw en natuur. We wegen daarbij de belangen van waterbeheer, kosten en baten voor het waterschap en kansen voor natuurontwikkeling tegen elkaar af. We signaleren dit soort kansen ook voor de provincies.
• We beschermen de habitats in Natura 2000-gebied en het Nationale Natuur Netwerk. Nieuwe vaarroutes in Natura 2000-gebieden moeten voldoen aan de uitgangspunten van Natura 2000. We onderzoeken daarbij de mogelijkheden voor zonering in het belang van waterkwaliteit en biodiversiteit.
• Samen met Natuurmonumenten en andere belanghebbenden onderzoeken we de mogelijkheden om de waterkwaliteit van de Botshol te herstellen. Een van de opties is om het vaartengebied tijdelijk te scheiden van het plassengebied.
• Droogte bedreigt ook de biodiversiteit in ons gebied. We doen voorstellen om te garanderen dat er ook in periodes van droogte genoeg water van goede kwaliteit beschikbaar is voor kwetsbare natuur in ons gehele gebied.
• We streven zoveel mogelijk naar bloemrijke, sterke dijken. We versterken de biodiversiteit op onze dijken, zodat ze ons landschap aantrekkelijker maken en vooral ook een geschikter leef- gebied worden voor insecten, vlinders en andere diersoorten. We kijken samen met betrokkenen per locatie wat de beste aanpak is, waarbij we onder andere kijken naar mogelijkheden voor inzaaien, inrichting, hooibeheer en weidebeheer, maar ook naar aspecten als stabiliteit en zorg- plicht.
• We gaan onze inspanningen voor natuurvriendelijke oevers verdubbelen en we monitoren wat de ecologische gevolgen hiervan zijn. Dat doen we ook voor al uitgevoerde experimenten in de Vecht.
• Doel van ons natuurvriendelijk onderhoud (maaien, baggeren) is het in stand houden of ver- beteren van habitats. Dat gaat dus verder dan alleen het voldoen aan de minimale eisen van de flora- en faunawet. We sporen anderen aan dit ook te doen. We gebruiken geen glyfosaat en we adviseren onze partners actief om dit ook niet te doen.
• Baggeren is een belangrijke manier om de waterkwaliteit te verbeteren. Het Oostelijke Vecht- plassengebied is wat dat betreft de grootste uitdaging voor de komende jaren. We laten baggeren voor waterkwaliteit, vaarwegbeheer of regulier onderhoud altijd gepaard gaan met maatregelen om de biodiversiteit zoveel mogelijk te ontzien en waar mogelijk juist te versterken.
• We maken een nieuwe Nota visbeleid, waarin we ook de uitvoering van de motie vismigratie verwerken en meer aandacht geven aan dierenwelzijn. We streven naar een visverbod op paling, en verkennen mogelijkheden voor beroepsvissers om om te schakelen naar een andere bron van inkomsten. We nemen ook deel aan de visstandbeheercommissie. We ontwikkelen beleid om zo snel mogelijk, en uiterlijk vanaf 2023, geen vislood meer toe te staan.
• Vanwege het belang van biodiversiteit zijn wij geen voorstander van zonnepanelen op water en op dijken.
• Ons biodiversiteitsbeleid versterkt de ontwikkeling van natuurinclusieve landbouw. Landbouw moet werken aan én in een levend ecosysteem zijn. Natuurinclusieve landbouw moet hoogwaar- dig en veilig voedsel opleveren, het milieu minder belasten, biodiversiteit op het boerenland verbeteren en de belevingswaarde van het agrarisch landschap verhogen. Bovenal moet er een verdienmodel zijn.
• Invasieve exoten zijn uitheemse soorten die de mens heeft geïntroduceerd. Deze exoten kunnen inheemse soorten wegconcurreren, opeten, infecteren of zich ermee vermengen en ecosystemen veranderen. Wij grijpen in als dergelijke soorten een bedreiging vormen voor de oorspronkelijke biodiversiteit in het waterecosysteem, de volksgezondheid, de waterkwaliteit of de waterveilig- heid. Ingrijpen kan het best en het goedkoopst als de invasieve exoot nog beperkt aanwezig is, daarom is een proactieve aanpak nodig. Bij exoten zonder wezenlijke invloed op biodiversiteit, waterkwaliteit of -veiligheid, grijpen we niet in. Een grote soortenrijkdom is de beste bescherming tegen nieuwe planten en dieren die juist in een soortenarm watersysteem de kans krijgen om te domineren.
4. Samen werken aan energietransitie en de kringloopeconomie
Energiestransitie, duurzaamheid en kringloopeconomie
Visie
Om Nederland toekomstbestendig te houden gaat onze leefomgeving ingrijpend veranderen. Het is aan gemeenten, provincies en waterschappen om klimaatadaptatie, klimaatmitigatie, energie- transitie en kringloopeconomie in Nederland te versnellen.
Waterschap AGV bevordert de ontwikkeling van nieuwe vormen van energieopwekking, energie- dragers, energiebesparing en energiebewaring en -opslag. We richten ons in de eerste plaats op het verduurzamen van onze eigen voorziening en afname van energie. We zullen zoveel mogelijk kansen stimuleren voor energieneutrale installaties en voor alles wat we op ons eigen terrein en in onze eigen processen aan verduurzaming kunnen doen, zoals opslag van water. We zullen daarbij steeds een gedegen kosten-batenafweging maken. We zullen voortvarend kansen benut- ten die écht bijdragen aan duurzaamheid en die ons tegelijkertijd ook mogelijkheden tot besparing opleveren. Het waterschap krijgt een nieuwe rol als bronhouder van potentiële energiebronnen. We gaan ons op die rol bezinnen en daarbij zullen we ook over de grenzen van onze eigen organi- satie heen kijken, naar de effecten op de hele keten.
Wij willen zuinig omgaan met energie en water en goed zorgen voor het milieu. Dat is onze ver- antwoordelijkheid en het is van belang voor volgende generaties. Duurzaamheid biedt ook kansen voor economische ontwikkeling en het verhogen van economische baten. We ondersteunen duur- zaamheid onder andere door het aantal regels te verminderen en procedures te vereenvoudigen in plaats van subsidies te verstrekken.
In het waterschap komen veel lijnen bij elkaar: klimaatadaptatie en klimaatmitigatie, maar ook energietransitie en kringloopeconomie. Daarom is het waterschap bij uitstek de overheid die het goede voorbeeld kan geven, in de eigen bedrijfsmatige processen, als ook in de samenwerking met inwoners en de omgeving, in gezag en in regelgeving. Wij streven ernaar om elke maatschap- pelijke euro zo goed mogelijk te besteden. Bovendien willen we effectief zijn in onze eigen taken. Wij hebben zelf geen commerciële doelstellingen, maar staan bij samenwerking voor een integrale aanpak en efficiency met behoud van ieders eigen verantwoordelijkheid en financiële bijdrage. Bij opdrachtverlening blijven wij leidend en sturen we andere (commerciële) partijen aan.
Doel
Op het gebied van duurzaamheid geven wij het goede voorbeeld met onze eigen bedrijfsmatige processen en in de regionale samenwerking. We dragen eraan bij dat elke maatschappelijke euro zo goed mogelijk wordt besteed. Ons waterschap is energieneutraal in 2021 en aan het einde van deze bestuursperiode, in 2023, aantoonbaar energiepositief.
Rol AGV
Wij werken vanuit onze eigen positie én als bronhouder en onderdeel van de samenleving, mee aan een regionale energiestrategie. We verantwoorden ons publiek en zijn transparant over onze eigen in- en verkoop van energie en grondstoffen en de milieuwinst daarvan. We investeren in energieopwekking en in het terugwinnen van grondstoffen, voor zover dat gebonden is aan onze eigen fysieke middelen en bedrijfsprocessen. We bezinnen ons op onze nieuwe rol als bronhouder van potentiële energiebronnen en bewaken hierbij zowel de ecologische als de maatschappelijke gevolgen. In principe zullen we hierbij niet optreden als leverancier en netbeheerder.
Inspanningen 2019-2023
• Wij streven naar een forse energiebesparing, die verder en sneller gaat dan de eerder gemaakte Meerjarenafspraken energie-efficiency (MJA). We onderzoeken welke mogelijkheden in beeld komen als niet de huidige energieprijzen richtinggevend zijn, maar andere rekenmethodes, zoals de vermeden kosten aan (toekomstige) opwekking van duurzame energie of de CO2-prijs van 100 euro per ton (Parijs-doelstelling).
• Ons waterschap is in deze bestuursperiode energieneutraal, door het gebruik en het opwekken van elektriciteit en warmte uit biogas uit de rioolwaterzuiveringsinstallaties. Vanuit de ambitie om deze bestuursperiode energieneutraal te zijn, starten we zo snel mogelijk met investeren in windmolens op eigen terreinen om onze eigen elektriciteit op te wekken.
• Wanneer we energie in- of verkopen laten we dit altijd vergezeld gaan van Garanties van Oor- sprong of Bijmengcertificaten. We dragen er actief aan bij dat duurzame energie niet dubbel wordt geteld.
• We werken mee aan het opstellen van een regionale energiestrategie (RES) en we hergebruiken reststromen van anderen of stellen eigen bronnen ter beschikking. We zien lozing van warmte op oppervlaktewater als laatste alternatief.
• We maken onze keuzes voor beleid en investeringen volgens de ‘Trias Energetica-voorkeurs- volgorde’. Dat wil zeggen: eerst energiebesparing, daarna duurzaam opwekken en vervolgens wat er dan nog nodig is zo schoon mogelijk gebruiken. Ook bij het gebruik van warmte hanteren we een voorkeursvolgorde: eerst warmte uit industrieel afvalwater, daarna huishoudelijk afval- water/rioolwater en ten derde oppervlaktewater. Projecten gericht op thermische energie uit oppervlaktewater (TEO) in door ons beheerde wateren laten we altijd gepaard gaan met eco- logische monitoring, zodat we eventuele negatieve effecten tijdig kunnen beoordelen.
• Vanwege de effecten voor hydrologie en grondwater moeten we bodem- of aardwarmte als bron van energie zorgvuldig inzetten. We zullen deze effecten voor de korte en de lange termijn nauwgezet in kaart brengen.
• We verwerken uitgewerkt slib zodanig dat we ook de grondstoffen terugwinnen, het liefst in de regio. Slibdroging is een noodzakelijke manier van afvalverwerking maar deze levert ons geen milieuwinst op, omdat het extra energie kost.
• Bij alle werkzaamheden van waterschap AGV is energie- en grondstoffengebruik een belangrijke overweging.
• Bij al onze inkoop en aanbesteding is zuinig energie- en grondstoffengebruik (naast criteria als sociale en regionale binding) leidend.
• Wij verantwoorden ons jaarlijks over onze eigen kringloop aan energie en grondstoffen: wat gaat erin en wat gaat eruit? De geldstromen die hiermee gepaard gaan zijn onderdeel van de accoun- tantscontrole.
• We zijn uiterst terughoudend bij deelname van Waternet in nieuwe BV’s of stichtingen die leiden tot indirecte democratische vertegenwoordiging vanuit het waterschap, ook in verband met energie en grondstoffen. Als het toch nodig blijkt om deel te nemen, legt het dagelijks bestuur de afweging daarover altijd eerst voor aan het algemeen bestuur. We moeten daartoe de statu- ten en het reglement aanpassen.
5. Duurzaam vernieuwen
5.1 Assetmanagement
Visie
Het waterschap heeft veel assets: dijken, gemalen, stuwen, sluizen en bruggen, leidingen en natuur- lijk de rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi´s). Wij moeten deze assets professioneel managen. Dat betekent dat we tijdig onderhoud plegen, projecten goed aansturen en een langjarige planning aanhouden voor groot onderhoud en vervanging. We streven naar een kleiner aantal goed functio- nerende rwzi´s, voorzien van de modernste technieken op het gebied van zuivering, grondstof- terugwinning, energie-efficiëntie en energiewinning. Ons vaarwegbeheer is kostenefficiënt, maar ook gebruiksvriendelijk voor de (plezier)vaart en het wegverkeer. Onze gemalen en stuwen zijn energiezuinig en diervriendelijk door het toepassen van de meest actuele technologie.
Doel
De komende periode nemen we belangrijke besluiten over onze rwzi´s conform ons masterplan zuiveringen. Daarbij houden wij er rekening mee dat het aantal huishoudens, bedrijven en overige functies groeit. We maken, naast het masterplan zuiveringen, ook een masterplan gemalen en een investeringsplan bruggen en sluizen, om zo deze assets goed te kunnen managen. Doel van asset- management is om goed inzicht te hebben in de staat en onderhoudsvragen van de assets, nu en in de toekomst, zodat we weloverwogen en op de juiste momenten keuzes kunnen maken. De genoemde masterplannen zijn onderdeel van een strategisch assetmanagementplan SAMP con- form ISO 55001. In de komende bestuursperiode hebben we een eerste scan uitgevoerd en doelen gesteld voor het assetmanagement op de lange termijn.
Rol AGV
Natuurlijk zijn wij eerstverantwoordelijk voor het management van onze eigen assets. Maar we houden daarbij wel rekening met de omgeving waarin die assets staan. Dat betekent bijvoorbeeld dat we gemeenten en andere belanghebbenden op een interactieve manier betrekken bij het ontwikkelen en uitvoeren van onze masterplannen. Omwonenden betrekken we op een proactieve manier bij de uiteindelijke keuzes over de assets. We betrekken burgers op tijd bij onze projecten en laten hun overwegingen altijd meespelen in de besluitvorming.
Inspanningen 2019-2023
• Het masterplan zuiveringen deel 1 en 2 is voorlopig nog uitgangspunt voor ons beleid. Beide delen worden in 2021 herzien.
• In dat licht besluiten wij binnenkort over de toekomst van de rwzi Amstelveen, nadat de studie is afgerond. In deze studie nemen we ook de optie mee dat de zuivering nog een paar jaar langer actief blijft, maar de leiding al wel wordt aangelegd vanwege meekoppelkansen. Deze leiding vervoert dan het effluent naar het Amsterdam-Rijnkanaal of het Noordzeekanaal, afhankelijk van de tracékeuze.
• In de komende periode onderzoeken we de toekomst van de zuiveringskringen Blaricum en Huizen en nemen we daar een besluit over, zodat we ruim voor het einde van de levensduur van de zuiveringskring Blaricum een toekomstscenario hebben.
• We starten een verkenning naar de toekomst van rwzi’s Uithoorn en Ronde Venen, met als doel te kijken of we sneller meer kunnen doen voor een schone Amstel.
• We maken een masterplan assetmanagement voor gemalen en stuwen en voor bruggen en sluizen, en voor andere assets zoals zoetwatervoorzieningen. We betrekken de gemeenten bij de ontwikkeling hiervan.
• De komende periode voeren we noodzakelijk groot onderhoud en vervanging uit voor de Groote Zeesluis Muiden, de ombouw van de bruggen Nieuwersluis en Driemond, de modernisering polder- gemaal Bovenkerkerpolder en poldergemaal Eerste Bedijking in Mijdrecht. Om de voorziene investeringen in technische systemen te kunnen uitvoeren, is in de komende bestuursperiode jaarlijks een budget nodig van 7,5 miljoen euro voor groot onderhoud en vervangingen.
• We maken onze assets zoveel mogelijk geschikt voor vismigratie.
• Onze assets hebben ook een digitale kant. Daarom zorgen wij ervoor dat bij het ontwikkelen van assetmanagement de digitale veiligheid en privacy standaard onderdeel zijn.
• We ontwerpen een standaardmethode om omwonenden en andere belanghebbenden te betrek- ken bij onze projecten van groot onderhoud en vervanging en we zorgen ervoor dat dit plan goed wordt uitgevoerd.
• We gebruiken het werken aan onze assets als moment om duidelijk te communiceren over het werk van het waterschap.
5.2 Innovatie
Visie
Peilbeheer en veilig en schoon water blijven nog steeds onze kerntaak. Maar er komen andere taken bij die tot nieuwe kerntaken kunnen uitgroeien. Ons waterschap is niet uniek in de wereld en grenzen zijn arbitrair. Wij willen graag actief innoveren op de volgende terreinen: bodemdaling, zeespiegelstijging, verzilting, energietransitie, grondstoffen, data en klimaat.
Op dit moment weten we nog niet wat de beste oplossingen zijn voor onze bestaande en nieuwe kerntaken. Innovatieve ontwikkelingen kunnen wel richting geven aan ons werk en aan de rol die wij als waterschap spelen. Dit betekent dat AGV actief kennis moet inwinnen over deze onderwer- pen (als deze kennis niet in huis is) en deze up-to-date moet houden. En deze informatie dan moet toetsen aan de problematiek, om zo tot een standpunt te komen.
In de Metropoolregio Amsterdam werken wij regionaal samen aan klimaatbestendige woningbouw. De komende periode moeten we een inschatting maken welke innovatieve middelen we kunnen inzetten om daaraan bij te dragen.
Ook zal de organisatie zelf moeten blijven innoveren om de maatschappelijke opgaven te kunnen uitvoeren. Om goed te kunnen samenwerken en leiderschap te kunnen tonen, moeten we de komende bestuursperiode flexibel en wendbaar blijven. Daarnaast moeten we innoveren om als organisatie aan de wettelijke eisen van de energietransitie te voldoen.
Binnen de waterschappen zijn wij koploper op het gebied van innovatie. De komende periode gaan wij samenwerken met andere koplopers binnen en buiten de sector, om onze koppositie te behouden. We werken proactief samen met andere overheden en private organisaties, waarbij efficiency en een integrale, innovatieve, digitale aanpak voorop staan. Iedere partij behoudt wel zijn eigen verant- woordelijkheid en eigen financiële bijdragen. De aangrenzende waterschappen en Rijkswaterstaat lopen vaak tegen dezelfde thema’s en uitdagingen aan als wij. Wij sturen daarbij aan op vruchtbare samenwerking. We willen bij samenwerking niet op de stoel van ondernemers gaan zitten. We kijken hoe regionale bedrijven het best kunnen meewerken aan onze innovatieve ambities.
Doel
• We realiseren ons het belang van de wisselwerking tussen technische en sociale innovaties in de tijd. Innovaties overleven alleen als ze op langere termijn een duurzame meerwaarde hebben.
• We gaan strategisch afwegen en vernieuwen in plaats van continu verbeteren. Zo kunnen we op een verstandige manier beslissingen nemen voor de korte en voor de lange termijn.
Rol AGV
• Alle waterschappen in de kustprovincies moeten op het gebied van innovatie meer met elkaar samenwerken, bijvoorbeeld vanuit STOWA, het kenniscentrum voor de waterschappen en RIONED, de koepelorganisatie voor stedelijk waterbeheer. Uiteraard willen wij wel voorop blijven lopen bij onderwerpen waar andere waterschappen nog niet mee bezig zijn.
• Er is geen reden om de eigen organisatie op de voorgrond te stellen. Alleen de vraag hoe, door wie en wanneer deze functie uit te oefenen, is op zijn plaats. Dit betekent dat zelfbewustzijn over eigen mogelijkheden zeer gewenst is.
• Vrijwel alle inspanningen zijn er nu op gericht het bestaande te verbeteren en dit gaat goed. Wij hebben hier ook nationale en internationale erkenning voor gekregen. We willen koploper blijven en het innoverende vermogen van de organisatie verstevigen. Daarom maken we ons de komende periode sterk voor zowel technische als sociale innovatie.
• Hoe ziet het watermanagement er de komende decennia uit? Die vraag is nu nog niet te beant- woorden. Maar om een richting te bepalen, gaan we de komende periode wel een ‘stip op de horizon’ zetten. Als organisatie, dagelijks en algemeen bestuur gaan we, met deskundigen van buiten, een visiestuk maken om te kijken waar we die stip gaan zetten.
• We streven ernaar om in de komende bestuursperiode de innovatiebudgetten te centraliseren. Door meer regie op de bestedingen, kunnen we de middelen effectief inzetten. Het kan niet zo zijn dat (ogenschijnlijk) kansrijke innovaties niet onderzocht of getest kunnen worden binnen ons waterschap.
• De afgelopen bestuursperiode is er bezuinigd op het innovatiebudget. Hierdoor is er een scheve verhouding ontstaan tussen de inbreng van de gemeente Amsterdam en die van het waterschap. In de komende bestuursperiode gaan we dit evenwicht in ieder geval herstellen.
• Wij zijn ervan overtuigd dat innovatie gaat bijdragen aan het oplossen van de grote opgaven die op ons afkomen. Maar wij kunnen deze innovatieve oplossingen niet in ons eentje voor elkaar krijgen. Daarom zullen we actief samenwerking zoeken met andere waterschappen en over- heden, kennisinstellingen, bedrijven, organisaties, partnersteden etc. Voorbeeld hiervan is de samenwerking die we zijn aangegaan rond bodemdaling in het Groene Hart.
• Het visiestuk dat we opstellen, zullen we uitwerken tot een strategische agenda. Deze agenda moet verbonden worden met de dagelijkse praktijk. Vragen die daarbij van belang zijn: hoe ver- bind je technische en sociale innovatie met ‘day-to-day’ innovatie die je moet toepassen? En blijven we laaghangend fruit plukken terwijl we de wisselwerking tussen technische en sociale innovatie verder uitwerken?
5.3 Digitalisering
Visie
Digitale platforms en netwerken gaan een steeds grotere rol spelen in de communicatie tussen inwoners, bedrijven en overheden. Zulke platforms beïnvloeden dus de werkwijze van het water- schap. Dat biedt ons zowel kansen als uitdagingen. Hier kunnen we met toegespitste innovatie het verschil maken. Peilbeheer, veilig, voldoende en schoon water blijven nog steeds onze kerntaak. Maar er komen andere taken bij die tot nieuwe kerntaken kunnen uitgroeien. Ons waterschap is niet uniek in de wereld en grenzen zijn arbitrair. Alle kustprovincies hebben min of meer dezelfde problemen. We moeten dus samenwerken en we doen dat ook al. We hebben bestuurlijke afspraken gemaakt om aan de digitaliseringsopgave van de overheid te kunnen voldoen. Deze afspraken voeren we uit. Maar ook daarnaast blijven we in gesprek met andere overheden over digitalisering. Digitalisering is de toekomst en zal bijdragen aan het uitvoeren van onze huidige en nieuwe kern- taken. Daar liggen dus kansen voor ons. Digitalisering kan helpen om beter en makkelijker samen te werken met andere waterschappen, provincies, inwoners, het bedrijfsleven etc. De Waterschap AGV/Waternet brede ambitie is momenteel gebaseerd op het doel om in 2020 een duurzamer, beter dienstverlenend en doelmatiger bedrijf te zijn.
Digitalisering brengt ook uitdagingen met zich mee. Bijvoorbeeld als het gaat om privacy, security, efficiënte automatisering, probleemdetectie, automatisch aandragen van oplossingen door Artificial Intelligence en archivering. Bovendien is moeilijk in te schatten welke kant de ontwikkelingen opgaan en welke kennis we daarvoor nodig hebben. Het is dus belangrijk dat wij een eigen missie voor digitalisering formuleren, om onze eigen problemen op te lossen en ambities te bereiken en om voorloper te kunnen blijven.
Doel
Digitalisering moet leiden tot nieuwe, snellere, betere of goedkopere kerntaken en dienstverlening. Wij willen de komende bestuursperiode meer inzicht krijgen in de mogelijkheden om digitalisering in te zetten bij onze taken en werkzaamheden. Uitgangspunt hierbij is ‘dataminimalisering’, daar- mee bedoelen we datacollecties die leiden tot hogere business of public value (enkel doelmatig verzamelen van data).
Rol AGV
Digitalisering is niet alleen een opgave voor ons waterschap. We moeten dat in heel Nederland aanpakken. Dat betekent dat we met de Unie van Waterschappen en andere bestuurslagen een beleid moeten ontwikkelen. Bij de waterschappen zijn wij met trots koploper op het gebied van digitalisering. Daardoor kunnen we de rol van aanjager op ons nemen. We moeten nog wel een aantal stappen zetten om te kunnen aansluiten bij bedrijven voor wie digitalisering ‘core business’ is. Bedrijven als Google en Facebook lopen nog voorop met digitalisering. Alleen door samen met andere waterschappen op te trekken, maken we als bestuurslaag kans om mee te komen, ook al moeten we ook dan wel alle zeilen bijzetten. Denk daarbij aan uitdagende ontwikkelingen waar wij al mee bezig zijn, bijvoorbeeld op het gebied van digitale transformatie, waaronder drones, senso- ring, kunstmatige intelligentie en big data. Deze drijven de verdere vooruitgang in de operatie.
Digitalisering richt zich op 4 terreinen (4K’s): Kantoor, Klant, Kapitaal en Kassa. Voor de terreinen Kapitaal en Kassa is er nog veel te winnen. Dit alles moet uiteraard wel gebeuren binnen de grenzen van privacy.
Op dit moment speelt digitalisering op een aantal gebieden al een rol binnen ons waterschap. Bijvoorbeeld bij belasting, toeleveranciers, de Omgevingswet, assetmanagement en het delen van data met inwoners. We gaan onderzoeken waar we staan als het gaat om digitalisering op deze gebieden. Daarnaast gaan we kijken wat er nodig is om deze activiteiten te verbeteren. Daarbij moeten we rekening houden met onze interne en externe doelen van digitalisering.
• Intern: welke data zijn er, wat is er nodig voor zinvolle dienstverlening en welke data stellen we ter beschikking aan derde partijen? Welke data hebben we van derden nodig om onze doelen te halen? Op deze vragen gaan we antwoorden zoeken. Bovendien gaan we de digitale trans- formatie inzetten om de organisatie optimaal te ondersteunen bij het uitvoeren van onze taken.
• Extern: welke partijen zijn actief, met welk doel en aan welke willen we een bijdrage leveren? De digitale transformatie draagt bij aan het waarmaken van onze missie en onze kernwaarden: duurzaam, dienstverlenend en doelmatig.
Inspanning 2019-2023
• In de komende bestuursperiode gaan we een bestuurlijke visie ontwikkelen op digitalisering. Wat is daarvoor nodig? Deze vraag verdient een antwoord en continue aanpassing.
• We gaan deze bestuurlijke visie uitwerken in een digitale agenda, enerzijds gekoppeld aan onze huidige activiteiten, anderzijds gericht op nieuwe projecten in de toekomst, bijvoorbeeld in de vorm van pilots.
• In de digitale agenda onderzoeken we in elk geval hoe we kunnen omgaan met open source, open data, I&A en blockchain technologie.
• We gaan digitalisering koppelen aan:
- belastingen;
- toeleveranciers;
- Omgevingswet;
- data delen met inwoners;
- assetmanagement;
- privacy.
• We onderzoeken of we de Tada-principes (manifest voor digitaal verantwoorde steden, zie xxxxx://xxxx.xxxx/) kunnen onderschrijven en in de praktijk kunnen brengen.
• We zorgen met onze tekenpartners dat het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) in 2024 klaar is. In 2021 moet een aantal minimumvereisten afgerond zijn.
6. Financiën: ambitieus, realistisch en betaalbaar
Visie
De komende periode komen er veel nieuwe uitdagingen, vraagstukken en taken op het waterschap af. We schuiven de uitdagingen en risico’s niet voor ons uit. Dit bestuursakkoord laat zien wat onze aanpak is. De tarieven zijn primair een uitkomst van onze ambities en afspraken. We vinden het daarbij van groot belang dat het waterbeheer haalbaar en betaalbaar blijft, vanuit het draagvlak voor ons beleid, maar vooral om zo te zorgen dat de maatschappelijke euro zo goed mogelijk besteed wordt. Daar hoort een waterschap bij dat zich publiek verantwoordt in transparante ver- slaglegging.
Doel
Onze noodzakelijke ambities en de betaalbaarheid daarvan zijn op korte en op lange termijn met elkaar in balans. Om de afwegingen voor die balans goed te kunnen maken moet het waterschaps- bestuur duidelijk zicht hebben en sturing kunnen geven, niet alleen op de investeringen en ‘beleidsruimte’, maar ook op de operationele inkomsten en uitgaven.
Inspanningen
• We zetten in op een gematigde lastendrukstijging, maar we realiseren ons dat het goed uitvoeren van onze taken en het inspelen op de uitdagingen die op ons af komen, financiële consequenties heeft. We voorzien ook dat we met kosten te maken kunnen krijgen die we niet zelf kunnen beïnvloeden; dat geldt bijvoorbeeld voor onze bijdrage aan het landelijke Hoogwaterbescher- mingsprogramma (HWBP). Die HWBP-bijdrage wordt bovendien bepaald op WOZ-waarde, die in onze regio veel hoger ligt dan elders. Hierdoor betalen alle inwoners uit ons gebied relatief meer aan het HWBP, ook zij die helemaal geen eigen bezit hebben. We hanteren als rekenregel voor de maximale tariefontwikkeling: inflatie + HWBP + 1,0%.
• Onze tariefontwikkeling zal te allen tijde onder de norm blijven van de kamermotie Schouw (5%). Bovendien houden we oog voor het reële bedrag van de aanslag en voor mogelijke onstabiele ontwikkelingen per categorie van belastingbetalers. Efficiencymaatregelen moeten dit resultaat borgen. Mogelijke schoksgewijze tariefswijzigingen per categorie detecteren we proactief en reduceren we zoveel mogelijk. We kunnen daartoe de kostentoedelingsverordening vaker dan eens in de vijf jaar vaststellen.
• Als de inflatie lager is dan 2%, rekenen we bij de vaststelling van tarieven toch met een vast percentage van 2%. Zo ontstaat dan extra ruimte om onze inhoudelijke ambities uit te voeren.
• We houden onze ambities realistisch en uitvoerbaar. En wat we doen, dat doen we goed. Daarbij hebben we aandacht voor de benodigde kwantiteit en kwaliteit van het personeel van Waternet en het prijsniveau van diensten van derden.
• In 2019 gaan we het inkoop- en aanbestedingsbeleid herzien, zodat een sociaal, duurzaam en regionaal beleid ontstaat. We sluiten daarmee aan bij geactualiseerde normen van de Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten met het oog op een werkbaar systeem van eigen aanbestedingsregels voor ons waterschap, gemeente Amsterdam en Water- net zelf. Bij onze kerntaken is duurzaamheid en circulariteit de standaard en dus leidend boven een laagste prijs.
• De provincie Noord-Holland heeft onze schuldpositie als ‘zeer hoog’ gekwalificeerd. Met het oog daarop houden we de hoofdlijnen van de Nota Financieel Beleid als fundament voor ons duurzaam financieel beleid in de komende bestuursperiode in stand. Waar mogelijk verlagen we onze historisch verklaarbare schuldpositie/schuldquote. We houden sterk rekening met ons streven om de schuldquote blijvend onder de 400% te houden en zijn ons bewust van het risico van hogere rente (en dus betaalbaarheid in de toekomst). We ontwikkelen in de komende periode een visie op hoe hiermee om te gaan. Financiële meevallers zetten we gelijkelijk verdeeld in: enerzijds voor onze duurzaamheidsambities zoals verwoord in dit bestuursakkoord, anderzijds voor duurzaam financieel beleid (zoals terugdringen van de schulden en tariefegalisatie).
• Het kwijtscheldingsbeleid laten we ongemoeid. Wel blijven we alert op mogelijkheden voor (samenwerkings)winst in de uitvoering en lagere uitvoeringskosten. Met kwijtschelding is voor ons een groot bedrag gemoeid. Inkomen en kwijtschelding zijn onderdeel van een meerover- hedensysteem, waarbij het primaat ligt bij rijk en gemeente. We willen de komende periode de schulden- en kwijtscheldingsproblematiek in Nederland vanuit het perspectief van het water- schap via de Unie agenderen en analyseren. Doel is dat er een landelijk te begrijpen stelsel komt, gericht op een kansrijke schuldenvrije positie voor de mensen die het aangaat, én lage uitvoe- ringslasten van het kwijtscheldingsbeleid.
• Wij snappen het probleem van mensen met schulden. Vanwege hun positie en uit welbegrepen eigenbelang zetten wij onze medewerking voort aan programma´s voor vroegsignalering van mensen met schulden. We stellen ons op als een verantwoord incasseerder en overwegen deel- name aan de schuldeiserscoalitie.
• Wij zijn zeer overtuigd van de noodzaak van vervanging van het huidig belastingstelsel en we zetten ons daar proactief voor in. Solidariteit en een rechtvaardig en uitvoerbaar, toekomst- bestendig belastingstelsel zijn daarbij belangrijker dan het ideale nieuwe belastingstelsel voor een individu of groep. Wij zien geen kans op een doorstart van het eerdere Unievoorstel. In het nieuwe voorstel voor een toekomstbestendig belastingstelsel moet het principe zijn verankerd dat vervuiler en profijthebber betalen. Het stelsel moet bovendien helder, transparant en goed uit te leggen zijn.
• We zijn alert op kansen op derdegeldstromen voor innovaties en pilots. We verwachten bij samen- werkingen dat alle belanghebbenden hun verantwoordelijkheid nemen, ook voor hun financiële deel. Baten worden daarbij verdeeld naar evenredigheid van de investering.
• De begroting en jaarrekening maken inzichtelijk waar wij staan op weg naar een duurzaam en circulair ingericht waterschap. Zo zijn we transparant en verantwoorden we ons over onze inko- mende en uitgaande energie- en grondstofstromen en over de financiële bedragen die daarmee gepaard gaan.
• De bestuurlijke prioriteiten zijn sturend voor al het werk van het waterschap. In 2019 leggen we vast welke wijzigingen nodig zijn om ervoor te zorgen dat het waterschapsbestuur beter zicht heeft en kan sturen, niet alleen op investeringen, maar ook op operationele inkomsten en uitgaven. Daarbij richten wij ons onder andere op:
- wijziging van de planning- en controlcyclus, waarbij een kader- of perspectiefnota het raam- werk schetst voor het komende begrotingsjaar;
- aanpassing van opbouw en indeling van de begroting;
- onderbouwing van investeringsbesluiten, inclusief operationele financiële consequenties;
- aanpassing van bestuurlijke rapportages.
Waterbetrokken