GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN
VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE
N. 98 — 2214
MINISTERIE XXX XX XXXXXXX XXXXXXXXXXX
[X x X x 00 / 00000]
7 JULI 1998. — Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1998 (1) Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
HOOFDSTUK I. — Fonds voor Landinrichting en -beheer
Artikel 1. Artikel 23, § 1, van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, vervangen bij het decreet van 22 november 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
« § 1. Er wordt een Fonds voor Landinrichting en -beheer opgericht.
Aan het Fonds voor Landinrichting en - beheer worden rechtstreeks de inkomsten toegewezen voortvloeiend uit :
a) de ontvangsten voortvloeiende uit de toepassing van artikel 14, artikel 46 en artikel 76 van de wet van
22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen uit kracht van wet, aangevuld door de wet van 11 augustus 1978 met bijzondere bepalingen eigen aan het Vlaamse Gewest;
b) de opbrengst van administratieve geldboeten en alle bedragen welke door de diensten van het Vlaamse Gewest worden ge¨ın d lastens de overtreders van de wetgeving en reglementering inzake ruilverkaveling en landinrichting;
c) de opbrengst van concessies van verhuur en van vervreemdingen van landeigendommen, installaties en aanhorigheden, die verworden werden met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen inzake landinrichting en ruilverkaveling;
d) de vrijwillige, contractuele, reglementaire of decretale bijdragen van natuurlijke personen, rechtspersonen, openbare besturen en instellingen ter realisatie van landinrichtingsplannen zoals bedoeld in artikel 13 van het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij.
De Vlaamse regering beschikt over de kredieten van het Fonds voor Landinrichting en -beheer voor al wat kan dienen in het raam van het beleid inzake de uitvoering van verordening (EEG) nr. 2078 / 92 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming en betreffende natuurbeheer, ruilverkaveling van landeigendommen en landinrichting, met uitzondering evenwel van de loon- en werkingskosten van de diensten van de Vlaamse Gemeenschap. ».
HOOFDSTUK II. — Gezondheidszorg
Art. 2. § 1. Een ″ Fonds voor verwerking en analyse van indicatoren inzake gezondheid ten behoeve van derden ″ wordt opgericht, hierna het Fonds te noemen. Het Fonds is een begrotingsfonds als bedoeld in artikel 45 van de gecoo¨ rdineerde wetten op de rijkscomptabiliteit.
§ 2. Het Fonds wordt gespijsd met de middelen die in uitvoering van een overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en derden worden betaald voor contractonderzoek dat door de administratie gezondheidszorg wordt uitgevoerd of door de verkoop van publicaties met betrekking tot de indicatoren inzake gezondheid.
§ 3. Ten laste van dit Fonds worden alle soorten uitgaven van de administratie gezondheidszorg aangerekend, zowel voor personeel, als voor werking of uitrusting, voor zover deze uitgaven verband houden met onderzoek dat door derden wordt betaald.
§ 4. De rekenplichtige die de ontvangsten gedaan heeft, beschikt rechtstreeks over de kredieten van het Fonds.
HOOFDSTUK III. — Oprichting van begrotingsfondsen
Art. 3. § 1. Artikel 19, § 2, van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, wordt aangevuld als volgt :
« Aan het Fonds Onroerende Goederen worden tevens toegewezen de opbrengsten voortvloeiend uit financieel technische transacties met betrekking tot gebouwen en aanhorigheden bestemd voor de huisvesting van de diensten van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. »
§ 2. Artikel 19, § 3, van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, wordt aangevuld als volgt:
« De middelen van het Fonds Onroerende Goederen mogen tevens aangewend worden voor de aankoop, de bouw, de studie, de uitrusting en geschiktmaking van gebouwen van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest en alle publiekrechtelijke rechtspersonen die onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest vallen met inbegrip van de Vlaamse Openbare Instellingen, de universiteiten, de diensten met afzonderlijk beheer. ».
HOOFDSTUK IV. — Media
Art. 4. De wet van 19 juli 1979 tot behoud van de verscheidenheid in de opiniedagbladpers en het koninklijk besluit van 20 juli 1979 houdende vaststelling van de criteria en de modaliteiten voor de uitvoering van de wet van 19 juli 1979 tot behoud van de verscheidenheid in de opiniedagbladpers worden, voor wat de Vlaamse Gemeenschap betreft, met ingang van 1 januari 1998 opgeheven.
HOOFDSTUK V. — Leegstandsheffing
Art. 5. In artikel 24 van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1˚ in punt 4˚, gewijzigd bij decreet van 8 juli 1997, worden de woorden ″ artikel 42″ vervangen door de woorden
″ artikel 42, § 1″;
2˚ punt 6˚ wordt vervangen door wat volgt:
« 6˚ woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande″.
Art. 6. Artikel 39, § 2, eerste lid van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt :
« De belastingplichtige kan binnen 30 kalenderdagen na de verzending van de aanslag, met een gemotiveerd verzoekschrift in beroep gaan bij de Vlaamse regering. Hij voegt bij het verzoekschrift de nodige bewijskrachtige stukken om zijn bezwaren te staven. De Vlaamse regering vraagt eventuele ontbrekende gegevens en / of stukken binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van het verzoekschrift op. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen om de ontbrekende gegevens en / of stukken alsnog voor te leggen.
De Vlaamse regering neemt een beslissing binnen de zes maanden na de verzendingsdatum van het verzoekschrift of, in het geval ontbrekende gegevens en / of stukken worden opgevraagd, na het verstrijken van de in het vorige lid bepaalde termijn om de ontbrekende gegevens en / of stukken voor te leggen.
Xxxxx het beroep ingewilligd, dan beslist de Vlaamse regering of de heffing geheel of gedeeltelijk moet betaald worden, dan wel of het gebouw en / of de woning wordt geschrapt van de lijst. De beslissing kan gesteund zijn op bewezen overmacht. »
Art. 7. In artikel 42 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1˚ in § 1, eerste lid, gewijzigd bij decreet van 8 juli 1997, worden de woorden ″ e´e´n jaar″ vervangen door ″ twee jaar″; 2˚ in § 1, eerste lid, gewijzigd bij decreet van 8 juli 1997, wordt het tweede gedachtestreepje vervangen door wat
volgt :
« — ofwel bij het verstrijken van voormelde periode een periode van vrijstelling op grond van artikel 41 of arti- kel 42, § 2, loopt, of een periode van schorsing loopt op grond van artikel 43 en deze schorsing achteraf niet ongedaan wordt gemaakt. ».
3˚ in § 2 wordt een 5˚ toegevoegd die luidt als volgt :
« 5˚ de gebouwen en / of woningen waarvan het effectief gebruik onmogelijk is omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot twee jaar na het einde van de onmogelijkheid. ».
Art. 8. Artikel 43, vierde lid, van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij decreet van 8 juli 1997, wordt aangevuld met de volgende woorden :
« tenzij op dat ogenblik een periode van vrijstelling loopt op grond van artikel 41 of artikel 42, § 2. ».
Art. 9. Artikel 5, 1˚, treedt in werking op de dag van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 5, 2˚, treedt in werking op het moment dat Titel III van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode in werking treedt.
De andere artikelen van dit hoofdstuk hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1998.
HOOFDSTUK VI. — Onroerende voorheffing
Art. 10. Artikel 60, derde lid, van het decreet van 22 december 1993 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1994, wordt vervangen door wat volgt :
« Deze bepaling is niet van toepassing in het Vlaamse Gewest op :
— een niet-gemeubileerd gebouwd onroerend goed, opgenomen in een onteigeningsplan;
— een onroerend goed waarvan door toedoen van een ramp, een lopende gerechtelijke procedure of onderzoek of een niet-afgehandelde procedure van erfenis de belastingplichtige zijn zakelijke rechten niet kan uitoefenen. De onroerende voorheffing is opnieuw verschuldigd vanaf 1 januari van het aanslagjaar volgend op het jaar tijdens hetwelke de omstandigheden die het vrij genot van het onroerend goed belemmerden wegvallen. ».
HOOFDSTUK VII. — Omvorming van indirecte schuld naar directe schuld
Art. 11. De uitstaande schuld van de universiteiten, academische sector, aangegaan in toepassing van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de staat of in toepassing van de wet van 2 augustus 1960 betreffende de tussenkomst van de staat in de financiering van de vrije universiteiten en van diverse inrichtingen voor het hoger onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek, zoals gewijzigd, wordt met ingang van 3 april 1998 opgenomen in de directe schuld van de Vlaamse Gemeenschap, zoals gedefinieerd in artikel 2 van het decreet van 16 december 1997 houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 12. § 1. De Vlaamse regering wordt gemachtigd om voor de huurovereenkomsten met automatische eigendomsoverdracht op het einde van de huurovereenkomst voor het Graaf De Ferraris-gebouw en het Xxxxxxx Xxxxxxxxxx-gebouw de eigendom onmiddellijk te verwerven en de beleggingswaarde van deze gebouwen verhoogd met een wederbeleggingsvergoeding en verminderd met de reeds verrichte huurbetalingen die betrekking hebben op de uitstaande beleggingswaarde, aan de promotor te betalen door middel van een thesaurieverrichting en dit bedrag op te nemen in de directe schuld van de Vlaamse Gemeenschap.
§ 2. Binnen een periode van zes maanden moet voor dit bedrag een lening worden afgesloten met een looptijd gelijk aan de duur van de oorspronkelijke huurovereenkomst en met een vaste rentevoet met een herzieningsperiode minstens gelijk aan deze van de huurovereenkomsten. De gebudgetteerde huurgelden moeten worden aangewend tot terugbetaling van deze lening.
3. Dit artikel treedt in werking op 1 mei 1998.
HOOFDSTUK VIII. — Successierechten
Art. 13. In het Wetboek der Successierechten wordt voor wat het Vlaamse Gewest betreft, artikel 56, tweede lid, vervangen door de volgende bepaling:
« Ten gunste van de kinderen die de leeftijd van 21 jaar niet hebben bereikt wordt er, ongeacht de omvang van het netto-erfdeel, een vermindering verleend van 3 000 F op de rechten berekend volgens Xxxxx 1 van artikel 48 en artikel 60bis, voor elk vol jaar dat nog moet verlopen tot zij de leeftijd van 21 jaar bereiken en ten gunste van de overlevende echtgenoot ten belope van de helft van de overeenkomstig deze alinea berekende verminderingen die de gemeenschappelijke kinderen samen genieten. ».
HOOFDSTUK IX. — Onderwijs
Art. 14. Artikel 20, § 2, van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, vervangen bij decreet van 20 december 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling :
« Aan het fonds voor leerlingenvervoer worden alle ontvangsten toegewezen voortvloeiend uit :
1˚ de bijdragen van de leerlingen in de kostprijs van het leerlingenvervoer georganiseerd of gesubsidieerd door het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;
2˚ de meerprijs ten laste gelegd aan beroepsvervoerders, waarvan het contract verbroken werd ingevolge ernstige tekortkomingen en waarvoor de nieuwe overeenkomst aangegaan door de opdrachtgever, duurder is;
3˚ de geldelijke sancties opgelegd aan beroepsvervoerders, afhankelijk van de aard van de fouten en / of tekortkomingen vastgesteld bij de uitvoering van de rit. ».
HOOFDSTUK X. — Dienst met afzonderlijk beheer :
″ Autonome Vlaamse fiscale inning″
Art. 15. Er wordt een dienst met afzonderlijk beheer opgericht, zoals bedoeld in artikel 140 van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coo¨ rdinatie van de wetten op de rijkscomptabiliteit onder benaming ″ Autonome Vlaamse fiscale inning″, en die belast wordt met de organisatieopzet en het kwaliteitstoezicht op de uitvoering en de controle van de inning van de in artikel 3 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van Gewesten en Gemeenschappen bedoelde belastingen.
HOOFDSTUK XI. — Inwerkingtreding
Art. 16. Tenzij anders bepaald in dit decreet, treden de bepalingen van dit decreet in werking op 1 juli 1998. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Xxxxxxx, 0 juli 1998.
De minister-president van de Vlaamse regering,
Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Wetenschap en Technologie,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken,
L. VAN DEN BOSSCHE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS
De Vlaamse minister van Financie¨ n, Begroting en Gezondheidsbeleid, Mevr. X. XXXXXXXXX-XX XXXXX
De Vlaamse minister van Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting,
X. XXXXXXX
De Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening,
X. XXXXXXXXXX
De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn,
X. XXXXXXX
De Vlaamse minister van Economie, KMO, Landbouw en Media,
X. XXX XXXXXX
De Vlaamse minister van Brusselse Aangelegenheden en Gelijkekansenbeleid, Mevr. X. XXXXXXXX
Nota
(1) Zitting 1997-1998.
Stukken. — Ontwerp van decreet : 1049 - nr. 1. — Verslag van het Rekenhof : 1049 - nr. 2. — Verslag namens de Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Stadsvernieuwing en Huisvesting : 1049 - nr. 3. — Verslag namens de Commissie voor Financie¨ n en Begroting : 1049 - nr. 4. — Verslag namens de Commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud : 1049 - nr. 5. — Verslag namens de Commissie voor Mediabeleid : 1049 - nr. 6. — Verslag namens de Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid : 1049 - nr. 7. — Verslag namens de Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin : 1049 - Nr. 8. — Tekst aangenomen door de Commissies : 1049 - nr. 9.
Handelingen. — Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 23 en 24 juni 1998.
TRADUCTION
F. 98 — 2214
XXXXXXXXX XX XX XXXXXXXXXX XXXXXXXX
[X − C − 98 / 35917]
7 JUILLET 1998. — D´ecret contenant diverses mesures d’accompagnement de l’ajustement du budget 1998 (1) Le Parlement flamand a adopte´ et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit :
CHAPITRE Ier. — ″Fonds voor Landinrichting en -beheer″ (Fonds d’am´enagement et de gestion de l’espace rural)
Article 1er. L’article 23, § 1er, du de´cret du 21 décembre 1990 contenant des dispositions budge´taires techniques ainsi que des dispositions accompagnant le budget 1991, remplace´ par le de´cret du 22 novembre 1995, est remplace´ par la disposition suivante :
« § 1er. Il est cre´e´ un ″ Fonds voor Landinrichting en -beheer″.
Sont attribue´es directement au ″ Fonds voor Landinrichting en -beheer″, les ressources provenant :
a) des recettes effectue´es en application des articles 00, 00 xx 00 xx xx xxx du 22 juillet 1970 relative au remembrement le´gal des biens ruraux, comple´te´e par la loi du 11 août 1978 fixant des dispositions particulie`res a` la Re´gion flamande;
b) du produit des amendes administratives et de toute autre somme perc¸ ue par les services de la Re´gion flamande a` charge de contrevenants a` la le´gislation et la re´glementation sur le remembrement et l’ame´nagement de l’espace rural;
c) du produit des concessions de location et des alie´nations de proprie´te´s terriennes, installations et annexes, acquises en vue de la re´alisation des objectifs dans les domaines de l’ame´nagement de l’espace rural et du remembrement;
d) des contributions volontaires, contractuelles, re´glementaires ou de´cre´tales de personnes physiques, personnes morales, organismes et administrations publics, visant a` mettre en oeuvre les plans d’ame´nagement du territoire vise´s par l’article 13 du de´cret du 21 décembre 1988 portant cre´ation de la Socie´te´ terrienne flamande.
Le Gouvernement flamand dispose des cre´dits du ″ Fonds voor Landinrichting en -beheer″ a` toutes fins utiles dans le cadre de la politique relative a` la mise en oeuvre du re`glement (CEE) n˚ 2078 / 92 du Conseil, du 30 juin 1992, concernant des me´thodes de production agricole compatibles avec les exigences de la protection de l’environnement ainsi que l’entretien de l’espace naturel, le remembrement des proprie´te´s terriennes et l’ame´nagement de l’espace rural, les frais salariaux et de fonctionnement des services de la Communaute´ flamande e´tant excepte´s. ».
CHAPITRE II. — Politique de sante´
Art. 2. § 1er. Il est cre´e´ un ″ Fonds voor verwerking en analyse van indicatoren inzake gezondheid ten behoeve van derden″ (Fon ds de traitement et d’analyse des indices de sante´ a` l’usage de tiers), de´nomme´ ci-apre`s le Fonds. Le Fonds est un fonds budge´taire au sens de l’article 45 des lois coordonne´es sur la comptabilite´ de l’Etat.
§ 2. Le Fonds est alimente´ par les ressources acquises en application d’une convention conclue entre la Communaute´ flamande et des tiers pour des recherches contractuelles effectue´es par la ″ Administratie Gezond- heidszorg″ (Administration de la Sante´), ou bien par la vente de publications relatives aux indices de sante´.
§ 3. Sont impute´es sur le Fonds, les de´penses de toute nature de la ″ Administratie Gezondheidszorg″, a` savoir les frais tant de personnel que de fonctionnement et d’e´quipement, dans la mesure ou` elles ont trait aux recherches re´mu ne´re´es par des tiers.
§ 4. Le comptable qui effectue les recettes dispose directement des cre´dits du Fonds.
CHAPITRE III. — Cre´ation de fonds budge´taires
Art. 3. § 1er. L’article 19, § 2, du de´cret du 21 décembre 1990 contenant des dispositions budge´taires techniques ainsi que des dispositions accompagnant le budget 1991, est comple´te´ par la disposition suivante :
« Sont attribue´es e´galement au ″ Fonds Onroerende Goederen″ (Fon ds des biens immobiliers), le produit des ope´rations financie`res techniques relatives aux baˆtiments et leurs annexes destine´s au logement des services du Ministe`re de la Communaute´ flamande. ».
§ 2. L’article 19, § 3, du de´cret du 21 décembre 1990 contenant des dispositions budge´taires techniques ainsi que des dispositions accompagnant le budget 1991, est comple´te´ par la disposition suivante :
« Les moyens du ″ Fonds Onroerende Goederen″ peuvent e´galement eˆtre affecte´s a` l’acquisition, la construction, l’e´tu de, l’e´quipement et l’ame´nagement de baˆtiments de la Communaute´ flamande, de la Re´gion flamande et de toutes les personnes morales de droit public relevant de la Communaute´ flamande ou de la Re´gion flamande, y compris les organismes publics flamands, les universite´s et les services a` gestion se´pare´e. ».
CHAPITRE IV. — Me´dias
Art. 4. La loi du 19 juillet 1979 tendant a` maintenir la diversite´ dans la presse quotidienne d’opinion et l’arreˆte´ royal du 20 juillet 1979 portant fixation des crite`res et des modalite´s pour l’exe´cution de la loi du 19 juillet 1979 tendant a` maintenir la diversite´ dans la presse quotidienne d’opinion sont abroge´s a` partir du 1er janvier 1998, en ce qui concerne la Communaute´ flamande.
CHAPITRE V. — Redevance de de´saffectation
Art. 5. A l’article 24 du de´cret du 22 décembre 1995 contenant diverses mesures d’accompagnement du budget 1996, sont apporte´es les modifications suivantes :
0x xx xxxxx 0x, xxxxxxxx xxx xx xxxxxxx du 8 juillet 1997, les mots ″ l’article 42″ sont remplace´s par les mots
″ l’article 42, § 1er″;
0x xx xxxxx 0x xxx xxxxxxxxx xxx xx xxxxxxxxxxx suivante :
« 6˚ habitation : tout bien immeuble ou partie de celui-ci destine´ principalement a` servir de logement d’une famille ou d’une personne vivant seule″.
Art. 6. L’article 39, § 2, du meˆme de´cret est remplace´ par la disposition suivante :
« Le redevable peut interjeter appel aupre`s du Gouvernement flamand par un requeˆte motive´e, dans les 30 jours de calendrier de l’envoi de l’imposition. Il joint a` la requeˆte toutes les pie`ces probantes tendant a` appuyer ses objections. Le Gouvernement flamand re´clame, le cas e´che´ant, les donne´es et / ou les pie`ces qui manquent, dans les 30 jours de calendrier de la re´ception de la requeˆte. Le redevable dispose d’un de´lai de 30 jours de calendrier pour produire les donne´es et / ou les pie`ces qui font de´faut.
Le Gouvernement flamand statue dans les six mois a` compter de la date d’envoi de la requeˆte d’appel ou, lorsqu’il re´clame des donne´es et / ou des pie`ces qui font de´faut, a` compter de la date d’expiration du de´lai fixe´ a` l’aline´a pre´ce´dent pour produire ces donne´es et / ou pie`ces.
Lorsqu’il est fait droit a` l’appel, le Gouvernement flamand de´cide que la redevance n’est pas due en tout ou en partie, ou bien que le baˆtiment et / ou l’habitation est raye´ de la liste. La de´cision peut eˆtre fonde´e sur un cas de force majeure e´tablie. ».
Art. 7. A l’article 42 du meˆme de´cret, sont apporte´es les modifications suivantes :
1˚ au § 1er, aline´a 1er, modifie´ par le de´cret du 8 juillet 1997, les mots ″ d’un an″ sont remplace´s par les mots ″ de deux ans″;
2˚ au § 1er, aline´a 1er, modifie´ par le de´cret du 8 juillet 1997, la disposition du deuxie`me tiret est remplace´e par la disposition suivante :
« ou bien, a` l’expiration de la pe´riode pre´cite´e, une pe´riode d’exemption soit en cours en vertu de l’article 41 ou de l’article 42, § 2, ou une pe´riode de suspension soit en cours en vertu de l’article 43 et la suspension ne soit pas rendue non avenue ulte´rieurement. » ;
3˚ le § 2 est comple´te´ par un 5˚, re´dige´ comme suit :
« 5˚ les baˆtiments et / ou habitations qui ne peuvent eˆtre utilise´s re´ellement parce que le scelle´ a e´te´ appose´ dans le cadre d’une proce´d ure criminelle ou parce qu’une expertise est en cours dans le cadre d’une proce´d ure en justice, a` partir de la date a` laquelle l’impossibilite´ d’utiliser re´ellement ces biens survient jusqu’a` deux ans apre`s la date a` laquelle cette impossibilite´ cesse d’exister. ».
Art. 8. L’article 43, aline´a 4, du meˆme de´cret, modifie´ par le de´cret du 8 juillet 1997, est comple´te´ par les mots suivants :
« a` moins qu’une pe´riode d’exemption soit en cours en vertu de l’article 41 ou de l’article 42, § 2, a` l’expiration de la pe´riode pre´cite´e. ».
Art. 9. L’article 5, 1˚, entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
L’article 5, 2˚, entre en vigueur a` la date d’entre´e en vigueur du Titre III du de´cret du 15 juillet 1997 contenant le Code flamand du Logement.
Les autres articles du pre´sent chapitre produisent leurs effets le 1er janvier 1998.
CHAPITRE VI. — Pre´compte immobilier
Art. 10. L’article 60, aline´a 3, du de´cret du 22 décembre 1993 contenant diverses mesures d’accompagnement du budget 1994, est remplace´ par la disposition suivante :
« La pre´sente disposition ne s’applique pas, en Re´gion flamande, a` :
— un immeuble baˆti non meuble´, figurant sur un plan d’expropriation;
— un immeuble pour lequel le redevable se trouve dans l’impossibilite´ d’exercer ses droits re´els par le fait d’une calamite´, d’une proce´d ure ou enqueˆte en justice qui est en cours ou d’une succession non encore re´gle´e. Le pre´com pte immobilier est d uˆ de nouveau a` partir du 1er janvier de l’anne´e d’imposition qui suit l’anne´e au cours de laquelle les circonstances faisant obstacle a` la jouissance libre du bien immeuble cessent d’exister. ».
CHAPITRE VII. — Conversion de dettes indirectes en dettes directes
Art. 11. A partir du 3 avril 1998, la dette active des universite´s et du secteur de l’enseignement acade´mique, contracte´e en application de la loi du 28 avril 1953 sur l’organisation de l’enseignement universitaire par l’Etat ou de la loi du 2 août 1960 relative a` l’intervention de l’Etat dans le financement des universite´s libres et de diverses institutions d’enseignement supe´rieur et de recherche scientifique, telles qu’elles ont e´te´ modifie´es ulte´rieurement, est assimile´e a` la dette directe de la Communaute´ flamande, telle que de´finie par l’article 2 du de´cret du 16 décembre 1997 contenant des dispositions relatives a` la gestion de la tre´sorerie, de la dette et de la garantie de la Communaute´ flamande.
Art. 12. § 1er. Le Gouvernement flamand est autorise´ a` acque´rir de`s a` pre´sent la proprie´te´ des baˆtiments ″ Graaf Xx Xxxxxxxx″ et ″ Xxxxxxx Xxxxxxxxxx″, pour lesquels des contrats de bail pre´voyant le transfert automatique de la proprie´te´ a` l’expiration du bail ont e´te´ conclus, a` payer au promoteur immobilier par la voie d’une ope´ration de tre´sorerie une somme correspondant a` la valeur d’investissement de ces baˆtiments, augmente´e d’une indemnite´ de remploi et diminue´e des loyers de´ja` paye´s, et a` ajouter ce montant a` la dette directe de la Communaute´ flamande.
§ 2. Il sera contracte´ avant l’expiration de six mois, pour le montant susvise´, un preˆt a` taux d’inte´reˆt fixe dont la dure´e est e´gale a` la dure´e du contrat de bail initial et pour lequel la pe´riode de re´vision du taux d’inte´reˆt est au moins e´gale a` la dure´e du contrat de bail. Les loyers inscrits au budget doivent eˆtre affecte´s au remboursement de ce preˆt.
§ 3. Le pre´sent article entre en vigueur le 1er mai 1998.
CHAPITRE VIII. — Droits de succession
Art. 13. L’article 56, aline´a 2, du Code des droits de succession est remplace´, en ce qui concerne la Re´gion flamande, par la disposition suivante :
« En faveur des enfants n’ayant pas atteint l’aˆge de 21 ans, une re´d uction de 3 000 F est accorde´e, sans e´gard a` l’importance de la part nette he´re´ditaire, sur les droits calcule´s conforme´ment au tableau I de l’article 48 et a` l’article 60bis, pour chaque anne´e entie`re devant encore s’e´couler avant qu’ils auront atteint l’aˆge de 21 ans; la re´d uction en faveur du conjoint survivant correspond a` la moitie´ de l’ensemble des re´d uctions calcule´es par application du pre´sent aline´a dont be´ne´ficient les enfants communs. ».
CHAPITRE IX. — Enseignement
Art. 14. L’article 20, § 2, du de´cret du 21 décembre 1990 contenant des dispositions budge´taires techniques ainsi que des dispositions accompagnant le budget 1991, remplace´ par le de´cret du 20 décembre 1996, est remplace´ par la disposition suivante :
« Sont attribue´es au ″ Fonds voor het leerlingenvervoer″ (Fon ds du transport scolaire), toutes les recettes provenant :
1˚ des contributions des e´le`ves dans le couˆ t des transports scolaires organise´s ou subventionne´s par le De´partement de l’Enseignement du Ministe`re de la Communaute´ flamande;
2˚ du surcouˆ t a` prendre en charge par des entreprises de transport a` la suite de la re´siliation de leur contrat pour manquement grave, le nouveau contrat passe´ par l’adjudicateur revenant plus cher;
3˚ des amendes inflige´es aux entreprises de transport en fonction de la nature des fautes ou manquements constate´s au cours du trajet. »
CHAPITRE X. — Service a` gestion se´pare´e ″ Autonome Vlaamse fiscale inning″ (S.A.G. de Perception fiscale autonome pour la Flandre)
Art. 15. Il est cre´e´, sous la de´nomination de ″ Autonome Vlaamse fiscale inning ″ , un service a` gestion se´pare´e au sens de l’article 140 de l’arreˆte´ royal du 17 juillet 1991 portant coordination des lois xxx xx xxxxxxxxxxxxx xx x’Xxxx, xxx xxx xxxxxxx xx xxxxxx xx point l’approche organisationnelle et assurer le controˆle de qualite´, en ce qui concerne la perception et le controˆle de la perception des impoˆts vise´s par l’article 3 de la loi spe´ciale du 16 janvier 1989 relative au financement des Communaute´s et Re´gions.
CHAPITRE VIII. — Entre´e en vigueur
Art. 16. A moins qu’il n’en soit autrement dispose´ par le pre´sent de´cret, les dispositions du pre´sent de´cret entrent en vigueur le 1er juillet 1998.
Promulguons le pre´sent de´cret, ordonnons qu’il soit publie´ au Moniteur belge. Bruxelles, le 7 juillet 1998.
Le Ministre-Pre´sident du Gouvernement flamand,
Ministre flamand de la Politique exte´rieure, des Affaires europe´xxxxx, des Sciences et de la Technologie,
L. VAN DEN BRANDE
Le Ministre Vice-Pre´sident du Gouvernement flamand, Ministre flamand de l’Enseignement et de la Fonction publique,
L. VAN DEN BOSSCHE
Le Ministre flamand de l’Environnement et de l’Emploi, Th. KELCHTERMANS
La Ministre flamand des Finances, du Budget et de la Politique de Sante´, Mme X. XXXXXXXXX-XX XXXXX
Le Ministre flamand des Affaires inte´rieures, de la Politique urbaine et du Logement,
X. XXXXXXX
Le Ministre flamand des Travaux publics, des Transports et de l’Ame´nagement du Territoire,
X. XXXXXXXXXX
Le Ministre flamand de la Culture, de la Famille et de l’Aide sociale,
X. XXXXXXX
Le Ministre flamand de l’Economie, des P.M.E., de l’Agriculture et des Me´xxxx,
X. XXX XXXXXX
La Ministre flamand des Affaires bruxelloises et de l’Egalite´ des Chances,
X. XXXXXXXX
Note
(1) Session 1997-1998.
Documents. — Projet de de´cret : 1049 - n˚ 1. — Rapport de la Cour des Comptes : 1049 - n˚ 2. — Rapport fait au nom de la Commission des Affaires inte´rieures, de la Re´novation urbaine et du Logement : 1049 - n˚ 3. — Rapport fait au nom de la Commission des Finances et du Budget : 1049 - n˚ 4. — Rapport fait au nom de la Commission de l’Environnement et de la Conservation de la Nature : 1049 - n˚ 5. — Rapport fait au nom de la Commission de la Politique des Me´dias : 1049 - n˚ 6. — Rapport fait au nom de la Commission de l’Enseignement, de la Formation et de la Politique scientifique : 1049 - n˚ 7. — Rapport fait au nom de la Commission de l’Aide sociale, de la Sante´ et de la Famille : 1049 - n˚ 8. — Texte adopte´ par les Commissions : 1049 - n˚ 9.
Annales. — Discussion et adoption : Xxxxxxxx xxx 00 xx 00 xxxx 0000.
c
N. 98 — 2215
[S − C − 98 / 35892]