Besluit in geschil G.20.02 inzake O2 vs Tele2
Besluit in geschil G.20.02 inzake O2 vs Tele2
OPTA/IBT/2002/202647
Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel
6.3 van de Telecommunicatiewet in het geschil tussen:
de besloten vennootschap O2 Netherlands B.V. (hierna: O2), gevestigd te Amsterdam, verzoekster
gemachtigde: mr. T.M. Snoep,
advocaat te Den Haag,
en
de besloten vennootschap Tele2 Nederland B.V. (hierna: Tele2), gevestigd te Amsterdam, verweerster
gemachtigden: mr. A.S.M.L. Prompers
advocaat te Den Haag.
1 INLEIDING
Onderwerp van het geschil
1. O2 verzoekt het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) om de regels vast te stellen die tussen haar en Tele2 zullen gelden ter zake van de tarieven, die Tele2 (indirect via KPN Telecom B.V.) aan O2 vraagt voor het termineren van telefoonverkeer op haar mobiele netwerk (hierna: MTA1-tarieven).
Opzet van het besluit
2. Het besluit en zijn totstandkoming wijken, zoals hieronder wordt uiteengezet en gemotiveerd, af van de gebruikelijke procedure bij het college. Door het grote aantal overeenkomstige geschillen dat bij het college aanhangig is gemaakt, heeft het college ervoor gekozen om uit proceseconomisch oogpunt een vereenvoudigde procedure als bedoeld in artikel 10 van de Procedureregeling toe te passen. Veel van de zienswijzen die partijen hebben ingebracht komen ook overeen. De overwegingen met betrekking tot deze overeenkomstige zienswijzen van partijen zijn in een bijlage bij het onderhavige besluit opgenomen. In deze bijlage is ook het juridisch kader opgenomen, opdat deze bijlage zoveel mogelijk een zelfstandig leesbaar karakter krijgt. In het lichaam van het besluit zijn vervolgens de feiten en de standpunten van partijen voor zover deze specifiek zijn voor het geschil en de overwegingen ter zake opgenomen. Het college beoogt op deze zoveel mogelijk uniforme wijze de toegankelijkheid van zijn besluitvorming inzake de MTA-tarieven te vergroten.
2 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
3. Voor het verloop van de procedure verwijst het college naar de stukken die in bijlage I van dit besluit zijn opgesomd.
1 MTA staat voor mobile terminating acces
3 FEITELIJKE GRONDSLAG VAN HET GESCHIL
4. O2 en Tele2 zijn aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken- en/of openbare telecommunicatiediensten in de zin van artikel 1.1, onderdelen f en g, van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw). De netwerken van O2 en Tele2 zijn niet direct gekoppeld. Tele2 is een Mobile Virtual Network Operator (hierna: MVNO) en beschikt als zodanig niet over een volledig eigen mobiel netwerk. Voor het feitelijk afwikkelen van verkeer van en naar haar eindgebruikers maakt zij gebruik van het netwerk van O2. Tele2 heeft voor haar mobiele dienstverlening op 18 juni 2001 een MVNO National Roaming Agreement met O2 gesloten. Deze overeenkomst heeft betrekking op de wholesale relatie, in het bijzonder de MVNO dienstverlening, en bevat geen bepalingen over het termineren van elkaars verkeer.
5. Het verkeer tussen O2 en Tele 2 wordt over en weer afgeleverd via het vaste netwerk van KPN Telecom B.V. (hierna: KPN Telecom). Hierover bestaat tussen O2 en Tele 2 geen schriftelijke overeenkomst. Wel hebben O2 en KPN Telecom aan de ene kant en Tele2 en KPN Telecom aan de andere kant schriftelijke overeenkomsten over MTA- en transitdienstverlening.
6. Een en ander leidt ertoe dat O2 voor het verkeer dat op haar netwerk ontspringt en dat is bedoeld voor een mobiele eindgebruiker op het virtuele netwerk van Tele 2 aan KPN Telecom een transitvergoeding betaalt voor het afleveren van dit verkeer bij Tele2. KPN Telecom levert dit verkeer vervolgens af bij het netwerk van Tele2 aan wie KPN Telecom een tarief betaalt voor het termineren van dit verkeer op diens netwerk. Omgekeerd geschiedt hetzelfde. De tarieven die O2 en Tele2 aan KPN Telecom in rekening brengen voor het termineren van elkaars verkeer berekent KPN Telecom aan hen door in haar zogenoemde premium transittarief. Dit tarief bestaat uit een vergoeding voor de transitdienst die KPN Telecom levert en het MTA-tarief van -in onderhavig geval- O2 onderscheidenlijk Tele2. Aldus betalen O2 en Tele2 elkaar -op indirecte wijze- voor het afleveren van verkeer. Ofschoon de MTA-tarieven van O2 en Tele2 een niet als zodanig te onderscheiden onderdeel uitmaken van de transittarieven die zij aan KPN Telecom betalen, zijn beide partijen op de hoogte van elkaars MTA-tarieven.
7. Bij brief van 26 april 2002 heeft O2 Tele2 verzocht haar MTA-tarieven te verlagen. Tele2 heeft bij brief van 3 mei 2002 gereageerd op het verzoek van O2 en stelt dat er geen sprake is van een geschil over de MTA tarieven van Tele2 respectievelijk de MTA tarieven van O2. Tele2 nodigt O2 vervolgens uit tot het starten van onderhandelingen zodra het college in het geschil KPN Mobile en Tele2 een uitspraak heeft gedaan over de specifieke positie van Tele2 als MVNO. Ook behoudt Tele2 zich het recht voor om bij gebreke van overeenstemming over de MTA tarieven een verzoekschrift bij het college in te dienen over de hoogte van de MTA tarieven van O2. Het gemiddelde MTA-tarief van Tele2 bedraagt naar stelling van Tele2 [bedrijfsvertrouwelijk xxxxxx eurocent/xxxxx guldencent]per minuut op basis van een gemiddelde gespreksduur van [bedrijfsvertrouwelijk xx]seconden.
8. Bij schrijven van 2 mei 2002, kenmerk f:\378\10675787\b013.doc\jj, heeft O2 het college verzocht voorwaardelijk op grond van artikel 6.3 van de Tw de regels vast te stellen die tussen haar en Tele2 zullen gelden ter zake van de MTA-tarieven van Tele2. Bij brief van 29 augustus 2002, kenmerk f:
\378\10675787\f033-1108.doc\jj, heeft O2 het college verzocht een beslissing te nemen inzake de
MTA-tarieven die Tele2 O2 in rekening brengt voor het afwikkelen van het telefoonverkeer op haar mobiele netwerk2.
9. Op 27 juni 2002 heeft O2 voor de afwikkeling van het verkeer dat zij bij Tele2 dient te termineren het college op grond van artikel 6.1, derde lid, van de Tw verzocht een ontheffing te verlenen van haar plicht om direct met Tele2 te interconnecteren. Het college heeft O2 bij besluit van 5 juli 2002 verzonden 8 juli 2002, kenmerk OPTA/IBT/2002/201768, de ontheffing verleend.
4 HET STANDPUNT VAN PARTIJEN
4.1 Het standpunt van O2
10. Voor de standpunten van O2 verwijst het college naar de door O2 ingebrachte stukken. Het standpunt van O2 laat zich als volgt samenvatten:
11. O2 meent dat het college niet bevoegd is tot de door het college voorgestane tariefregulering. Toch valt naar de mening van O2 niet uit te sluiten dat de bevoegdheid van het college in rechte stand houdt. De aanvraag van O2 wordt gedaan onder de voorwaarde dat in rechte onherroepelijk is komen vast te staan dat het college bevoegd is, derhalve is de aanvraag van O2 voorwaardelijk.
12. O2 stelt dat er sprake is van een geschil tussen O2 en Tele2 aangezien Tele2 weigert om per 1 mei 2002 haar MTA tarieven vast te stellen op het niveau zoals door het college in de Beleidsregels is bepaald.
13. Derhalve verzoekt O2 het college voorwaardelijk om de terminating tarieven die Tele2 KPN Telecom in rekening brengt voor het afwikkelen van verkeer dat origineert op het netwerk van O2, vast te stellen op het niveau zoals door het college in de Beleidsregels inzake de regulering van de mobiele terminating tarieven is bepaald.
4.2 Het standpunt van Tele2
14. Voor de standpunten van Tele2 verwijst het college naar de door haar ingebrachte stukken. Kort gezegd stelt Tele2 dat het college niet bevoegd is een besluit te nemen op basis van artikel 6.3 lid 1 van de Tw en dat het college niet bevoegd is om via beleidsregels uit te spreken over MTA-tarieven in het algemeen. Voorts verzoekt Tele2 het college de aanvraag niet op een vereenvoudigde wijze af te doen gelet op onder andere de afwijkende positie van Tele2 als MVNO. Daarnaast geeft Tele2 aan dat de overgangsperiode te kort is en dat deze afwijkt van de overgangstermijnen die elders in Europa worden gehanteerd. Tenslotte brengt Tele2 de volgende argumenten in, die specifiek zijn voor dit geschil en om die reden niet in de bijlage geadresseerd worden:
15. De aanvraag van O2 en de Beleidsregels van het college gaan volgens Tele2 voorbij aan de bijzondere positie van Tele2. Regulering van de MTA-tarieven van partijen die geen AMM bezitten, benadeelt een nieuwe toetreder als Tele2 onevenredig. Tele2 is later toegetreden dan de overige MNO’s. In tegenstelling tot hetgeen het college in zijn beleidsregels aangeeft, heeft Tele2 als MVNO meer (andere) kosten gemaakt dan de kosten van het gastnetwerk. Zo heeft Tele2 geïnvesteerd in eigen
2 Onder verwijzing naar het door O2 ingediende beroepschrift bij de rechtbank Rotterdam inzake de interconnectietarieven in rekening gebracht door O2 voor verkeer afkomstig van het netwerk van KPN Mobile.
switching capaciteit. Voorts kan de MVNO-overeenkomst met Telfort (thans: O2), waarop Tele2 haar ondernemingsplan heeft gebaseerd, niet opengebroken worden. Indien Tele2 haar tarieven zou vaststellen op basis van Tele2’s kostprijs dan zou dit een significante verhoging van de MTA-tarieven betekenen. Een gelijkstelling van Tele2 met de aanbieder van wiens netwerk zij ten dele gebruik maakt, is volgens Tele2 een onredelijke invulling van het redelijkheidscriterium.
16. Voor het geval het college zou besluiten dat Tele2 haar MTA tarieven moet verlagen, verzoekt zij het college om O2 een aanwijzing te geven om de overeengekomen tarieven in de MVNO National Roaming Agreement met een gelijk percentage te verlagen met ingang van dezelfde datum dat Tele2 haar MTA tarieven zal moeten verlagen.
17. Op basis van deze punten, tezamen met de argumenten die worden behandeld in bijlage II, is Tele2 van mening dat het college niet bevoegd is om op het verzoek van O2 te besluiten dan wel dat O2 niet ontvankelijk dient te worden verklaard, althans dat het verzoek dient te worden afgewezen.
5 BEOORDELING VAN HET GESCHIL
18. O2 in haar verzoekschrift en Tele2 in haar zienswijze hebben vele argumenten ter overweging aan het college voorgelegd ten aanzien van de bevoegdheid van het college om regels te stellen ten aanzien van MTA-tarieven en de invulling die het college bij het stellen van deze regels geeft aan de redelijkheid. Deze argumenten komen in grote mate overeen met de argumenten die door hen en door andere mobiele aanbieders in andere procedures inzake MTA-tarieven zijn ingebracht. Om redenen van proceseconomie heeft het college - zoals gezegd - gekozen voor een afwijkende opzet van zijn besluit in het voorliggende geschil. Er is voor gekozen om de overwegingen en de motivering daarbij een drietrapssysteem te hanteren. Allereerst verwijst het college naar de Beleidsregels, zoals aangepast bij besluit van 2 juli 2002 en de daarbij behorende toelichting. Daarin staat de lijn zoals het college die voorstaat bij de geschilbeslechting inzake MTA-tarieven in algemene overwegingen uiteen gezet. Vervolgens heeft het college een bijlage opgesteld waarin het juridisch kader is opgenomen en alle argumenten worden geadresseerd die Tele2 en andere partijen in deze geschillen hebben aangevoerd, voor zover ze niet specifiek zijn voor dat bepaalde geschil. Bijlage II bij het onderhavige besluit bevat deze overwegingen, die hier als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd. Tenslotte is er nog een aantal argumenten die specifiek in dit geschil hebben gespeeld. Deze argumenten worden hieronder in het lichaam van het besluit besproken.
19. Ten behoeve van de inzichtelijkheid van het besluit, geeft het college hierbij een korte aanduiding van de onderwerpen die in bijlage II zijn opgenomen.
Allereerst wordt de bevoegdheid van het college behandeld. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- de bevoegdheid in geschillen over indirecte interconnectie (randnummers 23-28);
- de ontheffing van de directe interconnectieplicht (29-31);
- de grondslag van de aanvraag (32-34);
- de aanwezigheid van een geschil (35-37)
- de toepassing van de geschilbeslechtende bevoegdheid (38-40);
- de gekozen vereenvoudigde afhandeling (41-43);
- de noodzaak een voorlopig besluit te nemen (44);
- de mogelijkheid van gevoegde behandeling van zaken(45).
Vervolgens wordt aandacht besteed aan de overwegingen inzake de bepaling van een redelijk MTA tarief. In het bijzonder gaat het dan om:
- de analyse van de mobiele markt (47-49);
- Xxxxxx pricing (50-51);
- marginale toetsing (52-53);
- de publiekrechtelijke norm van redelijkheid (54-55);
- reciprociteit (56-57);
- beoordeling van MVNO’s (58);
- de benchmarkmethodiek (59-67);
- de overgangsperiode (68-69);
- de juistheid van de benchmark (70-83);
- spraakdiensten over 3G netwerken (84);
- terugwerkende kracht (85);
- proportionaliteit (86-88);
- de gevolgen van tariefverlaging (89-92);
- het beleid in Europese context (93-95).
20. In aanvulling op hetgeen reeds in de Beleidsregels en in bijlage II is overwogen, volgen hierbij een aantal overwegingen die specifiek zijn voor dit geschil. Deze overwegingen gaan in op argumenten van Tele2 die in hoofdstuk 4 van dit besluit specifiek zijn weergegeven.
Specifieke overwegingen inzake de bevoegdheid van het college Voorwaardelijkheid van de aanvraag
21. Ten aanzien van de voorwaardelijkheid van de aanvraag van O2 merkt het college dat O2 inmiddels
bij brief van 29 augustus 2002, kenmerk f:\378\10675787\f033-1108.xxx-xx, desgevraagd te kennen heeft gegeven dat haar verzoek om geschilbeslechting als onvoorwaardelijk moet worden aangemerkt. Het college is derhalve van oordeel dat thans sprake is van een onvoorwaardelijke aanvraag.
Specifieke overwegingen inzake de bepaling van een redelijk tarief De invulling van de redelijkheid; marginale toetsing
22. In aanvulling op hetgeen is vermeld in randnummer 52 van bijlage II bij dit besluit stelt het college
in het onderhavige geschil vast dat de MTA-tarieven die Tele2 jegens KPN Mobile hanteert, onredelijk zijn, omdat het gemiddelde MTA-tarief gelegen is boven het maximaal redelijke niveau, zoals vastgesteld in de Beleidsregels.
De invulling van de redelijkheid; Geen gedifferentieerde beoordeling van MVNO’s
23. In aanvulling op het overwogene in randnummer 58 van bijlage II bij dit besluit merkt het college naar aanleiding van de stelling van Tele2 meer in het bijzonder het volgende op.
24. Tele2 stelt dat er een aantal aspecten aanleiding zijn om de MTA tarieven van Tele2 op andere wijze te beoordelen dat die van de mobiele aanbieders met een eigen netwerk. De navolgende aspecten kenmerken naar de mening van Tele2 de specifieke positie van Tele2 als MVNO op de mobiele markt.
Deze aspecten zijn (i) het relatief late tijdstip van toetreding tot de mobiele markt, (ii) de extra investeringen die Tele2 heeft gemaakt ten aanzien van andere mobiele aanbieders en (iii) het gegeven dat de met O2 overeengekomen MVNO-overeenkomst niet kan worden opengebroken.
25. Het college merkt op dat Tele2 als MVNO gebruik maakt van het mobiele netwerk van een aanbieder (in casu O2). Gelet op bovenstaande argumenten van Tele2 wijst het college erop dat de overwegingen van Tele2 om als MVNO tot de mobiele markt toe te treden en de daarmee voor haar gepaarde (investering) risico’s gebaseerd zijn op commerciële afwegingen. Deze afwegingen zijn naar de mening van het college geenszins een rechtvaardiging om een uitzonderingspositie te creëren en daarmee af te wijken van zijn lijn in de Beleidsregels inzake MTA-tarieven. Ter toelichting hierop zal het college in het onderstaande kort ingaan op (i) t/m (iii).
26. (i) Het college merkt op dat Tele2 om haar moverende redenen de keuze heeft gemaakt om op een later moment dan andere mobiele aanbieders tot de mobiele markt toe te treden. De in dit verband door Tele2 aangebrachte argumenten dat ze hierdoor over een kleiner klantenbestand en minder schaalvoordelen beschikt, acht het college niet relevant. Het latere tijdstip van toetreden door Tele2 als MVNO is een zelfstandige commerciële afweging en wordt niet bepaald door de afgifte van een frequentievergunning door de overheid.
27. (ii) Ter onderbouwing van de specifieke positie in deze voert Tele2 aan dat de Beleidsregels3 uitgaan van een MVNO die het gehele fysieke netwerk van de onderliggende MNO gebruikt terwijl zij slechts een deel van het netwerk van O2 voor haar mobiele dienstverlening inkoopt. Het college merkt op dat het enkele feit dat Tele2 een bepaald deel van haar dienstverlening inkoopt niet maakt dat de aard van haar terminating dienstverlening verschilt van die van mobiele aanbieders met een eigen netwerk. Het college is voorts van oordeel dat de genoemde extra investeringen- die Tele2 heeft gemaakt door in het netwerk van O2 eigen netwerkcomponenten in te brengen- eveneens zijn gemaakt op basis van een commerciële keuze. Voor zover deze commerciële keuze gebaseerd is op efficiëntie overwegingen merkt het college op dat afwijking van de Beleidsregels niet voor de hand ligt omdat Tele2 lagere kosten dan het onderliggende netwerk van O2 heeft. Voor zover aan deze keuze van Tele2 andere commerciële overwegingen ten grondslag liggen acht het college afwijking van de Beleidsregels niet gerechtvaardigd omdat een (efficiënter) alternatief beschikbaar is, waarbij Tele2 meer zijn kostenstructuur meer in overeenstemming kan brengen het mobiele netwerk van O2 en de daaraan onderliggende kosten en voordelen. Het college kan de stelling van Tele2 op dit punt dan ook niet volgen.
28. (iii) Tele2 geeft aan dat haar business case is gebaseerd op de MVNO overeenkomst met O2, welke uitging van een niet-gereguleerde toegang en niet kan worden opengebroken. Ten aanzien van deze stelling merkt het college in aanvulling op hetgeen onder (ii) is opgemerkt over de commerciële vrijheid van Tele2 op dat Tele2 wist dan wel behoorde te weten dat het college bevoegd is om de redelijkheid van MTA tarieven te beoordelen en dit gegeven heeft meegenomen respectievelijk had moeten meenemen in haar overwegingen bij toetreding tot de markt. Tele2 heeft bij toetreden van de markt dit risico acceptabel geacht. Het college ziet niet in waarom deze omstandigheid een (extra) uitzonderingspositie voor Tele2 rechtvaardigt. Ten overvloede merkt het college daarbij op dat voor zover Tele2 van mening is dat de bedragen die zij betaalt aan O2 voor de feitelijke afwikkeling van het termineren van het telefoonverkeer onredelijk hoog zijn, het eerder in de rede
3 Zie alinea 32-34 van de Beleidsregels.
ligt om de afspraak voor het inkopen van deze diensten te herzien, nu de omstandigheden wijzigen. Of dat uit civielrechtelijk oogpunt een reële mogelijkheid is, is een vraag die het college niet beantwoordt. Hiertoe zullen partijen en eventueel de civiele rechter uitsluitsel moeten geven.
29. Nu gelet op het voorgaande geen rechtvaardiging bestaat om voor Tele2 een uitzonderingspositie te creëren en daarmee af te wijken van de Beleidsregels van het college inzake MTA-tarieven, ziet het college ook geen aanleiding om, zoals Tele2 in het onderhavige geval verzoekt, de regels te stellen ten aanzien van de tussen partijen gesloten MVNO-overeenkomst, voor zover het college daartoe bevoegd zou zijn. In het bijzonder wijst het college in dit verband op hetgeen hierboven onder randnummers 27 en 28 is overwogen.
6 CONCLUSIE
30. Het college komt op basis van de Beleidsregels, de overwegingen vervat in bijlage II en de voorgaande overwegingen tot het oordeel dat hij in het onderhavige geschil bevoegd is ten aanzien van de MTA-tarieven van Tele2 regels te stellen. Voorts oordeelt het college dat het stellen van regels aangaande de MTA-tarieven van Tele2 gerechtvaardigd is. Het college komt immers op basis van de Beleidsregels tot de conclusie dat het gemiddelde MTA-tarief dat Tele2 in rekening brengt bij O2 onredelijk is, omdat dit MTA-tarief gelegen is boven het maximaal redelijke niveau, zoals neergelegd in de Beleidsregels4. Het college stelt een maximaal redelijk gemiddeld MTA-tarief conform de Beleidsregels vast, nu Tele2 geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die aanleiding geven om af te wijken van de invulling, die het college in de Beleidsregels aan de redelijkheid bij het stellen van regels ten aanzien van MTA tarieven heeft gegeven.
31. In de onderstaande tabel is de bovengrens voor het gemiddelde MTA-tarief weergegeven dat Tele 2 - als MVNO op het netwerk van O2 - als gebruiker van 1800 MHz frequenties vanaf 1 december 2002, onderscheidenlijk 1 april 2003, in rekening mag brengen voor het termineren van verkeer dat afkomstig is van het mobiele netwerk van O2. Deze tarieven zijn vastgesteld aan de hand van de in hoofdstuk vier van de Beleidsregels neergelegde beoordelingssystematiek.
gemiddeld MTA-tarief | heden5 | 1 december 2002 | 1 april 2003 |
Tele2 | Vertrouwelijk [xxxxxx] | 18,28 | 16,48 |
Bedragen in eurocenten per minuut
32. In de Beleidsregels is tevens opgenomen dat Tele2 gehouden is om aan te tonen dat het gemiddelde van de tarieven in haar MTA-tariefstructuur (bestaande uit de tarieven voor set-up en conveyance in de piek- en dalperioden) omgerekend naar een enkel tarief per minuut, niet hoger uitkomt dan de in de bovenstaande tabel opgenomen gemiddelde tarieven. Het college zal Tele2 op grond van artikel
18.7 van de Tw verzoeken om dit voor de door haar met ingang van 1 december 2002 te hanteren tariefstructuur op uiterlijk 1 november 2002 onderbouwd aan te tonen. Ten aanzien van de wijze van onderbouwing zij verwezen naar de berekeningswijze, zoals in alinea 37 van de Beleidsregels is opgenomen.
4 Zie alinea 50 van de Beleidsregels, zoals aangepast bij besluit van 22 juli 2002
5 Het gemiddelde MTA-tarief is vastgesteld per minuut op basis van een gemiddelde gespreksduur van
[bedrijfsvertrouwelijk xx]seconden.
33. Overigens wijst het college er met nadruk op dat het Tele2 niet is toegestaan om de verlaging van het gemiddelde MTA-tarief te compenseren door verhoging van bestaande dan wel invoering van nieuwe vergoedingen, die zij in het kader van de mobiele call termination dienstverlening vraagt6.
DICTUM
Het college besluit op grond van artikel 6.3 van de Tw als volgt:
(1) Tele2 is jegens O2 gehouden om met inachtneming van de Beleidsregels voor het termineren van telefoonverkeer dat origineert op het mobiele netwerk van O2 met ingang van 1 december 2002 een gemiddeld MTA-tarief te hanteren dat niet hoger is dan 18,28 eurocenten per minuut;
(2) Tele2 is jegens O2 gehouden om met inachtneming van de Beleidsregels voor het termineren van telefoonverkeer dat origineert op het mobiele netwerk van O2 met ingang van 1 april 2003 een gemiddeld MTA-tarief te hanteren dat niet hoger is dan 16,48 eurocenten per minuut;
(3) Het door O2 meer of anders verzochte wordt afgewezen.
Aldus besloten te Den Haag, op 10 september 2002,
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,
namens het college,
mr. L.Y. Xxxxxxxxx-Xx Xxxx Xxx.
Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.
Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:
Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit Postbus 90240
0000 XX Xxx Xxxx
onder vermelding van ‘Bezwaarschrift’. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden.
6 Zie in dit verband de xxxxxx’x 51 tot en met 53 van de beleidsregels, almede de daarbij behorende toelichting.
Bijlage I bij het besluit inzake het geschil G.20.02
Het college heeft bij zijn omschrijving van het geschil tussen partijen als verwoord in de brief, waarvan deze bijlage onderdeel uitmaakt, de navolgende stukken in overweging genomen:
1. Verzoekschrift van O2 d.d. 2 mei 2002
2. Brief van het college aan O2 d.d. 15 mei 2002 inzake ontvangstbevestiging
3. Brief van O2 aan het college d.d. 28 mei 2002 inzake verzoek datum ontvangst verzoekschrift
4. Brief van het college aan O2 d.d. 5 juni 2002 inzake bevestiging ontvangstdatum
5. Brief van het college aan O2 en Tele2 d.d. 12 juni 2002 inzake procedure geschil
6. Brief van het college aan O2 d.d. 19 juni 2002 inzake fax van Tele2
7. Brief van O2 aan het college d.d. 27 juni 2002 inzake ontheffingsverzoek
8. Brief van het college aan Tele2 d.d. 24 juli 2002 inzake verzoek om zienswijze
9. Brief van Tele2 aan het college d.d. 5 augustus 2002 inzake schriftelijke zienswijze
10. Brief van het college aan O2 d.d. 16 augustus 2002 inzake aanvullende vraag
11. Brief van O2 aan het college d.d. 20 augustus 2002 inzake aanvullende vraag
12. Brief van het college aan O2 d.d. 27 augustus 2002 inzake voorwaardelijkheid van verzoekschrift
13. Brief van O2 aan het college d.d. 29 augustus 2002 inzake geschilbeslechting