DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN:
DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN:
van de te Utrecht gevestigde vereniging:
Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging
zoals deze luiden na de statutenwijziging verleden op achttien januari tweeduizend drieëntwintig voor mr. X.X.X. xxx xxx Xxxxxxx-Witteveen, toegevoegd notaris, bevoegd om akten te passeren in het protocol van xx. Xxxxxxxx Xxxx, notaris te Nieuwegein.
HOOFDSTUK I
Naam en zetel.
Artikel 1.
1. De Vereniging draagt de naam Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging.
2. Zij is gevestigd te Utrecht.
3. De Vereniging is ontstaan door fusie van:
de te Leiden gevestigde vereniging Koninklijke Nederlandse Alpen-Vereniging, hierna te noemen KNAV, opgericht op vierentwintig mei negentienhonderd twee,
de te 's-Gravenhage gevestigde vereniging Nederlandse Bergsport Vereniging hierna te noemen NBV, opgericht op achttien juni negentienhonderdnegenenveertig,
en de te Utrecht gevestigde vereniging Nederlandse Klim en Bergsport Bond, hierna te noemen NKBB, opgericht op zesentwintig juni negentienhonderdnegentig.
Doel. Artikel 2.
1. De Vereniging stelt zich ten doel:
a. het bevorderen van de klim- en bergsport;
b. het bevorderen en verbreiden van de kennis over het hooggebergte;
c. het vergroten van de bewustwording van de bedreigingen van het berglandschap en het bewaren van de schoonheid en ongereptheid daarvan;
en verder alles wat daarmee in de meest uitgebreide zin verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
2. De Vereniging tracht dit doel onder meer te bereiken door:
a. het behartigen van de klim- en bergsportbelangen van de leden;
b. het organiseren van cursussen en tochten;
c. het opzetten, in stand houden en uitbreiden van een opleidingssysteem;
d. het (doen) organiseren van (sport)-klimwedstrijden en het stimuleren van deelnemen aan door anderen georganiseerde (sport)-klimwedstrijden;
e. het bevorderen en steunen van expedities;
f. het verschaffen van inlichtingen en informatie onder meer door:
- het uitgeven van één of meer periodieken en/of andere tekst-, beeld- of geluidsdra- gers over de klim- en bergsport en/of het (hoog)-gebergte;
- het in stand houden van en uitbreiden van één of meer bibliotheken;
- het bevorderen van het uitgeven van kaarten en gidsjes en dergelijke publicaties;
g. het bevorderen en in stand houden van goede contacten met andere Verenigingen met een soortgelijke doelstelling en met organisaties die werkzaam zijn op terreinen waarop ook de Vereniging actief is, zowel in binnen- als buitenland;
h. het vertegenwoordigen van de Nederlandse klim- en bergsport in nationale- en
internationale organisaties;
i. het actief participeren in, en/of het zelf organiseren van activiteiten gericht op de bescherming van het berglandschap, de bergflora en de bergfauna;
j. het uitoefenen van controle over de hutten en trainingscentra welke de NBV vóór de fusie bezat.
3. De Vereniging kan haar erkenning verlenen aan in Nederland gevestigde Studenten-alpenclubs en aan andere rechtspersonen, waarvan de doelstelling overeenkomt met die van de Vereniging. Deze erkenning geschiedt door de Vergadering van Afgevaardigden. Aan de erkenning kunnen voorwaarden verbonden worden. Aan erkende rechtspersonen kunnen zeke- re voordelen verleend worden.
Organen. Artikel 3.
De Vereniging kent de volgende organen:
1. Het Bestuur;
hoofdstuk II, de artikelen 9 tot en met 13;
2. De Vergadering van Afgevaardigden; hoofdstuk III, de artikelen 14 tot en met 18;
3. De Regio's;
hoofdstuk IV, de artikelen 19 tot en met 33;
4. De Secties;
hoofdstuk V, de artikelen 34 tot en met 48;
5. Het Bureau en zijn directeur; hoofdstuk VI, artikel 49;
6. De Tuchtcommissie van de Vereniging; hoofdstuk VII, artikel 50;
7. De Commissie van Beroep van de Vereniging; hoofdstuk VII, artikel 50.
8. De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep van de Stichting Instituut Sportrechtspraak voor zover zij zijn belast met het berechten van overtredingen van het Dopingreglement alsmede van het tuchtreglement Seksuele Intimidatie van het Instituut Sportrechtspraak. Genoemde Stichting wordt in deze statuten aangeduid als Instituut Sportrechtspraak. hoofdstuk VIII, artikel 51.
Leden. Artikel 4.
1. De Vereniging kent leden en ereleden.
2. Leden van de Vereniging kunnen alleen zijn natuurlijke personen, die de doelstelling van de Vereniging onderschrijven. Dit betreft in ieder geval personen die de klim- en bergsport beoefenen en personen die een functie binnen de Vereniging (gaan) uitoefenen.
3. De leden oefenen het stemrecht uit in de Regio- en Sectievergaderingen. Artikel 5.
1. Er zijn drie categorieën ereleden te weten:
a. Ereleden; dat zijn leden, die zich voor de Vereniging en/of haar doelstelling bijzonder ver- dienstelijk hebben gemaakt en deswege als zodanig door de Vergadering van Afgevaardigden zijn benoemd;
b. KNAV-ereleden; dat zijn leden die vóór de fusie als zodanig door de KNAV- ledenvergadering zijn benoemd;
c. NBV-ereleden; dat zijn leden die vóór de fusie als zodanig door de NBV- ledenraadsvergadering zijn benoemd.
2. Waar in deze statuten sprake is van 'leden' en 'lidmaatschap' zijn daarmee ook bedoeld alle categorieën ereleden en hun lidmaatschap, tenzij anders is bepaald.
Aanmelding als lid, ledenregister. Artikel 6.
1. De Vereniging kent geen ballotage.
2. Het lidmaatschap vangt aan door schriftelijke aanmelding bij het Bureau.
3. Het Bureau houdt een ledenregister, waarin de namen en adressen van alle leden zijn opgenomen onder vermelding van de Regio en eventueel de Sectie(s) waartoe ieder van hen behoort.
4. Het Bureau draagt er zorg voor dat het register zodanig wordt bijgehouden, dat daaruit te allen tijde de samenstelling van de Regio's en Secties kan worden gekend.
Einde van het lidmaatschap en schorsing. Artikel 7.
1. Het lidmaatschap eindigt:
a. door de dood van het lid;
b. door opzegging door het lid;
c. door opzegging door de Vereniging. Deze kan geschieden wanneer een lid heeft opgehouden aan de vereisten voor het lidmaatschap, bij deze statuten gesteld, te voldoen, wanneer een lid zijn verplichtingen jegens de Vereniging niet nakomt alsook wanneer re- delijkerwijs niet van de Vereniging gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren;
d. door ontzetting (royement). Deze kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de Vereniging handelt of de Vereniging op onredelijke wijze benadeelt.
2. Opzegging van het lidmaatschap door de Vereniging geschiedt met onmiddellijke ingang en door het Bestuur.
3. Opzegging van het lidmaatschap door een lid geschiedt schriftelijk aan het Bestuur.
4. Opzegging van het lidmaatschap door een lid geschiedt tegen het eind van een verenigingsjaar en wel uiterlijk op eenendertig oktober daaraan voorafgaand. Indien een lid op eenendertig oktober van enig verenigingsjaar zijn voor dat jaar verschuldigde bijdrage niet heeft voldaan wordt het, in afwijking van het vorenstaande, geacht zijn lidmaatschap te hebben opgezegd.
5. Een lid is niet bevoegd door opzegging van zijn lidmaatschap een besluit waarbij de verplichtingen van de leden van geldelijke aard zijn verzwaard, te zijnen opzichte uit te sluiten.
6. Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door de Tuchtcommissie of door de Commissie van Beroep van de Vereniging. Het lid wordt ten spoedigste schriftelijk van het besluit, met opgave van redenen, in kennis gesteld.
7. Van een besluit tot ontzetting krachtens lid 6, staat de betrokkene binnen één maand na ontvangst van de kennisgeving beroep open op de Commissie van Beroep van de Vereniging. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst.
8. De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep van de Vereniging zijn bevoegd een lid te schorsen. Een schorsing van een lid kan maximaal drie maanden duren.
9. In aanvulling op artikel 7 lid 1 sub d en in afwijking van lid 6, lid 7 en lid 8 worden overtredingen seksuele intimidatie betreffende en overtredingen van dopingbepalingen berecht door de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak. De oplegging
xxx xxxxxxx(s), het bepalen van de hoogte van de sanctie(s), en een eventueel besluit tot ontzetting geschiedt dientengevolge door de tuchtcommissie en de Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak, voor zover zij belast zijn met het berechten van overtredingen van het Dopingreglement van het Instituut Sportrechtspraak, alsmede van het Tuchtreglement Seksuele Intimidatie van het Instituut Sportrechtspraak, of van een ander toepasselijk reglement van het Instituut Sportrechtspraak.
10. Van een besluit tot opzegging van het lidmaatschap door de Vereniging op grond dat redelijkerwijs niet van de Vereniging gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren of op grond dat het lid zijn verplichtingen jegens de Vereniging niet nakomt, staat de betrokkene binnen één maand na ontvangst van de kennisgeving beroep open op de Vergadering van Afgevaardigden. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst.
11. Wanneer een lidmaatschap in de loop van een Verenigingsjaar eindigt, blijft niettemin de jaar- lijkse bijdrage voor het geheel verschuldigd.
Verplichtingen van Leden. Artikel 8
1. De leden van de Vereniging zijn verplicht de statuten, reglementen van de Vereniging en de besluiten van een van haar organen, alsmede van de (internationale) organisaties waarmee de Vereniging zich heeft verbonden, na te leven.
2. De leden zijn gehouden tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage, die door de Vergadering van Afgevaardigden wordt vastgesteld. De leden kunnen daartoe in categorieën worden ingedeeld. De Vergadering van Afgevaardigden is bevoegd een entreegeld vast te stellen.
3. Het Bestuur is bevoegd in bijzondere gevallen gehele of gedeeltelijke ontheffing van de ver- plichting tot het betalen van een bijdrage te verlenen.
4. Alle categorieën ereleden zijn vrijgesteld van de betaling van bijdrage en entreegeld.
5. De leden zijn gehouden de statuten, reglementen en besluiten genomen door de bevoegde Verenigings-organen na te leven, onder andere en in het bijzonder met betrekking tot de statuten, reglementen en besluiten van het Instituut Sportrechtspraak, voor zover deze betrekking hebben op doping of seksuele intimidatie.
6. Leden van de Vereniging zijn verplicht op het (Nationaal) Dopingreglement gebaseerde besluiten van de Dopingautoriteit, haar commissies of organen na te leven.
HOOFDSTUK II
Bestuur
Artikel 9.
1. Het Bestuur van de Vereniging bestaat uit ten minste vijf personen. Het aantal bestuursleden wordt met inachtneming van het vorenstaande door het Bestuur vastgesteld. De benoeming van Bestuursleden geschiedt door de Vergadering van Afgevaardigden uit de leden.
2. De benoeming van Bestuursleden geschiedt uit één of meer bindende voordrachten, behoudens het bepaalde in lid 3. Tot het opmaken van een dergelijke voordracht zijn bevoegd zowel het Bestuur als elke Regio en Sectie. Een voordracht door het Bestuur wordt bij de oproeping voor de vergadering vermeld. Een voordracht door een Regio of Sectie moet schriftelijk bij het Bestuur worden ingediend en wel binnen één week na publicatie van de voorlopige agenda.
3. Aan elke voordracht kan het bindend karakter worden ontnomen door een, met ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen genomen, besluit van de Vergadering van Afgevaardigden.
4. Is geen voordracht opgemaakt of besluit de Vergadering van Afgevaardigden overeenkomstig
het voorgaande lid tot ontneming van het bindend karakter daaraan, dan is de Vergadering van Afgevaardigden vrij in de keus.
5. Indien er meer dan één bindende voordracht is, geschiedt de benoeming uit die voordrachten.
6. Bij belet of ontstentenis van een of meer bestuurders zijn de overige bestuurders, of is de enige overgebleven bestuurder, tijdelijk met het bestuur belast.
Bij belet of ontstentenis van alle bestuurders is een door de Vergadering van Afgevaardigden daartoe voor onbepaalde tijd aan te wijzen persoon tijdelijk met het bestuur belast.
Einde Bestuurslidmaatschap, periodiek aftreden, schorsing. Artikel 10.
1. Elk Bestuurslid kan te allen tijde door de Vergadering van Afgevaardigden worden geschorst of ontslagen. Een besluit tot schorsing of ontslag behoeft een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen. Een schorsing eindigt indien niet binnen drie maanden daarna tot ontslag is besloten.
2. Elk Bestuurslid treedt af uiterlijk in de derde jaarvergadering, volgend op die waarin zijn be- noeming plaatsvond en volgens een door het Bestuur op te stellen rooster van aftreden. Een in een tussentijdse vacature benoemd Bestuurslid neemt op het rooster de plaats van zijn voor- ganger in. Ieder Bestuurslid is, na afloop van zijn eerste bestuurstermijn, voor twee daar direct opvolgende termijnen herkiesbaar. Is een Bestuurslid afgetreden en niet herkozen, dan kan het later, mits na ten minste één jaar, opnieuw tot Bestuurslid worden gekozen. De dan aan- vangende bestuurstermijn wordt geacht zijn eerste bestuurstermijn te zijn.
3. In afwijking op het voorgaande is de voorzitter, indien sprake is van door de Vergadering van Afgevaardigden vastgestelde uitzonderlijke omstandigheden, na het verstrijken van de maximale bestuurstermijn benoembaar voor een daar direct opvolgende termijn van maximaal een jaar, aanvangende op de najaarsvergadering of jaarvergadering en eindigende op de eerste najaarsvergadering, respectievelijk jaarvergadering volgende op de verkiezing.
4. Een aftredend Bestuurslid defungeert en de nieuw benoemde treedt in functie onmiddellijk na afloop van de vergadering waarin de benoeming plaatsvond.
5. Het Bestuurslidmaatschap eindigt voorts:
a. door het eindigen van het lidmaatschap van de Vereniging;
b. door bedanken.
Bestuursfuncties. Besluitvorming van het Bestuur. Artikel 11.
1. De voorzitter, de penningmeester en de secretaris worden in functie gekozen. Het Bestuur kan voor de voorzitter, de secretaris en de penningmeester plaatsvervangers aanwijzen.
2. Van het verhandelde in elke vergadering van het Bestuur worden notulen gehouden. De notulen worden in dezelfde of in de eerstvolgende vergadering vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de secretaris van die vergadering ondertekend.
3. Bij Bestuursreglement kunnen nadere regels aangaande de vergaderingen en de besluitvorming van het Bestuur worden vastgesteld.
4. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming als hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vereniging en de met haar verbonden onderneming of organisatie. Als hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, dan wordt het besluit genomen door de Vergadering van Afgevaardigden.
Taak van het Bestuur. Vertegenwoordiging. Artikel 12.
1. Behoudens beperkingen volgens de statuten is het Bestuur belast met het besturen van de Ver- eniging.
2. Indien het aantal Bestuursleden tot beneden het in artikel 9 lid 1 bepaalde minimum aantal is gedaald, blijft het Bestuur bevoegd. Het is echter verplicht zo spoedig mogelijk een vergadering van de Vergadering van Afgevaardigden te beleggen waarin de voorziening in de open plaats of de open plaatsen aan de orde komt.
3. Het Bestuur is bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde onderdelen van zijn taak ook door anderen te doen uitvoeren. Het kan daartoe onder meer commissies in het leven roepen.
4. Het Bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of be- zwaren van registergoederen en tot het sluiten van overeenkomsten waarbij de Vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt.
5. Het Bestuur behoeft goedkeuring van de Vergadering van Afgevaardigden voor:
a. het aangaan van geldleningen, zowel als schuldenaar als schuldeiser, buiten het normale bankverkeer;
b. het sluiten van overeenkomsten als bedoeld in lid 4 van dit artikel.
De goedkeuring kan achteraf verleend worden. Het ontbreken van goedkeuring kan niet aan derden worden tegengeworpen.
6. De Vereniging wordt vertegenwoordigd door:
a. hetzij het Bestuur;
b. hetzij twee gezamenlijk handelende Bestuursleden onder wie of de voorzitter of de secretaris of de penningmeester;
c. hetzij drie gezamenlijk handelende Bestuursleden. Jaarverslag en rekening en verantwoording van het Bestuur. Artikel 13.
1. Het Verenigingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Het Bestuur brengt op de jaarvergadering als bedoeld in het volgende artikel zijn jaarverslag uit en doet onder overlegging van een balans en een staat van baten en lasten rekening en verant- woording over zijn in het afgelopen jaar gevoerde bestuur. Na verloop van de termijn waarbinnen de rekening en verantwoording dient te worden afgelegd, kan ieder lid deze in rechte van het Bestuur vorderen.
3. De Vergadering van Afgevaardigden benoemt een certificerend accountant dan wel een organisatie waarin zodanige accountants samenwerken, die de rekening en verantwoording van het Bestuur onderzoekt, aan de Vergadering van Afgevaardigden een verklaring omtrent zijn onderzoek aflegt en aan het Bestuur verslag van zijn bevindingen uitbrengt. Het Bestuur is verplicht aan de accountant alle door hem gewenste inlichtingen te verschaffen, hem desgewenst de kas en de waarden te tonen en inzage in de boeken en bescheiden van de Ver- eniging te geven.
4. De rekening en verantwoording behoeft de goedkeuring van de Vergadering van Afgevaardigden. De goedkeuring strekt het Bestuur tot decharge voor zijn in het afgelopen jaar gevoerde bestuur voor zover daarvan uit de rekening en verantwoording blijkt.
5. Het Bestuur is verplicht de bescheiden als bedoeld in lid 2 tien jaren te bewaren. HOOFDSTUK III
De Vergadering van Afgevaardigden
Artikel 14.
1. Aan de Vergadering van Afgevaardigden komen in de Vereniging alle bevoegdheden toe die niet
door de wet of de statuten aan andere organen van de Vereniging zijn opgedragen.
2. De Vergadering van Afgevaardigden bestaat uit Afgevaardigden die worden gekozen op de wijze als bepaald in artikel 15.
3. Jaarlijks worden ten minste twee Vergaderingen van Afgevaardigden gehouden. Eén, de jaarvergadering, uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het Verenigingsjaar, behoudens verlenging van die termijn door de Vergadering van Afgevaardigden en één, de najaarsvergadering, niet eerder dan in de maand september.
In de jaarvergadering komen in elk geval aan de orde:
a. het jaarverslag en de rekening en verantwoording, bedoeld in het voorgaande artikel, met het verslag van de aldaar genoemde accountant;
b. de voorziening in eventuele vacatures in het Bestuur of de commissies als bedoeld in artikel 50, 51 en/of 52;
c. voorstellen die aangekondigd zijn bij de oproeping tot de vergadering. In de najaarsvergadering komen in elk geval aan de orde:
a. de begroting voor het komende Verenigingsjaar;
b. voorstellen die aangekondigd zijn bij de oproeping tot de vergadering.
4. Andere vergaderingen van de Vergadering van Afgevaardigden worden gehouden zo dikwijls het Bestuur dat wenselijk oordeelt.
5. Voorts is het Bestuur verplicht, op schriftelijk verzoek van een zodanig aantal Afgevaardigden als bevoegd is tot het uitbrengen van een tiende van het aantal stemmen dat in een voltallige Vergadering van Afgevaardigden kan worden uitgebracht, tot het bijeenroepen van een Vergadering van Afgevaardigden met inachtneming van een oproepingstermijn van niet langer dan vier weken. Indien aan het verzoek niet binnen veertien dagen gehoor wordt gegeven, kun- nen de verzoekers zelf tot de bijeenroeping overgaan door oproeping overeenkomstig het bepade in artikel 16 of bij advertentie in ten minste één landelijk verspreid dagblad.
Toegang tot en stemrecht in de Vergadering van Afgevaardigden. Artikel 15.
1. Toegang tot de Vergadering van Afgevaardigden hebben, naast de Afgevaardigden, hun plaatsvervangers, de Bestuursleden en de leden. Geen toegang tot de Vergadering van Afgevaardigden hebben Afgevaardigden, plaatsvervangers, Bestuursleden en leden die als zo- danig zijn geschorst.
2. Over toelating van andere dan de in lid 1 bedoelde personen beslist de vergadering.
3. Afgevaardigden en hun plaatsvervangers worden door de Regio- en Sectievergaderingen uit de leden van de betrokken Regio of Sectie gekozen en benoemd.
4. a. Het totaal aantal Afgevaardigden van de vergadering van Afgevaardigden is ongeveer honderd (100).
b. Iedere Regio en Sectie benoemt in elk geval één Afgevaardigde.
c. Het totaal aantal door de Secties te benoemen Afgevaardigden bedraagt niet meer dan vijfentwintig (25).
d. Indien het totaal aantal Sectieleden kleiner is dan of gelijk is aan drieëndertig/één derde procent (33,3333%) van het totaal aantal Verenigingsleden geldt het volgende:
Het verschil (V) tussen honderd (100) en het op basis van het in lid 4.b bepaalde aantal Afgevaardigden wordt onder de Regio's en Secties als volgt verdeeld:
a. Het aantal Verenigingsleden per één januari van het betrokken jaar vermeerderd met het aantal Sectieleden per die datum wordt gedeeld door V. Het resultaat is dan referentie getal R.
b. Iedere Regio en iedere Sectie mogen voor iedere maal dat R begrepen is op het aantal van de leden die per gemelde datum onder die Regio of Sectie vallen één Afgevaardigde benoemen en bovendien:
- één, wanneer na toepassing van de deling de rest ten minste drie/vierde van R bedraagt, of
- één, wanneer bedoelde rest ten minste de helft van R bedraagt en de Regio of Sectie anders minder dan vijf Afgevaardigden zou hebben.
e. Indien het totaal aantal Sectieleden groter is dan drieëndertig/één derde procent van het totaal aantal Verenigingsleden geldt het volgende:
I. voor de Regio's:
Het verschil (Vr) tussen vijfenzeventig (75) en het op basis van het in lid 4.b. bepaalde aantal Regio-Afgevaardigden wordt onder de Regio's verdeeld als volgt:
1. Het aantal Verenigingsleden per één januari van het betrokken jaar wordt gedeeld door Vr. Het resultaat is het referentie getal Rr.
2. Iedere Regio mag voor iedere maal dat Rr begrepen is op het aantal van de leden die per gemelde datum onder die Regio vallen één Afgevaardigde benoemen en bovendien:
- één, wanneer na toepassing van de deling de rest ten minste drie/vierde van Rr bedraagt of,
- één wanneer bedoelde rest ten minste de helft van Rr bedraagt en de Regio anders minder dan vijf Afgevaardigden zou hebben.
II. voor de Secties:
Het verschil (Vs) tussen vijfentwintig en het op basis van het in lid 4.b. bepaalde aantal Sectie-Afgevaardigden wordt onder de Secties verdeeld als volgt:
1. Het aantal Sectieleden per één januari van het betrokken jaar wordt gedeeld door Vs. Het resultaat is het Referentie getal Rs.
2. Iedere Sectie mag voor iedere maal dat Rs begrepen is op het aantal van de leden die per gemelde datum onder die Sectie vallen, één Afgevaardigde benoemen en bovendien:
- één, wanneer na toepassing van de deling de rest ten minste drie/vierde (3/4) van Xx bedraagt, of
- één, wanneer bedoelde rest ten minste de helft van Rs bedraagt en de Sectie anders minder dan vijf Afgevaardigden zou hebben.
Alle hierboven gemelde ledenaantallen zijn die per één januari van het betrokken Verenigingsjaar.
f. Iedere Regio en Sectie benoemt voor elke Afgevaardigde een plaatsvervanger. Deze vervangt de Afgevaardigde indien deze niet in staat is zijn Regio of Sectie in de betreffende vergadering te vertegenwoordigen. Een plaatsvervanger heeft, indien hij als zodanig optreedt, dezelfde rechten en bevoegdheden als de Afgevaardigde die hij vervangt.
5. Het is niet mogelijk om tegelijk Regio- en Sectie-Afgevaardigde te zijn en het is niet mogelijk voor meer dan één Sectie-Afgevaardigde te zijn. Dit geldt evenzeer voor plaatsvervangers.
6. Bestuursleden, Afgevaardigden, plaatsvervangers en leden hebben het recht in de Vergadering van Afgevaardigden het woord te voeren. De voorzitter kan het spreekrecht in tijd beperken.
7. Stemgerechtigd in de Vergadering van Afgevaardigden is iedere door de Regio's of Secties benoemde Afgevaardigde, diens plaatsvervanger of volmachtgever, met inachtneming van het in artikel 18 lid 5 bepaalde. Iedere Afgevaardigde heeft één stem.
8. Het bestuur is uiterlijk in de maand februari verplicht de Regio's en Secties te laten weten hoeveel Afgevaardigden ieder van hen naar de Vergadering van Afgevaardigden mag afvaardigen.
Bijeenroepen Vergadering van Afgevaardigden. Artikel 16.
1. De Vergadering van Afgevaardigden wordt bijeengeroepen door het Bestuur, onverminderd het bepaalde in artikel 14 lid 5. De oproeping geschiedt schriftelijk aan de Regio- en Sectiebesturen, de Afgevaardigden en hun plaatsvervangers. De vergadering wordt, zo mogelijk, bekendgemaakt in het Verenigingsorgaan. De termijn voor de oproeping bedraagt ten minste twee weken.
2. Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld, onverminderd het bepaalde in artikel 53.
3. Ten minste vier weken voorafgaande aan de oproeping maakt het Bestuur de ontwerp agenda bekend door toezending daarvan aan de Afgevaardigden en hun plaatsvervangers en zo mogelijk door publicatie in het Verenigingsperiodiek. De Afgevaardigden hebben het recht, mits zij hiervan gebruik maken binnen twee weken na de publicatie van de ontwerpagenda, on- derwerpen aan de agenda toe te voegen en voorstellen te doen tot wijziging of aanvulling van door andere gedane voorstellen.
Voorzitterschap, Notulen. Artikel 17.
1. De Vergadering van Afgevaardigden wordt geleid door de voorzitter van de Vereniging of diens plaatsvervanger en bij hun afwezigheid door een door het Bestuur in onderling overleg aange- wezen Bestuurslid. Zijn geen Bestuursleden aanwezig dan voorziet de Vergadering zelf in haar leiding. Tot dat ogenblik wordt het voorzitterschap waargenomen door de in leeftijd oudste ter Vergadering aanwezige persoon.
2. Van het verhandelde in elke vergadering worden notulen gehouden. De notulen worden in dezelfde of in de eerstvolgende vergadering vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de secretaris van die vergadering ondertekend.
Besluitvorming van de Vergadering van Afgevaardigden. Artikel 18.
1. Het ter Vergadering van Afgevaardigden uitgesproken oordeel van de voorzitter dat een besluit is genomen is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.
2. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van een in het voorgaande lid bedoeld oordeel de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats wanneer de meerderheid van de Vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een stemgerechtigde dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
3. Voor zover de statuten of de wet niet anders bepalen, worden alle besluiten genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
4. Blanco stemmen en onthoudingen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
5. Om rechtsgeldig te kunnen besluiten moet ten minste de helft van de Regio- en Sectie- Afgevaardigden aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Een gevolmachtigde mag niet meer dan vijf
(5) stemmen namens volmachtgevers uitbrengen.
6. Ook indien in een Vergadering van Afgevaardigden alle Afgevaardigden of plaatsvervangers aanwezig zijn, kunnen geen geldige besluiten worden genomen indien de oproeping niet op de
voorgeschreven wijze is geschied of enig ander voorschrift omtrent de vermelding van de te behandelen onderwerpen en/of het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht is genomen.
7. Indien bij verkiezing van personen niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, heeft een tweede vrije stemming of, in geval van een bindende voordracht, een tweede stemming tussen de voorgedragen kandidaten, plaats. Heeft alsdan weer niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan vinden herstemmingen plaats totdat hetzij één persoon de vol- strekte meerderheid heeft verkregen hetzij tussen twee personen is gestemd en de stemmen staken. Bij gemelde herstemmingen (waaronder niet is begrepen de tweede stemming) wordt telkens gestemd tussen de personen op wie bij de voorafgaande stemming is gestemd, uitge- zonderd evenwel de persoon op wie bij die voorafgaande stemming het geringste aantal stemmen werd uitgebracht. Is bij die voorafgaande stemming het geringste aantal stemmen op meer dan één persoon uitgebracht dan wordt door loting uitgemaakt op wie van die personen bij de nieuwe stemming geen stemmen meer kunnen worden uitgebracht. Xxxxxxx bij een stemming tussen twee personen de stemmen staken, beslist het lot wie van hen is gekozen.
8. Indien de stemmen staken over andere onderwerpen dan verkiezing van personen dan is het voorstel verworpen.
9. Alle stemmingen geschieden mondeling. Echter kan de voorzitter bepalen dat de stemmen schriftelijk worden uitgebracht. Indien het betreft een verkiezing van personen kan ook een aanwezige stemgerechtigde verlangen dat de stemmen schriftelijk worden uitgebracht. Schrif- telijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes. Besluitvorming bij acclamatie is mogelijk, tenzij één stemgerechtigde hoofdelijke stemming verlangt.
HOOFDSTUK IV
Regio’s
Artikel 19.
1. De leden van de Vereniging zijn ingedeeld in Regio's, waarvan de geografische grenzen en het aantal, met inachtneming van het hierna in dit artikel bepaalde, door de Vergadering van Afgevaardigden worden vastgesteld.
2. Het doel van een Regio is om, binnen door het Bestuur aan te geven beleidskaders, de Regionale belangen van de Vereniging en haar leden te behartigen en Afgevaardigden te benoemen die de leden van de Regio in de Vergadering van Afgevaardigden vertegenwoordigen.
3. De leden behoren tot de Regio waarbinnen zij wonen. Leden kunnen slechts van één Regio lid zijn. Het Regio-lidmaatschap eindigt als het lidmaatschap eindigt.
4. In het buitenland wonende leden behoren tot de Regio waarbinnen het Bureau is gevestigd.
5. Indien een lid dat wenst wordt het ingedeeld in een andere Regio dan waarin het woont, mits een verzoek daartoe schriftelijk aan het Bureau is gedaan en niet eerder dan per aanvang van het Verenigingsjaar volgend op dat waarin het verzoek is gedaan.
6. De Vergadering van Afgevaardigden stelt de naam van de Regio's vast. Artikel 20.
1. Regio's zijn Verenigingen als bedoeld in artikel 2:26 van het Burgerlijk Wetboek.
2. De artikelen 19 tot en met 33 van deze statuten zijn onderdeel van de statuten van de Regio's.
3. Aanvullingen op de Regiostatuten, eventueel bij notariële akte vast te leggen, dienen te voren door het Bestuur te zijn goedgekeurd en mogen niet in strijd zijn met de statuten van de Vereniging.
4. Bij besluit van de Vergadering van Afgevaardigden kunnen Regio’s (gedeeltelijk) worden samengevoegd middels een fusie met inachtneming van artikel 55 en worden opgeheven met in achtneming van het bepaalde in artikel 56 van deze statuten.
Geldmiddelen van de Regio's. Artikel 21.
1. Ten behoeve van de Regio's worden jaarlijks door het Bestuur geldmiddelen ter beschikking gesteld.
2. Regio's zijn niet bevoegd om, zonder toestemming van het Bestuur, contributie of andere, al dan niet periodieke, bijdragen van hun leden te heffen.
3. Indien en voor zover het Bestuur niet besluit de geldmiddelen van de Regio's zelf te beheren, worden deze beheerd door de Regiobesturen.
4. Berust het beheer van de geldmiddelen bij de Regiobesturen dan draagt het Regiobestuur zorg voor definitieve afrekening van de afdrachten vóór één maart van het jaar, volgend op dat waarvoor deze werden vastgesteld.
Regiobesturen. Artikel 22.
1. De Regiobesturen bestaan uit ten minste drie personen, onder wie in ieder geval een voorzitter, een secretaris en een penningmeester dan wel, in de plaats van beide laatstgenoemden, een secretaris-penningmeester. Het aantal Regiobestuursleden wordt met inachtneming van het vorenstaande door het Regiobestuur vastgesteld. De benoeming van Regiobestuursleden ge- schiedt door de Regiovergadering uit de leden van de Regio. De voorzitter wordt door de Regiovergadering uit de Regiobestuursleden gekozen.
2. Indien het aantal Regiobestuursleden is gedaald tot beneden het in lid 1 van dit artikel bepaalde minimum aantal, blijft het Regiobestuur bevoegd. Het is echter verplicht ten spoedigste in de vacature(s) te doen voorzien.
Einde Regiobestuurslidmaatschap, periodiek aftreden, schorsing. Artikel 23.
1. Elk Regiobestuurslid, ook wanneer hij voor een bepaalde tijd werd benoemd, kan te allen tijde door de Regiovergadering worden geschorst of ontslagen. Een besluit tot schorsing of ontslag behoeft een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen. Een schorsing eindigt indien niet binnen drie maanden daarna tot ontslag is besloten.
2. Elk Regiobestuurslid treedt af uiterlijk in de derde Regiovergadering, volgend op die waarin zijn benoeming plaatsvond, volgens een door het Regiobestuur op te stellen rooster van aftreden. Een in een tussentijdse vacature benoemd Regiobestuurslid neemt op het rooster de plaats van zijn voorganger in. Ieder Regiobestuurslid is, na afloop van zijn eerste bestuurstermijn, nog voor twee daar direct opvolgende termijnen herkiesbaar, behoudens de bevoegdheid van het Bestuur ontheffing van het maximum aantal termijnen te verlenen. Is een Regiobestuurslid afgetreden en niet herkozen, dan kan het later, mits na ten minste één jaar, opnieuw tot Regiobestuurslid worden gekozen; de dan aanvanende bestuurstermijn wordt geacht zijn eerste bestuurstermijn te zijn.
3. Een aftredend Regiobestuurslid defungeert en de nieuw benoemde treedt in functie onmiddellijk na afloop van de vergadering waarin de benoeming plaatsvond.
4. Het Regiobestuurslidmaatschap eindigt voorts:
a. door het eindigen van het lidmaatschap van de Vereniging;
b. door bedanken. Regiobestuursfuncties, notulen.
Artikel 24.
1. De voorzitter wordt in functie gekozen. Het Regiobestuur verdeelt de functies van secretaris en penningmeester.
2. Van het verhandelde in elke vergadering van het Regiobestuur worden notulen gehouden. De notulen worden in dezelfde of in de eerstvolgende vergadering vastgesteld en ten blijke daa- rvan door de voorzitter en de secretaris van die vergadering ondertekend.
Taak van de Regiobesturen. Vertegenwoordiging. Artikel 25.
1. De Regiobesturen zijn belast met het besturen van hun Regio. De Regiobesturen zijn tevens belast met al die taken die hen door het Bestuur worden opgedragen.
2. Een Regiobestuur is gehouden om met betrekking tot zaken die mede de belangen van de Vereniging of van één of meer andere Regio's raken, vooraf overleg te plegen met het Bestuur of (de) het betreffende Regiobestu(u)r(en).
3. Een Regiobestuur is bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde onderdelen van zijn taak door anderen te doen uitvoeren. Het kan daartoe onder meer commissies in het leven roepen.
4. Aan Regiobesturen komt ten aanzien van de Vereniging slechts vertegenwoordigingsbe- voegdheid toe voor zover deze bij schriftelijke volmacht door het Bestuur is toegekend.
Jaarverslag en rekening en verantwoording van de Regiobesturen. Artikel 26.
1. Het Regiobestuur legt jaarlijks, op de vergadering als bedoeld in artikel 27, aan de Regiovergadering rekening en verantwoording af onder overlegging van een balans en een staat van baten en lasten. Indien en voor zover het beheer over de geldmiddelen van de Regio bij het Regiobestuur berust, dienen deze door de Regiovergadering goedgekeurde stukken binnen een maand na die vergadering ter goedkeuring aan het Bestuur te worden voorgelegd.
Het Regiobestuur is verplicht desverlangd aan het Bestuur dan wel een door het Bestuur aan te wijzen accountant alle gewenste inlichtingen aangaande het financiële beheer te verstrekken, de kas en de waarden te tonen en inzage in de boeken en bescheiden van de Regio te geven.
2. Goedkeuring van de rekening en verantwoording door de Regiovergadering strekt het Regiobestuur tot decharge voor het gevoerde beheer ten opzichte van de Regiovergadering. Goedkeuring van de rekening en verantwoording door het Bestuur strekt het Regiobestuur, ten opzichte van de NKBV, tot decharge voor zijn gevoerde beheer, voor zover daarvan uit de rekening en verantwoording blijkt.
De Regiovergadering. Artikel 27.
1. Jaarlijks binnen drie maanden na afloop van het Verenigingsjaar worden Regiovergaderingen - de Regiojaarvergaderingen gehouden. In de Regiojaarvergaderingen komen onder meer aan de orde:
a. het jaarverslag en de rekening en verantwoording bedoeld in het vorige artikel;
b. verkiezing van Regio-Afgevaardigden en hun plaatsvervangers;
c. de voorziening in eventuele Regiobestuur-vacatures;
d. voorstellen van het Regiobestuur of van de leden, aangekondigd bij de oproeping tot de vergadering.
2. Iedere Regio houdt zo mogelijk een Regiovergadering vóór elke Vergadering van Afgevaardigden. Daarin komen in elk geval aan de orde de zaken die voor laatst bedoelde vergadering zijn geagendeerd. In die vergadering wordt het standpunt van de Regio bepaald. De
Regio-Afgevaardigden zijn echter aan dit standpunt niet in die zin gebonden dat zij dienover- eenkomstig stem uitbrengen in de Vergadering van Afgevaardigden; zij stemmen in die verga- dering zonder last of ruggespraak. Indien geen Regiovergadering wordt gehouden vóór een Vergadering van Afgevaardigden, zijn de Regio-Afgevaardigden vrij hun stemgedrag te bepalen. Iedere Regio vergadert ten minste eenmaal per jaar.
3. Andere Regiovergaderingen worden gehouden zo dikwijls het Regiobestuur dat wenselijk oor- deelt.
4. Voorts is het Regiobestuur verplicht, op schriftelijk verzoek van een zodanig aantal Regioleden als bevoegd is tot het uitbrengen van:
- indien de Regio minder dan tweeduizend leden heeft, zeventig (70) stemmen, of, indien dat minder is, het een tiende gedeelte van het aantal stemmen, dat in een voltallige Regiovergadering kan worden uitgebracht,
- indien de Regio tweeduizend leden of meer, maar minder dan vijfduizend leden heeft, honderd (100) stemmen en
- indien de Regio vijfduizend stemmen of meer heeft, honderd dertig (130) stemmen,
tot het bijeenroepen van een Regiovergadering op een termijn van niet langer dan vier weken. Indien niet binnen veertien dagen aan het verzoek gehoor wordt gegeven, kunnen de verzoe- kers zelf tot het bijeenroepen overgaan door oproeping op de wijze als bepaald in artikel 30 of bij advertentie in een landelijk dagblad, op een termijn van ten minste zeven dagen.
5. Tenslotte is het Regiobestuur verplicht een Regiovergadering bijeen te roepen wanneer het Bestuur dit verlangt en wel op een termijn, door het Bestuur met inachtneming van het be- paalde in artikel 30 lid 1, vast te stellen. Het bepaalde in het voorgaande lid, laatste zin, is ten deze van overeenkomstige toepassing.
Toegang tot en stemrecht in de Regiovergaderingen. Artikel 28.
1. Toegang tot de Regiovergaderingen hebben de leden van de betreffende Regio en de Bestuursleden. Geen toegang hebben Regio-leden, Regiobestuursleden en Bestuursleden die als zodanig zijn geschorst.
2. Over toelating van andere dan de in lid 1 bedoelde personen beslist het Regiobestuur.
3. Stemgerechtigd in de Regiovergaderingen zijn alle niet geschorste Regioleden van de betreffende Regio. Zij hebben ieder één stem.
4. Een Regiolid kan zijn stem door een schriftelijk daartoe gemachtigd ander lid van zijn Regio doen uitbrengen. Een lid kan voor niet meer dan drie andere leden stem uitbrengen.
Voorzitterschap en notulen van en besluitvorming in de Regiovergadering. Artikel 29.
1. De Regiovergaderingen worden geleid door de voorzitter van de Regio en bij diens afwezigheid door een door het Regiobestuur in onderling overleg aangewezen Regiobestuurslid. Zijn geen Regiobestuursleden aanwezig dan voorziet de vergadering zelf in haar leiding.
2. Van het verhandelde in elke vergadering worden notulen gehouden. De notulen worden in de- zelfde of in de eerstvolgende vergadering vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de secretaris van die vergadering ondertekend.
3. Het bepaalde in artikel 18 is op besluitvorming in de Regiovergadering van overeenkomstige toepassing.
Bijeenroeping Regiovergadering. Artikel 30.
1. Regiovergaderingen worden bijeengeroepen door de Regiobesturen. De oproeping geschiedt
schriftelijk aan de adressen van de Regioleden of door middel van publicatie in het Verenigingsorgaan, of, indien dit bestaat, het Regio-orgaan mits dit aan alle Regio-leden wordt toegezonden. De termijn voor de oproeping bedraagt ten minste zeven dagen.
2. Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld. Regioreglementen.
Artikel 31.
1. De Regio's zijn bevoegd een reglement op te stellen met betrekking tot onderwerpen, die in deze statuten niet of niet volledig zijn geregeld.
2. Een Regioreglement mag niet in strijd zijn met de wet of met de Regiostatuten en treedt eerst in werking nadat dit door het Bestuur is goedgekeurd.
Regio-Afgevaardigden Artikel 32.
1. De in artikel 15 bedoelde Afgevaardigden en plaatsvervangers worden door de Regioleden uit hun midden benoemd.
2. Het bepaalde in artikel 9 de leden 2 tot en met 5 is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat zowel het Regiobestuur als ten minste vijfentwintig leden bevoegd zijn tot het opmaken van een voordracht.
3. Afgevaardigden en plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van ongeveer één jaar, die begint op de datum van benoeming en eindigt op de eerste Regiovergadering nadat ten minste elf maanden sedert dien zijn verstreken.
Afgevaardigden en plaatsvervangers kunnen ten hoogste voor drie perioden achtereen worden benoemd. Is een Afgevaardigde of een plaatsvervanger niet herkozen dan kan deze later, mits na ten minste één jaar, opnieuw tot Afgevaardigde worden gekozen. De dan aanvangende periode wordt geacht de eerste te zijn.
Referendum. Artikel 33.
1. Het Regiobestuur kan besluiten dat een ter Regiovergadering genomen besluit aan een refe- rendum zal worden onderworpen.
2. Het besluit dat een referendum zal worden gehouden kan door het Regiobestuur niet later dan veertien dagen na de Regiovergadering waarin het aan een referendum te onderwerpen besluit is gevallen, worden genomen.
3. Het referendum dient te worden gehouden binnen een termijn als vast te stellen door het Regiobestuur, welke termijn niet korter kan zijn dan vier en niet langer dan acht weken, te rekenen vanaf het tijdstip, waarop het aan het referendum te onderwerpen besluit werd genomen.
4. Het Regiobestuur zendt aan alle Regioleden ten minste veertien dagen vóór sluiting van de termijn, waarbinnen het referendum dient te zijn gehouden, een door het Regiobestuur ge- waarmerkt, niet op naam gesteld stembiljet. Het stembiljet gaat vergezeld van een circulaire waarin het aan het referendum te onderwerpen besluit volledig is opgenomen en waarop de datum waarvoor het stembiljet dient te worden geretourneerd, staat vermeld.
5. De stembiljetten worden geopend en de stemmen geteld in een Regiobestuursvergadering. Ieder lid heeft één stem. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. De goedkeu- ring van het aan het referendum onderworpen besluit is verleend wanneer de meerderheid van de uitgebrachte stemmen, vertegenwoordigende ten minste de helft van het aantal leden, zich daarvoor heeft uitgesproken.
6. Hangende de uitslag van het referendum wordt de uitvoering van het besluit geschorst.
HOOFDSTUK V
Secties
Artikel 34.
1. Secties zijn groeperingen van leden die specifieke takken van de klim- of bergsport beoefenen en/of als groepering voldoen aan door de Vergadering van Afgevaardigden vastgestelde criteria.
2. Het Bestuur stelt een Sectie in indien voldaan wordt aan de door de Vergadering van Afgevaardigden vastgestelde criteria en zodra het Bestuur daarom wordt verzocht.
3. Het doel van een Sectie is om, binnen door het Bestuur aan te geven beleidskaders, de specifieke belangen van haar leden en het belang van de Vereniging te behartigen en Afgevaar- digden te benoemen die de leden van de Sectie in de Vergadering van Afgevaardigden verte- genwoordigen.
4. Leden van een Sectie kunnen slechts zijn zij, die lid zijn van de Vereniging. Het Sectiereglement kan bijzondere eisen aan het lidmaatschap van de Sectie stellen. Het Sectielidmaatschap wordt verkregen door toelating door het Sectiebestuur, nadat de betrokkene het lidmaatschap heeft aangevraagd. Van een besluit tot niet-toelating staat de betrokkene beroep open op de Sectievergadering, die alsdan alsnog tot toelating kan besluiten. Het Sectielidmaatschap eindigt door het eindigen van het lidmaatschap van de Vereniging alsmede door opzegging door het Sectielid dan wel het Sectiebestuur. Op het einde van het Sectielidmaatschap is het bepaalde in artikel 7 leden 4, 5, 6 en 8, voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. Het bestuur is bevoegd de Sectieleden te verplichten hun Sectielidmaatschap periodiek te bevestigen.
5. Bij het instellen van een Sectie, stelt het Bestuur de naam van de Sectie vast. Artikel 35.
1. Secties zijn Verenigingen als bedoeld in artikel 2:26 van het Burgerlijk Wetboek.
2. De artikelen 34 tot en met 48 van deze statuten zijn onderdeel van de statuten van de Secties.
3. Aanvullingen op de Sectie-statuten, eventueel bij notariële akte vast te leggen, dienen tevoren door het Bestuur te zijn goedgekeurd en mogen niet in strijd zijn met de onderhavige statuten.
4. Bij besluit van de Vergadering van Afgevaardigden kunnen Secties (gedeeltelijk) worden samengevoegd middels een fusie met inachtneming van artikel 55 en worden opgeheven met in achtneming van het bepaalde in artikel 56 van deze statuten.
Geldmiddelen van de Secties. Artikel 36.
1. Ten behoeve van de Secties worden jaarlijks door het Bestuur geldmiddelen ter beschikking ge- steld.
2. Secties zijn niet bevoegd om, zonder toestemming van het Bestuur, contributie of andere, al dan niet periodieke bijdragen van hun leden te heffen.
3. Indien en voor zover het Bestuur niet besluit de geldmiddelen van de Secties zelf te beheren, worden deze beheerd door de Sectiebesturen.
4. Berust het beheer van de geldmiddelen bij de Sectiebesturen dan draagt het Sectiebestuur zorg voor definitieve afrekening van de afdrachten vóór één maart van het jaar, volgend op dat waarvoor deze werden vastgesteld.
Sectiebesturen. Artikel 37.
1. De Sectiebesturen bestaan uit ten minste drie personen, onder wie in ieder geval een voorzit- ter, een secretaris en een penningmeester dan wel, in de plaats van beide laatstgenoemden, een secretaris-penningmeester. Het aantal Sectiebestuursleden wordt met inachtneming van het vorenstaande door het Sectiebestuur vastgesteld. De benoeming van Sectiebestuursleden
geschiedt door de Sectievergadering uit de leden van de Sectie. De voorzitter wordt door de Sectievergadering uit de Sectiebestuursleden gekozen.
2. Indien het aantal Sectiebestuursleden is gedaald tot beneden het in lid 1 van dit artikel bepaalde minimumaantal, blijft het Sectiebestuur bevoegd. Het is echter verplicht ten spoedigste in de vacature(s) te doen voorzien.
Einde Sectiebestuurslidmaatschap, periodiek aftreden, schorsing. Artikel 38.
1. Elk Sectiebestuurslid, ook wanneer hij voor een bepaalde tijd werd benoemd, kan te allen tijde door de Sectievergadering worden geschorst of ontslagen. Een besluit tot schorsing of ontslag behoeft een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen. Een schorsing eindigt indien niet binnen drie maanden daarna tot ontslag is besloten.
2. Elk Sectiebestuurslid treedt af uiterlijk in de derde Sectiejaarvergadering, volgend op die waarin zijn benoeming plaatsvond, volgens een door het Sectiebestuur op te stellen rooster van af- treden. De aftredende is terstond herkiesbaar. Een in een tussentijdse vacature benoemd Sectiebestuurslid neemt op het rooster de plaats van zijn voorganger in. Ieder Sectiebestuurslid is, na afloop van zijn eerste bestuurstermijn, nog voor twee daar direct opvolgende termijnen herkiesbaar, behoudens de bevoegdheid van het Bestuur ontheffing van het maximum aantal termijnen te verlenen. Is een Sectiebestuurslid afgetreden en niet herkozen, dan kan het later, mits na ten minste één jaar, opnieuw tot Sectiebestuurslid worden gekozen; de dan aanvan- gende bestuurstermijn wordt geacht zijn eerste bestuurstermijn te zijn.
3. Een aftredend Sectiebestuurslid defungeert en de nieuw benoemde treedt in functie onmiddellijk na afloop van de vergadering waarin de benoeming plaatsvond.
4. Het Sectiebestuurslidmaatschap eindigt voorts:
a. door het eindigen van het lidmaatschap van de Vereniging;
b. door bedanken. Sectiebestuursfuncties, notulen. Artikel 39.
1. De voorzitter wordt in functie gekozen. Het Sectiebestuur verdeelt de functies van secretaris en penningmeester.
2. Van het verhandelde in elke vergadering van het Sectiebestuur worden door de Sectiesecretaris notulen gehouden. De notulen worden in dezelfde of in de eerstvolgende vergadering vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de secretaris van die vergadering ondertekend.
Taak van de Sectiebesturen. Vertegenwoordiging. Artikel 40.
1. De Sectiebesturen zijn belast met het besturen van hun Sectie. De Sectiebesturen zijn tevens belast met al die taken die hen door het Bestuur worden opgedragen.
2. Een Sectiebestuur is gehouden om met betrekking tot zaken die mede de belangen van de Vereniging of van één of meer andere Secties raken, vooraf overleg te plegen met het Bestuur of (de) het betreffende Sectiebestu(u)r(en).
3. Een Sectiebestuur is bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde onderdelen van zijn taak door anderen te doen uitvoeren. Het kan daartoe onder meer commissies in het leven roepen.
4. Aan Sectiebesturen komt ten aanzien van de Vereniging slechts vertegenwoordigingsbe- voegdheid toe voor zover deze bij schriftelijke volmacht door het Bestuur is toegekend.
Jaarverslag en rekening en verantwoording van de Sectiebesturen.
Artikel 41.
1. Het Sectiebestuur legt jaarlijks, op de vergadering als bedoeld in artikel 42, aan de Sectievergadering rekening en verantwoording af onder overlegging van een balans en een staat van baten en lasten. Indien en voor zover het beheer over de geldmiddelen van de Sectie bij het Sectiebestuur berust, dienen deze door de Sectievergadering goedgekeurde stukken binnen één maand na die vergadering ter goedkeuring aan het Bestuur te worden voorgelegd. Het Sectiebestuur is verplicht desverlangd aan het Bestuur dan wel een door het Bestuur aan te wijzen accountant alle gewenste inlichtingen aangaande het financiële beheer te verstrekken, de kas en de waarden te tonen en inzage in de boeken en bescheiden van de Sectie te geven.
2. Goedkeuring van de rekening en verantwoording door de Sectievergadering strekt het Sectiebestuur tot decharge voor zijn gevoerde beheer ten opzichte van de Sectievergadering. Goedkeuring van de rekening en verantwoording door het Bestuur strekt het Sectiebestuur ten opzichte van de NKBV, tot decharge voor haar gevoerde beheer, voor zover daarvan uit de rekening en verantwoording blijkt.
De Sectievergadering. Artikel 42.
1. Jaarlijks binnen drie maanden na afloop van het Verenigingsjaar worden Sectievergaderingen - de Sectiejaarvergaderingen gehouden. In de Sectiejaarvergaderingen komen onder meer aan de orde:
a. het jaarverslag en de rekening en verantwoording bedoeld in het vorige artikel;
b. de verkiezing van Sectie-Afgevaardigde en hun plaatsvervangers;
c. de voorziening in eventuele Sectiebestuursvacatures;
d. voorstellen van het Sectiebestuur of van de leden, aangekondigd bij de oproeping tot de vergadering.
2. Iedere Sectie houdt zo mogelijk een Sectievergadering vóór elke Vergadering van Afgevaardigden. Daarin komen in elk geval aan de orde de zaken die voor laatst bedoelde vergadering zijn geagendeerd. In die vergadering wordt het standpunt van de Sectie bepaald. De Sectie-Afgevaardigden zijn echter aan dit standpunt niet in die zin gebonden dat zij dienovereenkomstig stem uitbrengen in de Vergadering van Afgevaardigden; zij stemmen in die vergadering zonder last of ruggespraak. Indien geen Sectievergadering wordt gehouden vóór een Vergadering van Afgevaardigden, zijn de Sectie-Afgevaardigden vrij hun stemgedrag te bepalen. Iedere Xxxxxx vergadert ten minste eenmaal per jaar.
3. Andere Sectievergaderingen worden gehouden zo dikwijls het Sectiebestuur dat wenselijk oor- deelt.
4. Voorts is het Sectiebestuur verplicht, op schriftelijk verzoek van een zodanig aantal Sectieleden als bevoegd is tot het uitbrengen van:
- indien de Sectie minder dan tweeduizend leden heeft, zeventig (70) stemmen, of, indien dat minder is, het een tiende gedeelte van het aantal stemmen, dat in een voltallige Sectievergadering kan worden uitgebracht,
- indien de Sectie tweeduizend leden of meer, maar minder dan vijfduizend leden heeft, honderd (100) stemmen en
- indien de Sectie vijfduizend stemmen of meer heeft, honderd dertig (130) stemmen,
tot het bijeenroepen van een Sectievergadering op een termijn van niet langer dan vier weken. Indien niet binnen veertien dagen aan het verzoek gehoor wordt gegeven, kunnen de verzoe- kers zelf tot het bijeenroepen overgaan door opoeping op de wijze als bepaald in artikel 45 of bij advertentie in een landelijk dagblad, op een termijn van ten minste zeven dagen.
5. Ten slotte is het Sectiebestuur verplicht een Sectievergadering bijeen te roepen wanneer het Bestuur dit verlangt en wel op een termijn, door het Bestuur met inachtneming van het be- paalde in artikel 30 lid 1, vast te stellen. Het bepaalde in het voorgaande lid, laatste zin, is ten deze van overeenkomstige toepassing.
Toegang tot en stemrecht in de Sectievergaderingen. Artikel 43.
1. Toegang tot de Sectievergaderingen hebben de Sectieleden van de betreffende Sectie en de Bestuursleden. Geen toegang hebben Sectieleden, Sectiebestuursleden en Bestuursleden die als zodanig zijn geschorst.
2. Over toelating van andere dan de in lid 1 bedoelde personen beslist het Sectiebestuur.
3. Stemgerechtigd in de Sectievergaderingen zijn alle niet geschorste Sectieleden van de betreffende Sectie. Zij hebben ieder één stem.
Een Sectielid kan zijn stem door een schriftelijk daartoe gemachtigd ander lid van zijn Sectie doen uitbrengen. Een lid kan voor niet meer dan drie andere leden stem uitbrengen.
Artikel 43a.
1. In afwijking van het vorenstaande kan een Sectie ook besluiten dat de Sectie-vergadering wordt gevormd door Afgevaardigden van Sectie-afdelingen. Een dergelijk besluit wordt genomen door de Sectie-vergadering en is pas van kracht nadat het Bestuur dit heeft goedgekeurd en de Sectie-statuten dienovereenkomstig zijn gewijzigd.
2. Indien een dergelijk besluit wordt genomen zal de Sectie zijn onderverdeeld in zoveel Sectie- afdelingen als de Sectie-vergadering zal bepalen en zal elk Sectie-lid behoren tot de Sectie- afdeling welke hij verkiest. Een Sectie-lid moet zijn keuze aan het Sectie-bestuur kenbaar maken en kan niet van meer dan één Sectie-afdeling lid zijn.
3. Bij het besluit als bedoeld in lid 1 wordt tevens vastgesteld hoeveel leden per Sectie-afdeling één Afgevaardigde in de Sectie-vergadering kiezen.
Voorzitterschap en notulen van en besluitvorming in de Sectievergadering. Artikel 44.
1. De Sectievergaderingen worden geleid door de voorzitter van de Sectie en bij diens afwezigheid door een door het Sectiebestuur in onderling overleg aangewezen Sectiebestuurslid. Zijn geen Sectiebestuursleden aanwezig dan voorziet de vergadering zelf in haar leiding.
2. Van het verhandelde in elke vergadering worden notulen gehouden. De notulen worden in de- zelfde of in de eerstvolgende vergadering vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de secretaris van die vergadering ondertekend.
3. Het bepaalde in artikel 18 is op besluitvorming in de Sectievergadering van overeenkomstige toepassing.
Bijeenroeping Sectievergadering. Artikel 45.
1. Sectievergaderingen worden bijeengeroepen door de Sectiebesturen. De oproeping geschiedt schriftelijk aan de adressen van de leden of door middel van publicatie in het Verenigingsorgaan, of, indien dit bestaat, het Sectie-orgaan, mits dit aan alle leden wordt toegezonden. De termijn voor de oproeping bedraagt ten minste zeven dagen.
2. Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld. Sectiereglementen.
Artikel 46.
1. De Secties zijn bevoegd een reglement op te stellen met betrekking tot onderwerpen, die in deze statuten niet of niet volledig zijn geregeld.
2. Een Sectiereglement mag niet in strijd zijn met de wet of met de Sectie statuten en treedt eerst in werking nadat dit door het Bestuur is goedgekeurd.
Sectie-Afgevaardigden. Artikel 47.
1. De in artikel 15 bedoelde Afgevaardigden en plaatsvervangers worden door de Sectieleden uit hun midden benoemd.
2. Het bepaalde in artikel 9 de leden 2 tot en met 5 is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat zowel het Sectiebestuur als ten minste vijfentwintig leden bevoegd zijn tot het opmaken van een voordracht.
3. Afgevaardigden en plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van ongeveer één jaar, die begint op de datum van benoeming en eindigt op de eerste Sectievergadering nadat ten minste elf maanden sedert dien zijn verstreken.
Afgevaardigden en plaatsvervangers kunnen ten hoogste voor drie perioden achtereen worden benoemd. Is een Afgevaardigde of een plaatsvervanger niet herkozen dan kan deze later, mits na ten minste één jaar, opnieuw tot Afgevaardigde worden gekozen. De dan aanvangende periode wordt geacht de eerste te zijn.
Referendum. Artikel 48.
1. Het Sectiebestuur kan besluiten dat een ter Sectievergadering genomen besluit aan een refe- rendum zal worden onderworpen.
2. Het besluit dat een referendum zal worden gehouden kan door het Sectiebestuur niet later dan veertien dagen na de Sectievergadering waarin het aan een referendum te onderwerpen besluit is genomen, worden genomen.
3. Het referendum dient te worden gehouden binnen een termijn als vast te stellen door het Sectiebestuur, welke termijn niet korter kan zijn dan vier en niet langer dan acht weken, te rekenen vanaf het tijdstip, waarop het aan het referendum te onderwerpen besluit werd genomen.
4. Het Sectiebestuur zendt aan alle Sectieleden ten minste veertien dagen vóór sluiting van de termijn waarbinnen het referendum dient te zijn gehouden, een door het Sectiebestuur ge- waarmerkt, niet op naam gesteld stembiljet. Het stembiljet gaat vergezeld van een circulaire waarin het aan het referendum te onderwerpen besluit volledig is opgenomen en waarop de datum, waarvoor het stembiljet dient te worden geretourneerd staat vermeld.
5. De stembiljetten worden geopend en de stemmen geteld in een Sectiebestuursvergadering. Ieder lid heeft één stem. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. De goedkeu- ring van het aan het referendum onderworpen besluit is verleend wanneer de meerderheid van de uitgebrachte stemmen, vertegenwoordigende ten minste de helft van het aantal leden, zich daarvoor heeft uitgesproken.
6. Hangende de uitslag van het referendum wordt de uitvoering van het besluit geschorst. HOOFDSTUK VI
Verenigingsbureau
Artikel 49.
1. De Vereniging heeft een Bureau, waarin onder meer het secretariaat is gevestigd en de administratie en het financieel beheer worden gevoerd.
2. Aan het hoofd van het Bureau staat een directeur die door het Bestuur wordt aangesteld.
3. Aan het Bureau kan voorts door het Bestuur zodanig overig personeel worden verbonden als het Bestuur nodig oordeelt.
4. De taken en bevoegdheden van de directeur en de bezoldiging en verdere arbeidsvoorwaarden van de directeur en het overig personeel, worden vastgesteld door het Bestuur.
5. Het Bestuur stelt de aan de door hem benoemde functionarissen te delegeren taken en bevoegdheden bij schriftelijke instructie vast.
6. De werkzaamheden van de aan het Bureau verbonden functionarissen worden verricht onder directe verantwoording van de directeur. De eindverantwoordelijkheid voor de werkzaamheden van het Bureau ligt bij het Bestuur
HOOFDSTUK VII
Tuchtrechtspraak van de Vereniging
Artikel 50.
1. Op een overtreding van de Statuten, van de reglementen en/of van besluiten is de tuchtrechtspraak van de Vereniging van toepassing. De tuchtrechtspraak van de vereniging geschiedt zowel door de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep van de Vereniging als door de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak.
2. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op de (tucht)rechtspraak die is voorbehouden aan het Instituut Sportrechtspraak. Dit betreft dopingovertredingen en overtredingen seksuele intimidatie, voor zover deze (tucht)rechtspraak krachtens overeenkomst aan het Instituut Sportrechtspraak is opgedragen. Op de aan het Instituut Sportrechtspraak opgedragen (tucht)rechtspraak is het bepaalde in artikel 51 van toepassing.
3. De Vereniging kent een tuchtcommissie
4. De Tuchtcommissie van de Vereniging beslist omtrent tuchtzaken van de Vereniging die daartoe door het Bestuur van de Vereniging zijn aangebracht, betreffende de leden en anderen die zich aan de tuchtrechtspraak van de Vereniging onderworpen hebben.
5. De Tuchtcommissie bestaat uit minimaal drie (3) leden. Is het aantal leden minder dan drie (3), dan blijft de Tuchtcommissie volledig bevoegd; de Tuchtcommissie neemt alsdan onverwijld maatregelen tot aanvulling van het aantal leden.
6. Slechts natuurlijke personen kunnen lid van de Tuchtcommissie zijn. Onverminderd het bepaalde in artikel 56, kunnen lid van de Tuchtcommissie niet zijn bestuurder of lid van enig ander orgaan of commissie van de Vereniging.
7. De Tuchtcommissie kent een voorzitter en een secretaris die in functie worden benoemd. Slechts een jurist kan voorzitter van de Tuchtcommissie zijn. De in de vorige zin bedoelde eis kan terzijde worden gesteld door een besluit van de Vergadering van Afgevaardigden genomen met twee derden van de uitgebrachte stemmen.
8. Een lid van de Tuchtcommissie treedt af volgens een door de Tuchtcommissie vast te stellen rooster van aftreden. Een wijziging in het rooster kan niet meebrengen dat een lid van de Tuchtcommissie tegen zijn wil moet aftreden voordat de termijn waarvoor hij is benoemd, verstreken is. Een lid van de Tuchtcommissie treedt evenwel uiterlijk af na afloop van drie jaren na zijn laatste benoeming. Een aftredend lid van de Tuchtcommissie kan slechts tweemaal worden herbenoemd.
9. Leden van de Tuchtcommissie kunnen te allen tijde door de Vergadering van Afgevaardigden worden ontslagen.
10. Het Bestuur en de betrokkenen worden ten spoedigste schriftelijk van een beslissing van de Tuchtcommissie in kennis gesteld. De beslissingen van de Tuchtcommissie zijn met redenen omkleed en zijn bindend voor alle betrokkenen.
11. De Vereniging kent een Commissie van Beroep.
12. De Commissie van Beroep beslist in beroep omtrent beslissingen van de Tuchtcommissie die daartoe door het Bestuur van de Vereniging dan wel degene die de beslissing van de Tuchtcommissie betreft, zijn aangebracht. De Commissie van Beroep beslist geheel zelfstandig, is op generlei wijze beperkt of gebonden aan de beslissingen van de Tuchtcommissie en kan naar eigen inzicht tuchtmaatregelen opleggen, ook als die afwijken van de tuchtmaatregelen waartoe de Tuchtcommissie heeft besloten. Van een beslissing van de Tuchtcommissie staat binnen één maand na ontvangst van de kennisgeving daarvan aan het Bestuur en de betrokkenen, beroep open op de Commissie van Beroep.
13. De Commissie van Beroep bestaat uit drie leden. Is het aantal leden minder dan drie, dan blijft de Commissie van Beroep volledig bevoegd; de Commissie van Beroep neemt alsdan onverwijld maatregelen tot aanvulling van het aantal leden.
14. Slechts natuurlijke personen kunnen lid van de Commissie van Beroep zijn. Onverminderd het bepaalde in artikel 56, kunnen lid van de Commissie van Beroep niet zijn bestuurder of lid van enig ander orgaan of commissie van de Vereniging.
15. De Commissie van Beroep kent een voorzitter en een secretaris die in functie worden benoemd. Slechts een jurist kan voorzitter van de Commissie van Beroep zijn. De in de vorige zin bedoelde eis kan terzijde worden gesteld door een besluit van de Vergadering van Afgevaardigden genomen met twee derden van de uitgebrachte stemmen.
16. Een lid van de Commissie van Beroep treedt af volgens een door de Commissie van Beroep vast te stellen rooster van aftreden. Een wijziging in het rooster kan niet meebrengen dat een lid van de Commissie van Beroep tegen zijn wil moet aftreden voordat de termijn waarvoor hij is benoemd, verstreken is. Een lid van de Commissie van Beroep treedt evenwel uiterlijk af na afloop van drie jaren na zijn laatste benoeming. Een aftredend lid van de Commissie van Beroep kan slechts tweemaal worden herbenoemd.
17. Leden van de Commissie van Beroep kunnen te allen tijde door de Vergadering van Afgevaardigden worden ontslagen.
18. Het Bestuur en de betrokkenen worden ten spoedigste schriftelijk van een beslissing van de Commissie van Beroep in kennis gesteld. De beslissingen van de Commissie van Beroep zijn met redenen omkleed en zijn bindend voor alle betrokkenen.
19. Het Bestuur stelt een tuchtreglement vast waarin de taken, bevoegdheden en werkwijze van de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep van de Vereniging nader worden geregeld.
HOOFDSTUK VIII
Tuchtrechtspraak van het Instituut Sportrechtspraak
Artikel 51
1. De in dit artikel bedoelde tuchtrechtspraak heeft uitsluitend betrekking op doping, matchfixing en/of seksuele intimidatie en is op de leden van de Vereniging van toepassing, indien en voor zover de Vereniging met de Stichting Instituut Sportrechtspraak een overeenkomst heeft gesloten waarin de Vereniging de tuchtrechtspraak (gedeeltelijk) aan het Instituut Sportrechtspraak heeft opgedragen.
2. Overtredingen seksuele intimidatie betreffende worden berecht door de Tuchtcommissie en door de Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak met inachtneming van het bepaalde in het Tuchtreglement Seksuele Intimidatie van het Instituut Sportrechtspraak.
3. Overtredingen matchfixing betreffende worden berecht door de Tuchtcommissie en door de Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak met inachtneming van het bepaalde in het Reglement Matchfixing van het Instituut Sportrechtspraak.
4. Overtredingen van dopingbepalingen worden berecht door de Tuchtcommissie en door de Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak met inachtneming van het Nationaal Dopingreglement van het Instituut Sportrechtspraak met inbegrip van de daarvan deel uitmakende Bijlagen, waaronder - maar niet uitsluitend - de Bijlage Dispensaties en de Bijlage Whereabouts, alsmede de eventueel door de internationale sportfederatie(s), waarvan de Vereniging lid is of waarbij de Vereniging is aangesloten, op de Vereniging van toepassing verklaarde sport specifieke dopingbepalingen.
5. De in lid 2, 3 en 4 bedoelde tuchtrechtspraak van het Instituut Sportrechtspraak is op alle leden van de Vereniging van toepassing, omdat de Vereniging met het Instituut Sportrechtspraak een overeenkomst in de zin van artikel 2:46 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek heeft gesloten waarin de Vereniging deze tuchtrechtspraak aan het Instituut Sportrechtspraak heeft opgedragen. Het Bestuur doet van de overeenkomst die het met het Instituut Sportrechtspraak heeft gesloten schriftelijk mededeling aan alle leden van de Vereniging.
6. Het Bestuur behoeft voor het aangaan en het wijzigen van de lid 5 genoemde overeenkomst met het Instituut Sportrechtspraak de voorafgaande goedkeuring van de Vergadering van Afgevaardigden.
7. In gevallen van seksuele intimidatie, matchfixing en doping gelden de in lid 2, 3 en 4 genoemde reglementen als de van toepassing zijnde reglementen van de Vereniging, welke reglementen door het Bestuur van het Instituut Sportrechtspraak worden vastgesteld en gewijzigd. De reglementen van het Instituut Sportrechtspraak regelen de bevoegdheden en werkwijze van de Tuchtcommissie en van de Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak, alsmede de overtreding, de op te leggen straffen, de procesgang en de rechten en verplichtingen van het in overtreding zijnde lid.
8. De van toepassing zijnde reglementen van het Instituut Sportrechtspraak treden in de Vereniging in werking op de door het Bestuur met het Instituut Sportrechtspraak overeengekomen datum, van welke datum het Bestuur aan de leden via een publicatie mededeling doet. Wijzigingen in de desbetreffende reglementen treden in werking op de door het Bestuur van het Instituut Sportrechtspraak vastgestelde datum. Het bestuur doet van deze datum alsmede van de wijzigingen in een van toepassing zijnd reglement via een publicatie mededeling aan de leden. De Vereniging is niet bevoegd zelf een wijziging in een van toepassing zijnd reglement van het Instituut Sportrechtspraak aan te brengen.
9. Tenzij in een reglement van het Instituut Sportrechtspraak anders is bepaald, zijn de in lid 2, 3 en 4 genoemde reglementen op de leden van de Vereniging van toepassing volgens de laatste, door het Bestuur van het Instituut Sportrechtspraak vastgestelde versie, zoals gepubliceerd op de website van het Instituut Sportrechtspraak.
10. Met inachtneming van het bepaalde in het Nationaal Dopingreglement van het Instituut Sportrechtspraak is het bestuur bevoegd naar aanleiding van een overtreding van het Dopingreglement van het Instituut Sportrechtspraak een ordemaatregel te nemen. Het Bestuur is op grond van het Reglement Seksuele Intimidatie, alsmede op grond van het Reglement Matchfixing van het Instituut Sportrechtspraak eveneens bevoegd een ordemaatregel te nemen. Deze ordemaatregelen zijn een beleidsmaatregel en geen tuchtrechtelijke straf.
11. De Vereniging en haar leden aanvaarden te allen tijde en zonder enig voorbehoud volledig de toepasselijkheid van de overeengekomen reglementen van het Instituut Sportrechtspraak op de in dit en het volgende artikel bedoelde tuchtrechtspraak van de Vereniging. De verplichting om bedoelde reglementen te aanvaarden en na te komen geldt voor de leden tevens als een
verplichting in de zin van artikel 2:27 van Boek 2 het Burgerlijk Wetboek respectievelijk als een verbintenis van de leden in de zin van artikel 2:34a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
12. De leden aanvaarden voor de duur van hun lidmaatschap van de Vereniging de in dit artikel te hunnen laste door de Vereniging in de overeenkomst met het Instituut Sportrechtspraak aangegane verplichtingen, alsmede voor de duur na de beëindiging van hun lidmaatschap van de Vereniging wanneer zij alsdan betrokken zijn bij een bij het Instituut Sportrechtspraak in behandeling zijnde zaak, zulks totdat in die zaak onherroepelijk is beslist.
13. Alle leden, organen en commissies van de Vereniging zijn gehouden mede te werken aan het tot stand komen van een uitspraak van de Tuchtcommissie en/of van de Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak en zijn tevens gehouden mee te werken aan het ten uitvoerleggen van de door deze commissies opgelegde straffen.
14. Voor de duur van de in lid 5 genoemde overeenkomst zijn de aanklager, Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak een orgaan van de Vereniging. De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep spreken recht in naam van de Vereniging en hun uitspraken gelden als uitspraken van de Vereniging.
15. De aanklager(s), leden van de Tuchtcommissie en van de Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak worden benoemd door het bestuur van het Instituut Sportrechtspraak. De aanklager(s) en de commissies worden bijgestaan door het ambtelijk secretariaat en het juridisch secretariaat van het Instituut Sportrechtspraak. Wanneer gesproken wordt over de tuchtcommissie en de Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak worden hieronder tevens begrepen hun algemeen voorzitters, kamers, kamervoorzitters alsmede het ambtelijk en het juridisch secretariaat van het Instituut Sportrechtspraak.
16. De in lid 2, 3 en 4 van toepassing verklaarde reglementen regelen de wijze van benoemen van de leden van de Tuchtcommissie en van de Commissie van Beroep, hun samenstelling, bevoegdheden en werkwijze, alsmede de overtreding, de op te leggen straffen, de procesgang en de rechten en verplichtingen van het in overtreding zijnde lid.
17. De van toepassing verklaarde reglementen regelen de wijze van benoeming van de aanklager(s), de kwaliteitseisen waar een aanklager aan moet voldoen, bevoegdheden en werkwijze, alsmede de mogelijke maatregelen en besluiten die de aanklager kan nemen en voorstellen die de aanklager kan doen, de procesgang en de rechten en verplichtingen van het in overtreding zijnde lid.
18. Een aanklager treedt af als hij tot het Verenigingsbestuur, een Regiobestuur, de Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep, zoals bedoeld in art. 50 gaat behoren.
19. Aan de leden kunnen door de aanklager van het Instituut Sportrechtspraak maatregelen worden opgelegd wegens het niet naleven van de in lid 2, 3 en 4 van toepassing verklaarde reglementen van het Instituut Sportrechtspraak. De aanklager kan maatregelen nemen overeenkomstig het (de) van toepassing verklaarde reglement(en).
De maatregel geldt als maatregel van de vereniging.
20. Een door het lid geaccepteerd schikkingsvoorstel van de aanklager is bindend, zowel voor het betrokken lid als voor de vereniging en de leden van de vereniging. Alle leden, organen en commissies van de vereniging zijn gebodene mee te weken aan te tenuitvoerlegging van de door de aanklager opgelegde sanctie(s).
21. De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak kennen elk een kamer die is belast met het behandelen van overtredingen seksuele intimidatie betreffende.
22. De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak kennen elk een dopingkamer die met het behandelen van een overtreding van het Dopingreglement van het Instituut Sportrechtspraak is belast.
23. Wanneer in een door de Vereniging aanhangig te maken zaak sportspecifieke regelgeving, niet zijnde tucht-procedureregels, van toepassing is van een internationale federatie, waarvan de Vereniging lid is of waarbij de Vereniging is aangesloten, doet de Vereniging hiervan uitdrukkelijk mededeling bij het aanhangig maken van een zaak en legt de Vereniging de juiste versie van de desbetreffende regelgeving van de internationale federatie over en geeft het Bestuur tevens aan welke bepaling(en) naar zijn oordeel van toepassing is/zijn.
24. Een uitspraak van de Tuchtcommissie en van de Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak is bindend, zowel voor het betrokken lid, de andere leden van de Vereniging als voor de Vereniging zelf. De in lid 10 genoemde ordemaatregel van het Bestuur is bindend voor de duur van die maatregel. Wanneer de reglementering van de internationale federatie, waarvan de Vereniging lid is of waarbij de Vereniging is aangesloten, daarin voorziet, kunnen leden van de Vereniging die door de commissie van beroep van het Instituut Sportrechtspraak tuchtrechtelijk zijn bestraft hiertegen in beroep gaan bij het Court of Arbitration for Sports (CAS) te Lausanne, Zwitserland. Op deze laatste beroepsprocedure zijn van toepassing de reglementen en besluiten van de CAS. De reglementen van het Instituut Sportrechtspraak zijn op de procedure bij de CAS niet van toepassing.
25. Wanneer een beslissing van de aanklager, Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep van het Instituut Sportrechtspraak tot gevolg heeft dat een besluit nietig is of wordt vernietigd, kan hieraan door een lid noch door derden enig recht op schadeloosstelling worden ontleend, terwijl evenmin aanspraak kan worden gemaakt op een gewijzigde uitslag of op het opnieuw houden van een wedstrijd en/of evenement.
26. De door het Instituut Sportrechtspraak in de Vereniging krachtens een overeenkomst uit te oefenen tuchtrechtspraak geschiedt in naam, ten behoeve, alsmede voor rekening en risico van de Vereniging. De Vereniging vrijwaart het Instituut Sportrechtspraak, zijn aanklagers, zijn bestuursleden, zijn tuchtrechters, zijn ambtelijke secretariaat, zijn juridisch secretariaat, zijn deskundigen en zijn juridisch adviseur voor elke aansprakelijkheid ten aanzien van zowel de door of namens het Instituut Sportrechtspraak verzorgde rechtspleging als met betrekking tot de bij de oprichting van het Instituut Sportrechtspraak en nadien gekozen en toegepaste constructie van rechtspleging door het Instituut Sportrechtspraak in de Vereniging.
HOOFDSTUK IX
Commissies van de Vereniging
Financiële Commissie Artikel 52.
1. Er is een Financiële commissie, bestaande uit ten minste drie leden die uit haar midden een voorzitter en een secretaris aanwijst.
2. De Financiële commissie heeft tot taak de Vergadering van Afgevaardigden en andere organen van de Vereniging te adviseren over financiële aangelegenheden.
3. Het Bestuur is verplicht de door deze commissie gevraagde gegevens aan de commissie te verschaffen.
Artikel 53.
1. De leden van de in de artikelen 50 en 52 genoemde commissies worden benoemd door de Ve- rgadering van Afgevaardigden, die tevens plaatsvervangers voor ieder van hen aanwijst.
2. De Vergadering van Afgevaardigden is bij de benoeming van commissieleden en hun
plaatsvervangers aan generlei voordracht gebonden.
3. Elk lid van de commissie treedt af uiterlijk in de derde jaarvergadering, volgend op die, waarin zijn benoeming plaatsvond. Een commissielid is na afloop van zijn eerste zittingstermijn voor twee direct daaropvolgende termijnen herbenoembaar.
4. Leden van de commissies defungeren bovendien door bedanken. HOOFDSTUK X
Statutenwijziging
Artikel 54.
1. In deze statuten kan geen wijziging worden gebracht dan door een besluit van de Vergadering van Afgevaardigden waartoe werd opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld.
2. Zij die de oproeping tot de Vergadering van Afgevaardigden ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, dragen zorg dat tegelijk met de oproeping een afschrift van dat voorstel waarin de tekst van de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, aan de Regio- en Sectie-besturen en de Afgevaardigden en hun plaatsvervangers is toegestuurd. Bo- vendien wordt een afschrift als in de voorgaande zin bedoeld ten minste vier weken voor de dag van de vergadering voor alle leden op een daartoe geschikte plaats ter inzage gelegd tot na afloop van de dag waarop de vergadering wordt gehouden.
3. Onverminderd het in artikel 18 lid 6 bepaalde moet een besluit tot statutenwijziging worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde (2/3e) van de uitgebrachte stemmen in een Vergadering van Afgevaardigden waarin ten minste twee/derde (2/3e) gedeelte van het aantal Regio- en Sectie-Afgevaardigden aanwezig of vertegenwoordigd is.
4. Als in een vergadering als bedoeld in lid 3 niet het voor een besluit tot statutenwijziging vereiste gedeelte van het aantal Regio- en Sectie-Afgevaardigden aanwezig of vertegenwoordigd is, wordt een nieuwe Vergadering van Afgevaardigden bijeengeroepen, niet eerder dan twee weken en niet later dan vier weken na de eerste vergadering, waarin het betreffende besluit kan worden genomen ongeacht het op deze Vergadering van Afgevaardigden vertegenwoordigde gedeelte van het aantal Regio- en Sectie-Afgevaardigden, mits met inachtneming van de vereiste meerderheid van stemmen. Bij de oproeping van de tweede vergadering moet worden vermeld dat een besluit kan worden genomen ongeacht het op de Vergadering van Afgevaardigden vertegenwoordigde gedeelte van het aantal Regio- en Sectie- Afgevaardigden.
5. Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Tot het verlijden van die akte is ieder Bestuurslid bevoegd.
Fusie, splitsing, omzetting Artikel 55.
Op een besluit van de Vergadering van Afgevaardigden tot fusie of splitsing in de zin van titel 7 van Boek 2 Burgerlijk Wetboek en op een besluit van de Vergadering van Afgevaardigden tot omzetting van de vereniging in een andere rechtsvorm overeenkomstig artikel 2:18 Burgerlijk Wetboek, is het bepaalde in het vorige artikel zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, onverminderd de eisen van de wet.
Ontbinding. Artikel 56.
1. De Vereniging kan worden ontbonden door een besluit van de Vergadering van Afgevaardigden. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 van artikel 54 is van overeenkomstige toepassing.
2. Het batig saldo na de vereffening vervalt aan degenen die ten tijde van het besluit tot
ontbinding lid van de Vereniging waren. Bij het besluit tot ontbinding kan echter een andere bestemming aan het batig saldo worden gegeven.
3. Tenzij de Vergadering van Afgevaardigden anders besluit, geschiedt de vereffening door het Bestuur.
4. Na de ontbinding blijft de Vereniging voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.
Incompatibiliteit. Artikel 57.
1. Leden kunnen niet tegelijkertijd Bestuurslid, Regio- of Sectie-bestuurslid, Regio- of Sectie (plaatsvervangend) Afgevaardigde of lid van de Geschillen- of Financiële commissie zijn. In afwijking van het vorenstaande geldt dat Regio- en Sectiebestuursleden (plaatsvervangend) afgevaardigde kunnen zijn mits ten minste de helft van het totaal aantal van de betrokken Regio- of Sectie-Afgevaardigden uit niet-Regio- of Sectiebestuursleden bestaat.
2. Niet tot de functies als gemeld onder 1. van dit artikel benoembaar zijn leden die:
- in dienst zijn van de Vereniging;
- functioneel betrokken zijn bij instellingen of organisaties die regelmatig arbeid verrichten ten behoeve van de Vereniging dan wel wier belangen of doelstelling een conflict kunnen opleveren met de belangen van de Vereniging;
- bestuurder zijn van of in dienst zijn van een instelling of organisatie die pleegt betrokken te zijn bij de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van werknemers van de Vereniging;
3. Een lid dat één van de in lid 1 van dit artikel genoemde functies bekleedt bedankt voor die functie door een andere daar genoemde functie te aanvaarden, tenzij de betrokkene valt onder de uitzondering als bedoeld in de tweede volzin van dat artikellid.
Een lid dat één van de in lid 1 van dit artikel genoemde functies bekleedt, moet voor die functie bedanken indien hij een kwaliteit als vermeld in lid 2 van dit artikel verkrijgt.
4. Het Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het in lid 1 omschreven verbod. Reglementen.
Artikel 58 .
De Vergadering van Afgevaardigden kan een huishoudelijk reglement vaststellen waarin die onderwerpen worden geregeld die in deze statuten niet of niet volledig zijn geregeld en dat niet in strijd mag zijn met de wet - ook waar deze geen dwingend recht bevat - en deze statuten.
Artikel 59.
De door het Instituut Sportrechtspraak vast te stellen en krachtens overeenkomst van toepassing verklaarde reglementen mogen alleen worden gewijzigd door het Instituut Sportrechtspraak en zijn dus zonder tussenkomst van de Vergadering van Afgevaardigden van toepassing. Onverminderd het bepaalde in artikel 51 doet de Vereniging van elk door het Instituut Sportrechtspraak van toepassing verklaard of nadien gewijzigd reglement via publicatie mededeling aan de leden.
Slotbepaling. Artikel 60.
In alle gevallen waarin deze statuten niet voorzien of waarin deze niet duidelijk zijn beslist het
Bestuur.’