UITVOERINGSOVEREENKOMST
Nieuwegein
UITVOERINGSOVEREENKOMST
Voor Nalco Netherlands B.V. en Nalco Europe B.V.
per 1 januari 2022
UITVOERINGSOVEREENKOMST
STICHTING PENSIOENFONDS ECOLAB,
statutair gevestigd te Utrecht en kantoorhoudend te Oegstgeest, hierna te noemen "het fonds",
enerzijds, en
NALCO NETHERLANDS B.V.
gevestigd te Leiden
en
NALCO EUROPE B.V.
gevestigd te Leiden
anderzijds hierna te noemen “de ondernemingen”
hieronder apart of gezamenlijk aan te duiden als “partij” of “partijen”,
NEMEN IN AANMERKING DAT
a. de ondernemingen pensioenovereenkomsten hebben gesloten met de werknemers die in dienst van de ondernemingen zijn of zijn geweest;
b. de ondernemingen op grond van artikel 23 van de Pensioenwet verplicht zijn de pensioenovereenkomsten onder te brengen bij een pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet, door middel van het sluiten en in stand houden van een schriftelijke uitvoeringsovereenkomst met de pensioenuitvoerder;
c. de ondernemingen de met de werknemers, die in beginsel vóór 1 januari 2010 in dienst van de ondernemingen zijn getreden en op 1 januari 2019 nog in dienst zijn van de ondernemingen, gesloten pensioenovereenkomsten met uitzondering van de Anw- hiaatpensioenen en arbeidsongeschiktheidspensioenen per 1 januari 2019 hebben ondergebracht bij het fonds en de ondernemingsraad van de ondernemingen hiermee destijds akkoord is gegaan;
d. het fonds bereid is om de pensioenovereenkomsten van de werknemers als bedoeld onder c., met uitzondering van de Anw-hiaatpensioenen en
arbeidsongeschiktheidspensioenen, van de ondernemingen vanaf 1 januari 2022 uit te voeren op basis van de in deze uitvoeringsovereenkomst opgenomen voorwaarden;
e. op grond van artikel 25 van de Pensioenwet een regeling omtrent de daar genoemde onderwerpen in de uitvoeringsovereenkomst moet worden opgenomen;
f. op grond van artikel 26 van de Pensioenwet een regeling omtrent de betaling van de pensioenpremies door de ondernemingen aan het fonds, in de uitvoeringsovereenkomst moet worden opgenomen;
g. partijen afzonderlijk en in overleg de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding van het fonds, zoals bedoeld in artikel 102a van de Pensioenwet, hebben vastgesteld en partijen afspraken hebben gemaakt over de uitvoering van de pensioenovereenkomsten;
h. het fonds de pensioenovereenkomsten en hetgeen daarin is opgenomen met betrekking tot de wijze van uitvoering, heeft getoetst op uitvoerbaarheid. Tevens is hetgeen is opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst getoetst aan de missie, visie en strategie, de doelstellingen en uitgangspunten inclusief de risicohouding, van het fonds. Het bestuur van het fonds heeft geconstateerd dat de missie, visie en strategie, de doelstellingen en uitgangspunten, de uitvoering van de pensioenovereenkomsten niet belemmeren. Het bestuur van het fonds heeft daarom de opdracht tot uitvoering van voormelde pensioenovereenkomsten aanvaard;
i. partijen belang hebben bij een goede uitvoering van de pensioenregelingen en daarom hun wederzijdse rechten en verplichtingen in onderhavige uitvoeringsovereenkomst wensen vast te leggen.
EN VERKLAREN HET VOLGENDE TE ZIJN OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1. In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. de statuten: de statuten van het fonds, zoals deze luiden per de datum waarop deze overeenkomst ingaat of zoals deze nadien gedurende de looptijd van deze overeenkomst worden gewijzigd;
b. het pensioenreglement: het pensioenreglement (middelloonregeling) van het fonds dat van toepassing is op de ondernemingen, zoals dat luidt per de datum waarop deze overeenkomst ingaat of zoals dat nadien met inachtneming van artikel 10, wordt gewijzigd;
c. de pensioenregeling: de pensioenregeling zoals vastgelegd in het pensioenreglement.
d. de gedempte kostendekkende premie: de premie die door het fonds, conform het premiebeleid als opgenomen in de abtn van het fonds, wordt vastgesteld en die minimaal benodigd is om de beoogde pensioenopbouw als vastgelegd in de pensioenregeling te kunnen financieren;
x. xx xxxx: de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds, zoals deze luidt per de datum waarop deze overeenkomst ingaat of zoals deze nadien gedurende de looptijd van deze overeenkomst wordt gewijzigd;
f. de ondernemingen: Nalco Netherlands B.V. en Nalco Europe B.V., die door het bestuur van het fonds zijn toegelaten conform de statuten. De ondernemingen zijn verbonden met Ecolab B.V. in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
g. de overeenkomst: onderhavige uitvoeringsovereenkomst.
2. De statuten en het pensioenreglement vormen één geheel met deze overeenkomst en zijn als bijlage 1 en 2 aan de overeenkomst gehecht. Voor zover daarvan in deze overeenkomst niet is afgeweken, zullen de begripsbepalingen opgenomen in de statuten en het pensioenreglement hier van toepassing zijn.
Artikel 2 Aanbieding en acceptatie
1. De ondernemingen zijn verplicht om het fonds alle, naar het oordeel van het bestuur van het fonds benodigde gegevens van alle werknemers die in beginsel vóór 1 januari 2010 bij de ondernemingen in dienst zijn getreden en die vanaf 1 januari 2019 in dienst zijn of zijn geweest bij de ondernemingen en met wie de ondernemingen een pensioenovereenkomst heeft gesloten, aan te leveren bij het fonds op een door het fonds aan te geven wijze.
2. De ondernemingen zijn verplicht om per 1 januari 2019 de pensioenovereenkomsten met de werknemers die in beginsel vóór 1 januari 2010 in dienst zijn getreden of voor die datum in dienst zijn geweest bij de ondernemingen, rechtsgeldig aangepast te hebben in
die zin dat in ieder geval uit deze pensioenovereenkomsten blijkt dat het fonds de pensioenovereenkomsten, met uitzondering van de Anw-hiaatpensioenen en arbeidsongeschiktheidspensioenen, vanaf 1 januari 2019 uitvoert en dat vanaf 1 januari 2019 de toeslagverlening van het fonds, zoals die gold in 2019 en zoals die geldt vanaf 1 januari 2020 van kracht is. De ondernemingen zijn aansprakelijk voor enige schade en/of claims die voortvloeien uit het niet voldaan hebben aan het bepaalde in dit lid.
3. Het fonds is verplicht de in het eerste lid van dit artikel bedoelde werknemers als deelnemer in de pensioenregeling van het fonds te accepteren.
4. De ondernemingen staan er jegens het fonds voor in, dat de in het eerste lid van dit artikel genoemde gegevens en informatie juist zijn. De ondernemingen zijn aansprakelijk voor de financiële gevolgen van het niet dan wel niet tijdig leveren van gegevens en informatie en het leveren van onjuiste of onvolledige gegevens en informatie door de ondernemingen aan het fonds.
5. De ondernemingen zijn verplicht om op verzoek van het fonds binnen drie maanden na afloop van een kalenderjaar een accountantsverklaring aan het fonds te leveren ten aanzien van de juistheid en volledigheid van de gegevens en informatie met betrekking tot het desbetreffende kalenderjaar.
6. Het fonds is verplicht om op verzoek van de ondernemingen de gegevens met betrekking tot de deelnemers en gewezen deelnemers beschikbaar te stellen aan de actuaris van de ondernemingen ten behoeve van FAS-berekeningen.
Artikel 3 Uitvoering van de pensioenregelingen
1. Het fonds is verplicht de voor de deelnemers, gewezen deelnemers, aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden de uit het pensioenreglement voort- vloeiende pensioenaanspraken en –rechten zeker te stellen overeenkomstig de bepalingen van genoemd pensioenreglement en de eisen die daaromtrent worden gesteld door de wet of door de toezichthouders als bedoeld in artikel 151 van de Pensioenwet. Het fonds is voorts verplicht tot een juiste, tijdige en volledige uitvoering van het pensioenreglement.
2. Partijen zijn verplicht tot getrouwe naleving van al datgene wat ten aanzien van hen is bepaald in de statuten, het pensioenreglement, deze overeenkomst en de door het bestuur van het fonds genomen besluiten. Voorts zijn partijen verplicht tot getrouwe naleving van alle op de pensioenregeling toepasselijke wet- en regelgeving.
3. Indien de pensioenregeling ten tijde van het sluiten van deze overeenkomst of nadien niet voldoet aan de bepalingen in de Wet op de loonbelasting 1964 ten aanzien van een fiscaal zuivere pensioenregeling, zijn de daaruit voortvloeiende financiële gevolgen voor rekening van de onderneming.
Artikel 4 Vaststelling van de pensioenpremie
1. De door de ondernemingen aan het fonds verschuldigde pensioenpremie is vastgesteld op 45% van de pensioengrondslagsom.
2. Indien in enig jaar de door de ondernemingen verschuldigde pensioenpremie als bedoeld in lid 1 van dit artikel minder bedraagt dan de gedempte kostendekkende premie, is er sprake van een premietekort.
3. Ingeval van een premietekort als bedoeld in lid 2 van dit artikel wordt getoetst of het premietekort kan worden gefinancierd uit het premiedepot als bedoeld in artikel 10 van deze overeenkomst. Indien het saldo van het premiedepot toereikend is, zal een onttrekking uit het premiedepot plaatsvinden ter grootte van het premietekort om de beoogde pensioenopbouw als vastgelegd in de pensioenregeling te kunnen financieren. Indien het premietekort niet (volledig) uit het premiedepot kan worden gefinancierd, dan treedt het fonds in overleg met de ondernemingen over de mogelijkheden voor het aanpassen van de uitvoeringsovereenkomst met betrekking tot de door de ondernemingen aan het fonds verschuldigde pensioenpremie als bedoeld in lid 1 van dit artikel. Mocht uit het overleg tussen het fonds en de ondernemingen volgen dat de door de ondernemingen verschuldigde pensioenpremie als bedoeld in lid 1 van dit artikel niet wordt aangepast, dan heeft dit in het uiterste geval tot gevolg dat de in dat jaar op te bouwen pensioenaanspraken zodanig worden verlaagd dat de gedempte kostendekkende premie gelijk is aan de door de ondernemingen verschuldigde pensioenpremie vermeerderd met eventuele middelen uit het premiedepot, het een en ander conform hetgeen daarover bepaald is in het pensioenreglement en de statuten.
4. Het bestuur van het fonds kan conform de abtn besluiten tot het verlenen van een korting op de verschuldigde pensioenpremie of tot terugstorting van vermogen van het fonds aan de ondernemingen. Dit kan alleen plaatsvinden, indien aan alle van de volgende voorwaarden is voldaan:
a) Er wordt voldaan aan de artikelen 126 (toereikende Technische Voorzieningen), 132 (Vereist Eigen Vermogen) en 133 (dekking door waarden) van de Pensioenwet;
b) De voorwaardelijke toeslagen zijn zowel in de voorgaande tien jaar verleend en kunnen ook in de toekomst worden verleend; en
c) Eventuele kortingen op de pensioenaanspraken en pensioenrechten op grond van artikel 134 van de Pensioenwet in de voorgaande tien jaar zijn gecompenseerd.
5. De beslissing over de terugstorting conform lid 4 van dit artikel kan slechts genomen worden in een bestuursvergadering, waarin alle leden van het bestuur van het fonds aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Onder vertegenwoordigd zijn dient verstaan te worden de mogelijkheid dat een bestuurslid haar / zijn mening / besluit voor de vergadering schriftelijk kenbaar maakt aan de voorzitter van het fonds.
6. In aanvulling op het bepaalde in dit artikel zijn de ondernemingen, indien en voor zover inkoop van pensioen plaatsvindt op grond van artikel 27 van het pensioenreglement, een hiervoor door het fonds vast te stellen aanvullende pensioenpremie aan het fonds verschuldigd.
Artikel 5 Betaling van de pensioenpremie
1. De ondernemingen verplichten zich de pensioenpremie als bedoeld in artikel 4, lid 1 van deze overeenkomst met inbegrip van de ingevolge de pensioenovereenkomst door de deelnemers verschuldigde bijdrage en de eventuele aanvullende pensioenpremie als bedoeld in artikel 4, lid 6 van de overeenkomst, af te dragen aan het fonds. De pensioenpremie als bedoeld in artikel 4, lid 1 van deze overeenkomst is aan het fonds in 12 gelijke termijnen verschuldigd naar gelang de maandelijkse salarissen bij de ondernemingen verschuldigd zijn en dient binnen 10 werkdagen na het einde van de betreffende kalendermaand te zijn voldaan aan het fonds.
De ondernemingen verplichten zich de eventuele aanvullende pensioenpremie als bedoeld in artikel 4, lid 6 van deze overeenkomst vóór 1 juli van ieder kalenderjaar volledig af te dragen aan het fonds.
2. De definitieve, gehele (aanvullende) pensioenpremie zal ten minste binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar aan het fonds zijn voldaan
3. Nalco Netherlands B.V. en Nalco Europe B.V. zijn elk afzonderlijk verantwoordelijk voor de betaling van hun deel van de (aanvullende) pensioenpremie en kunnen niet worden aangesproken voor het niet voldoen van de (aanvullende) pensioenpremie door één van de andere bij het fonds aangesloten ondernemingen.
Artikel 6 Vermindering of beëindiging pensioenpremies
1. De ondernemingen hebben de bevoegdheid bij een ingrijpende wijziging van omstandigheden als bedoeld in artikel 12 van de Pensioenwet, hun bijdragen te verminderen of te beëindigen. In dat geval zal het bestuur van het fonds maatregelen treffen als bedoeld in artikel 14 lid 1 van de statuten.
2. Wanneer de ondernemingen voornemens zijn tot uitoefening van de bevoegdheid op grond van dit voorbehoud over te gaan, delen zij dit onverwijld schriftelijk aan het fonds en aan de deelnemers mede.
Artikel 7 Niet of te late betaling pensioenpremies
1. Partijen verbinden zich over en weer over de bedragen, welke zij op grond van deze overeenkomst aan elkander in rekening-courant verschuldigd zijn of worden, vanaf de data van opeisbaarheid, waarbij voor zover van toepassing artikel 26 van de Pensioenwet en artikel 5, leden 1 en 2 van deze overeenkomst in acht genomen worden, tot die van voldoening, rente te vergoeden tegen een rentepercentage van 1½% boven het in dat kwartaal laatst geldende Euribor 3 maands, gezamenlijk met een minimum van 6% per jaar. De rente zal worden afgerekend per 31/3, 30/6, 30/9 en 31/12 in enig jaar.
2. In geval van overschrijding van de in artikel 5 genoemde termijnen, zal het fonds de ondernemingen binnen 2 weken na het tijdstip van overschrijding, schriftelijk aanmanen tot zo spoedig mogelijke afdracht van de pensioenpremies.
3. In het geval dat een van de ondernemingen een betalingsachterstand aan pensioenpremies heeft ter grootte van 5% van de totale door het fonds te ontvangen jaarpremie en het fonds niet beschikt over het op grond van het bij of krachtens artikel 131 van de Pensioenwet voorgeschreven Minimaal Vereist Xxxxx Xxxxxxxx, informeert het fonds elk kwartaal schriftelijk het Verantwoordingsorgaan en de ondernemingsraad van de ondernemingen.
4. In het geval dat de in het vorige lid van dit artikel bedoelde situatie ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen zich voordoet, kan het fonds de pensioenaanspraken en –rechten verminderen conform hetgeen daarover wordt bepaald in het pensioenreglement en de statuten.
5. Het fonds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, aanspraakgerechtigden en de onderneming onverwijld schriftelijk over het besluit van het fonds als bedoeld in lid 4 van dit artikel. De vermindering van de pensioenaanspraken- en rechten vindt op zijn vroegst plaats drie maanden nadat de pensioengerechtigden hierover zijn geïnformeerd
en een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, aanspraakgerechtigden, de onderneming en de toezichthouder hierover zijn geïnformeerd.
Artikel 8 Verstrekking van gegevens en informatie
1. De ondernemingen zijn verplicht het fonds op diens verzoek of ongevraagd te informeren over alle ontwikkelingen binnen de ondernemingen die van invloed kunnen zijn op de pensioenregelingen en de daaruit voortvloeiende huidige en toekomstige pensioenverplichtingen van het fonds.
2. Het fonds is verplicht de (gewezen) deelnemers aan het pensioenreglement te informeren conform hetgeen bepaald is bij of krachtens de Pensioenwet en lagere wet- en regelgeving.
Artikel 9 Voorwaardelijke toeslagverlening
1. Op de pensioenaanspraken van de deelnemer wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal het loonindexcijfer als gedefinieerd in het pensioenreglement, met dien verstande dat deze verhoging maximaal 6% per jaar bedraagt.
2. Het bestuur van het fonds beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de pensioenaanspraken van de deelnemer worden aangepast.
3. Voor de voorwaardelijke toeslagverlening als bedoeld in lid 1 van dit artikel is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
4. Indien en voor zover er in de periode vanaf 1 januari 2020 tot 1 januari 2025 een toeslag als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt verleend die minder bedraagt dan 1,79%, wordt jaarlijks op de vanaf 1 januari 2020 opgebouwde pensioenaanspraken van de deelnemer, voor zover de deelnemer werknemer is in de zin van het pensioenreglement, een aanvullende toeslag verleend. Deze aanvullende toeslag bedraagt het verschil tussen 1,79% en de jaarlijkse toeslag die op grond van lid 1 van dit artikel is verleend. De aanvullende toeslag is voorwaardelijk en wordt gefinancierd uit aanvullende stortingen (koopsommen) van de ondernemingen, indien en voor zover het fonds de aanvullende stortingen (koopsommen) van de ondernemingen heeft ontvangen. De aanvullende toeslag als bedoeld in dit lid wordt voor het eerst per 1 januari 2021 over het jaar 2020 toegekend en voor het laatst per 1 januari 2025 over het jaar 2024.
5. Indien het loonindexcijfer als gedefinieerd in het pensioenreglement in enig jaar boven de 6% uitgaat, kan de na 1 januari 2020 niet toegepaste stijging van het loonindexcijfer, rekening houdend met de aanvullende toeslag als bedoeld in lid 4 van dit artikel, in latere
jaren worden toegekend, waarbij de totale jaarlijkse stijging het eerder genoemde maximum van 6% niet mag overschrijden. Deze stijging wordt alleen toegekend indien de financiële middelen van het fonds dat toelaten.
6. Op de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en op de pensioenrechten wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal het prijsindexcijfer als gedefinieerd in het pensioenreglement, met dien verstande, dat de verhoging wordt beperkt tot maximaal 6% per jaar. Het bestuur van het fonds beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de pensioenrechten worden aangepast.
7. Voor de voorwaardelijke toeslagverlening als bedoeld in lid 6 van dit artikel is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
8. Indien het prijsindexcijfer zoals gedefinieerd in het pensioenreglement in enig jaar boven de 6% uitgaat, kan de na 1 januari 2020 niet toegepaste stijging van het prijsindexcijfer in latere jaren worden toegekend, waarbij de totale jaarlijkse stijging het eerder genoemde maximum van 6% niet mag overschrijden. De stijging wordt alleen toegekend indien de financiële middelen van het fonds dat toelaten.
9. Op de pensioenaanspraken die aan de gewezen partner van de deelnemer zijn toegekend wordt dezelfde toeslag verleend als in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel is bepaald. Op de pensioenaanspraken die aan de gewezen partner van de gewezen deelnemer of gepensioneerde zijn toegekend wordt dezelfde toeslag verleend als in de leden 6, 7 en 8 van dit artikel is bepaald voor de pensioenrechten
10. Binnen de wettelijke kaders kan het bestuur besluiten tot het verlenen van inhaaltoeslagen.
11. Er zal alleen toeslagverlening als bedoeld in dit artikel, uitgezonderd de toeslagverlening als bedoeld in lid 4 van dit artikel, plaats kunnen vinden, voor zover dit toekomstbestendig is. Dat wil zeggen dat de financiële positie van het fonds zodanig is dat het te verlenen toeslagpercentage ook naar verwachting in de toekomst uitgekeerd zal kunnen worden. Om de hoogte van de toe te kennen toeslagen te bepalen zal het bestuur van het fonds een leidraad hanteren. Deze is vastgelegd in de abtn van het fonds.
Artikel 10 Premiedepot
1. Met ingang van 1 januari 2020 vormt het fonds een premiedepot.
2. Het doel van het premiedepot is om in voorkomende gevallen middelen uit het premiedepot te kunnen onttrekken ter financiering van de pensioenopbouw van deelnemers als vastgelegd in de pensioenregeling.
3. Het premiedepot wordt gevuld indien de door de ondernemingen verschuldigde pensioenpremie als bedoeld in artikel 4, lid 1 van deze overeenkomst meer bedraagt dan de gedempte kostendekkende premie. In dat geval wordt 50% van het verschil tussen de door de ondernemingen verschuldigde pensioenpremie als bedoeld in artikel 4, lid 1 van deze overeenkomst en de gedempte kostendekkende premie gestort in het premiedepot.
Artikel 11 Vaststellen en wijzigen pensioenreglement
1. Met de ondertekening van deze overeenkomst stemt het bestuur van het fonds in met de uitvoering van de pensioenovereenkomst, zoals deze is vastgelegd in het pensioenreglement.
2. Een wijziging van de pensioenovereenkomst wordt door de ondernemingen zo spoedig mogelijk na het tijdstip van wijziging, aan het fonds schriftelijk meegedeeld. Indien het bestuur van het fonds instemt met de uitvoering van de wijziging van de pensioenovereenkomst, deelt het fonds dit schriftelijk aan de ondernemingen mee, stelt het fonds een wijziging van het pensioenreglement in concept op en zendt dit binnen een door partijen af te spreken termijn, aan de ondernemingen met het verzoek om binnen een – door partijen af te spreken – termijn schriftelijk te reageren.
3. Na binnenkomst van de in lid 2 van dit artikel bedoelde schriftelijke reactie van de ondernemingen, stelt het bestuur van het fonds de wijziging van het pensioenreglement vast conform hetgeen daarover in de statuten en de wet wordt bepaald.
4. Het fonds informeert de deelnemers binnen 3 maanden na het besluit tot wijziging van het pensioenreglement over die wijziging en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement bij het fonds op te vragen.
5. Het bestuur van het fonds zal het pensioenreglement wijzigen, indien de wijziging noodzakelijk is als gevolg van nieuwe of gewijzigde wet- of andere regelgeving en de wijziging van het pensioenreglement geen nieuwe financiële verplichtingen voor de ondernemingen meebrengt. Het bestuur van het fonds is verplicht vóór het vaststellen van de wijziging van het pensioenreglement de ondernemingen in staat te stellen schriftelijk te reageren op het daartoe door het fonds aan de ondernemingen te zenden wijzigingsvoorstel. De vaststelling van de wijziging van het pensioenreglement door het bestuur van het fonds vindt plaats conform hetgeen daarover in de statuten en de wet wordt bepaald.
6. Indien de in lid 5 van dit artikel bedoelde wijziging van het pensioenreglement hogere financiële verplichtingen voor (één der) partijen meebrengt dan vóór de wijziging het
geval is of indien de wijziging niet in overeenstemming is met de pensioenovereenkomst, treden partijen in overleg over de noodzakelijke aanpassing van de pensioenovereenkomst en deze overeenkomst, vóórdat het bestuur van het fonds de wijziging van het pensioenreglement vaststelt. In dat geval zal het fonds de ondernemingen in de gelegenheid stellen de aanpassing van de pensioenovereenkomst binnen een door partijen nader af te spreken termijn te effectueren alvorens het pensioenreglement te wijzigen. Het fonds zal in dat geval handelen alsof sprake is van een wijziging van de pensioenovereenkomst. Het bepaalde in de leden 3 tot en met 6 van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 12 Verplichtingen jegens leden bestuur en andere organen
1. De ondernemingen verplichten zich, indien deze situatie zich voordoet, de in dienst van de ondernemingen zijnde bestuursleden een aantal dagen per kalenderjaar vrij te stellen van de verplichting tot het verrichten van reguliere arbeid in de onderneming in verband met de vervulling van hun functie als bestuurslid en voor het volgen van de daarvoor noodzakelijke opleidingen. Het aantal dagen wordt jaarlijks voorafgaand aan het desbetreffende kalenderjaar door de onderneming – na overleg met het fonds – vastgesteld op basis van een inschatting van de werkzaamheden met betrekking tot het desbetreffende kalenderjaar.
2. De ondernemingen kunnen, indien deze situatie zich voordoet, de in dienst van de ondernemingen zijnde leden van andere organen dan het bestuur van het fonds een aantal dagen per kalenderjaar vrij stellen van de verplichting tot het verrichten van reguliere arbeid in de ondernemingen in verband met de vervulling van hun functie als lid van een orgaan van het fonds en voor het volgen van de daarvoor noodzakelijke opleidingen, maar zijn hier niet toe verplicht. Het aantal dagen wordt jaarlijks voorafgaand aan het desbetreffende kalenderjaar door de ondernemingen – na overleg met het fonds
– vastgesteld op basis van een inschatting van de werkzaamheden met betrekking tot het desbetreffende kalenderjaar.
3. De ondernemingen zien erop toe, indien deze situatie zich voordoet, dat de (gewezen) bestuursleden niet worden benadeeld in hun positie als werknemer en zijn verantwoordelijk voor de naleving van de in de wet- en andere regelgeving vastgelegde bepalingen terzake. Dezelfde verplichting hebben de ondernemingen jegens werknemers die kandidaat zijn of zijn geweest voor het lidmaatschap van een ander orgaan van het fonds dan het bestuur van het fonds.
4. De ondernemingen zijn verplicht (de leden van) het bestuur van het fonds en (de leden van) andere organen van het fonds de faciliteiten beschikbaar te stellen die in redelijkheid nodig zijn voor het functioneren van het desbetreffende orgaan.
Artikel 13 Kosten
1. De externe kosten verbonden aan de beleggingen, het beheer en het toezicht (vermogensbeheerder, actuaris, accountant en andere externe deskundigen van het fonds, voor zover deze handelen in opdracht van het fonds) en het secretariaat komen conform artikel 11 van de statuten voor rekening van het fonds.
2. De kosten verbonden aan de administratie van het fonds die verband houden met de uitvoering van de pensioenovereenkomsten van de ondernemingen worden conform artikel 11 van de statuten gedragen door de ondernemingen.
3. De ondernemingen dragen bij aan de kosten, waaronder tevens worden verstaan kosten voor diensten van derden, die Partijen maken voor de totstandkoming van de uitvoeringsovereenkomst, alle kosten die verband houden met of voortvloeien uit het implementeren van de Pensioenovereenkomsten van de ondernemingen in de (administratieve) systemen van het fonds en alle kosten die verband houden met het afsluiten van (her)verzekeringen door het fonds voor het verzekeren van de risico’s met betrekking tot het nog niet gefinancierde deel van het bereikbare partnerpensioen dat wordt toegekend bij overlijden van een deelnemer op basis van de pensioenreglementen en het arbeidsongeschiktheidsrisico (voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid conform de bepalingen daaromtrent in de pensioenreglementen).
Artikel 14 Overige bepalingen
1. Op deze overeenkomst is het Nederlandse recht van toepassing.
2. De ondernemingen zullen de uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten niet verpanden noch andere handelingen verrichten waardoor aan anderen dan de deelnemers, gewezen deelnemers of pensioengerechtigden, rechten worden verleend.
3. Het fonds biedt de (gewezen) deelnemer geen mogelijkheid om individuele aanvullende verzekeringen anders dan die zijn opgenomen in de pensioenreglementen, te sluiten. Het fonds biedt de (gewezen) deelnemer voorts geen mogelijkheid om de pensioenopbouw na het einde van het deelnemerschap, vrijwillig voort te zetten.
4. De ondernemingen vrijwaren het fonds voor enige schade en/of claims die mochten ontstaan na 1 januari 2019 in verband met het overeenkomen van vorige uitvoeringsovereenkomst na 1 januari 2019.
Artikel 15 Onvoorziene omstandigheden
Indien zich omstandigheden voordoen die ten tijde van het sluiten van deze overeenkomst niet voorzienbaar waren, zullen partijen in gezamenlijk overleg en naar redelijkheid en billijkheid een oplossing proberen te vinden, die recht doet aan de belangen van beide partijen in het kader van deze overeenkomst.
Artikel 16 Duur van de overeenkomst
1. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van twee jaar en zal eindigen op 31 december 2023. Zij treedt in werking op 1 januari 2022 en vervangt alle vóór die datum tussen de ondernemingen en het fonds geldende overeenkomsten.
2. Al hetgeen door partijen tussen de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst en de datum waarop deze overeenkomst is ondertekend, ten aanzien van de pensioenreglement is uitgevoerd, wordt geacht onder deze overeenkomst te vallen.
3. Deze overeenkomst kan door elk der beide partijen, met een opzegtermijn van drie maanden, bij aangetekend schrijven worden beëindigd.
4. Bij beëindiging van deze overeenkomst door een partij, treden partijen met elkaar in overleg om te komen tot een exit-plan op basis waarvan, rekening houdend met maatstaven van redelijkheid en billijkheid, de beëindiging en de financiële gevolgen van de beëindiging van deze overeenkomst voor met name deelnemers, gewezen deelnemers, aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden worden afgewikkeld.
5. Bij beëindiging van deze overeenkomst door de ondernemingen geldt in aanvulling op lid 4 van dit artikel dat:
a) de ondernemingen de kosten als bedoeld in artikel 13, lid 2 gedurende een redelijke termijn na de beëindiging van de overeenkomst dragen; en
b) partijen in onderling overleg treden over de kosten als bedoeld in artikel 13, lid 1, In onderling overleg kunnen partijen ten aanzien van de kosten als bedoeld in dit lid een éénmalige vergoeding overeenkomen.
6. Na de beëindiging van deze overeenkomst behouden partijen jegens elkaar de verplichtingen uit deze overeenkomst over de periode tot de datum van beëindiging van deze overeenkomst.
Aldus overeengekomen, in tweevoud opgemaakt en ondertekend te , op
..........................2021.
Stichting Pensioenfonds Ecolab
R.J. Hagoort Voorzitter | A.E. Jenner Bestuurslid |
Nalco Netherlands B.V.
……………………………………. Nalco Europe B.V.
………………………………………