UITVOERINGSREGLEMENT PNO FILM- EN BIOSCOOPREGELING
UITVOERINGSREGLEMENT PNO FILM- EN BIOSCOOPREGELING
(ALS VASTGESTELD DOOR HET BESTUUR OP 20 SEPTEMBER 2022 EN IN WERKING TREDEND OP 1 JANUARI 2023)
Hoofdstuk 1 Definities
Artikel 1.1 Definities
Op dit reglement zijn de definities zoals omschreven in het Pensioenreglement voor de PNO Film- en Bioscoopregeling van het fonds van toepassing, aangevuld met de hieronder gedefinieerde begrippen.
1. Het fonds: de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Media PNO, gevestigd te Hilversum.
2. De statuten: de statuten van het fonds
3. Het bestuur: het bestuur van het fonds als bedoeld in de statuten.
4. De werkgever: de werkgever als bedoeld in de Pensioenwet.
5. De Cao-partijen: de werkgeversvereniging en de werknemersvereniging die partij zijn bij de CAO voor het Bioscoopbedrijf, zijnde van werkgeverszijde, de Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten; en van werknemerszijde, FNV KIEM.
6. De aangesloten werkgever: de werkgever die valt onder de definitie van werkgever als beschreven in de verplichtstelling als gedefinieerd onder sub 16, dan wel de aangesloten werkgever die op vrijwillige basis bij het fonds is aangesloten waarbij is overeengekomen dat het uitvoeringsreglement PNO Film- en Bioscoopregeling van toepassing is.
7. De pensioenovereenkomst: de overeenkomst tussen Cao-partijen met betrekking tot pensioen zoals onder meer kan blijken uit een CAO, een protocol, of het Pensioenreglement voor de PNO Film- en Bioscoopregeling.
8. De pensioenregeling: de PNO Film- en Bioscoopregeling zoals vastgelegd en uitgewerkt in het pensioenreglement voor de PNO Film- en Bioscoopregeling van het fonds, die het fonds ten behoeve van de aangesloten werkgever uitvoert.
9. De uitvoeringsovereenkomst: de uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in de Pensioenwet, waarmee de vrijwillige aansluiting van een werkgever bij de PNO Film- en Bioscoopregeling van het fonds wordt gerealiseerd.
10. De deelnemer: ieder persoon die op grond van het reglement voor de PNO Film- en Bioscoopregeling kwalificeert als deelnemer.
11. De actieve deelnemer: de deelnemer in dienst van een aangesloten werkgever.
12. De inactieve deelnemer: de deelnemer die niet meer in dienst is van een aangesloten werkgever maar zijn deelneming na beëindiging van het dienstverband heeft voortgezet waarbij sprake kan zijn van arbeidsongeschiktheid, werkloosheid dan wel vrijwillige voortzetting.
13. De gewezen deelnemer: ieder persoon die op grond van het reglement voor de PNO Film- en Bioscoopregeling kwalificeert als gewezen deelnemer.
14. De pensioengrondslag: de pensioengrondslag als bedoeld in het reglement voor de PNO Film- en Bioscoopregeling.
15. De uittredende werkgever: de werkgever die niet langer als aangesloten werkgever kwalificeert en wiens aansluiting bij PNO Film- en Bioscoopregeling is komen te vervallen.
16. De verplichtstelling: de verplichtstelling tot deelneming in de PNO Film- en Bioscoopregeling van het fonds zoals omschreven en bekend gemaakt in de Staatscourant 2012 nr. 6435 op 29 maart 2012.
17. Het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000: het Besluit van 21 december 2000, houdende regels met betrekking tot de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder een bedrijfstakpensioenfonds vrijstelling van de verplichte deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds verleent, kan verlenen, intrekt en kan intrekken, Stb. 2000, 633, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 december 2006, Stb. 2006, 709.
Hoofdstuk 2 Verplichtingen
Artikel 2.1 Verplichtingen aangesloten werkgever
De aangesloten werkgever is gebonden aan dit reglement, de statuten, het reglement van de pensioenregeling en de besluiten van het fonds aangaande deze documenten. De aangesloten werkgever verplicht zich jegens het fonds om alle hieruit voortvloeiende verplichtingen na te komen. Tevens verplicht de aangesloten werkgever zich jegens het fonds om alle relevante wet- en regelgeving na te leven.
Artikel 2.2 Verplichtingen fonds
1. Het fonds verplicht zich tegenover de aangesloten werkgever tot getrouwe naleving van de statuten, het reglement van de pensioenregeling en dit reglement. Daarbij neemt het fonds de regels van de Pensioenwet en de fiscale wet- en regelgeving in acht.
2. Het fonds verplicht zich tegenover de aangesloten werkgever om alle aangemelde werknemers die voldoen aan de daartoe gestelde voorwaarden in het reglement van de pensioenregeling als deelnemer te aanvaarden.
3. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 9.1, draagt het fonds zorg voor een adequate verwerking van de pensioenovereenkomst in het reglement van de PNO Film- en Bioscoopregeling.
Hoofdstuk 3 Financiering
Artikel 3.1 Premievaststelling
1. De premie die de aangesloten werkgever aan het fonds jaarlijks verschuldigd is voor de uitvoering van de pensioenregeling bedraagt een percentage van de pensioengrondslag. De premie is voor alle deelnemers aan de pensioenregeling gelijk.
2. Het fonds streeft ernaar jaarlijks uiterlijk op 30 november, gehoord de adviserend actuaris, de hoogte van het in lid 1 bedoelde percentage vast te stellen met inachtneming van het gestelde in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds en het bepaalde in artikel 128 Pensioenwet. De aangesloten werkgevers worden binnen één maand na vaststelling hierover schriftelijk geïnformeerd.
3. Het fonds treedt tijdig in overleg met de Cao-partijen met betrekking tot de premievaststelling.
Artikel 3.2 Premiebetaling
1. Het fonds maakt aan het begin van ieder kalenderjaar een schatting van de verschuldigde jaarpremie voor elke aangesloten werkgever en informeert de aangesloten werkgever daarover door middel van een voorschotnota. Voor veranderingen in het werknemersbestand gedurende het jaar wordt de aangesloten werkgever additioneel gedebiteerd of gecrediteerd. Binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar vindt de definitieve afrekening over het afgelopen kalenderjaar plaats.
2. De aangesloten werkgever is gehouden om de premielasten, die volgens de voorlopige opgave als bedoeld in het eerste lid voorschotnota van het fonds jaarlijks aan het fonds verschuldigd zijn, in twaalf maandtermijnen per de eerste dag van elke maand bij vooruitbetaling aan het fonds te voldoen. Desgewenst kan de aangesloten werkgever na overleg met fonds ervoor opteren om bij vooruitbetaling de jaarpremie per 1 januari van elk jaar in één termijn te voldoen. Het fonds is alsdan bevoegd om daarvoor een korting op de premie aan de aangesloten werkgever toe te kennen.
3. Indien betaling van de in de vorige leden bedoelde premie niet binnen 10 dagen na aanvraag van het fonds is geschied, is de aangesloten werkgever aan het fonds: -
- rente verschuldigd over het aantal dagen waarmee de betaling voornoemde termijn heeft overschreden. Het verschuldigde rentepercentage wordt aan het begin van ieder kalenderjaar door het fonds vastgesteld op het per 1 januari van dat kalenderjaar bij de Europese Centrale Bank geldende rentepercentage voor het driemaands Euribor tarief, verhoogd met 1,5 procentpunt. Indien het aldus vastgestelde percentage lager is dan het op 1 januari van dat jaar geldende effectieve rendement op staatsleningen met een gemiddelde looptijd van 10 jaar, wordt dit effectieve rendement gehanteerd als percentage voor de rentevergoeding; alsmede
- vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten zoals bedoeld in artikel 6:96, lid 2 sub c van het Burgerlijk Wetboek, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de wet, waarbij de buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, met een minimum van € 50,=; alsmede
- vergoeding van de kosten van het vergaren en verstrekken van de door het fonds benodigde gegevens voor de vaststelling van de in te vorderen bijdrage of het gevorderde voorschot.
4. De vooruitbetaling van de premie als beschreven in de leden 1 en 2, alsmede de betaling van de definitieve jaarpremie geschieden op een zodanig moment dat hierdoor in ieder geval wordt voldaan aan de termijnen als genoemd in artikel 26 Pensioenwet.
5. De premies zijn bij leven van de deelnemer verschuldigd tot uiterlijk de eerste dag van de maand waarin de deelnemer ouderdomspensioen ontvangt. Bij overlijden van een deelnemer is de premie verschuldigd tot en met de datum van overlijden. In geval van arbeidsongeschiktheid van een deelnemer is de premie verschuldigd tot de ingangsdatum van het recht op arbeidsongeschiktheidspensioen van het fonds. Bij iedere andere tussentijdse beëindiging van het dienstverband is de premie verschuldigd tot de datum waarop het dienstverband eindigt.
Artikel 3.3 Uitoefenen rechtsmiddelen ter incasso
Indien de aangesloten werkgever in gebreke blijft wat betreft het voldoen van de premie maakt het fonds gebruik van de rechtsmiddelen die zij ter beschikking heeft. Dat houdt onder meer in dat:
- zonodig een dwangbevel zal worden uitgebracht;
- beslag kan worden gelegd op goederen van de aangesloten werkgever;
- uiteindelijk faillissement van de aangesloten werkgever kan worden aangevraagd; en
- bestuurders van de aangesloten werkgever hoofdelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld.
Artikel 3.4 Vermogensoverschotten en vermogenstekorten
1. De financiële positie van het fonds leidt nimmer tot een verplichting van het fonds tot terugstorting van premie of betaling van een bedrag vanwege een eventueel vermogensoverschot.
2. De financiële positie van het fonds leidt nimmer tot een verplichting van de aangesloten werkgever om met terugwerkende kracht een aanvullende premie of een bedrag ter dekking van een eventueel tekort te betalen.
Hoofdstuk 4 Aanspraken
Artikel 4.1 Pensioenaanspraken
De opbouw van de pensioenaanspraken van de deelnemer geschiedt op de wijze als beschreven in het reglement van de pensioenregeling.
Artikel 4.2 Vrijwillige voortzetting
Vrijwillige voortzetting van de deelname aan de pensioenregeling is mogelijk onder de in het reglement van de pensioenregeling opgenomen voorwaarden.
Artikel 4.3 Vrijwillige inkoop van dienstjaren
1. Op verzoek van de aangesloten werkgever of de deelnemer kunnen tegen betaling van periodieke premies of een koopsom en met inachtneming van de hierop betrekking hebbende fiscale wetgeving en/of door het fonds vastgestelde voorwaarden extra pensioenaanspraken worden ingekocht.
2. Bij de berekening van in te kopen pensioenaanspraken zal tevens rekening worden gehouden met reeds elders opgebouwde aanspraken.
Artikel 4.4 Vrijwillige aanvullende modules
1. Het fonds voert aanvullende modules uit op basis waarvan deelnemers op vrijwillige basis hun reguliere pensioen kunnen aanvullen.
2. Een deelnemer kan slechts deelnemen aan een aanvullende module als de aangesloten werkgever waarvoor hij werkzaam is met het fonds is overeengekomen dat de aanvullende module openstaat voor de werknemers van die aangesloten werkgever.
Hoofdstuk 5 Informatie
Artikel 5.1 Informatieverstrekking door het fonds
1. De aangesloten werkgever ontvangt op verzoek een exemplaar van het reglement van de pensioenregeling en dit reglement. Het fonds informeert de aangesloten werkgever en haar
werknemers uiterlijk binnen één maand na inwerkingtreding schriftelijk over wijzigingen in het reglement van de pensioenregeling en/of dit reglement. De aangesloten werkgever en de betrokken werknemers kunnen de meest recente versie van het betrokken reglement opvragen bij het fonds dan wel downloaden van de website van het fonds.
2. De aangesloten werkgever ontvangt op verzoek een exemplaar van het jaarverslag van het fonds dan wel kan een exemplaar downloaden op de website van het fonds.
3. Het fonds draagt zorg voor de verstrekking van alle wettelijke verplichte informatie over de pensioenregeling, de pensioenaanspraken en pensioenrechten aan de deelnemers en de pensioengerechtigden. Het fonds draagt tevens zorg voor het verstrekken van de startbrief als bedoeld in artikel 21 Pensioenwet.
Artikel 5.2 Informatieverstrekking door de aangesloten werkgever
1. De aangesloten werkgever is verplicht haar werknemers die verplicht zijn om aan de pensioenregeling deel te nemen, aan te melden bij het fonds. De aanmelding dient uiterlijk plaats te vinden binnen dertig dagen nadat de betrokken werknemer(s) verplicht zijn om aan de pensioenregeling deel te nemen.
2. De aangesloten werkgever is verplicht om bij beëindiging van een arbeidsovereenkomst met een werknemer, dit uiterlijk binnen dertig dagen na uitdiensttreding aan het fonds te melden.
3. De aangesloten werkgever is verplicht om wijzigingen van het jaarsalaris en/of wijzigingen van het parttimepercentage van een werknemer uiterlijk binnen dertig dagen nadat dit bekend is geworden aan het fonds te melden.
4. De aangesloten werkgever is verplicht om ten aanzien van haar werknemers uiterlijk binnen dertig dagen nadat dit bij de aangesloten werkgever bekend is geworden een opgave aan het fonds te verstrekken omtrent het ingaan, wijzigen of eindigen van het recht op een uitkering ingevolge de sociale zekerheidswetgeving, alsmede omtrent de hoogte van de uitkering, vergezeld van toelichtende stukken.
5. De aangesloten werkgever is verplicht om ten aanzien van haar werknemers uiterlijk binnen dertig dagen nadat dit bij de aangesloten werkgever bekend is geworden een opgave aan het fonds te verstrekken omtrent het ingaan, wijzigen of eindigen van het recht op een loongerelateerde afvloeiingsregeling, vergezeld van toelichtende stukken.
6. De aangesloten werkgever is verplicht om ten aanzien van haar werknemers uiterlijk binnen dertig dagen nadat dit bij de aangesloten werkgever bekend is geworden een opgave aan het fonds te verstrekken omtrent het ingaan, wijzigen of eindigen van een recht op ouderschapsverlof, vergezeld van toelichtende stukken.
7. De aangesloten werkgever is verplicht om ten aanzien van haar werknemers uiterlijk binnen dertig dagen nadat dit bij de aangesloten werkgever bekend is geworden het fonds te informeren over een aanpassing van de arbeidsvoorwaarden die gevolgen heeft voor de pensioenregeling of de financiering daarvan.
8. De aangesloten werkgever is verplicht aan een door het fonds aan te wijzen persoon inzage te verlenen in de administratie van de aangesloten werkgever met betrekking tot de zakelijke gegevens en bescheiden, waarvan de inzage door het fonds nodig wordt geoordeeld voor een goede uitvoering van de pensioenregeling.
9. De kosten die de aangesloten werkgever maakt voor het vergaren en aanleveren van de door het fonds benodigde gegevens op de door het fonds voorgeschreven wijze komen voor rekening van de aangesloten werkgever zelf.
10. De aangesloten werkgever is verplicht om de aanmelding en verstrekking van informatie, gegevens en stukken, zoals in dit artikel of elders in dit uitvoeringsreglement bepaald, te doen via de webapplicatie van het fonds op de door het fonds voorgeschreven wijze. Hierbij
dient de aangesloten werkgever om op de webapplicatie in te loggen gebruik te maken van eHerkenning of een andere door het fonds voorgeschreven wijze van inloggen.
Artikel 5.3 Niet naleving informatieverplichting door aangesloten werkgever
1. Bij niet naleving van het in artikel 5.2 bepaalde door de aangesloten werkgever, is het fonds bevoegd de nodige gegevens naar beste weten vast te stellen en deze gegevens te hanteren bij het vaststellen van de voorschotnota en de definitieve afrekening als bedoeld in artikel 3.2. De aangesloten werkgever is aan deze vaststelling gebonden.
2. Bij niet naleving van het in artikel 5.2 bepaalde door de aangesloten werkgever, is het fonds tevens bevoegd een nader door het bestuur vast te stellen boete op te leggen.
3. De aangesloten werkgever is aansprakelijk voor schade die het fonds lijdt als gevolg van het aanleveren van onvolledige, onjuiste of niet tijdige informatie door de aangesloten werkgever.
Daarbij wordt tevens als schade aangemerkt de uitkeringen die het fonds onvoorzien moet doen aan personen met betrekking tot wie de aangesloten werkgever onvolledige, onjuiste of niet tijdige informatie heeft aangeleverd. Het fonds doet alleen een beroep op deze bepaling voorzover het feit dat het fonds de verplichting tot het doen van een uitkering niet kon voorzien een gevolg is van het feit dat de aangesloten werkgever onvoldoende, onjuiste of niet tijdige informatie heeft aangeleverd.
Artikel 5.4 Overzicht situatie per 31 december
Het fonds verplicht zich ten minste eenmaal per jaar aan de aangesloten werkgever een overzicht van de gehanteerde jaarsalarissen en parttimepercentages te verstrekken naar de situatie per 31 december. Binnen één maand na dagtekening van het overzicht is de aangesloten
werkgever gehouden dit overzicht, voor akkoord getekend dan wel voorzien van opmerkingen, aan het fonds te retourneren. Het bepaalde in artikel 5.3 lid 1 blijft van toepassing.
Artikel 5.5 Verklaring controle administratieve basisgegevens
De aangesloten werkgever dient jaarlijks binnen zes maanden na afloop van haar
boekjaar aan het fonds een verklaring met betrekking tot de controle van de administratieve basisgegevens en de nakoming van de uit dit reglement voortvloeiende financiële verplichtingen te overleggen. Deze verklaring dient conform een door het fonds aan te geven model te zijn opgesteld door de accountant die door de aangesloten werkgever is belast
met de controle van haar administratie.
Hoofdstuk 6 Beëindiging
Artikel 6.1 Beëindiging aansluiting
Xxxxxxx de aangesloten werkgever niet langer onder de verplichtstelling valt en niet anderszins als aangesloten werkgever als bedoeld in artikel 5 van de statuten van het fonds kwalificeert, treedt de aangesloten werkgever per datum beëindiging uit het fonds. Vanaf dat moment kwalificeert de werkgever niet langer als aangesloten werkgever. De premies als bedoeld in artikel 3.1 van dit reglement, die de betrokken werkgever alsdan nog aan het fonds verschuldigd is, dienen onverwijld aan het fonds te worden betaald.
Artikel 6.2 Geen aanspraak uittredende werkgever
1. De uittredende werkgever heeft geen aanspraak op enige vergoeding van het fonds vanwege onderbrenging van de uitvoering van zijn pensioenovereenkomsten bij een andere pensioenuitvoerder.
2. Het bepaalde in artikel 3.4 lid 1 is onverminderd van toepassing.
Artikel 6.3 Pensioenaanspraken bij beëindiging aansluiting
1. Indien de aansluiting bij het fonds wordt beëindigd, dan behouden de deelnemers de tot de datum van beëindiging opgebouwde aanspraken, onder voorwaarden zoals vermeld in het reglement van de pensioenregeling, met inachtneming van het hierna bepaalde.
2. Collectieve waardeoverdracht van de pensioenaanspraken die de werknemers van de uittredende werkgever bij het fonds hebben opgebouwd, is mogelijk indien de werkgever daartoe een schriftelijk verzoek bij het fonds heeft ingediend en dit verzoek door het fonds is geaccordeerd, een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 83 Pensioenwet.
3. Bij een collectieve waarde-overdracht als bedoeld in het vorige lid, kan alleen aanspraak gemaakt worden op de contante waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken op de overdrachtsdatum. Deze wordt berekend op basis van het standaardtarief als bedoeld in artikel 25 Besluit uitvoering Pensioenwet.
Hoofdstuk 7 Financieel onvermogen fonds
Artikel 7.1 Informatieverstrekking in geval van betalingsachterstand en/of financieel onvermogen
1. Indien sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het fonds te ontvangen jaarpremie en tevens sprake is van een onvoldoende minimaal vereist eigen vermogen als bedoeld in artikel 131 Pensioenwet, dan zal de deelnemersraad elke kwartaal schriftelijk daarover worden geïnformeerd.
2. Gedurende de in lid 1 genoemde situatie informeert het fonds tevens elk kwartaal de ondernemingsraad van de werkgever die nog premie aan het fonds verschuldigd is.
3. Het fonds is bevoegd de actieve deelnemers te informeren over een eventuele betalingsachterstand van de aangesloten werkgever, eveneens indien geen sprake is van een dekkingstekort als bedoeld in dit artikel. Het fonds gaat daar niet toe over dan nadat een dwangbevel als bedoeld in artikel 3.3 is uitgebracht en dit niet succesvol is gebleken.
Artikel 7.2 Vermindering pensioenaanspraken en pensioenrechten
Het fonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indien sprake is van een situatie als genoemd in artikel 134 lid 1 Pensioenwet. Het fonds informeert de
deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de aangesloten werkgevers schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
Artikel 7.3 Liquidatie van het fonds
In het geval van liquidatie van het fonds is het fonds met inachtneming van het bepaalde in artikel 84 Pensioenwet verplicht tot collectieve waardeoverdracht aan een pensioenuitvoerder als bedoeld in de Pensioenwet.
Hoofdstuk 8 Toeslagverlening
Artikel 8.1 Toeslagregeling
Toeslagverlening is voorwaardelijk en vindt plaats op de wijze als beschreven in het reglement van de pensioenregeling.
Hoofdstuk 9 Wijziging pensioenovereenkomst en pensioenregeling
Artikel 9.1 Wijziging pensioenreglement
1. Het fonds stelt het reglement van de pensioenregeling vast in overeenstemming met de pensioenovereenkomst en dit uitvoeringsreglement.
2. Het fonds adviseert de Cao-partijen over aan te brengen wijzigingen in de pensioenovereenkomst, indien het fonds overeenkomstige wijziging van het reglement van de pensioenregeling wenselijk vindt.
3. De Cao-partijen informeren het fonds zo spoedig mogelijk over iedere wijziging in de pensioenovereenkomst. De wijziging van de pensioenovereenkomst wordt in hoofdlijnen aangegeven. Het fonds is alsdan verplicht om het reglement van de pensioenregeling overeenkomstig deze wijziging aan te passen. Het fonds heeft hierbij de bevoegdheid om in het reglement de verdere details van de wijziging uit te werken. Het fonds past binnen drie maanden na wijziging van de pensioenovereenkomst het reglement van de pensioenregeling aan.
4. Het fonds is bevoegd, en daartoe door de Cao-partijen gemachtigd, het reglement van de pensioenregeling te wijzigen zonder voorafgaande afstemming met de Cao-partijen voor zover de wijzigingen worden genoodzaakt door wetgeving of worden opgedragen door de toezichthouders en de deelnemers en de aangesloten werkgevers niet benadeeld worden door de wijziging.
5. Na elke wijziging van het reglement van de pensioenregeling legt het fonds het reglement van de pensioenregeling voor aan de Cao-partijen teneinde zeker te stellen dat deze overeenstemt met de pensioenovereenkomst. Na positieve constatering daarvan door de Cao-partijen is de tekst van het reglement van de pensioenregeling bepalend voor de inhoud van de pensioenovereenkomst c.q. pensioenregeling.
6. Een wijziging van het reglement van de pensioenregeling geldt vanaf de datum van inwerkingtreding voor zowel aangesloten werkgevers als de deelnemers (inclusief de arbeidsongeschikte deelnemer), gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden. De aangesloten werkgever en haar werknemers worden met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.1 over de wijziging geïnformeerd.
Hoofdstuk 10 Wijziging uitvoeringsreglement
Artikel 10.1 Wijziging uitvoeringsreglement
1. Het fonds is bevoegd om dit reglement eenzijdig te wijzigen. In het besluit tot wijziging van dit reglement wordt tevens bepaald op welke datum de wijziging in werking zal treden. De aangesloten werkgever wordt met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.1 over de wijziging geïnformeerd.
2. Het fonds is bevoegd om voorschriften te geven ter uitvoering van dit reglement.
Hoofdstuk 11 Vrijstelling van verplichte deelneming in het fonds
Artikel 11.1 Voorwaarden voor vrijstelling
Een aangesloten werkgever kan voor zijn werknemers, of voor een deel van zijn werknemers, bij het fonds een verzoek indienen om vrijstelling van de verplichte deelneming in het fonds. Bij het beslissen omtrent het verzoek is het fonds gebonden aan het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000. Het fonds kan aan het verlenen van een vrijstelling voorschriften verbinden.
Artikel 11.2 Redenen voor vrijstelling
Het fonds kan vrijstelling verlenen op grond van:
- Vrijstelling in verband met een eigen, tijdige pensioenvoorziening (artikel 2 Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000);
- Vrijstelling in verband met concernvorming (artikel 3 Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000);
- Vrijstelling in verband met eigen CAO (artikel 4 Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000);
- Vrijstelling in verband met onvoldoende beleggingsrendement (artikel 5 Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000); of
- Vrijstelling om andere redenen (artikel 6 Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000).
Artikel 11.3 Procedure inzake verzoek tot vrijstelling
Een verzoek tot vrijstelling dient schriftelijk en met redenen omkleed bij het fonds te worden ingediend. Daarbij dient te worden aangegeven wat de aanleiding voor de verzochte vrijstelling is. Bij het behandelen van het verzoek en het nemen van een besluit naar aanleiding van het verzoek handelt het fonds conform de voorschriften van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Hoofdstuk 12 Gemoedsbezwaarde aangesloten werkgevers
Artikel 12.1 Aanvraag van vrijstelling
De aangesloten werkgever die gemoedsbezwaren heeft tegen elke vorm van verzekering, kan vrijstelling verkrijgen van de premiebetaling als bedoeld in artikel 3, aan het fonds. De aangesloten werkgever dient zijn gemoedsbezwaren aan het bestuur aannemelijk te maken. Dit gebeurt door invulling en ondertekening van een hiervoor door het fonds opgestelde modelverklaring. Het fonds kan aan de vrijstelling voorwaarden verbinden.
Artikel 12.2 Vervangende spaarbijdrage
De vrijgestelde aangesloten werkgever is een spaarbijdrage aan het fonds verschuldigd. Deze spaarbijdrage is gelijk aan de premie die bij de aangesloten werkgever op grond van artikel 3 in rekening zou zijn gebracht. De aangesloten werkgever houdt 6% ten behoeve van de spaarbijdrage op het salaris van zijn werknemers in.
Artikel 12.3 Duur vrijstelling
De aan een aangesloten werkgever verleende vrijstelling wegens gemoedsbezwaren vervalt na een periode van vijf jaar. Hierna kan door het fonds op aanvraag een nieuwe vrijstelling worden verleend.
Artikel 12.4 Beëindiging vrijstelling
De aan een aangesloten werkgever verleende vrijstelling wordt in de volgende situaties beëindigd:
- op verzoek van de vrijgestelde aangesloten werkgever;
- indien naar oordeel van het fonds de gemoedsbezwaren niet meer aanwezig zijn; of
- indien de door het fonds gestelde voorwaarden niet door de vrijgestelde aangesloten werkgever worden nageleefd.
Na beëindiging van de vrijstelling wordt voor de werknemers van de vrijgestelde aangesloten werkgever alsnog de pensioenregeling volledig van kracht. De voor en door hem betaalde spaarbijdragen worden dan als betaalde premies beschouwd.
Hoofdstuk 13 Bezwaar en beroep
Artikel 13.1 Bezwaar
1. Een aangesloten werkgever kan bij het bestuur bezwaar maken tegen de inhoud van en de wijze waarop dit reglement door het fonds wordt uitgevoerd.
2. Een bezwaarschrift wordt schriftelijk ingediend binnen zes weken na de datum waarop het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt, door het fonds is genomen.
3. Het bezwaarschrift omvat tenminste:
a. de naam en het adres van de aangesloten werkgever die bezwaar maakt;
b. de contactpersoon bij de aangesloten werkgever;
c. de dagtekening;
d. de gronden van het bezwaar;
e. een kopie van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt.
4. Het bestuur neemt binnen één maand na ontvangst van het bezwaarschrift een besluit. Dit besluit wordt schriftelijk aan de aangesloten werkgever medegedeeld. Het bestuur kan in bijzondere omstandigheden van voornoemde termijn afwijken. Het fonds stelt de betrokken aangesloten werkgever hiervan binnen één maand na ontvangst van het bewaarschrift met opgaaf van redenen op de hoogte.
Artikel 13.2 Beroep
Geschillen naar aanleiding van de uitvoeringsovereenkomst of dit reglement worden, voor zover deze niet door partijen in onderling overleg kunnen worden beslecht, voorgelegd aan de daartoe bevoegde rechter. Partijen kunnen, in plaats van het voorleggen van een geschil aan de rechter, gezamenlijk besluiten tot een arbitrageprocedure.
Artikel 13.3 Toepasselijk recht
Op dit reglement is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
Hoofdstuk 14 Onvoorziene omstandigheden
Artikel 14.1 Hardheidsclausule
Het fonds is bevoegd om bij een concreet verzoek van een aangesloten werkgever af te wijken van dit reglement indien er naar het uitsluitend oordeel van het fonds sprake is van een bijzonder geval en als toepassing van het reglement naar zijn oordeel leidt tot een onredelijke uitkomst.
Artikel 14.2 Gevallen waarin dit reglement niet voorziet
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.