Bijlage bij het prospectus Hoofdfonds
Bijlage bij het prospectus Hoofdfonds
Fondsbeheerder: Stichting CFK
Inhoud
Artikel 2: Fondspremie Profvoetballers 5
Artikel 3: Bijzondere fondspremie Profvoetballers 5
Artikel 4: Fondspremie Beroepswielrenners 6
Artikel 5: Deelnemersfondsen 7
HOOFDSTUK III: BELEGGING, RISICO EN RENDEMENT 8
Artikel 6: Belegging, risico & rendement 8
HOOFDSTUK IV : OVERBRUGGINGSUITKERINGEN 8
Artikel 7: Vaststelling overbruggingsuitkering 8
Artikel 8: Hoogte en duur overbruggingsuitkering 8
Artikel 8a: Overgangsregeling vastgestelde overbruggingsuitkeringen 10
Artikel 9: Verhoging overbruggingsuitkering 10
Artikel 11: Betaling van uitkeringen 11
HOOFDSTUK V : EX-PARTNER OF ACHTERBLIJVENDE PARTNER 11
Artikel 12: Echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van het geregistreerd Partnerschap 11
Artikel 12a: Overgangsbepaling 11
HOOFDSTUK VI : ALGEMENE BEPALINGEN 12
Artikel 14: Waardeoverdracht 12
Artikel 15: Indexering bedragen 12
HOOFDSTUK VII: SLOTBEPALINGEN 13
Artikel 17: Beperking aanspraak verplichtingen Hoofdfonds 13
Artikel 18: Informatieverplichting 13
Artikel 19: Onvoorziene gevallen 13
Artikel 20: Samenhang en in werking treden 13
HOOFDSTUK I : BEGRIPPEN
Artikel 1: Begrippen
Achterblijvende partner : De partner die achterblijft na het overlijden van een Deelnemer als bedoeld in artikel 13 van dit reglement
Beheerder : De Beheerder van het Hoofdfonds is de Stichting Contractspelersfonds KNVB. De Beheerder heeft een vergunning ex artikel 2:65, aanhef, onder a Wft.
Beroepswielrenner : Een natuurlijk persoon die krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam is als beroepswielrenner en in bezit is van een wielrenlicentie ingevolge een reglement van de KNWU.
Club : Een rechtspersoon, die is toegelaten tot deelneming aan het Betaalde Voetbal conform het Reglement Betaald Voetbal van de KNVB.
Contractspeler : Een Contractspeler in de zin van het Reglement Betaald Voetbal van de KNVB.
Conversiedatum : De ingangsdatum van de overbruggingsuitkering.
Deelnemer : Deelnemer aan het Hoofdfonds is:
a) een actieve Contractspeler die uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst met een Club een aanspraak heeft opgebouwd op een overbruggingsuitkering, daartoe premies afdraagt en voor wie de Beheerder een Deelnemersfonds administreert en beheert.
b) een gewezen Contractspeler die uit hoofde van zijn voormalige arbeidsovereenkomst met een Club een aanspraak heeft opgebouwd op een overbruggingsuitkering, daartoe premies heeft afgedragen en voor wie de Beheerder een Deelnemersfonds administreert en beheert.
Voor een gewezen Contractspeler moet aanvullend een van de volgende situaties van toepassing zijn:
a. zijn overbruggingsuitkering is nog niet is aangevangen;
b. zijn reeds lopende overbruggingsuitkering is aangevangen op of na 1 november 2008;
c. zijn reeds lopende uitkering is aangevangen vóór 1 november 2008 maar de duur van de uitkering is tussen 1 november 2008 en 1 juni 2009 ingekort op basis van de eenmalige mogelijkheid die art. 5 lid 4 van het toen geldende Combinatiereglement de deelnemer bood.
c) een actieve Beroepswielrenner die uit hoofde van zijn of haar arbeidsovereenkomst met een Wielerploeg een aanspraak heeft opgebouwd op een overbruggingsuitkering, daartoe premies afdraagt en voor wie de Beheerder een Deelnemersfonds administreert en beheert.
d) een gewezen Beroepswielrenner, waaronder begrepen een (gewezen) Ploegleider die conform art. 40 van het voor 1 januari 2014 van toepassing zijnde overbruggingsreglement van de Stichting Nederland Wielrennersfonds was aangewezen als Beroepswielrenner, die op 30 juni 2016 deelnemer was van de overbruggingsregeling van de Stichting Nederland Wielrennersfonds, een aanspraak had opgebouwd op een overbruggingsuitkering bij deze Stichting, daartoe premies had afgedragen en voor wie deze Stichting een Deelnemersfonds administreerde en beheerde. Voor een gewezen Beroepswielrenner moet aanvullend een van de volgende situaties van toepassing zijn:
a. zijn of haar overbruggingsuitkering is nog niet is aangevangen;
b. zijn of haar reeds lopende overbruggingsuitkering is aangevangen op of na 1 juni 2009
Deelnemersfonds : De waarde van de participatie die de Deelnemer in het Hoofdfonds heeft opgebouwd zoals die blijkt uit de administratie van het Hoofdfonds, waarbij de aanspraak op het nog bij te schrijven rendement over het lopende boekjaar niet in aanmerking wordt genomen.
Ex-partner : De Ex-partner van een deelnemer als bedoeld in artikel 12 van dit reglement.
Fondspremiebasis PV : Het deel van het inkomen van de Profvoetballer waarover de fondspremie wordt berekend. Dit omvat alle vaste en incidentele vergoedingen waarop de Profvoetballer krachtens of in samenhang met een arbeidsovereenkomst met een
Club recht heeft jegens die Club of een hiermede gelieerde rechtspersoon of organisatie. De Fondspremiebasis bevat de vaste vergoeding, de wedstrijd- en andere premies alsmede incidentele vergoedingen zoals de beëindigingsvergoeding. Geen onderdeel van de Fondspremiebasis zijn vakantiegeld, onkostenvergoedingen, Hand- en tekengelden en transitievergoeding.
Fondspremiebasis BW : Het deel van het inkomen van de Beroepswielrenner waarover de fondspremie
wordt berekend. Dit omvat het gegarandeerde bruto jaarsalaris (inclusief vakantiegeld) waarover in Nederland loonbelasting is verschuldigd.
Hand- en tekengeld : De eenmalige vergoeding die de Club aan de Contractspeler toekent in verband met het aangaan of verlengen van de arbeidsovereenkomst.
Hoofdfonds : Het beleggingsfonds dat wordt beheerd door de Beheerder en waarvan het beleggingsbeleid wordt beschreven in het daarvoor bedoelde Prospectus.
Kind : Onder Kind wordt verstaan het wettige kind van de Deelnemer, alsmede het door hem geadopteerde en erkende kind alsmede het stief- en pleegkind van de Deelnemer, dat door hem als eigen kind wordt onderhouden en opgevoed.
KNVB : De vereniging "Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond"
KNWU : De vereniging “Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie”
Partner : Onder Partner wordt in dit reglement verstaan de persoon met wie de Deelnemer gehuwd is of een geregistreerd partnerschap heeft of een samenlevingsovereenkomst heeft, dan wel de persoon met wie de Deelnemer volgens de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont, waarbij in de laatste twee gevallen tevens de volgende drie eisen gelden:
a) de Deelnemer en de persoon met wie hij samenwoont hebben met het samenwonen de intentie om een duurzaam Partnerschap te voeren met de daarbij behorende verzorgingsgedachte.
b) de Xxxxxxxxx en de persoon met wie hij samenwoont zijn beiden ongehuwd en zijn geen geregistreerd Partnerschap aangegaan én
c) er is sprake van een relatie van twee personen die geen bloed- of aanverwanten in de rechte of in de tweede graad van de zijlijn van elkaar zijn.
Pensioendatum : De dag waarop het recht op de AOW-uitkering ingaat.
Profvoetballer Een Contractspeler in de zin van het Reglement Betaald Voetbal van de KNVB.
Prospectus : Het Prospectus van het Hoofdfonds.
Xxxxxxxxx : Echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door dood, vermissing of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk.
Verzekeraar : ASR Levensverzekering N.V. gevestigd te Utrecht of Nationale-Nederlanden Levensverzekering N.V. gevestigd te Rotterdam.
Wielerploeg : Een in Nederland loonbelastingplichtige rechtspersoon, waarmee de Beroepswielrenner een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten als professioneel wielrenner.
HOOFDSTUK II : FONDSVORMING
Artikel 2: Fondspremie Profvoetballers
1. De Club is voor de Profvoetballer elke maand een fondspremie verschuldigd overeenkomstig de volgende tabel zolang het saldo van zijn overbruggingsfonds het in lid 3 genoemde maximum nog niet heeft bereikt.
Fondspremiebasis PV (maand) | Fondspremie (maand) |
minder dan € 2.269 | nihil |
€ 2.269 of meer, maar minder dan € 3.630 | 15% van het meerdere boven € 2.269* |
€ 3.630 of meer, maar minder dan € 4.991 | € 204 plus 20% van het meerdere boven € 3.630 |
€ 4.991 of meer, maar minder dan € 22.685 | € 476 plus 30% van meerdere boven € 4.991 |
€ 22.685 of meer | € 5.784 |
* De minimale afdracht bedraagt € 10,-
2. Indien de Club na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst met een Profvoetballer nog gedurende een bepaalde periode vergoedingen doorbetaalt, zullen deze vergoedingen voor zover ze onder de definitie van Fondspremiebasis PV vallen, als zodanig worden behandeld. De fondspremietabel uit lid 1 is op deze vergoedingen onverkort van toepassing.
Indien de Profvoetballer bij een nieuwe Club in dienst treedt terwijl hij nog vergoedingen van zijn voormalige Club ontvangt, hoeft deze nieuwe Club bij de vaststelling van de Fondspremiebasis PV geen rekening te houden met de vergoedingen die de Profvoetballer van zijn voormalige Club ontvangt.
3. Fondspremie is niet langer verschuldigd zodra het saldo van het Deelnemersfonds het maximum van
€ 1,047 miljoen heeft bereikt.
4. De Club houdt op het aan de Profvoetballer uit te keren bruto loon een fondspremie in die hij bepaalt op basis van de tabel in lid 1. Binnen tien dagen na het verstrijken van elke kalendermaand draagt de Club de voor die maand verschuldigde fondspremie af aan het Hoofdfonds.
5. De Club, die de verschuldigde fondspremie niet tijdig afdraagt, is onverminderd de verplichting om de fondspremie te betalen rente verschuldigd op basis van het percentage van de wettelijke rente dat geldt op de datum waarop de afdracht behoorde plaats te vinden. De rente wordt berekend over de periode welke is verstreken tussen de dag dat de premie betaald behoorde te zijn en de dag dat de bijschrijving op de bankrekening van het Hoofdfonds heeft plaatsgevonden. Buitengerechtelijke invorderingskosten zijn voor rekening van de Club, onverminderd de overige kosten van vervolging welke volgens de wet zijn verschuldigd. De nota dient onverminderd de nakoming van de betalingsverplichting als overigens in dit artikel vermeld omgaand door de Club te worden voldaan.
6. De Beheerder is gehouden de Profvoetballers voor wie fondspremies door hun Club niet of niet tijdig worden afgedragen, in kennis te stellen van de nalatigheid van hun Club.
Artikel 3: Bijzondere fondspremie Profvoetballers
1. Indien de Club aan een Profvoetballer Hand- en tekengeld toekent, is de Club hierover gedurende een vastgestelde termijn een bijzondere fondspremie verschuldigd. De verschuldigdheid begint op de aanvangsdatum van de overeenkomst en vervalt indien het Hoofdfonds de bijzondere premie niet heeft ontvangen op de 10e dag van de derde maand volgende op de maand waarin de arbeidsovereenkomst is aangevangen of getekend, indien dat later is. Na de laatst genoemde dag is de Club niet langer gerechtigd om bijzondere fondspremie af te dragen. In dat geval wordt het betreffende (deel van het) Hand- en tekengeld beschouwd als onderdeel van de Fondspremiebasis
PV in de maand waarin het Hand- en tekengeld betaald wordt aan de Profvoetballer.
2. De bijzondere fondspremie is gelijk aan 100% van het bedrag aan Hand- en Tekengeld, waarbij een maximum van toepassing is. De maximale bijzondere fondspremie is gelijk aan een derde deel van de totaal gegarandeerde bruto vergoeding, inclusief Hand- en tekengeld, gedurende de contractperiode.
3. Bijzondere fondspremie is niet langer verschuldigd en kan niet langer worden ingelegd zodra het saldo van het Deelnemersfonds het maximum van € 1 miljoen heeft bereikt. Indien en voor zover fondspremie niet langer verschuldigd is wegens het bereiken van het maximale saldo, zal de Beheerder dit tijdig aan de Club laten weten
4. De Club houdt op het aan de Profvoetballer uit te keren bruto Hand- en tekengeld een zodanige bijzondere fondspremie in, dat aan het bepaalde in leden 2 en 3 wordt voldaan.
5. Indien bijzondere fondspremie verschuldigd is en de Club op de 10e dag van de tweede maand volgende op de maand waarin de arbeidsovereenkomst is aangevangen of getekend, indien dat later is, nog niet heeft betaald, is rente verschuldigd. De rente wordt berekend tussen de in de vorige zin genoemde datum en de dag dat de bijschrijving op de bankrekening van het Hoofdfonds heeft plaatsgevonden. De hoogte van de rente wordt gebaseerd op het percentage van de wettelijke rente dat geldt op de datum van de eerstgenoemde datum. Indien de Club niet heeft betaald binnen de in lid 1 genoemde termijn en derhalve niet langer gerechtigd is om bijzondere fondspremie af te dragen, vervalt daarmee de renteverplichting.
6. De Beheerder is gehouden de Profvoetballers voor wie bijzondere fondspremies door hun Club niet tijdig worden afgedragen, in kennis te stellen van de nalatigheid van hun Club.
Artikel 4: Fondspremie Beroepswielrenners
1. De Wielerploeg is voor de Beroepswielrenner elk jaar een fondspremie verschuldigd overeenkomstig de volgende tabel, zolang het saldo van zijn overbruggingsfonds het in lid 2 genoemde maximum nog niet heeft bereikt.
Fondspremiebasis BW (jaar) | Fondspremie (jaar) |
minder dan € 30.000 | nihil |
€ 30.000 of meer, maar minder dan € 40.000 | 15% van het meerdere boven € 30.000 |
€ 40.000 of meer, maar minder dan € 55.000 | € 1.500 plus 20% van het meerdere boven € 40.000 |
€ 55.000 of meer, maar minder dan € 250.000 | € 4.500 plus 30% van meerdere boven € 55.000 |
€ 250.000 of meer | € 63.000 |
2. Fondspremie is niet langer verschuldigd zodra het saldo van het Deelnemersfonds het maximum van
€ 1,047 miljoen heeft bereikt.
3. De Wielerploeg maakt elk jaar in december een schatting van de verschuldigde fondspremie voor het daaropvolgende jaar en deelt deze aan de Beheerder mede. Op basis van deze schatting verstrekt de Beheerder aan de Wielerploeg een voorschotnota. Indien de Wielerploeg de gevraagde schatting niet tijdig verstrekt, stelt de Beheerder de verschuldigde fondspremie naar beste weten zelf vast. Bij relevante wijzigingen in de loop van een jaar kan de Wielerploeg de schatting van de verschuldigde fondspremie herzien en om een gecorrigeerde voorschotnota van de Beheerder verzoeken.
4. Elke maand houdt de Wielerploeg een evenredig deel van de voorschotnota in op het aan de
Beroepswielrenner te betalen bruto loon. Binnen tien dagen na het verstrijken van elke kalendermaand draagt de Wielerploeg de voor die maand verschuldigde voorschotpremie af aan het Hoofdfonds.
5. Een jaar na het vaststellen van de geschatte fondspremie, in december, stelt de Beheerder op basis van de door de Wielerploeg te verstrekken informatie over de definitieve Fondspremiebasis BW van het afgelopen jaar de definitief verschuldigde fondspremie vast en deelt deze aan de Wielerploeg mede door het verstrekken van een eindnota. In deze eindnota vindt verrekening met de voorschotnota('s) plaats. Een uit de eindnota blijkende nog verschuldigde fondspremie wordt ingehouden op het bruto loon en betaald binnen tien dagen na het verstrijken van de maand waarin de eindnota is gedateerd. Binnen dezelfde termijn betaalt de Xxxxxxxxx aan de Wielerploeg terug het bedrag dat als terug te betalen bedrag uit de eindnota blijkt. De Wielerploeg is gehouden dit bedrag aan de Beroepswielrenner te betalen, tenzij de Wielerploeg en de Beroepswielrenner hierover schriftelijk andere afspraken hebben gemaakt.
6. In afwijking van de vorige zin zal bij overlijden van de Beroepswielrenner tijdens het kalenderjaar en voordat een eindnota is opgesteld, geen eindnota opgesteld worden en zal de betaalde fondspremie op basis van de voorschotnota geacht worden de definitief verschuldigde premie te zijn.
7. De Wielerploeg die de verschuldigde voorschot- of definitieve fondspremie niet tijdig afdraagt, is onverminderd de verplichting om de fondspremie te betalen rente verschuldigd op basis van het percentage van de wettelijke rente dat geldt op de datum waarop de afdracht behoorde plaats te vinden. De rente wordt berekend over de periode welke is verstreken tussen de dag dat de premie betaald behoorde te zijn en de dag dat de bijschrijving op de bankrekening van het Hoofdfonds heeft plaatsgevonden. Buitengerechtelijke invorderingskosten zijn voor rekening van de Wielerploeg, onverminderd de overige kosten van vervolging welke volgens de wet zijn verschuldigd. De nota dient onverminderd de nakoming van de betalingsverplichting als overigens in dit artikel vermeld omgaand door de Wielerploeg te worden voldaan.
8. Indien het Hoofdfonds een bedrag aan de werkgever dient te betalen, is het Hoofdfonds bij te late betaling wettelijke rente verschuldigd conform het bepaalde in lid 7.
9. De Beheerder is gehouden de Beroepswielrenners voor wie fondspremies door hun Wielerploeg niet tijdig worden afgedragen, in kennis te stellen van de nalatigheid van hun Wielerploeg.
Artikel 5: Deelnemersfondsen
1. De Beheerder administreert ter bepaling van de rechten voor elke Deelnemer afzonderlijk een Deelnemersfonds. Het saldo van het Deelnemersfonds vormt het positieve verschil van de bij- en afboekingen.
2. De bijboekingen kunnen bestaan uit:
a. de ontvangen (geschatte) fondspremies en bijzondere fondspremies (artikel 2, 3 en 4);
b. voordelig netto rendement (artikel 6);
c. extra toevoegingen als gevolg van een besluit van de Beheerder;
d. overschotten in verband met waardeoverdracht van pensioenrechten (artikel 14)
e. afkoopwaarde van nabestaandenpensioenrechten
f. rente van de Club of de Wielerploeg wegens te late betaling (artikel 2, 3 en 4).
3. De afboekingen kunnen bestaan uit:
a. overbruggingsuitkeringen (artikel 6 t/m 9);
b. het verschil tussen de definitieve fondspremie en de afgedragen geschatte fondspremie (artikel 4)
c. nadelig netto rendement (artikel 6);
c. tekorten in verband met waardeoverdracht van pensioenrechten (artikel 14).
HOOFDSTUK III: BELEGGING, RISICO EN RENDEMENT
Artikel 6: Belegging, risico & rendement
1. Het in een Deelnemersfonds opgebouwde saldo wordt belegd conform het beleggingsbeleid. Het beleggingsbeleid wordt bepaald door de Beheerder en ligt vast in het Prospectus. Het Prospectus beschrijft tevens de risico’s van de beleggingen.
2. Het netto jaarrendement van het Hoofdfonds wordt vastgesteld per 1 juli volgens de methode zoals beschreven in het Prospectus. De Beheerder schrijft elk jaar per dezelfde datum het voordelig c.q. nadelig netto rendement bij op elk Deelnemersfonds.
HOOFDSTUK IV : OVERBRUGGINGSUITKERINGEN
Artikel 7: Vaststelling overbruggingsuitkering
1. a. De Deelnemer die zijn loopbaan als Profvoetballer of Beroepswielrenner definitief heeft beëindigd, dient dit binnen één maand aan de Beheerder te melden.
b. De overbruggingsuitkering vangt in ieder geval drie jaar na afloop van zijn laatste arbeidscontract als Profvoetballer of Beroepswielrenner aan, uitgezonderd het bepaalde in lid 1 sub c van dit artikel.
c. Als een Deelnemer direct aansluitend aan zijn profsportloopbaan een loongerelateerde uitkering ontvangt, kan hij tijdens de duur hiervan de aanvang van zijn overbruggingsuitkering opschorten.
d. De Beheerder is bevoegd zelfstandig de overbruggingsuitkering te laten ingaan indien de Deelnemer geen medewerking aan de ingang wil verlenen binnen de in sub b genoemde periode, behoudens de bepaling in sub c.
2. De Beheerder verstrekt aan de Deelnemer een vaststellingsverklaring inzake de toegekende overbruggingsuitkering. Bij wijziging van de uitkering, behoudens bij reglementaire indexering, wordt een nieuwe verklaring afgegeven. Deze vaststellingsverklaring behelst onder meer:
a. de datum waarop de overbruggingsuitkering ingaat;
b. het voor de overbruggingsuitkering beschikbare bedrag (Deelnemersfonds);
c. de hoogte van de overbruggingsuitkering(en);
d. de datum waarop de eerste en de laatst te verwachten uitkering zal plaatsvinden;
e. de wijze waarop uitbetaling zal plaatshebben.
3. De Deelnemer dient binnen één maand nadat de in lid 2 bedoelde verklaring aan hem is toegezonden zijn eventuele bezwaren schriftelijk of per e-mail aan de Beheerder kenbaar te maken. Indien binnen deze termijn door de Beheerder geen reactie wordt ontvangen, wordt de Deelnemer geacht met de inhoud van de verklaring in te stemmen.
Artikel 8: Hoogte en duur overbruggingsuitkering
1. De Deelnemer die zijn overbruggingsuitkering aanvraagt heeft op de Conversiedatum een keuze betreffende de duur en hoogte van zijn uitkering. De keuzemogelijkheden staan aangegeven in de tabel in lid 3.
2. De overbruggingsuitkering gaat in op de conversiedatum en eindigt uiterlijk nadat het aantal maanden, volgens de keuze van de Deelnemer, is verstreken of op het moment dat het saldo van het Deelnemersfonds niet langer voldoende is om de maanduitkering te betalen, dan wel bij eerder overlijden van de Deelnemer.
3. De duur van de uitkering kan door de Deelnemer worden gekozen in hele maanden zoals aangegeven in onderstaande tabel.
Deelnemersfonds | Duur uitkering (maanden) | ||
Van | Tot | Minimaal | Maximaal |
€ 0,00 | € 27.437 | 1 | 12 |
€ 27.437 | € 36.583 | 9 | 18 |
€ 36.583 | € 54.874 | 12 | 24 |
€ 54.874 | € 73.165 | 18 | 36 |
€ 73.165 | € 91.458 | 24 | 48 |
€ 91.458 | € 109.749 | 30 | 60 |
€ 109.749 | € 139.127 | 36 | 72 |
€ 139.127 | € 173.911 | 42 | 84 |
€ 173.911 | € 260.866 | 48 | 96 |
€ 260.866 | € 347.821 | 54 | 108 |
€ 347.821 | € 521.733 | 60 | 120 |
€ 521.733 | € 695.643 | 66 | 132 |
€ 695.643 | € 869.553 | 72 | 144 |
€ 869.553 | € 1.043.463 | 78 | 156 |
€ 1.043.463 | € 1.217.375 | 84 | 168 |
€ 1.217.375 | € 1.391.285 | 90 | 180 |
€ 1.391.285 | € 1.565.196 | 96 | 192 |
€ 1.565.196 | € 1.739.108 | 102 | 204 |
€ 1.739.108 | € 2.086.929 | 108 | 216 |
€ 2.086.929 | of meer | 120 | 240 |
Deelnemers van wie het saldo van hun Deelnemersfonds meer bedraagt dan € 960.960 kunnen ervoor kiezen het aantal maanden te verhogen. De hierbij vast te stellen einddatum kan niet na de Pensioendatum liggen.
4. De hoogte van de maanduitkering (het bruto bedrag) wordt bepaald door het saldo van het Deelnemersfonds te delen door het aantal maanden dat de overbruggingsuitkering zal duren, zoals gekozen door de Deelnemer. De hoogte van de te betalen uitkering wordt op een veelvoud van € 1 naar beneden afgerond.
5. De overbruggingsuitkering kan gedurende de looptijd worden verhoogd of verlaagd indien de ontwikkelingen van het Deelnemersfonds, waaronder begrepen bij- en afboekingen als bedoeld in artikel 5, lid 2 & 3 van dit reglement daar aanleiding toe geven.
6. Deelnemers hebben tweemaal de mogelijkheid om de resterende duur en hoogte van de uitkering te wijzigen. De hoogte van de gewijzigde uitkering moet hierbij liggen tussen de minimale en de maximale uitkeringshoogte zoals die op de conversiedatum waren toegestaan, gecorrigeerd voor de procentuele cumulatieve indexatie die is verleend tot de datum van wijziging. De resterende duur na een inkorting moet minimaal 12 maanden zijn.
De Deelnemer behoudt de verlengingsmogelijkheid zoals weergegeven in lid 3, mits aan de aldaar genoemde voorwaarden op het moment van omzetting voldaan wordt.
Indien er beslag ligt onder het Deelnemersfonds of er sprake is van faillissement of schuldsanering, kan de wijziging alleen plaatsvinden met toestemming van de deurwaarder, bewindvoerder, curator of andere wettelijke vertegenwoordiger van de crediteuren.
Artikel 8a: Overgangsbepaling
1. Twee groepen Deelnemers hebben in het verleden niet de keuze hebben gehad om de hoogte en de duur van hun overbruggingsuitkering zelf te bepalen conform artikel 8 lid 3:
a) gewezen Profvoetballers van wie de overbruggingsuitkering is aangevangen voor 1 januari 2011 én
b) gewezen Beroepswielrenners van wie de overbruggingsuitkering is aangevangen voor 1 januari 2014
2. In afwijking van het bepaalde in artikel 8 lid 6 geldt voor de groepen deelnemers zoals beschreven in lid 1 het volgende. Deelnemers hebben vanaf de datum van aanvang van hun overbruggingsuitkering tweemaal de mogelijkheid om de resterende duur van de uitkering te wijzigen. Uitgangspunt bij de berekening van de resterende duur is het nog niet verstreken gedeelte van de duur die tijdens de aanvraag van de uitkering van toepassing was conform de uitkeringstabel van het toenmalige overbruggingsreglement. Hierbij wordt de eventuele mogelijkheid tot verlenging die de deelnemer destijds had niet in aanmerking genomen.
3. De resterende duur van de uitkering op het moment dat de Deelnemer het verzoek tot inkorting indient, kan:
a) zodanig worden ingekort dat zijn uitkering maximaal twee keer zo snel wordt uitgekeerd als de resterende duur zoals bedoeld in lid 2, mits de resterende duur na inkorting minimaal 12 maanden is.
b) Niet worden verlengd als dat leidt tot een uitkering die minder snel wordt uitgekeerd dan de resterende duur zoals bedoeld in lid 2, behoudens het gestelde in lid 4.
4. In afwijking van het bepaalde in artikel 8 lid 3, inzake de verlenging van de duur van de uitkering tot de Pensioendatum geldt het volgende voor de hierna gedefinieerde groepen Deelnemers.
a) Gewezen Profvoetballers die hun professionele carrière hebben beëindigd vóór 1 juli 2009 kunnen binnen de mogelijkheden genoemd in lid 2 en zolang het saldo van hun deelnemersfondssaldo meer bedraagt dan € 273.000, ervoor kiezen de uitkeringsduur van hun overbruggingsuitkering te verlengen tot uiterlijk de Pensioendatum.
b) Gewezen Beroepswielrenners die reeds een fondssaldo hadden opgebouwd voor 1 januari 2014 kunnen binnen de mogelijkheden genoemd in lid 2 en zolang het saldo van hun deelnemersfondssaldo meer bedraagt dan € 555.000, ervoor kiezen de uitkeringsduur van hun overbruggingsuitkering te verlengen tot uiterlijk de Pensioendatum.
Artikel 9: Verhoging overbruggingsuitkering
Indien mogelijk wordt per 1 januari van elk jaar de ingegane overbruggingsuitkering van de Deelnemer verhoogd. Verhoging van de uitkering is voorwaardelijk, hetgeen betekent dat hieraan geen rechten ontleend kunnen worden. Voor toekomstige verhoging wordt geen geld gereserveerd.
De basis van de verhoging is de procentuele stijging van de Consumentenprijsindex, alle huishoudens (afgeleid) zoals gepubliceerd in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de maand oktober in het daaraan voorafgaande jaar. Als dat indexcijfer vervalt of de wijze van berekening daarvan verandert, dan wordt de wijze van herziening naar billijkheid aangepast.
De verhoging is gelijk aan de procentuele stijging van het indexcijfer zoals hiervoor vermeld eventueel vermeerderd met de procentuele stijging van het indexcijfer over eerdere jaren voor zover daar in eerdere jaren geen (volledige) verhoging van de uitkering tegenover heeft gestaan.
Verhoging is enkel en alleen mogelijk indien en voor zover het saldo van het Deelnemersfonds per 31 december voorafgaand aan de verhoging de som van de toekomstige uitkeringen overtreft. Indien de volledige verhoging verleend is en het saldo van het Deelnemersfonds de som van de toekomstige uitkeringen overtreft, is er sprake van een buffer. De maximale omvang van deze buffer wordt gesteld op 1% per volledig resterend uitkeringsjaar met een maximum van 5%. Indien een buffer het maximum overtreft, wordt het meerdere aangewend voor een verdere verhoging van de uitkering
Artikel 10: Slotuitkering
Als er in het Deelnemersfonds een bedrag overblijft nadat de laatste maanduitkering als voorzien in
artikel 8 hieraan is onttrokken, zal deze resterende waarde ineens aan de Deelnemer worden uitgekeerd gelijktijdig met de laatste reguliere maanduitkering. Hierbij wordt vanaf het moment van de laatst toegekende rendementsbijschrijving tot de datum van betaling van de slotuitkering rendement bijgeschreven op basis van het tot dat moment bekende rendement.
Artikel 11: Betaling van uitkeringen
1. De overbruggingsuitkering wordt betaald per de laatste dag van elke maand. Uitkering kan enkel en alleen geschieden naar een op naam van de Deelnemer staande bankrekening.
2. De uitkeringen worden verminderd met:
a. de wettelijk voorgeschreven inhoudingen;
b. de door het Hoofdfonds ter zake van de uitkeringen wettelijk verschuldigde bedragen;
c. de kosten verband houdend met het betalen van de uitkering.
3. Aan Deelnemers wordt met betrekking tot elke uitkering een specificatie verstrekt. Daarnaast ontvangt de Deelnemer elk jaar een jaaropgave.
HOOFDSTUK V : EX-PARTNER OF ACHTERBLIJVENDE PARTNER
Artikel 12: Echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van het geregistreerd Partnerschap
1. Indien ten gevolge van Scheiding van een Deelnemer (een gedeelte van) het Deelnemersfonds dient te worden verdeeld of verrekend tussen hem en zijn Ex-Partner zal de Beheerder de waarde van de opgebouwde aanspraken van een Deelnemer berekenen aan de hand van door de Beheerder vastgestelde rekenregels.
2. Indien de Deelnemer en zijn Ex-Partner dat beiden schriftelijk verklaren zal het Deelnemersfonds worden gesplitst per de datum van Xxxxxxxxx of per een andere door beide partijen aan te geven datum, en wordt aan de Ex-Partner een zelfstandig recht toegekend. De Beheerder moet zich akkoord verklaren met de gewenste splitsing van het Deelnemersfonds.
3. Een splitsing van het Deelnemersfonds als hiervoor in lid 2 bedoeld geeft de Ex-Partner van een Deelnemer een zelfstandig recht op een aandeel in het gesplitste Deelnemersfonds. Ten aanzien van de splitsing gelden de volgende voorwaarden en bepalingen:
x. xx Xxxxxxxxx geeft aan de Beheerder een onherroepelijke opdracht:
- om de begunstiging te wijzigen van het gedeelte van het Deelnemersfonds dat aan zijn Ex- Partner toekomt, en
- om te leveren aan de Ex-Partner de rechten en verplichtingen verbonden aan een zelfstandige aanspraak op de overbruggingsuitkering;
b. Artikel 5 lid 1, lid 2 sub b, c en d, lid 3 sub a, b en c, artikel 6, artikel 7 leden 2 en 3, artikel 8 tot en met 11, artikel 13 lid 5, artikel 14 tot en met 20 van dit reglement zijn van overeenkomstige toepassing op de zelfstandige aanspraak op de overbruggingsuitkering waarbij de Ex-Partner dan wordt aangemerkt als Deelnemer.
4. Het recht op een zelfstandige overbruggingsuitkering dat na een Scheiding toekomt aan de Ex- Partner wordt afzonderlijk geadministreerd en overgeboekt naar een Deelnemersfonds ten name van de Ex-Partner.
5. De aanvang van de overbruggingsuitkering van de Ex-Partner is gelijk aan de datum van splitsing van het Deelnemersfonds. De Ex-Partner is bevoegd de aanvang van de overbruggingsuitkering uit te stellen tot uiterlijk de datum waarop de Deelnemer de eerste termijn van zijn overbruggingsuitkering ontvangt.
Artikel 12a: Overgangsbepaling
Indien een Deelnemer na 30 juni 2013 maar 1 maart 2016 is gescheiden, dan wel aan de beheerder heeft gemeld dat hij voornemens is te scheiden, dan wel opdracht heeft gegeven aan de Beheerder om een berekening te maken in verband met een (voorgenomen) Scheiding, zijn op de afwikkeling van die
Scheiding van toepassing de bepalingen die golden krachtens het vanaf 1 juli 2013 tot 1 maart 2016 van toepassing zijnde reglement, mits die Scheiding uiterlijk op 28 februari 2021 is ingeschreven in het register van de burgerlijke stand.
Artikel 13: Overlijden
1. In het geval van het overlijden van de Deelnemer vóór de conversiedatum wordt het Deelnemersfonds overeenkomstig de bepalingen in dit reglement direct ingaande uitgekeerd aan de Achterblijvende Partner in de vorm van een overbruggingsuitkering.
2. In het geval van overlijden van de Deelnemer na de conversiedatum wordt het resterende Deelnemersfonds overeenkomstig de bepalingen van dit reglement uitgekeerd aan de Achterblijvende Partner van de Deelnemer in de vorm van een overbruggingsuitkering, waarbij de overeengekomen uitkeringsduur in beginsel geen wijziging zal ondergaan.
3. Artikel 5 lid 1, lid 2 sub b en c en lid 3 sub a, b en c, artikel 6, artikel 7 leden 2 en 3, artikel 8 tot en met 11, artikel 13 leden 3 en 6, artikel 15 tot en met 20 van dit reglement zijn van overeenkomstige toepassing op de zelfstandige aanspraak op de overbruggingsuitkering waarbij de Achterblijvende Partner dan wordt aangemerkt als Deelnemer. Bij overlijden van de Achterblijvende Partner wordt het dan resterende Deelnemersfonds ineens aan de Kinderen van de overleden Deelnemer uitgekeerd.
4. Indien de Deelnemer geen Partner heeft wordt het Deelnemersfonds bij zijn overlijden, zowel vóór als na de conversiedatum, direct en ineens aan zijn Kind(eren) uitgekeerd.
5. In het geval de ex-Partner na de Scheiding recht heeft gekregen op een overbruggingsuitkering als bedoeld in artikel 12 en hij / zij overlijdt, wordt:
a. de lopende maanduitkering aan haar / zijn erven uitgekeerd;
b. het hierna resterende Deelnemersfonds teruggeboekt naar het Deelnemersfonds van de Deelnemer;
c. indien bedoelde Xxxxxxxxx inmiddels is overleden wordt het resterende Deelnemersfonds ineens aan zijn Kinderen uitgekeerd.
6. Indien op grond van de voorgaande artikelen geen uitkeringsgerechtigden zijn aan te wijzen, komt het bedrag van het Deelnemersfonds ten gunste van het resultaat van het Hoofdfonds.
HOOFDSTUK VI : ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 14: Waardeoverdracht
1. Deelnemers die in het verleden pensioenaanspraken hebben opgebouwd bij een Verzekeraar volgens de bepalingen van de destijds van toepassing zijnde uitkeringsreglementen van de Stichting Contractspelersfonds KNVB of de Stichting Nederlands Wielrennersfonds, kunnen gebruik maken van de mogelijkheid tot waardeoverdracht die de bijbehorende pensioenreglementen bieden.
2. Indien de koopsom die nodig is om de pensioenaanspraken bedoeld in lid 1 bij een andere pensioenuitvoerder in te kopen hoger is dan de waarde die de Verzekeraar overdraagt, komt het verschil door afboeking ten laste van het Deelnemerfonds van de Deelnemer. Indien er na
volledige afboeking van het Deelnemerfonds een tekort bestaat ten opzichte van het kapitaal dat is benodigd om de aanspraken in te kopen volgens de gebruikelijke regels van wettelijke waardeoverdracht, zijn het Hoofdfonds of de Beheerder niet verantwoordelijk om dit tekort aan te zuiveren.
3. Indien de koopsom die nodig is om de pensioenaanspraken bedoeld in lid 1 bij een andere pensioenuitvoerder in te kopen lager is dan de waarde die de Verzekeraar overdraagt, komt het verschil door bijboeking ten gunste van het Deelnemerfonds van de Deelnemer.
Artikel 15: Indexering bedragen
De bedragen genoemd in de fondspremietabellen (art. 2 lid 1 en art. 4 lid 1) en de uitkeringstabel (art. 8 lid 3) in dit reglement worden om de drie jaar geïndexeerd, voor de eerste keer per 1 juli 2017, en wel op basis van de ontwikkeling van de index van de CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen (totaal) zoals gepubliceerd in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Indexering in enig jaar zal geschieden met de indexcijfers zoals gepubliceerd per de maand januari in het betreffende kalenderjaar. Als dat indexcijfer vervalt of de wijze van berekening daarvan verandert, dan
wordt de wijze van herziening naar billijkheid aangepast. De uitkeringsduur van een eenmaal ingegaan recht op overbruggingsuitkering zal door de indexering geen wijziging ondergaan
Artikel 16: Afkoop e.d.
Afkoop, overdracht, in pandgeving, wijziging begunstiging en elke andere handeling waarmee een aanspraak aan een ander dan de rechthebbende wordt toegekend is niet toegestaan met uitzondering van het bepaalde in artikel 12.
HOOFDSTUK VII: SLOTBEPALINGEN
Artikel 17: Beperking aanspraak verplichtingen Hoofdfonds
Het Hoofdfonds heeft op basis van de bepalingen van dit reglement slechts de verplichting tot uitkering aan een Deelnemer:
a. als deze uitkeringen kunnen worden verricht uit een daartoe bestemd Deelnemersfonds dat van voldoende omvang voor deze uitkering is én
b. als de Deelnemer zijn informatieverplichting jegens de Beheerder is nagekomen zoals in art. 18 van dit reglement bepaald.
Artikel 18: Informatieverplichting
1. Alle aanspraken, uitkeringen en rechten ingevolge dit reglement bestaan voor de Deelnemer en overige rechthebbenden slechts indien en zover de Deelnemer en de overige rechthebbenden de Beheerder juist, volledig en tijdig hebben geïnformeerd over voor de aanspraken, uitkeringen en rechten relevante feiten en omstandigheden of wijzigingen daarin.
2. De Deelnemer en overige rechthebbenden zijn verplicht de Beheerder te informeren over alle feiten en omstandigheden of wijzigingen daarin die van invloed zijn of kunnen zijn op het bestaan van, dan wel de omvang van, aanspraken, uitkeringen of rechten voor de Deelnemer en overige rechthebbenden jegens het Hoofdfonds.
3. De in het vorige lid bedoelde informatie omvat onder meer, maar is niet beperkt tot:
a. het aangaan of beëindigen resp. ontbinding van een huwelijk of geregistreerd Partnerschap en de afspraken die hierover gemaakt zijn, dan wel het aangaan of beëindigen van een samenlevingsovereenkomst resp. het aangaan of beëindigen van samenwonen zonder overeenkomst.
b. het overlijden van xx Xxxxxxxxx, dan wel de Partner van de Deelnemer;
c. geboorte of overlijden van een Kind van de Deelnemer.
4. De informatie dient verstrekt te worden onmiddellijk nadat zich onder de informatieverplichting vallende feiten en omstandigheden of wijzigingen daarin hebben voorgedaan.
5. De Beheerder kan schriftelijke of andere bewijsstukken van de feiten en omstandigheden waaromtrent informatie wordt verstrekt verlangen die haar noodzakelijk voorkomt.
6. De informatie is voor de Beheerder pas bindend en pas dan is de Beheerder verplicht hier rechtsgevolg aan te verbinden nadat de Beheerder aan de Deelnemer en/of voor zover van toepassing andere rechthebbenden de informatie en de gevolgen daarvan voor de aanspraken, uitkeringen en rechten schriftelijk heeft bevestigd.
Artikel 19: Onvoorziene gevallen
De Beheerder beslist in alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet.
Artikel 20: Samenhang en in werking treden
Dit reglement is een bijlage van het Prospectus van het Hoofdfonds en is in werking getreden op 1 juli 2017.