Inhoudsopgave
Reglement Schurft-vrij certificering
Versie: ingang per 1 september 2020
Inhoudsopgave
Aanmelding, afmelding en toekenning schurft-vrij certificaat 5
Voorwaarden deelname Schurft-vrij certificaat 5
Uitvoering en controle eradicatieprogramma 6
Verbod gebruik schurftmijt maskerende middelen 6
Toevoeging varkens / voorkomen insleep schurftmijt 7
Afwijkende voorwaarden van toekenning van het schurft-vrij certificaat 7
Het behouden van het schurft-vrij certificaat 8
Opschorten van het schurft-vrij certificaat 8
Verschaffen van inlichtingen over schurft-vrij status aan derden 9
Toepasselijkheid algemene voorwaarden 9
Aanhaling / inwerkingtreding reglement 10
Toelichting op schurft-vrij certificering 2020 11
5. De inhoud van de garantie 12
6. De rechten van de certificaathouder 12
De directie van de Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. (GD) besluit vast te stellen het volgende reglement:
Artikel 1
Begripsbepalingen
In dit reglement en op grond daarvan vastgestelde regelingen wordt verstaan onder: 1.
deelnemer:
degene (natuurlijke of rechtspersoon) die de varkensstapel houdt en zich door middel van een door hem ondertekend formulier bij GD als deelnemer aan het reglement schurft-vrij certificering heeft aangemeld en door GD als zodanig is aangenomen;
2.
varkensstapel:
de gezamenlijke varkens die in een vestiging aanwezig zijn en die onder één UBN geregistreerd staan;
3.
schurftmijt:
een exemplaar van de soort Sarcoptes scabiei var. suis;
4.
schurft-vrij status:
toestand waarbij een eradicatieprogramma is uitgevoerd overeenkomstig het door de GD hiertoe gehanteerde plan van aanpak, dan wel een hieraan naar het oordeel van GD ten minste gelijkwaardig programma of gelijkwaardige toestand, en waarbij bij de daaropvolgende door of namens GD uitgevoerde controle-onderzoeken geen aanwijzing is gevonden voor het bestaan van een besmetting met de schurftmijt;
5.
schurft-vrij certificaat:
een certificaat dat aangeeft dat de betreffende varkensstapel op datum van afgifte van het certificaat door GD de status “schurftvrij” is toegekend als nader beschreven in artikel 2, lid 2;
6.
eradicatieprogramma:
een aantal maatregelen op een vestiging, welke er op gericht zijn om een besmetting met schurftmijt te elimineren;
7.
plan van aanpak:
het actuele protocol voor het eradicatieprogramma zoals vastgelegd door GD;
8.
controle-onderzoek:
een door of namens GD uitgevoerde administratieve en klinische controle en/of monsteronderzoek,
e.e.a. zoals weergegeven in bijlage 4 bij dit reglement;
9.
uitgebreid onderzoek:
een door of namens GD uitgevoerd onderzoek bij twijfel over de status schurft-vrij op een varkenshouderijbedrijf, zoals weergegeven in bijlage 5 bij dit reglement;
10.
bewijs van xxxxxxxxxx met de schurftmijt:
een door of namens de GD, door middel van determinatie met een microscoop, aangetoonde levende of dode exemplaren van de schurftmijt, dan wel een door middel van bloedonderzoek door of namens de GD vastgestelde besmetting;
11.
toevoegstal:
stal die gebruikt wordt voor de toevoeging van varkens aan de varkensstapel op een vestiging. De stal moet qua ligging, inrichting en gebruik voldoen aan het bepaalde in bijlage 6 bij dit reglement.
Artikel 2
Aanmelding, afmelding en toekenning schurft-vrij certificaat
1.
Een varkenshouder die een schurft-vrij certificaat wenst te behalen voor de tot één UBN behorende varkensstapel, dient zich hiertoe schriftelijk aan te melden bij GD, door middel van een door hem ingevuld en ondertekend formulier (bijlage 1). Aanmelding geldt tenminste voor een periode van 12 maanden binnen deze periode kan het abonnement niet worden beëindigd.
2.
GD beoordeelt of de door de varkenshouder aangemelde varkensstapel voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van het schurft-vrij certificaat zoals vermeld in dit reglement (artikel 3 t/m 7). Op grond van dit oordeel besluit GD tot het al dan niet toekennen van het schurft-vrij certificaat aan de desbetreffende varkensstapel.
3.
De deelname en het schurft-vrij certificaat strekt zich uitsluitend uit tot de varkensstapel van het desbetreffende UBN.
4.
GD beslist over de toekenning en de intrekking van het schurft-vrij certificaat.
5.
Opzegging van het abonnement door de varkenshouder kan uitsluitend schriftelijk door middel van een brief, per post of e-mail te sturen naar GD, KCA Varken. De beëindiging gaat in op de eerste dag van de volgende maand, na ontvangst van de opzegging door GD.
6.
Indien een UBN wordt opgeheven zal GD de dag waarop de bedrijfsbeëindiging door het ministerie aan GD is doorgegeven beschouwen als de dag waarop het abonnement van dat UBN is beëindigd.
Artikel 3
Voorwaarden deelname Schurft-vrij certificaat
Voorwaarden varkenshouder
• Onderzoeken en inspecties:
De varkenshouder laat volgens de vaste bemonsteringsschema’s en protocollen de voorgeschreven onderzoeken en inspecties uitvoeren. De aansturing voor deze bemonstering is iedere periode te vinden op VeeOnline onder de geplande onderzoeken. Geen van de
bemonsterde dieren mag voor het bekend worden van de uitslag worden afgevoerd van het bedrijf.
• Verschaffen van inlichtingen
De varkenshouder verstrekt aan GD alle gevraagde inlichtingen die van belang zijn in het kader van het GD-programma (zoals ingestelde antibiotica behandelingen, uitgevoerde behandelingen
, aan- en afvoer van dieren).
De varkenshouder gaat er voorts mee akkoord dat de op zijn bedrijf praktiserende dierenarts (dat betreft de dierenarts met de 1-op-1 relatie, binnen de IKB, van dit bedrijf) GD op de hoogte stelt van elke klinische verdenking van schurft of het aantonen van de aanwezigheid van schurft. De varkenshouder machtigt GD in het door GD te ontvangen aanmeldformulier om bij RVO de benodigde informatie m.b.t. aanvoer van varkens op het bedrijf op te vragen.
• Planning en uitvoering van de bemonstering
De varkenshouder is verantwoordelijk voor het bijhouden van de bemonsteringsdata, het maken van een afspraak met de monsternemer en het tijdig inzenden van de monsters. GD verzorgt op VeeOnline iedere periode een aansturing voor de dierenarts en varkenshouder.
Artikel 4
Uitvoering en controle eradicatieprogramma
1.
De deelnemer stelt GD middels het aanmeldingsformulier op de hoogte van de data waarop de deelnemer het eradicatieprogramma heeft uitgevoerd. Daarbij geeft de deelnemer tevens aan volgens welke technische specificaties het programma is uitgevoerd.
2.
De deelnemer is gehouden het eradicatieprogramma volgens het plan van aanpak van de GD uit te voeren en alle gevraagde inlichtingen volledig en naar waarheid te verstrekken.
3.
GD toetst het door de deelnemer aangeboden eradicatieprogramma aan het plan van aanpak, en bericht de deelnemer of het programma de toets heeft doorstaan.
Artikel 5
Verbod gebruik schurftmijt maskerende middelen
1.
De deelnemer verplicht zich om vanaf het moment waarop het eradicatieprogramma is uitgevoerd, geen enkel middel meer toe passen wat een infectie met de schurftmijt zou kunnen maskeren.
2.
De deelnemer geeft de GD toestemming om de naleving van het bepaalde in het eerste lid te kunnen controleren. De deelnemer verleent hierbij alle gevraagde medewerking, inclusief inzage in facturen van ontschurftingsmiddelen.
Artikel 6
Toevoeging varkens / voorkomen insleep schurftmijt
1.
De deelnemer verplicht zich om vanaf het moment waarop het eradicatieprogramma is uitgevoerd uitsluitend varkens toe te voegen die:
- afkomstig zijn van een varkensstapel die beschikt over het schurft-vrij certificaat of
-bij import voorzien van een volledig en naar waarheid ingevulde, gedagtekende en ondertekende gezondheidsstatusverklaring conform het aan dit reglement toegevoegde model (bijlage 3).
2.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mogen varkens die niet voorzien zijn van een schurft-vrij certificaat wél worden aangevoerd via een toevoegstal. De toevoegstal moet voldoen aan de voorwaarden zoals beschreven in bijlage 6 bij dit reglement. Voorts moet de toevoegstal worden gebruikt op de in genoemde bijlage aangegeven wijze.
3.
De deelnemer is verplicht om de uiterste zorgvuldigheid in acht te nemen om insleep van de schurftmijt te voorkomen (bijlage 7).
Artikel 7
Controle-onderzoek
1.
Tenminste acht maanden, maar ten hoogste twaalf maanden na de datum waarop het eradicatieprogramma volgens het plan van aanpak is uitgevoerd, volgt een controle-onderzoek.
2.
Als het controle-onderzoek geen bewijs geeft voor een besmetting met de schurftmijt, en indien is voldaan aan alle voorwaarden gesteld in artikel 3 t/m 6, wordt aan de varkensstapel het schurft-vrij certificaat toegekend.
3.
Het schurft-vrij certificaat heeft een geldigheidsduur van vier maanden. De geldigheidsduur kan, mits voldaan is aan de voorwaarden als beschreven in artikel 9, telkens met een periode van vier maanden worden verlengd.
Artikel 8
Afwijkende voorwaarden van toekenning van het schurft-vrij certificaat
1.
GD kan besluiten het schurft-vrij certificaat toe te kennen aan een varkensstapel zonder dat is voldaan aan de voorwaarden als beschreven in artikel 4, indien:
a. GD van oordeel is dat een gelijkwaardig eradicatieprogramma is uitgevoerd of
b. GD anderszins bewezen acht dat de varkensstapel niet besmet is met de schurftmijt.
In alle bovenvermelde gevallen wordt het certificaat pas toegekend nadat een controle-onderzoek heeft plaatsgevonden waarbij de infectie niet is vastgesteld. In bepaalde gevallen wordt het certificaat pas toegekend nadat twee controle-onderzoeken hebben plaatsgevonden. Dit is naar het oordeel van GD.
2.
GD kan besluiten het schurft-vrij certificaat toe te kennen, eventueel nadat een controle-onderzoek heeft plaatsgevonden, aan een varkensstapel zonder dat is voldaan aan de voorwaarden als beschreven in artikel 4 en artikel 7, indien na een volledige leegstand de aangevoerde dieren uitsluitend afkomstig zijn van bedrijven met een geldig schurft-vrij certificaat.
Artikel 9
Het behouden van het schurft-vrij certificaat
1.
De deelnemer laat eens per vier maanden een bloedonderzoek uitvoeren door de GD. Indien hierbij geen bewijs wordt gevonden voor het bestaan van een besmetting met de schurftmijt, wordt het schurft- vrij certificaat verlengd, telkens met een periode van vier maanden (bijlage 8).
2.
De deelnemer blijft voldoen aan het bepaalde in artikel 3, 5, 6 en 9.
Artikel 10
Opschorten van het schurft-vrij certificaat
De GD is bevoegd het schurft-vrij certificaat op te schorten indien niet voldaan wordt aan de verplichtingen als beschreven in artikel 9. GD stelt de deelnemer hiervan schriftelijk dan wel per e-mail op de hoogte. Het bedrijf krijgt de status “Observatie”. Om de status “Vrij” terug te krijgen moet er van 16 varkens bloedmonsters genomen worden en onderzocht worden op de afwezigheid van schurft- antistoffen.
Indien bij de aanvoercontrole door GD (afdeling KCA Varken) geconstateerd wordt dat er aanvoer heeft plaatsgevonden van een niet-schurftvrij gecertificeerd bedrijf dan wordt het certificaat ingetrokken en krijgt het bedrijf de status “Observatie”. Om de status “Vrij” terug te krijgen moet er van 16 varkens bloedmonsters genomen worden en onderzocht worden op de afwezigheid van schurftantistoffen.
Indien er buiten het geplande onderzoek monsters ingestuurd worden voor onderzoek op Schurft en deze uitslag is niet-negatief krijgt het bedrijf de status “Observatie”. Om de status “Vrij” terug te krijgen moet er van 16 varkens bloedmonsters genomen worden en onderzocht worden op de afwezigheid van schurftantistoffen.
De uitslagen van de bloedmonsters moeten allemaal negatief zijn om van de status “Observatie” terug te gaan de status “Vrij”.
Blijft het bedrijf langer dan 4 maanden in de status “Observatie” of worden er opnieuw niet-negatieve monsters getest bij GD, zal het bedrijf bezocht worden door een medewerker van GD om uitgebreid onderzoek in te stellen naar de eventuele besmetting met schurftmijt, zoals nader omschreven in bijlage
5. GD stelt de deelnemer hiervan uiterlijk 5 werkdagen van tevoren schriftelijk op de hoogte.
Artikel 11
Laboratoriumonderzoek
Het is de deelnemer verboden om onderzoek op de schurftmijt te laten uitvoeren anders dan door of namens GD.
Verschaffen van inlichtingen over schurft-vrij status aan derden
Deelname aan het reglement schurft-vrij certificering geeft GD het recht om aan potentiële kopers van varkens, alsmede aan bemiddelende organisaties en/of personen inlichtingen te verschaffen over de schurft-vrije status van de varkensstapel.
Artikel 13
Financiële verplichtingen
De kosten van het abonnement worden éénmaal per kalenderjaar gefactureerd. In het jaar van aanmelding worden de resterende maanden van het lopende kalenderjaar gefactureerd. Na beëindiging zullen reeds betaalde, maar nog niet verstreken, maanden worden terugbetaald.
De deelnemer is verplicht binnen de daartoe gestelde redelijke betalingstermijn al zijn financiële verplichtingen aan GD te voldoen. In die gevallen waarin de deelnemer aantoonbaar niet heeft voldaan aan bedoelde financiële verplichtingen heeft GD het recht het schurft-vrij certificaat op te schorten.
Artikel 14
Bijzondere gevallen
In bijzondere gevallen kan GD bepalen dat geacht kan worden dat is voldaan aan het onderzoek bedoeld in dit reglement. Hierbij kunnen door GD nadere voorwaarden worden gesteld.
Artikel 15
Toepasselijkheid algemene voorwaarden
1.
Op alle werkzaamheden die door of namens de GD worden uitgevoerd in het kader van dit reglement zijn de Algemene Verkoopvoorwaarden van de GD van toepassing. Deze zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel onder nummer 08117636 en tevens beschikbaar op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Afwijkingen van deze Algemene Verkoopvoorwaarden zijn slechts geldig indien deze schriftelijk tussen deelnemer en GD zijn overeengekomen.
2.
Onverminderd het bepaalde ten aanzien van de aansprakelijkheid van GD in de Algemene Verkoopvoorwaarden, aanvaardt GD geen enkele aansprakelijkheid die voortvloeit uit of verband houdt met handelen van de deelnemer in strijd met het bepaalde bij of krachtens dit
reglement.
Artikel 16
Wijziging reglement
De directie van GD kan besluiten dit reglement te wijzigen. Iedere wijziging wordt vooraf door GD bekendgemaakt, bijvoorbeeld in het GD-blad “Varken”.
Aanhaling / inwerkingtreding reglement
1.
Dit reglement kan worden aangehaald als “Reglement schurft-vrij certificering 2020” en treedt in werking een dag nadat deze door de directie van GD is vastgesteld.
2.
Met ingang van de in lid 1 genoemde datum vervalt het reglement schurft-vrij certificering 2008.
Deventer, september 2020 Xxxx. xx. Xxxx X. Xxxxxxxx Algemeen directeur
Handtekening:
Toelichting op schurft-vrij certificering 2020
1. Doel
Het Reglement schurft-vrij certificering voorziet in een regeling op basis waarvan GD een schurft-vrij certificaat kan aanbieden aan varkenshouders voor de tot één UBN behorende varkensstapel. Hiermee biedt GD de ondernemers de mogelijkheid garanties af te geven ten aanzien van de schurft-vrij status van de door hen afgeleverde dieren. De ontvangende partij kan de garanties benutten om duidelijkheid te verkrijgen over de risico’s van de aanvoer van betreffende varkens op zijn bedrijf, of, in het geval van een slachterij, om duidelijkheid te krijgen over de risico’s van schade door de schurftmijt en door het gebruik van middelen gericht tegen de schurftmijt.
Op bovenvermelde wijze kan het certificaat bijdragen aan kwaliteitsverbetering in de productieketen.
2. De relevantie
In de Nederlandse varkenshouderij is nog steeds een klein deel van de bedrijven continue besmet met de schurftmijt Sarcoptes scabiei var. suis.
De mijt geeft jeuk en irritatie bij de dieren, waardoor de productieresultaten negatief beïnvloed worden. Het welzijn van de dieren is in het geding. Er kan schade aan de slachtlijn zijn door een verhoogd aantal huidaantastingen.
Ook de noodzakelijke behandelingen tegen de infectie geven schade: behalve de kosten en de moeite is er een negatieve invloed op de kwaliteit van het vlees door het risico op de aanwezigheid van residuen hierin. De gebruikte middelen zijn bovendien belastend voor het milieu.
Om alle bovenvermelde redenen is het gewenst de infectie met schurftmijt te elimineren op de bedrijven. Dit is mogelijk door het uitvoeren van een eradicatieprogramma. De kans van slagen van een dergelijk programma is zeer groot.
Als de eradicatie gelukt is, of als het bedrijf zonder een dergelijk programma vrij blijkt te zijn van deze infectie, zal de varkenshouder de schurft-vrij status bewaakt en bevestigd willen zien. Dat geeft hem de mogelijkheid het ‘achterwege laten’ van schurftbestrijding te verantwoorden. Bovendien zal de ondernemer aan de afnemers van zijn varkens willen tonen dat de door hem geleverde dieren vrij van de infectie zijn. Het schurft-vrij certificaat, gebaseerd op het Reglement schurft-vrij certificering, geeft hiertoe de mogelijkheid.
3. Algemene werkwijze
De deelnemer begint met het uitvoeren van een eradicatieprogramma. De deelnemer staakt alle behandelingen die tegen schurft gericht zijn en voert geen (niet-gecertificeerde) dieren meer aan. Ten minste 8 maanden later wordt op zijn bedrijf een controle-onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek berust op een ruime selectie van verdachte dieren. Indien er geen verdenking is op besmetting met schurftmijt wordt de varkensstapel direct gecertificeerd. Bij verdenking op besmetting volgt er een
microscopisch onderzoek van oorafkrabsels van verdachte dieren. Als er geen bewijs wordt gevonden van een besmetting met de schurftmijt Sarcoptes scabiei kent GD het certificaat toe.
Na telkens vier maanden vindt er vervolgens bloedonderzoek plaats. Indien dit onderzoek gunstig verloopt, wordt het certificaat verlengd.
4. Verantwoordelijkheden
Het certificaat wordt uitgegeven door GD, onder verantwoordelijkheid van de Algemeen Directeur. De Sectormanager Varkens heeft de eindverantwoordelijkheid voor het gehele schurft-vrij certificeringsprogramma en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma.
5. De inhoud van de garantie
Het schurft-vrij certificaat is een productcertificaat. Het geeft informatie over de schurft-vrij status op een bepaalde datum van de varkensstapel op een vestiging, gekenmerkt door een UBN. De informatie is géén volledige garantie dat alle individuele dieren die van het gecertificeerde bedrijf afkomstig zijn vrij zijn van de infectie op het moment van de levering. Het certificaat is namelijk gebaseerd op waarnemingen op een bepaald moment in het verleden: het moment van het controle-onderzoek.
Het is niet uitgesloten dat er daarna een (her)infectie optreedt. Wel is dit risico zeer klein op grond van de gestelde randvoorwaarden en ervaringen tot nu toe.
Ook op het moment van certificering is geen absolute garantie te geven dat de varkensstapel geheel vrij is van de infectie. Om dit duidelijk te maken is enige verdieping in de testmethode nodig, zoals volgt.
De tekst van het reglement is erop gericht om een maximale zekerheid te krijgen dat de eradicatie gelukt is (of dat de infectie vooraf al afwezig was). Dit is van groot belang omdat alleen in die situatie er na acht tot twaalf maanden een aantal dieren op het bedrijf zal zijn dat geen afweer (meer) heeft tegen de infectie.
Een tweede uitgangspunt is dat de dieren sinds de uitvoering van het eradicatieprogramma niet meer behandeld zijn tegen schurft.
Als aan beide bovengenoemde voorwaarden is voldaan zal er als regel op het moment van het controle- onderzoek geen infectie bestaan.
Mocht er toch een infectie bestaan, een herinfectie of een oplaaiende latente infectie, dan zal dit leiden tot duidelijke klinische verschijnselen en schuurgedrag. Op dat moment is het voor een daartoe opgeleide waarnemer mogelijk een klein aantal dieren aan te wijzen die verdacht zijn van de besmetting. Van deze dieren zal, dat kan worden aangenomen, circa 10-80 % inderdaad besmet zijn.
Op het moment van toekennen van het certificaat kan met 95% zekerheid gesteld worden dat de varkensstapel vrij is van de infectie.
Na certificering vindt bewaking plaats middels bloedonderzoek.
Het certificaat heeft alleen betrekking op Sarcoptes scabiei var suis. Andere sarcoptesmijten komen bij het varken niet voor als een persisterende infectie. De afwezigheid van Demodex of van andere mijten wordt niet gegarandeerd; ze veroorzaken voor zover bekend ook geen schade.
6. De rechten van de certificaathouder
De certificaathouder krijgt op het statusoverzicht de status vrij. Door middel hiervan kan de certificaathouder aan zijn afnemers kenbaar maken dat zijn bedrijf gecertificeerd is. Op termijn zal op VeeOnline de status van het UBN getoond worden voor het schurft-vrij certificaat.
Bijlage 1: Aanmeldingsformulier schurft-vrij certificaat
Bijlage 2: Statusoverzichten voor certificeringsregelingen
Bijlage 3: Health status form for addition of imported pigs into herds certified by the animal health service in the Netherlands
Bijlage 4: Protocol controle-onderzoek Bijlage 5: Protocol uitgebreid onderzoek Bijlage 6: De toevoegstal
Bijlage 7: Schurft-vrij transport
Bijlage 8: Bloedonderzoek
Bijlage 1:
Aanmeldingsformulier schurft-vrij certificering
Ondergetekende, varkenshouder verklaart deel te willen nemen aan de schurft-vrij certificering zoals beschreven in het reglement schurft-vrij certificering van GD. Tevens verklaart de varkenshouder kennis te hebben genomen van dit reglement, de regels en verplichtingen hierin te zullen naleven en een schurft-eradicatie-programma volgens het plan van aanpak van GD te hebben uitgevoerd.
Eveneens verklaart de varkenshouder kennis te hebben genomen van de algemene voorwaarden en hiermee akkoord te gaan.
Gegevens (stal- en postadres) | |
UBN : | |
Naam varkenshouder : | |
Staladres: | |
Postadres: |
Soort varkensbedrijf: A/B/C/D/E/F anders nl.
Eradicatiedata: | |||
Dag 0 | / /20 | ||
Dag 7 | / /20 | ||
Dag 14 | / /20 | ||
Dag 0-30: ontschurfting kraamhokken? | Ja/nee | Middel: | Dosering: |
Aantal behandelde varkens (gemiddelde van Dag 0 en Dag 14): | |
Aantal zeugen | |
Aantal beren | |
Aantal opfokdieren | |
Aantal zuigende biggen | |
Aantal gespeende biggen (tot ca. 23 kg.) | |
Aantal vleesvarkens | |
Zijn alle varkens behandeld? | Ja/nee |
Gebruikte hoeveelheid ontschurftingsmiddel: | |||
ivermectine 1% | ml. | REGNL: | |
ivermectine 0.27% (big) | ml. | REGNL: | |
Indien eradicaties met andere middelen dan ivermectine per injectie zijn uitgevoerd: | |||
Eradicatiedata | / /20 , / /20 , / /20 , / /20 | ||
Middel | |||
Hoeveelheid | ml. | ||
REGNL |
Overigen: | |
Maat van gebruikte naalden | a) zeugen/varkens zwaarder dan 60 kg: |
b) biggen: | |
Varkens zijn ingespoten door: | dierenarts/varkenshouder/helpers |
Is het eradicatie-protocol vooraf doorgesproken met de dierenarts? | ja/nee |
Is een aantal varkens vooraf gewogen? | ja/nee |
Is er een toevoegstal aanwezig? | Ja/nee |
Indien ja: |
is met dichte muren gescheiden van andere afdelingen met varkens heeft een aparte omkleedruimte heeft aanvoer gehad na Dag 0 heeft een lijst met oplegdata en behandelingen | Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee |
Zijn er tussen Dag 0 en Dag 28 varkens aangevoerd? Zijn er na Dag 28 varkens aangevoerd? Indien ja: varkens zijn afkomstig van schurftvrij gecertificeerde bedrijven en bij import voorzien van een Health Status Form | Ja/nee Ja/nee Ja/nee |
Zijn er sinds Dag 14 nog ontschurftingsmiddelen gebruikt? (uitgezonderd in kraamhokken tot Dag 30 en in de toevoegstal) | Ja/nee |
Ondergetekende, varkenshouder verleent toestemming aan XXX.xx om I&R gegevens door te geven aan de Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. ter toetsing van de monitoring op varkensbedrijven voor de volgende specifieke activiteiten:
- de uitvoering van «Deelname»
De houder heeft met de Gezondheidsdienst nadere afspraken over de voorwaarden, zoals vastgelegd in een overeenkomst tussen houder en Gezondheidsdienst.
De volgende gegevens worden geleverd:
- UBN deelnemer
- Bedrijfsstatus deelnemer
- Datum aanvoermelding
- Bedrijfsstatus UBN van herkomst
De gegevens worden verstrekt aan de Gezondheidsdienst voor Dieren onder de volgende voorwaarden:
- de gegevens mogen alleen worden gebruikt voor het hiervoor aangegeven doel;
- de gegevens mogen niet ter beschikking worden gesteld aan derden;
- de gegevens moeten worden vernietigd, zodra het bezit ervan niet meer noodzakelijk is voor het aangegeven doel;
Aldus naar waarheid opgemaakt, Varkenshouder:
Plaats Datum / /20 Handtekening
Dierenarts:
Ondergetekende, praktiserend dierenarts verklaart nauwkeurig kennis te hebben genomen van de inhoud
van bovenstaande verklaring en bijlagen en hierin, voor zover hem/haar bekend, geen onjuistheden te hebben aangetroffen.
Plaats Datum / /20 Handtekening Naam
Geheel ingevuld en ondertekend formulier sturen naar: KCA varkens, Postbus 9, 7400 AA Deventer
In te vullen door GD:
1. De aanmelding is akkoord ja/nee; het bedrijfsbezoek wordt gepland in: 20
2. Opmerkingen:
Van toepassing zijn de algemene verkoopvoorwaarden van de Gezondheidsdienst, zoals gedeponeerd bij de Rechtbank Overijssel onder nummer 18-19.
Statusoverzichten VOOR CERTIFICERINGSREGELINGEN
Hoe zien mijn afnemers en ikzelf de Schurft-vrij status van mijn bedrijf?
1. Statusoverzicht
Ieder trimester krijgt u gratis het Statusoverzicht van ons opgestuurd waar de status van alle vrijwillige GD programma’s op staat vermeld.
U kunt een extra exemplaar van het Statusoverzicht aanvragen: telefonisch via 0900-1770, optie 2 of
per email naar xxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Health status form for addition of imported pigs into herds certified by the animal health service in the Netherlands
1. Supplier Name:
Address:
Country:
is a member of the following Pig Health Control Organization:
2. Identification
Total number of delivered pigs:
The EU-certificate accompanied by the animal’s number must be attached to this form The numbers consist from the following group:
First number:
Last number:
3. Vaccination
Type of vaccination Name vaccine Vaccine lot-number Age of the pigs at time of vaccination
4. Declaration Veterinarian
I, the undersigned, dr. (name) local veterinarian at (address)
or veterinary consultant at/of (company)
declare by means of my signature below that this form has been completed at the time of delivery of pigs for export to the Netherlands.
Further, I declare that both the pigs for delivery as well as the farm of origin meet the requirements as listed on reverse side of this form:
[ ] * basic level, including free of Aujeszky’s disease
[ ] ** additional level: free of toxinforming Pasteurella multocida [ ] *** additional level: free of sarcoptic mange
,
place date signature veterinarian Importer of these pigs, being:
Mr./company: (name) at: (address)
declare, that these pigs are imported accompanied by an EU-certificate nr. ..............................
(a copy is attached)
This declaration must accompany the pigs and must be retrained at the farm of destination, being: Mr./company (name)
at: (address)
,
place date signature importer Explanation
This form must be filled out for each batch of pigs, before delivery.
The Animal Health Service which is responsible for organized health programs in the Netherlands, has certain requirements with regard to the health status of the pigs, originating from abroad to be introduced into Dutch certified herds.
The requirements are:
* basic level, including free of Aujeszky’s disease 1.
All pigs at the farm must be free of any clinical symptoms of the diseases, mentioned below, prior to and during time of delivery.
2.
Regular inspection of the health status of the farm of origin by a local veterinarian. A minimum of 3 visits annually, this can include
routine export visits and routine visits by veterinary consultants (if applicable) 3.
During the past 6 months, no pigs are introduced to the farm originating from farms that do not follow the requirements mentioned in this
form. 4.
The pigs have to originate from an EU-certified Aujeszky-free country or from a farm which is certified according to the Dutch
requirements for Aujeszky-free certification. Diseases
• Absence, for a period of at least 2 weeks of clinical symptoms of: Actinobacillus pleuropneumoniae infection; Streptococcus suis infection;
anthrax; influenza; PRRS (porcine reproductive and respiratory syndrome); PMWS (postweaning multisystemic wasting syndrome); PDNS
(porcine dermatitis nephropathy syndrome); vomiting and wasting disease; TGE (transmissible gastroenteritis); PED (porcine epidemic
diarrhoea); swine dysentery; PIA (porcine intestinal adenomatosis); salmonellosis; mange; lice; internal parasites and swine erysipelas; no
in feed medication or water medication used routinely is allowed that would prevent the expression of these diseases.
In case of medication against the diseases mentioned above, persistent clinical symptoms may not occur within a period of 2 weeks after the
cessation of medication.
• Absence, for a period of at least 10 years, of clinical symptoms of atrophic rhinitis. Also no Pm+ containing vaccines and no in feed
medication or water medication may be used routinely that would prevent the expression of this disease.
• Presence in the herd history of the following diseases, without culling and re-stocking, is prohibited:
Hog cholera; African swine fever; foot
and mouth disease; brucellosis; leptospirosis pomona; Teschen disease; trichinellosis and SVD (swine vesicular disease).
** additional level: free of toxinforming Pasteurella multocida (Pm+).
1.
The farm must meet the requirements needed to apply to the basic level. 2.
The farm has been tested at least 6 times for the presence of Pm+ during a period of 2 years. Specified age groups of pigs are tested
concerning by Dutch requirements with negative results. 3.
The farm does not use Pm+ containing vaccines during at least the last 4 years. 4.
It is prohibited to use any kind of medication affecting the testresults in any way. 5.
Breeding stock, introduced into farms that deliver pigs with the status ‘free of Pm+’, has to originate from farms where also tests are performed
according tot the Dutch rules for the status “ free of Pm+”.
6.
Pigs from tested and not-tested farms are not allowed to be transported in the same shipment.
*** additional level: free of sarcoptic mange
1.
The farm of delivery is at least mange-free for 12 months and does not use acaricides anymore. 2.
The mange-free status is controlled by 3 times yearly earscrapings or Elisa (bloodsamples) with negative results.
3.
Pigs delivered from this mange-free farm are transported in mange-free trucks and are not mingled with pigs without a mange-free
status.
Bescheinigung des gesundheitsstatus
der eingeführten Schweine, die zertifizierten Schweinebeständen in den Niederlanden zugefügt werden
1. Der Lieferbetrieb Name:
Adresse:
Wohnort:
Land:
ist angeschlossen bei der nachstehenden Organisation für Tiergesundheit:
2. Identifizierung
Die Zahl der gelieferten Schweine:
Das EU-Zertifikat dieser Tiere soll dieser Bescheinigung beigefügt werden. Die Tiere sind markiert mit den (offiziellen) Kennzeichen oder
Merkmalen:
3. Impfungen
Krankheit Impfstoff Charge Nr.
Alter der Schweine zur Zeit der Impfung
4. Bescheinigung
a. Tierarzt
Ich, der unterschreibende Tierarzt praktischer Tierarzt in
oder tierärztlicher Betreuer der Firma in
erkläre zum Zeitpunkt der Lieferung der Schweine zur Ausfuhr in die Niederlande, dieses Formular der Wahrheit gemäß ausgefüllt zu haben. Außerdem erkläre ich, daß sowohl die zu liefernden Schweine wie auch der Herkunftsbetrieb den Gesundheitsanforderungen, wie auf der Rückseite dieses Formulars erwähnt, entsprechen:
[ ] * Grundbedingungen, einschließlich frei von Aujeszkysche Krankheit
[ ] ** zusätzliche Bedingungen: frei von RA-toxinbildender Pasteurella multocida [ ] *** zusätzliche Bedingungen: Räudefrei(Name)
(Ort)
(Ort) Ort
,
Datum Unterschrift Tierarzt
b. Der Importeur dieser Schweine:
Herr/Frau/Firma in
erklärt, daß diese Schweine eingeführt wurden mit einem EU-Zertifikat Nr.: wovon eine Kopie beigefügt wird.
(Name)
(Ort)
Diese Erklärung soll diese Tiere begleiten und soll auf dem Bestimmungsbetrieb aufbewahrt bleiben: Herr/Frau/Firma (Name)
(Ort) Ort
,
Datum Unterschrift Importeur
Erläuterung
Dieses Formular soll bei jeder Sendung von Schweinen vor der Lieferung ausgefüllt werden. Der niederländische Tiergesundheitsdienst, der
verantwortlich ist für die organisierte Bekämpfung der Tierseuchen in den Niederlanden, stellt bestimmte Forderungen an den
Gesundheitsstatus der Schweine, wenn diese den niederländischen zertifizierten Schweinebeständen hinzugefügt werden. Diesen Forderungen
muß der Herkunftsbetrieb bei jeder Lieferung von Schweinen entsprechen. Die Forderungen sind:
*
Grundbedingungen, einschließlich frei von Xxxxxxxxxxxx Krankheit 1.
Bei allen Schweinen im Betrieb fehlen, zum Zeitpunkt der Lieferung und auch vorher, klinische Symptome der unten erwähnten Krankheiten.
2.
Im Betrieb werden vom betreuenden Tierarzt regelmäßig Inspektionen des Gesundheitsstatus durchgeführt. Hierzu gehören mindestens 3 Besuche im Jahr.
3.
In den letzten 6 Monaten wurden dem Betrieb keine Schweine hinzugefügt, die nicht den Forderungen in diesem Formular entsprechen.
Die Schweine kommen aus einem Land das EU-anerkannt Aujeszky-frei ist oder von einem Betrieb das entsprechend den niederländischen Forderungen Aujeszky-frei zertifiziert ist.
Krankheiten
• Das Fehlen der klinischen Symptome während zumindest einer Periode von 2 Wochen:
Infektion mit Actinobacillus pleuropneumoniae; Streptococcus suis, Milzbrand; Influenza; PRRS (porcine reproductive and respiratory
syndrome); PMWS (postweaning and multisystemic wasting syndrome); PDNS (porcine dermatitis nephropathy syndrome); vomiting and
wasting disease; TGE (transmissible gastroenteritis; PED (porcine epidemic diarrhoea); Dysenterie Xxxxx; PIA (porcine intestinal
adenomatosis); Salmonellosis; Räude; Läuse; Endoparasiten und Rotlauf.
Weiterhin dürfen nicht routinemäßig Arzneimittel eingesetzt werden, die die Symptome dieser Krankheiten verschleiern können.
Im Falle der Medikation gegen diese Krankheiten dürfen keine Symptome innerhalb von zwei Wochen nach Absetzen der Medikamente
sichtbar werden.
• Das Fehlen der klinischen Symptome der Rhinitis Atrophicans (Schnüffelkrankheit) während zumindest einer Periode von 10 Jahre. Weiterhin
dürfen nicht routinemäßig Impfstoffe mit Pm+ oder Arzneimittel eingesetzt werden, die diese Symptome verschleiern können.
• Anwesenheit der folgenden Krankheiten in der Geschichte des Schweinebestandes ohne vollständige Ausmerzung und Erneuerung der
Population ist nicht erlaubt:
Schweinepest; afrikanische Schweinepest; Maul- und Klauenseuche; Brucellosis; Leptospirosis pomona;
Teschener Krankheit; Trichinellosis und SVD (swine vesicular disease).
** Zusätzliche Bedingungen: frei von RA-toxinbildender Pasteurella multocida (Pm+)
1.
Der Betrieb soll den Grundbedingungen entsprechen.
2.
Der Betrieb wurde in 2 Jahren zumindest sechsmal auf die Anwesenheit von Pm+ getestet. Spezifische Altersgruppen wurden den
niederländischen (Tiergesundheitsdienst)
Forderungen entsprechend getestet und die Ergebnisse sind alle negativ. 3.
Der Betrieb wendet keine Impfstoffe mit Pm+ an, während zumindest 4 Jahren. 4.
Es ist nicht erlaubt, irgendwelche Medikamente zu benutzen, die die Testergebnisse beëinflussen können.
5.
Werden Betrieben, die Pm+ freie Tiere liefern, Zuchttiere hinzugefügt, müssen diese aus Betrieben stammen, die nach niederländischen Regeln
auf Pm+ getestet werden. 6.
Schweine von getesteten und nicht getesteten Betrieben dürfen nicht im selben Transport verladen werden.
*** Zusätzliche Bedingungen für Räudefreie Beständen
1.
Der Betrieb, der Schweine abliefert, ist wenigstens seit 1 Jahr Räudefrei und wendet keine Räudemittel mehr an.
2.
Der Status Räudefrei ist dreimal pro Jahr geprüft mit (Ohr-)Geschabsel oder Elisa (Blutproben) und die Resultate waren immer negativ.
3.
Schweine, abgeliefert von diesem Betrieb, sind tranportiert worden in einem Räudefreie LKW ohne Mischung mit nicht Räudefreie
Schweinen.
Bijlage 4:
Protocol controle-onderzoek
zoals bedoeld in artikel 1, onder 9.
1.
Doel en toepassingsgebied:
Dit voorschrift beschrijft de handelingen die, door of namens de GD, uitgevoerd moeten worden bij een bedrijfsbezoek in het kader van de
schurft-vrij certificering.
2.
Definitie schuurincident:
Een schuurincident is een handeling van een varken, waarbij het hoofd, een schouder, de achterhand of de romp actief wordt geschuurd
tegen het stalinterieur. Gericht schoppen naar de buik wordt meegerekend. Het schudden met de oren wordt niet inbegrepen. Als een
incident langer aanhoudt dan 10 seconden, of als het zich herhaalt, wordt het als een nieuw incident beschouwd.
3.
Uitvoerende medewerker:
De uitvoerende persoon moet een degelijke kennis hebben van de klinische verschijnselen van schurft bij varkens. De medewerker moet
kennis hebben van het Reglement schurft-vrij certificering en van de belangrijke plaats die het bedrijfsbezoek daarin heeft.
4.
Voorbereiding:
maximaal twee weken voor het af te leggen bezoek wordt hiertoe een afspraak gemaakt met de varkenshouder.
5.
Benodigde materialen:
De uitvoerende persoon draagt zorg voor de aanwezigheid van de volgende benodigdheden: zaklamp, varkensstrop, merkstift, scherpe
xxxxx, reageerbuisjes of potjes, opbergrekje of zakje, horloge en schrijfmateriaal. 6.
Hygiënemaatregelen:
Algemeen geldende hygiënemaatregelen worden in acht genomen bij het betreden en bij het verlaten van het bedrijf.
7.
Administratieve controle:
Deze controle omvat minimaal:
a.
alle medicijnrekeningen over de periode vanaf het vorige bezoek of vanaf de startdatum, en b.
controle op aanvoer van niet-schurft-vrij gecertificeerde dieren, anders dan via een door de GD geaccepteerde toevoegstal.
8.
Beoordeling varkens:
De klinische inspectie van alle op het bedrijfsterrein aanwezige varkens houdt minimaal het navolgende in:
a.
individuele inspectie van huid, binnenkant van de oren, de ‘broek’ en de onderpoten van een substantieel deel van de zeugen, beren
en opfokdieren (minimaal 25%, verspreid over het bedrijf). b.
overzichtsinspectie van alle biggen, waarbij van tenminste 5 biggen (6-10 weken oud) de buik/liesstreek op schurftpapels wordt
gecontroleerd.
9.
Beoordeling van schuurgedrag:
Bij de beoordeling van het schuurgedrag van de dragende zeugen (indien alleen vleesvarkens aanwezig: van de afdeling met de zwaarste
dieren), wordt als volgt gehandeld:
-Beoordeling op een rustig moment van de dag, niet vlak voor of na het voeren of tijdens berigheidscontrole.
-Er mag niet gerookt worden; het stalklimaat mag niet sterk afwijkend zijn (geen tocht).
-Alle te observeren dieren moeten eerst staan; dieren die tijdens observatie gaan liggen, niet opjagen.
-Gedurende tien minuten worden 20-25 dieren geobserveerd.
-Aangetekend wordt hoeveel dieren in de beoordeling betrokken zijn en hoeveel schuurincidenten er zijn vastgesteld. De schuurindex
(SI) is het aantal schuurincidenten in 10 minuten / het aantal geobserveerde varkens (de norm is <0,4).
10.
Bepaling van het aantal te nemen afkrabsels:
Bij verdenking worden er twaalf dieren bemonsterd (oren, ‘broek’, soms huid). Steeds worden de te bemonsteren dieren uitgekozen op
basis van de hoogste verdenking volgens de klinische inspectie en/of de gedragswaarneming (schuren).
Bij geen verdenking behoeven er
geen krabsels of bloedmonsters genomen te worden.
11. Handelingen bij afkrabben:
Bij het nemen van een afkrabsel wordt als volgt gehandeld:
-Het te bemonsteren dier wordt gefixeerd met de neusstrop.
-Een scherpe lepel wordt aangezet op de huid aan de binnenkant diep in de oorschelp, bij de horizontale wrong die zich daar bevindt.
Het monster wordt verzameld.
-Er wordt nogmaals afgekrabd, nu in de lengterichting van het oor, langs de voorste/ middelste wrong of op verdachte plaatsen in
het oor. Dit monster wordt bij het eerste gevoegd.
-Het verzamelmonster wordt in een potje of buisje gedeponeerd, dat voorzien wordt van het desbetreffende diernummer(s). Pooling
van 4 dieren per potje is toegestaan.
-Het inzendformulier, behorend bij de monstername, wordt ingevuld.
12.
Ontschurftingsmiddelen:
Tijdens het bedrijfsbezoek wordt gelet op het eventueel aanwezig zijn van ontschurftingsmiddelen. 13.
Inzending:
De potjes of buisjes worden afgesloten, bewaard bij temperaturen tussen nul en dertig graden, en zo spoedig mogelijk verzonden naar de
GD voor onderzoek. 14.
Laboratoriumonderzoek:
Op het GD-laboratorium worden de monsters onderzocht volgens een hiertoe opgesteld laboratoriumprotocol.
Protocol uitgebreid onderzoek
zoals bedoeld in artikel 1, onder 9 en artikel 10.
1.
Doel en toepassingsgebied:
In alle gevallen waarin twijfel is gerezen over de status vrij van schurft op een bedrijf, stelt GD een uitgebreid onderzoek in naar een besmetting met Sarcoptes scabiei, e.e.a. volgens de in deze bijlage beschreven procedure.
2.
De uitvoerende persoon:
Het uitgebreid onderzoek wordt uitgevoerd door een GD-medewerker van de afdeling Varkensgezondheidszorg. De betreffende medewerker heeft een degelijke kennis van de klinische verschijnselen van schurft bij varkens en van het Reglement schurft-vrij-certificering.
3.
Voorbereiding:
De GD-medewerker maakt een afspraak met de varkenshouder zo kort mogelijk nadat er twijfel is gerezen over de status. Vervolgens worden alle gegevens over voorgaand onderzoek bestudeerd. Gegevens over aan- en afvoer (van dieren in de voorliggende periode worden opgevraagd bij RVO en nader bekeken tevens wordt er nagegaan of er risicovolle transporten hebben plaatsgevonden.
4.
Benodigdheden:
De GD-medewerker draagt zorg voor de aanwezigheid van de volgende benodigdheden: zaklamp, varkensstrop, merkstift, scherpe lepel, reageerbuisjes of potjes, rekje of zakje, horloge, schrijfmateriaal, serumbuizen en naalden. Gegevens over voorgaand onderzoek worden meegenomen.
5.
Hygiënemaatregelen:
Algemeen geldende hygiënemaatregelen worden in acht genomen bij het betreden en het verlaten van het bedrijf.
6.
Controle gegevens:
De gegevens over voorgaand onderzoek worden gecontroleerd. 7.
Controle-onderzoek:
De beoordeling zoals aangegeven in het protocol van het controle-onderzoek wordt nauwgezet uitgevoerd (zie bijlage 4, onder punt 9 en 10).
8.
Bemonstering varkens:
Ten minste zestien varkens waarbij klinische inspectie of gedragswaarneming enige aanleiding geeft tot verdenking van een besmetting, worden bemonsterd (oor/huidkrabsels en/of bloedmonsters). Waar mogelijk hebben bloedmonsters de voorkeur boven afkrabsels.
9.
Afkrabsels:
Bij het maken van de afkrabsels wordt de procedure gevolgd zoals aangegeven in het protocol van het controle-onderzoek (zie bijlage 4, onder punt 11).
10.
Bloedmonsters:
Van zestien verdachte dieren wordt tevens een bloedmonster afgenomen voor de GD-Schurft-Xxxxx. Voorwaarde is dat bij de te tappen dieren minimaal een jaar daarvoor de eradicatie heeft plaatsgevonden of bij opfok-vleesvarkens die geboren zijn na uitvoering van de eradicatie.
11.
Inzending materiaal:
Het verzamelde materiaal wordt afgesloten, bewaard bij temperaturen tussen nul en dertig graden, en zo spoedig mogelijk naar GD verzonden voor nader onderzoek.
12.
Laboratoriumonderzoek:
GD onderzoekt het materiaal volgens de hiertoe opgestelde laboratoriumprotocollen.
De toevoegstal
zoals bedoeld in artikel 1, onder 12. Algemeen:
Een toevoegstal is in de praktijk een hulpmiddel om nieuw aangevoerde dieren met een (mogelijk) lagere gezondheidsstatus op een verantwoorde wijze aan reeds aanwezige dieren op een bedrijf (met een ‘hogere’ status) toe te kunnen voegen.
In feite is er altijd sprake van een ‘buffer’ in de zin van ruimte en tijd tussen dieren ‘inkomend’ en ‘reeds aanwezig’.
De toevoegstal is bij voorkeur een aparte stal op de overgang van schone- en vuile weg. Bij inpandigheid dient deze stal ruimtelijk gescheiden
te zijn van andere afdelingen met varkens.
Een zekere verblijfsduur van nieuwe dieren in een toevoegstal is noodzakelijk om screeningen (b.v. via bloed- of mestmonsters) en eventuele behandelingen (b.v. tegen schurft) gecontroleerd te kunnen uitvoeren, zodat gezondheidsproblemen in de populatie door introductie van deze dieren in het bedrijf worden voorkomen.
Er worden eisen gesteld aan de toevoegstal qua inrichting en management:
a) De inrichtingseisen zijn:
• de toevoegstal kan vrij staan of inpandig zijn;
• de toevoegstal ligt aan de rand van het bedrijf;
• de inpandige toevoegstal is met dichte muren gescheiden van andere afdelingen met varkens;
• het materiaal (o.a. voerkar, bezem en schop) en gereedschap (o.a. injectiespuit) dat gebruikt wordt, wordt niet elders in het
bedrijf gebruikt;
• de toevoegstal heeft een eigen omkleedruimte, die ruimtelijk is gescheiden van de centrale gang en afdelingen met varkens;
• de aparte omkleedruimte is voorzien van een wasbak, een laarzenset en overalls;
b) De managementseisen zijn:
• de aangevoerde dieren verblijven minimaal 28 dagen in deze stal;
• de behandelingen tegen schurft en andere behandelingen en de gegevens betreffende identificatie en registratie worden apart
geregistreerd;
• in de toevoegstal wordt strikt volgens het all-in all-out principe gewerkt, d.w.z. na elke ronde wordt de stal gereinigd, ontsmet en
na opdrogen ontschurft;
• een ieder die de toevoegstal betreedt maakt gebruik van de aparte omkleedruimte.
Schurft-vrij transport
zoals bedoeld in artikel 6, onder 3
In schurft-vrije varkensketens moet in ieder geval bij de aanvoer met schurft-vrij transport worden gewerkt om besmetting met schurftmijten
uit de omgeving te voorkomen.
Zonder schurft-vrije transportketens wordt de schurft-vrij status van bedrijven in de waagschaal gesteld. Er is sprake van schurft-vrij transport wanneer:
1.
het transportmiddel minimaal 1 maand geen varkens heeft vervoerd met een onbekende schurft-status; 2.
een varkenstransportmiddel mechanisch is gereinigd, ontsmet, gedroogd en ontschurft met een spray.
Deze ontschurfting moet na een week stilstand worden herhaald. Na een uur heet een dergelijk transportmiddel ‘schurft-vrij’ te zijn;
3.
een transportmiddel na oorspronkelijk ‘schurft-vrij’ gemaakt te zijn, zonder onderbreken in een gegarandeerd ‘schurft-vrij circuit’
opereert.
Bij twijfel aan de schurft-vrij status van enige varkenstransport, moet een transportmiddel weer eerst schurft-vrij worden gemaakt alvorens in
een ‘vrij’ circuit te worden ingezet.
Sprays voor ontschurfting moeten in de juiste dosering zijn ingezet (zie bijsluiter of verpakking). Alleen de ‘raakvlakken’ tot maximaal 1 meter boven dierniveau dienen ontschurft te worden.
Bloedonderzoek
zoals bedoeld in artikel 9, onder 1.
1. Om de 4 maanden wordt er van 12 geselecteerde dieren bloed ingezonden naar GD.
2. Geselecteerde dieren zijn dieren die opvallen door schuurgedrag en/of huidaandoeningen en verspreid staan over het bedrijf.
3. Op bedrijven met zeugen en opfok/vleesvarkens altijd zeugen tappen, tenzij er bij de opfok of vleesvarkens verdenking is op een schurftinfectie.
4. Op enkelvoudige opfok/vleesvarkensbedrijven altijd oudere dieren bemonsteren (maximaal 1 dier per hok en uit meerdere afdelingen).