Convenant Rijk en regio investeringen in ondernemingsklimaat microchipsector Ondergetekenden,
Convenant Rijk en regio investeringen in ondernemingsklimaat microchipsector Ondergetekenden,
1. DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT,
DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,
DE STAATSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP,
handelend in hun hoedanigheid van bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden (hierna: “Rijk”);
en de regio bestaande uit
2. De provincie Noord-Brabant, rechtsgeldig vertegenwoordigd door DE GEDEPUTEERDE VAN ECONOMIE, TALENTONTWIKKELING EN FINANCIEN handelende ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant d.d. 27-3-2024, gemachtigd door de Commissaris van Koning d.d 27-3-2024 (hierna: de Provincie Noord-Brabant);
en
3. DE VOORZITTER VAN DE STICHTING BRAINPORT
handelend in zijn hoedanigheid als vertegenwoordiger van de samenwerkende overheden, kennisinstellingen en bedrijven in de Brainportregio;
(hierna tezamen: “REGIO”)
Partijen hierna afzonderlijk ook wel te noemen “Rijk” en tezamen “Rijk en regio”.
Samenvattend:
De Brainportregio is een unieke economische regio, waarbij een ruimtelijke schaalsprong voor werken en wonen essentieel is voor de verdere economische ontwikkeling, de economische veiligheid van Nederland en de strategische autonomie van Europa. Hiervoor is in 2022 al een pakket maatregelen van € 1,6 miljard tussen Rijk en regio afgesproken zodat de regio een ruimtelijke schaalsprong kan maken met functies voor een goede bereikbaarheid van de economische toplocaties en voldoende betaalbare woningen. De totale agenda voor de schaalsprong omvat op de pijlers Innovatie, Talent en Woon- en Leefklimaat ambities tot 2040, die Rijk en Regio samen bespreken en uitwerken via het BO Brainport. Nieuwe ontwikkelingen voor de microchipsector geven aanleiding om aanvullende afspraken te maken over de bekostiging en uitvoering van de eerstvolgende fase van de agenda. Deze richt zich op talentontwikkeling, mobiliteit, woningbouw en netcongestie.
Dit convenant maakt deel uit van een totaalpakket aan maatregelen. In totaal trekken Rijk, regio en bedrijfsleven tot en met 2030 2,51 miljard euro uit. Daarvan wordt 1,73 miljard euro bijgedragen door het Rijk en 778 miljoen euro door de regio en het bedrijfsleven. Vanaf 2031 is er een structurele Rijksbijdrage van 80,5 miljoen euro.
Partijen spreken daarom de gezamenlijke intenties uit om de groei van de microchipsector in Nederland te versterken en het zwaartepunt van deze groei in de Brainportregio te accommoderen.
Talentontwikkeling
1. In aanvulling op reeds stevige investeringen van de Rijksoverheid gericht op versterking van onderwijs en onderzoek op mbo, hbo en wo-niveau voor bèta en techniek, heeft de Rijksover- heid de intentie cumulatief € 450 miljoen te investeren in een Nationaal versterkingsplan van microchip-talent tot en met 2030. Het gaat om het landelijk versterken van de gehele waaier, van om- en bijscholen en het opleiden van mbo, hbo en wo studenten, met een regionaal zwaartepunt in de Brainport-regio. Vanaf 2031 stelt het Rijk structureel circa € 80 miljoen per jaar ter beschikking. Dit structurele bedrag is beschikbaar voor de reguliere onderwijsbekostiging en studiefinanciering omdat verwacht wordt dat meer studenten worden opgeleid.
2. Het plan gaat uit van cofinanciering in deze periode van tenminste € 225 miljoen, op te brengen door regionale overheden en private partijen.
3. Bij het opstellen en uitvoeren van het versterkingsplan worden ook de regio’s Delft, Groningen en Twente betrokken. Tevens wordt aansluiting gezocht met o.a. het Actieplan Groene en Digitale Banen en het Aanvalsplan Techniek, Bouw en Energie, alsook relevante NGF-projecten.
4. De ministeries van OCW en EZK nemen samen met Brainport Development, de regie in handen om vóór 1 juli 2024 een onderbouwd en uitgewerkt Nationaal versterkingsplan van microchip- talent, met stevig draagvlak binnen de Nederlandse microchipsector, voor te leggen aan de Ministers van OCW en EZK, ten behoeve van goedkeuring van de investering. Op het moment van voorleggen van dit plan, is ook de mogelijkheid verkend van financiële bijdrage uit betrokken regio’s. Het Nationaal versterkingsplan van microchip-talent wordt, naast draagvlak en behoefte van de Nederlandse microchipsector, getoetst op uitvoerbaarheid, haalbaarheid en doelmatigheid.
5. Vanwege het zwaartepunt in de regio Brainport, vormt de bestaande Regionale Agenda Schaalsprong Talent belangrijke input voor het Nationaal versterkingsplan van microchip- talent.
6. In de opdracht voor het versterkingsplan zullen in elk geval de volgende aspecten aan bod komen:
a. Versterking van initiële opleidingen binnen de voor de microchipsector relevante vakgebieden op mbo-, hbo- en wo-niveau, waardoor een hogere studenten in- en uitstroom bereikt wordt alsook een verbetering van de onderwijskwaliteit.
b. Versterking van het praktijkgericht, toegepast en wetenschappelijk onderzoek (ook in PPS), waardoor het ecosysteem versterkt wordt.
c. Versterking van de internationale betrekkingen, zowel ten aanzien van de kennisuitwisseling als ten aanzien van de werving van studenten, onderzoekers en staf. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om samenwerking met België (Leuven en Imec), Duitsland (RWTH Aachen) en Frankrijk (Grenoble) en andere relevante regio’s en instellingen, zoals bijvoorbeeld Zuid-Korea, de Verenigde Staten, Japan en Taiwan.
d. Voor een integrale aanpak, bijvoorbeeld via een virtuele “Semicon Academy” waarmee ook binnen het kader van LLO aan gezamenlijke opleidingscomponenten gewerkt kan worden, en ten behoeve van diversiteit en inclusie, waaronder de instroom van meer vrouwen en andere ondervertegenwoordigde doelgroepen in de techniek, wordt een bijdrage van € 50 miljoen geoormerkt binnen het totaalbedrag van € 450 miljoen incidenteel. Bovendien wordt bezien welke instrumenten van het ministerie van SZW hiervoor kunnen worden ingezet.
7. Voor het Nationaal Groeifondsprogramma Techkwadraat is een bedrag van € 352 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan € 206 miljoen voorwaardelijk. Het doel van Techkwadraat is om leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs veel vaker in aanraking te laten komen met technologie en zo een hogere instroom in (bèta)technische vervolgstudies te bereiken.
8. De Rijksoverheid zegt toe om de knelpunten rondom talent voor de chipindustrie en haar ecosysteem ook te blijven adresseren in het Bestuurlijk Overleg (‘BO’)-Brainport. Rijk en regio spreken af de onderwerpen ‘behoud van talent’, ‘arbeidsproductiviteit’ en ‘Internationaal’ voor te bereiden voor bespreking tijdens het volgende BO Brainport.
9. In het Wetsvoorstel Internationalisering in Balans (‘WIB’) wordt de speciale positie van de tekortsector 'Techniek’ voor onze kenniseconomie en toekomstig verdienvermogen benadrukt, en aangegeven dat daarvoor de toestroom van internationaal talent naar Nederland, en binding via het hoger onderwijs, van groot economisch en maatschappelijk belang is. Binnen het Wetsvoorstel Internationalisering in Balans is het mogelijk om toestemming te verkrijgen om bèta- en techniekstudies in het Engels aan te bieden wanneer die van groot economisch en maatschappelijk belang zijn voor de regio en wanneer er grote tekorten op de arbeidsmarkt voor bestaan of dreigen. Hierdoor kunnen internationale studenten in het hoger onderwijs blijven instromen.
10. Onderdeel van het versterkingsplan is dat samenwerkende ecosystemen in hun plannen voor buitenlandse studenten de stay-rate voor Nederland verhogen.
Talentontwikkeling cumulatief tot en met 2030
Project | (mln. €) | Toelichting |
Nationaal versterkingsplan hightech/microchip talent tot en met 2030 | 450 + 225 | - Gericht op versterking van onderwijs en onderzoek op mbo, hbo en wo-niveau voor bèta en techniek - Het plan gaat uit van cofinanciering van tenminste € 225 miljoen op te brengen door regionale overheden en private partijen - Van de Rijksbijdrage van € 450 mln. is € 50 mln. gereserveerd voor arbeidsparticipatie en Leven Lang Ontwikkelen projecten. |
NGF programma: Techkwadraat | 352 | - Om leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs veel vaker in aanraking te laten komen met technologie - Dat leidt tot een hogere instroom in (bèta)technische vervolgstudies |
Totaal | 1.027 | Totaal Rijk: 802 mln. Totaal regio’s en private partijen: 225 mln. |
Talentontwikkeling structureel
Project | (mln. €) | Toelichting |
Reguliere onderwijsbekostiging Vanaf 2031 | 80 | - Reguliere onderwijsbekostiging en studiefinanciering omdat meer studenten worden opgeleid |
Totaal | 80 | EZK: 40 mln. OCW: 40 mln. Totaal Rijk: 80 mln. |
Mobiliteit
• Vanuit de Rijksoverheid is in 2022 een belangrijke stap gezet voor een Ruimtelijke Schaalsprong van de Brainportregio tot en met 2030. Gezamenlijk met de regio wordt € 1,6 miljard geïnvesteerd, waarvan bijna € 1 miljard door de Rijksoverheid. Hiermee is een belangrijke stap gezet voor de gebiedsontwikkeling van Fellenoord, de OV- en Multimodale Knoop (MMK) Eindhoven Centraal, een hoogwaardige OV-verbinding van Eindhoven Centraal naar Veldhoven/De Run inclusief woningbouw, de A58 Eindhoven – Tilburg en een breed pakket aan mobiliteitsmaatregelen voor de ontsluiting van de regio.
• Inmiddels erkennen Rijksoverheid en regionale partijen dat er door en voor de groei in deze regio nu meer nodig is.
• De groei in de Brainportregio zet de komende jaar naar verwachting versneld door. Dit maakt dat er ook een perspectief voor de periode 2030-2040 noodzakelijk is. Daarbij dient in samenhang gekeken te worden naar de inzet op werklocaties, woningbouw en mobiliteit.
Intensivering Ruimtelijke Schaalsprong
• Rijk en regio zijn bereid om tot een gezamenlijke investeringsbeslissing te komen, conform onderstaande tabel.
Mobiliteit cumulatief
Project | Intensivering (mln. €) | Aanvullende middelen voor |
MMK Eindhoven | 198 | Extra voor volledig verdiepte variant MMK. |
HOV4 | 157 | Aanvullende middelen voor een extra tunnelmond HOV4/MMK en sluitend maken businesscase woningbouw |
HWN/OWN A2/N2 inclusief Brainportlijn en NW ontsluiting | 503 | Start MIRT-verkenning naar het voorkeursalternatief dat uit het in 2021 uitgevoerde MIRT-onderzoek voor de A2/N2 komt, met Brainportlijn en Noordwestelijke ontsluiting. |
Multimodaal Pakket MRE 2024 | 200 | Onder andere aanvullende hubs, fietsverbindingen en werkgeversaanpak in de regio. |
Totaal | 1.058 |
• Rijk en Regio hebben hiermee ook overeenstemming over de verdeling van cofinanciering. Aanvullend op de afspraken uit 2022 reserveert het Rijk € 718 miljoen en de regio € 340 miljoen. De verdeelsleutel van de regionale cofinanciering wordt de komende periode verder uitgewerkt.
• Met deze aanvullende middelen start een integrale MIRT-verkenning naar het Hoofdwegennet/Onderliggend Wegennet A2/N2, de tangent Brainportlijn (tracé A2/N2) en noordwestelijke ontsluiting. Hiervoor wordt een gezamenlijk team ingesteld. Voor de verkenning staat er een budget van € 503 mln. Dit budget is gebaseerd op het MIRT-onderzoek A2/N2 en ramingen van de regio voor de Brainportlijn en de Noordwestelijke ontsluiting.
• Voor de MIRT-Verkenning A2/N2 zal integraal naar de verschillende componenten gekeken worden om deze in onderlinge samenhang (ook financieel) uit te voeren. Hetzelfde geldt voor de MMK en HOV4. Daarbij is nadrukkelijk aandacht voor de inpassing van deze nieuwe infrastructuur in het gehele mobiliteitssysteem.
• Om infrastructuurprojecten te kunnen uitvoeren moet de stikstofopgave in beeld worden
gebracht. Hiervoor is stikstofdeskundigheid nodig. Vervolgens moeten maatregelen genomen worden en moeten vergunningen worden verleend. Xxxx en regio zijn hiervoor samen aan zet. Rijk en provincie geven deze opgave prioriteit. Waar nodig treedt de provincie daarvoor in overleg met de andere provincies. Het Rijk zal bij deze opgave ondersteunen.
• Rijk en regio spreken af dat maakcapaciteit geprioriteerd wordt boven plancapaciteit. In de periode tot 2030 zal maximaal ingezet worden om de maakbare projecten ook echt tot uitvoering te brengen. Het reduceren van complexiteit is daarbij van belang.
• De voortgang van de uitvoering van de maatregelen wordt gemonitord. Wanneer Xxxx en Regio constateren dat er onvoldoende vooruitgang geboekt is op de afgesproken maatregelen en de urgentie niet is gehaald, wordt opnieuw in gesprek gegaan.
• Xxxx en regio zetten zich in om de afgesproken verkenningen en onderzoeken versneld uit te voeren en zoeken daarbij naar samenwerking met private partijen.
• Gezien de omvang van het bestaande en dit aanvullende pakket wordt een programmabeheersing ingericht en afspraken gemaakt over risicoverdeling en omgang met risico’s. De afspraken uit het gezamenlijk ontwikkelde afsprakenkader van de Brainportdeal zijn hierin vertrekpunt (conform afspraken BO’s MIRT).
• Rijk en regio bouwen voort op de gezamenlijke programmabeheersing. In deze beheersing kan, naast voortgang van de maatregelen, ook prioritering in de uitvoering van de maatregelen worden aangebracht. Dit om ervoor te zorgen dat de afgesproken urgentie ook echt gehaald wordt. Afspraken hierover worden via het BO Brainport naar BO Leefomgeving en BO MIRT toe geleid.
• De afspraken in het kader van de mobiliteitstransitie uit de Brainportdeal worden voortgezet en verbreed naar de hele regio als uitwerking van een multimodaal mobiliteitspakket. Inzet is om op het BO MIRT 2024 over de meest effectieve maatregelen afspraken te maken. Daarbij zijn onder andere de resterende hubs, fiets & OV maatregelen en een meerjarige werkgevers- en gedragsaanpak in beeld.
Aanvullende afspraken
• Actualisatie MIRT Onderzoek: Voor een gezamenlijk beeld van de aanvullende en urgente ruimtelijke opgaven en bijbehorende oplossingen wordt gestart met een actualisatie van het MIRT-onderzoek uit 2020. Deze actualisatie is gericht op de periode na 2030. Daarbij wordt zowel gekeken naar regionale gebiedsontwikkeling (o.a. Helmond (waaronder de zuidelijke ontsluiting) en (regionale) OV-knopen Best, Maarheeze, Deurne, Geldrop), werklocaties als naar daarbij passende opgaven en investeringen in bereikbaarheid. Doel van de actualisatie is maatregelen voor de middellange termijn te identificeren en hierover dienen vervolgens afspraken te maken. Over deze actualisatie maken Rijksoverheid en regio, in aanloop naar het BO-Leefomgeving aankomend voorjaar, afspraken over de ambitie, contouren en de reikwijdte. Daarvoor wordt reeds beschikbare informatie uitgewisseld en gedeeld, ook om hiaten inzichtelijk te maken. Bij het BO MIRT 2024 wordt de voortgang van het MIRT Onderzoek geagendeerd. Bij de actualisatie worden ook de voor de gebiedsontwikkelingen specifieke opgaven op het gebied van ‘aanleg energie- en warmtenet’ en andere benodigde netwerken meegenomen.
• Rijk en regio zien dat er voor het perspectief op de periode 2030-2040 op basis van de ontwikkelpaden van het MIRT onderzoek aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Voor perspectief 2030-2040 zijn onder andere aanpassingen aan het spoor (randvoorwaardelijk voor IC Aken) en het met prioriteit heropstarten van gepauzeerde projecten (A67 en A2 Deil-Vught) in beeld.
• IenW zet zich in om de korte termijnmaatregelen: Bus op Vluchtstrook verbindingen en kleine infrastructurele maatregelen zo snel mogelijk tot uitvoering te brengen.
• IenW is bereid om toe te zeggen dat de zuidelijk gelegen buitenste spoorstaaf maximaal 5 meter in zuidelijke richting opschuift, onder de voorwaarden dat:
a) De ontwikkelende partij uiterlijk binnen 6 maanden na dagtekening van deze overeenkomst de benodigde vergunningen voor de bouw van District-E aanvraagt en binnen 6 maanden na het onherroepelijk zijn van de benodigde vergunningen start met bouwen.
b) De gemeente en de provincie toezeggen medewerking te verlenen aan het inpassen van benodigde spoorcapaciteit aan de noordzijde van het station. De huidige inschatting van de preverkenning is dat er vanwege bestaande bebouwing ruimte is voor een half perron aan de Noordzijde.
c) Mocht blijken dat er door de beperkingen aan de Zuid- en Noordzijde onvoldoende ruimte is om de beoogde groei van het spoor in de regio te kunnen faciliteren, dan treden Rijk en regio in overleg en heroverwegen deze afspraken. Naar verwachting is in september 2024 meer duidelijk over het benodigde ruimtebeslag, waardoor dan nauwkeuriger afspraken kunnen worden vastgelegd.
• Regio en Rijk gaan in gesprek om de impact van de schaalsprong OV te verkennen.
Woningbouw
• Het benodigde aantal woningen tot en met 2030 is bepaald op ruim 62.000 woningen. Dit zijn
17.000 woningen bovenop de reeds afgesproken 45.130 woningen (Woondeal). Daarnaast worden nog 2.280 studenteneenheden extra gerealiseerd.
• De totale omvang van de investeringen bedraagt € 425 miljoen. De verdeelsleutel tussen Rijk en regio bij elke afzonderlijke maatregel is 50%/50%. Alle bedragen zijn inclusief BTW.
• Het gaat om de volgende maatregelen:
o Voor het versnellen van de realisatie van 17.000 (extra) woningen en 2.280 aanvullende studenteneenheden stelt het Rijk een bijdrage van € 122,5 miljoen beschikbaar. Met een gelijkwaardige bijdrage uit de regio komt het totaal aan beschikbare middelen uit op
€ 245 mln. Beide partijen werken gezamenlijk uit hoe de beschikbare middelen optimaal kunnen worden ingezet teneinde deze opgave te realiseren.
o Voor de gebiedsmaatregelen in de 2 grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties (Knoop XL en HOV-4) stellen Rijk en regio beide een bijdrage beschikbaar van € 90 mln. en komt de totaal beschikbare bijdrage op € 180 mln. Deze gebiedsmaatregelen leveren een bijdrage aan de leefbaarheid van de woningbouwlocaties o.a. door groen- en watermaatregelen. Rijk en regio maken afspraken over de nadere invulling van de gebiedsmaatregelen bij het BO Leefomgeving 2025.
• Gelet op de afhankelijkheid van externe factoren om de bekostiging van deze extra versnelling mogelijk te maken met dit intensiveringsbudget, spreken Rijk en regio af om samen periodiek de voortgang te monitoren en waar mogelijk tijdig voorstellen te doen voor bijsturing.
• Rijk en regio erkennen dat de beoogde groei van de regio exceptioneel is. Deze schaalsprong heeft consequenties voor de sociaal-maatschappelijke opgaven in de gebiedsontwikkeling. Rijk en Regio spreken af een verkenning te starten naar de sociaal-maatschappelijke opgaven in de gebiedsontwikkeling waaronder sociale cohesie, faciliteiten als onderwijshuisvesting, zorg, bibliotheken en andere culturele instellingen. De regio verwacht bijvoorbeeld voor huisvesting onderwijs een aanvullende investering te moeten doen van ca. € 150 mln. Deze verkenning heeft tot doel om in beeld te krijgen wat deze opgaven zowel fysiek als financieel betekenen en welke fasering mogelijk is. Daarbij wordt ook gekeken naar de instrumentarium, systematiek en de mogelijkheden van het Gemeentefonds. Het streven is om deze verkenning voor het einde van dit jaar (2024) af te ronden.
• Voor een gezamenlijk beeld van de aanvullende en urgente ruimtelijke opgaven en
bijbehorende oplossingen wordt gestart met een actualisatie van het MIRT-onderzoek uit 2020. Deze actualisatie is gericht op de periode na 2030. Daarbij wordt zowel gekeken naar regionale gebiedsontwikkeling (o.a. Helmond (waaronder de zuidelijke ontsluiting) en (regionale) OV- knopen Best, Maarheeze, Deurne, Geldrop), werklocaties als naar daarbij passende opgaven en investeringen in bereikbaarheid. Doel van de actualisatie is maatregelen voor de middellange termijn te identificeren en hierover dienen vervolgens afspraken te maken. Over deze
actualisatie maken Rijksoverheid en regio, in aanloop naar het BO-Leefomgeving aankomend voorjaar, afspraken over de ambitie, contouren en de reikwijdte. Daarvoor wordt reeds beschikbare informatie uitgewisseld en gedeeld, ook om hiaten inzichtelijk te maken. Bij het BO MIRT 2024 wordt de voortgang van het MIRT Onderzoek geagendeerd. Bij de actualisatie worden ook de voor de gebiedsontwikkelingen specifieke opgaven op het gebied van ‘aanleg energie- en warmtenet’ en andere benodigde netwerken meegenomen.
• Het versterken van de uitvoeringskracht is essentieel. Daarom verkennen Rijk en Regio 1) de mogelijkheden van Publiek-Private Samenwerkingsverbanden (PPS), 2) het participeren in de ontwikkelmaatschappij Fellenoord BV én 3) het inzetten op het versnellen van processen en procedures om het tempo op de realisatie van de woningbouw maximaal te houden. De maatregelen worden in samenwerking tussen Rijk en regio voor de zomer uitgewerkt.
Woningbouw cumulatief
Opbouw € 425 mln.* | Totaal | Rijk | Regio/privaat | |
Versnellen woningbouw | Bijdrage aan 17.000 woningen en 2.280 studenteneenheden. Uitgangspunt is € 10.000 euro per woning gemiddeld en € 33.000 per onzelfstandige studenteneenheden. | € 245 mln. | € 122,5 mln. | € 122,5 mln. |
Gebiedsmaatregelen (grootschalig) | Gebiedsmaatregelen voor de grootschalige NOVEX- woningbouw-locaties KnoopXL en HOV-4. | € 180 mln. | € 90 mln. | € 90 mln. |
TOTAAL | € 425 mln. | € 212,5 mln. | € 212,5 mln. | |
Verdeling Regio-Rijk | 100% | 50% | 50% |
Netcongestie
• Het Rijk ondersteunt waar nodig Brainport Development bij het inrichten en uitvoeren van een proces waarbij zij als ‘gebiedsregisseur’ met provincie, gemeenten, netbeheerders Enexis en Tennet oplossingsmogelijkheden identificeren t.b.v. de meest urgente netcongestie-casussen. Het Landelijk Actieprogramma Netcongestie dient hierbij als uitgangspunt. Waar netcongestieproblematiek voorgenomen investeringen door ASML van strategisch belang in de Nederlandse hightechindustrie in de weg staat, zoeken Rijk en regio naar een oplossing met tijdelijke decentrale energieopwekking en/of -opslag.
• Samen met provincie Noord-Brabant, gemeenten, Brainport Development, Tennet en Enexis zal het Rijk op korte termijn een MIEK-verkenning uitvoeren. Het doel is de toekomstige energievraag van de Brainportregio en ASML in kaart te brengen, inclusief de bijbehorende energie-infrastructuur. Hierbij worden de 380kV-stations in Wijchen en in Eindhoven meegenomen. Besluitvorming over het nationale MIEK-proces vindt plaats in het vierde kwartaal van 2024.
• Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft met de provincie Noord-Brabant afspraken gemaakt over de prioritering en invulling van de middelen uit het Klimaatfonds voor de stimulering van energiehubs die via de provincies beschikbaar gesteld worden. De provincie Noord-Brabant geeft aan – zodra de middelen door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat beschikbaar gesteld zijn – een deel van die middelen inclusief capaciteit direct vanuit de provincie beschikbaar te stellen aan Brainport Development.
BO-Brainport en de benodigde uitvoeringskracht
• Rijk en regio gaan middels dit convenant een langjarig commitment met elkaar aan om de doorontwikkeling van de mainportstatus van de Brainportregio mogelijk te maken.
• Rijk en regio spreken hiertoe af om het BO-Brainport te blijven gebruiken om met een integrale blik te spreken over de opgaven in de regio en de aanpak daarvan in samenhang te kunnen
bezien. Om de voorrangspositie van de regio blijvend te verzilveren coördineert de Minister van Economische Zaken en Klimaat via het BO-Brainport de principebesluiten die hiervoor nodig zijn.
• Naast de specifieke afspraken in dit convenant over uitvoeringskracht voor de onderwerpen talent, mobiliteit en woningbouw, spreken Rijk en Regio af om de uitvoeringskracht van het BO-Brainport in de breedte te versterken, op alle thema’s die in het BO-Brainport aan de orde komen, zoals talent, fysieke infrastructuur, netcongestie en concurrentievermogen.
• Gezamenlijke teams van Rijk en regio, inclusief de relevante uitvoerende diensten en - indien opportuun - private partijen geven uitvoering aan de in het BO-Brainport gemaakte afspraken. De specifieke samenstelling van deze teams kan variëren aan de hand van het onderwerp en de benodigde kennis en competenties. Rijk en regio stellen hiervoor capaciteit voor beschikbaar.
Goedkeuring
Deze aanvullende afspraken vinden plaats met in achtneming van:
• een voorbehoud van goedkeuring van de Rijksbijdrage door de Staten-Generaal voor zover dit ziet op wijzigingen of aanvullingen van de rijksbegroting of wijzigingen van wetten.
• een voorbehoud van goedkeuring van de Regiobijdrage door Provinciale Staten, goedkeuring door de gemeenten die vertegenwoordigd worden door de Voorzitter van de Stichting Brainport en besluitvorming van andere regionale (private) partijen die een bijdrage leveren.
Kennisgevingen
Kennisgevingen en mededelingen met betrekking tot het Convenant worden gedaan aan de hierna vermelde adressen:
- de Staat: Minister van Economische Zaken en Klimaat, Postbus 20101, 2500 EK Den Haag
- De Provincie Noord-Brabant: Gedeputeerde van Economie, Talentontwikkeling en Financien, Postbus 90151, 5200 MC ‘s-Hertogenbosch
- de Regio: Voorzitter van de Stichting Brainport, Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxxxx
Uitvoering in overeenstemming met het Nederlands recht
De afspraken in het Convenant zullen in overeenstemming met het recht van de Europese Unie en Nederlands recht worden uitgevoerd in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Europese regels met betrekking tot aanbesteding en staatssteun.
Inwerkingtreding en looptijd
Het Convenant treedt in werking met ingang van de dag na de datum waarop het Convenant door alle Partijen rechtsgeldig is ondertekend.
Het Convenant kan worden ondertekend door Partijen in verschillende exemplaren, die samengevoegd hetzelfde rechtsgevolg hebben alsof het Convenant is ondertekend door alle partijen in één exemplaar.
Het Convenant eindigt op 31 december 2034.
Openbaarmaking
Het Convenant wordt openbaar gemaakt als bijlage in de brief verzonden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer en wordt geplaatst op een website van de Rijksoverheid.
Wijziging en opzegging
Indien zich gedurende de looptijd van het convenant zodanige ontwikkelingen voordoen dat dit voor een of meer Partijen aanleiding is om het Convenant te willen wijzigen of opzeggen, gaan Partijen, voordat zij overgaan tot een schriftelijk verzoek tot wijziging opzegging van het Convenant, eerst in overleg met andere Partijen.
Het BO-Brainport komt in dat geval, binnen twee weken, of elke andere termijn indien alle Partijen daarmee instemmen, bijeen om de consequenties van de wijzigingen of opzegging van het Convenant en mogelijke oplossingen voor de realisatie van de schaalsprong te bespreken. Dit is een gezamenlijk opgaaf.
Indien na drie maanden na de eerste bijeenkomst door het BO of elke andere termijn indien alle Partijen daarmee instemmen, geen oplossing is gevonden, kan elke Partij een schriftelijk verzoek tot wijziging van het Convenant doen of het Convenant schriftelijk opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden en vermelding van de ontwikkelingen die daartoe aanleiding geven.
Iedere wijziging van het Convenant behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.
In geval van opzegging van het Convenant door een van Partijen komt het BO-Brainport binnen vier weken, of elke andere termijn indien alle Partijen daarmee instemmen, bijeen om te bespreken of, en zo ja, hoe het Convenant (gewijzigd) kan worden voortgezet.
Geschillen
Geschillen over de uitvoering en interpretatie van dit convenant worden minnelijk opgelost tussen partijen.
De afspraken in dit convenant zijn niet in rechte afdwingbaar.
Aldus in drievoud ondertekend te Den Haag op 28 maart 2024
M.A.M. Xxxxxxxxxxx
Minister van Economische Zaken en Klimaat
M.G.J. Harbers
Minister van Infrastructuur en Waterstaat
Mw. Xxxxxxxx Xxxxxxx
Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
X.X. xx Xxxxx
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
R.H. Dijkgraaf
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Xxx. Xxxxxxx xxx Xxxxxxxxxxxxx
Gedeputeerde van de provincie Noord-Brabant voor Economie, Talentontwikkeling en Financiën
Xxx. Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx
Voorzitter van de Stichting Brainport