Vastgesteld: 24 september 2019
Algemene voorwaarden
Onderdeel van de Onderwijsovereenkomst
als bedoeld in artikel 8.1.3. van de Wet educatie en beroepsonderwijs
Vastgesteld: 24 september 2019
Deze document is vastgesteld door de directie van het Volwassenen College en geldig totdat het door een nieuwere versie wordt vervangen.
In de gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet, beslist de directie van de Instelling. Op deze overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
Algemene voorwaarden
Onderdeel van de Onderwijsovereenkomst (Dit document nummert door na het Opleidingsblad.)
4 Aard van de overeenkomst
4.1 De Algemene Voorwaarden vormen samen met het opleidingsblad de onderwijsovereenkomst als bedoeld in artikel 8.1.3. van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
4.2 In deze overeenkomst staan de algemene rechten en plichten van partijen. Bepalingen die specifiek gaan over de door de student te volgen opleiding staan in het opleidingsblad. Het opleidingsblad is een onlosmakelijk onderdeel van deze overeenkomst. Overal waar in deze overeenkomst 'opleiding' staat, wordt de opleiding bedoeld zoals vermeld op het opleidingsblad.
4.3 De opleidingsgegevens zoals opgenomen in artikel 2 van het opleidingsblad kunnen gedurende de opleiding met wederzijdse instemming van partijen worden gewijzigd of aangevuld. De opleidingsgegevens kunnen alleen worden gewijzigd op verzoek en met instemming van de student, al dan niet via, in of na overleg met of op advies van een functionaris van de instelling op verzoek van de student doorgevoerd. De instelling kan de student hierin altijd actief adviseren. Het opleidingsblad wordt dan gedurende de looptijd vervangen door een nieuw opleidingsblad, dat de instelling schriftelijk stuurt naar de student.
4.4 Als de student niet akkoord gaat met de inhoud van het nieuwe opleidingsblad al dan niet omdat de aangepaste opleidingsgegevens niet correct zijn weergegeven, dan moet hij/zij dit binnen tien schooldagen schriftelijk of mondeling aan de instelling doorgeven. De opleidingsgegevens worden in dergelijk geval gecorrigeerd. In dit geval blijft de student de opleiding volgen zoals vermeld op het vorige opleidingsblad. Als de student niet binnen de afgesproken termijn reageert, vervangt het nieuwe opleidingsblad het vorige opleidingsblad en wordt daarmee een onlosmakelijk onderdeel van de onderwijsovereenkomst.
4.5 De student heeft altijd recht op inzage in het eigen dossier.
5 Inhoud en inrichting
5.1 De inhoud en inrichting van de opleiding en examenvoorzieningen staan in de Onderwijs- en Examenregeling (OER)*. Deze ligt ter inzage bij de studentenadministratie.
5.2 Een student kan met de instelling aanvullende maatwerkafspraken maken over bijvoorbeeld extra begeleiding. Deze afspraken worden in een bijlage bij deze onderwijsovereenkomst gevoegd.
5.3 Op grond van bewijsstukken kan een student vrijstelling krijgen voor een bepaald examenonderdeel. De gevallen waarin dat kan, staan beschreven in de OER. Het bewijs van de vrijstelling komt in het studentendossier. De instelling geeft de student een bewijs van de verkregen vrijstelling. Daarop kan als dat aan de orde is, ook worden vermeld of de vrijstelling voor een beperkte tijd geldig is.
5.4 De beroepspraktijkvorming (bpv) is een onderdeel van deze opleiding. Afspraken over de beroepspraktijkvorming staan in een praktijkovereenkomst tussen de instelling, de student en het leerbedrijf dat de bpv verzorgt. Voor de bbl-opleidingen (Beroepsbegeleidende Leerweg) ondertekent het betrokken kenniscentrum de praktijkovereenkomst ook.
5.5 De instelling heeft de zorgplicht een arbeidsmarktrelevante opleiding aan te bieden en de student helpen bij het vinden van een bpv-plek. De student moet zich inspannen om een bpv-plek te vinden en moet een bpv-plek accepteren.
6 Tijdvakken en locaties
6.1 De instelling maakt het rooster en de locaties op tijd en ruim voor het begin van de lessen aan de student bekend.
6.2 De student moet de opleidingsactiviteiten volgens het geldende rooster volgen.
6.3 De instelling mag het rooster en de locaties om organisatorische en/of onderwijsinhoudelijke redenen wijzigen. De instelling spant zich in wijzigingen van het rooster en/of de locatie op tijd en voor aanvang van de les door te geven aan de student. De wijziging van rooster en/of locatie moet wel redelijk zijn voor de student.
6.4 De instelling verwacht van de student dat hij/zij op tijd, dat wil zeggen voor het begin van de opleidingsactiviteit, op de locatie aanwezig is.
Algemene voorwaarden
Onderdeel van de Onderwijsovereenkomst (Dit document nummert door na het Opleidingsblad.)
7 Wederzijdse inspanningsverplichting
7.1 De instelling organiseert het onderwijs en de examinering daarvan op zo'n manier dat de student de opleiding redelijkerwijs binnen de gestelde termijn met succes af kan ronden. Te weten voor of uiterlijk op de verwachte einddatum die onder 2 op het opleidingsblad staat. De instelling draagt zorg voor het realiseren van de ingeroosterde lessen en andere activiteiten op de afgesproken leslocatie en zorgt in het geval van wijziging voor een passend alternatief. In voorkomende gevallen, kan het bevoegd gezag een alternatieve termijn voor de opleiding vaststellen. In dit geval moet via een nieuw opleidingsblad een nieuwe verwachte einddatum met de student worden afgesproken.
7.2 De student spant zich zo goed mogelijk in om de opleiding binnen de gestelde termijn met succes af te ronden. Dat is voor of uiterlijk op de verwachte einddatum die onder 2 op het opleidingsblad staat. In het bijzonder is de student verplicht daadwerkelijk aan opleidingsactiviteiten deel te nemen, tenzij dit om zwaarwegende redenen niet van hem kan worden verwacht.
8 Financiële verplichtingen
8.1 Aan het volgen van de opleiding zijn de vastgestelde les- en/of cursusgelden verbonden.
8.2 De instelling bekostigt de onderwijsactiviteiten en de daarvoor benodigde inventaris die op basis van het betreffende kwalificatiedossier noodzakelijk zijn om studenten in staat te stellen het onderwijs te volgen en het diploma te behalen.
8.3 De student verklaart door ondertekening van de onderwijsovereenkomst kennis te hebben genomen van de lijst met onderwijsbenodigdheden waar hij/zij voor aanvang van de opleiding over moet beschikken. De student bepaalt zelf hoe en waar hij/zij deze onderwijsbenodigdheden aanschaft.
8.4 Daarnaast kan de instelling opleidingsactiviteiten aanbieden waar de student zich op vrijwillige basis door de instelling voor kan laten inschrijven. Voor deze extra opleidingsactiviteiten kan de instelling extra kosten in rekening brengen. Dit is de vrijwillige bijdrage. De studenten die ervoor kiezen aan deze activiteiten deel te nemen, moeten deze kosten apart betalen. Afspraken over de vrijwillige bijdrage staan in een aparte overeenkomst tussen student en onderwijsinstelling en vallen buiten het kader van deze overeenkomst.
8.5 De inschrijving is niet afhankelijk van een andere dan een bij of krachtens de wet geregelde geldelijke bijdrage overeenkomstig artikel 8.1.4. van de WEB.
8.6 In voorkomend geval worden in een aparte regeling die als bijlage bij de onderwijsovereenkomst wordt gevoegd, afspraken gemaakt over de terugbetaling van cursusgeld in andere dan wettelijk bedoelde situaties, zoals vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 (artikel 14).
8.7 Na inschrijving geldt een bedenktijd van 2 weken, tenzij de opleiding in deze periode al wordt aangevangen. Tijdens de bedenktijd kan de inschrijving kosteloos worden geannuleerd. De annulering dient schriftelijk te geschieden.
9 Passend Onderwijs
9.1 Indien van toepassing kunnen voor individuele studenten aanvullende afspraken worden gemaakt over extra begeleiding in het kader van de Wet Passend Onderwijs. Afspraken over de ondersteuning worden in principe voor aanvang van de opleiding gemaakt, maar kunnen ook tijdens de looptijd van deze onderwijsovereenkomst worden gemaakt of worden aangepast. De nadere invulling van deze afspraken wordt in een addendum bij de onderwijsovereenkomst neergelegd. Deze maakt onlosmakelijk onderdeel uit van deze onderwijsovereenkomst.
9.2 De student levert de instelling de benodigde informatie over de (mogelijke) extra ondersteuningsbehoefte zodat de instelling deze ondersteuning kan bieden. Wanneer blijkt dat hij/zij deze informatie verzwijgt, wordt de extra ondersteuning ook niet opgenomen in (de bijlage bij) de onderwijsovereenkomst. Als tijdens de opleiding blijkt dat de student een ondersteunings-behoefte heeft, kan de instelling zelf vaststellen of zij hieraan alsnog tegemoet kan komen.
9.3 De kosten van de extra ondersteuning kunnen in rekening worden gebracht.
Algemene voorwaarden
Onderdeel van de Onderwijsovereenkomst (Dit document nummert door na het Opleidingsblad.)
10 Ziekte en afwezigheid
10.1 Als de student wegens ziekte of andere zwaarwegende persoonlijke omstandigheden opleidingsactiviteiten niet kan volgen, moet hij/zij dit zo snel mogelijk – bij voorkeur vóór de dag zelf – melden op de wijze zoals dit in de studiegids staat vermeld.
10.2 De instelling kan de student in geval van (langdurige) ziekte vragen een verklaring van een arts in te leveren, waarin staat dat de student wegens medische redenen de onderwijsactiviteiten niet kan volgen.
10.3 Als de student met een andere reden dan ziekte niet aan een opleidingsactiviteit deel kan nemen, moet hij/zij uiterlijk twee werkdagen voor die activiteit onder opgave van redenen verlof vragen bij de docent.
10.4 Er kan worden besloten dat er een vervangende opdracht uitgevoerd dient te worden, afhankelijk van de gemiste les. De student is dan verplicht de betreffende opdracht uit te voeren binnen de dan afgesproken termijn.
10.5 Als de student onder de werking van hoofdstuk II van de Wet op de studiefinanciering valt en hij gedurende een aaneengesloten periode van tenminste vijf weken zonder geldige reden niet aan het onderwijs heeft deelgenomen, maakt de instelling daarvan een aantekening en doet zij melding aan de Dienst Uitvoering Onderwijs, conform de in artikel 8.1.7 Wet Educatie en Beroepsonderwijs genoemde voorwaarden.
10.6 Studenten boven de 18 jaar die nog geen startkwalificatie hebben, worden volgens dezelfde termijnen als leerplichtige studenten gemeld bij het Digitaal Verzuimloket van de Dienst Uitvoering Onderwijs, DUO (voorheen IB-groep).
11 Rechten en plichten van de student
11.1 Het bestuur van de instelling zorgt ervoor dat de instelling een deelnemersstatuut heeft als bedoeld in artikel 7.4.8. van de Wet Educatie Beroepsonderwijs.
11.2 In het deelnemersstatuut staan de rechten en de plichten van de student.
12 Schorsing en verwijdering
12.1 Als de student zich niet aan de regels van de instelling houdt, zoals (onder meer) beschreven in het deelnemersstatuut kan de instelling de student xxxxxxxx.
12.2 De instelling kan de student maximaal vijf werkdagen met onmiddellijke ingang schorsen. Deze termijn kan nog eens met maximaal vijf werkdagen worden verlengd.
12.3 De instelling kan de schorsing schriftelijk of mondeling doorgeven aan de student. De reden, de startdatum en de duur van de schorsing moeten worden vermeld. De instelling moet een mondelinge schorsing meteen schriftelijk bevestigen. De hiervoor omschreven punten moeten dan ook worden vermeld.
12.4 De student kan binnen vijf werkdagen na het opleggen van de schorsing zijn reactie schriftelijk aan de instelling kenbaar maken.
12.5 De student die tijdens een opleidingsactiviteit ongewenst gedrag vertoont, kan door de daartoe aangewezen persoon uit de opleidingsactiviteit worden verwijderd.
12.6 De student kan van de instelling worden verwijderd als hij het deelnemersstatuut van de instelling overtreedt, nadat hij een schriftelijke waarschuwing heeft ontvangen en daarbij is gewezen op de mogelijke consequenties van zijn handelen en/of nalaten of als hij zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig wangedrag.
12.7 De student heeft het recht in bezwaar gaan tegen het besluit van de instelling om hem te verwijderen. Een bezwaar kan binnen 5 werkdagen op papier worden toegestuurd aan de directie van de Instelling.
12.8 Door ondertekening verklaart de student kennis te hebben genomen van het deelnemersstatuut van de onderwijsinstelling.
Algemene voorwaarden
Onderdeel van de Onderwijsovereenkomst (Dit document nummert door na het Opleidingsblad.)
13 Aansprakelijkheid
13.1 De instelling aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade als gevolg van tussentijdse beëindiging van deze overeenkomst op grond van schorsing en/of verwijdering van de student. De student heeft in dat geval geen recht op terugbetaling van gemaakte kosten.
13.2 Met uitzondering van opzet of grove schuld is de Instelling niet aansprakelijk voor verlies, diefstal, verduistering en/of beschadiging van eigendommen van de student.
13.3 De aansprakelijkheid van de instelling voortvloeiende uit het verwijtbaar niet (behoorlijk) nakomen van deze overeenkomst, wordt gesteld op een bedrag maximaal overeenkomend met het les- of cursusgeld van het desbetreffende studiejaar, dan wel een evenredig deel daarvan als de opleiding eerder wordt beëindigd.
14 Procedure voor geschillen en klachten
14.1 Als de student vindt dat deze overeenkomst onjuist of onzorgvuldig is toegepast kan hij zich in eerste instantie wenden tot de directie van de Instelling. Als de student en directievertegenwoordiger er samen niet uitkomen, kan de student een klacht indienen, zoals beschreven in het deelnemersstatuut.
14.2 Als er geen passende oplossing is gevonden, heeft de student het recht een klacht in te dienen via de interne klachtenregeling van de Instelling.
14.3 Eventuele geschillen naar aanleiding van deze overeenkomst dan wel de beëindiging daarvan worden bij uitsluiting berecht door de bevoegde rechter van de vestigingsplaats van de School.
14.4 Voor klachten over besluiten van de examencommissie in het algemeen, en over het bindend studieadvies in de entreeopleiding in het bijzonder, kan de student zich wenden tot de Commissie van beroep voor examens volgens de procedure die daarvoor is vastgelegd in artikel 7.5.1. -7.5.4. van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB).
15 Duur en beëindiging overeenkomst
15.1 Deze overeenkomst treedt na ondertekening in werking en wordt in principe aangegaan voor de duur van de opleiding zoals vermeld op het opleidingsblad.
15.2 De overeenkomst eindigt:
15.2.1 als de student de opleiding met succes heeft afgerond;
15.2.2 als de student zich laat uitschrijven of de instelling op eigen initiatief definitief heeft verlaten;
15.2.3 als de instelling de student in een geval als opgenomen in het deelnemersstatuut van de opleiding verwijdert;
15.2.4 als de instelling niet langer in staat is de opleiding aan te bieden, waarbij de instelling zich inspant ervoor te zorgen dat de student de opleiding bij een andere instelling kan afmaken.
15.2.5 met wederzijds goedvinden;
15.2.6 bij overlijden van de student.
15.2.7 als er na een negatief (bindend) studieadvies aan een student in de entreeopleiding van 18 jaar of ouder geen overeenstemming bestaat over een vervolg binnen de instelling, kan de instelling de student eenzijdig uitschrijven.
16 Nieuwe overeenkomst
16.1 Als een student die een opleiding aan de instelling met succes heeft afgerond en / of om andere redenen de instelling heeft verlaten, besluit een nieuwe opleiding aan de instelling te volgen, wordt een nieuwe onderwijsovereenkomst afgesloten.
Algemene voorwaarden
Onderdeel van de Onderwijsovereenkomst (Dit document nummert door na het Opleidingsblad.)
17 Toepasselijke regelingen
17.1 Naast de bepalingen in deze overeenkomst en voor zover niet in strijd met deze overeenkomst zijn de volgende regelingen van toepassing, zoals luidend en aan de student bekend gemaakt op de datum van ondertekening van de onderwijsovereenkomst:
- Onderwijs- en Examenregeling (OER) behorende bij de opleiding zoals op het opleidingsblad onder 2 is vermeld;
- Deelnemersstatuut (waarin opgenomen de klachtenregeling).
17.2 De bovenstaande regelingen liggen ter inzage bij de studentenadministratie en zijn te vinden op de website.