OPDRACHTGEVER :
OPDRACHTGEVER :
Vives Hogeschool
Xxxxxxxxxxxxxxxxx 000
0000 Xxxxxxxx
contactpersoon : Xxxxxxx Xxxxxxxx (0495 30 38 86)
e-mail : xxxxxxx.xxxxxxxx@xxxxx.xx
ARCHITECT :
dmvA I Architecten bvba
Xxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
contactpersoon : Xxx Xxxxxxxxxxx (0495 54 60 05) e-mail : xxx@xxxx-xxxxxxxxxxx.xx
VEILIGHEISDCOÖRDINATIE en EPB:
Acovex bvba
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
contactpersoon : Xxx Xxxxxxx (0495 57 57 71) e-mail : xxxxxx@xxxxxx.xx
STUDIEBUREAU STABILITEIT:
ASB bvba
Xxxxxxxxxx 0
0000 Xxxxxxxxxxx
contactpersoon : Xxxx Xxxxxxx (03 314 64 07) e-mail : xxxx@XXXxxxxxx.xx
STUDIEBUREAU TECHNIEKEN:
Studiebureau Viaene bvba
Xxxx-Xxxxxxxxxxxxxxxx 0
0000 Xxxxxx
contactpersoon : Xxxx Xxxxxxxx (0491 / 36 13 24) e-mail : xxxx@xxxxxxxxxx.xx
OPDRACHT:
HERINRICHTING VAN BESTAANDE INFRASTRUCTUUR TOT ‘MAAKLAB’ VOOR DE VZW KATHOLIEKE HOGESCHOOL VIVES ZUID IN KORTRIJK
Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxxx
LOT 1 : RUWBOUW - AFWERKING
WIJZE VAN AANBESTEDING : OPENBARE AANBESTEDING MET BEKENDMAKING
UITVOERINGSTERMIJN :
142 kalenderdagen
VOORWERP VAN DE AANNEMING :
1. De aanneming heeft tot doel het herinrichten van de bestaande leslokalen van gebouw B tot ‘MAAKLAB’. De totale realisatie van het gebouw gebeurt in verschillende loten:
XXX 0 NIET STRUCTURELE AFBRAAKWERKEN (Vives) LOT 1 RUWBOUW - AFWERKING
LOT 2 HVAC – SANITAIR
LOT 3 ELEKTRA – VERLICHTING - BRANDMELDING
2. De omvang der werken blijkt uit de plannen, bijzonder bestek en opmeting; deze documenten vullen elkaar aan.
3. Waar de aanduidingen en beschrijvingen der uit te voeren werken onvolledig of niet duidelijk zijn, moet de aannemer alle uitvoeringsmiddelen in het werk stellen en alle bijkomende werken, leveringen en verstrekkingen uitvoeren, nodig om de in hoofdzaak aangeduide werken volgens de regels der kunst te verwezenlijken, in vol- maakte toestand op te leveren en als dusdanig in stand te houden.
De aannemers zullen bovenvermelde onvolledigheden niet kunnen inroepen om enige klacht in te dienen of om enige wijziging aan de aannemingsvoorwaarden te bepleiten. Door het neerleggen van zijn inschrijving verklaart de aannemer ter plaatse de toestand onderzocht te hebben, zodat hij geen beroep kan doen op onvoorziene omstandigheden.
4. In de aanneming is ook het herstel naar de oorspronkelijke aanlegvoorwaarden begrepen, zonder afzonderlijke vermelding, met nadere aanduiding door het Bestuur tijdens de uitvoering van alles wat tengevolge van de uit- voering der werken beschadigd wordt, ook zo de zaken betreft, welke buiten de grenzen van het werk gelegen zijn.
5. Het project zal gerealiseerd worden in verschillende loten. Door het neerleggen van zijn inschrijving spreekt de aannemer een engagement uit om op een constructieve en positieve manier met elkaar samen te werken waarbij een goede en tijdige communicatie van essentieel belang is. Bij het ontbreken van bepaalde gegevens van andere aannemingen zal de aannemer in kwestie zelf het initiatief nemen om deze gegevens op te vragen.
6. Fasering en verhuizing van bestaande machinepark : Een deel van het schoolgebouw zal operationeel blijven tijdens de werken. Tevens dient het bestaande machinepark verhuisd te worden naar de definitieve locactie. Binnen deze context wordt volgende fasering vooropgesteld (zie ook schema in het aanbestedingsdossier)
Fase 1 : inrichting nieuw meetlokaal + maken van nieuwe noodtrap
< verhuis meetinstrumenten naar nieuw meetlokaal door Vives
Fase 2 : inrichting lokaal zwaardere machines zuidzijde + uitbreiding westzijde Dienst Infrastructuur zone naast binnenstraat
< verhuis machines naar lokaal zwaardere machines
< verhuis van CNC machines
Fase 3 : afwerking binnenstraat + ruimtes +1
Voor aanvang der werken zal de aannemer een gedetailleerde planning opstellen die ter goedkeuring zal worden voorgelegd aan Vives en de nevenaannemers. Eventuele verrekeningen ten gevolge van een gefaseerde uitvoering worden niet aanvaard.
VOORWOORD VAN DE ARCHITECT.
Er zal van de aannemers verwacht worden offerte te maken van de in het bijzonder bestek beschreven werkzaamheden.
De architect vraagt enkel en alleen vakkundig en eerlijk werk, uitvoerders welke aan deze eisen niet voldoen zullen onverbiddelijk van het werk gewezen worden.
De aanneming is onderworpen aan de algemene bepalingen van onderhavig bestek. De inschrijver wordt geacht hiervan kennis genomen te hebben.
In zoverre er niet afgeweken wordt door de bepalingen van onderhavig bestek, de plannen, meetstaat en de detailtekeningen, dienen de werken uitgevoerd te worden overeenkomstig de hierna beschreven bepalingen.
De architect hoopt dat de uitvoerders van deze werken volledig de geest van dit ontwerp begrijpen, om alzo dit bouwwerk tot een goed resultaat van architectuur te laten uitgroeien.
TECHNISCHE BEPALINGEN
00. ALGEMENE BEPALINGEN 10
00.10. projectgegevens 10
00.20. ontwerpteam 10
00.21. ontwerpteam - architecturaal ontwerp 10
00.22. ontwerpteam - studie stabiliteit 10
00.23. ontwerpteam - studie technieken ELEKTRA & VERLICHTING 10
00.24. ontwerpteam – veiligheidscoördinatie 10
00.30. documenten 10
00.31. documenten - architectuur 10
00.32. documenten - stabiliteit 11
00.33. documenten - technieken 11
00.34. documenten - veiligheidscoördinatie 11
01. AANNEMINGSMODALITEITEN 12
01.00. aannemingsmodaliteiten – algemeen 12
01.01. aannemingsmodaliteiten – bestek |PM| 12
01.02. aannemingsmodaliteiten – voorafgaand plaatsbezoek |PM| 13
01.03. aannemingsmodaliteiten – burgerlijke aansprakelijkheid |PM| 13
01.04. aannemingsmodaliteiten – volledigheid van inschrijving |PM| 13
01.05. aannemingsmodaliteiten – onderaanneming |PM| 13
01.06. aannemingsmodaliteiten – verrekeningen |PM| 13
01.07. aannemingsmodaliteiten – keuringsattesten |PM| 14
01.08. aannemingsmodaliteiten – materialenlijst |PM| 14
01.10. plaatsbeschrijvingen – algemeen 14
01.13. plaatsbeschrijving – inboedel bij blijvende ingebruikneming 15
01.13.10. plaatsbeschrijving – inboedel bij blijvende in gebruikname/bij aanvang van de werken|VIVES|
................................................................................................................................................................... 15
01.13.20. plaatsbeschrijving – inboedel bij blijvende in gebruikname/staat van vergelijking
|VIVE
S| 15
01.14. plaatsbeschrijvingen – wegenis en voetpaden 15
01.14.10. plaatsbeschrijvingen – wegenis en voetpaden bij aanvang van de werken |VIVES| 15
01.14.20. plaatsbeschrijvingen – wegenis en voetpaden/staat van vergelijking |VIVES| 15
01.20. werfcoördinatie – algemeen 16
01.21. werfcoördinatie – planning van de werken |PM| 16
01.22. werfcoördinatie – werfleiding en controle |PM| 16
01.23. werfcoördinatie – werfvergaderingen |PM| 17
01.24. werfcoördinatie – uitzetten bouwwerken |PM| 17
01.25. werfcoördinatie – as-builtdossier |PM| 17
01.26. werfcoördinatie – herinrichting met blijvende ingebruikname |PM| 18
01.30. werfcondities – algemeen 18
01.31. werfcondities – orde en netheid |PM| 18
01.32. werfcondities – geluids- en stofhinder |PM| 19
01.33. werfcondities – nazorg |PM| 19
01.40. veiligheidsvoorschriften – algemeen |PM| 19
02. XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX 00
02.00. bouwplaatsvoorzieningen - algemeen 21
02.10. beschermingswerken – algemeen 21
02.11. beschermingwerken – openbare weg |PM| 21
02.31. toegangswegen – voorlopige verharding voor voetgangers (facultatief) |PM| 21
02.32. toegangswegen – voorlopige verharding voor zware lasten (facultatief) |PM| 21
02.33. toegangswegen – parkeerruimte voor laden en lossen |PM| 22
02.40. voorlopige omheining – algemeen 22
02.60. werflokalen – algemeen 22
02.61. werflokalen – berging van materieel en bouwmaterialen |PM| 23
02.62. werflokalen – kantoorruimte |PM| 23
02.63. werflokalen – personeelslokaal |PM| 23
02.64. werflokalen – sanitaire voorzieningen |PM| 24
02.70. voorlopige aansluitingen – algemeen 24
02.71. voorlopige aansluitingen - stroomvoorziening |PM| 24
De bestaande elektrische installaties moeten vernieuwd worden. Bepaalde delen moeten echter in gebruik blijven tijdens de uitvoering van de werken. De aannemer neemt hiervoor de nodige maatregelen om de tijdelijke installaties in overeenstemming te brengen met het AREI 25
02.72 voorlopige aansluitingen - watervoorziening |PM| 25
02.73. voorlopige aansluitingen - waterafvoer |PM| 25
02.80. arbeidsmiddelen – algemeen 25
02.81. arbeidsmiddelen – werken op hoogte 25
02.81.10. arbeidsmiddelen – werken op hoogte/ladders |PM| 25
02.81.20. arbeidsmiddelen – werken op hoogte/steigers |PM| 26
02.82. arbeidsmiddelen – hijsen en heffen van lasten |PM| 26
03. AFBRAAKWERKEN 27
03.00. afbraakwerken – algemeen 27
03.01. afbraakwerken – asbestverwijdering 28
03.02. afbraakwerken – schoring 28
03.03. afbraakwerken – in gebruikte gebouwen 28
03.20. ruwbouwelementen - algemeen 29
03.21. afbraak ruwbouwelementen – muren 29
03.21.10. afbraak ruwbouwelementen – muren/metselwerk |FH |m3 29
03.21.20. afbraak ruwbouwelementen – muren/beton |FH |m2 30
03.22. afbraak ruwbouwelementen – vloeren 31
03.22.20. afbraak ruwbouwelementen – vloeren/beton - verdiepingsvloer |FH|m2 31
03.40. afbraak gevelelementen – algemeen 31
03.44. afbraak gevelelementen – buitenschrijnwerk/ramen, deuren en poorten |PM| 32
03.50. afbraak binnenafwerking - algemeen 32
03.51. afbraak binnenafwerking – volledige ontmanteling |FH| m2 / st /sog 32
03.60. afbraak technieken fluïda – algemeen 33
03.61. afbraak technieken fluïda – leidingen (zie bestek ir. Technieken) 33
03.61.20. afbraak technieken fluïda – leidingen/toevoer en afvoerleidingen |PM| 33
03.62. afbraak technieken fluïda - sanitaire toestellen (zie bestek ir. Technieken) |PM| 34
03.70. afbraak technieken elektro - algemeen 34
03.71. afbraak technieken elektro – leidingnet (zie bestek ir. Technieken) |PM| 34
04. GEBOUWPRESTATIES 35
04.00. gebouwprestaties - algemeen 35
04.40. brandveiligheid - algemeen |PM| 35
10. GRONDWERKEN 36
10.00. grondwerken - algemeen 36
10.30. uitgraving sleuven - algemeen 38
10.33. uitgraving sleuven - ondergrondse leidingen |PM| 38
10.70. aanvullingen – algemeen 38
10.71.20 aanvullingen – wederaanvullingen 38
10.71.20. aanvullingen – wederaanvullingen – breekzand (ir. stabiliteit ASB) |FH|m3 39
11. STUT- & ONDERVANGINGSWERKEN 40
11.00. stut- & ondervangingswerken – algemeen (zie ir. stabiliteit ASB) 40
12. FUNDERINGEN OP STAAL 41
12.00. funderingen op staal – algemeen (ir. stabiliteit ASB) 41
12.12. funderingszolen en –stroken - keermuur - gewapende zool (ir. stabiliteit ASB) |FH|m3 41
12.22. keermuur 41
12.22.10 keermuur - prefab vulblokken (20 cm) - zie bestek ir stabiliteit |FH|kg 41
15. VLOERLAGEN ONDERBOUW 42
15.00. vloerlagen onderbouw - algemeen 42
15.20. draagvloeren op volle grond - algemeen 42
15.22. draagvloeren op volle grond – gepolierd (ir. Stabiliteit ASB) |FH|m3 42
15.30. vochtwerende lagen – algemeen |PM| 42
15.31. vochtwerende lagen - folies 43
15.31.10. vochtwerende lagen – folies/PE |PM| 43
17. ONDERGRONDSE LEIDINGEN 44
17.00. ondergrondse leidingen - algemeen 44
17.10. rioolbuizen - algemeen 44
17.12. rioolbuizen – kunststof 46
17.12.20. rioolbuizen – kunststof/PE |FH|m 46
17.32. toezichtsputten – kunststof/PE |FH|st 47
17.40. ontvangtoestellen - algemeen 48
17.51. putdeksels en roosters - enkel deksel |FH|st 48
17.52. putdeksels en roosters - dubbel deksel |FH|st 49
17.80. aansluitingen - algemeen 49
17.81. aansluitingen - openbare riolering |FH|TP 49
20. METSELWERK 52
20.00. metselwerken - algemeen 52
20.01. metselwerken – ter plaatse gemetst 52
20.10. materialen – algemeen 53
20.11. materialen – metselmortel 53
20.11.20. materialen – metselmortel/lijmmortel (T) |PM| 54
20.12. materialen – hulpstukken (volgens ir. Stabiliteit ASB) 54
20.12.10. materialen – hulpstukken/spouwankers 54
20.12.12. materialen – hulpstukken/spouwankers – slag-en schroefankers et isolatieplug |PM| 54
20.13. materialen – isolerende steen 54
20.13.40. materialen – kimblokken/cellenglas |FH|m 54
20.20. dragende binnenmuren - algemeen 55
20.45. dragende binnenmuur – cellenbeton (zie bestek ir stabiliteit ASB) |FH|m3 55
20.45.30. dragende binnenmuur – cellenbeton/dikte 20 cm (volgens ir stabiliteit ASB) |FH|m3 55
20.50. niet-dragende binnenmuur – algemeen 56
20.53. niet-dragende binnenmuur – betonsteen met lichte granulaten|FH|m3 56
20.53.20. niet-dragende binnenmuur – betonsteen met lichte granulaten/dikte 19 cm |FH|m3 57
23 DORPELS, PLINTEN EN DEKSTENEN 58
23.00. dorpels, plinten en dekstenen - algemeen 58
23.10. raam- en deurdorpels - algemeen 59
23.12. raam- en deurdorpels - prefabbeton |FH|m3 59
26. STRUCTUURELEMENTEN BETON 61
26.00. structuurelementen gewapend beton - algemeen 61
26.01. algemeen – stabiliteitsstudie (zie studie ir. Stabiliteit ASB) |PM| 61
26.10. materialen - algemeen 61
26.11. materialen – wapening (zie studie ir. Stabiliteit ASB) 61
26.11.11. materialen – wapening/staven en netten - staven |FH|kg 61
26.11.12. materialen – wapening/staven en netten - netten |FH|kg 61
26.12. materialen – beton (zie bestek ir. Stabilteit ASB) 61
26.12.10. materialen – beton/stortklaar beton 61
26.12.11. materialen – beton/stortklaar beton – met staaf-en netwapening |PM| 61
26.13. materialen – bekistingen (zie bestek ir. Stabilteit ASB) |PM| 61
26.14. materialen – nabehandeling(zie bestek ir. Stabilteit ASB) |PM| 61
26.15. materialen – chemische verankering (zie bestek ir. Stabilteit ASB) |FH|m3 61
26.20. ter plaatse gestorte elementen - algemeen 61
26.23. ter plaatse gestorte elementne – balken (zie bestek ir. Stabilteit ASB) |FH|m3 61
27. STRUCTUURELEMENTEN STAAL 62
27.00. structuurelementen staal – algemeen 62
27.01. algemeen – verbindingen |PM| 63
27.02. algemeen – stabiliteitsstudie |PM| 64
27.10. balken – algemeen 64
27.11. balken – blank profielstaal (zie bestek ir. Stabiliteit ASB) |FH|kg 64
27.30. kolommen – algemeen 65
27.31.A kolommen – blank profielstaal (zie bestek ir. Stabiliteit ASB) |FH|kg 65
27.31 B kokerprofielen – profielstaal / stellingconstructie tribune / REI 60 brandwerend geschilderd |TP| 65
27.50. hulpstukken – algemeen 66
27.54. hulpstukken – verbindingselementen (zie bestek ir. Stabiliteit ASB) 66
27.54.10. hulpstukken – oplegstukken/thermisch verzinkt |FH|st 66
27.60. corrosiebescherming – algemeen 66
27.64 corrosiebescherming – roestwerende verfsysteem |PM| 66
27.70. brandbeveiliging – algemeen 66
27.71. brandbeveiliging – brandwerend verfsysteem |PM| 66
28. HOUTSKELETBOUW 69
28.00. houtskeletbouw – algemeen 69
28.01. algemeen – stabiliteitsstudie |PM| 70
28.10. materialen – algemeen 70
28.11. materialen – onderdelen regelwerk 70
28.11.10. materialen – onderdelen regelwerk/stijlen 70
28.11.20. materialen – onderdelen regelwerk/regels 70
28.11.30. materialen – onderdelen regelwerk/lateien |PM| 71
28.12. materialen – beplating 71
28.12.10. materialen – beplating/houtachtige platen 71
28.13. materialen – isolatie 72
28.13.10. materialen – isolatie/minerale wol |PM| 72
28.16. materialen – opleg- en bevestigingsmaterialen 73
28.16.10. materialen – opleg- en bevestigingsmaterialen/metalen schoenen |PM| 73
28.16.20. materialen – opleg- en bevestigingsmaterialen/tie-downs |PM| 73
28.16.30. materialen – opleg- en bevestigingsmaterialen/schroeven |PM| 73
28.16.40. materialen – opleg- en bevestigingsmaterialen/nagels |PM| 73
28.16.50. materialen – opleg- en bevestigingsmaterialen/nieten |PM| 73
28.16.60. materialen – opleg- en bevestigingsmaterialen/lijmen |PM| 73
28.16.70. materialen – opleg- en bevestigingsmaterialen/hechtplaten |PM| 73
28.20. structuurelementen – algemeen 73
28.22. structuurelementen – balken (zie bestek ir. Stabiliteit ASB) 74
28.22.30. structuurelementen – balken/lichte samengestelde liggers |FH|m 74
28.23.10. structuurelementen – lateien/massief hout |PM| 74
28.32. wanden – algemeen 74
28.32. wanden – binnenwanden |FH|m2 74
28.32.10. wanden – binnenwanden met beplating (zie bestek ir. Stabiliteit) |FH|m2 75
30. DAKWERKEN 76
40. BUITENSCHRIJNWERK 78
40.00. buitenschrijnwerk - algemeen 78
40.01. buitenschrijnwerk - prestaties 79
40.02. buitenschrijnwerk - proeven 79
40.03. buitenschrijnwerk - montage 80
40.03.10. buitenschrijnwerk – montage/spouwconstructie en dorpel |PM| 80
40.03.50. buitenschrijnwerk – montage/vervanging schrijnwerk |PM| 82
40.10. profielsystemen - algemeen 82
40.12. profielsysteem – aluminium 82
40.12.10. profielsysteem – aluminium raam-/deurgeheel |FH|m2 83
40.14. profielsysteem – staal 84
40.14.20. profielsysteem – staal/buitendeuren strekmetaal |FH|m2 85
40.20. hang- en sluitwerk - algemeen 86
40.21. hang- en sluitwerk - standaard beslag |PM| 87
40.22. hang- en sluitwerk - scharnieren en paumellen |PM| 87
40.23. hang- en sluitwerk - sloten |PM| 88
40.23.10. hang- en sluitwerk – sloten/manueel |PM| 88
40.23.20. hang- en sluitwerk - sloten/elektromagnetisch |PM| 88
40.24. hang- en sluitwerk - deurdrangers |PM| 89
40.24.10. hang- en sluitwerk – deurdrangers/manueel |PM| 89
40.25. hang- en sluitwerk - paniekkruk |PM| 90
40.27. hang- en sluitwerk - deurkrukken |PM| 90
40.28. hang- en sluitwerk - vaste handgrepen |PM| 90
40.40 beglazing - algemeen 91
40.42. thermische beglazing - algemeen 91
40.42.10. thermische beglazing – heldere gelaagde beglazing |PM| 92
40.72. omkaderingselementen - aluminium |PM| 92
40.84. toebehoren - deurstoppen |PM| 93
41. POORTEN & EXTERNE ZONWERING 94
41.00. poorten & externe zonwering - algemeen 94
41.22. sectionaalpoorten - aluminium 94
41.22.20. beglaasde sectionaalpoorten - aluminium/aangedreven |FH|st 94
50. XXXXXXXXXXXXXXXXXXXX 00
50.00. binnenpleisterwerken - algemeen 96
50.10. wandbepleistering - algemeen 97
50.12. wandbepleistering - cementpleisters 97
50.12.10. wandbepleistering - cementpleisters/te betegelen |FH|m2 97
51. XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX 00
51.00. binnenplaatafwerkingen – algemeen 99
51.10. holle scheidingswanden - algemeen 99
51.11. holle scheidingswanden - gipskartonplaten 100
50.11.A holle scheidingswanden – gipskartonplaten/enkelzijdige bekleding – dikte 10 cm|FH|m2 101
50. 11.B holle scheidingswanden – gipskartonplaten / dubbelzijdige bekleding – dikte 10 cm|FH|m2 . 101
50.11.C holle scheidingswanden – gipskartonplaten/dubbelzijdig bekleding - dikte 15 cm FH|m2 102
50.11.D holle scheidingswanden – gipskartonplaten/OSB + staalplaat – dikte 10 cm |FH|m2 102
51.12. Sanitaire scheidingswanden - volkernplaten |FH|m2 103
51.20. voorzetwanden – algemeen 105
51.21. voorzetwanden - gipskartonplaten 105
51.21.10.A voorzetwanden – gipskartonplaten/op regelstructuur met akoestische isolatie|FH|m2 105
51.21.10.B voorzetwanden – gipskartonplaten/op houten latwerk op bestaande keperstructuur EI 60 ..
|FH|m2 106
51.21.10 C voorzetwanden – gipskartonplaten/op regelstructuur EI 60 |FH|m2 108
51.23. voorzetwanden – vezelcementplaten / uitbekleden balken |FH|m2 109
51.40. toegangsluiken – algemeen 110
51.41. toegangsluiken – hout |PM| 110
51.50. plafondafwerking – algemeen 111
51.53. plafondafwerking – verlaagd plafond 111
51.53.10.A plafondafwerking – verlaagd plafond/gipskartonplaten op metalen structuur |FH|m2 . 112
51.53.10.B plafondafwerking – verlaagd plafond/gipskartonplaten op houten structuur EI60|FH|m2 113
51.60. uitbekleding buitenramen en -deuren – algemeen |PM| 114
52. DEK- EN BEDRIJFSVLOEREN 115
52.00. dek- en bedrijfsvloeren - algemeen 115
52.10. isolerende uitvullagen - algemeen 115
52.20. vochtwerende lagen - algemeen 115
52.21. vochtwerende lagen - PE-folie |PM| 115
52.30. thermische isolatie vloer - algemeen 115
52.32. thermische isolatie vloer / PUR – 4 cm |FH|m2 116
53. BINNENVLOERAFWERKINGEN 118
53.00. binnenvloerafwerkingen - algemeen 118
53.20. soepele vloerbekledingen – algemeen 118
53.23. soepele vloerbekledingen 119
53.23.10 A soepele vloerbekledingen – gietvloer op bestaande tegelvloeren |FH|m2 120
53.23.10 B soepele vloerbekledingen – 2-laagse coating op betonvloeren |FH|m2 120
53.23.10 C soepele vloerbekledingen – vinyl (PVC) op OSB-plaat |FH|m2 121
53.40. plinten – algemeen 122
53.45. plinten - hout / watervaste gelakte mdf |FH|m 122
53.49. xxxxxxx - xxx |PM| 123
53.50. tussendorpels - algemeen 123
53.51. tussendorpels – hout/massief |PM| 123
53.70. toebehoren - algemeen 123
53.72. toebehoren - vloermatkaders |FH|st 123
53.73. toebehoren - vloermatten |FH|m2 124
54. BINNENDEUREN en –RAMEN 125
54.00. binnendeuren en -ramen - algemeen 125
54.01. binnendeuren en -ramen – prestaties 126
54.10. deurkozijnen - algemeen 126
54.11. deurkozijnen – hout |FH|st 126
54.11.10. deurkozijnen – houten blokkaders/ te schilderen |FH|st 127
54.22. deurbladen - hout met volle kern 128
54.22.10. A deurbladen - hout met volle kern / te schilderen |FH|st 128
54.22.10. B deurbladen - hout met volle kern / te bekleden met aluminium |FH|st 128
54.30. deurgehelen - algemeen 129
54.31. deurgehelen – hout met enkelvoudige veiligheidsbeglazing 129
54.31A deurgehelen – houten deurkader met beglazing / schuifdeuren |FH|m2 129
54.31B deurgehelen – houten deurkader met beglazing / pivotdeuren |FH|m2 130
54.31C deurgehelen – houten deurkader met beglazing / vast kader |FH|m2 131
54.32. deurgehelen – houten deur / brandwerend EI 60 |FH|st 132
54.60. hang- en sluitwerk – algemeen 132
54.61. hang- en sluitwerk - scharnieren en paumellen |PM| 133
54.62. hang- en sluitwerk – deursloten |PM| 133
54.62.50. hang- en sluitwerk – deursloten/panieksluitingen |PM| 134
54.63. hang- en sluitwerk - deurkrukken 134
54.64. hang- en sluitwerk – vaste handgrepen |PM| 135
54.65. hang- en sluitwerk - deurdrangers |PM| 135
54.70. vaste binnenramen - algemeen 136
54.71. vaste binnenramen – enkelvoudige gelaagde beglazing |FH|m2 136
54.80. toebehoren - algemeen 137
54.81. toebehoren - deurroosters 137
54.81.10. toebehoren – deurroosters/inbouw |PM| 137
54.86. toebehoren - deurstoppen |PM| 137
55. BINNENTRAPPEN EN LEUNINGEN 139
55.00. binnentrappen en leuningen – algemeen 139
55.10. trappen – algemeen 140
55.11. trappen – hout 140
55.11.10.A trappen – hout/rechte treden |FH|st 141
55.11.10. B trappen – hout/verdreven treden |FH|st 142
55.11.10. C trappen – hout/bloktrede |FH|st 143
55.30. handgrepen – algemeen 143
56.54. handgrepen - inox |FH|m 143
56. VAST BINNENMEUBILAIR 145
56.00. vast binnenmeubilair – algemeen |FH|st 145
56.10 vast meubilair 146
56.10.A. kitchenette |FH|st 146
56.10.B. lockerkasten |VIVES| 150
56.10.C. zitbanken kleedkamers |FH|st 151
56.10.D. vitrinekasten |VIVES| 152
56.10.E. inbouwkast |FH|st 152
56.10.F. baliemeubel |TP| 153
56.11 mobiel meubilair 154
56.11.A. tribune |TP| 154
57. TABLET- EN WANDBEKLEDINGEN 156
57.00. tablet- en wandbekledingen - algemeen 156
57.10. venstertabletten - algemeen 156
57.20. wandbekledingen - algemeen 156
57.21.10. wandbekledingen – betegeling/keramisch |FH|m2 156
57.91. Pictogrammen en signalisatie IVIVESI 157
80. BINNENSCHILDERWERKEN 161
80.00. schilderwerken – algemeen 161
80.20. binnenschilderwerken op gipskartonplaten - algemeen 163
80.21. binnenschilderwerken op gipskartonplaten – acrylverf |FH|m2 163
80.30. binnenschilderwerken op beton – algemeen 164
80.31. binnenschilderwerken op beton |FH|m2 164
80.31.A. geschilderde oppervlaktes - copolymeerdispersie |FH|m2 164
80.31.B. ongeschilderde oppervlaktes – primer + copolymeerdispersie 165
80.40. binnenschilderwerken op metselwerk – algemeen 166
80.45. binnenschilderwerken op metselwerk en beton - kaleien |FH|m2 167
80.50. binnenschilderwerken op hout – algemeen 167
80.51. binnenschilderwerken op hout en houtachtige platen - lak 167
80.51.30 A. op houtachtige platen – urethaanalkydharsen / binnendeuren |PM| 167
80.51.30 B. op houtachtige platen – urethaanalkydharsen / houten afwerkingsplaten |FH| m2 168
80.52. binnenschilderwerken op hout en houtachtige platen – vernis 169
80.60. binnenschilderwerken op staal – algemeen 169
80.61. binnenschilderwerken op staal – primer + copolymeerdispersie 170
80.61.A. binnenschilderwerken op staal – steeldeck |FH| m2 170
80.61.B. binnenschilderwerken op staal – kabelgoten |FH| m 171
80.62. binnenschilderwerken op staal – brandwerend coating stelling IPMI 172
82. BUITENSCHILDERWERKEN 174
82.00. buitenschilderwerken - algemeen 174
82.25. buitenschilderwerken op beton – reflecterende verf/ zebrapad |TP| 176
00. ALGEMENE BEPALINGEN
00.10. projectgegevens
BOUWPLAATS
Het uit te voeren project betreft de herinrichting van het MAAKLAB te Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
BOUWHEER
KATHOLIEKE HOGESCHOOL VIVES
Xxxxxxxxxxxxxxxxx 000
0000 Xxxxxxxx
contactpersoon: Xxxxxx Xxxxxxxx (0495 30 38 86) email: xxxxxxx.xxxxxxx@xxxxx.xx
00.20. ontwerpteam
00.21. ontwerpteam - architecturaal ontwerp
Het architecturaal ontwerp is opgemaakt door
dmvA architecten bvba
Xxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
contactpersoon: Xxx Xxxxxxxxxxx (0495 54 60 05) email: xxx@xxxx-xxxxxxxxxxx.xx
00.22. ontwerpteam - studie stabiliteit
De stabiliteitsstudie is uitgevoerd door
Studiebureau ASB bvba
Xxxxxxxxxx 0
0000 Xxxxxxxxxxx
contactpersoon: Xxxx Xxxxxxx (03 314 64 07) email: xxxx@XXXxxxxxx.xx
00.23. ontwerpteam - studie technieken ELEKTRA & VERLICHTING
De studie van de technieken is uitgevoerd door
Studiebureau Viaene bvba
Xxxx-Xxxxxxxxxxxxxxxx 0
0000 Xxxxxx
contactpersoon: Xxx Xxxxxx (058 31 12 88) email: xxx@xxxxxxxxx.xx
00.24. ontwerpteam – veiligheidscoördinatie
De veiligheidscoördinatie wordt uitgevoerd door
Acovex bvba
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
contactpersoon : Xxx Xxxxxxx (0495 57 57 71) e-mail : xxxxxx@xxxxxx.xx
00.30. documenten
00.31. documenten - architectuur
PLANNENLIJST
• Zie bijlage dossier
00.32. documenten - stabiliteit
PLANNENLIJST
• Zie bijlage dossier
00.33. documenten - technieken
PLANNENLIJST
• Zie bijlage dossier
00.34. documenten - veiligheidscoördinatie
VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDPLAN
• Zie bijlage dossier
01. AANNEMINGSMODALITEITEN
01.00. aannemingsmodaliteiten – algemeen
• Het gebouw van het MAAKLAB is een bestaand industrieel prefab gebouw op de campus van Katholieke Hogeschool VIVES Kortrijk, gelegen aan de Universitetitslaan. Momenteel gaan hier zowel theorielessen door in de klaslokalen, als praktijklessen in het machinepark. Het pand
wordt heringericht tot een MAAKLAB dat semi-publiek toegankelijk zal zijn en waarbij onder begeleiding het machine park ter beschikking wordt gesteld. Daarnaast biedt de gecrëeerde binnenstraat de mogelijkheid om lezingen/evenementen te organiseren.
Toestand van de site:
Omschrijving
De voorschriften van dit hoofdstuk vormen een toelichting en/of aanvulling bij de wetgeving overheidsopdrachten. Aan alle hieraan verbonden verplichtingen en aansprakelijkheden wordt door onderhavige richtlijnen op geen enkele manier afbreuk gedaan.
Meting
• De aard van alle artikels van dit hoofdstuk 01. Aannemingsmodaliteiten is Pro Memorie (PM), inbegrepen in het geheel van de aanneming.
01.01. aannemingsmodaliteiten – bestek |PM|
Omschrijving
ALGEMEEN
Deze bestektekst is opgemaakt volgens de typetekst van het Bouwtechnisch Bestek Woningbouw, zoals opgemaakt door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW).
In tegenstelling tot de vorige uitgaven van bestekken van de XXXX (X0000 en B2005) is het Bouwtechnisch Bestek Woningbouw GEEN verwijsbestek.
Onderhavig bestek is dus de enige bestektekst voor dit project.
Bepalingen die door de architect zijn toegevoegd of gewijzigd t.o.v. het Bouwtechnisch Bestek Woningbouw zijn in een duidelijk herkenbare letter- en alineastijl opgemaakt.
Indien in artikels verwezen wordt naar andere artikels die door vergetelheid niet opgenomen zijn in dit bestek, is de overeenkomstige recentste beschrijving van deze artikels uit het Bouwtechnisch Bestek Woningbouw van de VMSW van toepassing.
Indien tijdens de uitvoering van de werken nieuwe posten zouden moeten uitgevoerd worden, die niet opgenomen zijn in onderhavig bestek, is de overeenkomstige recentste beschrijving van deze posten uit het Bouwtechnisch Bestek Woningbouw van de VMSW van toepassing.
MEETCHAR
Naast elke artikeltitel staat een ‘meetchar’ die aangeeft welke meeteenheid en aard van overeenkomst van toepassing is voor dat artikel.
Indien een tegenstrijdigheid tussen de meetchar en de paragraaf ‘Meting’ zou voorkomen in dit bestek heeft de tekst onder de paragraaf ‘Meting’ voorrang op de ‘meetchar’.
NORMEN
De aannemer is behalve aan alle in het bestek vermelde normen onverminderd onderworpen aan de bepalingen van de geldende normen NBN, technische voorschriften van de STS’en, TV’s (WTCB) en PTV’s (Probeton) zoals die drie maanden voor de aanbestedingsdatum werden gehomologeerd of geregistreerd.
VERANTWOORDELIJKHEID
Dit bestek vraagt in verschillende artikels om documenten ter goedkeuring voor te leggen aan de ontwerper en/of het Bestuur. De goedkeuring door ontwerper en/of Bestuur ontslaat de aannemer en leden van het ontwerpteam echter niet van hun volledige verantwoordelijkheid.
01.02. aannemingsmodaliteiten – voorafgaand plaatsbezoek |PM| Omschrijving
Door het feit dat hij zijn offerte indient, erkent de inschrijver dat hij ter plaatse is geweest en zich
op de hoogte heeft gesteld van de bestaande toestand van de bouwplaats, de ligging, de omgeving en de toegangswegen. Hierdoor wordt de inschrijver geacht zich volledig rekenschap te hebben gegeven van de omvang van de aanneming en de moeilijkheidsgraad van de uit te voeren werken, m.b.t.
• de algemene coördinatie van de werken
• de inrichting van de bouwplaats
• de gemeentelijke voorschriften en nutsleidingen
• de noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen op de werf
• de mogelijkheden tot de aanvoer en het stockeren van bouwmaterialen
• het plaatsen van stellingen
• de opstelling van aangepast materieel (graafmachines, kranen, …)
• de eventuele voorafgaande sloopwerken
• de gebeurlijke aanbouw tegen en de bijhorende afwerkingen van scheidingsmuren of bestaande constructies, ….
01.03. aannemingsmodaliteiten – burgerlijke aansprakelijkheid |PM| Omschrijving
De aannemer is verantwoordelijk voor iedere schade die hij tijdens of door zijn werken zou
toebrengen aan gebouwen, inboedel, beplanting, wegenis, nutsleidingen, e.d. of aan derden zowel aan hun persoon als aan hun goederen. Het betreft de extra – contractuele aansprakelijkheid volgens artikel 1382 tot en met 1386 van het Burgerlijk Wetboek.
01.04. aannemingsmodaliteiten – volledigheid van inschrijving |PM| Omschrijving
De opsomming van de prestaties in dit bestek moet als niet beperkend worden beschouwd. Door zijn
inschrijving verplicht de aannemer zich ertoe in het kader van zijn forfaitaire prijs alle prestaties te leveren die behoren tot en/of in verband staan met de volledige en onberispelijke voltooiing van de werken, zoals die in het aannemingsdossier voorzien zijn.
Bijkomende leveringen en prestaties die niet expliciet beschreven zijn in het bestek, detailplannen of uitvoeringsschema’s, maar onontbeerlijk zijn voor een volledige en vakkundige uitvoering van de werken of technische installaties maken integraal deel uit van de overeenkomst en worden verondersteld te zijn opgenomen in de prijsbieding.
Eventuele leemtes of opmerkingen moeten gemeld worden bij de inschrijving. Zo niet worden deze verondersteld te zijn inbegrepen in de offerte.
De aannemer kan zich niet beroepen op onderschatting of misvatting van de beschreven werken om afwijkingen van het aannemingscontract te bedingen.
01.05. aannemingsmodaliteiten – onderaanneming |PM| Omschrijving
Niettegenstaande de aanbestedende overheid geen contractuele band heeft met de
onderaannemers eist zij van de hoofdaannemer dat hij enkel werkt met onderaannemers die een erkenning hebben voor het deel van de opdracht dat zij zullen uitvoeren. Het bestek kan steeds bijkomende eisen opleggen inzake onderaannemers (zoals habilitatie, erkenningen, e.d.).
01.06. aannemingsmodaliteiten – verrekeningen |PM| Omschrijving
VERREKENINGEN TENGEVOLGE VAN VERMOEDELIJKE HOEVEELHEDEN
Alle hoeveelheden vermeld op de samenvattende opmeting zijn forfaitair, behalve de hoeveelheden die volgens de documenten tegen prijslijst worden uitgevoerd en die worden voorafgegaan of gevolgd door de vermelding “VH” of “ Vermoedelijke Hoeveelheid”.
Enkel die werken en artikels die uitdrukkelijk als vermoedelijke hoeveelheid zijn opgenomen in het bestek komen in aanmerking. Overschrijdingen van vermoedelijke hoeveelheden moeten voorafgaandelijk aangevraagd worden aan de opdrachtgever. Zij zullen na uitvoering verrekend
worden op basis van de opgegeven eenheidsprijzen. De aannemer legt alle nuttige bewijzen voor om de juiste hoeveelheden te bepalen. De opmeting zal gebeuren op initiatief van de aannemer, op het ogenblik dat ze best controleerbaar zijn, in het bijzijn van de architect en/of een afgevaardigde van het Bestuur.
VERREKENINGEN TENGEVOLGE VAN WIJZIGINGEN TIJDENS DE UITVOERING VAN DE WERKEN
Iedere wijziging, toevoeging of weglating van werken moet in principe worden vermeden. Indien toch noodzakelijk zijn zij het voorwerp van een verrekening-aanhangsel. Ze worden opgesteld vóór de uitvoering van de werken en onder opschortende voorwaarde van goedkeuring door de opdrachtgevend bestuur.
01.07. aannemingsmodaliteiten – keuringsattesten |PM| Omschrijving
In dit bestek wordt voor verschillende materialen en/of systemen geëist dat zij beschikken over een
merk van overeenkomstigheid BENOR of een doorlopende technische goedkeuring ATG of een gelijkwaardig keuringsattest.
De producten waarvoor een merk van overeenkomstigheid BENOR of een technische goedkeuring ATG bestaat, of die het voorwerp uitmaken van een kwaliteitscontrole tijdens de fabricage door een door de overheid erkende onpartijdige instelling, worden vrijgesteld van de proeven voor voorafgaande technische keuring.
De aanbestedende overheid behoudt zich nochtans het recht voor om, in geval van twijfel, op haar kosten tot een geheel of een gedeelte van de keuringsproeven over te gaan; de resultaten van deze proeven kunnen worden meegedeeld aan de instelling belast met het toekennen van het merk BENOR of ATG of met de kwaliteitscontrole van het desbetreffend product.
Wanneer door de aannemer een partij zogenoemd (aan BENOR of ATG) gelijkwaardige producten voorgesteld wordt, toont de aannemer vooraf en op zijn kosten de gelijkwaardigheid aan met een gemotiveerde nota opgesteld in het Nederlands. Deze nota omvat alle stavingsstukken zoals auditrapporten, proefuitslagen, …, opgemaakt door een officieel erkend onafhankelijk laboratorium.
Indien de gelijkwaardigheid niet aanvaard wordt door de aanbestedende overheid zal deze overgaan tot een volledige partijkeuring ten laste van de aannemer. De betrokken producten mogen niet verwerkt worden voordat alle resultaten positief zijn. De aannemer heeft in dit geval nooit recht op schadevergoeding noch op termijnverlenging.
01.08. aannemingsmodaliteiten – materialenlijst |PM| Omschrijving
De aannemer legt op vraag van de architect of het Bestuur bij aanvang van de werken en/of
minstens 15 dagen voor iedere levering of verwerking een lijst ter goedkeuring voor van alle te gebruiken materialen en systemen, samen met bijhorende representatieve stalen, kleurkaarten, technische fiches en eventueel voorgeschreven keuringsattesten. Wanneer dit gevraagd wordt, zal de aannemer de materialen, voor de aanvang van de werken, laten beproeven.
Materialen
• De materialen worden zoveel mogelijk in recycleerbare verpakkingen geleverd. Het verpakkingsmateriaal wordt systematisch gesorteerd op de werf. Vlarema is van toepassing.
• De aannemer toont aan de hand van de veiligheidsfiche (Safety Data Sheet) of de technische fiche aan dat er bij de productie van de gebruikte materialen geen stoffen voorkomen die als schadelijk beschouwd worden door de Europese richtlijn 67/548/EEC.
• Afwerkingsmaterialen en -producten die in contact staan met de binnenomgeving van het gebouw mogen geen stoffen bevatten die kankerverwekkend (R40, R45, R49), mutageen (R46, R68),
schadelijk of giftig voor de voortplanting (R60, R61, R62, R63) of toxisch (R23, R24, R25, R26, R27, R28) zijn. Hierbij wordt verwezen naar de Europese Verordening (EG) nr. 1272/2008.
01.10. plaatsbeschrijvingen – algemeen Omschrijving
De plaatsbeschrijvingen omvatten een volledige en nauwkeurige weergave van de toestand waarin
eigendommen, zowel roerend als onroerend, zich bevinden op het ogenblik van het onderzoek. Dit betreft alle eigendommen en openbare domeinen die op een of andere wijze nadelige invloeden zouden kunnen ondergaan door de uitvoering van de werken.
Uitvoering
• De tegensprekelijke plaatsbeschrijvingen zal opgemaakt worden door de bouwheer aan de hand van een fotoreportage.
• Voor de aanvang van de werken wordt een kopie van de door alle betrokken partijen ondertekende plaatsbeschrijving aan alle betrokken partijen en het Bestuur overhandigd.
• Bij het einde van de werken wordt een tegensprekelijke staat van vergelijking opgemaakt met de vaststelling van de mogelijke schade t.o.v. de toestand vermeld in de plaatsbeschrijvingen bij de aanvang van de werken. De aannemer moet de vastgestelde beschadigingen herstellen of de
schade vergoeden.
• Vóór de voorlopige oplevering overhandigt hij de opdrachtgever de schriftelijke verklaringen van de betrokken eigenaars dat ze ofwel geen schade hebben geleden ofwel dat de schade werd hersteld en/of vergoed.
• De plaatsbeschrijving zal bestaan uit
⇒ een visualisering van de bestaande situatie d.m.v. foto’s of video
⇒ een ontvangstmelding en door de eigenaar(s) voor akkoord ondertekend exemplaar van de fotoreportage.
⇒ het eindrapport beslaat een geschreven tekst met vermelding van de wijzigingen t.o.v. de originele plaatsbeschrijving, aangevuld met foto’s van de gebeurlijke schadegevallen.
01.13. plaatsbeschrijving – inboedel bij blijvende ingebruikneming
01.13.10. plaatsbeschrijving – inboedel bij blijvende in gebruikname/bij aanvang van de werken|VIVES|
Meting
• aard van de overeenkomst: de bouwheer (VIVES) maakt plaatsbeschrijving op aan de hand van foto’s. De plaatsbeschrijving dient door aannemer voor aanvang der werken tegensprekelijk ondertekend worden.
Toepassing
Ganse gebouw : Maaklab en dienst infrastructuur met speciale aandacht voor de machines
01.13.20. plaatsbeschrijving – inboedel bij blijvende in gebruikname/staat van vergelijking|VIVES| Meting
• aard van de overeenkomst: de bouwheer (VIVES) maakt plaatsbeschrijving op aan de hand van
foto’s. De plaatsbeschrijving dient door de aanenmer voor aanvang der werken tegensprekelijk
onderteken worden.
Toepassing
Ganse gebouw : Maaklab en dienst infrastructuur met speciale aandacht voor de machines
01.14. plaatsbeschrijvingen – wegenis en voetpaden Omschrijving
De nodige plaatsbeschrijvingen van de openbare en/of private wegenis, inclusief de bestaande
infrastructuur (riolering, putdeksels, verlichtingspalen, …) grenzend aan de werf en/of deel uitmakend van de werf.
01.14.10. plaatsbeschrijvingen – wegenis en voetpaden bij aanvang van de werken |VIVES| Meting
• aard van de overeenkomst: de bouwheer (VIVES) maakt plaatsbeschrijving op
Toepassing
Universiteitslaan en asfaltbaan campus, rondom gebouw.
01.14.20. plaatsbeschrijvingen – wegenis en voetpaden/staat van vergelijking |VIVES| Meting
• aard van de overeenkomst: de bouwheer (VIVES) maakt plaatsbeschrijving op
Toepassing
Universiteitslaan en asfaltbaan campus, rondom gebouw.
01.20. werfcoördinatie – algemeen
Nota :
• Omwille van het algemeen functioneren van de opleiding, zal een deel van het gebouw steeds toegankelijk blijven zodat een deel van de lessen kan blijven door gaan. Bijgevolg wordt het project gerealiseerd in verschillende fases en is het project opgesplitst in drie verschillende loten:
XXX 0 RUWBOUW – AFWERKING / XXX 0 XXXX & XXXXXXXX / XXX 0 ELEKTRA & VERLICHTING.
• FASE 1: de ruwbouwwerken in het nieuwe meetlokaal worden als eerste aangevat; wanden uitbreken, opening voor nieuwe noodtrap, inslijpen leidingen etc. Daarna wordt het lokaal met
tijdelijke / definitieve invulwanden afgesloten. Hierin wordt een toegangsdeur voorzien met cylinderslot. Alle meetapparatuur wordt vervolgens naar dit lokaal verhuisd en opgeslaan. Een aandachtspint is dat het meettoestel dat dient gekalibreert te worden, op zijn definitieve plaats wordt gezet en stofvrij wordt afgeschermd. Het kalibreren van het toestel zal pas gebeuren wanneer alle werken zijn opgeleverd door een extern bedrijf. De verhuis van de machines is ten laste van Vives.
• FASE 2: in het lokaal ‘zwaardere machines’ worden vervolgens alle werken, zowel architecturaal als alle technieken uitgevoerd zodat de machines die hier zijn voorzien, kunnen verplaatst worden van het huidige machinepark. Gelijktijdig kan de uitbreiding aan de zijde van dienst infrastructuur
gerealiseerd worden waarbij de bestaande uit te breken silexpanelen zo lang mogelijk behouden blijven. Deze werken kunnen uitgevoerd worden via de zijde van dienst Infrastructuur. Pas als de nieuwe keperwand en verhoogde vloer er ligt en alle technieken voorzien zijn, kan de wand worden uitgebroken. De machines worden vervolgens verplaatst. De aannemer houdt er rekening mee dat een extern bedrijf deze machines zal verplaatsen en aansluiten.
• FASE 3 behelst de rest van de te realiseren werken.
• De aannemer maakt een gedetailleerde planning op voor het aanvangen van de werken en legt dit ter goedkeuring voor aan het opdrachtgevend bestuur. Het bestuur heeft het recht de planning
aan te passen in functie van de schoolactiviteiten.
• De aannemer maakt een werfinrichtingsplan op en dient dit ter goedkeuring voor te leggen aan de veiligheidscoördinator en het opdrachtgevend bestuur.
• De aannemer LOT 1 coördineert de werken in overleg met aannemer XXX 0 en LOT 3.
• De aannemer zal alle maatregelen nemen om overlast voor de verschillende functies in het gebouw te beperken tot een minimum.
• De werken voor fase 2 kunnen via de dienst Infrastructuur uitgevoerd worden en dit in zeer nauw overleg met de verantwoordelijke van de dienst Infrastructuur.
• De werf dient ten allen tijden afgesloten te zijn voor onbevoegden.
01.21. werfcoördinatie – planning van de werken |PM| Omschrijving
Voor de aanvang van de werken moet een globale planning opgemaakt worden in samenspraak met
de opdrachtgever, de architect, de betrokken studiebureaus en nutsmaatschappijen. Deze planning houdt rekening met de vastgelegde uitvoeringstermijnen door de verschillende onderaannemers. Eventuele opmerkingen zullen door de aannemer in een herziene versie worden verwerkt. Op regelmatige tijdstippen zal de planning worden geëvalueerd, i.f.v. de vordering van de werken, de vastgelegde uitvoeringstermijn en gebeurlijke termijnsverlengingen.
01.22. werfcoördinatie – werfleiding en controle |PM| Omschrijving
WERFLEIDING
De aannemer neemt persoonlijk de leiding van en het toezicht op de werken op zich of wijst hiervoor een gemachtigde aan, die als werfverantwoordelijke instaat voor de goede uitvoering van de opdracht. De gemachtigde moet door het Bestuur worden erkend. Het Bestuur heeft steeds het recht om de gemachtigde te doen vervangen.
WERFCONTROLE
0p de werf is steeds een kopie van het volledige aannemingsdossier aanwezig. De plannen worden op een afgesproken plaats opgehangen; hierop worden alle verbeteringen en aanpassingen aangeduid. Deze wijzigingen worden, na goedkeuring door de architect en/of opdrachtgever, in het dagboek der werken en/of de werfverslagen genoteerd.
Het dagboek der werken en een kopie van alle werfverslagen moeten zich steeds op de bouwplaats bevinden in het werfkantoor.
De aannemer stelt het nodige materieel, leveringen en personeel ter beschikking van het Bestuur en de controleorganen om al de door hen nuttig geachte controles uit te voeren.
01.23. werfcoördinatie – werfvergaderingen |PM| Omschrijving
Minstens eenmaal per werkweek vindt er een werfvergadering plaats. Er wordt in samenspraak
tussen de opdrachtgever, de architect en de aannemer een bepaalde dag van de week en een vast uur afgesproken waarop de werfvergaderingen worden gehouden.
Uitvoering
• Indien geen specifieke problemen in de werfvergadering worden besproken, mag de aannemer vertegenwoordigd zijn door een gemachtigde. Indien voorafgaandelijk gesignaleerd wordt dat op de werfvergadering een specifiek probleem zal worden besproken, moet de aannemer daarbij
vertegenwoordigd zijn door een terzake bevoegd afgevaardigde.
• Eventueel bijkomende vergaderingen op uitnodiging van de architect zijn verplichtend voor de aannemer. In overleg tussen het Bestuur en de architect worden dag en uur bepaald.
• Van elke werfvergadering wordt door de architect een werfverslag opgemaakt waarin alle besproken punten worden opgenomen en dat aan alle betrokken personen wordt overhandigd of toegestuurd. Deze verslagen zullen de waarde hebben van een aangetekende briefwisseling. Alle
punten waarop geen bezwaar gemaakt is, worden als bekrachtigd beschouwd.
01.24. werfcoördinatie – uitzetten bouwwerken |PM| Omschrijving
Alle vereiste middelen en prestaties om de maten van de constructies correct vast te leggen, te
visualiseren en de controle ervan door het Bestuur mogelijk te maken.
Uitvoering
• Voor de aannemer begint met het uitzetten, verwittigt hij de architect hiervan minimum drie dagen op voorhand.
• Het uitzetten van de bouwwerken op het terrein en in het gebouw gebeurt door het aanbrengen van voldoende referentiepunten en stevige merktekens. De waterpasmerktekens voor de afgewerkte vloerpeilen moeten op onuitwisbare wijze vastgelegd worden in overleg met de
architect. Het niveau 0.00 is het peil van de afgewerkte vloerpas van de gelijkvloerse verdieping of zoals aangegeven op de plannen.
• Bij vastgestelde anomalieën op het terrein moet de aannemer zo nodig de afgeleverde bouwvergunning raadplegen en het Bestuur hiervan onmiddellijk op de hoogte stellen.
• Na het uitzetten nodigt de aannemer de architect en de opdrachtgever uit tot verificatie op het terrein / gebouw en het eventueel aanbrengen van de nodige verbeteringen in het bijzijn van de
aannemer of zijn gemachtigde. Het Bestuur moet zijn akkoord over de uitgezette maten noteren in het dagboek der werken. Pas dan kunnen de funderingswerken aangevat worden.
01.25. werfcoördinatie – as-builtdossier |PM|
Omschrijving
De aannemer levert de nodige asbuilt-plannen aan het Bestuur en de veiligheidscoördinator- verwezenlijking voor de samenstelling van het postinterventiedossier.
Uitvoering
• Het betreft de grafische weergave en een minimum aan (digitale) foto’s van de uitgevoerde technische installaties en leidingen (gas, sanitair, verwarming, elektriciteit, liften, kokeropstellingen, …) over hun volledig verloop tot aan de aansluiting op de openbare
distributieleidingen.
• De schema’s worden opgemaakt op schaal 1/50 en worden in tweevoud aan het Bestuur overhandigd voor tot de voorlopige oplevering wordt overgegaan. De uitvoeringsplannen van het aanbestedingsdossier kunnen hiervoor als basis gebruikt worden. Indien beschikbaar kunnen de
digitale plannen opgevraagd worden bij de ontwerper.
• Op te maken asbuilt-schema’s na uitvoering van de werken
⇒ van de waterdistributieleidingen
⇒ van de verwarmingsleidingen
⇒ van de ondergrondse en bovengrondse rioleringswerken
⇒ van de gasdistributieleidingen
⇒ van de elektrische installatie
⇒ van de ventilatievoorzieningen
• Het goedgekeurde asbuilt-dossier en onderhoudsdossier dienen integraal overhandigd te worden aan de bouwheer, als hardkopie in 3 exemplaren en digitaal in PDF/A-formaat (overeenkomstig met de actuele standaard) op CD, DVD of USB-stick in 3 exemplaren
01.26. werfcoördinatie – herinrichting met blijvende ingebruikname |PM| Omschrijving
Een deel van het gebouw blijft toegankelijk voor lessen tijdens de werken.
De aannemer moet de werken zo organiseren dat de toegankelijkheid en werking van de lesmomenten niet in het gedrang komen
Uitvoering
• De aannemer neemt alle nodige maatregelen om de veiligheid van de studenten/docenten te verzekeren en de inhoud van de leslokalen te beschermen. De duur van de werken en voortkomende hinder voor de studenten/docenten moet tot een minimum beperkt blijven. Xxxx
aangevatte werkzaamheid wordt volledig afgewerkt, vooraleer een andere wordt aangevat.
• De lokalen waarin gewerkt wordt, moeten dagelijks gereinigd worden met bijzondere aandacht voor het verwijderen van stof, glassplinters en verpakkingsresten.
• Gebeurlijke beschadigingen aan te behouden interieurafwerking worden door de aannemer hersteld.
• In overleg met het Bestuur zal de aannemer zelf instaan voor de toegankelijkheid van de lokalen en hieromtrent de nodige afspraken maken met de gebruikers. Alle nodige voorzorgen worden genomen om de veiligheid van in- en uitgaande personen te verzekeren.
• Tenzij anders bepaald, gebeuren de werken tijdens de normale werkuren tussen 7u en 18u van maandag tot vrijdag of volgens een met het Bestuur afgesproken planning.
• Het wegnemen van het bestaande en het plaatsen van het nieuwe buitenschrijnwerk moet gebeuren binnen het tijdsbestek van één werkdag. Er moet steeds een adequate bescherming voorzien worden i.f.v. de weersomstandigheden en veiligheid van de werkzaamheden.
01.30. werfcondities – algemeen
01.31. werfcondities – orde en netheid |PM|
Omschrijving
De hoofdaannemer richt een nette en ordentelijke werf in en is gedurende de hele uitvoering van de werken verantwoordelijk voor het onderhoud en regelmatig opruimen ervan.
Uitvoering
TUSSENTIJDS OPRUIMEN & REINIGEN VAN DE BOUWPLAATS
Tot aan de voorlopige oplevering staat de aannemer in voor:
• het wekelijks opruimen van de bouwplaats en reinigen van werflokalen, of telkens het opdrachtgevend Bestuur, architect of veiligheidscoördinator hierom verzoeken
• het regelmatig opruimen en verwijderen van de werf van alle puin, afval, overschotten van gebruikte materialen of afval van de door hem en/of zijn onderaannemers uitgevoerde werken.
• het treffen van alle maatregelen om de toegangswegen tot de werf (wegenis, riolen) proper te houden; alle door het gemeentebestuur opgelegde waarborgen betreffende het openbaar domein zijn daarbij ten laste van de aannemer.
ALGEMENE SCHOONMAAK VOOR DE VOORLOPIGE OPLEVERING
• Bij het beëindigen van de werken en voor er tot de voorlopige oplevering kan worden overgegaan, moet de aannemer zorgen voor een grondige opkuis van de volledige werf, zowel buiten als binnen de gebouwen, door hem gebouwd, uitgerust of gebruikt tijdens de werken, ongeacht of de
vervuiling door hemzelf of zijn onderaannemers werd veroorzaakt. Deze algemene opkuis omvat
o.a. het weghalen van klevers, het wassen van alle schrijnwerk en beglazing, bevloeringen, vensterbanken, sanitaire toestellen, …. De reinigingswerken gebeuren met aangepaste producten en waar vereist door gekwalificeerd personeel.
Keuring
• De architect en het Bestuur behouden zich het recht voor om na schriftelijke aanmaning, en indien de aannemer hieraan geen gevolg heeft gegeven binnen de 8 dagen na ontvangst, de werf te
laten opruimen door derden en de achtergelaten materialen te laten afvoeren. De kosten hiervoor worden onverminderd van de maandelijkse vorderingsstaat of eindafrekening van de aannemer afgehouden.
01.32. werfcondities – geluids- en stofhinder |PM| Omschrijving
GELUIDSHINDER
De aannemer moet zijn machines en het aangewende materieel voorzien van alle geluiddempende middelen die de techniek hem ter beschikking stelt. In het bijzonder bij werkzaamheden in stedelijke omgevingen moet de geluidshinder tot een minimum beperkt worden, conform eventuele gemeentelijke voorschriften. Alle gebeurlijke klachten en/of boetes zijn ten laste van de aannemer.
STOFHINDER
Bij werken die gepaard gaan met opwaaiend stof, treft de aannemer de nodige maatregelen om de hinder voor de omgeving te beperken. De voorziene maatregelen kunnen bestaan uit het besproeien met water en/of het spannen van afschermende zeilen. Alle gebeurlijke klachten, schadeclaims en/of boetes zijn ten laste van de aannemer.
01.33. werfcondities – nazorg |PM|
Omschrijving
De aannemer verbindt zich ertoe om de afgewerkte gebouwen en/of lokalen te beschermen en in goede staat te houden tot aan de voorlopige oplevering. Waar vereist zullen bouwdrogers, vorstbeschermers, e.d. worden voorzien.
01.40. veiligheidsvoorschriften – algemeen |PM| Omschrijving
De aannemer neemt op zijn verantwoordelijkheid alle nodige organisatorische en technische
maatregelen om gedurende het ganse verloop van de werken de veiligheid te verzekeren van zijn personeel en van alle op de werf toe te laten personen.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijzen van alle respectievelijke uitvoeringsposten waarop het veiligheids- & gezondheidsplan betrekking heeft.
Materialen en uitvoering
• Alle werken worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van:
⇒ de Codex over het welzijn op het werk
⇒ de welzijnswet van 04/08/1996
⇒ het KB van 25/01/2001 betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, en haar wijzigingen
⇒ de nog geldende voorschriften van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB)
⇒ de diverse publicaties van het Nationaal Actiecomité voor de Veiligheid en hygiëne in het Bouwbedrijf (NAVB).
• De aannemer zal zich schikken naar de aanbevelingen van de veiligheidscoördinator- verwezenlijking en de richtlijnen van het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals gevoegd bij het aanbestedingsdossier. Alle eventueel hieraan verbonden kosten zijn inbegrepen in de aanneming.
• Volgens het art.159 van het KB van 15/07/2011 inzake overheidsopdrachten is de opvraging van documenten zoals vermeld in punt 1° en punt 2° van art. 30 van het KB van 25/01/2001 (gewijzigd door het KB van 19/01/2005) facultatief.
⇒ Aangezien het veiligheids- en gezondheidsplan voldoende nauwkeurig beschrijft op welke wijze het bouwwerk moet worden uitgevoerd, worden er door de coördinator-ontwerp geen bijkomende documenten opgevraagd aan de inschrijvers.
⇒ Door het ondertekenen van het inschrijvingsbiljet van de VMSW bevestigt de inschrijver dat hij de werkmethode zal volgen die voortvloeit uit dit veiligheids- en gezondheidsplan.
• Personen die de veiligheidsvoorschriften overtreden, kunnen van de bouwplaats worden gestuurd.
Toepassing
Zie dossier veiligheidscoördinator
02. BOUWPLAATSVOORZIENINGEN
02.00. bouwplaatsvoorzieningen - algemeen Omschrijving
De voorbereidende werkzaamheden voor de inrichting van de bouwplaats omvatten alle
administratieve en organisatorische maatregelen en technische middelen om de werken volgens de bepalingen van het aanbestedingsdossier mogelijk te maken en dit overeenkomstig de omvang van de opdracht, de moeilijkheidsgraad en de eisen van veiligheid en hygiëne.
Alle bedrijfsmiddelen, zoals materieel, energie, water, communicatiemiddelen, transport, e.d., alsook de (voorlopige) aansluiting aan de installaties van algemeen nut, de nodige vergunningen, vergoedingen of borgstellingen nodig voor de verwezenlijking van de aanneming zijn standaard inbegrepen in de eenheidsprijs. Dit geldt tevens voor alle deelaspecten van de inrichting van de werf, behalve indien de aanbestedingsdocumenten voor sommige van deze artikelen uitdrukkelijk een afzonderlijke post zouden voorzien.
Uitvoering
De inrichting en organisatie van de bouwplaats gebeurt voor de aanvang van de werken en volledig op kosten van de aannemer. De concrete planning hiervan wordt volledig overgelaten aan het initiatief en de verantwoordelijkheid van de aannemer, tenzij het bestek specifieke voorschriften oplegt. Het Bestuur kan steeds een schetsmatig voorstel van de geplande inrichting opvragen ter goedkeuring.
02.10. beschermingswerken – algemeen
02.11. beschermingwerken – openbare weg |PM| Omschrijving
De bestaande openbare wegen en voetpaden moeten op doelmatige wijze beschermd worden tegen
iedere gebeurlijke beschadiging. Er mogen geen materialen of afval op de openbare weg worden gestapeld en het verkeer mag niet onnodig worden belemmerd. De geldende politionele verordeningen hierover moeten opgevolgd worden. Bij eventuele schade zal de aannemer op zijn kosten de bestaande uitvoering volledig herstellen, voor de voorlopige oplevering. Bijkomende herstellingswerken die na de oplevering nodig zouden zijn, zullen door de opdrachtgever op de aannemer worden verhaald.
02.31. toegangswegen – voorlopige verharding voor voetgangers (facultatief) |PM| Omschrijving
De voorlopige wegverharding moet toelaten de bouwkeet veilig en droogvoets te bereiken.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM)
Uitvoering
• De verharding bestaat uit een aangepaste steenslagverharding, dikte circa 15 cm, of uit een houten beplanking, genageld op steunbalken. Het pad is minstens 0,80 m breed.
• Te verharden zone: overeenkomstig aanduiding op plan of te bepalen in overleg met het Bestuur.
• Bij het einde van de werken wordt de wegverharding verwijderd en het terrein in zijn oorspronkelijke toestand hersteld.
02.32. toegangswegen – voorlopige verharding voor zware lasten (facultatief) |PM| Omschrijving
De voorlopige wegverharding laat alle werfverkeer van en naar de bouwplaats toe. Deze
wegverharding staat eveneens ter beschikking van andere aannemers, die een gelijktijdige opdracht op de bouwplaats vervullen.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM)
Uitvoering
• Het type verharding en de laagdikte zijn aangepast aan de te verwachten belasting (vrachtwagens) en de aard van de ondergrond. De verharding is waterdoorlatend.
• Te verharden zone: overeenkomstig aanduiding op plan of te bepalen in overleg met het Bestuur.
• Bij het einde van de werken wordt de wegverharding verwijderd en het terrein in zijn oorspronkelijke toestand hersteld.
02.33. toegangswegen – parkeerruimte voor laden en lossen |PM| Omschrijving
Bij gebrek aan voldoende parkeerruimte op het bouwterrein zelf wordt indien mogelijk in de
nabijheid van het bouwterrein een ruimte ingericht als tijdelijke parking en/of worden de nodige vergunningen aangevraagd bij de plaatselijke instanties om hiervoor gebruik te kunnen maken van de openbare weg. De aannemer staat in voor de vereiste signalisatie, vergunningsaanvragen, alle verschuldigde huren, taksen en/of gebeurlijke boetes.
Tijdens FASE 2 wordt dienst Infrastructuur ter beschikking gesteld om materiaal aan te leveren.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM)
02.40. voorlopige omheining – algemeen Omschrijving
De aannemer moet ervoor zorgen dat het betreden van de bouwplaats door derden wordt
verhinderd.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Alle kosten zijn ten laste van de aanneming. De nodige borden, signalisatie, verlichting, overdekkingen, voetgangerspaden, taksen, enz. worden hierbij inbegrepen.
Uitvoering
• Waar de bouwplaats grenst aan openbaar terrein plaatst de aannemer een voorlopige omheining en de nodige signalisatie, die voldoende doeltreffend is om onbevoegde personen te weren en de
veiligheid van het verkeer te waarborgen. Indien nodig kan het Bestuur de aannemer vragen ook andere delen van de bouwplaats van een omheining te voorzien.
• De omheining wordt voldoende stevig uitgevoerd, onderhouden en zonodig hersteld. De hoogte van de voorlopige omheining bedraagt ten minste 1,80 m. De afsluiting is voorzien van de nodige afsluitbare toegangen. Sleutels van deze toegangen worden bezorgd aan de architect en het
Bestuur.
• Inplanting, materiaal, afmetingen en uitrusting moeten in overeenstemming gebracht worden met de geldende gemeentelijke voorschriften. De aannemer doet de vereiste aanvragen en betaalt de verschuldigde taksen.
• Waar de omheining wordt aangebracht op het voetpad, moet de aannemer zorgen voor een veilige voetgangerszone met een minimale breedte van 0,80 m en voorzien van een stevige borstwering op 1,00 m hoogte.
• De omheining wordt op regelmatige afstanden voorzien van een bordje “verboden de werf te betreden” of dergelijke.
• De omheining blijft eigendom van de aannemer en wordt pas weggenomen na de voorlopige oplevering of na akkoord van het Bestuur. De aannemer is volledig verantwoordelijk voor alle gebeurlijke diefstallen en/of vandalisme.
02.60. werflokalen – algemeen Omschrijving
De aannemer voorziet de nodige werflokalen voor de volledige duur van de werken.
De werken omvatten ook de aanleg, onderhoud, verwijdering en herstel van het grondoppervlak.
Materialen
• Alle werflokalen zijn opgetrokken uit een degelijke en solide constructie en moeten volledig afsluitbaar zijn.
Uitvoering
• De aannemer bezorgt het Bestuur voorafgaandelijk een schetsmatig overzicht van de inplanting van de werflokalen.
• De werflokalen zijn gemakkelijk bereikbaar en toegankelijk, worden netjes onderhouden tijdens hun volledige gebruiksduur en zijn wind-, stof- en waterdicht.
• Werflokalen die op de openbare weg moeten staan, moeten voldoen aan de geldende gemeentelijke en politiereglementen.
02.61. werflokalen – berging van materieel en bouwmaterialen |PM| Omschrijving
Materieel en bouwmaterialen gevoelig voor vocht moeten opgeslagen worden op een droge plaats.
De aannemer voorziet hiervoor de nodige opslagruimten.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering
• De aannemer moet de bergruimten afsluiten, de gestapelde voorwerpen beschutten en ze beschermen tegen hitte, koude, vochtigheid en brandgevaar.
• De aannemer draagt zelf de volledige verantwoordelijkheid bij gebeurlijke diefstal van goederen.
02.62. werflokalen – kantoorruimte |PM|
Omschrijving
Voor werken met een uitvoeringstermijn langer dan 100 kalenderdagen en een bestelbedrag van meer dan € 75.000 (excl. btw) voorziet de aannemer een tijdelijke kantoorruimte.
Vives zal een kantoorruimte te beschikking stellen in de dienst Infrastructuur.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering
• De kantoorruimte zal voldoende ruim zijn om het houden van o.a. werfvergaderingen met een zestal personen mogelijk te maken. De keet wordt voorzien van het nodige meubilair (tafel voor
zes personen, zes stoelen, afsluitbare bergkast voor de berging van de werfverslagen, technisch dossier, attesten, vorderingsstaten, stalen, …)
• De kantoorruimte is voorzien van aangepaste verlichting en moet in de winter behoorlijk verwarmd kunnen worden.
• De kantoorruimte moet op alle officiële werkdagen tijdens de normale werktijden toegankelijk zijn voor de opdrachtgever, architect
02.63. werflokalen – personeelslokaal |PM|
Omschrijving
De aannemer moet zijn arbeiders lokalen ter beschikking stellen waar zij kunnen schuilen, hun kleding bergen, zich verzorgen en eten.
Vives zal een personeelslokaal te beschikking stellen in de dienst infrastructuur.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering
• De lokalen moeten overeenstemmen met de voorschriften van het ARAB en aanbevelingen van het NAVB.
• De keet moet behoorlijk verlicht zijn, in de winter behoorlijk verwarmd kunnen worden en voorzien zijn van aangepast meubilair.
• Deze bouwketen mogen niet gebruikt worden voor het opslaan van materialen en gereedschap.
Vives zal toiletten in het gebouw VHTI ter beschikking stellen van de aannemer gedurende de ganse duur der werken.
02.64. werflokalen – sanitaire voorzieningen |PM| Omschrijving
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering
• De sanitaire voorzieningen zijn voorzien van verlichting en een watervoorziening.
• Zij moeten overeenstemmen met de eisen van het ARAB inzake veiligheid en hygiëne.
02.70. voorlopige aansluitingen – algemeen Omschrijving
De aannemer voorziet de nodige voorlopige aansluitingen voor de nodige nutsvoorzieningen.
Alle nodige formaliteiten, evenals de kosten voor aansluiting, huur, taksen, leveringen, verbruik en onderhoud voor de diverse voorlopige aansluitingen vallen volledig ten laste van de aannemer, gedurende het ganse verloop van de werf.
Uitvoering
• De aannemer moet tijdig contact opnemen met de respectievelijke nutsmaatschappijen om de aanvang en het verloop van de werken niet te vertragen.
• De aannemer moet er over waken dat de installaties in overeenstemming zijn met de reglementen van de distributiemaatschappijen.
• Wanneer tijdens de werken gebruik wordt gemaakt van bestaande of voorlopige aansluitingen op naam van het Bestuur, zullen de meterstanden bij de aanvang van de werken en bij de voorlopige oplevering worden genoteerd. Alle kosten (volgens de tarieven zoals aangerekend door de
leverende nutsmaatschappij) vallen ten laste van de aannemer en zullen door het Bestuur worden verrekend.
• Indien andere aannemers gelijktijdig of na hem op de bouwplaats moeten werken, kan de aannemer verplicht worden om de verwezenlijkte voorlopige aansluitingen te handhaven. In dat geval heeft de aannemer recht op een vergoeding voor het ter plaatse laten van zijn materieel en
voor het gebruik. Het bedrag ervan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het Bestuur.
02.71. voorlopige aansluitingen - stroomvoorziening |PM| Omschrijving
De aannemer doet het nodige om de bouwplaats van elektrische stroom te voorzien.
Vives zal een werfaansluiting ter beschikking stellen van de aannemer.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering
• De aannemer neemt de nodige stappen om een voorlopige aansluiting op het elektriciteitsnet te bekomen en levert de nodige goedgekeurde werfkasten en aansluitkabels.
• De tijdelijke installaties en het gebruikte materieel moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de netbeheerder en het AREI en het ARAB.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften
De bestaande elektrische installaties moeten vernieuwd worden. Bepaalde delen moeten echter in gebruik blijven tijdens de uitvoering van de werken. De aannemer neemt hiervoor de nodige maatregelen om de tijdelijke installaties in overeenstemming te brengen met het AREI.
02.72 voorlopige aansluitingen - watervoorziening |PM| Omschrijving
De aannemer doet het nodige om de bouwplaats van water te voorzien.
Vives zal een wateraansluiting ter beschikking stellen van de aannemer.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering
• De kwaliteit van het water moet voldoen aan de minimale kwaliteitsvereisten voor aanmaakwater voor beton en mortel.
• De aannemer zal
gebruik maken van de bestaande installaties.
02.73. voorlopige aansluitingen - waterafvoer |PM| Omschrijving
De aannemer treft alle nodige maatregelen voor de waterafvoer, zonder dat hij daarvoor mag
rekenen op de riolering die ontworpen is voor de op te richten gebouwen. De aannemer voorziet in een voorlopige riolering om de afvoer van bestaande rioleringsstelsels te verzekeren, die tijdelijk of definitief onderbroken zouden worden. Alle uitgravingen, aanvullingen, leveringen en aansluitkosten zijn inbegrepen.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering
• De voorlopige riolering wordt aangelegd met buizen van een type en afmetingen die geschikt zijn voor de vereiste afvoer en voorzien van de nodige hulpstukken en aansluitingselementen. Gedurende het gebruik wordt de voorlopige riolering onderhouden.
• Van zodra ze overbodig is geworden en mits toestemming van het Bestuur, wordt de overbodige riolering verwijderd. De uitgebroken riolering blijft eigendom van de aannemer.
• Het tracé van de voorlopige afvoer
wordt door de aannemer aan het Bestuur voorgelegd.
• Na verwijdering van de voorlopige riolering worden de sleuven aangevuld met aan te voeren en te verdichten zand / gestabiliseerd zand.
02.80. arbeidsmiddelen – algemeen
02.81. arbeidsmiddelen – werken op hoogte
02.81.10. arbeidsmiddelen – werken op hoogte/ladders |PM| Omschrijving
De aannemer voorziet de nodige ladders.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering
• Het KB betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte (KB 31/08/2005 en eventuele aanvullingen, wijzigingen) is van toepassing.
02.81.20. arbeidsmiddelen – werken op hoogte/steigers |PM| Omschrijving
De aannemer voorziet de nodige steigers.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering
• Het KB betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte (KB 31/08/2005 en eventuele aanvullingen, wijzigingen) is van toepassing.
• Steigers moeten voldoen aan de normen NBN EN 12810 en NBN EN 12811.
• Er moet steeds een stabiliteitsberekening uitgevoerd worden om het ontwerp van de steigers te bepalen.
• Ze worden zodanig opgebouwd dat geen enkel onderdeel, tijdens het gebruik van de steiger, ten opzichte van het geheel kan bewegen.
• De steigers moeten verankerd of bevestigd zijn aan een punt dat voldoende weerstand biedt of beschermd zijn tegen elk risico van wegglijden of omvallen.
• Tussen de randen van de vloeren en het bouwwerk waartegen de steiger is geplaatst, mogen geen gevaarlijke openingen voorkomen.
• Tijdens de montage, de demontage, de ombouw en het gebruik van de steiger wordt er een aangepaste bescherming tegen het risico van vallen en tegen het risico van vallende voorwerpen aangebracht op elk niveau van de steiger.
02.82. arbeidsmiddelen – hijsen en heffen van lasten |PM| Omschrijving
De aannemer voorziet de hulpmiddelen voor het hijsen en heffen van lasten (kranen,
hefplatformen, takels, …).
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM)
Uitvoering
• Het KB betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor het hijsen of heffen van lasten (KB 04/05/1999 en eventuele aanvullingen, wijzigingen) is van toepassing.
• De pijl van de werfkraan mag geen hinder veroorzaken of hinder ondervinden indien deze buiten de bouwplaats zwenkt.
03. AFBRAAKWERKEN
• De niet-structurele afbraakwerken worden uitgevoerd door Vives, alle structurele afbraakwerken nodig voor de realisatie van het project zijn ten laste van deze aanneming ook als staan ze niet specifiek vermeld. De aannemer zal VIVES tijdig inlichtien als er bepaalde niet-structurele
afbraakwerken dienen uitgevoerd te worden.
• Alle afbraakwerken dienen te gebeuren onder supervisie van het studiebureau stabiliteit. De aannemer zal tijdig voor aanvang der werken het bureau stabiliteit op de hoogte brengen, zodat deze laatste de nodige controles kan uitvoeren.
Nota :
03.00. afbraakwerken – algemeen
PLAATSBEZOEK
• De aannemer is verplicht om vóór het indienen van zijn offerte een plaatsbezoek te brengen aan de af te breken constructies om zich te vergewissen van de plaatselijke omstandigheden.
• Hij maakt hiervoor een afspraak bij de bouwheer zodat deze de aannemer toegang kan verlenen.
PLANNING
• De aannemer legt minstens twee weken voor de aanvang van de afbraakwerken een werkplanning ter goedkeuring voor aan het Bestuur. De aannemer houdt rekening met eventuele aanpassingen die door het Bestuur gevraagd worden.
• De aannemer treft de nodige maatregelen bij slechte weersomstandigheden.
VOORZORGSMAATREGELEN EN VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
• Het uitvoeren van de afbraak- en stutwerken gebeurt onder volledige verantwoordelijkheid van de aannemer. Hij neemt alle nodige voorzorgsmaatregelen om schade aan omliggende gebouwen, de openbare weg en nutsleidingen te voorkomen. De aannemer herstelt op zijn kosten alle schade
die door de afbraakwerken wordt veroorzaakt. Ook eventuele kosten voor bijkomende werken, leveringen en testmetingen die door de netbeheerder uitgevoerd moeten worden om de schade te herstellen, zijn ten laste van de aannemer.
• De nodige beveiliging voor personen en de afscherming voor onbevoegde personen wordt voorzien.
• De aannemer neemt de nodige maatregelen om de verspreiding van stof te beperken.
⇒ Bij gebruik van stellingen worden zeilen geplaatst. De werknemers die in deze
afgeschermde zone werken, moeten geschikte werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen dragen.
⇒ Het puin van de afbraakwerken mag niet naar beneden gegooid worden, er moet gebruik gemaakt worden van stortkokers.
⇒ De puincontainers moeten afgedekt worden om zo weinig mogelijk stof te doen opwaaien.
⇒ Er worden bij de afbraak geschikte arbeidsmiddelen gebruikt zodat zo weinig mogelijk stof geproduceerd wordt. Er wordt een geschikte stofafzuiging voorzien op de machines.
⇒ De richtlijnen van de ‘Instructiefiches gebaseerd op de Nepsi-fiches’ opgemaakt door het NAVB worden opgevolgd.
• Wanneer de aannemer onverwacht materialen ontdekt waarvan hij vermoedt dat ze asbesthoudend zijn (en die niet opgenomen zijn in de asbestinventaris), verwittigt hij onmiddellijk de architect. Een staal van het materiaal wordt naar een erkend labo voor asbestonderzoek
gestuurd. Indien het staal asbesthoudend blijkt te zijn, maakt de aannemer een verrekeningsvoorstel op voor de bijkomend te verwijderen asbesttoepassingen. De aannemer vangt de verwijderingwerkzaamheden pas aan na goedkeuring van de architect en bouwheer. De verwijdering gebeurt volgens artikel 03.01.
• De aannemer zorgt ervoor dat overtollig oppervlaktewater afgevoerd wordt. Bij nalatigheid hiervan kan hij kan onder geen beding overmacht inroepen.
• Massieven worden met geschikte middelen gesloopt. Voor het gebruik van explosieven moeten de nodige toelatingen bekomen worden en moet de bestaande reglementering nageleefd worden.
• Bij gedeeltelijke afbraakwerken binnen in gebouwen is het strikt verboden om compacte laders of compacte graafmachines te gebruiken, tenzij het Bestuur hiervoor schriftelijk toestemming geeft. De aannemer blijft echter volledig aansprakelijk bij gebeurlijke ongevallen of het berokkenen van
schade.
AFVOER VAN PUIN
• Alle in of rond de af te breken constructies achtergelaten inboedel, afval, sluikstorten, e.d.… wordt voorafgaandelijk aan de afbraakwerken verzameld en reglementair gestort.
• Alle afbraakmaterialen worden na de afbraak eigendom van de aannemer en worden volgens vordering van de werken weggevoerd naar officieel erkende stortplaatsen of verwerkingscentra. De aannemer moet op verzoek van het Bestuur de bewijzen hiervan kunnen voorleggen.
• Het is verboden de openbare weg te belemmeren met de afbraakmaterialen.
• Onder geen beding worden afbraakmaterialen, puin, vuilnis of afval op de werf achtergelaten, ingegraven of verbrand.
ARCHEOLOGIE
• Indien voorwerpen met een wetenschappelijke of een kunsthistorische waarde ontdekt worden tijdens de sloopwerken, het graafwerk of de verdere uitvoering van de werken, meldt de aannemer dit onmiddellijk aan het Bestuur. Deze voorwerpen worden automatisch eigendom van de
bouwheer.
• De bouwheer heeft het recht om de aannemer bijzondere voorschriften op te leggen tot (voorlopige) vrijwaring, inventarisering, conservering of opruiming van de voorwerpen.
03.01. afbraakwerken – asbestverwijdering
• Het ‘KB 16/03/2006 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest’ is van toepassing op de afbraakwerken van elementen die asbest bevatten.
• Een asbestinventaris van de af te breken gebouwen en/of gebouwdelen is opgemaakt ten laste van de bouwheer en is toegevoegd aan het aanbestedingsdossier. De verwijdering van asbesthoudende materialen is opgenomen in specifieke asbestverwijderingsartikels per
toepassing verder in dit hoofdstuk.
• De aannemer verwijdert de asbesthoudende materialen volgens de in het KB toegelaten methode. In geval van twijfel over de toe te passen verwijderingsmethode neemt de aannemer vóór zijn inschrijving contact op met de regionale directie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk om
te bepalen welke methode voor de betreffende asbesttoepassing moet gebruikt worden. De aannemer bepaalt op basis hiervan zijn eenheidsprijs voor de asbestverwijdering. Verrekeningen hieromtrent worden niet aanvaard.
• De techniek van de eenvoudige handelingen die toegelaten is voor sommige hechtgebonden asbesttoepassingen kan door de aannemer zelf uitgevoerd worden. De richtlijnen van het WTCB hieromtrent worden gevolgd (zie o.a. artikel ‘Ontmanteling van elementen uit asbestcement in
buitenomstandigheden’ – WTCB-dossiers Nr. 2/2008).
• De verwijdering van asbest d.m.v. de couveusezakmethode en de methode van de hermetisch gesloten zone mag enkel door een door de minister van werk erkende asbestverwijderingsfirma uitgevoerd worden. Een attest van de erkenning wordt voor de aanvang van de
asbestverwijderingswerken voorgelegd aan de architect.
03.02. afbraakwerken – schoring
• De aannemer zorgt ervoor dat de horizontale stabiliteit van aanpalende constructies gevrijwaard blijft. Hij voert hiertoe eventueel de nodige tijdelijke stut- en schoringswerken uit. Deze zijn inbegrepen in de prijs van de afbraakwerken.
• Vóór uitvoering van de schoringswerken legt de aannemer het principe ter goedkeuring voor aan de architect en/of stabiliteitsingenieur. Eventuele door hen gevraagde aanpassingen worden zonder meerprijs uitgevoerd.
03.03. afbraakwerken – in gebruikte gebouwen
• De afbraakwerken gebeuren in de omgeving van of binnen in gebouwen die in gebruik blijven tijdens de uitvoering van de werken. Daarom zal de aannemer alle nodige maatregelen treffen om
de veiligheid van de gebruikers te verzekeren en de inhoud van het gebouw te beschermen. Dit is inbegrepen in de prijs van de afbraakwerken.
• Hij zorgt in overleg met het Bestuur voor een duidelijke communicatie met de gebruikers over de planning en voortgang van de werken.
• De duur van de werken en voortkomende hinder voor de gebruikers moet tot een minimum beperkt worden. De toegang tot de lokalen moet steeds verzekerd blijven.
• Elke aangevatte werkzaamheid wordt volledig afgewerkt vooraleer een andere wordt aangevat.
• De werken moeten uitgevoerd worden tussen 7u en 18u, van maandag tot vrijdag of volgens de met het Bestuur afgesproken planning.
03.20. ruwbouwelementen - algemeen Omschrijving
De werken omvatten:
• het aanbrengen van de nodige stellingen en/of ladders voor het bereiken van de gewenste plaatsen;
• het aanbrengen van de nodige beschermingen, met windvaste zeilen en dergelijke, tegen hemelwater;
• het treffen van de eventueel nodige veiligheidsmaatregelen aan de straatzijde volgens de geldende reglementeringen van de gemeente. Eventuele kosten hiervoor zijn ten laste van de aannemer;
• de eigenlijke afbraak van de ruwbouwelementen;
• het herstellen van de losgekomen en afbrokkelende te behouden constructiedelen met gelijkwaardige materialen volgens de instructies gegeven door het Bestuur;
• het wegnemen van de stellingen, ladders, schoren en stutten na akkoord van het Bestuur;
• het verwijderen van alle afvalmaterialen en puin naar erkende stortplaatsen of recyclagecentra.
Uitvoering
• Indien de afbraakwerken een invloed kunnen hebben op de aanpalende gebouwen en de openbare weg maakt de aannemer voor de start van de afbraakwerken een plaatsbeschrijving op.
• De aannemer zorgt dat de niet te slopen gebouwelementen afdoende beschermd en niet beschadigd worden.
• Waar dragende delen van de bestaande ruwbouw weggebroken worden, zorgt de aannemer dat de stabiliteit van het volledige gebouw of de zone waarin de werken plaatsvinden niet in gevaar
komen. Hiervoor gebruikt hij de nodige stellingen, beveiligingen, tijdelijke schoren, onderstuttingen en beschermingsmaatregelen. Er wordt uiterst omzichtig tewerk gegaan.
• Beschadigingen aan te behouden constructiedelen worden door de aannemer en op zijn kosten in hun oorspronkelijke toestand hersteld.
03.21. afbraak ruwbouwelementen – muren Omschrijving
De op plan aangeduide muren worden voorzichtig afgebroken.
Uitvoering
• De afbraak gebeurt met gepaste middelen zonder de te behouden constructies en/of afwerkingen te beschadigen. Elementen die deel uitmaken van de af te breken muren zoals lateien, dorpels, muurblokken, plinten, verankeringen, … worden mee afgebroken.
• Wanneer de aannemer muren in zeer slechte staat ontdekt, die niet als af te breken staan opgetekend, waarschuwt hij de architect, die beslist of deze muren ook afgebroken moeten worden.
03.21.10. afbraak ruwbouwelementen – muren/metselwerk |FH |m3 Meting
• meeteenheid: m3
• meetcode: netto te slopen volume metselwerk. Openingen groter dan 1,5 m2 worden afgetrokken. het afvoeren van het materiaal, de nodige containers, alle nodige schoor en - stutwerken (manier
van stutten en schoren ter goedkeuring voor te leggen aan ir.) en eventueel herstel van aangebrachte schade zijn inbegrepen
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Uitvoering
Slopen van metselwerk volgens aanduidingen op plan (gearceerde zones) ongeacht het materiaal en constructie. Mocht na analyse ter plaatse blijken dat wanden uit betonpanelen zouden bestaan, is de afbraak toch inbegrepen in dit artikel en dit zonder meerprijs.
Voor de aanvang van de werken zal de aannemer de geplande werkwijze voorleggen aan de ingenieur, architect, opdrachtgever en de aangestelde veiligheidscoördinator.
Indien er schade ontstaat is deze ten allen tijde ten laste van de aannemer.
De aannemer kan hier onder geen beding het gegeven inroepen van te weinig geleverde informatie door de opdrachtgever en architect.
De aannemer zorgt dat de niet te slopen gebouwelementen afdoende beschermd en niet beschadigd worden. Waar dragende delen van de bestaande ruwbouw weggebroken worden zal de aannemer de afbraakwerken met de nodige zorg uitvoeren, zodanig dat de stabiliteit van het volledige gebouw of de zone waarin de werken plaatsvinden niet in gevaar komen. Hiertoe worden de nodige stellingen, beveiligingen, tijdelijke schoren, onderstuttingen en alle nodige beschermingsmaatregelen aangewend. Er wordt uiterst omzichtig tewerk gegaan. Beschadigingen aan te behouden constructiedelen worden door de aannemer en op zijn kosten in hun oorspronkelijke toestand hersteld.
• De aannemer voert de afbraakwerken zorgvuldig uit volgens de door hem opgemaakte en door het Bestuur goedgekeurde werkplanning. Minstens twee weken voor de aanvang, legt de aannemer de architect een werkplanning ter goedkeuring voor. De architect houdt zich het recht
voor hieraan correcties aan te brengen waarmee de aannemer moet rekening houden. De afbraak vangt aan in principe aan op het dak en gaat verder van boven naar onder.
• het treffen van de nodige beschermingsmaatregelen, bij de werkzaamheden waarbij asbestvezels kunnen vrijkomen (ARAB decis 2.5.9 en 2.5.10);
• het treffen van de nodige maatregelen tegen stofhinder, zoals het regelmatig besproeien van de werf met water om opwaaiend puinstof te vermijden;
• het treffen van de nodige voorzorgsmaatregelen ter bescherming van boven- en ondergrondse nutsleidingen; het desgevallend afkoppelen, omleiden en/of verwijderen van bestaande leidingen;
alle kosten voor werken, leveringen, administratieve belopingen, alsook eventuele testmetingen dienaangaande uit te voeren door de betrokken gas- en elektriciteit- en/of waterleverende maatschappijen, zijn ten laste van de aannemer;
• Schoring van de draagmuren en alle andere schoringswerken zijn inbegrepen.
• De littekens die door de afbraakwerken ontstaan moeten hersteld worden. De herstellingen zullen zo uitgevoerd worden dat ze naderhand zo min mogelijk opvallen, met gelijksoortige (zo mogelijk
gerecupereerde) materialen.
Toepassing
A1) invulwanden duplex zijde parking
In deze wand bevinden zich een aantal ramen en deuren. Deze deuren en ramen dienen mee afgebroken en afgevoerd te worden.
A2) wand in deel logistiek/infrastructuur
Deze wand dient integraal afgebroken en afgevoerd te worden
A3) wand tussen LO 0.01 en LO 0.11
Wand gedeeltelijk af te breken. Links en rechts van de te maken openingen, dient een penant van de bestaande muur te blijven staan. Een IPE 270 wordt voorzien om het gewicht van de vloerplaat van niv +1 op te vangen. Zie bestek en meetstaat studiebureau stabiliteit ASB
A4) niv +1 zijde parking
Het betreft de wanden tussen LO 1.01, LO 1.05, LO 1.04
A5) wand niv +1 tussen LO 1.03 en LO 1.08
Wand gedeeltelijk af te breken ifv de nieuwe doorgang. Inclusief tegels.
03.21.20. afbraak ruwbouwelementen – muren/beton |FH |m2 Meting
• meeteenheid: m3
• meetcode: netto te slopen volume beton. Openingen groter dan 1 m2 worden afgetrokken.
Zijn inbegrepen in dit artikel : uitbraak, afvoer, schoor- en stutwerken en het eventueel herstel van
beschadigde bouwdelen alsook het tijdelijk terug winddicht maken van het gebouw door middel van dekzeilen.
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing
A1) Silexpanelen scheiding tussen binnenstraat / logistiek
Ifv uitbreiding wordt de bestaande scheiding tussen binnenstraat en dienst infrastructuur af gebroken.
A2) Silexpanelen tussen zone inkom forum en binnenstraat
Ifv visibiliteit wordt de wand tussen de inkom en de binnenstraat volledig, over beide verdiepingen verwijderd met oog op een nieuwe glazen invulling.
A3) Silexpanelen ifv nieuwe deuropeningen
01 nieuwe sectionaalpoort in de binnenstraat, kant Universiteitslaan
02 nieuwe deuropeningen voor het lokaal voor gasflessen, kant Universiteitslaan 03 nieuwe deuropening van LO 0.06 naar LO 0.07
04 nieuwe deuropening naar nieuwe gereedschapslokaal 05 nieuwe deuropening naar nieuw slijplokaal
A4) Silexpanelen nieuwe inkom zijde forum
Ifv nieuwe inkomzone wordt het volledige paneel verwijderd. De littekens die door de afbraakwerken ontstaan moeten hersteld worden. De herstellingen zullen zo uitgevoerd worden dat ze naderhand zo min mogelijk opvallen.
A5) Silexpanelen gang lockers
Ifv het open werken van de leslokalen, wordt deze wand verwijderd. Zie plannen
03.22. afbraak ruwbouwelementen – vloeren Omschrijving
De op plan aangeduide vloeren worden voorzichtig afgebroken.
Uitvoering
• De afbraak gebeurt met gepaste middelen zonder de te behouden constructies en/of afwerkingen te beschadigen.
• Wanneer de aannemer vloeren in zeer slechte staat ontdekt, die niet als af te breken staan opgetekend, waarschuwt hij de architect, die beslist of deze vloeren ook afgebroken moeten worden.
03.22.20. afbraak ruwbouwelementen – vloeren/beton - verdiepingsvloer |FH|m2 Meting
• meeteenheid: m2
• meetcode: netto te slopen oppervlakte, ongeacht de dikte. Openingen groter dan 1 m2 worden afgetrokken. Is inbegrepen in dit artikel : het terug aanstorten met gewapend beton van de
opening tot de gevraagde trapopening en eventueel herstel van beschadigde bouwdelen.
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing
betonnen welfsel in meetlokaal. Ifv brandveiligheid dient er een nieuwe trapopening voorzien te worden in het meetlokaal. Zie plannen, bestek en meetstaat ingenieur stabilititeit ASB
03.40. afbraak gevelelementen – algemeen Omschrijving
De gevelelementen wordt volgens aanduiding op de plannen afgebroken.
De werken omvatten:
• het treffen van de eventueel nodige veiligheidsmaatregelen aan de straatzijde volgens de geldende reglementeringen van de gemeente. Eventuele kosten hiervoor zijn ten laste van de aannemer;
• de afbraak van de gevelelementen;
• het verwijderen van alle afvalmaterialen en puin naar erkende stortplaatsen of recyclagecentra;
• het herstellen van eventuele schade aan de gevels van de aanpalende gebouwen;
• het aanbrengen van de nodige beschermingen tegen hemelwater tot de nieuwe gevelelementen opgetrokken zijn.
Uitvoering
• Indien de afbraakwerken een invloed kunnen hebben op de aanpalende gebouwen en de openbare weg maakt de aannemer voor de start van de afbraakwerken een plaatsbeschrijving op.
• De aannemer zorgt dat de niet te slopen gebouwelementen afdoende beschermd en niet beschadigd worden. Eventuele schade wordt door de aannemer op zijn kosten hersteld.
03.44. afbraak gevelelementen – buitenschrijnwerk/ramen, deuren en poorten |PM| Omschrijving
De afbraakwerken omvatten het uitnemen van alle aangeduide ramen, deuren en poorten met
inbegrip van de beglazing, bevestigingsmiddelen, doken, klossen, geïntegreerde omlijstingen, muurbekledingen, gordijnkasten, …
De sectionaal poort blijft eigendom van Vives en wordt gestockeerd op een aan te duiden plaats in de dienst infrastructuur.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Verwijderen raam thv nieuw inkomgeheel inbegrepen bij afbraak wand. Verwijderen sectionaalpoort inbegrepen in de prijs van de respectievelijk te vervangen poort
meetcode : afbraak en afvoer van bestaand buitenschrijnwerk, inclusief tijdelijk dichtmaken van de opening ifv veiligheid en warmteverlies.
Uitvoering
• De sloopwerken omvatten volgende buitenschrijnwerkelementen:
⇒ het uitnemen van een buitenraam en een sectionaal poort, ongeacht het type, hun
afmetingen, de samenstelling en plaatsing, met inbegrip van alle bevestigingsmiddelen. Het buitenschrijnwerk bestaat hoofdzakelijk uit hout / staal / aluminium / kunststof / glas.
⇒ het wegbreken van gordijnkasten / rolluikkasten / stroken voor indirecte verlichting uit allerlei materialen en structuren, ongeacht het type, hun afmetingen, de samenstelling en plaatsing, met inbegrip van alle bevestigingsmiddelen.
• Het uitnemen van het buitenschrijnwerk zal pas gebeuren wanneer de nieuwe poorten, ramen en deuren met beglazing geleverd zijn. Ramen of deuren die niet onmiddellijk kunnen worden vervangen moeten onmiddellijk winddicht afgesloten worden.
• Alle ontstane beschadigingen aan raamaanslagen, meubilair, goederen, plakwerk, plafonds, muren, tabletten, faience, e.d., moeten op kosten van de aannemer hersteld worden in hun oorspronkelijke toestand. Indien nodig zullen de venstertabletten voorzichtig uitgenomen en
teruggeplaatst worden, waarbij elke beschadiging aan te behouden constructiedelen door de aannemer zal hersteld worden.
•
Toepassing
A) buitenraam waar nieuwe inkom wordt gemaakt – gevel kant campus - TP
B) sectionaal poort – gevel kant Universiteitslaan - PM
03.50. afbraak binnenafwerking - algemeen
03.51. afbraak binnenafwerking – volledige ontmanteling |FH| m2 / st /sog Omschrijving
De afbraak van alle nog aanwezige binnenafwerkingen tot het bekomen van een quasi
ruwbouwtoestand.
Meting
• aard van de overeenkomst: in eigen beheer door VIVES
Uitvoering
• Het betreft de ontmanteling van binnendeuren / binnenramen / inbouwkasten / lichte wanden / plafondafwerking / stalen trappen en borstwering /
• De verplaatsing van machines
Toepassing
a. verwijderen verlaagde plafonds: LO 0.01, LO 0.02, LO 0.03, LO 0.04, ..
b. verwijderen invulwanden: LO 0.09, LO 0.01, LO 0.02, LO 1.02, LO 1.03, ..
c. verwijderen binnendeuren
d. slopen metalen onderdelen
3 stalen trappen inclusief borstwering naar niv +1 Metalen omkasting van huidige opslag gasflessen
e. wegnemen (inbouw)kasten, plinten, meubels, machines, ..
03.60. afbraak technieken fluïda – algemeen
03.61. afbraak technieken fluïda – leidingen (zie bestek ir. Technieken)
03.61.20. afbraak technieken fluïda – leidingen/toevoer en afvoerleidingen |PM| Omschrijving
• afbraak en afvoer leidingen (persluchtleidingen, gasleidingen, waterleiding radiatoren ..) volgens
geldende regelementering, inclusief koppel-, verbindings- en bevestigingsstukken, afsluiten en
aflaten van de onder druk staande leidingen, voorzichtig afkoppelen van toestellen, ..
• De aannemer zal tijdig de aannemers technieken verwittigen indien techieken dienen te worden uitgebroken.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM), begrepen in het lot technieken
Uitvoering
• De watertoevoer- en afvoerleidingen en bijhorigheden worden voorzichtig gedemonteerd en uitgebroken.
• De perslucht en gasleidingen worden voorzichtig gedemonteerd.
• De afbraak van alle toebehoren bij de af te breken leidingen, zoals isolatiematerialen, kraanwerk, verbindingsstukken, ophang- en bevestigingsmiddelen, e.d. worden mee afgebroken.
• Ingewerkte leidingen die geen praktische en/of esthetische hinder veroorzaken m.b.t. de te renoveren constructies of installaties moeten niet worden verwijderd. Ze moeten wel leeg gemaakt en afgestopt worden.
• Tevens inbegrepen in de eenheidsprijs zijn:
⇒ het afsluiten en aflaten van de nog onder druk staande toevoerleidingen
⇒ het voorzichtig afkoppelen van de eventueel aangesloten toestellen of meters
⇒ het beveiligen van de te behouden delen en hun ophanging
⇒ het aanbrengen van dichtingstoppen of beveiligingen bij te behouden leidingen
⇒ het herstellen van beschadigingen aan te behouden constructiedelen
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften
• De ondergrondse rioleringsleidingen zijn te controleren. De afvoergoten in de vloer op het gelijkvloers dienen gecontroleerd te worden alvorens hierop aan te sluiten.
• Het gebouw blijft deels in gebruik tijdens de herinrichting. Daarom moet met de nodige omzichtigheid te werk gegaan worden om de te behouden afwerkingen zo min mogelijk te beschadigen.
• Fasering bij renovatie van sanitaire installaties: de nodige maatregelen worden getroffen om de af te breken deelinstallaties af te koppelen van de nog in dienst blijvende bouwdelen, zodat deze zoveel mogelijk verder in dienst kunnen blijven. Hiertoe plaatst de aannemer waar noodzakelijk
het nodige voorlopige kraanwerk of stoppen, met inbegrip van het aflaten van het water en opnieuw druk steken op in dienst blijvende installaties.
• Het tijdelijk afsluiten van het bestaande, in dienst blijvende, toevoerleidingennet gebeurt in samenspraak met het Bestuur en mag in geen geval worden uitgevoerd zonder voorafgaandelijke
toestemming. Bij onderbrekingen van de watertoevoer zal de aannemer instaan voor het tijdig verwittigen van de bewoners omtrent het te verwachten tijdstip en de tijdsduur.
• De toestand van de bestaande te behouden toevoerleidingen wordt gecontroleerd met inbegrip van kraanwerk, isolatie, bevestiging, brandwerende opstop, …. Bij eventuele opmerkingen of gebreken zullen deze mits akkoord van de opdrachtgever vervangen worden.
Toepassing
Niv +0 en niv +1
03.62. afbraak technieken fluïda - sanitaire toestellen (zie bestek ir. Technieken) |PM| Omschrijving
Het demonteren en van de werf verwijderen van alle aangeduide sanitaire toestellen met inbegrip van het afkoppelen van toevoer- en afvoerleidingen, afvoerstelsel, muurafsluitkraanwerk, uitbekledingsmaterialen, bijhorend kraanwerk, ophang- en bevestigingsstukken, e.d.
• De aannemer zal tijdig de aannemers technieken verwittigen indien techieken dienen te worden uitgebroken.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM), begrepen in lot technieken
Uitvoering
• bestaande toestellen dienen gecontroleerd te worden ifv mogelijke recuperatie. De te verwijderen toestellen dienen voorzichtig gedemonteerd te worden.
Toepassing
Bestaande Compressors in LO 0.06 Radiator in LO 0.01
Bestaande lavabo’s (zie aanduiding plan)
03.70. afbraak technieken elektro - algemeen
03.71. afbraak technieken elektro – leidingnet (zie bestek ir. Technieken) |PM| Omschrijving
Afbraak van de aangeduide zichtbare elektrische leidingen met inbegrip van bijhorende
bescherminrichtingen, verbindingsdozen, verdeelkasten, bevestigingsstukken, e.d.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM), begrepen in lot technieken
Uitvoering
• De zichtbare leidingen in opbouw, verbindingsdozen en verdeelkasten worden afgekoppeld, gedemonteerd en verwijderd van de werf.
• Ingewerkte leidingen die geen praktische en/of esthetische hinder veroorzaken m.b.t. de te renoveren constructies of installaties moeten niet worden verwijderd.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften
• Het gebouw blijft in gebruik tijdens de herinrichting. Daarom moet met de nodige omzichtigheid te werk gegaan worden om de te behouden afwerkingen zo min mogelijk te beschadigen.
• Fasering bij renovatie van elektrische installaties: de nodige maatregelen worden getroffen om de af te breken deelinstallaties af te koppelen van de nog in dienst blijvende bouwdelen, zodat deze zoveel mogelijk verder in dienst kunnen blijven. Hiertoe moet men voor de in dienst blijvende
installaties waar noodzakelijk tijdelijke aansluitingen voorzien, met inbegrip van de nodige veiligheidsmaatregelen conform het AREI.
• Het tijdelijk afsluiten van het bestaande, in dienst blijvende, leidingnet gebeurt in samenspraak met het Bestuur en mag in geen geval worden uitgevoerd zonder voorafgaandelijke toestemming. Bij onderbrekingen van de stroomtoevoer zal de aannemer instaan voor het tijdig verwittigen van
de bewoners omtrent het te verwachten tijdstip en de tijdsduur.
• De toestand van de bestaande te behouden elektrische leidingen wordt gecontroleerd met inbegrip van de bijhorende bescherminrichtingen, verbindingsdozen, bevestigingsstukken, …. Bij eventuele opmerkingen of gebreken zullen deze mits akkoord van de opdrachtgever vervangen
worden. Toepassing Gehele gebouw
04. GEBOUWPRESTATIES
04.00. gebouwprestaties - algemeen Omschrijving
Dit bestek is opgesteld conform de wettelijke vereisten en de eventueel aanvullende
gebouwprestaties. De aannemer zal alle nodige maatregelen treffen voor en tijdens de uitvoering van de werken zodat de beoogde resultaten behaald worden. De in dit hoofdstuk vermelde prestaties moeten gehaald worden, zelfs als verdere bepalingen in het bestek dit tegenspreken. De aannemer signaleert het onmiddellijk aan de ontwerper als hij tegenstellingen in het bestek ontdekt. Een goede coördinatie van de werken met de onderaannemers is onontbeerlijk.
04.40. brandveiligheid - algemeen |PM|
Algemeen
• Het KB van 07/07/1994 ‘tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen’ met alle wijzigingen is van toepassing op dit bouwproject.
• De bijlage(s) lage gebouwen is/zijn van toepassing.
• Aanvullend op de basisnormen kunnen ook bijkomende en/of afwijkende voorschriften van de gemeente of lokale brandweer van toepassing zijn.
10. GRONDWERKEN
10.00. grondwerken - algemeen Omschrijving
Alle graafwerken noodzakelijk voor het verwezenlijken van de bouwputten en sleuven, alle
wederaanvullingen rondom de gerealiseerde funderingen en/of kelders van de op te richten gebouwen. Behalve de in de volgende artikels beschreven werken, omvat de post grondwerken ook steeds:
• het nauwkeurig uitzetten en controleren van de uit te graven zones en peilen van de bouwputten en/of sleuven;
• het ter plaatse brengen en de installatie van het benodigde materieel, graafmachines, e.a.;
• het uitbreken en wegruimen van hindernissen of massieven met een volume kleiner dan 0,5 m3;
• de ongeschonden vrijwaring, de eventuele verlegging of terugplaatsing van aangetroffen kabels en leidingen;
• het droog houden van de bouwputten en sleuven ten gevolge van neerslag en/of grondwater (tenzij dit apart gemeten wordt onder artikel 10.60).
Uitvoering
AARD VAN HET TERREIN - GRONDONDERZOEK
• De aannemer wordt, door het feit van zijn inschrijving, geacht voorafgaandelijk kennis te hebben genomen van het terrein en de bodemgesteldheid, zodat dit geen aanleiding kan geven tot het
indienen van verrekeningen, behalve de toegestane meerwerken voor onvoorziene omstandigheden en/of de afrekening van vermoedelijke hoeveelheden die expliciet in het bestek en de samenvattende opmeting worden vermeld.
• De opdrachtgever zal instaan voor het aanleveren van:
⇒ de benodigde informatie omtrent de milieuhygiënische kwaliteit, die de aannemer in staat
moet stellen om zijn prijszetting te maken, rekening houdend met de wetgeving m.b.t. het werken met uitgegraven bodem;
⇒ het diepsonderingsverslag.
• Deze documenten worden als bijlage gevoegd bij de aanbestedingsdocumenten. De kosten voor deze grondonderzoeken vallen behoudens andere bepalingen ten laste van de bouwheer.
WIJZE VAN UITVOERING - PLANNING
• Alle op het terrein achtergelaten inboedel, afval, sluikstorten, e.d.… wordt voorafgaandelijk aan de werken verzameld en reglementair gestort.
• De graafwerken moeten, volgens de aard van het terrein en volgens noodwendigheid, machinaal of handmatig, uitgevoerd worden. Er worden geen verrekeningen toegestaan voor graafwerken die handmatig moeten uitgevoerd worden.
• Er wordt uitsluitend in droge bouwputten gewerkt. Indien artikel 10.60. betreffende bronbemalingen niet opgenomen is in dit bestek wordt deze automatisch beschouwd als een last van de aanneming, zonder recht op enige prijsverrekening.
• Mits alle voorschriften van dit bestek en de plannen nageleefd worden en mits geen schade wordt aangebracht aan werken in uitvoering en/of aan bestaande bouwwerken, wordt de
uitvoeringswijze overgelaten aan het initiatief van de aannemer, die er de volle verantwoordelijkheid voor draagt.
BESCHERMINGSMAATREGELEN
• De aannemer zal zich voor de aanvang van de graafwerken per aangetekend schrijven informeren bij de gemeente waar de ondergrondse leidingen lopen en of deze een risico kunnen inhouden bij de geplande werkzaamheden. Registratie en planaanvraag via het KLIP.
• De verplichtingen voor de aannemer, m.b.t. elektrische kabels worden verwoord in het AREI (artikel 192.02) en het ARAB (artikel 260bis). Bij schade aan een ondergrondse kabel tijdens de uitvoering van de werken zal de aannemer hiervoor aansprakelijk worden gesteld.
• De werkzaamheden mogen geen schade aanrichten aan de aan de gang zijnde werken of aan bestaande bouwwerken. De bodems van bouwputten en sleuven worden beschermd tegen elke schade door water of vorst. Iedere gebeurlijke schade valt ten laste van de aannemer.
• De aannemer treft alle nodige schikkingen om afkalvingen tijdens de uitvoering van de werken te vermijden. Indien de graafwerken de stabiliteit van bepaalde constructies in het gedrang kunnen brengen, verwittigt de aannemer onmiddellijk het bestuur. De graafwerken mogen pas weer
aangevangen worden na het akkoord van het bestuur en na het eventueel nemen van maatregelen zoals het plaatsen van doeltreffende stutten, schoringen of onderschoeiingen.
VERREKENINGEN
• De voorziene afmetingen en diepte van de funderingssleuven en/of bouwputten worden vermeld op de plannen, in het bestek en/of de gedetailleerde meetstaat. Er worden hieromtrent geen wijzigingen of verrekeningen toegestaan.
• De architect/stabiliteitsingenieur kan echter in elke fase van de uitgraving eisen sleuven en/of bouwputten dieper of minder diep uit te voeren dan het aanvankelijk voorgeschreven niveau vanwege de toestand van de blootgemaakte grond. Meer- of minwerken die hieruit voortspruiten,
worden verrekend in de diepte (niet in de breedte) en aan de eenheidsprijs voorzien in de offerte.
• Zonder uitdrukkelijke goedkeuring van de architect/stabiliteitsingenieur is het verboden de uitgravingen dieper uit te voeren dan voorzien. Indien dit toch zou gebeuren en/of bouwputten door toedoen van de aannemer beschadigingen hebben ondergaan, heeft de architect het recht
een bepaalde aanvulling op te leggen, waarbij de aannemer niet zal vergoed worden voor alle hieruit voortvloeiende bijkomende uit te voeren grond- en graafwerken, aanvullingen, funderings-, metsel- en andere werken.
MASSIEVEN - ONVOORZIENE HINDERNISSEN
• Bij het uitvoeren van de grond- en graafwerken verwijdert de aannemer alle overtollige hindernissen (oude funderings- en metselwerkmassieven, oude rioleringsbuizen, rioleringsputten, en alle hindernissen zoals ingegraven puin, wortelstronken, …).
• Bij het vaststellen van bijzondere hindernissen of ernstige gebreken in de grond die de stabiliteit en/of het gebruik van de constructie nadelig kunnen beïnvloeden, zoals oude waterputten, slappe grondlagen of allerhande verontreinigingen, verwittigt de aannemer onmiddellijk de architect en/of
de stabiliteitsingenieur, die verdere instructies zal geven voor het verwijderen van deze hindernissen, het oplossen of saneren van het gebrek. De werken voortvloeiend uit deze instructies worden achteraf verrekend na overeenkomst over de prijs.
• Indien de aannemer bij het graven van de bouwputten zou stoten op massieven of hindernissen, met een volume kleiner dan 0,5 m3, dan worden deze elementen verwijderd, zonder enige meerprijs.
Veiligheid
Overeenkomstig het veiligheids- & gezondheidsplan, zoals opgemaakt door de veiligheidscoördinator-ontwerp en gevoegd bij het bijzonder bestek. Alle richtlijnen terzake en concrete aanwijzingen van de veiligheidscoördinator-verwezenlijking zullen nauwkeurig worden opgevolgd
• Toegangen tot de bodem van bouwputten worden behoorlijk aangelegd. Ze worden in goede staat onderhouden en moeten alle nodige veiligheid bieden.
• De opstelling van graafmachines gebeurt overeenkomstig de voorschriften van het ARAB, de aanbevelingen van het NAVB en het veiligheids- en gezondheidsplan.
• Indien de architect, stabiliteitsingenieur en/of veiligheidscoördinator-verwezenlijking dit zouden eisen, moet de aannemer waar nodig bijkomende veiligheidsmaatregelen nemen, aangepaste middelen gebruiken en/of zijn uitvoeringsplanning herzien. Hieromtrent zullen geen verrekeningen
worden aanvaard.
Keuring
• De aannemer verwittigt tijdig de architect en/of de ingenieur, om de uitgravingen te controleren en voert geen werken uit die een visuele controle door de architect/ingenieur zouden kunnen hinderen. De afmetingen van de bouwputten en sleuven moeten het daarbij mogelijk maken alle
werken gemakkelijk uit te voeren en te controleren.
• De ontwerper en/of de ingenieur stabiliteit controleert de diepte, de bodem en de afmetingen van de putten en de sleuven, vooraleer de aannemer mag overgaan tot het betonstorten van de funderingen en het wederaanvullen. De toleranties in min of meer, op de peilen van een
willekeurig profiel bedragen in grond maximaal 3 cm en in rotsachtige bodem maximaal 5 cm.
• Zo de eventuele gebreken, volgens de mening van de architect of ingenieur van die aard zijn dat ze de stabiliteit van de te bouwen constructies en de weerstand ervan in gevaar brengen, is de aannemer ertoe gehouden, op eigen kosten alle vereiste bijkomende grond-, funderings-, metsel-
en andere werken uit te voeren.
10.30. uitgraving sleuven - algemeen
10.33. uitgraving sleuven - ondergrondse leidingen |PM| Omschrijving
De nodige uitgravingen tot realisatie van de sleuven voor het plaatsen van de voorziene
rioleringsbuizen op funderingsniveau (gelegen zowel onder als boven het freatisch oppervlak), inclusief het ondersteunen van de buizen en de wederaanvullingen. De afvoer van de overtollige uitgegraven grond wordt beschreven onder artikels 10.43.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). De graafwerken en wederaanvullingen van de sleuven zijn standaard inbegrepen in de eenheidsprijzen voor het leveren en plaatsen van deze elementen alsook het herstel van de verharding in zijn vroegere toestand (herstel asfalt,
herplaatsen van grasdallen,…)
Uitvoering
• De uitgravingen voor leidingen gebeuren volgens de aanduidingen op het rioleringsplan, rekening houdend met de vereiste hellingen en de nodige werkruimte. De breedte aan de basis van de sleuven is minstens gelijk aan de leidingdiameter verhoogd met 40 cm en garandeert een
gemakkelijke uitvoering en controle.
• Alle te hergebruiken grond voor aanvullingen en/of ophogingen wordt gestapeld binnen de bouwplaats op een door het Bestuur aan te duiden plaats.
De overtollige grond wordt afgevoerd . Het heraanvullen met gestabiliseerd zand is inbegrepen in dit artikel.
• Om de leidingen te kunnen plaatsen zal er voorzichtig een sleuf dienen gemaakt worden in het asfalt en zullen er tevens grasdallen dienen te worden verwijderd. Het voorzichtig uitbreken en verwijderen van de verharding van welke aard ook alsook het terug herstellen in zijn
oorspronkelijke toestand is inbegrepen in dit artikel.
Toepassing
Alle ondergrondse leidingen
10.70. aanvullingen – algemeen
10.71.20 aanvullingen – wederaanvullingen Omschrijving
De wederaanvullingen betreffen alle opvullingen van de zone rondom of tussen de gerealiseerde
funderingen om de bouwzone terug onder profiel te brengen overeenkomstig de uitvoeringsplannen. Deze post omvat:
• het leveren van het wederaanvullingsmateriaal
• het spreiden van de aanvullingsmaterialen in correct opeenvolgende lagen;
• de verdichting (aandamming, walsen, …) van het aanvullingsmateriaal;
• plaatbelastingsproef van Xxxxxxxxxxx ter controle van de beddingsconstante k.
Materialen
• In de voor wederaanvullingen gebruikte materialen mogen onder geen beding puin, afbraakmaterialen, graszoden, stronken, bevroren materiaal of andere afvalstoffen voorkomen.
Uitvoering
TIMING - UITVOERINGSMETHODE
• De wederaanvullingen worden pas uitgevoerd nadat de architect / ingenieur technieken alle ondergrondse leidingen en constructies heeft gecontroleerd en zijn schriftelijke toelating in het werfboek of werfverslag heeft gegeven tot het starten van de aanvullingen.
VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN
• De bodem wordt op de plaatsen die moeten worden aangevuld, gezuiverd van alle stoffen .
SPREIDING - VERDICHTING
• De aanvullingen gebeuren volgens noodzaak handmatig of machinaal en tot op het vooropgesteld afwerkingspeil. Naargelang het aanvullingsmateriaal en het materieel worden de ophogingen daarbij met de meeste zorg uitgevoerd in horizontale lagen van maximaal 20 à 30 cm.
• Elke gespreide laag wordt afzonderlijk verdicht zodat
⇒ de verdichting gelijkmatig is;
⇒ de beddingsconstante k, zoals bepaald volgens de plaatbelastingsproef van Westergaard, minimaal 30 MN/m bedraagt.
• Er moet gezorgd worden dat alle onvoldoende draagkrachtige delen, als gevolg van te losse pakking of door omwoeling, vervangen worden door een zandaanvulling. Deze werken en leveringen kunnen niet aangerekend worden indien zij het gevolg zijn van slechte
uitvoeringsmethodes of van foutieve of te diepe uitgravingen. In dat geval blijven zij ten laste van de aannemer.
Keuring
Na verdichting van de wederaanvullingen moet de aannemer d.m.v. 1 plaatbelastingsproef van Xxxxxxxxxxx controleren of de minimale beddingsconstante gehaald wordt. Bij deze proef wordt een plaat met een diameter gelijk aan 760 mm gebruikt. De proef wordt op de meest kritieke plaats onder de fundering uitgevoerd.
10.71.20. aanvullingen – wederaanvullingen – breekzand (ir. stabiliteit ASB) |FH|m3 Omschrijving
De wederaanvullingen worden uitgevoerd met breekzand. Speciale aandacht wordt gevestigd dat er
diverse leidingen technieken dienen worden ingewerkt in de aanvullingslaag. De aannemer zal tijdig de gegevens opvragen bij het studiebureau technieken alsook bij de aannemers technieken. Aanvullingen mogen pas worden uitgevoerd na goedkeuring door de architect en studiebureau technieken.
Meting
• meeteenheid: per m3
• meetcode: zie bestek ir. stabiliteit
Materiaal
Zie bestek ir. stabiliteit
Uitvoering
• Zie bestek ir stabiliteit
Toepassing
• Het betreft het ondervullen van de uitbreiding thv dienst infrastructuur (zie plannen, meetstaat, details)
11. STUT- & ONDERVANGINGSWERKEN
11.00. stut- & ondervangingswerken – algemeen (zie ir. stabiliteit ASB)
12. FUNDERINGEN OP STAAL
12.00. funderingen op staal – algemeen (ir. stabiliteit ASB)
12.12. funderingszolen en –stroken - keermuur - gewapende zool (ir. stabiliteit ASB) |FH|m3
Meting
• meeteenheid: m3
(de wapening wordt gemeten onder de artikels 26.11.)
• meetcode: zie bestek ir stabiliteit ASB. Het inwerken van leidingen technieken is inbegrepen in dit artikel.
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal
zie bestek ir stabiliteit ASB
Uitvoering
zie bestek ir stabiliteit ASB
Toepassing
Basis voor nieuwe wand tussen MAAKLAB en dienst infrastructuur thv uitbreiding.
12.22. keermuur
12.22.10 keermuur - prefab vulblokken (20 cm) - zie bestek ir stabiliteit |FH|kg
zie bestek ASB
Meting
• meeteenheid: m3
(de wapening wordt gemeten onder de artikels 26.11.)
• meetcode: zie bestek ir stabiliteit ASB
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal
zie bestek ir stabiliteit ASB
Uitvoering
zie bestek ir stabiliteit ASB
Toepassing
Basis voor nieuwe wand tussen MAAKLAB en dienst infrastructuur thv uitbreiding.
15. VLOERLAGEN ONDERBOUW
15.00. vloerlagen onderbouw - algemeen Algemeen
De aannemer moet ervoor zorgen dat absoluut geen water van buitenuit of vanuit de onderbouw
kan infiltreren in de bovenbouw. Daarom wordt waar nodig ook steeds de nodige vochtwering voorzien.
15.20. draagvloeren op volle grond - algemeen
15.22. draagvloeren op volle grond – gepolierd (ir. Stabiliteit ASB) |FH|m3 Omschrijving
Het betreft de op volle grond dragende betonnen vloer van het gebouw.
De werken omvatten:
• de eventueel vereiste randbekistingen en ontkistingswerken;
• de voorziene uitsparingen;
• de levering en plaatsing van de wapeningen, met inbegrip van de voorzieningen en hulpstukken (afstandhouders, …) voor het plaatsen en bevestigen;
• de uitvoering van de nodige scheidings- en verdeelvoegen;
• de levering, het storten en spreiden van het stortklaar beton;
• het horizontaal vlak maken van het gestorte bovenvlak;
• de eventuele bescherming van de betonoppervlakken bij nadelige weersomstandigheden;
• de nodige vochtisolaties (indien niet apart gemeten onder artikel 15.30. e.v.).
• het inwerken van de nodige leidingen technieken; de aannemer zal tijdig de nodige infor opvragen bij de ingenieur en aannemers technieken
Meting
• meeteenheid: m3
• meetcode: zie ASB
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal
Volgens bestek ir. Stabiliteit ASB
Uitvoering
Volgens bestek ir. Stabiliteit ASB
Toepassing
Nieuwe vloer uitbreiding
15.30. vochtwerende lagen – algemeen |PM|
Omschrijving
De vochtwerende lagen in de draagvloeren op volle grond, algemene funderingsplaten of platen op putten bestaan uit één of meerdere waterkerende scheidingslagen aangebracht tussen de grond en/of in de vloeropbouw. De werken omvatten:
• de voorbereiding van de ondergrond;
• de levering en verwerking van de materialen;
• de levering en plaatsing van de eventuele bevestigingstoebehoren;
• de eventuele voorlopige beschermingsmaatregelen.
Materialen
• De dichtingsmaterialen zijn geschikt voor waterdichting van horizontale oppervlakken.
• Zij worden gestapeld op een beschutte plaats.
Uitvoering
• De vochtwerende lagen moeten spanningsvrij geplaatst worden op een ondergrond die aan de volgende voorwaarden voldoet:
⇒ de ondergrond zal droog zijn;
⇒ hij zal voldoende vlak en vast zijn;
⇒ hij zal vrij zijn van alle vreemde stoffen of lichamen (vet, kiezel, olie, ...);
⇒ hij zal chemisch en mechanisch met de waterdichting verenigbaar zijn.
• De aannemer neemt de nodige voorzorgen tegen de beschadiging van het dichtingsmembraan.
• Het dichtingsmembraan zal ter hoogte van alle vloerdoorbrekingen, wanden en verticale structuurelementen met zorg en met minimale opstand van 15 cm geplaatst worden, zodat de
waterdichting blijvend verzekerd is.
Keuring
De architect controleert de plaatsing van de waterdichtingsmembranen en kijkt de aansluitingsdetails en overlappingen na op hun goede uitvoering.
15.31. vochtwerende lagen - folies
15.31.10. vochtwerende lagen – folies/PE |PM| Omschrijving
De vochtwerende laag bestaat uit een waterdichte (visqueen)polyethyleenfolie.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro memorie (PM). De werken moeten inbegrepen zijn in de posten van de draagvloer op volle grond, algemene funderingsplaat, plaat op putten en/of vloerisolatie. Ze worden niet afzonderlijk opgemeten.
Materiaal
• De folie mag niet kleven of gescheurd zijn.
Specificaties
• Dikte: minimum 0,3mm Aanvullende specificaties
• De polyethyleenfolie is gewapend met een ingewerkt weefsel uit nylondraden met mazen van circa 10x10 mm. (voor diktes vanaf 0,3 mm)
Uitvoering
• De folie wordt aangebracht op het breekzand.
• De folies worden zoveel mogelijk in 1 stuk gelegd. Niet te vermijden naden zullen een overlapping hebben van minstens 30 cm en dubbel in elkaar worden geplooid. Hiervoor wordt de eerste folie
30 cm dubbel geplooid, de tweede folie wordt erover gelegd en het geheel wordt dan 15 cm teruggeplooid.
• De folie wordt tegen de muren opgetrokken tot op 2 cm boven het afgewerkte vloerpeil.
• Beschadigde delen worden hersteld met een bijkomend stuk folie, steeds met minstens 30 cm overlapping.
Toepassing
te plaatsen onder alle ondervloeren en funderingen volgens de principedetails en richtlijnen architect.
17. ONDERGRONDSE LEIDINGEN
NOTA:
De aannemer wordt geadviseerd om voor zijn inschrijving de toestand ter plaatse te onderzoeken. Tevens is het aangewezen om contact op te nemen met de verantwoordelijken van Hogeschool Vives en de Stad Kortrijk die verantwoordelijk zijn voor de rioleringsaansluitingen in de stad en die reeds op de hoogte zijn van het project. De riolering dient conform te zijn aan de richtlijnen opgelegd door de Stad Kortrijk. De aannemer zal zelf de nodige inlichtingen inwinnen met de verantwoordelijken voor aanvang der werken. Indien mogelijk en technisch aanvaardbaar wordt er aangesloten op de overloop van het bufferbekken van de naastgelegen parking van Vives.
Gewijzigde en/of bijkomende afvoeren gebruikte waters worden ofwel aangesloten op bestaande afvoeren vuil water, ofwel op nieuw te plaatsen afvoeren. Fecaliën worden aangesloten op een nieuw te plaatsen afvoer. Het regenwaterafvoersysteem blijft in principe integraal behouden. Doel is om een gescheiden rioleringssysteem te voorzien tot aan de rooilijn van de Universiteitslaan.
17.00. ondergrondse leidingen - algemeen Omschrijving
Alle ingegraven elementen voor het verzamelen, behandelen en afvoeren naar de openbare riolering
van huishoudelijk afvalwater, fecaal water en regenwater van een gebouw of gebouwencomplex.
Materialen & Uitvoering
• De volgende normen zijn van toepassing:
⇒ NBN EN 752 – Buitenriolering
⇒ NBN EN 476 - Algemene eisen voor rioleringsonderdelen
⇒ NBN EN 1610 - Aanleg en testen van rioleringen en afvalwaterleidingen
• TV 200 - Sanitair Reglement - deel 1: Installaties voor de afvoer van afvalwater in gebouwen is van toepassing.
• Het rioleringssysteem voldoet aan de voorschriften van de rioolbeheerder. De aannemer wint de nodige inlichtingen in bij de plaatselijk rioolbeheerder.
• Het rioleringsschema (met vermelding van de types afvalwater, leidingdiameters, toestellen, e.a.) is opgenomen in het bestek. Bij ontbreken ervan, bij tegenstrijdigheden of bij ontbrekende gegevens licht de aannemer het bestuur hiervan tijdig in.
• Voorafgaand aan de werken zoekt de aannemer zelf alle noodzakelijke informatie i.v.m. de juiste ligging en peilen van de openbare riolering op en na goedkeuring door het bestuur, past hij het rioleringstracé hieraan aan.
• De riolen op het privé terrein zijn steeds opgevat als een gescheiden systeem (scheiding tussen regenwater en fecaal en huishoudelijk afvalwater).
• Het rioleringsnet wordt over zijn ganse lengte door verticale stijgbuisleidingen verlucht. De verluchtingsbuizen worden in overleg met het bestuur gepositioneerd.
• Toezichtstukken zijn te voorzien bij richtingsveranderingen.
• De graafwerken voor de sleuven van de ondergrondse leidingen worden beschreven onder artikel 10.33.
• As-builtplannen: voor de voorlopige oplevering levert de aannemer aan het bestuur tekeningen van het rioleringsstelsel zoals het is uitgevoerd, met de exacte ligging en hoogtepeilen van de leidingen, toestellen, verzamelputten en aflopen.
17.10. rioolbuizen - algemeen Omschrijving
Alle ondergrondse leidingen voor de afvoer van afvalwater en regenwater, afkomstig van leidingen,
toestellen en putten. De werken omvatten:
• de leidingen, alle hulpstukken;
• de koppelstukken en verbindingen met de putten en toestellen;
• de muurdoorgangen en kokers;
• de dichtheidscontrole, de wederaanvullingen;
• alle werken voor het voorlopig afvoeren van het oppervlaktewater;
• het ongeschonden bewaren van aanwezige kabels en leidingen;
• de as-built-plannen.
• Studie van de riolering met de nodige berekeningen en aanduiding peilmaten van de vloei van de buizen (ter goedkeuring voor te leggen aan het bestuur)
Materialen en uitvoering
ALGEMEEN
• Volgende normen zijn van toepassing:
⇒ NBN EN 1295-1 - Statische berekening van ingegraven buisleidingen onder verschillende belastingsomstandigheden - Deel 1: Algemene eisen
⇒ SB 250 - Index III-24 Buizen en hulpstukken voor riolering en afvoer van water BUIZEN - BOCHTSTUKKEN
• De rioolbuizen zijn bestand tegen corrosie, oplosmiddelen, wasmiddelen en temperaturen tot
90°C.
• Alle buizen en hulpstukken zijn onderling verenigbaar. Alle hulpstukken zijn voorzien in het gamma van de fabrikant.
• De diameters van de buizen stemmen overeen met de aanduidingen op de rioleringsplannen en/of worden afgestemd op de te verwachten maximum debieten.
• Elke richtingsverandering worden uitgevoerd met aangepaste bochtstukken. De aftakkingen van verticale en horizontale leidingen worden uitgevoerd onder hoeken van maximaal 45°. Wanneer de hoek tussen twee op elkaar aan te sluiten leidingen meer bedraagt dan 45° zal de aansluiting
gebeuren door twee opeenvolgende bochtstukken elk met een hoek kleiner dan 45°.
MONTAGE - VERBINDINGEN - AANSLUITINGEN
• Het montagewerk en de verbindingen worden uitgevoerd door daartoe opgeleide en bekwame vaklui.
• Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van rechte buizen uit één stuk. De plaatsing van buizen met vaste of losse moffen begint stroomafwaarts, met het mofeind stroomopwaarts gericht.
• Buizen worden haaks gezaagd, van bramen ontdaan en eventueel afgeschuind. Voor het samenvoegen van de buizen worden de mof en het spie-einde zorgvuldig gereinigd en verbonden volgens de voorschriften van de fabrikant. Alle beschadigde buizen worden vervangen.
• De aannemer verwezenlijkt alle aansluitingen op leidingen, toestellen en putten. De uiteinden van de afleiders, overlopen van putten enz. worden zorgvuldig met de afvoer verbonden en waar nodig waterdicht uitgewerkt. Ingeval van waterdruk worden de dichtingwerken uitgevoerd volgens een
aan het bestuur ter goedkeuring voor te leggen detailtekening.
• Binnen het gebouw worden de buizen tot in het vlak van de onderste vloeren of kelderwanden gebracht waar ze eindigen met een mof. Tijdens de werken worden de moffen afgedekt met een beschermkap. Buiten het gebouw worden op analoge wijze de voorlopig openstaande buizen
afgedekt zodat er geen vuilresten, grond e.d. in kunnen terechtkomen.
• Buizen, verticaal geplaatst of opgehangen, worden standaard voorzien van aangepaste bevestigingsmaterialen. De voorschriften van de fabrikant worden strikt nageleefd. De bevestigingswijze zal voldoende stevig zijn om het gewicht van de gevulde horizontale leidingen te
dragen. De beugels mogen niet meer dan 200 cm uit elkaar staan en op maximum 30 cm aan weerszijden van elke verbinding.
DOORVOEREN
• Geen enkele buisverbinding of koppeling mag in een muurdoorvoering aangebracht worden.
• De doorvoeren zijn zo voorzien dat zettingen de buis niet kunnen belasten. Bij doorgangen door muren of platen worden de leidingen vrij geplaatst. De nodige aanpassingswerken, het maken van
gaten, het dichten van de openingen tussen de buizen en de gaten met een geschikt elastisch materiaal of een plastisch blijvende mortel, zijn inbegrepen.
• Doorgangen doorheen bouwdelen moeten na afwerking aan dezelfde prestaties (waterdichtheid, brandveiligheid, stabiliteit, luchtdichtheid,…) voldoen als de prestaties gesteld aan deze bouwdelen.
• Doorgangen doorheen balken mogen enkel gebeuren in overleg met het bestuur en de stabiliteitsingenieur.
LEIDINGTRACE - HELLING
• Het leidingtracé wordt zorgvuldig uitgezet, volgens de aanduidingen op de riolerings- en/of grondplannen.
• De juiste peilen van de riolering zullen in aanwezigheid van het bestuur correct worden uitgepast in functie van de vereiste helling, het uitpassen vangt steeds aan bij het laagste punt.
• De rioleringsbuizen worden gelegd met een minimale en constante helling, waarbij de diameter van de buis in verhouding tot de helling en het af te voeren volume een minimale afwateringssnelheid van 0,60 m/sec. en een maximale snelheid van 2,50 m/sec. garanderen.
Richtwaarden voor de helling: circa 0,5 cm/m voor regenwater, 1 cm/m voor vuil water en 2 cm/m voor fecaal water.
BEDDING - AANVULLINGEN
• De buizen worden over hun ganse lengte ondersteund. Ter plaatse van de verbindingen van de buizen worden in het funderingsbed tijdelijke uitsparingen aangebracht die het mogelijk maken de verbindingen af te werken over de volledige omtrek van de buizen, de waterdichtheid ervan te
controleren en de kragen of verbindingsstukken aan te brengen.
• Ofwel wordt een voorgevormde fundering toegepast, ofwel worden de buizen aan de zijkanten onder een hoek van 45° tot halve hoogte aangevuld.
• De aanvulling van de ingegraven riolering wordt pas uitgevoerd na goedkeuring door het bestuur en na het uitvoeren van de controleproeven op de waterdichtheid (zie keuring).
Keuring
• Materialen met een BENOR merk, BUtgb of EUtgb- technische goedkeuring of gelijkwaardig genieten vrijstelling van voorafgaandelijke technische proeven. Deze vrijstelling slaat niet op de controle van de uitvoeringskwaliteit op de bouwplaats.
• Het rioleringsstelsel wordt vóór aanvulling onderworpen aan een waterdichtheidcontrole volgens SB250 Index III – 7.1.3.4.
17.12. rioolbuizen – kunststof
17.12.20. rioolbuizen – kunststof/PE |FH|m
Omschrijving
Rioolbuizen en hulpstukken uit PE.
Materiaal
• Afvoerbuizen uit hard polyethyleen, met hoge dichtheid, voor lage druk volgens
⇒ NBN EN 1519: voor buisdiameters Ø40 t/m Ø315 mm;
⇒ NBN EN 12666-1: voor buisdiameters Ø110 t/m Ø630 mm.
• De hulpstukken hebben dezelfde herkomst en wanddikte als de buis.
• De leidingen met bijhorende koppelstukken en hulpstukken beschikken over het BENOR- keurmerk, een technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig.
Specificaties
• Markering “PE AFVOER-EVACUATION - Producent – diameter x dikte - fabricatiecode - BENOR”
Uitvoering
• De samenvoegingen van buizen en stukken gebeuren conform de voorschriften van de fabrikant,
(ofwel) d.m.v. spiegellassen, zonder bijvoeging van materiaal, volgens NBN X 00-000 - Xxxxxx van polyethyleen - Richtlijnen voor het uitvoeren van lasverbindingen.
(ofwel) d.m.v. elektrolassen met gebruikt van electrolasmoffen met ingewerkte weerstandsdraden volgens de voorschriften en de hulpmiddelen van de fabrikant.
• Diepte: minimum 60 cm onder de begane grond.
• Helling: circa 1,5cm/m (fecaal water) en 1cm/m (huishoudelijk afvalwater en regenwater).
• Bedding: gestabiliseerd zand
• Heraanvulling: gestabiliseerd zand
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften
• Beschermhulzen te voorzien bij iedere muur of vloerdoorgang.
• Beugels en bevestigingsmiddelen voor de buizen binnen het gebouw moeten voorzien worden: galva staal
• Doorboringen van binnen naar buiten doorheen het beton alsook het terug waterdicht aan werken is inbegrepen in de aanneming.
Meting
• meeteenheid: lm
• meetcode : netto lopende meter; zijn inbegrepen in dit artikel : voorzichtig verwijderen van verhardingen, leveren en plaatsen van leidingen, aanvullingen met gestabiliseerd zand,
terugplaatsen en herstel van de verhardingen in zijn oorspronkelijke toestand, schuine doorboringen door gevel/fundering van binnen tot buiten
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing
A. Dia 110 mm in volle grond : in volle grond buiten
B. Dia 110 mm in opbouw : in opbouw binnen in dienst infrastructuur tegen keerwand
C. Dia 110 mm in volle grond : wachtbuizen met trekdraad : van straat tot in gebouw
D. Dia 160 mm in volle grond: aansluiting op riolering
17.32. toezichtsputten – kunststof/PE |FH|st
Omschrijving
Toezichtputten uit polyethyleen.
Meting
• meeteenheid: per stuk
• meetcode : zijn inbegrepen in dit artikel : levering en plaatsing van put inclusief deksel
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal
• Toezichtputten uit polyethyleen volgens SB 250, hfdst III-36.1.
• Ze zijn vervaardigd zijn uit MDPE d.m.v. de rotatie-spuittechniek, of uit verschillende HDPE - basiselementen die met elkaar verbonden worden door middel van extrusielassen.
• De bodems zijn voorgevormd en geprofileerd in de vloeirichting van de buizen.
• Zij zijn voorzien van de geschikte inlaatstukken en zijn leverbaar en/of worden in de fabriek geprefabriceerd volgens de plaatsingsplannen te leveren door de aannemer.
• Voor de aansluitingen op PE-buizen worden aangepaste PE-buisstukken voorzien of ingeval van PVC-leidingen worden BENOR gekeurde PVC-moffen met gefixeerde rubbermanchetten voorzien, volgens NBN EN 1401 en XXX 0000.
Specificaties
• Types: enkelvoudig/dubbel met sifon en bezinkingsruimte/put met zelfreinigende filter/put met terugslagklep/volgens aanduidingen op plan, meting en/of volgens noodwendigheid.
• Putdiameters: min 600/800/… mm/volgens de aanduidingen .
• Wanddikte: minimum 6/7/8/... mm volgens afmetingen.
• Putbodem: geprofileerd volgens vloei.
• De bodems van de sifonputten zijn vlak en reiken minstens 100 mm onder de onderkant van de hoofdleiding. Op de uitlopen van de sifonputten is een aangebouwd sifonsysteem voorzien.
• De dikte van de funderingsplaat is minimum 10cm. Aanvullende specificaties
• De prefab toezichtputten hebben een geldige technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig.
Uitvoering
• De wederaanvullingen rond de inspectieput worden uitgevoerd met : te verdichten gestabiliseerd zand, samengesteld uit 100 kg cement sterkteklasse 32,5 per m3 zand voor mager beton volgens NBN EN 12620 en NBN EN 13242.
• Inspectieputten welke niet opgetrokken worden tot het maaiveld worden afgedekt met een kunststof deksel, passend op de buisdiameter van de put. Bij inspectieputten welke niet opgetrokken worden tot het maaiveld is het afsluitdeksel steeds in de prijs inbegrepen.
• Bij toegankelijke putten wordt de standaardhoogte van de put luchtdicht verhoogd tot het gewenste peil d.m.v. een stuk buis van corresponderende diameter. Putdeksel = integeldeksel volgens artikel 17.51
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften
• Afdekking: bovengronds volgens artikel 17.52
• De inspectieputten worden niet opgetrokken tot het maaiveld. Ze worden afgedekt met een
vezelcement-deksel/…, passend op de buisdiameter van de put. Het afsluitdeksel is in de prijs
inbegrepen.
• Bij toegankelijke putten wordt de standaardhoogte van de put luchtdicht verhoogd tot het gewenste peil d.m.v. een stuk buis van corresponderende diameter. Deksel uit …, overeenkomstig artikel …
Toepassing
a. dubbele toezichtsput
b. enkele toezichtsput
17.40. ontvangtoestellen - algemeen Omschrijving
Ontvangtoestellen buiten het gebouw, ingewerkt in de verharding, bestemd voor opvang van
oppervlakte- en/of kuiswaters met inbegrip van de grondwerken, de afvoer van alle overtollige grond en de fundering.
Materialen
• Volgende normen zijn van toepassing:
⇒ NBN B 54-101 - Gietijzeren onderdelen en toestellen voor het afvoeren van de waters van gebouwen - Algemene technische voorschriften
⇒ NBN B 54-102 - Gietijzeren onderdelen en toestellen voor het opvangen en het afvoeren van de waters van gebouwen - Klokvormige waterslikkers met reukafsluiter
⇒ NBN B 54-103 - Gietijzeren onderdelen en toestellen voor het opvangen en afvoeren van het water der gebouwen - Vierkante of rechthoekige controleluiken met enkel deksel met zichtbaar gietijzer NBN EN 1253-1 - Afvoerputten voor gebouwen - Deel 1: Eisen
⇒ NBN EN 1253 - Afvoerputten voor gebouwen
• De afmetingen van de toestellen worden zo gekozen dat ze, rekening houdend met de fabricagetoleranties en zonder bijbewerking, kunnen geplaatst worden in een modulair oppervlak.
Uitvoering
• De ontvangputten worden in de verharding ingewerkt op het gewenste peil en vastgezet met cementmortel. De prefab geulen worden aangezet op een fundering uit beton met sterkteklasse C25/30.
• Het samenvoegen van de prefab elementen gebeurt volgens de richtlijnen van de fabrikant met gepaste middelen om een waterdicht geheel te vormen.
• De aansluiting op de riolering of putten gebeurt met speciaal voor dit doel prefab elementen.
Toepassing
17.51. putdeksels en roosters - enkel deksel |FH|st Omschrijving
Enkelvoudig deksel met putrand
Meting
• meeteenheid: per stuk
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal
• Enkelvoudige deksels en bijhorende putranden, beantwoordend aan NBN B 54-101.
Specificaties
• Materiaal:
DUR-aluminium volgens NBN EN 1706
• Uitzicht putrand: vlak
• Uitzicht deksel: geribd
• Buitenafmetingen van de putrand: 600x600 mm.
• Belastingsklasse: B 125 /… (volgens NBN EN 124).
Aanvullende specificaties
• Er worden in totaal 5 hefsleutels geleverd.
Uitvoering
• De prefab putrand wordt op het juiste peil gesteld t.o.v. de voorziene afwerking en
ingegoten in een omkadering uit beton. Dit kader wordt niet zichtbaar in de bevloering geplaatst.
Toepassing
Enkele toezichtsput
17.52. putdeksels en roosters - dubbel deksel |FH|st Omschrijving
Xxxxxx xxxxxx met putrand
Meting
• meeteenheid: per stuk
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal
• Reukdichte dubbele deksels en bijhorende putranden, beantwoordend aan NBN B 54-101.
Specificaties
• Materiaal:
DUR-aluminium volgens NBN EN 1706
• Vorm: vierkant
• Uitzicht putrand: vlak
• Uitzicht deksel: geribd
• Buitenafmetingen van de putrand: 600x600/... mm.
• Belastingsklasse: B 125/… (volgens NBN EN 124).
Aanvullende specificaties
• Er worden in totaal 5 hefsleutels geleverd.
• De deksels zijn voorzien van een aanduiding R voor Regenwater en A voor Afvalwater
• Indien fecaliën door de put passeren moet deze voorzien worden van een gehalveerde doorgangsbuis met dezelfde diameter als de inkomende buis.
Uitvoering
• De putrand wordt op het gewenste peil
ingegoten in een omkadering uit beton. Dit kader wordt niet zichtbaar in de bevloering geplaatst. Putranden met dubbel deksel die niet in een bevloering worden voorzien hebben steeds een zichtbare betonnen omkadering.
Toepassing
Dubbele toezichtsput
17.80. aansluitingen - algemeen
17.81. aansluitingen - openbare riolering |FH|TP Omschrijving
Alle werkzaamheden en keuringen nodig voor de aansluiting op het openbaar rioleringsstelsel.
Zijn inbegrepen:
• het leveren en plaatsen van een buis van de sifonput tot aan de straatriolering,
• alle vereiste grond- en aanvullingswerken,
• het herstellen van de eventuele schade aan de openbare weg,
• aflevering van een conformiteitsattest voor de privéwaterafvoer,
• alle kosten en lasten aangerekend door de nutmaatschappij, rioolbeheerder en/of gemeente.
Meting
• meeteenheid: Totale prijs (TPà
• meetcode: per aansluiting; de buizen en hulpstukken worden gemeten onder de betreffende posten van de rioleringsleidingen. Is inbegrepen in dit artikel : keuringsverslag door erkend
organisme.
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH).
Materialen
• De aansluiting op de hoofdleiding zal uitgevoerd worden door middel van een aangepast spruitstuk (aansluitstuk van dezelfde diameter als de aan te sluiten buis), dat geplaatst wordt in een opening in de hoofdleiding die of reeds standaard werd voorzien of ter plaatse moet worden
uitgeboord (diameter 192 mm voor een aansluiting van 150 mm).
• Volgens de plaatselijke uitvoeringsomstandigheden en/of reglementeringen wordt de aansluiting gerealiseerd:
⇒ met geglazuurde gresbuizen en hulpstukken. Een elastische dichting werd door de fabrikant vast in de greselementen aangebracht. Het spruitstuk heeft een uitwendige kraag zodat het niet in de riool kan schuiven. De aansluitopening heeft een gave doorsnede, waarbij het spruitstuk, om puntbelastingen te voorkomen, aangepast is aan de buitenradius van de hoofdbuis en een wankelvrije verbinding waarborgt.
⇒ met kunststofmoffen uit hoogwaardig polypropyleen, EPDM, PVC, …, voorzien van een aangepaste dichting.
• De afdichtingen voldoen aan NBN EN 681- Afdichtingen van elastomeer - Materiaaleisen voor afdichtingen van buisverbindingen in water- en afvoertoepassingen.
Uitvoering
• De aannemer doet tijdig een aanvraag bij de technische dienst van de gemeente of De Watergroep, om de aansluiting volledig conform aan de gemeentelijke voorschriften te laten verlopen. Deze zal bepalen of de aansluiting al dan niet door de aannemer zelf mag uitgevoerd
worden.
• In geval de aannemer zelf de aansluiting moet realiseren, houdt hij de oppervlakte van de op te breken verhardingen zo klein mogelijk. De aansluiting gebeurt ter hoogte van de kruin of in een put van de hoofdriool. Nadat de sleuf is uitgegraven en de opening in de riool is gemaakt, wordt
het spruitstuk op de afvoerleiding ingebracht en met een speciale dichtingsring afgedicht.
• Er moet een volledig waterdichte aansluiting uitgevoerd worden.
• Na uitvoering van de aansluiting en wederaanvulling, zo nodig met gestabiliseerd zand, worden de verhardingen in hun oorspronkelijke staat hersteld. Na de aansluiting mogen geen brokstukken
achterblijven in de riolering.
Keuring
• Aflevering van een positief keuringsverslag van de rioleringen volgens het Ministerieel besluit van 28/06/2011 betreffende de keuring van de binnenwaterinstallatie en de privéwaterafvoer.
Toepassing
Zijde Universiteitslaan.
20. METSELWERK
20.00. metselwerken - algemeen Omschrijving
Bovengrondse metselwerken, die niet in aanraking met de grond komen of aan weersinvloeden zijn
blootgesteld.
Materiaal
• STS 22 Metselwerk is van toepassing.
Uitvoering
ALGEMEEN
• De stabiliteitsberekeningen van het metselwerk gebeuren volgens NBN EN 1996 en zijn ten laste van de aannemer
De in rekening te brengen belastingen worden bepaald volgens NBN EN 1991.
• De uitvoering van het metselwerk gebeurt in overeenstemming met STS 22 en NBN EN 1996.
TOLERANTIES
Aard | Maximaal toelaatbare afwijking |
Verticaliteit per verdieping | ± 8 mm |
Positie van boven elkaar staande muren | ± 20 mm |
Vlakheid per 2 m | ± 8 mm |
Dikte van de volledige spouwmuur | ± 10 mm |
Elke lengtemaat d | ± ¼ (d)1/3 (in cm) |
Horizontaliteit | ± 8 mm bij d ≤ 3 m ± 12 mm bij 3 m ≤ d ≤ 6 m ± 16 mm bij 6 m ≤ d ≤ 15 m (d = afstand tussen twee meetpunten) |
• Indien de toleranties niet nageleefd zijn, wordt het werk afgekeurd en vervangt de aannemer het betreffende metselwerk op zijn kosten.
BEWEGINGSVOEGEN
• De juiste plaats van de voegen wordt aangegeven op de plannen en/of gebeurt volgens de stabiliteitsstudie.
• De breedte van de voegen bedraagt 10 à 15 mm, de voegen gaan doorheen de volledige dikte van de muur. De muurdelen moeten vrij en elastisch kunnen bewegen.
• De bewegingsvoegen moeten opgevuld worden met een samendrukbaar, onrotbaar materiaal. De zichtzijde van de voeg wordt opgespoten met een elastisch blijvend materiaal. De voeg moet waterdicht blijven.
• Bij horizontale bewegingsvoegen bedraagt de onderlinge afstand maximaal 9 m.
De horizontale voegen worden gerealiseerd door het gebruik van geveldragers, die in de hoogte
en eventueel in de breedte verstelbaar zijn. De geveldragers worden beschreven onder artikels
27.53. De architect bepaalt waar de horizontale voegen voorzien moeten worden.
ZICHTBAAR BLIJVEND METSELWERK
• De zichtvlakken van het zichtbaar blijvend metselwerk worden zoveel mogelijk samengesteld uit hele en/of halve metselstenen. Het gebruik van gebroken elementen of elementen met een onregelmatige vorm of uitzicht wordt niet toegestaan. Het delen van hele stenen gebeurt door
mechanisch verzagen, zodat nergens sporen van gekapte stenen zichtbaar zijn. Hoeken worden steeds in verband gemetseld. Buitenhoeken moeten vlak uitgevoerd worden.
• Bij het optrekken van zichtbaar blijvend metselwerk moeten elektriciteitsleidingen bij voorkeur gelijktijdig met het metselen ingewerkt te worden. In het zichtvlak van het metselwerk worden de nodige uitsparingen voor contactdozen voorzien of zorgvuldig uitgezaagd.
• De voegen worden achter de hand platvol meegaand gevoegd met de gebruikte metselmortel. Alle op de steen klevende mortelresten worden zorgvuldig verwijderd, de zichtvlakken van de stenen worden gereinigd en beschermd tegen verdere verontreiniging.
20.01. metselwerken – ter plaatse gemetst Omschrijving
De muren worden ter plaatse op de werf gemetst. De werken omvatten:
• de voorbereiding van de werken, het plaatsen van de nodige stellingen, …
• de levering en voorbereiding van de stenen, de metselmortels, …
• de uitvoering van het metselwerk en de nodige beschermingsmaatregelen, …
• de nodige waterkeringen
• de prefab deur- en raamlateien en prefab verdeelbalkjes, indien niet afzonderlijk gemeten onder hoofdstuk 26 en/of 27
• de nodige voorzieningen voor de bevestiging van het binnen- en buitenschrijnwerk
• de verbindingselementen en/of -wapeningen voor kruisende muren, alle verankeringen aan niet ingebonden achterliggende muren of van achterliggende muren aan een betonskelet
• het voorzien van de nodige doorbrekingen en doorvoerbuizen
• het verwijderen van de voor de werken nodige beschermingen, stellingen, afdekzeilen, …
• het opruimen en schoonmaken van de bouwplaats.
Uitvoering
• De aannemer treft de nodige voorzorgen om de stenen op een vlakke ondergrond en droog op te slaan. Hij verwijdert de verpakking zo kort mogelijk voor het vermetselen. In het winterseizoen moet absoluut vermeden worden dat niet vorstbestendige stenen nat worden.
• De aannemer neemt alle nodige voorzorgen om metselwerk met een verzorgd en onbesmeurd uitzicht te realiseren en dit te behouden.
• Alle muren worden loodrecht, haaks en goed vlak uitgevoerd.
• Bij gebruik van mortel voor algemene toepassing worden de metselstenen vol en zat in de mortel gelegd. De uit de voegen puilende mortel wordt met het truweel afgeschraapt.
• Bij aanhoudende droge weersomstandigheden worden bij gebruik van mortel voor algemene toepassing de stenen voorafgaandelijk bevochtigd om een goede hechting tussen mortel en steen te verkrijgen. Nat maken door onderdompeling is verboden.
• Bij zeer warm en droog weer of felle bezonning, wordt het vers metselwerk regelmatig maar licht besproeid om uitdroging van de mortel, voor hij volledig verhard is, te voorkomen.
• Bij regen moet het vers metselwerk onmiddellijk tegen waterinslag beschermd worden.
• Het bovenvlak en de bovenste 80 cm van het metselwerk moeten op het einde van de dag systematisch afgedekt worden. Eventueel mag ook een afdekplaat met voldoende oversteek
gebruikt worden die het verse metselwerk over de bovenste 80 cm beschermt tegen regen. Deze rechtstreekse afdekking mag geen hout of ander materiaal zijn dat onder invloed van regen sporen kan nalaten op het metselwerk.
• Bij iedere gebeurlijke werkonderbreking verwijdert de aannemer alle gebonden mortel boven een laatste laag stenen of blokken.
• Indien de verticale voegen van het metselwerk niet gevuld worden, mag de maximale effectieve opening van de voeg niet groter zijn dan 5 mm.
• De langse voegen moeten perfect horizontaal zijn en overal dezelfde dikte hebben.
• De verbinding tussen dragende wanden gebeurt door steenverbanden of door horizontale wapeningen die in iedere wand worden verdergezet. De voorschriften van STS 22 hieromtrent zijn
van toepassing. Alle muren die een geheel vormen, worden gelijktijdig opgetrokken.
• Bij de aansluiting van muren aan kolommen in beton of staal wordt een bewegingsvoeg voorzien tussen de muur en de kolom.
• Bij verankering van muren aan bestaande constructies worden de muren in verband ingewerkt in de bestaande muren. Als dit niet mogelijk is, wordt om de 50 cm een voegband in het metselwerk ingewerkt en aan de bestaande constructie verankerd.
• De muren worden pas belast nadat het metselwerk voldoende sterkte bereikt heeft. Voor een gelijkmatig verdeelde belasting wordt ten minste 16 uur gewacht, voor een puntlast moet men minimaal 24 uur wachten voor het aanbrengen van de belasting.
20.10. materialen – algemeen
20.11. materialen – metselmortel Materiaal
• De NBN EN 998-2 – Specificaties voor mortels - Deel 2: Metselmortel is van toepassing.
• De mortel draagt het BENOR-merk of gelijkwaardig. Bij iedere levering wordt een certificaat van oorsprong gevoegd.
• De aannemer heeft de keuze tussen voorgemengde fabrieksmortel van het droge type of voorgemengde fabrieksmortel van het natte type. Hij staat in voor de keuze van een geschikte metselmortel volgens de in dit bestek voorgeschreven prestaties en voor de toe te passen
metselstenen. De voorschriften van de mortelfabrikant moeten opgevolgd worden.
• De aannemer legt een prestatiefiche van de mortel ter goedkeuring voor aan de ontwerper.
20.11.20. materialen – metselmortel/lijmmortel (T) |PM|
Zie bestek ir. stabiliteit
20.12. materialen – hulpstukken (volgens ir. Stabiliteit ASB)
20.12.10. materialen – hulpstukken/spouwankers
zie bestek ir. stabilteit
20.12.12. materialen – hulpstukken/spouwankers – slag-en schroefankers et isolatieplug |PM|
zie bestek ir. stabilteit
20.13. materialen – isolerende steen
20.13.40. materialen – kimblokken/cellenglas |FH|m Omschrijving
De levering en plaatsing van een aangepaste drukvaste isolatie. Deze wordt vorm- en drukvast
geïntegreerd in het metselwerk om de koudebrugwerking te verminderen, bijvoorbeeld als kimlaag bij de aanzet van spouwmuren of dakopstanden of als ondermetseling onder ramen.
Meting
• meeteenheid: prijssupplement gerekend per lopende meter, eventueel opgesplitst volgens dikte en muurbreedte. De hoeveelheden metselwerk worden niet afgetrokken.
• meetcode: gemeten volgens netto xxxxxx
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal
• De isolerende blokken bestaan uit cellulair glas, beantwoordend aan NBN EN 13167 - Materialen voor de warmte-isolatie van gebouwen - Fabrieksmatig vervaardigde producten van cellulair glas
(CG) – Specificatie. Alle zijden zijn afgewerkt met bitumen, de boven- en onderzijde zijn bijkomend bekleed met een glasvlies en een polyethyleenfilm. De blokken beschikken over een ATG-H productgoedkeuring.
• Enkel producten waarvan de hierna vermelde λ-waarde kan aangetoond worden met de gedeclareerde λd-waarde vermeld in de CE-marking, ATG/H of ETA, of met de rekenwaarde λUi vermeld in EPB-productgegevensdatabank (EPBD) worden aanvaard.
Specificaties
• Afmetingen:
⇒ Laagdikte: volgens principedetails
⇒ Breedte: aangepast aan het metselwerk volgens principedetails
• Prestatiecriteria:
⇒ Warmtegeleidingscoëfficiënt (λ-waarde): maximum 0,050 W/mK
⇒ Genormaliseerde druksterkte fb (volgens NBN EN 772-1): minimum 2,9 N/mm2
Uitvoering
• De voorschriften van de fabrikant moeten strikt worden opgevolgd, zelfs al zouden deze afwijken van onderstaande beschrijving.
• Onder muurdelen of dwarsmuren die niet op de isolerende blokken rusten (maar er wel mee verbonden zijn) zullen twee lagen van een gepast bitumineus vilt ingewerkt worden om een gelijkaardige samendrukking onder deze verbonden muren te krijgen.
• De eerste laag metselwerk op de isolerende blokken moet alle op te vangen lasten voor 100% over het isolatiemateriaal spreiden; zij wordt daarom vol en zat in een zo vloeibaar mogelijke mortelspecie gedrukt. De elementen worden in deze mortelspecie lichtjes heen en weer
geschoven totdat deze langs alle zijden wegvloeit en een verkleving van 100% bekomen wordt (nooit op de elementen kloppen, noch met een truweel, noch met ander gereedschap), de opstaande voegen worden nauw aansluitend uitgevoerd zonder mortelspecie tussenin.
Toepassing
Zoals aangegeven in de meetstaat en op uitvoeringsplannen en/of detailtekeningen. Isolerende steen onder buitenschrijnwerk
20.20. dragende binnenmuren - algemeen Omschrijving
Dit artikel omvat het uitvoeren van de dragende binnenmuren met stenen die geen deel uitmaken
van buitenwanden.
20.45. dragende binnenmuur – cellenbeton (zie bestek ir stabiliteit ASB) |FH|m3 Omschrijving
De blokken zijn geautoclaveerde metselstenen samengesteld uit zand, kalk, cement, water en
eventuele hulpstoffen of additieven.
Materiaal
• De NBN EN 771-4 Voorschriften voor metselstenen – Deel 4: Geautoclaveerde cellenbeton metselstenen is van toepassing.
• Enkel stenen behorende tot categorie I volgens NBN EN 771-4 mogen toegepast worden.
• De stenen dragen het BENOR-merk of gelijkwaardig. Bij iedere levering wordt een certificaat van oorsprong gevoegd.
• De aannemer legt een staal en prestatiefiche ter goedkeuring voor aan de ontwerper.
Specificaties
• Stenen:
⇒ formaat (lxbxh): modulair formaat op voorstel van de aannemer
⇒ kwaliteitsklasse (druksterkteklasse/volumemassaklasse): (C3/450)
⇒ kopvlak: vlak
⇒ oppervlaktestructuur: vlak
• Type mortel: mortel voor algemene toepassing volgens art. 20.11.10.
• Dikte van de voegen: naar keuze aannemer rekening houdend met hierboven vermeld morteltype 10 mm
• Metselverband: halfsteens verband Aanvullende voorschriften
• De eventuele lateien worden uitgevoerd volgens artikel 20.12.21. lateien in beton
• zichtbaar blijvend metselwerk
⇒ het metselwerk zal achteraf gekaleid worden: volgens aanduiding op de plannen.
Uitvoering
• De dragende binnenmuren worden ter plaatse gemetst volgens art. 20.01.
• Het metselwerk wordt uitgevoerd volgens de regels van de kunst en volgens de richtlijnen van de fabrikant.
• De stenen moeten in droge toestand gehouden worden tot en tijdens de verwerking.
• Bij blokken zonder tand en groef moeten de verticale voegen ook verlijmd worden.
• De hoekaansluitingen tussen cellenbetonmuren gebeuren volgens de voorschriften van de fabrikant.
Keuring
• Het aantal beschadigde stenen mag niet meer dan 5% van de totale hoeveelheid verwerkte stenen bedragen. Wordt als beschadiging beschouwd:
⇒ Elke gebroken steen.
⇒ Elke steen die over meer dan een derde van zijn verticale doorsnede gescheurd is.
⇒ Xxxx xxxxx waarvan het totaal volume van de rand- of hoekschade meer bedraagt dan 5% van het volume van de metselsteen.
20.45.30. dragende binnenmuur – cellenbeton/dikte 20 cm (volgens ir stabiliteit ASB) |FH|m3 Meting
• meeteenheid: per m³
• meetcode: de lengte van de muren wordt gemeten in de as van de muren, bij kruisingen wordt de dikkere muur doorgemeten. De hoogte wordt gemeten tussen de vloeren. Geen enkel volume wordt tweemaal in rekening gebracht. Wordt afgetrokken:
⇒ openingen met een oppervlakte groter dan 0,30 m²;
⇒ het volume van constructieve elementen zoals lateien, balken, … indien deze apart gemeten worden. Zijn inbegrepen in dit artikel : waterkeringsfolies en eventueel achter de hand opvoegen.
• aard van overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing
Wand gelijkvloers in nieuw meetlokaal waar nieuwe opening wordt gemaakt voor noodtrap
20.50. niet-dragende binnenmuur – algemeen
20.53. niet-dragende binnenmuur – betonsteen met lichte granulaten|FH|m3 Omschrijving
De betonblokken zijn samengesteld uit zand, cement, geëxpandeerde kleikorrels en eventuele
hulpstoffen of additieven.
Materiaal
• De NBN EN 771-3 Voorschriften voor metselstenen – Deel 3: Betonmetselstenen (gewone en lichte granulaten) is van toepassing.
• Enkel stenen behorende tot categorie I volgens NBN EN 771-3 mogen toegepast worden.
• De stenen dragen het BENOR-merk of gelijkwaardig. Bij iedere levering wordt een certificaat van oorsprong gevoegd.
• De aannemer legt een staal en prestatiefiche ter goedkeuring voor aan de ontwerper.
• Voor betonstenen van maatafwijkingsklasse D3 bedraagt de afwijking van de vlakevenwijdigheid van de legvlakken maximaal 2 mm; voor betonstenen van maatafwijkingsklasse D4 bedraagt deze
maximaal 1,5 mm.
Specificaties
• Stenen:
⇒ formaat (lxbxh): modulair formaat op voorstel van de aannemer
⇒ de stenen zijn: hol
⇒ oppervlaktetextuur: effen
⇒ kwaliteitsklasse (druksterkteklasse/volumemassaklasse): (2/0,7) / (2/0,8) / (3/1,0) /
• Type mortel: mortel voor algemene toepassing volgens art. 20.11.10.
• Dikte van de voegen: naar keuze aannemer rekening houdend met hierboven vermeld morteltype 10 mm
• Metselverband: halfsteens verband Aanvullende voorschriften
• Zichtbaar blijvend metselwerk
⇒ De muurvlakken worden gekaleid
Uitvoering
• De niet-dragende binnenmuren worden ter plaatse gemetst volgens art. 20.01.
• Het metselwerk wordt uitgevoerd volgens de regels van de kunst en volgens de richtlijnen van de fabrikant.
• De niet-dragende wanden worden volledig los van de naast- en bovenliggende dragende constructie opgebouwd. De verbindingen met de dragende muren gebeuren via glijankers, uitsparingen in het dragende metselwerk die naderhand opgevuld worden met een
samendrukbaar brandwerend materiaal, …. De verbinding met de bovenliggende vloer gebeurt met een samendrukbare voeg.
Keuring
• Het aantal beschadigde stenen mag niet meer dan 2% van de totale hoeveelheid verwerkte stenen bedragen. Wordt als beschadiging beschouwd:
⇒ Elke gebroken steen.
⇒ Elke steen waarvan minstens één vlak een scheur vertoont met een lengte die groter is dan 40 mm en een breedte die groter is dan 0,2 mm.
⇒ Xxxx xxxxx waarvan het totaal volume van de rand- en hoekschade meer bedraagt dan 5% van het volume van de metselsteen.
⇒ Elke steen met een door constructielatten in de mal veroorzaakte inkeping in het kopse vlak waarvan de hoogte groter is dan 10 mm.
• Voor stenen die gebruikt zullen worden in zichtbaar blijvend metselwerk worden eveneens als beschadiging beschouwd:
⇒ Elke steen met een door constructielatten in de mal veroorzaakte inkeping in het kopse vlak, waarvan de hoogte groter is dan 10 mm.
⇒ Xxxx xxxxx met een door constructielatten in de mal veroorzaakte inkeping in de strek.
⇒ Elke steen waarvan minstens één zichtvlak een scheur vertoont met een lengte die groter is dan 10 mm en een breedte die groter is dan 0,2 mm.
⇒ Xxxx xxxxx waarvan de totale oppervlakte van de rand-of hoekschade in een zichtvlak meer bedraagt dan 1% van de oppervlakte van dat zichtvlak of waarvan de oppervlakte van tenminste één rand- of hoekbeschadiging meer dan 200 mm² bedraagt.
⇒ Xxxx xxxxx waarvan de totale oppervlakte van de beschadiging in het zichtoppervlak (met uitzondering van hoeken en randen) meer bedraagt dan 100 mm².
20.53.20. niet-dragende binnenmuur – betonsteen met lichte granulaten/dikte 19 cm |FH|m3 Meting
• meeteenheid: per m³
• meetcode: de lengte van de muren wordt gemeten in de as van de muren, bij kruisingen wordt de dikkere muur doorgemeten. De hoogte wordt gemeten tussen de vloeren. Geen enkel volume
wordt tweemaal in rekening gebracht. Wordt afgetrokken:
⇒ openingen met een oppervlakte groter dan 0,30 m²;
⇒ het volume van lateien indien deze apart gemeten worden.
Zijn inbegrepen in dit art : achter de hand opvoegen en alle waterkeringsfolies oa opstijgend grondvocht
• aard van overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Toepassing
Wand nieuw gasflessenlokaal
Invulling bestaande opening tussen LO INKOMZONE/ LO ZWAARDERE MACHINES
23 DORPELS, PLINTEN EN DEKSTENEN
23.00. dorpels, plinten en dekstenen - algemeen Omschrijving
De werken omvatten:
• het plaatsen en verwijderen van alle voor de werken vereiste stellingen, afdekzeilen en beschermingswerken;
• de controle en de voorbereiding van het draagvlak en de ondergrond;
• de controleopmeting van de juiste afmetingen tijdens of na uitvoering van de ruwbouw;
• de voorbereiding, werkhuistekeningen en prefabricatie van alle voorziene gevelelementen;
• de vereiste bevestigingselementen met de andere bouwelementen (ankers, doken, rails, …);
• de bevestiging en het inmetselen van de dorpels, plinten en dekstenen, met inbegrip van de legmortels, verankeringselementen, vochtisolaties, uitzettingsvoegen, voegwerk, opvulkitten, …;
• de beschermingsmaatregelen, nabehandelingen;
• het opruimen en schoonmaken van de bouwplaats.
Materialen
• De aannemer legt drie stalen van het materiaal voor, die respectievelijk het gemiddelde uitzicht en de twee grensuitzichten van de levering moeten vertonen. Deze stalen moeten bovendien alle
bijzonderheden (aders, gaten, draden, …) bevatten die niet als gebreken worden beschouwd en waarvan de aanwezigheid niet tot afkeuring kan leiden.
• Legmortel
⇒ NBN EN 998-2 – Specificaties voor mortels - Deel 2: Metselmortel is van toepassing.
⇒ De toegepaste legmortel is aangepast aan de elementen die hij verbindt en heeft er geen enkele negatieve invloed op, noch op het vlak van sterkte, noch op het vlak van de esthetische kwaliteiten.
⇒ Er wordt een mortel met sterkteklasse M10 toegepast.
⇒ Voor kleine hoeveelheden mag de mortel worden samengesteld op de werf en mechanisch bereid.
⇒ De bereide mortels moeten worden verwerkt vooraleer binding optreedt; mortel die een begin van binding ondergaat, mag niet opnieuw aangemaakt of verwerkt worden.
⇒ De legmortel moet verenigbaar zijn met eventuele toe te passen voegmortels.
Uitvoering
VERVOER - LEVERING
• De dorpels, plinten en dekstenen worden geleverd op paletten en zijn bij het transport vlak gestapeld en afgedekt. Op de werf worden ze vlak gestapeld en beschermd tegen de weeromstandigheden, op een beschutte geventileerde plaats of onder een dekzeil.
VERWERKING
• De dorpels, plinten en dekstenen worden vol en zat in de mortel gelegd, waarbij er wordt op toegezien dat de uitgestreken mortellaag dikker wordt aangebracht dan de afstandswiggen.
• De voegen moeten overal even dik en rechtlijnig zijn. De breedte van lint- en stootvoegen stemt overeen met deze van het gevelmetselwerk waarin ze worden geïntegreerd.
• Bij droog weer worden kleine elementen vooraf bevochtigd. Ook de leg- en stootvlakken van grote elementen moeten vóór verwerking worden nat gemaakt, zodat het water niet door capillariteit uit de mortel wordt opgeslorpt.
• De aansluitingen (stoot- en lintvoegen) met het buitenspouwblad worden goed met mortel gevuld; aan de buitenkant blijven de voegen tot 2 cm diepte open wanneer het parement naderhand opgevoegd wordt. De nodige voorzorgen worden genomen om een verzorgd en onbesmeurd
uitzicht aan de ingemetste gevelelementen te geven en dit te behouden.
• Na het leggen worden de stootvoegen met mortel opgevuld. Elk rechtstreeks contact tussen binnen- en buitenspouwblad moet worden vermeden. De tussen te plaatsen materialen moeten verenigbaar zijn met de voegvulling van het buitenschrijnwerk.
Keuring
• Na plaatsing en tot de voorlopige oplevering worden de elementen beschermd tegen beschadiging of bevuiling. Beschadigde elementen kunnen bij de voorlopige oplevering worden geweigerd en zullen vervangen worden op kosten van de aannemer.
23.10. raam- en deurdorpels - algemeen Omschrijving
Levering, plaatsing en afwerking van de raam- en deurdorpels, met inbegrip van:
• de controle van de juiste afmetingen na uitvoering van de ruwbouw in samenspraak met de fabrikant van het buitenschrijnwerk om na te gaan of de dorpels kunnen geleverd worden in de vormen, afmetingen en modellen getekend en voorgeschreven in de aanbestedingsdocumenten;
• het leveren van de dorpels;
• perfecte plaatsing van de dorpels voorzien van de nodige vochtwerende lagen;
• het opvoegen en waar nodig opkitten met een aangepaste elastische gevelkit;
• het schoonmaken voor de voorlopige oplevering.
Materialen
• De aannemer legt vóór de uitvoering het volgende ter goedkeuring voor aan de architect:
⇒ een kleurenkaart en stalen voor de prefabdorpels, …
⇒ contractuele monster(s) per voorzien dorpeltype, die het gemiddelde uitzicht, kleur(en) en oppervlaktestaat van de levering moeten vertonen
⇒ de nodige uitvoeringsdetails en plaatsingsplannen
⇒ de gevraagde garantiebewijzen, attesten
• De detaillering van de dorpels houdt rekening met een goede afwatering. Hiertoe moet het bovenvlak van de dorpel een voldoende helling hebben naar buiten toe.
• Alle uitspringende dorpels worden onderaan voorzien van een druipgroef voor een afdoende waterkering. De druipgroef is minimum 5 mm diep en bevindt zich op 10 à 15mm van de rand.
Langs de voorzijde zullen de watergroeven minstens 25 mm buiten het gevelvlak geplaatst worden.
• Het achtervlak van de binnenzijde van de dorpel houdt rekening met de dikte van het schrijnwerk en de eventueel bijkomende voorziening van rolluiken en/of zonneweringen.
• Onder buitendeuren is steeds een opstand met een hoogte van 10 mm en een breedte van 20 mm te voorzien, die gelijk komt met de voorziene binnenvloerafwerking.
Uitvoering
• De buitendorpels in steenachtig materiaal worden geplaatst voor het leggen van de vloeren en voor de plaatsing van het buitenschrijnwerk.
• Er wordt toegezien op een adequate thermische onderbreking tussen de buitendorpels en het binnenspouwblad.
• De dorpels worden over hun volledige lengte op een PE-folie (min. 0,45 mm dik) geplaatst die aan de achterzijde en zijkanten opgetrokken wordt, zodat insijpelend water naar buiten wordt geleid. Plaatsing van de vochtwerende laag volgens de richtlijnen van de WTCB Technische infofiche nr
20: Spouwdrainage ter hoogte van een dorpel.
• Bij grote dorpellengtes, die in meerdere stukken worden voorzien moeten de tussenliggende voegen opgekit worden. Het aantal voegen wordt beperkt, dorpelverdeling ter goedkeuring voorleggen aan architect.
• Binnen en buitenhoeken worden uitgevoerd in verstek.
23.12. raam- en deurdorpels - prefabbeton |FH|m3 Meting
• meeteenheid: m³
• meetcode: netto volume. Dorpels kleiner dan 10 dm³ worden als 10 dm³ gemeten. Zijn inbegrepen in dit artikel : levering, plaatsing, waterkeringsfolies, alle kitwerk,…
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal
• Volgens artikel 23.02.
Specificaties
• Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1 + NBN B 15-001:
Sterkteklasse | Gebruiksdomein | Omgevingsklasse | Consistentieklasse | Maximale korrelgrootte |
minimum | minimum | keuze aannemer | keuze aannemer | |
C25 /30 of X00/00 | XX0 / XX0 | X0 / X0 | D 14 / 20 mm |
• Oppervlak: glad bekist
• Kleur: licht grijs – staal ter goedkeuring voor te leggen aan AR.
Uitvoering
• Alle voegen worden perfect afgewerkt met een waterdichte plastische voegmortel, aangepast aan de kleurtint van het beton.
Toepassing
• Raam en deurdorpel aan nieuwe inkomgeheel
• Dorpel aan de nieuwe opening glasflessenlokaal
• Dorpel aan de nieuwe sectionaal poort
26. STRUCTUURELEMENTEN BETON
26.00. structuurelementen gewapend beton - algemeen Omschrijving
Dit hoofdstuk omvat alle ruwbouwelementen van de bovenbouw uitgevoerd in stortklaar of
geprefabriceerd gewapend beton.
26.01. algemeen – stabiliteitsstudie (zie studie ir. Stabiliteit ASB) |PM| Omschrijving
DE STABILITEITSSTUDIE WORDT GELEVERD DOOR DE BOUWHEER.
De kosten voor het opmaken van de betonstudie zijn ten laste van de bouwheer. De studie is toegevoegd aan het aanbestedingsdossier. De aannemer gaat na of de elementen kunnen worden uitgevoerd volgens de uitvoeringsdocumenten van het studiebureau en of zich geen onderlinge anomalieën voordoen.
26.10. materialen - algemeen
26.11. materialen – wapening (zie studie ir. Stabiliteit ASB)
26.11.11. materialen – wapening/staven en netten - staven |FH|kg
zie bestek ir. stabiliteit
26.11.12. materialen – wapening/staven en netten - netten |FH|kg
zie bestek ir. stabiliteit
26.12. materialen – beton (zie bestek ir. Stabilteit ASB)
26.12.10. materialen – beton/stortklaar beton
zie bestek ir. stabiliteit
26.12.11. materialen – beton/stortklaar beton – met staaf-en netwapening |PM|
zie bestek ir. stabiliteit
26.13. materialen – bekistingen (zie bestek ir. Stabilteit ASB) |PM|
26.14. materialen – nabehandeling(zie bestek ir. Stabilteit ASB) |PM|
26.15. materialen – chemische verankering (zie bestek ir. Stabilteit ASB) |FH|m3
26.20. ter plaatse gestorte elementen - algemeen
26.23. ter plaatse gestorte elementne – balken (zie bestek ir. Stabilteit ASB) |FH|m3
27. STRUCTUURELEMENTEN STAAL
27.00. structuurelementen staal – algemeen Omschrijving
De post "structuurelementen staal" omvat alle werken en leveringen voor de realisatie van de
ruwbouwconstructies uit staal, met inbegrip van alle uitvoeringstekeningen, verbindingssystemen, de eigenlijke uitvoering in het werk, de aansluiting met de ruwbouw, verankeringen, hulpstukken, eventuele corrosie- en brandbescherming, ....
Geprefabriceerde gevelelementen, trapelementen of balustraden of uit staal worden voorzien in deel 4 en 5.
Materialen
ALGEMEEN
• Bij levering dient het constructiestaal gekeurd te zijn. Een 3.1-certificaat volgens NBN EN 10204 moet bij de levering voorgelegd worden. In dit document dient de producent te verklaren dat de geleverde producten voldoen aan de bij de bestelling gestelde eisen en verstrekt hij de
beproevingsresultaten van de in de betreffende materiaalnorm nader voorgeschreven keuringen. Het document wordt geldig verklaard door de bevoegde vertegenwoordiger voor de keuring van de producent die hiërarchisch onafhankelijk is van de productieafdeling.
• Elementen die gebreken of beschadigingen vertonen ten gevolge van prefabproductie, transport en/of opslag worden niet verwerkt en worden zo snel mogelijk afgevoerd en op kosten van de aannemer vervangen door nieuwe elementen.
• De vorm en de afmetingen van de profielen zijn afleesbaar op de plannen of op tijdig voor te leggen werktekeningen.
Uitvoering
ALGEMEEN
• De bepalingen van volgende normen zijn van toepassing:
⇒ NBN EN 1090 - Deel 1 en 2 - Uitvoering van de staalconstructies en aluminiumconstructies
⇒ NBN EN 10021 - Algemene technische leveringsvoorwaarden voor staalproducten
⇒ NBN EN 10025 – Warmgewalste producten van ongelegeerd constructiestaal – Technische leveringsvoorwaarden
⇒ NBN EN 10034 - I- en H- profielen uit bouwstaal - Vorm- en afmetingstoleranties
⇒ NBN EN 10210 – Deel 1 en 2 - Warmvervaardigde buisprofielen voor constructiedoeleinden van ongelegeerd en fijnkorrelig staal
⇒ NBN EN 10219 – Deel 1 en 2 - Koudvervaardigde gelaste buisprofielen voor constructiedoeleinden van ongelegeerd en fijnkorrelig staal
⇒ NBN EN 10277 – Deel 1 en 2 - Producten van blank staal - Technische leveringsvoorwaarden
• De constructeur moet in de werkplaats en op de werf alle nodige voorzorgen nemen teneinde iedere vervorming van de stukken tijdens de behandeling te voorkomen.
• Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de afmetingen van de elementen, hun peilen en doorbuiging, alsook alle doorvoeren voor leidingen, kokers. Vóór de uitvoering moet de constructeur de rechtlijnigheid van de staalprofielen controleren om mogelijke kromming of
scheeftrekking te vermijden. Reeds verbonden stukken mogen niet gerecht worden.
• De elementen worden bij hun productie voorzien van de nodige uitsparingen of doorvoeren zoals aangeduid op de plannen. Geen enkele doorvoer mag achteraf in de elementen worden
uitgeboord, uitgeslepen of uitgebrand zonder de voorafgaandelijke toestemming van de architect of het ingenieursbureau belast met de stabiliteitsstudie.
• Voor tijdelijke markeringen wordt gebruik gemaakt van wateruitwisbare verven of stiften. Oliehoudende en andere verven zijn niet toegelaten, aangezien zij aanleiding kunnen geven tot verzinkingsfouten.
• Uitsnijdingen met de zuurstofbrander moeten zorgvuldig bijgewerkt worden (verwijderen van de bramen, slijpen enz.) om een volkomen gladde snede te bekomen.
• De elementen worden ontdaan van alle vuil, olie, vet en andere verontreinigingen, en van alle loszittende roestvorming op het ogenblik van de verwerking.
• Alle bewerkingen - zoals vlakken en richten van de stukken, smeden en warm plooien, buigen, uitgloeien, uitsnijden, alle verbindingen door lassen, bouten, schroeven, de voorbereiding van de gaten, enz. - worden uitgevoerd volgens de vigerende NBN-normen en regels van goed
vakmanschap.
• Iedere wijziging aan het esthetisch aspect van de stukken, hetzij om redenen van constructie hetzij omwille van de stabiliteit ervan dient voorafgaandelijk aan de architect voorgelegd te worden.
LEVERING - MONTAGE - OPLEG - VERANKERINGEN
• De scherpe kanten en uitstekende delen zullen bij de levering beschermd worden met aangepaste middelen.
• Alle stukken worden stevig in de omliggende constructies vastgezet en/of verankerd met aangepaste pluggen of chemische ankers, bouten, schroeven, moeren en tegenmoeren.
• De constructeur organiseert de gehele constructie ervan zodanig dat ten allen tijde en gedurende alle noodzakelijke en mogelijke manipulaties van de diverse elementen de stabiliteit van het geheel en van elk element afzonderlijk gegarandeerd blijft.
• Wanneer de stukken worden vastgeschroefd in zichtblokken, gevelsteen of zichtbetonelementen, gebeurt het boren met uiterste zorg zodat de stenen of het beton niet beschadigd worden noch loskomen.
• De aanbevelingen van de architect in verband met de plaatsing van waterdichtingsmembranen en/of isolatie ter voorkoming van vochtbruggen en/of koudebruggen, worden door de aannemer
strikt opgevolgd. Indien deze aanbevelingen niet uitdrukkelijk in de uitvoeringsdocumenten vermeld zijn, zal de aannemer hiernaar informeren alvorens de werken aan te vatten.
27.01. algemeen – verbindingen |PM|
ALGEMEEN
• De wijze van verbinden van de verschillende elementen onderling (lassen, bouten, aangelaste doken, klinknagels,…) staat aangeduid op de stabiliteitsplannen. De aannemer gaat na of de verbindingen kunnen worden uitgevoerd volgens de uitvoeringsdocumenten van het studiebureau
en of zich geen onderlinge anomalieën voordoen.
• De aannemer ziet er op toe dat de aangewende verbindingssystemen volstrekt verenigbaar zijn met de andere structurele, technische en/of afwerkingselementen waaruit de constructie is samengesteld.
• De delen van het werk, die volgens de plannen uit één stuk zijn, mogen niet samengesteld worden uit verscheidende stukken door lassen, lasplaten of op een andere wijze verenigde stukken.
• Alle elkaar rakende eindvlakken zullen goed vlak en gerecht zijn; het vlakken en rechten wordt met de vlakpers of met de walsmachine uitgevoerd zonder kloppen of hameren.
• Alle stukken die volgens de plannen moeten doorlopen tot tegen andere stukken (vulplaten onder verstijvingen, onder bevestigingshoekijzers, onder knoopplaten; verstijvingen; lasplaten; …) zullen op de juiste lengte gebracht en pasgemaakt worden, met rechtlijnige en goed tegen elkaar
aansluitende boorden. Het snijden en korten van de stukken gebeurt zo dat geen scheuren, barsten of metaalvervorming wordt veroorzaakt.
• De benen van bevestigingshoekijzers die paarsgewijze aan de uiteinden van elementen zijn aangebracht, moeten volledig in hetzelfde vlak liggen zodat een perfect contact over het hele aansluitingsoppervlak verzekerd is.
• De voegen moeten goed pas afgewerkt worden, zodat de stuitnaden overal goed gesloten zijn, in het bijzonder daar waar ze op druk belast worden.
• Verbindingen in het werkhuis of montage van geprefabriceerde onderdelen ter plaatse op de werf gebeuren, behoudens andere bepalingen op de detailplannen en/of in dit bestek, op voorstel van de aannemer.
• Alle aangewende metalen onderdelen voor de verankering van buitenconstructies bestaan uit roestvast staal.
BOUTVERBINDINGEN
• De bepalingen van volgende normen zijn van toepassing:
⇒ NBN EN 15048 – Deel 1 en 2 - Niet-voorgespannen geboute verbindingen voor de metaalbouw
⇒ NBN EN ISO 898-1 - Mechanische eigenschappen van bevestigingsartikelen van koolstofstaal en gelegeerd staal – Deel 1: Bouten, schroeven en tapeinden met gespecificeerde eigenschapsklassen - Ruwe schroefdraad en metrische fijne schroefdraad
⇒ NBN EN 20898-2 - Mechanische eigenschappen van bevestigingsartikelen - Deel 2: Moeren met voorgeschreven proefbelastingswaarden - Schroefdraad met grove spoed
⇒ NBN EN ISO 4759 - Toleranties voor bevestigingsartikelen
• Voor bouten van roestvast staal geldt de norm:
⇒ NBN EN ISO 3506 – Deel 1 t.e.m. 4 - Mechanische eigenschappen van bevestigingsartikelen van corrosievast staal
• Voor voorspanbouten gelden de bepalingen van de normenreeks:
⇒ NBN EN 14399 – Boutverbindingen met hoge voorspanning in staalconstructies
• Een 3.1-certificaat volgens NBN EN 10204 moet bij de levering voorgelegd worden. In dit document dient de producent te verklaren dat de geleverde producten voldoen aan de bij de bestelling gestelde eisen en verstrekt hij de beproevingsresultaten van de in de betreffende
materiaalnorm nader voorgeschreven keuringen.
Het document wordt geldig verklaard door de bevoegde vertegenwoordiger voor de keuring van de producent die hiërarchisch onafhankelijk is van de productieafdeling.
• De boutgaten moeten zorgvuldig geboord worden. De gatdiameter moet hierbij 1 mm (voor bouten M12 tot M14), 2 mm (voor bouten M16 tot M24) of 3 mm (voor bouten M27 en groter) groter zijn dan de boutdiameter.
LASVERBINDINGEN
• Het lassen gebeurt volgens de voorschriften van NBN EN 1090-2 - Uitvoering van staalconstructies en aluminiumconstructies - Deel 2: Technische eisen voor staalconstructies.
• Het lassen gebeurt in principe uitsluitend in het werkhuis onder beschermde omstandigheden en door een erkend lasser, die gecertificeerd is volgens NBN EN 287-1 of een lasoperator, die gecertificeerd is volgens NBN EN 1418.
Indien, mits toestemming van de raadgevend ingenieur, tengevolge van een aanpassing op de werf, toch moet worden gelast, dient dit te gebeuren door een erkend lasser bij gunstige klimaatomstandigheden en moet de las beschermd worden tegen oxidatie.
27.02. algemeen – stabiliteitsstudie |PM|
STABILITEITSSTUDIE GELEVERD DOOR DE BOUWHEER
De kosten voor het opmaken van de stabiliteitsstudie zijn ten laste van de bouwheer. De studie is toegevoegd aan het aanbestedingsdossier. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van Eurocode 3
– Ontwerp en berekening van staalconstructies (NBN EN 1993).
De structuurelementen uit staal zullen worden uitgevoerd volgens de documenten zoals gevoegd bij het aanbestedingsbundel (plannen, lastenboeken, borderellen, detailtekeningen). De aannemer blijft er evenwel toe gehouden na te gaan of deze kunnen worden uitgevoerd volgens deze uitvoeringsdocumenten en/of er zich geen onderlinge anomalieën voordoen. Alvorens de werken aan te vatten brengt hij de architect op de hoogte van zijn eventuele opmerkingen dienaangaande.
Alle stalen constructieonderdelen dienen te voldoen aan de brandweerstand: REI 60 voor alle structurele elementen.
27.10. balken – algemeen
27.11. balken – blank profielstaal (zie bestek ir. Stabiliteit ASB) |FH|kg Meting
• meeteenheid: per kg
• meetcode: zie bestek ir. stabiliteit
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid
Materiaal
• De bepalingen van NBN EN 10278 – ‘Afmetingen en toleranties van producten van blank staal’ zijn van toepassing.
Toepassing
Wand logistiek waar nieuw tussenniveau komt: UPN 300 Deur gasflessen: L200/100/10
Nieuwe sectionaalpoort: L200/100/10 Frame trappen HEA 140
UPN 240
Nieuwe opening meterlokaal IPE270
27.30. kolommen – algemeen
27.31.A kolommen – blank profielstaal (zie bestek ir. Stabiliteit ASB) |FH|kg
zie bestek ir. stabiliteit
27.31 B kokerprofielen – profielstaal / stellingconstructie tribune / REI 60 brandwerend geschilderd |TP|
Meting
• meeteenheid: totale prijs
• meetcode: leveren en plaatsing van ganse draagconstructie van de tribune (hout en staal), inclusief alle opleg-en bevestigingsmaterialen, de legpanken volgens plan, borstweringen,
brandwerende schildering en eventueel bijkomend op maat gemaakte stalen constructie- elementen.
• aard van de overeenkomst: Totale Prijs
Materiaal
• alle stukken uit de stellingbouw
• alle staal te voorzien in gegalvaniseerd dat vervolgens brandwerend geschilderd wordt REI60
Omschrijving
Het basis concept is om met een standaard stellingsysteem een multifunctionele tribune te maken waarop en waaronder kan gezeten worden.
De tribune kan ingezet worden als verblijfsplek, voor lezingen/lesmomenten, etc..
Het geheel dient te voldoen aan de huidige normering met betrekking tot brandveiligheid en toegankelijkheid.
De stabiliteitsstudie is ten laste van de aannemer en dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de ingenieur stabiliteit; De nuttige gebruikslast bedraagt 500 kg / m2. Eventuele aanpassingen die op vraag van de ir stabiliteit dienen te worden doorgevoerd zijn inbegrepen in dit artikel.
Voor uitvoering van de constructie zullen door de aannemer gedetailleerde uitvoeringstekeningen van de ganse constructie ter goedkeuring worden voorgelegd aan het bestuur en de ontwerpers.
Materiaal & uitvoering
Een frame van houten balken wordt waterpas uitgetimmerd en bekleed met een brandwerende triplex plaat. Op deze sokkel wordt een standaard stellingsysteem opgebouwd volgens de basisprincipes van de fabrikant en volgens esthetische principes van de interieurtekeningen. Een grid wordt uitgezet met een afmeting van 1,09 m x 1,09 m. De voetplaten worden aan de multiplex plaat bevestigd.
In deze voetplaten worden staanders geplaatst waarvan de hoogte varieert (zie interieurtekeningen)
Bovenop deze staander wordt een omgekeerde voetplaat geplaatst waarop de bekleding van de tribune wordt bevestigd. De tribune wordt voorzien van diagonalen, volgens berekening van de fabrikant, ter goedkeuring voor te leggen aan ir. Stabiliteit.
De stelling wordt bevestigd met een standaard ligger aan de uitgevende lokalen (crealab) De stelling wordt horizontaal en verticaal bekleed met contructieve
triplex vuren platen en aan koppelstukken bevestigd: en
Staal ter goedkeuring voor te leggen.
Berekingen van de dikte door aannemer voor te leggen aan de ingenieur en architect ter goedkeuring. De traptredes worden op de tribune zelf uitgetimmerd volgens plan. In de sokkel en in de vloerbekleding van de tribune worden vloerstopcontacten voorzien. Deze dienen ingebouwd te worden met extra aandacht voor de brandwerendheid van het geheel. Aan de onderkant van de tribune, wordt verlichting voorzien. Bekabeling te voorzien in lot electra.
Op de stellingconstructie onder de tribune worden een aantal horizontale vlakken voorzien van vlonders
waarop kan gezeten worden.
De staanders aan de zijkanten van de tribune, schieten een stuk door zodat de borstwering over de staanders geschoven kan worden als een soort enveloppe. De borstwering is een gesloten geheel waarop inox handgrepen worden voorzien op dubbele hoogte (kinderen 0,6 m en volwassenen 0,9 m volgens de toegankelijheidprincipes)
Toepassing
Stellingconstructie tribune binnenstraat
27.50. hulpstukken – algemeen
27.54. hulpstukken – verbindingselementen (zie bestek ir. Stabiliteit ASB)
27.54.10. hulpstukken – oplegstukken/thermisch verzinkt |FH|st
zie bestek ir. stabiliteit
27.60. corrosiebescherming – algemeen
27.64 corrosiebescherming – roestwerende verfsysteem |PM|
zie bestek ir. stabiliteit
27.70. brandbeveiliging – algemeen
27.71. brandbeveiliging – brandwerend verfsysteem |PM| Omschrijving
De stalen constructie-elementen worden voorzien van een brandwerend verfsysteem dat opschuimt
bij brand en het staal isoleert zodat het staal de bezwijktemperatuur niet bereikt gedurende de vooropgestelde tijd.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de respectievelijke eenheidsprijs van de te behandelen profielen, inclusief de brandwerende bescherming van de verbindingen en hulpstukken.
Materiaal
• Het brandwerend verfsysteem heeft een ETA volgens ETAG 018 – Deel 2.
• De benodigde laagdikte wordt bepaald aan de hand van NBN EN 1993-1-2 + ANB door degene die het brandwerend verfsysteem aanbrengt.
Specificaties
• Het verfsysteem bestaat uit
een grondlaag, een brandwerende verflaag en een toplaag
• Vereiste brandweerstand: R 60 Aanvullende specificaties
• Kleur toplaag: RAL 9016 (door en door wit)
Uitvoering
VOORBEREIDING
• De architect geeft in de gedetailleerde meetstaat aan op welke elementen het brandwerend verfsysteem moet aangebracht worden.
• Vóór verdere oppervlaktebehandeling plaatsvindt worden walshuid, roestschellen, splinters, lasspatten, vetten, olie, zouten, stof, vuil en andere verontreinigingen van de te behandelen stalen onderdelen verwijderd.
• De oppervlakken van de te behandelen stalen onderdelen worden voorbewerkt tot een reinheidsgraad Sa 2,5 of beter (volgens NBN EN ISO 8501-1).
AANBRENGEN VAN HET VERFSYSTEEM
• Het verfsysteem wordt aangebracht door bekwame vakmensen en volgens de voorschriften van de leverancier van het verfsysteem in de fabriek.
• De aannemer legt voor uitvoering een technische fiche en de ETA van het brandwerend verfsysteem voor aan de architect.
• Het staal moet droog zijn en de verwerkingstemperatuur moet liggen tussen de waarden aangegeven in de verwerkingsvoorschriften van de leverancier.
• Na de voorbereiding van het staaloppervlak wordt een grondlaag (primer) aangebracht die geschikt is voor het toegepaste brandwerende verfsysteem (zie hiervoor ETAG 018 en onderscheid in primergroepen).
• Vervolgens wordt de brandwerende verflaag aangebracht volgens de verwerkingsvoorschriften van de fabrikant. Indien nodig wordt de benodigde dikte van de brandwerende verflaag bereikt in meerdere lagen. De minimale droogtijd volgens de voorschriften van de fabrikant dient
gerespecteerd te worden.
• Indien een toplaag aangebracht moet worden, moet de brandwerende verflaag volledig droog zijn alvorens de toplaag aangebracht wordt.
TRANSPORT EN MONTAGE
• Bij het transport, (tussen)opslag en montage moet speciale aandacht worden besteed om beschadiging van het verfsysteem tot een minimum te beperken. De instructies van de leverancier hier omtrent moeten gevolgd worden.
• Beschadigde oppervlakken moeten worden gerepareerd volgens de instructies van de leverancier van het brandwerende verfsysteem. Wanneer het brandwerende verfsysteem niet op de bouwplaats is aangebracht, moeten nog niet-beschermde onderdelen, waaronder de
boutverbindingen, op de bouwplaats worden beschermd. Hierbij moet de grootste laagdikte worden aangehouden van de twee te verbinden stalen onderdelen.
KEURING
• De volgende testen worden door de uitvoerder van het brandwerend verfsysteem uitgevoerd. De kosten voor deze testen zijn inbegrepen in de eenheidsprijs van onderhavig artikel.
⇒ Voordat de brandwerende verflaag wordt aangebracht, dient de laagdikte van de primer gecontroleerd te worden. De laagdikte moet voldoen aan de minimum én maximum laagdikte voor zover van toepassing volgens de documentatie van de leverancier van het brandwerende systeem.
⇒ De droge laagdikte van de brandwerende verflaag wordt gecontroleerd volgens NBN EN ISO 2808 - Verven en vernissen - Bepaling van de filmdikte conform de richtlijnen van NBN EN ISO 12944-5 - Verven en vernissen - Corrosiebescherming van staalconstructies door beschermende verfsystemen - Deel 5: Beschermende verfsystemen. Geen enkele laagdikte mag minder zijn dan 80% van de vereiste laagdikte. Indien de laagdikte niet voldoende is,
moet de brandwerende verflaag worden opgedikt tot de vereiste laagdikte volgens de voorschriften van de leverancier van het brandwerende systeem.
⇒ Bij zichtbaar blijvende elementen moet een visuele inspectie van de toplaag gebeuren. Deze inspectie dient plaats te vinden op de zichtvlakken met het blote oog, loodrecht op het oppervlak, op een afstand van 3 meter voor binnentoepassingen en 5 meter voor buitentoepassingen. Op deze afstand mag de deklaag geen rimpels, zakkers, lopers, insluitingen, kraters en andere onregelmatigheden vertonen die als storend worden
ervaren.
⇒ Bij twijfel wordt ook de hechting van het verfsysteem bepaald volgens NBN EN ISO 2409 – Verven en vernissen – Ruitjesproef. Geen enkel resultaat mag slechter zijn dan klasse 2.
Toepassing
Stelling tribune en alle andere stalen constructie-elementen
28. HOUTSKELETBOUW
28.00. houtskeletbouw – algemeen Omschrijving
Houtskeletbouw is een bouwmethode waarbij de dragende delen van het gebouw bestaan uit een
houten geraamte langs minimum één zijde bekleed met een beplating.
Materialen
• De STS’en 23.1 Houtskeletbouw (indien reeds gepubliceerd) en 31 Timmerwerk zijn van toepassing
Uitvoering
ALGEMEEN
• De aannemer neemt in de werkplaats en op de werf alle nodige voorzorgen teneinde iedere vervorming van de elementen tijdens de werken te voorkomen.
• Elementen die gebreken of beschadigingen vertonen tengevolge van de productie, transport en/of opslag worden niet geplaatst en zo snel mogelijk vervangen door nieuwe elementen.
• De elementen worden bij productie voorzien van alle nodige uitsparingen en doorvoeren zoals aangeduid op de plannen. Geen enkele doorvoer mag achteraf in de elementen worden bijgemaakt zonder voorafgaandelijke toestemming van de architect en/of stabiliteitsingenieur.
• De geprefabriceerde wand-, vloer- en dakelementen worden bij de levering en op de werf afdoende beschermd tegen mogelijke weersinvloeden, vocht, beschadiging of vervuiling. Contact met de grond is niet toegestaan.
• Tussen de fundering en de onderregel van wanden wordt een waterdichtingsmembraan geplaatst om vochtopzuiging in de houten structuur te voorkomen. Dit membraan wordt opgetrokken tot boven het afgewerkte vloerpeil.
• De architect vermeldt in het bestek, de plannen en/of de detailtekeningen waar waterdichtingsmembranen ter voorkoming van vochtbruggen voorzien moeten worden en waar isolatie ter voorkoming van koudebruggen moeten geplaatst worden. Indien deze gegevens niet
terug te vinden zijn in het aanbestedingsdossier zal de aannemer hiernaar informeren alvorens de werken aan te vatten.
TOLERANTIES
• Tenzij striktere toleranties opgegeven worden in dit bestek moeten alle massief houten structurele elementen voldoen aan tolerantieklasse 2 overeenkomstig NBN EN 336 - Hout voor dragende toepassingen - Afmetingen, toelaatbare maatafwijkingen.
Voor gelijmd gelamelleerd hout is NBN EN 390 - Gelijmd gelamelleerd hout - Afmetingen - Toelaatbare afwijkingen van toepassing.
In voorkomend geval moeten geprefabriceerde houten dragende elementen met metalen hechtplaten voldoen aan de eisen van NBN EN 14250 - Houtconstructies - Producteisen voor vooraf vervaardigde dragende delen met metalen hechtplaten.
• Gelet op het gebrek aan Belgische referentiedocumenten inzake toleranties voor houtskeletbouw, moeten de desbetreffende eisen uit de Franse norm NF P 21-204 gevolgd worden (zie onderstaande tabel).
Afwijking op … | Maximaal toelaatbare afwijking |
de verticaliteit per verdieping | ± 5 mm |
de verticaliteit op de totale hoogte van het bouwwerk | ± 35 mm |
het niveauverschil | ± 3 mm ± 1 mm (*) |
de vlakheid | ± 5 mm / 2 m |
de gevelafmetingen | ± 10 mm / 10 m |
de haaksheid van de gevel | ± 10 mm / 10 m |
(*) Deze tolerantie van ± 1 mm is van toepassing voor hechtende toepassingen |
28.01. algemeen – stabiliteitsstudie |PM|
STABILITEITSSTUDIE GELEVERD DOOR DE BOUWHEER
De kosten voor het opmaken van de stabiliteitsstudie zijn ten laste van de bouwheer. De studie is toegevoegd aan het aanbestedingsdossier. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van Eurocode 5
– Ontwerp en berekening van houtconstructies (NBN EN 1995).
De aannemer gaat na of de structuurelementen kunnen worden uitgevoerd volgens de uitvoeringsdocumenten van het studiebureau en of zich geen onderlinge anomalieën voordoen.
28.10. materialen – algemeen
28.11. materialen – onderdelen regelwerk Materiaal
MASSIEF HOUT
• Het hout dat gebruikt wordt voor de structurele elementen dient gesorteerd en gemarkeerd te zijn overeenkomstig NBN EN 14081.
• Het hout moet voorzien zijn van een CE-markering.
• Het hout heeft een FSC- of PEFC-label en de leverancier is respectievelijk FSC of PEFC CoC- gecertificeerd.
• De minimale kwaliteit van het massieve hout voor structureel gebruik is C18 volgens NBN EN 338.
• De houtvochtigheid bedraagt maximaal 20 %. Bij naaldhout met een sectie groter dan circa 6x15 cm mag de houtvochtigheid bij plaatsing slechts 16 % bedragen.
• De bepalingen van de STS 04.1 en STS 31 zijn van toepassing.
SAMENGESTELD FINEERHOUT (‘LAMINATED VENEER LUMBER’ - LVL)
• De bepalingen van NBN EN 14374 zijn van toepassing.
• De elementen zijn vervaardigd uit gelijmde fineerbladen van naaldhout.
• Na fabricage is het vochtgehalte van LVL maximum 12% en worden de LVL-elementen verpakt in een plastiek folie, waardoor het vochtgehalte niet meer kan wijzigen tijdens het transport.
• Het product is CE-gecertificeerd.
• De LVL-structuurelementen hebben een FSC- of PEFC-label en de leverancier is respectievelijk FSC of PEFC CoC-gecertificeerd.
LICHTE SAMENGESTELDE ELEMENTEN
• De bedoelde lichte samengestelde elementen zijn balken en/of kolommen waarvan ten minste één van de structurele elementen uit een houtachtig materiaal is opgebouwd. De elementen bestaan steeds uit een lijf, flenzen en verbindingsmiddelen (bijv. I-liggers, ruimteliggers, …).
• De bepalingen van ETAG 011 zijn van toepassing.
• De elementen dienen voorzien te zijn van een CE-label.
• De lichte samengestelde elementen hebben een FSC- of PEFC-label en de leverancier is respectievelijk FSC of PEFC CoC-gecertificeerd.
GELIJMD GELAMINEERD HOUT (GL)
• De bepalingen van NBN EN 14080 zijn van toepassing.
• De lamellen, dunne houten planken uit naaldhout, worden evenwijdig aan de vezelrichting tegen elkaar gelijmd tot een massieve doorsnede.
• Het product is CE-gecertificeerd.
• De GL-structuurelementen hebben een FSC- of PEFC-label en de leverancier is respectievelijk FSC of PEFC CoC-gecertificeerd.
28.11.10. materialen – onderdelen regelwerk/stijlen
28.11.11. materialen – onderdelen regelwerk /stijlen – massief hout |PM|
zie bestek stabilteit
28.11.20. materialen – onderdelen regelwerk/regels
28.11.21. materialen – onderdelen regelwerk /regels – onder- en bovenregels |PM|
zie bestek stabilteit
28.11.22. materialen – onderdelen regelwerk /regels – grondregels |PM|
zie bestek stabilteit
28.11.23. materialen – onderdelen regelwerk /regels – stelregels |PM|
zie bestek ir stabiliteit
28.11.24. materialen – onderdelen regelwerk /regels – koppelregels |PM|
zie bestek ir stabiliteit
28.11.30. materialen – onderdelen regelwerk/lateien |PM|
zie bestek ir stabiliteit
28.12. materialen – beplating
28.12.10. materialen – beplating/houtachtige platen
28.12.11 materialen – beplating/houtachtige platen – OSB |PM| Omschrijving
Houtschilferplaten (OSB – Oriented Strand Board) die als beplating van de wanden worden
toegepast.
Deze platen zijn opgebouwd uit verschillende lagen op elkaar geplaatste houtschilfers (in vooraf bepaalde richting geörienteerd) en door middel van een bindmiddel verbonden.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Deze post wordt niet apart gemeten en is dus inbegrepen in de prijs van de wanden, vloeren en/of daken.
Materiaal
• De OSB-platen beantwoorden aan de voorschriften van NBN EN 300 - Oriented Strand Boards (OSB) - Termen en definities, classificatie en specificaties.
• De gebruikte platen moeten voorzien zijn van een CE-markering.
• Enkel platen van klasse E1 m.b.t. het formaldehydegehalte (volgens NBN EN 717-2) mogen toegepast worden.
• De platen hebben een FSC- of PEFC-label en de leverancier is respectievelijk FSC of PEFC CoC- gecertificeerd.
• Plaattype volgens NBN EN 300: type OSB-3.
• Plaatdikte: zie plannen, stabiliteitsstudie en/of artikels 28.30 e.v.
• Afmetingen: zie plannen en/of stabiliteitsstudie
Uitvoering
• De uitvoeringsvoorschriften van de fabrikant moeten nageleefd worden.
Toepassing
structurele wandbeplating houtskeletwand
28.12.12 materialen – beplating: OSB + calciumsulfaatplaat |FH|m2 Omschrijving
Houtschilferplaten (OSB – Oriented Strand Board) die als beplating van vloeren toegepast worden.
Deze platen zijn opgebouwd uit verschillende lagen op elkaar geplaatste houtschilfers (in vooraf bepaalde richting geörienteerd) en door middel van een bindmiddel verbonden.
De calciumsulfaatplaat met een brandweerstand van EI 60
Meting
• aard van de overeenkomst: Forfetaire Hoeveelheid
• meetcode: netto oppervlakte gemeten, inclusief alle bevestigingsmaterialen, dubbele geschrankte platen voorzien
Materiaal
• De OSB-platen beantwoorden aan de voorschriften van NBN EN 300 - Oriented Strand Boards (OSB) - Termen en definities, classificatie en specificaties.
• De gebruikte platen moeten voorzien zijn van een CE-markering.
• Enkel platen van klasse E1 m.b.t. het formaldehydegehalte (volgens NBN EN 717-2) mogen toegepast worden.
• De platen hebben een FSC- of PEFC-label en de leverancier is respectievelijk FSC of PEFC CoC- gecertificeerd.
• Plaattype volgens NBN EN 300: type OSB-3.
• Plaatdikte: zie plannen, stabiliteitsstudie en/of artikels 28.30 e.v.
• Afmetingen: zie plannen en/of stabiliteitsstudie
Uitvoering
• De uitvoeringsvoorschriften van de fabrikant moeten nageleefd worden.
• De calciumsulfaatplaat wordt op de I-joistliggers geplaatst. Daarop worden de OSBplaten dubbel geschrankt geplaatst.
Toepassing
Draagvloer nieuw docentenlokaal
28.13. materialen – isolatie
28.13.10. materialen – isolatie/minerale wol |PM| Omschrijving
Tussen de houten structuurelementen wordt minerale wol aangebracht.
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs van de wanden, vloeren en/of daken.
Materiaal
• Halfstijve platen minerale wol volgens NBN EN 13162. De fabrikant heeft een ATG, ETA of gelijkaardig voor de platen.
• Het gebruikte isolatiemateriaal is geschikt voor de toepassing in skeletconstructies. Uitzakken van de isolatieplaten moet absoluut vermeden worden.
• Brandreactie: klasse A1 (euroklasse volgens NBN EN 13501)
Uitvoering
• De plaatsing gebeurt volgens de regels der kunst en overeenkomstig de richtlijnen van de fabrikant.
• De isolatieplaten worden enkele millimeters breder gesneden dan de afstand tussen de houten elementen, zodat ze licht klemmend en zonder verdere bevestigingen kunnen worden geplaatst. Ook wanneer inkorten van de strook in de andere richting nodig is, wordt een kleine overmaat
gerespecteerd.
• Alle kieren en/of openstaande voegen dienen zorgvuldig opgevuld te worden met losse minerale wol en/of zorgvuldig opgespoten met isolatieschuim.
• Indien de voorgeschreven laagdikte wordt gerealiseerd d.m.v. verschillende lagen, moeten de lagen geschrankt geplaatst worden.
Toepassing
• Wanden:
⇒ Totale laagdikte: volledige dikte van de stijlen / volgens plan, meetstaat / 12 cm / 15 cm / 18 cm / 20 cm / 24 cm / …
⇒ Gedeclareerde warmtegeleidingscoëfficiënt λd: maximaal 0.032 / 0.034 / 0.037 / 0.038 /
0.040 W/mK
• Vloeren:
⇒ Totale laagdikte: volledige hoogte van de vloerbalken / volgens plan, meetstaat / 12 cm / 15 cm / 18 cm / 20 cm / 24 cm / …
⇒ Gedeclareerde warmtegeleidingscoëfficiënt λd: maximaal 0.032 / 0.034 / 0.037 / 0.038 /
0.040 W/mK
28.16. materialen – opleg- en bevestigingsmaterialen Omschrijving
Alle opleg- en bevestigingsmaterialen nodig om de elementen van de houtskeletconstructie aan
elkaar te bevestigen.
Materiaal
• De nodige maatregelen moeten genomen worden om de opleg- en bevestigingsmaterialen te beschermen tegen corrosie. De bepalingen van hoofdstuk 4 Duurzaamheid van Eurocode 5 zijn van toepassing. Tabel 4.1 in dit hoofdstuk geeft de minimale vereisten voor de bescherming van
bevestigingsmiddelen tegen corrosie.
28.16.10. materialen – opleg- en bevestigingsmaterialen/metalen schoenen |PM|
zie bestek ir. Stabiltieit.
28.16.20. materialen – opleg- en bevestigingsmaterialen/tie-downs |PM|
zie bestek ir. Stabiltieit.
28.16.30. materialen – opleg- en bevestigingsmaterialen/schroeven |PM|
zie bestek ir. Stabiltieit.
28.16.40. materialen – opleg- en bevestigingsmaterialen/nagels |PM|
zie bestek ir. Stabiltieit.
28.16.50. materialen – opleg- en bevestigingsmaterialen/nieten |PM|
zie bestek ir. Stabiltieit.
28.16.60. materialen – opleg- en bevestigingsmaterialen/lijmen |PM|
zie bestek ir. Stabiltieit.
28.16.70. materialen – opleg- en bevestigingsmaterialen/hechtplaten |PM|
zie bestek ir. Stabiltieit.
28.20. structuurelementen – algemeen Materiaal
MASSIEF HOUT
• Het hout dat gebruikt wordt voor de structurele elementen dient gesorteerd en gemarkeerd te zijn overeenkomstig NBN EN 14081.
• Het hout dient voorzien te zijn van een CE-markering.
• Het hout heeft een FSC- of PEFC-label en de leverancier is respectievelijk FSC of PEFC CoC- gecertificeerd.
• De minimale kwaliteit van het massieve hout voor structureel gebruik is C18 volgens NBN EN 338.
• De houtvochtigheid bedraagt maximaal 20%. Bij naaldhout met een sectie groter dan circa 6x15 cm. mag de houtvochtigheid bij plaatsing slechts 16% bedragen.
• De bepalingen van de STS 04.1 en STS 31 zijn van toepassing.
SAMENGESTELD FINEERHOUT (‘LAMINATED VENEER LUMBER’ - LVL)
• De bepalingen van NBN EN 14374 zijn van toepassing.
• De elementen zijn vervaardigd uit gelijmde fineerbladen van naaldhout.
• Na fabricage is het vochtgehalte van LVL maximum 12% en worden de LVL-elementen verpakt in een plastiek folie, waardoor het vochtgehalte niet meer kan wijzigen tijdens het transport.
• Het product is CE-gecertificeerd.
• De LVL-structuurelementen hebben een FSC- of PEFC-label en de leverancier is respectievelijk FSC of PEFC CoC-gecertificeerd.
LICHTE SAMENGESTELDE ELEMENTEN
• De bedoelde lichte samengestelde elementen zijn balken en/of kolommen waarvan ten minste één van de structurele elementen uit een houtachtig materiaal is opgebouwd. De elementen bestaan steeds uit een lijf, flenzen en verbindingsmiddelen (bijv. I-liggers, ruimteliggers, …).
• De bepalingen van ETAG 011 zijn van toepassing.
• De elementen dienen voorzien te zijn van een CE-label.
• De lichte samengestelde elementen hebben een FSC- of PEFC-label en de leverancier is respectievelijk FSC of PEFC CoC-gecertificeerd.
GELIJMD GELAMINEERD HOUT (GL)
• De bepalingen van NBN EN 14080 zijn van toepassing.
• De lamellen, dunne houten planken uit naaldhout, worden evenwijdig aan de vezelrichting tegen elkaar gelijmd tot een massieve doorsnede.
• Het product is CE-gecertificeerd.
• De GL-structuurelementen hebben een FSC- of PEFC-label en de leverancier is respectievelijk FSC of PEFC CoC-gecertificeerd.
28.22. structuurelementen – balken (zie bestek ir. Stabiliteit ASB)
28.22.30. structuurelementen – balken/lichte samengestelde liggers |FH|m Omschrijving
De vloerbalken bestaan uit I-vormige of vakwerkvormige liggers, die samengesteld zijn uit
houtachtige materialen volgens voorschriften ir. Stabiliteit ASB
Meting
• aard van de overeenkomst: Forfetaire Hoeveelheid
Materiaal
• Zie bepalingen onder artikel 28.20.
• De gebruikte lichte samengestelde liggers hebben een ETA volgens ETAG 011 en dragen een CE-merk.
• De aannemer zal voor de aanvang van de werken een volledige technische documentatie, met inbegrip van een kopij van de ETA afleveren aan de architect en/of ingenieur. Deze technische documentatie zal een lijst bevatten van de karakteristieke waarden van de weerstanden en
vervormingskarakteristieken van de lichte samengestelde balken.
• De stabiliteitsberekeningen voor deze elementen gebeuren volgens Eurocode 5 en moeten zorgen dat de elementen beantwoorden aan de vereisten van STS 31 en NBN B 03-003.
• De liggers zijn toe te passen in klimaatklasse 1 en 2 volgens Eurocode 5.
Specificaties
• Afmetingen: volgens studie ir. Stabiliteit ASB
Uitvoering
• De lengte van de samengestelde ligger mag niet meer dan 10 mm afwijken van de gespecificeerde afmetingen.
Toepassing
Nieuw vloerniveau docentenlokaal
28.23. structuurelementen – lateien (zie bestek ir. Stabiliteit ASB)
28.23.10. structuurelementen – lateien/massief hout |PM|
28.32. wanden – algemeen
zie bestek ir. stablititeit
28.32. wanden – binnenwanden |FH|m2
Omschrijving
Een binnenwand bestaat uit een houten skelet van verticale stijlen, onderling verbonden door een onder- en bovenregel. Binnenin het skelet wordt eventueel isolatie aangebracht. Langs beide zijden van het skelet wordt een beplating voorzien. Deze beplating kan structureel zijn of afwerking, naargelang de toepassing.
Meting
• meeteenheid: per m²; openingen groter dan 5 m² worden afgetrokken
• meetcode:
Zijn inbegrepen in de prijs:
⇒ Alle voorbereidende werk- en productietekeningen
⇒ De binnen en buitenbeplatingen
⇒ Grond-, koppel- en stelregels
⇒ Het kaderwerk (stijlen, onder- en bovenregels)
⇒ Alle extra houten stijlen voor verticale en horizontale versterkingen voor keukenkasten, doorgaande stijlen naast ramen.
⇒ Alle lateien die niet opgenomen zijn in de studie van de ingenieur (cfr. artikel 28.11.30.)
⇒ Ingewerkte metalen, houten of LVL-balken die niet opgenomen zijn in de studie van de ingenieur (balken die wel opgenomen zijn in de studie van de ingenieur worden beschreven onder 28.22.)
⇒ Ingewerkte metalen, houten of gelamelleerde kolommen die niet opgenomen zijn in de studie van de ingenieur (kolommen die wel opgenomen zijn in de studie van de ingenieur worden beschreven onder 28.24.)
⇒ De isolatie tussen de stijlen
⇒ In voorkomend geval folies
⇒ De eventuele prefabricatie en montage en alle hierbij horende werken en leveringen
⇒ De loze buizen voor elektriciteitsvoorzieningen
⇒ Het laten van openingen in de wand en het dichtmaken achteraf
⇒ Opleg- en verbindingselementen (metalen schoenen, verankeringsijzers, schroefdraadstrangen, bandijzer, nagels, bouten, schroeven, vijzen, …)
⇒ Beschermingsmaatregelen
Uitvoering
• Het kaderwerk is opgebouwd uit verticale stijlen en een onder- en bovenregel, die via nagels, nieten of krammen met elkaar verbonden zijn. De beplating wordt aan het kaderwerk geschroefd, geniet, genageld of verlijmd. De bevestigingswijze en specifieke bepalingen zijn vermeld op de
plannen.
• De wandelementen worden met de grond verbonden via een grondregel, met de tussenvloer eventueel via de stelregel.
• De eventuele isolatie wordt tussen de stijlen aangebracht. De dikte van de isolatie is aangepast aan de dikte van de stijlen zodat ze niet dient aangedrukt te worden in de wand. De breedte van de isolatie is afgestemd op de tussenafstand van de kaderstijlen.
• De aannemer neemt de nodige maatregelen om te voorkomen dat niet-dragende binnenwanden toch dragend worden.
28.32.10. wanden – binnenwanden met beplating (zie bestek ir. Stabiliteit) |FH|m2 Omschrijving
Het betreft een binnenwand die bijdraagt aan de horizontale stabiliteit van het gebouw.
Materiaal
Zie bestek ir. stabilteit
Toepassing
Nieuwe houtskeletwand – scheiding dienst infrastructuur met Maaklab
30. DAKWERKEN
NOTA: De dakwerken beperking zich tot het plaatsen van dakdoorvoeren en het waterdicht aanwerken hiervan. Dit wordt volledig opgenomen in het dossier technieken.
40. BUITENSCHRIJNWERK
40.00. buitenschrijnwerk - algemeen Omschrijving
De post buitenschrijnwerk omvat steeds:
• de opmeting en controle van de juiste afmetingen ter plaatse;
• de eventuele voorstudies ten laste van de aanneming, de voor te leggen berekeningsnota’s;
• de levering en montage van alle geassembleerde raam- en deurgehelen, met inbegrip van de voorziene aansluitingen, randisolatie en voegafwerkingen tussen schrijnwerk en ruwbouw,
specifieke maatregelen m.b.t. de vereiste luchtdichtheid, akoestische prestaties, …
• de beschermende behandeling en/of afwerking, incl. eventuele bijkomende bestrijkingen na plaatsing;
• de levering en montage van het hang-en sluitwerk, de controle en naregeling ervan, een eerste maal voor de voorlopige oplevering en een tweede maal voor de definitieve oplevering, met inbegrip van het waar nodig vervangen van slecht afsluitende dichtingsrubbers;
• de eventuele levering en montage van te integreren verluchtingsroosters;
• de levering en montage van beglazing en vulelementen, incl. spieën, glaslatten en dichtingen;
• de reiniging voorafgaand aan de oplevering.
Materialen
• Alle geleverde ramen en deuren dragen een CE-markering, vergezeld van een prestatieverklaring, conform de productnorm NBN-EN 14351-1. Volgens toepassingsgebied gelden onderstaande normen:
NBN EN 14351-1 - Ramen en deuren - Productnorm, prestatie-eisen - Deel 1: Ramen en deuren zonder brand- en rookwerende eigenschappen
NBN B 25-002-1 - Buitenschrijnwerk - Deel 1 Algemene voorschriften STS 52.0 - Buitenschrijnwerk - Algemene voorschriften
STS 53.1 - Prestatie-eisen Deuren (buiten + binnen) STS 56.1 - Dichtingskitten voor gevels
TV 222 - Dimensioneren van schrijnwerk onder windbelasting
TV 206 - Mechanische inbraakbeveiliging van schrijnwerk en beglazing
• De aannemer bezorgt van alle raam- en deurprofielen, hang- en sluitwerk, beglazing, ventilatieroosters en de plaatsingswijze vóór levering en plaatsing ter goedkeuring aan het Bestuur:
de vereiste attesten, technische goedkeuring ATG, garantiebewijzen, …
stalen van de verschillende componenten, waarvan minstens één opendraaiende hoek, model raam- en deurbeslag, kleurenkaart met het beschikbare kleurengamma van de fabrikant, …
een ramenplan met duidelijke aanduiding van de draai- en schuifrichtingen; de voorziene beglazingstypes en respectievelijke glasdiktes per raamelement
een gedetailleerde berekening van de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-window) per raamtype volgens NBN EN ISO 10077-1
de eventueel gevraagde akoestische studie
een prototype ter beproeving of modelopstelling
Keuring
• Voor de voorlopige oplevering wordt het buitenschrijnwerk en de beglazing ontdaan van kitresten, vlekken, raammerken en klevers op het glas (na akkoord van de architect).
• Voor de voorlopige oplevering moet worden gecontroleerd of:
de beweegbare delen en het hang- en sluitwerk naar behoren functioneren;
de oppervlakten vrij zijn van beschadigingen;
de ventilatieroosters in- en uitwendig zuiver zijn; de beglazing vrij is van krassen en/of vlekken;
de aansluitingen met de ruwbouw (voegbanden en kitvoegen) zorgvuldig zijn uitgevoerd.
• Oppervlakte onvolkomenheden van de profielen: bij een loodrechte observatie van het betreffende oppervlak onder diffuus licht (betrokken buitenlucht en geen kunstmatig licht binnen), mogen er geen holtes, blazen, vlekken, krassen of andere beschadigingen zichtbaar zijn vanop een afstand
van 2 meter. In tegenstelling tot NBN 25-002-1 en de respectievelijke STS 52 gelden de eisen gesteld aan de buitenoppervlakte ook voor de binnenoppervlakte van de profielen die zichtbaar worden bij het openen van het raam.
• Ontoelaatbare gebreken of beschadigingen op de profielen, zoals krassen, deuken, uithollingen of slechte bevestigingen hebben afkeuring tot gevolg. Zij mogen worden hersteld of bijgewerkt worden tot voldoening bekomen wordt of het element wordt vervangen.
• De aannemer geeft een tienjarige waarborg op de water- en winddichtheid van het geheel van het buitenschrijnwerk, bij normaal gebruik en onderhoud.
40.01. buitenschrijnwerk - prestaties Algemeen
• Onderstaande prestatie-eisen zijn van toepassing op de schrijnwerkelementen in hun geheel
(inclusief beglazing, hang- en sluitwerk, …) en zijn bindend. In functie van de projectcondities
kunnen hieronder in de specifieke artikels aanvullende criteria opgelegd zijn op niveau van het schrijnwerktype (vaste ramen, schuiframen, buitendeuren,…) en/of de beglazing, het hang-en sluitwerk, ….
• De gevraagde prestatieniveaus kunnen steeds gecontroleerd worden d.m.v. opgelegde proeven op één prototype. Het prototype zal worden gekozen door het Bestuur (zie 40.02).
Karakteristieken volgens NBN B Prestatie-eisen ramen | 25-002-1 | |
TOEPASSINGSGEBIED | ALLE BUITENRAMEN en -DEUREN | |
Luchtdoorlatendheid volgens NBN EN 12207 | volgens tabel 6 (NBN B 25-002-1) volgens ligging en hoogte (*) | |
Waterdichtheid volgens NBN EN 12208 | volgens tabel 6 (NBN B 25-002-1) volgens ligging en hoogte (*) | |
Weerstand tegen windbelasting volgens NBN EN 12211 | volgens tabel 6 (NBN B 25-002-1) volgens ligging en hoogte (*) ( | |
(*) Ligging en hoogte gebouw: • Aard van het terrein: zone IV (volgens tabel 5 NBN EN 25-002-1): • Gebouwhoogte: 0-10 m | (stedelijk) | |
U-window (*) < 1,1 W/m2K | ||
(*) Oppervlakte gewogen gemiddelde U-waarde van alle schrijnwerkelementen per wooneenheid. | ||
Warmtedoorgangscoëfficiënt volgens NBN EN ISO 10077-1 | Deze prestatie-eis is bindend. Als het buitenschrijnwerk binnen bijkomend gestelde randvoorwaarden (zoals maximale Ug- of Uf- waarden per schrijnwerktype) niet aan deze U-window-waarde kan voldoen, moet de aannemer zonder meerprijs een performanter profiel of een performantere beglazing voorzien. Bij zijn materiaalvoorstelling bezorgt de aannemer aan de ontwerper een gedetailleerde berekening per raamtype volgens NBN EN ISO 10077-1. |
Aanvullende specificaties
• Het Bestuur wenst een gelijkvormig uitzicht over het hele gebouw. Daarom moet het prestatieniveau dat overeenstemt met de bovenste delen van het gebouw toegepast worden op al het buitenschrijnwerk.
40.02. buitenschrijnwerk - proeven Algemeen
• Het Bestuur behoudt zich het recht voor om voor of tijdens de plaatsing functionele proeven te
laten uitvoeren op een of meerdere door het Bestuur uitgekozen schrijnwerkelement(en).
• De monstername gebeurt in aanwezigheid van de aannemer en het Bestuur. Indien de tijdig verwittigde aannemer niet aanwezig is, gaat het Bestuur alleen over tot de monstername.
• De proeven moeten plaatsvinden onder toezicht van het Bestuur in een onafhankelijk en gecertificeerd labo. Bij de mechanische proeven mag er noch voor de opengaande delen noch
voor de toebehoren een blijvende vervorming optreden of een verhoogde speling worden waargenomen. Er mogen ook geen beschadigingen voorkomen aan het oppervlak van de onderdorpels en van de taatsen of aan andere delen van het sluitsysteem.
• De volgorde van de proeven m.b.t. luchtdichtheid, waterdichtheid, windbelasting, verkeerd gebruik en bedieningskrachten verloopt volgens bijlage 2 van NBN 25-002-1.
• De functionele raamproeven zullen uitgevoerd worden met inbegrip van de voorziene ventilatieroosters.
• Als schrijnwerkelementen worden gecombineerd met verschillende soorten glas of vulpanelen, moeten de proeven worden uitgevoerd met de minst stijve elementen.
• Het geteste en goed bevonden proefraam wordt gemerkt en op de werf bewaard als referentie. Het mag geplaatst worden, als laatste element. Wanneer producten niet aan de proeven voldoen, kan de ontwerper de werken onmiddellijk laten stopzetten.
40.03. buitenschrijnwerk - montage Materialen
• Alle bevestigingsmiddelen zijn vervaardigd uit roestvast of verzinkt staal (minimum 275 g/m2).
• Zwelbanden, voegbodems, kitten voor de waterdichte aansluiting met het voorziene parement of gevelbekledingssysteem zijn conform NBN B 25-002-1, TV 188 en STS 56.1 en zijn compatibel
met de aansluitende materialen.
• Alle hulpmiddelen tot het realiseren van thermische en luchtdichte aansluitingen, zoals isolatieschuimen, wachtfolies, kitten, kleefbanden, primers, dichtingsmanchetten, vloeibare afdichtingen,… zijn compatibel met de gebruikte folies en aansluitende materialen.
Uitvoering
ALGEMEEN
• In afwachting van herziening geldt de TV 188 - Plaatsen van buitenschrijnwerk als leidraad voor de goede uitvoering, aangevuld met de voorschriften van de technische goedekeuring ATG (of gelijkwaardig) en de fabrikant.
BEVESTIGINGEN
• Het buitenschrijnwerk wordt symmetrisch in de opening geplaatst en in functie van de aansluitingen, de ruimte voor de scharnieren en hun afregeling, op de vereiste afstand van de
ruwbouw aangebracht. De opstelling is perfect loodrecht, waterpas en in horizontale richting in de as gezet, met inachtneming van de maximale afwijking ten aanzien van de as- en stramienlijnen en peilmaten volgens TV 188 § 5.1.1.
• De opstelling op de dorpels moet garanderen dat water dat ofwel in de sponning is binnengedrongen, ofwel condensatiewater, steeds via de onderzijde of voorzijde van het profiel wordt afgeleid naar de buitendorpel en nooit aan de binnenzijde kan terechtkomen.
• De bevestiging moet zo gebeuren dat de belasting van de ramen wordt overgedragen op de ruwbouw en zettingen van het gebouw geen invloed hebben op het buitenschrijnwerk. De aard en het aantal bevestigingselementen moeten in staat zijn om zonder blijvende vervorming te
weerstaan aan de winddrukken volgens NBN EN 1991-1-4 (+ ANB).
AANSLUITINGEN
• Het buitenschrijnwerk moet over de gehele omtrek van de ruwbouw geïsoleerd worden. De afdichting van de naden tussen het vast kader, de gevel en/of tussen de kozijnen onderling,
moeten een water- en luchtdichte aansluiting garanderen. De kozijnaansluitingen worden van een dubbele afdichting voorzien: een wind- en waterkering aan de buitenzijde (zwelband+kit) en een luchtdichte afwerking aan de binnenzijde.
• Waar waterdichtingen aangebracht tegen de buitenzijde worden gecombineerd met luchtdichtingen aan de binnenzijde, moet men erover waken dat de dampdichtheid van de binnenmembramen hoger is dan de waterdichting.
• Met het oog op de luchtdichtheidsprestaties zal bijzondere zorg worden besteed aan de luchtdichte aansluiting tussen het buitenschrijnwerk, de voorziene draagconstructie, de gevelisolatie en de binnenafwerking. De afwerking langs de binnenzijde (pleisterwerk,
omkastingen, venstertabletten, …) mag pas worden gestart na controle door de ontwerper van de isolatie en luchtdichte aansluitingen.
40.03.10. buitenschrijnwerk – montage/spouwconstructie en dorpel |PM| Algemeen
PLAATSING EN BEVESTIGING
• Het raamkader wordt minstens 20 tot 30 mm van het raamprofiel achter de dagkant van de ruwbouw geplaatst. Indien de ruwbouw zelf hiervoor geen aanslag aanslag voorziet, zal de aannemer zelf een aanslag maken. De voegen tussen het schrijnwerk en het parement zullen
minimum 5 en maximum 10 mm bedragen. In het geval van naar binnen uitstekende lintelen wordt het parement aan de binnenzijde uitgecementeerd, om een rondom vlakke aansluiting met compriband te kunnen verwezenlijken.
• De aannemer schrijnwerk bezorgt aan de ontwerper en aannemer ruwbouw tijdig de nodige richtlijnen m.b.t. de correcte positionering per type schrijnwerk.
• Het aantal bevestigingspunten voor de verticale stijlen en de boven- en onderregels van het vast kader voldoet minimaal aan de voorschriften van de technische goedkeuring.
In alle andere gevallen worden minimaal voorzien:
in de hoogte: minstens twee op ongeveer 20 cm afstand van elke hoek, ter hoogte van de scharnieren en verder met maximale tussenafstanden van respectievelijk: 100 cm voor houten ramen, 75 cm voor metalen ramen en 60 cm voor PVC-ramen.
in de breedte: minimum één bevestiging per 1 m breedte en minimum een bevestiging ter hoogte van elke tussenstijl en op de plaatsen die het meest belast worden.
buitendeurstijlen worden ter hoogte van de scharnierkant voorzien van minimum vijf doken.
waar raamgehelen breder dan 2 meter, in het bijzonder schuiframen, slechts aan de buitenzijde steunen op de dorpels, moeten zij aan de binnenzijde bijkomend worden ondersteund d.m.v. doorlopende stijlen en/of aangepaste stelpootjes op regelmatige afstand. Hierbij wordt rekening gehouden met de profieldiepte, thermische onderbreking en het extra gewicht van veiligheidsbeglazing. Waar stelpootjes gemonteerd worden op draagvloeren op volle grond, moet een thermische onderbreking worden tussengevoegd uit hoogwaardig kunststof.
AANSLUITING PAREMENT
• De wind- en waterdichtheid t.a.v. het parement wordt verwezenlijkt door gebruik te maken van aan de voegbreedte en aard van de hechtvlakken aangepaste, zwelbanden en elastische kitvoegen. De hechtvlakken zijn droog en stofvrij. Mortelspatten worden zorgvuldig verwijderd.
Ter hoogte van de dorpels door een afdichtingstrook, die gedeeltelijk wordt samengedrukt zodat een wind- en waterdichte afdichtingvoeg gevormd wordt. De voegen moeten zodanig worden opgevat dat er geen water op kan blijven staan.
Bovenaan en aan de zijkanten van het buitenmetselwerk door een zwelband, die tegelijk als drager voor de op te spuiten afdichtingkit dient. De elastische voegen mogen slechts in twee richtingen aanhechten, daarvoor moeten ze aangebracht worden tegen een steunvlak (voegbodem) dat geen aanhechting biedt.
Ramen die rechtstreeks in het parament worden geplaatst (blokramen of massieve muren), moeten bij montage voorzien worden van aangepaste waterkerende scheidingslagen en/of -profielen (zoals aangegeven op detailtekening).
• De vooraf aangebrachte voegbanden worden in zo groot mogelijke lengten en rechtlijnig verwerkt. Zij zijn vóór plaatsing samengedrukt (tot circa 15-20% van hun aanvankelijke dikte), zwellen na plaatsing langzaam op en sluiten de voeg slagregendicht af. De breedte van de dichtingband
bedraagt minstens 15 mm.
• Afdichtingskitten:
Hebben een technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig (aanbevolen klasse F15 of F20 LM volgens STS
56.1).
kleur van de kit is aangepast aan de kleur van het schrijnwerk Staal ter goedkeuring voor te leggen aan AR.
• De kitvoegen moeten zuiver en rechtlijnig aansluiten op het schrijnwerk en gevelparement.
• De mechanische verankering en bijhorende luchtdichte aansluiting aan de binnenzijde met de ruwbouw, spouwisolatie en binnenafwerking wordt gerealiseerd
volgens detailtekening bijgevoegd bij het aanbestedingsdossier Aanvullende uitvoeringsvoorschriften
• Bij buitenschrijnwerktypes tot op niveau van de vloerpas wordt de ruimte tussen de profielen en de
draagvloer voorzien van een strokenisolatie door middel van een volkernplaat.
• Deze wordt lucht- en dampdicht afgewerkt tot tegen de draagvloer, d.m.v. aangepaste membranen: in epdm
• Thermische onderbreking tussen dorpels en binnenvloerafwerking: volgens detailtekening
• Bij de vervanging van bestaand buitenschrijnwerk wordt aanvullend rekening gehouden met de bepalingen van artikel 40.03.50. buitenschrijnwerk - montage/vervanging bestaand schrijnwerk.
Toepassing
Alle buitenschrijnwerk
40.03.50. buitenschrijnwerk – montage/vervanging schrijnwerk |PM| Algemeen
COÖRDINATIE BLIJVEND INGEBRUIK
• Het uitnemen van de bestaande ramen en de montage van de nieuwe ramen per lokaal moet op één werkdag. Verdere afwerkingen kunnen de volgende werkdag gebeuren, waarbij steeds lokaal per lokaal volledig wordt afgewerkt.
UITNEMEN BESTAAND SCHRIJNWERK
• De werken omvatten het uitnemen van het bestaand buitenschrijnwerk met inbegrip van de beglazing, eventuele raamomkastingen en alle bevestigingsmiddelen. De beglazing wordt indien
mogelijk vooraf uitgenomen en afzonderlijk afgevoerd naar een verwerkingsinstallatie voor de recyclage van vlakglas. De profielen moeten maximaal gerecycleerd worden en/of reglementair worden gestort.
• De bestaande raamkaders worden zorgvuldig gedemonteerd, zonder gevels / dorpels afwerkingen te beschadigen.
• Beschadigingen aan de gevels worden hersteld. De vlakheid van de binnenzijde van het parement wordt gecontroleerd en waar nodig plaatselijk bijgewerkt.
•
Toepassing
Alle buitenschrijnwerk
40.10. profielsystemen - algemeen Algemeen
• De samenstelling van de schrijnwerkgehelen per profieltype wordt verduidelijkt door de plannen
en/of detailstudies ofwel vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan de ontwerper.
• Het schrijnwerk wordt zo opgevat en gemonteerd dat de volle delen, de doorzichtige of doorschijnende delen, de vaste delen en de opengaande delen, de borstweringen, het hang- en sluitwerk en de diverse aansluitingen in het algemeen gemakkelijk te vervangen zijn zonder dat
belendende elementen hiervoor moeten worden gedemonteerd.
• De maximale raamafmetingen per profieltype, het voorziene beslag en het aantal sluitpunten beantwoorden aan de richtlijnen van de profielleverancier en de systeemgever van het hang- en sluitwerk, volgens de gestelde prestaties aan het schrijnwerk volgens artikel 40.01.
• De voorgeschreven bouwdiepte van de profielen zal waar noodzakelijk worden verhoogd of voorzien van bijkomend opgestelde steunprofielen, in functie van de over te dragen winddruk en het traagheidsmoment van de profielen.
• De voorgeschreven breedte van de kaderprofielen zal waar noodzakelijk worden verhoogd in functie van de voorziene montage, zodanig dat tussen de binnenafwerking van de dagkanten en de scharnieren overal een speling van minimaal 5 / 10 mm gegarandeerd blijft voor afregeling.
• De profilering en sectie van opengaande vleugels realiseren minimum een dubbele aanslag en zijn voorzien van een aangepaste aanslag en middendichting uit hoogwaardig kunststof conform
NBN B 25-002-1 § 5.1.4. Enkel dichtingen vermeld in de technische goedkeuring mogen aangewend worden. Zij worden in volledige lengtes in de profielgroeven geklemd en aan de hoeken in verstek gesneden en gevulkaniseerd of gelast. Ze moeten makkelijk vervangbaar zijn.
• Alle ingewerkt hang- en sluitwerk en veiligheidsbeslag moet instelbaar en vervangbaar zijn. De montage gebeurt volgens de specificaties van de beslagleverancier (vereiste opdek- of overslagwaarden, positie van sluitplaten ten opzichte van sluitnokken, bevestigingsschroeven, …).
• Samengestelde ramen bestaande uit meerdere elementen worden voorzien van de nodige koppelprofielen. De elementen moeten steeds een voldoende hoge stijfheid bezitten zodat het aantal bevestigingen beperkt kan blijven. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan de
afdichting van de onderlinge verbindingen tussen de profielen. Vaste holle tussendwarsregels moeten kunnen worden afgewaterd. Om de afzetting van aflopend water van hogere naar lagere delen te voorkomen, worden waar nodig aangepaste druiplijsten voorzien.
40.12. profielsysteem – aluminium Materialen
• Het profielsysteem uit aluminium beschikt over een technische goedkeuring ATG of gelijkwaardig (met uitzondering voor de schuifraamgehelen). Alle profielen zijn afkomstig van dezelfde systeemleverancier.
• De volgende normen zijn van toepassing:
STS 36 Metaalschrijnwerk – Vensters, lichte gevels en omlijstingen
STS 52.2 Buitenschrijnwerken in aluminium (van toepassing vanaf publicatie)
NBN EN 14024 Metalen profielen met thermische onderbreking - Mechanische prestaties - Eisen, toetsen en beproevingen voor beoordeling
NBN EN 12020 Aluminium aluminiumlegeringen - geëxtrudeerde precisieprofielen van legeringen EN AW- 6060 en EN AW-6063
NBN EN 12373 Aluminium en aluminiumlegeringen – Anodiseren Richtlijnen voor de aluminium constructeur (xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx) Voorschriften Qualicoat en Qualanod (xxx.xxxxx.xx)
Specificaties
• Thermische onderbreking volgens NBN EN 14024: hoogwaardig kunststof (glasvezelversterkt polyamide, ABS, …)
• Profieltype: drie-kamer, opendraaiende ramen realiseren minimum een dubbele aanslag. Het buitenvlak van het vast en beweegbaar kader liggen in het zelfde vlak volgens principeschets
• Nominale afmetingen van de afgewerkte stukken, uitgedrukt in mm:
Wanddikte constructieprofielen: minimum 2 … mm
Profieldiepte, loodrecht gemeten op de beglazing: vaste kaders minimum 70 / 75 mm; vleugels minimum 70 / 75 / 80 / ... mm (toegestane marge -2 mm)
Breedte vaste kaders: circa 75-85 / 85-95 … mm (toegestane marge -2 mm) / volgens montage en raamafmetingen en ruimte voor scharnieren t.a.v. de voorziene binnenafwerking
Sponninghoogte: minimum volgens principeschets
Het systeem laat toe glasdiktes tot 40 mm te plaatsen
• De drainage van de onderste buitenkaders wordt gerealiseerd d.m.v.
onzichtbare drainageopeningen aan de onderzijde volgens principeschets
• Profielafwerking:
gemoffeld voorzien van het Qualicoat-label; toekenning en controle door de EWAA. Voorbehandeling conform de eisen van Qualicoat of G.S.B. (Gutegemeinschaft fur Stuckbewschichtung). Er wordt een waarborg gegeven van 5 jaar op de kleurechtheid en 10 jaar op de hechting.
Coating: klasse 2 (stadsatmosfeer) Glansgraad: circa 30% (mat) Kleurtint buitenprofiel: RAL: 9016 Kleurtint binnenprofiel: RAL: 9016
Alle zichtbare onderdelen zijn gemoffeld in dezelfde tint als de profielen Aanvullende specificaties
• Bij binnen- en buitenhoekramen worden de hoeken uitbekleed met op maat vervaardigde
aluminiumplaten volgens NBN EN 573-1, met eenzelfde afwerking als de raamprofielen. De
tussenruimte wordt opgevuld met een hoogwaardig isolatiemateriaal en dampdicht afgewerkt.
Volgens detailtekening. / Detailtekening voor te leggen.
• Alle beglazing moet voldoen aan de geldende veiligheidsnormering XXX X00-000.
•
Keuring
• Aanvullend op de keuringscriteria van artikel 40.00. buitenschrijnwerk - algemeen, geldt conform het Qualanod- en Qualicoat-label dat de anodisatie of laklaag in het directe zichtvlak vrij moet zijn van storende effecten zoals ruwheid, rimpels, uitzakkingen, overmatige sinaasappelhuid,
insluitingen, kraters, stof, blaasjes, verbrande plekken, matte vlekken, krasjes en dergelijke, die bij daglicht met het blote oog, loodrecht op het oppervlak gezien, op een afstand van 3 meter als storend kunnen worden waargenomen. Er moet een 10-jarige waarborg worden verstrekt op de hechting en kleurvastheid van de lak, die ingaat op datum van de voorlopige oplevering.
40.12.10. profielsysteem – aluminium raam-/deurgeheel |FH|m2 Meting
• meeteenheid: per m2
meetcode: netto oppervlakte van alle vaste ramen, zonder onderscheid in type. De afmetingen
worden bepaald aan de hand van de dagopeningen. inbegrepen : dubbele veiligheidsbeglazing, deurbeslag, verankering, waterkerende folies, witte alu randafwerking rondom rond ,el. deurslot,
deurpomp, inox deurtrekker dia 20 mm dubbele T aan binnen- en buitenzijde hoogte 500 mm, badgecontrole, electrische ontgrendelingsknop binnen, pur isolatie, eventuele binnenafwerking, kitwerk...
•
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal
• Indeling van de vaste ramen volgens gevel- en/of ramenplannen.
• Afmetingen en draairichtingen van de buitendeuren volgens gevel- en/of ramenplannen.
•
Specificaties
• Inbraakwerendheid vaste ramen gelijkvloers: minimum klasse RC2-N
• Hang- en sluitwerk:
Aantal scharnieren en paumellen en wijze van ophanging, in functie van het eigen gewicht en de afmetingen
beantwoorden aan de voorschriften van STS 52.0 en STS 53.1, en van de technische goedkeuring van het profielsysteem en het beslag. De buitendeurvleugels worden daarbij afgehangen aan minstens 4 paumellen / scharnieren type 3D (regelbaar in hoogte, breedte en diepte).
Aantal sluitpunten: minimum 5 te voorzien van inbraakvertragende paddestoeltaps en een dievenklauw aan de scharnierkant, beiden uitgevoerd in een legering die staal bevat. Voorzien van een nachtschoot van minimum 20 mm met een sluiting in één of twee toeren.
• Deurbeslag:
• Hang- en sluitwerk dient voorzien te worden door de leverancier van de profielen.
• Raamgeheel: Een zinken kraal wordt bovenaan voorzien.
• Kitvoegen: rondom rond, zowel binnen als buiten worden kitvoegen voorzien in een kleur te bepalen door AR geschikt voor de specifieke toepassing.
• Handreep: het opendraaiende gedeelte wordt zowel binnen als buiten voorzien van een RVS 316 handgreep
• Elektrisch deurslot: slot wordt gekoppeld aan een badgesysteem conform het bestaande systeem van VIVES
• Deurpomp: deur is zelfsluitend, pomp inbegrepen
• Werkhuistekeningen & uitvoeringsmodaliteiten: ter goedkeuring van de architect en Het Bestuur voor te leggen.
• Speciale aandacht wordt gevestigd dat het gaat om de levering en plaatsing van de ganse raamgeheel met inbegrip van alle rand- en afwerkingsprofielen, waterdichtsinslabs ed. Dus het raamgeheel dient bij oplevering volledig te zijn afgewerkt aan de binnen- en buitenzijde.
•
Aanvullende specificaties
• Warmtedoorgangscoëfficiënt profielen (Uf-waarde): max. 1,1 W/m2K
• Verdoken waterafvoer via een hiertoe aangepaste dorpellijst
• Het deurgeheel mag niet worden samengesteld uit 2 delen, doch dient als 1 totaalgeheel in het atelier te worden gemaakt.
• Het deurbeslag en hang- en sluitwerk dient te worden aangepast aan het veelvuldig gebruik van de deur rekening houdende met een gebruik van de deur van gemiddeld 500 keren per dag. Technische fiches ter goedkeuring voor te leggen.
•
Toepassing
Nieuw deurgeheel nieuwe inkomzone
40.14. profielsysteem – staal Materialen
• Alle raamgehelen beschikken over een CE-markering. Brandwerende schrijnwerkgehelen
beschikken over een bijkomende technische goedkeuring (ATG of gelijkwaardig) met certificaat
verleend door XXXX- XXXXX. Alle profielen zijn afkomstig van dezelfde systeemleverancier.
• De volgende normen zijn van toepassing:
STS 36 Metaalschrijnwerk – Vensters, lichte gevels en omlijstingen
NBN EN 14024 Metalen profielen met thermische onderbreking - Mechanische prestaties - Eisen, toetsen en beproevingen voor beoordeling
Voorschriften Qualicoat (xxx.xxxxx.xx)
Specificaties
• Thermische onderbrekingswijze: niet voorzien (enkel schrijnwerk buiten beschermd volume)
• Profieltype: enkele aanslag, buitenvlak van vast en beweegbaar kader liggen in het zelfde vlak
• Nominale afmetingen van de afgewerkte stukken, uitgedrukt in mm:
Profieldiepte, loodrecht gemeten op de beglazing: vaste kaders minimum 70 / 75 / 85 / … mm, vleugels
minimum 70 ... mm (toegestane marge -2 mm)
Wanddikte weerstandsprofielen (zichtvlakken): minimum 3 mm
Breedte vaste kaders: volgens montage en raamafmetingen / ca 65-75 / 75-85 / 85-95 … mm (toegestane marge -2 mm)
Oppervlakteafwerking:
d.m.v. het elektrostatisch aanbrengen van twee lagen poedercoating; 1° laag acrylaat- of epoxyprimer, dikte 40
µm; 2° laag polyurethaan of polyesterlak, dikte 40 µm, conform de kwaliteitsrichtlijn GST ST 663.
Kleur: identiek aan kleur gevel (antraciet) staal ter goedkeuring voor te leggen aan AR. Glansgraad:
mat
Keuring
• Aanvullend op de keuringscriteria van artikel 40.00. buitenschrijnwerk - algemeen, geldt conform het Qualicoat- / Qualisteelcoatlabel dat de laklaag in het directe zichtvlak vrij moet zijn van
storende effecten zoals ruwheid, rimpels, uitzakkingen, overmatige sinaasappelhuid, insluitingen, kraters, stof, blaasjes, verbrande plekken, matte vlekken, krasjes en dergelijke, die bij daglicht met het blote oog, loodrecht op het oppervlak gezien, op een afstand van 3 meter als storend kunnen worden waargenomen. In geval van kleine beschadigingen van de oppervlaktebescherming waarbij de zinklaag beschadigd is, moet die plaats degelijk geschuurd worden en met een zinkverf, die meer dan 90% zink bevat, hersteld worden en na gelijkschuren van de omliggende verf herschilderd worden. Na afwerking mag de plaats van de beschadiging niet meer zichtbaar zijn.
40.14.20. profielsysteem – staal/buitendeuren strekmetaal |FH|m2 Meting
• meeteenheid: per m2
meetcode: netto oppervlakte van alle buitendeuren, zonder onderscheid in type. De afmetingen
worden bepaald aan de hand van de dagopeningen. Mee inbegrepen in dit artikel: Verankering, bekleding in strekmetaal, waterkerende folies , inox deurdorpel, deurbeslag, deurpompen, kitwerk, eventuele afwerkingen dagkanten, knopcilinder aan binnenzijde,..
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal
• Afmetingen en draairichtingen van de buitendeuren volgens gevel- en/of ramenplannen.
Specificaties
•
• De deuren mogen geenzins gekoppeld worden. Deze worden aan de dragende wand/ constructue bevestigd.
- Deurvleugels: Draairichting zie plannen. Aannemer zal uitvoeringstekeningen voorzien. Uitsparing in voorrangsdeuren te voorzien voor cylinder in overleg met BH. Cylinder zal geplaatst worden door bouwheer.
- Werkhuistekeningen ter goedkeuring voor te leggen aan AR.
• Deurbeslag:
Cylinderslot op de voorrangsdeuren aan de buitenzijde. Aan de binnenzijde dient een anti-paniek knopcylinder
voorzien te worden.
Handgreep: geen kruk. Deur met sleutel te openen.
SPECIFICATIES STREKMETAAL
• Plaatdikte : minimum 2mm
• Afmetingen (lxb) : maatvoering overeenkomstig gevelmodulering
• Diepte paneel 20mm
• Gewicht van het strekmetaal : 12,6 kg/m2
• Maaswijdte
• Transparantie bij 90° : 24%
• Transparantie onder hoek :62%
• Maaswijdte tolerantie max 2%
• Plaattolerantie max 0 tot 1%
• Oppervlakteafwerking : gepoedercoat kleur identiek aan kleur gevel (antraciet zwart)
• Bevestigingsmiddelen : stalen lat over de ganse lengte te lassen aan de achterzijde van het paneel Dmv. inox schroeven wordt via de achterliggende lat het paneel vast gezet tegen de
achterliggende geanodiseerd zwart gemoffeld (kleur identiek aan gevel) stalen koker profielen
• De panelen worden bevestigd tegen een stalen kokerframe.
•
• Bij dubbele deuren wordt één vleugel voorzien van twee ingewerkte kantschuiven uit roestvrij staal. Er worden ingewerkte sluithulzen uit roestvrij staal geplaatst voor de boven- en
ondersluiting. In de bevloering kan het ingewerkt sluitpotje voorzien worden van een klepje tegen vuil.
• Samengestelde deurgehelen, bestaande uit meerdere elementen, worden vormvast verbonden door vaste tussenprofielen.
• De samenstelling van de deurgehelen wordt verduidelijkt op de plannen en/of in de detailstudies.
Toepassing
Deurgeheel buiten opslagruimte gasflessen
40.20. hang- en sluitwerk - algemeen
Sleutelplan ter goedkeuring voor te leggen aan BH waarbij speciale aandacht wordt gevestigd op plaatsing anti-paniek cylinderknoppen waardoor ten alle tijden de deur van de binnenzijde kan geopend worden.
Omschrijving
Levering en montage van alle elementen voor het bedienen, equilibreren, afhangen, geleiden, sluiten en vergrendelen, xxxx.xx controle en naregeling zowel voor de voorlopige als voor de definitieve oplevering.
Materialen
• De producent beschikt over een naverkoopdienst in België. Voor alle gemonteerde onderdelen moeten vervangstukken nageleverd kunnen worden tot een periode van minimaal 10 jaar na stopzetting van de productie van het gebruikte beslagsysteem.
• De geschiktheid van het hang- en sluitwerk moet in functie van het vleugeltype, de gewichtsklasse en de prestaties gesteld aan de schrijnwerkelementen worden afgetoetst aan de normenreeks NBN EN 13126-1 t/m 17 en NBN EN 12365-1, volgens het opgegeven aantal cycli tijdens
beproeving en de overeenkomstige graad volgens de gestelde prestaties in artikel 40.01. buitenschrijnwerk - prestaties en de bijkomend gestelde eisen per type schrijnwerk.
• Waar bijzondere prestaties gevraagd worden voor de buitenschrijnwerkelementen als geheel moeten de profielen, dichtingen en het beslag door één en dezelfde systeemleverancier getest zijn en geleverd worden. Wat de beproeving betreft kan uitwisselbaarheid wel worden toegestaan,
mits aantoonbare conformiteit aan de hand van erkende labels (bv. SKG).
• Het voorziene beslag laat toe om eenvoudig te worden bijgeregeld, vervangen of aangepast.
• Alle samenstellende materialen zijn roestbestendig en verenigbaar met het materiaal van de profielen. Bij metalen profielen zijn ze doeltreffend beschermd om elektrolytische koppels te
vermijden. Alle pennen, schroeven en hulp- en bevestigingstukken zijn uit roestvast staal. Glijdende en bewegende delen worden van neutraal vet voorzien.
• Van alle hang- en sluitwerk moeten op aanvraag de nodige modellen ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Bestuur.
Uitvoering
• De sluitorganen worden zodanig opgesteld dat zij een gemakkelijke ergonomische bediening toelaten door één persoon, waarbij de bedieningskrachten steeds kleiner moeten zijn dan 200 N en de verplaatsingskracht van de raamvleugels kleiner moet zijn dan 150 N.
• De bedieningskrukken bevinden zich bij de ramen standaard op ca. 1/3 van de raamhoogte en maximum 150 cm boven de vloerpas. Bij de buitendeuren op ca. 105 cm boven de vloerpas. Deze
maten moeten bij woningen bestemd voor bejaarden en/of personen met een handicap besproken worden met het Bestuur.
Keuring
• Alle hang- en sluitmechanismen moeten gemakkelijk, feilloos, geruisloos en zonder speling werken en mogen geen nadelige invloed hebben op de vereiste luchtdichtheidsprestaties.
• De opstelling van vaste handgrepen mag de ergonomische bediening van het sleutelslot niet hinderen. Het dichttrekken van de deur moet op een vlotte manier kunnen gebeuren zodat geen contact gemaakt wordt met de vaste deurstijl.
• Voor de voorlopige en definitieve oplevering staat de aannemer in voor de goede afregeling van het hang- en sluitwerk.
40.21. hang- en sluitwerk - standaard beslag |PM| Meting
• Aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs van de profielen.
Materiaal
• Raam- en deurbeslag opgenomen in het standaardgamma van de systeemleverancier van de profielen en in overeenstemming met de gevraagde prestaties voor elk schrijnwerktype als geheel. Modellen van deur- en raamkrukken worden ter keuze en goedkeuring voorgelegd aan het
Bestuur.
Specificaties
• Deuren zijn minimaal te voorzien van volgend beslag conform klasse RC2 volgens NBN EN 1627: Scharnieren: conform technische goedkeuring en tot een deurhoogte van 2,20 m minstens vier driedelige scharnieren van het zware type, die driezijdig regelbaar zijn.
Volledig verdekt ingewerkt deurslot met een centrale slotkast geschikt voor veiligheidsbeslag (blinde bevestinging).
Minimum drie inbraakvertragende sluitpunten voorzien van paddestoeltappen of zwenkschoot en een dievenklauw aan de scharnierkant. Uitgevoerd in een legering die staal bevat, met een nachtschoot van minimum 20 mm en door sluiting in één of twee toeren.
Inox of messing vernikkelde veiligheidscilinder met drie bijgeleverde sleutels (SKG** of gelijkwaardig). De cilinder aan de buitenzijde wordt beschermd door veiligheidsbeslag (langschild, veiligheidsrozet,…). Enkel bij metalen profielen kan hier uitzondering op worden gemaakt.
Krukstel: keuze uit min. 3 verschillende types uit gamma systeemleverancier. De zichtbare onderdelen zijn in
dezelfde kleur dan de profielen.
Vaste handgreep: keuze uit min. 5 verschillende types uit gamma systeemleverancier. Regelbare perlonborstel of geïntegreerde tochtafsluiter (neopreen,…) aansluitend op de
Toepassing
40.22. hang- en sluitwerk - scharnieren en paumellen |PM| Materiaal
• Scharnieren en paumellen aangepast aan de afmetingen en het gewicht van de vleugels.
Vleugels breder dan 120 cm of zwaarder dan 120 kg worden uitgerust met regelbare scharnieren
en een versterkingsset.
Specificaties
• Type: paumellen / scharnieren; zichtbaar / verdektliggend
opendraaiende ramen d.m.v. tweedelige (2D) scharnieren zichtbaar / verdektliggend
buitendeuren d.m.v. minimum 4 driedelige (3D) klembare scharnieren voor opdekdeuren met eurogroef. De scharnieren zijn voorzien van een horizontale-, hoogte- en aandrukregeling, zonder demontage van de deurvleugels.
• Materiaal:
gepolijst roestvast staal 18/8 of 18/10 met inox slijtring
Aanvullende specificaties
• Scharnieren die buiten gebruikt worden (bij naar buiten draaiende deuren) zijn standaard voorzien van een inox stift als dievenklauw.
Uitvoering
• De scharnieren worden op de profielen bevestigd d.m.v. bevestigingsstukjes in de buisvormige kamers van de profielen. De bevestigingsschroeven worden verzorgd ingewerkt of afgedekt d.m.v. aangepaste afdekkapjes.
• In functie van de respectievelijke raam- en/of deurhoogte beantwoordt het aantal ophangpunten aan de richtlijnen van de technische goedkeuring of worden minimaal volgend aantal scharnieren geplaatst:
hoogte tot 100 cm: minimum 2 scharnieren
hoogte van 100 tot 180 cm: minimum 3 scharnieren
hoogte meer dan 180 cm: minimum 4 scharnieren (alle buitendeuren en raamdeuren)
40.23. hang- en sluitwerk - sloten |PM|
40.23.10. hang- en sluitwerk – sloten/manueel |PM| Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs van het buitenschrijnwerk.
Materiaal
Specificaties
• Behuizing: gesloten kast vervaardigd uit gebichromateerd staal van minimum 2 mm dikte; inox voorplaat met dikte van minimum 3 mm (of 2 mm voor opdekdeuren).
• Sluitplaat: regelbare vlakke zamac-inox / inox sluitplaat aangepast aan de meerpuntsluiting / over de volledige hoogte van de deur, met een dikte van minimum 3 mm.
• Schoten en tuimelaars: vernikkeld gepolijst staal / … , voorzien van een nachtschoot van minimum 20 mm met een sluiting in één of twee toeren.
• Veiligheidscilinder: vernikkeld messing, europrofiel aangepast aan dikte schrijnwerk mm volgens NBN EN 1303, voorzien van inboorbeveiliging d.m.v. hardmetalen stiften in cilinderhuis en kern.
Aanvullende specificaties
• Er wordt een S3 attest van de beroepsfederatie ‘Vlaamse Slotenmakers Unie’ verstrekt.
• Gemeenschappelijke inkomdeuren worden aan de binnenzijde uitgerust met een knopcilinder, die het openen en sluiten van de deur mogelijk maken zonder sleutel.
• Insteek cilinderdeurslot met paniekfuncties waarbij de binnenzijde van het slot steeds geopend kan worden door middel van een halve kruk die automatisch ook de nachtschoot opent.
• Volgende sloten worden voorzien van een gepantserd veiligheidsslot: inkomdeur. De nachtschoot is zaagbestendig; de dagschoot is in gesloten toestand vergrendeld. Bij het slot bevindt zich een dikke mangaan stalen plaat van minstens 1,5 mm dik die op het slot bevestigd wordt voordat slot
en beschermplaat samen in de deur worden geplaatst.
• Hefschuifdeursloten worden voorzien van een wissel, gelagerde tuimelaar en haakschoot.
• Volgende buitendeuren zijn enkel langs binnen met een sleutel te bedienen: terrasdeuren, …
• Sleutelplan: volgens artikel 40.23.30.
Toepassing
Alle deuren
40.23.20. hang- en sluitwerk - sloten/elektromagnetisch |PM| Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs van het buitenschrijnwerk.
Materiaal
• Elektromagnetische sluiting conform NBN EN 14846, met inbegrip van montage en bekabeling in coördinatie met de parlofooninstallatie volgens artikel 73.20 parlofooninstallatie - algemeen.
Specificaties
• Type: minimum 3 puntssluiting voorzien van stiftsluitingen met een zwenkschoot / een haakschoot volgens klasse RC2.
• Behuizing: gesloten kast vervaardigd uit gebichromateerd staal van minimum 2 mm dikte, inox voorplaat met dikte van minimum 3 mm (of 2 mm voor opdekdeuren).
• Sluitplaat: regelbare vlakke inox sluitplaat aangepast aan de meerpuntsluiting / over de volledige hoogte van de deur, met een dikte van minimum 3 mm.
• Schoten en tuimelaars: vernikkeld gepolijst staal / … , voorzien van een nachtschoot van minimum 20 mm met een sluiting in één of twee toeren.
• Slotmechanisme:
motorslot dat zowel de dag en nachtschoot gemotoriseerd intrekt en van op afstand kan bediend worden. Het slot is uitgebreid voorzien van mogelijke signaleringen.
• Vergrendeling:
dagschootvergrendeling en automatische nachtschootvergrendeling, voorzien van een paniekfunctie bij bediening van de kruk of paniekbeugel aan de binnenzijde.
Voltage: instelbaar op 12 of 24 Volt
Spanningsfunctie: instelbaar of het slot spanningsloos wordt ontgrendeld of vergrendeld.
• Veiligheidscilinder: europrofiel 22 / … mm volgens NBN EN 1303, voorzien van inboorbeveiliging
d.m.v. hardmetalen stiften in cilinderhuis en kern.
Aanvullende specificaties
• Er wordt een S3 attest van de beroepsfederatie ‘Vlaamse Slotenmakers Unie’ verstrekt.
• Gemeenschappelijke inkomdeuren worden aan de binnenzijde uitgerust met een knopcilinder die het openen en sluiten van nachtschoot mogelijk maken zonder sleutel.
• Het slot bezit een paniekfunctie waarbij de bediening van de kruk of de paniekbaar aan de binnenzijde, de nachtschoot intrekt en de ‘dubbelwerkende’ dagschoot vrijlaat.
• Sleutelplan: volgens artikel 40.23.30.
Toepassing
Zie 40.04. buitenschrijnwerk - borderel
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs van het buitenschrijnwerk.
40.24. hang- en sluitwerk - deurdrangers |PM|
Algemeen
• De classificatie van de bedieningskrachten beantwoordt aan NBN EN 1154 - Hang- en sluitwerk - Deurdrangers - Eisen en beproevingsmethoden.
• Zij zijn CE-gekeurd en aangepast aan de verschillende belastingen gesteld aan de deuren in functie van de categorie en type van de deuren, de massa van de deurvleugels die de deurgehelen samenstellen en de deurbreedte.
• Voor hoge of zware deuren, winderige of tochtige voorwaarden moet men drangers met een grotere kracht voorzien.
40.24.10. hang- en sluitwerk – deurdrangers/manueel |PM| Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van het
schrijnwerk.
Materiaal
Specificaties
• Type:
ingewerkt in bovenregel deur, vervaardigd uit een alu-legering met zeer hoge corrosieweerstand of uit gietijzer overtrokken met alu-afdekkap. De deursluiter is van het hydraulisch gedempte tandbeugel-type. Onzichtbare bevestiging d.m.v. van afneembare behuizing; kleur: zilver / wit / antraciet
• De eindslag is instelbaar via de stelarm.
• De sluitkracht is regelbaar in functie van de deurbreedte zodat de sluitkracht met 10 % vermeerderd of verminderd kan worden.
• De sluitsnelheid is onafhankelijk van temperatuurschommelingen.
Aanvullende specificaties
• De deursluiter op een buiten- en/of sasdeur is voorzien van een hydraulische buffer ter voorkoming van het bruusk opengooien of openwaaien.
• De deursluiter is voorzien van een vastzetarm, instelbaar voor elke openingshoek.
• De deursluiter heeft een regelbare sluitvertrager.
Uitvoering
• De bevestiging gebeurt onzichtbaar door het gebruik van een afdekplaat.
Toepassing
Zie aanduiding plan
40.25. hang- en sluitwerk - paniekkruk |PM|
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van het schrijnwerk.
Materiaal
• Op de deuren worden verticale stangen geplaatst die als een spanjolet de deur vergrendelen.
• Horizontaal worden stangen aangebracht die bij het naar beneden drukken de vergrendeling van de deur opheffen. De horizontale stangen zijn aan de breedte van de deur aangepast.
• Alle stangen zijn vervaardigd uit staal en zijn verzinkt.
• De consoles zijn vervaardigd uit staal en zijn behandeld tegen corrosie.
• Indien de deur ook als ingang gebruikt wordt, moet aan de buitenzijde een oplegcilinderslot geplaatst worden.
• Door middel van een te vergrendelen draaiknop op de slotkast kunnen de stangen aan de binnenzijde al dan niet worden bediend.
• Panieksluitingen beschikken over een CE-markering en beantwoorden aan NBN EN 1125 of NBN EN 179.
Uitvoering
• Volgens de voorschriften van de fabrikant en eisen van de lokale brandweer.
Toepassing
Vluchtdeuren in de sectionaalpoorten
40.27. hang- en sluitwerk - deurkrukken |PM|
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van het schrijnwerk.
Materiaal
• Deurkrukken beantwoordend aan NBN EN 1906.
• De lagers zijn uit roestvast staal met een zelfsmerende hoogwaardige kunststof voering die een soepele bediening ook bij intensieve belasting garanderen.
• Stabilisatienokken aan schilden of rozetten, met doorgaande onzichtbare bevestigingen, moeten een blijvende stabiele positie waarborgen bestand tegen lostrillen of verschuiven.
Specificaties
• Type: zonder / springassisted / springloaded veer (of aangepast aan type slot)
• Materiaal:
roestvast staal 18/8 en 18/10, gepolijst / geborsteld
• Sectie: rond
• Rozetten: kortschild (rond)
• Vorm: zonder terugplooi (L-vormig)
• Stift: 8 mm (standaard) / 9 mm
• Inbraakweerstand: klasse RC2 (standaard voor buitendeuren) / klasse RC3
Toepassing
• Buitenzijde vluchtdeur
40.28. hang- en sluitwerk - vaste handgrepen |PM| Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de eenheidsprijs van het
schrijnwerk.
Materiaal
• De handgrepen zijn geschikt voor enkelzijdige onzichtbare bevestiging, die een blijvend degelijke en inbraakbestendige bevestiging garanderen.
Specificaties
• Model en materiaal:
Voorgevormd buisprofiel
Materiaal: roestvast staal 18/8 volgens DIN 17440 geborsteld Kleur: idem als profielen / keuze uit gamma fabrikant.
Sectie: rond
Uitwendige diameter: ca. 20 mm, lengte 500 mm Vorm: T-vormig volgens geveltekening
Toepassing
Inkomdeur
40.40 beglazing - algemeen
40.42. thermische beglazing - algemeen Materialen
REFERENTIENORMEN
NBN EN 1279 - Glas voor gebouwen - Isolerend glas - Delen 1t/m6 (2004) |
NBN EN 1096 - Glas voor gebouwen - Gecoat glas - Delen 1 t/m 3 (2001) |
NBN EN 673 - Glas voor gebouwen - Bepaling van de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) - Berekeningsmethode (2003) |
NBN S 23-002 - Glaswerk (~ STS 38 - 1980) (1989 of laatste uitgave) -> in herziening |
NBN S 23-003 - Isolerende beglazing (richtlijnen van EUtgb) (1989 of laatste uitgave) |
Informatieblad 1985/2 "Geprefabriceerde Isolerende Beglazing” |
UEAtc richtlijnen voor goedkeuring van geïsoleerde beglazing (1985) |
SAMENSTELLING
De thermisch isolerende (dubbele) beglazingen beantwoorden aan de laatste uitgave van NBN S 23- 002 (STS 38.12 en STS 38.08.57).
• Zij zijn opgevat als een geprefabriceerd geheel van twee glasbladen (floatglas), dewelke samengevoegd worden in de fabriek met behulp van afstandhouders en lijsten uit een
corrosiebestendig materiaal, gevuld met een vochtabsorberende stof. Het geheel wordt hermetisch afgesloten d.m.v. een soepele dubbele afdichtingsvoeg, hoekverbindingen worden afgedicht door het onder druk inspuiten van butyl.
• Bij gebruik van gangbare glasdikten van 4-5-6 mm worden standaard spouwbreedtes van 12-15 mm voorzien. Kleinere spouwbreedte kunnen vereist zijn bij toepassing van akoestische en/of veiligheidsbeglazing, met extra glasdikten en/of samengesteld gelaagd glas.
• Voor HR-beglazing wordt de spouw gevuld met een thermisch isolerend gas (Argon, …) dat aan de beglazing verbeterde thermische eigenschappen verleent. Aan één of twee zijden (respectievelijke posities 3 of 2&3) kan een laag-emissieve coating (pyrolytisch, sputtering,
magnetron, …) worden aangebracht, dewelke aan de beglazing verbeterde thermische en/of zonwerende eigenschappen verleent.
• In functie van de gestelde prestaties kan elk glasblad op zich van een ander type zijn en/of uit verschillende lagen bestaan. De respectievelijke glasdikte wordt bepaald in functie van de glasoppervlakte en de opgegeven dynamische basisdruk volgens NBN S 23-002 (STS 38.02.31
en STS 38.71). De dikte van de glasbladen moet minstens vermeld worden op het etiket.
• Elke beglazing draagt, op de binnenzijde van de afstandhouders, een merkteken met de naam van de fabrikant, de U-waarde, de voorziene tussenafstand en de datum van fabricatie.
• Bijzondere prestaties en/of samenstellingen kunnen steeds worden aangevuld in het bijzonder bestek. Voor thermische beglazingen waaraan specifieke eisen worden gesteld zie ook rubrieken :
41.30 zonwerende beglazing - algemeen
41.40 akoestische beglazing - algemeen
41.50 veiligheidsbeglazing - algemeen
ISOLATIEWAARDEN
De U-waarde U(kvc) drukt uit hoeveel Watt warmte-energie er door een vierkante meter glas verloren gaat bij een temperatuurverschil van 1 graad Kelvin tussen de binnen- en buitenkant van een ruit. De U-waarde wordt berekend of gemeten volgens de methode zoals beschreven in de norm NBN EN 673 - Glas voor gebouwen - Bepaling van de warmtedoorgangscoëfficiënt (U-waarde) - Berekeningsmethode (2003), rekening houdende met de emissiecoëfficiënt van de glasbladen, de afstandshouder, de breedte van de spouw en de eventuele gasvulling. Let wel : Voor toepassing
binnen sociale woningbouw wordt enkel de plaatsing van hoogrendements thermische beglazing toegestaan! De vereiste U-waarde voor HR-glas bedraagt zonder rekening te houden met het randeffect, maximaal 1,8 W/m2K.
40.42.10. thermische beglazing – heldere gelaagde beglazing |PM| Meting
• meeteenheid: Pro Memorie, inbegrepen in het buitenschrijnwerk
Materiaal
De thermisch isolerende HR-beglazing voldoet aan STS 38.08.57 en is samengesteld uit twee bladen klaar spiegelglas, voorzien van een laag-emissieve coating en gescheiden door een spouw gevuld met lucht of een thermisch isolerend gas (Argon), overeenkomstig NBN EN 572-2 - Glas voor gebouwen - Basisproducten van glas - Deel 2 : Floatglas en NBN EN 1279 - Glas voor gebouwen - Isolerend glas - Delen 1 t/m 6 (2003)
SPECIFICATIES
• U-waarde (volgens NBN EN 673) : maximaal 1,0W/m2K
• Coating : magnetron (op positie 3)
• Lichttransmissie (LT) : minimum 75 % (volgens NBN EN 410).
• Lichtreflectie (LR) : circa 14 % (marge + 1%)
• Voor de bepaling van de dikte van de glasbladen wordt rekening gehouden met zone I / II / III / IV. Per bouwlaag is de totale dikte van de isolerende beglazing dezelfde.
• Spouwbreedte : standaard 12 mm
• De steun-, stel- en spatieblokjes zijn uit kunststof.
• De dichting gebeurt met een elastische kit / dichtingsprofiel, kleur wit
AANVULLENDE SPECIFICATIES
• De dubbele beglazing beschikt over een doorlopende technische goedkeuring ATG of CE- markering, voor de betreffende samenstelling en prestaties.
• De kitten zijn overschilderbaar.
Uitvoering
De beglazing wordt geplaatst volgens de drukvereffende beglazingsmethode en gedicht met een elastische kit van de klasse VI volgens STS 38.03.61 op een vulprofiel.
Toepassing
Beglazing raam- & deurgeheel inkomzone, tweezijdig gelaagd
40.72. omkaderingselementen - aluminium |PM| Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs van het buitenschrijnwerk.
Omschrijving
• Het betreft de levering en plaatsing van alle materialen voor het realiseren van een verzorgde
• afwerking van de dagkanten van de raam- & deuropeningen, inbegrepen bij het raamwerk,
Materiaal
• Aluminiumplaat verkegen door het walsen van ongevormd basismateriaal volgens NBN EN 573-
1 – Aluminium en aluminiumlegeringen – Chemische samenstelling en vorm van geknede
producten – Deel 1: Numeriek aanduidingssysteem.
• Bevestigingsmiddelen: gekleefd op onderliggende plaat in WBP of volkern (deze is inbegrepen in dit artikel)
Specificaties
• Kwaliteit aluminiumlegering: EN AW-1050 / EN AW-5005 / …
• Plaatdikte: 2 mm
• Profiel:
recht: breedte dagkant
Oppervlaktebehandeling:
gemoffeld dmv elektrostatisch poederlakken, laagdikte minimum 60 / 80 µm, kleur: ral 9016
Uitvoering
• het omkaderingselement wordt in de zij- en bovendagkanten geplaatst, volgens detailtekeningen.
Toepassing
Dagkanten raam-en deurgeheel inkomzone
40.84. toebehoren - deurstoppen |PM|
Meting
• aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs van het buitenschrijnwerk.
Materiaal
• Aangepaste deurstoppen, voor bevestiging in de vloer / muur, ter begrenzing van de uiterste nuttige open deurstand.
• Model ter goedkeuring voor te leggen aan de architect
Specificaties
• Type: vloerstoppen / wandstoppen
• Materiaal: inox, voorzien van diepe plug en roestvaste schroef
• Diameter: circa 20 mm
Uitvoering
• Het boorgat wordt zodanig gekozen dat deze geen beschadiging aan de vloerafwerking tot gevolg heeft, op minimum 25 mm afstand van een tegelrand of midden in een voeg. De inplanting houdt rekening met de afmeting van de voorziene deurkruk om muurbeschadigingen te voorkomen.
Toepassing
Nieuwe deur inkomzone
41. POORTEN & EXTERNE ZONWERING
41.00. poorten & externe zonwering - algemeen
41.22. sectionaalpoorten - aluminium Materiaal
• Sectionaalpoorten met poortblad samengesteld uit horizontaal en verticaal geplaatste
geanodiseerde aluminium profielen. Model voorafgaandelijk ter goedkeuring voor te leggen aan
het Bestuur.
Omschrijving
• De bestaande sectionaalpoorten worden demonteerd en blijven eigendom van VIVES. Deze worden in dienst infrastructuur geplaatst. De bestaande worden vervangen door nieuwe en één nieuwe poort wordt toegevoed. De poorten zijn aluminium geanodiseerd. Esthetisch wordt
gestreefd naar een zo groot mogelijke glasoppervlakte en transparantie van de Universiteitsstraat naar de binnenstraat van Maaklab. In de sectionaalpoorten bevindt zich een deur dat eveneens vluchtdeur is. De poorten springen terug tov de gevel en worden achter slag geplaatst. De dagkanten worden afgewerkt met wit alu kader inclusief dit artikel.
De vluchtdeur draait naar buiten en wordt uitgerust met een antipaniekkruk aan de binnenzijde.
•
Specificaties
• Poortafmetingen:
overeenkomstig aanduidingen op plan en opmeting bestaande toestand!
Breedte: benaderene breedte 4000 mm Hoogte: benaderende hoogte 4500 mm
• Poortsegmenten: beglaasde sectie zijn opgebouwd uit horizontaal en verticaal geplaatste geanodiseerde aluminium profielen.
Paneeldikte: overeenkomstig vereiste U-waarde
Aanvullende specificaties
• Er worden 3 beglaasde sectie(s) voorzien. De beglaasde middensectie(s) zijn voorzien van
dubbel helder acrylaatglas De beglaasde delen zijn
gevat in een raamwerk uit geanodiseerde aluminium profielen. Dit raamwerk beslaat de volledige breedte van de beglaasde sectie.
• In het poortvlak wordt een naar buiten opendraaiende loopdeur (vluchtdeur) voorzien. Afmetingen volgens plan. Het deurkader is voorzien van rondlopende rubberen dichting. Het deurblad is samengesteld uit secties die identiek zijn aan deze van de aangrenzende secties o.a. wat betreft
vorm, uitzicht, kleur, beglaasde delen enz.
• De segmenten worden aan de uiteinden voorzien van ingewerkte rubberen aansluitprofielen voor een verhoogde luchtdichtheid van het poortgeheel.
41.22.20. beglaasde sectionaalpoorten - aluminium/aangedreven |FH|st Meting
• meeteenheid: per stuk, volgens aard en afmetingen.
• meetcode: netto hoeveelheid, inclusief montage, sleutelcontact, badgescanner, afwerking dagkanten met aluminium platen, koppeling aan brandcentrale,…
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal
• Elektrisch aangedreven sectionaalpoorten conform STS 53.2. en NBN EN 12978, standaard uitgerust met vingerklem-, veerbreuk- en kabelbreukbeveiliging en klembeveiligingsschijven voor de poortrollen, alle kabels dienen inwendig gemonteerd.
Specificaties
• De beglaasde secties zijn opgebouwd uit horizontale en verticaal geplaatste geanodiseerde aluminium profielen.
• Het glas is aan de binnenzijde opgesloten door kunstof glaslatten. De glaslat is voorzien van een afschot waardoor geen water op de lat blijft staan.
• Openingsmechanisme:
d.m.v. trekveren berekend op minimum 20.000 openingen volgens NBN EN 12604 §6.
• Openingssnelheid: min. 25 cm/sec
• Het vermogen en type van de poortmotor zijn afgestemd op het gewicht van de poort en de eisen die aan de remmotor worden gesteld. Het systeem is voorzien van een thermische beveiliging,
zachte start-/stopmechanisme, stopautomatische omkeerschakeling en hindernisherkenning. Bij stroomonderbreking verhindert een veiligheidssysteem het dichtrollen van de poort en laat een ontkoppelingsmechanisme toe over te schakelen op handbediening vanaf de begane grond.
• Besturing: sleutelcontact en badgescanner voorzien van noodontgrendeling en automatische dichtloop.
• Er worden 10 x sleutels / badges bijgeleverd.
Aanvullende specificaties
• In het afdichtingsprofiel van de bodemsectie wordt een onderloopbeveiliging aangebracht, d.m.v. een pneumatisch- systeem.
• In de poort wordt een vluchtdeur voorzien, die naar buiten opendraait en met scharnieren op het kader van het poortblad is bevestigd en van binnen wordt voorzien van een anti- paniekkruk(afhankelijk van het poorttype).
• Inbraakweerstand poortgeheel: klasse RC2 volgens NBN EN 1627
• Brandweerstand: klasse … volgens NBN EN 13501-2 en conform NBN EN 13241-2
• Type ramen: SH4 4 mm
• Type deurdrempel: loopdeur met zeer lage drempel
• Loopdeur positie: volgens plan, antipaniek kruk te voorzien aan de binnenzijde (loopdeur is vluchtdeur)
• Type slot: standaard slot met euro cilinder.
• Preacoated kleuren van de panelen: geanodiseerd aluminium profielen
• Windbeslastig: in overeenstemming met norm EN 12424 klasse 3
• Kabelbreuk beveiliging mee voorzien.
• Montage op beton
• Poort is voorzien van veerbreukbeveiliging
• De poort wordt gekoppeld aan de brandcentrale zodat bij brandmelding de poort automatisch geopend wordt.
•
50. BINNENPLEISTERWERKEN
50.00. binnenpleisterwerken - algemeen Omschrijving
De werken omvatten:
• de plaatsing van de nodige stellingen en het afdoende beschermen van reeds uitgevoerde werken
• de controle en voorbereiding van de ondergrond (ontstoffen door borstelen of stofzuigen);
• het opruwen en/of aanbrengen van de nodige voorstrijk- of gronderingslagen volgens de aard van de ondergrond en conform de voorschriften van de fabrikant;
• de bescherming tegen corrosie van in te pleisteren metalen componenten;
• het leveren en plaatsen van rand-, hoek- en stopprofielen, versterkingsnetten, zettingsvoegen;
• de luchtdichte aansluiting van het pleisterwerk op ramen en deuren, in coördinatie met hoofdstuk 40;
• de uitvoering van de voorgeschreven pleisterlagen, alle leveringen inbegrepen;
• het vlak en glad zetten van het oppervlak, het zuiver afwerken van rand-, hoek- en stopprofielen, het bijwerken van alle onvolkomenheden volgens de vereiste afwerkingsgraad, …;
• het zorgvuldig aanwerken ter hoogte van venstertabletten, plinten, deurlijsten, valse plafonds, doorvoeren van elektrische, sanitaire, ventilatie en cv-installaties, e.d., …;
• het opruimen van het afval, de reiniging en/of bescherming van het aangebrachte pleisterwerk.
Materialen
• De bepalingen van TV 199 - Binnenbepleisteringen - Deel 1 en TV 201 - Binnenbepleisteringen - Deel 2 (WTCB) zijn van toepassing. Alle materialen, pleistersamenstellingen en toebehoren worden onderling en in functie van de ondergrond op elkaar afgestemd, zodat een optimale
hechting en stabiliteit van de lagen onderling en op de ondergrond verzekerd is.
• De pleistermortels dragen een CE-markering, volgens:
NBN EN 13279-1 Gipsbindmiddelen en gipspleister - Deel 1
NBN EN 998–1 Specificaties voor mortels voor metselwerk - Deel 1: Pleistermortel voor binnen- en buitentoepassingen.
• In overeenstemming met TV 211 - Voorkomen en bestrijden van radon in woningen (WTCB), bevatten de gipspleisters geen fosforgips, en zijn uitsluitend samengesteld uit natuurgips en/of ro- gips. Radon exhalatie van het product < 10 microBq/kg/s. Attest van de fabrikant voor te leggen.
• Tenzij anders vermeld heeft de aannemer de keuze tussen éénlagige spuitpleisters, mengklare manuele pleisters, of hechtpleisters met eindlaagpleisters. De aannemer legt het pleisterprocédé dat hem het meest geschikt lijkt voor het uit te voeren werk ter goedkeuring voor aan het Bestuur.
• Droge voorgemengde fabriekspleisters worden geleverd in zakken met vermelding van de uiterste houdbaarheidsdatum en opgeslagen in een droge ruimte.
• De aannemer pleisterwerken gebruikt de gepaste voorbehandelingsproducten volgens de voorschriften van de fabrikant van de pleistermortel.
• Het aanmaakwater moet zuiver en vrij zijn van organische stoffen (leidingwater of drinkbaar putwater), gebruik van regenwater, verkleurd en/of slecht ruikend water wordt niet toegestaan.
• Hoek- en stopprofielen beantwoorden aan NBN EN 13658-1 Metalen regelwerk en hoekprofielen - Definities, eisen en beproevingsmethoden - Deel 1: Binnenpleisterwerk. Zij zijn drager van een CE-markering. De materialen zijn conform het bestek, respectievelijk aangepast voor dik of
dunpleisters; type en bevestigingswijze zijn ter goedkeuring voor te leggen aan het Bestuur.
Uitvoering
• Volgens TV 199, TV 201 en de uitvoeringsvoorschriften van de fabrikant. De voorbereidende werken t.a.v. de ondergrond stemmen overeen met TV 201 § 3, de uitvoering met TV 201 § 4.
ALGEMEEN
• Het pleisterwerk wordt uitsluitend door ervaren vaklui uitgevoerd.
• Vooraf vergewist de uitvoerder zich van de uitvoeringsomstandigheden en het type ondergrond. Indien bepaalde aspecten aanleiding kunnen geven tot een verminderde uitvoeringskwaliteit,
wordt de architect hiervan onmiddellijk op de hoogte gesteld.
COÖRDINATIE
• De uitvoering van de pleisterwerken wordt aangevat
na voltooiing van alle ruwbouwelementen die in aanraking komen met de bepleisteringen: d.w.z. na plaatsing
van het buitenschrijnwerk en beglazing, na het het dichten van sleuven van ingewerkte leidingen met een cementmortel, kokers, doorgangsbuizen, …
vóór plaatsing van het binnenschrijnwerk (binnendeuren, keukens, inbouwkasten, …), vóór het leggen van vloertegels of bekledingen, vóór de montage van eventuele opbouwleidingen.
OMGEVINGSINVLOEDEN
• De uitvoering van de pleisterwerken moet gebeuren in regen- en winddichte ruimten. De door de fabrikant voorgeschreven uitvoeringsomstandigheden m.b.t. temperatuur (min 5°C en max 30°C) en vochtigheidsgraad van de ruimte en de ondergrond moeten worden nageleefd.
• Bepleisteren op metselwerk en/of beton mag pas gebeuren nadat de krimp ten gevolge van het opdrogen gebeurd is (minstens 6 weken oud). Bepleistering op bevroren of ontdooiende ondergronden is verboden, evenals pleisterwerken bij vorstrisico’s (tot vier weken na de werken).
BESCHERMINGSMAATREGELEN - STELLINGEN
• Alle delen die niet gepleisterd worden worden zorgvuldig beschermd tegen vervuiling en beschadiging (d.m.v. afplakken met bouwfolie, beschermende tape en/of papier).
• Er wordt strikt op toegezien om geen stellingen te plaatsten op watervoerende of elektrische leidingen. Bij vastgestelde beschadigingen moeten deze worden vervangen! Gaten in de steunwanden mogen enkel worden gemaakt na voorafgaandelijke toelating van de architect.
• Alle materialen en bouwelementen bevuild door de aannemer pleisterwerken zullen door hem met geschikte middelen worden gereinigd, zonder ze te beschadigen. Beschadigingen aangebracht
door de aannemer pleisterwerken worden op zijn kosten hersteld. Ook indien de pleisterwerken door derden zouden beschadigd worden, zal de aannemer de beschadigingen herstellen.
PROFIELEN EN VERSTERKINGEN
• Er worden hoekprofielen voorzien op alle uitspringende hoeken en randen zowel horizontaal als verticaal, met het oog op een stootvaste en strakke afwerking. Stopprofielen worden voorzien bij alle aansluitingen op andere bouwelementen (buitenschrijnwerk) en/of de beëindiging van het
pleisterwerk. De profielen worden steeds aangebracht over hun volledige lengte en/of hoogte. Zij worden volledig in het lood hetzij evenwijdig gesteld met de aanpalende vlakken.
• Versterkingsnetten worden voorzien bij aansluitingen tussen verschillende ondergronden en waar hechtingsproblemen te verwachten zijn. De netten worden ingebed in de pleisterspecie en kunnen afgestemd op de toepassing bestaan uit een gaasvormig nylonnet, een glasvezelweefsel en/of te
nagelen stroken corrosievrij metaalgaas. Ze mogen geen nadelige invloed hebben op het pleisterwerk, noch op het uitzicht.
• Uitzettingsvoegen in de ondergrond moeten ook worden doorgetrokken in de afwerking. Hiervoor worden uitzettingsprofielen voorzien en aangepaste voegen volgens TV 201 § 3.6.
AANBRENGEN PLEISTERLAGEN
• Het pleisterwerk wordt in principe tot ongeveer 3 à 5 cm boven het afgewerkt vloerpeil voorzien. Het pleisterwerk mag daarbij op geen enkele plaats onder de voetloden (vochtscherm) doorgetrokken worden. Gebeurlijke uitlopers van de bepleistering dienen net boven de
vochtschermen of tot op de vereiste hoogte achter de plint te worden afgesneden.
• De kopse kanten van binnendeuropeningen in muren dwars op een buitenmuur en minder dan 2m van de buitenmuur worden mee bepleisterd voor een betere luchtdichtheid.
Keuring
• De uitvoeringstoleranties en beoordeling van de in het bestek opgegeven afwerkingsgraad zijn volgens TV 199 § 4.3 Toleranties op de bepleistering. Deze zijn o.a. voor de afwerkingsgraad
‘normaal’: maximaal 5 mm op een regel van 2 meter en 2 mm op een regel van 20 cm voor de vlakheid en maximaal 8 mm afwijking op de vertikale stand per 2,5 m hoogte.
‘speciaal’: maximaal 3 mm op een regel van 2 meter en 1,5 mm op een regel van 20 cm voor de vlakheid en maximaal 5 mm afwijking op de vertikale stand per 2,5 m hoogte.
• Het maximaal aantal toegestane onregelmatigheden per 4 m2 (gebrek aan gepolijste oppervlakte over max 0,5 dm2) bedraagt 4 voor de afwerking ‘normaal’ en 2 voor de afwerking ‘speciaal’.
• De uitvoering omvat steeds een afwerkingsronde, na de uitvoering van de technieken en binnenafwerkingen, voor het plaatselijk bijwerken rond leiding- en ventilatiekanalen, aansluitingen,
...
50.10. wandbepleistering - algemeen
50.12. wandbepleistering - cementpleisters
50.12.10. wandbepleistering - cementpleisters/te betegelen |FH|m2 Meting
• meeteenheid: per m2
• meetcode: alle aan te pleisteren openingen van ramen worden vol gerekend, ter compensatie voor het rondom aanpleisteren van de dagkanten. Niet aan te pleisteren openingen (groter dan 0,5 m2)
worden daarentegen afgetrokken (bijv. binnendeuren die afgewerkt worden met een omlijsting of ramen en deuren uitbekleed met plaatmateriaal). De pleisterwerken zijn niet vatbaar voor verrekeningen ook niet in de dikte.
• aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Materiaal
• Cementgebonden vochtbestendige onderlaagpleister bestemd voor te betegelen wanden in natte ruimten volgens TV 201 § 4.2. en TV 227.
• De hydraulische mortels beantwoorden aan NBN EN 998-1, het cement draagt het Benor-merk volgens NBN EN 197-1.
• Het zand is grof, middelgrof tot fijn volgens NBN en 13139.
• Cementgebonden mortels mogen niet worden toegepast op ondergronden van gips of anhydriet en mogen niet onderling gemengd worden met gips.
Specificaties
• Samenstelling:
op voorstel aannemer rekening houdend met TV 201 § 4.2, tabellen 7 en 8
• Stopprofielen: verzinkt staal (Z275)
• Hoekprofielen: verzinkt staal (Z275)
• Pleisterwapening: volgens voorschriften fabrikant van de mortel
Uitvoering
• Zuigende ondergronden worden vooraf bevochtigd of behandeld met een primer volgens de voorschriften van de fabrikant.
• Bij droog, warm of winderig weer is het bovendien noodzakelijk de aangebrachte pleister te benevelen tegen te snel uitdrogen.
• Uitvoeringswijze: volgens voorschriften fabrikant van de mortel
• Nominale dikte volgens TV 199 § 4.2.3: minimum 15 mm.
• Dekking boven versterkingsnetten: minstens 10 mm.
• De eindlaag wordt vlak afgewerkt, geschikt voor betegeling met een dunbed volgens TV 227
Toepassing
Sanitair heren, dames en mv sas sanitair dames en heren
51. BINNENPLAATAFWERKINGEN
51.00. binnenplaatafwerkingen – algemeen
• ° Alle hoekaansluitingen en overgangen tussen 2 materialen worden steeds in verstek uitgevoerd behalve deze met gipskartonplaten.
Omschrijving
Alle noodzakelijke leveringen en werken voor het realiseren van lichte binnenconstructies en uitbekledingen met plaatmaterialen tot een volledig afgewerkt geheel.
Materialen
• Alle gebruikte materialen zijn bestand of worden beschermd tegen schade door corrosie, schimmelvorming of insecten. Alle hout gebruikt voor regelstructuren moet het FSC- of PEFC- label dragen en de leverancier moet FSC of PEFC CoC gecertificeerd zijn.
• De platen worden droog, horizontaal en op een vlakke ondergrond opgeslagen, goed beschermd tegen beschadiging. De voegproducten worden droog en vorstvrij opgeslagen.
Uitvoering
• De plaatafwerkingen moeten uitgevoerd worden door een hierin gespecialiseerd (onder)aannemer.
• De uitvoering zal gebeuren in regen- en winddichte ruimten en bij risico’s op vervormingen als gevolg van vocht enkel in een droog gebouw (relatieve luchtvochtigheid maximaal 80%).
• De aannemer gaat na of de ondergrond voldoende vlak, haaks, droog, net, stabiel en coherent is en maakt deze waar nodig geschikt. Indien zichtbare gebreken aanleiding kunnen geven tot een slechte uitvoeringskwaliteit, wordt de ontwerper hiervan op de hoogte gesteld.
• Er wordt hierbij rekening gehouden met de voorschriften van de fabrikant van de platen, lijmen, bevestigingsmiddelen en/of de achterliggende draagstructuur.
• De bevestiging van het geheel aan de dragende structuren gebeurt volgens voorstel van de aannemer. Op aanvraag van het Bestuur zal de aannemer de nodige werktekeningen voorleggen.
• De afwerkingen en hun bevestigingen moeten weerstaan aan de verschillende belastingen die zullen aangrijpen op het geheel. Er wordt rekening gehouden met aan de afwerking opgehangen en bevestigde structuren. Waar vereist worden aangepaste bevestigings- of ophangversterkingen
geïntegreerd. Dit wordt vooraf besproken met de architect.
• Er moet een goede uitvoeringscoördinatie met de andere onderaannemers gegarandeerd zijn. De nodige uitsparingen, versterkingen, …, worden in overleg met de respectievelijke onderaannemer voorzien, rekening houdend met de vereiste afwerking.
• Onvolkomenheden, zoals rond doorvoeren voor technische installaties, worden bijgewerkt.
• De aannemer is verantwoordelijk voor een scheurvrije uitvoering van de wand- en plafondafwerkingen en zal dilatatievoegen aanbrengen volgens aanduiding op de plannen, de
voorschriften van de fabrikant en/of volgens zijn ondervinding. Als er bijkomende bewegingsvoegen tengevolge van scheurvorming in de ondergrond moeten voorzien worden, zal dit aan de architect voorgelegd worden.
51.10. holle scheidingswanden - algemeen Omschrijving
Het betreft de levering en plaatsing van alle materialen voor het realiseren van de niet-dragende,
holle binnenscheidingswanden (en desgevallend geïntegreerde verticale afkastingen van leidingkokers), met inbegrip van het raamwerk, plaatmaterialen, voorgeschreven isolatiematerialen, bevestigingsmiddelen en schilderklare afwerking.
Meting
Overeenkomstig de specifieke aanduidingen in het bijzonder bestek en/of de samenvattende opmeting wordt de meting als volgt opgevat :
• meeteenheid : m2, desgevallend opgesplitst volgens wanddikte en samenstelling.
• meetcode : netto wandoppervlakte. Openingen groter dan 0,50 m2 worden afgetrokken. Zijn inbegrepen : alle inwendige verstevigingen ten behoeve van radiatoren, meubilair ed, isolatie,
inwerken van technieken,…
• aard van de overeenkomst : Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Uitvoering
DRAAGSTRUCTUUR
De binnenwanden worden geplaatst volgens de voorschriften van de fabrikant. Overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder bestek kunnen de niet-dragende scheidingswanden daarbij worden opgebouwd uit een te bekleden houten of metalen skelet.
Het timmerhout van de houten steunen voldoet aan STS 04.1 en wordt beschermd volgens de voorschriften van STS 04.31, procédé A1. De kepers worden geschaafd aan de zijden waarop de beplating wordt aangebracht. De afmetingen van de kepers zijn aangepast aan de vereiste totale wanddikte en wandhoogte, minimum sectie 75x48 mm.
De dikte van de metalen steunprofielen bedraagt minimum 0,6 mm. Alle gebruikte metalen onderdelen zullen gegalvaniseerd zijn. In de verticale profielen zijn openingen voorzien voor de doorgang van electriciteitsleidingen. De afmetingen van de profielen zijn aangepast aan vereiste totale wanddikte en wandhoogte volgens de richtlijnen van de fabrikant. Waar houten raam- of deuromlijstingen voorzien zijn, wordt in het profiel een houten lat aangebracht, met een minimum dikte van 24 mm en met dezelfde breedte als de verticale metalen stijl.
• De houten steunen / metalen profielen worden bevestigd aan de ruwbouw door middel van roestvaste bevestigingsmiddelen en in geval van kamerscheidende wanden met bijkomende tussenvoeging van een soepele dichtingsband.
• De aannemer voorziet, waar nodig, versterkingen of zwaardere profielen volgens de onderrichtingen van de fabrikant (bij extra zware of grote deuren en ramen, voor de ophanging van sanitaire toestellen, keukenhangkasten of andere zware uitrustingen, enz...).
• De platen worden 10 mm van de vloer vrij gehouden en naderhand opgevoegd met een elastisch blijvende, watervaste kit.
• Gipskartonplaten worden verplicht geschroefd d.m.v. zelftappende schroeven met trompetkop (zwart gefosfateerd - diameter 3,5 mm, lengte = plaatdikte + 1 cm (op metaal) + 2 cm (op hout). Maximale tussenafstanden volgens voorschriften van de fabrikant.
BIJZONDERE PRESTATIES
De opbouw van de (totale) holle scheidingswand moet in overeenstemming zijn met de in het bijzonder bestek gestelde eisen inzake akoestiek en/of brandweerstand. Behoudens strengere eisen worden gesteld inzake akoestiek en/of brandweerstand worden standaard halfstijve isolatieplaten uit minerale wol aangebracht in de wandopbouw.
51.11. holle scheidingswanden - gipskartonplaten Materiaal
Het betreft niet-dragende, scheidingswanden opgebouwd uit een te bekleden metalen/houten
skelet. De afmetingen van de metalen/houten profielen zijn aangepast aan de vereiste totale wanddikte en wandhoogte volgens de richtlijnen van de fabrikant. De dikte van de profielen indien metaal bedraagt minimum 0,6 / …mm.
• Afmetingen van de platen :
Plaatdikte : 2x 12,5mm aan beide zijden van de profielen; dikte aan te passen in functie van vereiste
brandweerstand Breedte : 1200 mm
Lengte : minimum de vrije lokaalhoogte
• Langskanten : afgeschuind
• Brandreactie : niet ontvlambaar, klasse c-s2,d2 volgens NBN S 21-203 (of M1 volgens NF P 92- 501)
• en delen met brandweerstand van EI 60
• Delen met vertraagde wateropname
SPECIFICATIES - ISOLATIEMATERIAAL
• Aard : minerale wol volgens NBN EN 13162 / …
Gedeclareerde warmtegeleidingscoëfficiënt (ld) : maximum 0,037 / … W/mK
Gemiddelde volumemassa in geval van rotswol : minimum 45 / … kg/m3 Brandreactie : klasse A1 (euroklasse volgens NBN EN 13501), en delen EI 60
• Plaatdikte : minimum 70 mm.
AANVULLENDE SPECIFICATIES
• Het wandgeheel waarborgt een akoestische klasse IIa (volgens NBNS 01-400, 2de uitgave). Het wandsysteem is standaard te voorzien van een tweezijdige dubbele beplating van 12,5 mm en