Algemene uitgiftevoorwaarden voor koop- en erfpachtovereenkomsten 2 april 2014
R&B afdeling Vastgoed |
2 april 2014 |
Algemene uitgiftevoorwaarden voor koop- en erfpachtovereenkomsten 2 april 2014
Inhoud
Inleiding blz 4
Definities blz 5
Hoofdstuk 1: Bepalingen algemeen
1. Geldigheid blz 6
2. Definities ,,
3. Tekening ,,
Hoofdstuk 2: Bepalingen voor de totstandkoming van de koop- en erfpachtovereenkomst
1. Verzoek tot uitgifte ,,
2. Interne voorbereiding ,,
3. Stellingname gemeente blz 8
4. Optieovereenkomst ,,
5. Voorwaarden totstandkoming optieovereenkomst ,,
6. Uitgifteovereenkomst ,,
7. Aanvaarding aanbod tot uitgifte ,,
8. Afwerking en tot stand komen van de uitgifteovereenkomst ,,
9. Afhandeling vervallen aanbod tot uitgifte ,,
Hoofdstuk 3: Bepalingen voor koop en erfpacht
1. Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk ,,
2. Staat van aflevering ,,
3. Overdracht en aanvaarding blz 9
4. Betaling koopsom of canon ,,
5. Rente ,,
6. Risico-overgang ,,
7. Lasten en belastingen ,,
8. Perceelsomschrijving, meting, terreingrenzen blz 11
9. Over- en ondermaat ,,
10. Milieukundig onderzoek ,,
11. Ontbinding in geval van verontreiniging ,,
12. Kapverbod blz 12
13. Faillissement en beslag ,,
14. Hoofdelijkheid ,,
15. Geschillenregeling ,,
16. Boetebepaling ,,
17. Overdracht van rechten blz 13
18. Hardheidsclausule ,,
Hoofdstuk 4: Bepalingen voor erfpacht
1. Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk ,,
2. Aanvang en duur van de overeenkomst ,,
3. Bepaling en verschuldigdheid van de canon ,,
4. Aanpassing van de canon, rentewijziging blz 14
5. Tussentijdse herziening van de canon na wijziging van het gebruik of de bebouwing ,,
6. Betaling van de canon ,,
7. Vrijwaring door de erfpachter ,,
8. Gebruiksbepaling blz 15
9. Instandhouding grond en opstallen, verzekeringsplicht ,,
10. Overdracht, overgang, ondererfpacht ,,
11. Splitsing en samenvoeging blz 16
12. Verplichtingen t.o.v. hypotheekhouders ,,
13. Opzegging in het algemeen belang blz 17
14. Schadeloosstelling bij opzegging in het algemeen belang ,,
15. Herstel door de gemeente blz 18
16. Bijzondere wijze van opzegging van het erfpachtrecht ,,
Hoofdstuk 5: Bepalingen die van kracht moeten worden verklaard
1. Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk blz 19 BEBOUWING XXXXXXXXX
0. Bouwrijpe staat ,,
3. Werkzaamheden door koper ,,
4. Bouwplicht blz 20
5. Terugleveringsregeling blz 21
6. Verplichting zelfbewoning en verbod doorverkoop ,,
7. A.B.C.-bepaling blz 22
8. Hergebruik vrijkomende grond ,,
ERFPACHT
9. Recht van koop bij erfpacht ,,
BEBOUWING BEDRIJFSTERREIN
10. Dienstwoningen blz 23
11. Parkeren/laden/lossen ,,
12. Afrastering ,,
ALGEMEEN
13. Opstallen ,,
14. Eerdere ingebruikneming blz 24
15. Opstalrecht voor kabels en leidingen ,,
16. Erfdienstbaarheden over en weer voor opstallen ,,
17. Ontbindingsmogelijkheid - bij onthouding van omgevingsvergunning blz 25
18. Ontbindingsmogelijkheid – bij onthouding van financieringsmogelijkheid ,,
19. Kettingbeding ,,
20. Kwalitatieve verplichting ,,
Hoofdstuk 6 Voorwaarden voor verkoop van groenstroken en/of andere reststroken
1. Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk blz 26
2. Kavelgrenzen onroerende zaak ,,
3. Milieu- en bodemverklaring ,,
4. Bouwverbod ,,
5. Kettingbeding ,,
INLEIDING
In dit boekje vindt u de Algemene uitgiftevoorwaarden van de gemeente Hoogeveen.
Als u een koop- of een erfpachtovereenkomst met de gemeente sluit voor grond, dan zijn er altijd bepalingen uit deze algemene uitgiftevoorwaarden van toepassing. Deze bepalingen zijn altijd en voor iedereen gelijk. U zult dus moeten nagaan of u er akkoord mee kunt gaan.
Bij koop is het hele hoofdstuk 1, het hele hoofdstuk 2 en het hele hoofdstuk 3 van toepassing. Bij erfpacht is dat hoofdstuk 1, 2, 3 en 4. Daarnaast zijn er vaak nog enkele artikelen uit andere hoofdstukken van toepassing, voor zover er in de uitgifteovereenkomst naar wordt verwezen. Aan het artikelnummer kunt u zien in welk hoofdstuk het thuis hoort: artikel 5.4 is artikel 4 van hoofdstuk 5. In de uitgifteovereenkomst staat precies aangegeven welke hoofdstukken en artikelen voor u gelden. In de uitgifteovereenkomst vindt u altijd kernbedingen, vermelding van de van toepassing verklaarde artikelen van de algemene uitgiftevoorwaarden en eventueel bijzondere bedingen.
Kernbedingen zijn: de namen van de koper of erfpachter en de verkoper of vervreemder (de gemeente), wat er verkocht wordt (of in erfpacht uitgegeven), wat de prijs is (of de canon) en waarvoor de zaak is bestemd.
Bijzondere bedingen zijn extra artikelen, die niet standaard in een overeenkomst worden opgenomen, maar voor dat bijzondere geval wel. Dat kan bijvoorbeeld een optieregeling zijn, maar het kan ook voorkomen dat er rechten van anderen op de onroerende zaak rusten, zoals een recht van overpad.
Voor de duidelijkheid is er aan het begin van deze algemene uitgiftevoorwaarden een aantal definities opgenomen, waarin de gebruikte begrippen worden omschreven. Die omschrijvingen zijn vrijwel helemaal in overeenstemming met de termen die in het Burgerlijk Wetboek zijn opgenomen. Mocht u over de algemene uitgiftevoorwaarden nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met de afdeling Vastgoed.
DEFINITIES
Aflevering: Feitelijke ter beschikking stelling van de onroerende zaak.
Algemene uitgiftevoorwaarden: De voorwaarden van de gemeente Hoogeveen die bestemd zijn om te gelden bij gemeentelijke uitgifteovereenkomsten.
Bouwrijp: Onder een bouwrijpe bouwkavel wordt verstaan:
• Een bouwkavel die geschikt gemaakt is om op te kunnen bouwen en die conform het bestemmingsplan bebouwbaar is;
• Bereikbaar vanaf het openbaar gebied en vrij van feitelijke belemmeringen die de bouw, inrichting en/of ingebruikneming verhinderen of beperken op een wijze die niet in redelijkheid voor rekening van de koper behoort te komen;
• Tot op een door de gemeente geschikt geacht maaiveldniveau gebracht.
(Informatie over het maaiveldniveau zullen ten tijde van de uitgifteprocedure bekend zijn en eveneens in de koopovereenkomst worden opgenomen.) Na aankoop komt eventuele aan- of afvoer van zand of grond voor rekening van de koper;
• waarvan de direct aangrenzende openbare gebieden geschikt zijn voor de aanleg van de (hoofd)leidingen van ter plaatse gebruikelijke nutsvoorzieningen; alsmede met (afhankelijk van de keuze van het - door of namens de gemeente aan te leggen - rioleringsstelsel (vb) gescheiden systeem met afvoer hemelwater op eigen terrein ) aansluitingsmogelijkheden ten behoeve van de afvoer van hemelwater en vuil water, zulks tegen de daarvoor geldende voorwaarden en op kosten van de koper.
• De nutsvoorzieningen worden door de diverse nutsbedrijven aangelegd. Onder bouwrijpe staat wordt niet verstaan het aanleggen en het aansluiten van voorzieningen voor gas, water, stadsverwarming, elektriciteit en telecommunicatie, deze kosten komen voor rekening van de koper.
• De gemeente geeft geen garanties over de draagkracht van het bouwterrein. Een sonderingsonderzoek gebeurt door en voor rekening van de koper.
Burgemeester en Wethouders:
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hoogeveen.
Canon: Een jaarlijks terugkerende vergoeding voor het recht van erfpacht.
Erfpacht:
Een zakelijk recht dat de erfpachter de bevoegdheid geeft een gemeentelijke onroerende zaak te houden en te gebruiken, waarvoor de erfpachter een canon aan de gemeente verschuldigd is.
Gegadigde: Aspirant koper of erfpachter
Gemeente: De gemeente Hoogeveen.
Gemeenteraad: De Raad van de gemeente Hoogeveen.
Xxxxx: De over te dragen grond die nader staat omschreven in de overeenkomst met kadastrale omschrijving en oppervlakte.
Herzieningsperiode: De periode, waarbinnen krachtens de erfpachtovereenkomst de canon niet zal worden aangepast, berekend vanaf de ingangsdatum.
Ingebruikneming: Het moment waarop de wederpartij voor het eerst feitelijk over de onroerende zaak beschikt door deze te betrekken, er feitelijke werkzaamheden in of op uit te voeren, er objecten te plaatsen of er een afrastering omheen te zetten. Het uitvoeren van een sonderingonderzoek of een milieukundig bodemonderzoek valt hier echter niet onder en kan na toestemming van de gemeente gebeuren zonder dat er sprake is van ingebruikneming.
Natuurlijk persoon: Een natuurlijk persoon is per definitie een mens van vlees en bloed, met een identiteit (naam en voornamen), afstamming (al dan niet bekend of puur juridisch), geboorteplaats, geboortedatum en woonadres, geslacht en nationaliteit.
Notariële akte: De voor overdracht vereiste akte van levering of vestiging van het erfpachtrecht.
Onroerende zaak: De grond en/of de opstallen die het (kadastraal omschreven) object van de verkoop- of erfpachtovereenkomst vormen waarbij deze algemene uitgiftevoorwaarden behoren.
Overdracht: Juridische eigendomsovergang door inschrijving van de akte in de openbare registers.
Rechtspersoon: Een rechtspersoon is een juridische constructie waardoor een abstracte organisatie op kan treden als een volwaardig en handelingsbekwaam persoon in het rechtsverkeer, met rechten en plichten zoals een natuurlijk persoon dat kan doen.
Uitgifte:
Verkoop van of vestiging van een erfpachtrecht op een of meer gemeentelijke onroerende zaken.
Uitgifteovereenkomst: De overeenkomst tot verkoop of de erfpachtovereenkomst waarop deze algemene uitgiftevoorwaarden van toepassing zijn.
Verkoop: De overeenkomst waarbij de gemeente zich verbindt een onroerende zaak te geven en de wederpartij om daarvoor een prijs in geld te betalen.
Wederpartij: Koper of erfpachter –nadat deze de uitgifteovereenkomst heeft ondertekend.
ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE UITGIFTE VAN ONROERENDE ZAKEN DOOR DE GEMEENTE HOOGEVEEN
HOOFDSTUK 1: BEPALINGEN ALGEMEEN.
Artikel 1.1: Geldigheid.
a. Deze algemene uitgiftevoorwaarden behoren bij iedere verkoop- of erfpachtovereenkomst tussen de gemeente Hoogeveen en haar wederpartij(en) waarin ze uitdrukkelijk van toepassing zijn verklaard, en vormen daarmee één onverbrekelijk geheel.
b. Alleen die hoofdstukken en artikelen die in de uitgifteovereenkomst van toepassing zijn verklaard gelden tussen partijen.
Deze algemene uitgiftevoorwaarden voor Hoogeveen zijn vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 2 april 2014.
Artikel 1.2: Definities.
De in de aanhef aangegeven definities zijn van toepassing en maken onlosmakelijk deel uit van deze uitgifte voorwaarden.
Artikel 1.3: Tekening.
Van elke overeenkomst tot uitgifte van een gemeentelijke onroerende zaak maakt een situatietekening deel uit, waarop de over te dragen onroerende zaak staat aangegeven. In de uitgifteovereenkomst wordt deze tekening met een nummer aangeduid.
HOOFDSTUK 2: TOTSTANDKOMING UITGIFTEOVEREENKOMST
Artikel 2.1: Verzoek tot uitgifte
Een gegadigde doet schriftelijk het verzoek aan de gemeente, ten name van het college van burgemeester en wethouders, dat hij of zij een onroerende zaak van de gemeente in eigendom wil verwerven of in erfpacht te willen nemen. In dit verzoek dient de gegadigde de navolgende gegevens op te nemen:
a. Bij een natuurlijk persoon: de volledige voornaam of voornamen, naam, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en burgerservicenummer.
b. Bij een rechtspersoon: de statutaire naam, zetel, adres, postcode en plaats van vestiging, handelsregisternummer van de Kamer van Koophandel, samen met de personalia van de natuurlijke persoon die bevoegd is om namens deze rechtspersoon onroerende zaken te kopen, onder overlegging van één of meerdere recente en relevante uittreksels uit het Handelsregister, waaruit de bevoegdheid van die persoon blijkt;
c. De kadastrale aanduiding en/of ligging van die onroerende zaak
Artikel 2.2: Interne voorbereiding
Na ontvangst van het verzoek verifieert de afdeling Grondzaken of de gemeente de betreffende onroerende zaak kan en/of wil uitgeven (verkoop of erfpacht). Nadat deze verificatie is voltooid en de gemeente positief op het verzoek wil reageren, stelt de gemeente de uitgifteprijs vast, die de gegadigde ter zake van de onroerende zaak dient te voldoen evenals de overige voorwaarden, die ter zake van die uitgifte zullen gelden.
Artikel 2.3: Stellingname gemeente
Na verificatie als bedoeld in artikel 2.2 zendt de afdeling Grondzaken namens het college van burgemeester en wethouders aan de gegadigde:
a. Een uitgifteovereenkomst in drievoud aan de gegadigde samen met een tekening waarop het object staat aangegeven, evenals de tekst van de Algemene uitgiftevoorwaarden van de gemeente Hoogeveen, met het verzoek om bij akkoord de drie uitgifteovereenkomsten met tekening te paraferen en te ondertekenen om deze vervolgens voor het overige ongewijzigd aan de afdeling Vastgoed te retourneren.
b. Of een schrijven, waarin de gegadigde wordt meegedeeld dat de gemeente de onroerende zaak niet aan de gegadigde wil en/of kan uitgeven.
Artikel 2.4: Optieovereenkomst.
De gemeente kan, tegen een betaling van een optievergoeding, vooruitlopend op de totstandkoming van een uitgifteovereenkomst, een optieovereenkomst sluiten met een gegadigde, waarin deze onder voorwaarden het exclusieve recht krijgt om te onderzoeken of hij met de gemeente een uitgifteovereenkomst voor een of meer bouwkavels wenst te sluiten.
Artikel 2.5: Voorwaarden en totstandkoming optieovereenkomst
a. Een optieovereenkomst heeft een looptijd van zes maanden. Verlenging vindt uitsluitend op verzoek van de gegadigde plaats, en komt tot stand door de schriftelijke bevestiging daarvan door burgemeester en wethouders.
b. Indien na afloop van een (verlengde) optieovereenkomst geen uitgifteovereenkomst tot stand is gekomen, en er bovendien geen geregistreerde opvolgende gegadigden zijn als bedoeld in lid e van dit artikel, kunnen burgemeester en wethouders, indien zij naar hun exclusieve oordeel van mening zijn dat de overeenstemming is te verwachten, een nieuwe optieovereenkomst aanbieden, waarbij een optievergoeding wordt berekend , zoals opgenomen in de dan geldende nota grondprijzen.
c. Een optieovereenkomst heeft betrekking op een welomschreven bouwkavel, onder vermelding van de kadastrale gegevens en wordt aangegeven op een bij de overeenkomst te voegen situatietekening, waarop het gereserveerde bouwkavel is aangegeven. Aan deze omschrijving + situatietekening kunnen overigens geen rechten worden ontleend: de exacte omschrijving van het door de gemeente aan de wederpartij te leveren bouwkavel dient te worden omschreven in de uitgifteovereenkomst.
d. De rechten uit de optieovereenkomst zijn niet overdraagbaar.
e. Na afloop van de (eventueel verlengde) optieovereenkomst, die niet geleid heeft tot een uitgifteovereenkomst, zijn burgemeester en wethouders vrij om met derden te onderhandelen over het tot dan toe gereserveerde bouwterrein.
f. Burgemeester en wethouders behouden zich in elke optieovereenkomst het recht voor om verdere gegadigden voor een in optie gegeven bouwkavel te registreren.
g. Xxxxxxxx optievergoedingen worden niet terug betaald en niet verrekend met de koop van een bouwkavel.
Artikel 2.6: Uitgifteovereenkomst
De uitgifteovereenkomst vermeldt in ieder geval:
• De van toepassing zijnde voorwaarden;
• De kadastrale aanduiding, de vermoedelijke oppervlakte van de onroerende zaak en, waar mogelijk, de plaatselijke aanduiding;
• De uitgifteprijs per m² en/of de totale uitgifteprijs;
• Een situatietekening waarop de onroerende zaak is aangegeven.
• De partijen.
• Datum aanvaarding (artikel 2.8 lid a.).
Artikel 2.7: aanvaarding aanbod tot uitgifte
a. De aanvaarding van het aanbod tot uitgifte geschiedt uitsluitend door de uitgifteovereenkomst binnen de in de aanbiedingsbrief vermelde termijn geparafeerd, ondertekend en ongewijzigd aan de afdeling Vastgoed te retourneren.
b. Het aanbod tot uitgifte komt door het overschrijden van de in de aanbiedingsbrief vermelde termijn of het afwijken van het aanbod tot verkoop van rechtswege te vervallen, tenzij het college, via een medewerker van de afdeling Vastgoed alsnog onverwijld aan de gegadigde schriftelijk bevestigt dat, ondanks termijnoverschrijding of afwijking van het aanbod van uitgifte, met de aanvaarding kan worden ingestemd. De gegadigde dient dan alsnog de uitgifte overeenkomst geparafeerde en ondertekend aan de gemeente te retourneren. Zonder in de vorige zin genoemde bevestiging is de gemeente vrij de onroerende zaak aan een andere gegadigde te verkopen.
Artikel 2.8: Afwerking en tot stand komen van de uitgifteovereenkomst
a. Nadat de gemeente de getekende uitgifteovereenkomsten van de gegadigde heeft ontvangen als genoemd in artikel 2.7 zal de gemeente de uitgifte overeenkomst van haar zijde ondertekenen. Op dat moment is de overeenkomst tot stand gekomen.
b. De datum van ondertekening door/vanwege de gemeente is de datum van het uitgiftebesluit.
c. Na ondertekening van gemeente zijde zendt de gemeente aan de door de gegadigde opgegeven notaris een exemplaar van de door partijen ondertekende uitgifteovereenkomst met bijbehorende documenten die nodig zijn om de notariële akte op te maken.
Artikel 2.9: Afhandeling vervallen aanbod tot uitgifte
Zodra vaststaat dat er geen uitgifteovereenkomst in de zin van artikel 2.7 tot stand is gekomen, zal de gemeente de gegadigde hiervan schriftelijk op de hoogte stellen.
HOOFDSTUK 3: BEPALINGEN VOOR KOOP EN ERFPACHT
Artikel 3.1: Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk.
De artikelen 3.2 tot en met 3.18 gelden zowel bij overeenkomsten tot verkoop als bij overeenkomsten tot uitgifte in erfpacht van gemeentelijke onroerende zaken.
Artikel 3.2: Staat van aflevering.
a. De feitelijke levering (aflevering) van de onroerende zaak aan wederpartij zal geschieden in de staat waarin het zich bij het ondertekenen van de notariële akte bevindt. De gemeente verplicht zich voor de onroerende zaak zorg te dragen als een zorgvuldig schuldenaar tot aan het tijdstip van feitelijke levering, alles behoudens afwijkende en/of aanvullende bepalingen.
De onroerende zaak zal bij de feitelijke levering de eigenschappen bezitten die nodig zijn voor het beoogde gebruik, zoals vermeld in de uitgifteovereenkomst.
b. De feitelijke levering van de onroerende zaak zal in beginsel geschieden bij de ondertekening van de notariële akte van levering. Indien de feitelijke levering plaatsvindt op een ander tijdstip dan bij de
ondertekening van de notariële akte van levering, eindigt de zorgplicht van de gemeente per het tijdstip van feitelijke levering tenzij anders wordt overeengekomen.
c. De onroerende zaak wordt vrij van hypotheken, beslagen, huur, pacht of andere gebruiksrechten overgedragen. Alle eventueel aan de zaak verbonden erfdienstbaarheden en kwalitatieve verplichtingen blijven er echter op rusten.
d. De gemeente staat er voor in dat zij gerechtigd is de eigendom over te dragen of het recht van erfpacht te verlenen.
Artikel 3.3: Overdracht en aanvaarding.
a. De notariële akte moet worden ondertekend en gepasseerd binnen zes maanden na het tot stand komen van het gemeentelijke besluit tot uitgifte.
b. De keuze van de notaris ligt bij de wederpartij. Indien deze geen notaris kan of wil aanwijzen wijst de gemeente een notaris aan.
c. Indien om welke reden dan ook de notariële akte niet binnen zes maanden na het tot stand komen van het gemeentelijk besluit wordt ondertekend levert dit enkele feit grondslag voor de gemeente om deze overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst te ontbinden, waarbij de gemeente niet aansprakelijk gesteld kan worden voor welke kosten dan ook, voortkomend uit de ontbinding van deze overeenkomst. Dit laat onverlet het recht van de gemeente om de eventueel door haar geleden schade, renten en boete bij de wederpartij te vorderen.
d. De wederpartij kan de onroerende zaak in eigen gebruik en genot aanvaarden, zodra de verschuldigde koopprijs of canon, evenals eventuele rente en omzet- of overdrachtsbelasting volledig is betaald en de notariële akte is ondertekend, tenzij in de uitgifteovereenkomst of anderszins een ander moment is overeengekomen.
Artikel 3.4: Betaling koopsom of canon
De wederpartij dient op de dag van ondertekening/passering van de akte de volledige koopsom/ de eerste termijn van de canon, te vermeerderen met de overige kosten, rechten, belastingen en eventuele rente, te betalen aan voornoemde notaris.
Artikel 3.5: Rente
Vanaf drie maanden na het tot stand komen van het gemeentelijk besluit tot uitgifte tot aan de datum van betaling is de koper de wettelijke rente voor consumententransacties, die geldt op de datum van het uitgiftebesluit over (het niet betaalde deel van) de koopsom of canon verschuldigd, exclusief omzetbelasting (voor zover de uitgifteovereenkomst een bouwkavel betreft).
Artikel 3.6: Risico-overgang
De onroerende zaak komt voor risico van de koper zodra de notariële akte is ondertekend, tenzij de ingebruikneming (met schriftelijke instemming van de gemeente) eerder plaatsvindt, in welk geval het risico met ingang van die dag overgaat op koper.
Artikel 3.7: Lasten en belastingen.
a. Alle kosten, rechten en belastingen met betrekking tot de verkoop of vestiging van het erfpachtrecht en met betrekking tot de overdracht en de aflevering, waaronder begrepen de kosten van de kadastrale meting, zijn voor rekening van de wederpartij.
b. Alle lasten en belastingen, welke van de onroerende zaak worden geheven, komen met ingang van de datum waarop de transportakte passeert voor rekening van de wederpartij.
Artikel 3.8: Perceelsomschrijving, meting, terreingrenzen.
a. De grenzen van de onroerende zaak zullen door de gemeente eenmalig in de periode tussen bouwrijp maken en gereedkomen van het bouwplan in het terrein worden aangeduid en aan de wederpartij worden aangewezen.
b. De wederpartij machtigt de gemeente de kadastrale aanwijzing aan de rijksdienst van het Kadaster en de openbare registers (het Kadaster) te verzorgen.
c. De kadastrale aanwijs aan het Kadaster vindt plaats na de eigendomsoverdracht.
d. De wederpartij verplicht zich bij het plaatsen of doen plaatsen van gebouwen met de ambtenaar die daar het bouwtoezicht heeft, overleg te plegen over de juiste plaatsing binnen de grenzen van de onroerende zaak.
e. Het risico voor de instandhouding van de uitgezette punten berust bij de wederpartij. Indien de wederpartij opnieuw een aanduiding van de grenzen wenst kan zij hiervoor contact opnemen met het Kadaster. De kosten van deze aanduiding en aanwijzing komen voor rekening van de wederpartij.
Artikel 3.9: Over- en ondermaat.
Verschil tussen de door het Kadaster vastgestelde grootte en de grootte zoals die door de gemeente is aangegeven wordt niet verrekend.
Artikel 3.10: Milieukundig onderzoek.
a. Om vast te kunnen stellen of het te verkopen onroerende zaak geschikt is voor beoogd gebruik/doeleind, heeft de gemeente voor haar rekening een verkennend bodemonderzoek laten uitvoeren in het plangebied waar de bouwkavel deel van uitmaakt, naar mogelijke verontreinigingen met stoffen, die schadelijk zijn voor het milieu dan wel de volksgezondheid, naar de wettelijke normen zoals die gelden ten tijde van het aangaan van deze overeenkomst. Het rapport van dat onderzoek zal voor de koper ter inzage liggen en hem - op diens verzoek - tegen vergoeding van kosten in afdruk ter beschikking worden gesteld. Uit dit rapport blijkt dat er geen reden is om aan te nemen dat zich in de grond in onaanvaardbare mate stoffen bevinden, die naar de huidige maatstaven schadelijk zijn te achten voor het milieu of de volksgezondheid, of die anderszins onaanvaardbaar zijn. Op basis van dit rapport verklaart de gemeente dat er geen reden is om aan te nemen dat dergelijke stoffen zich in de grond bevinden.
b. Onder voor het milieu of volksgezondheid gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen wordt niet verstaan: funderingsrestanten, puin of andere restanten van bouwkundige aard (althans voor zover niet verontreinigd), stobben van bomen of struiken, de aanwezigheid van de draagkracht van de grond beïnvloedende omstandigheden.
Artikel 3.11: Ontbinding in geval van verontreiniging.
a. Indien voor de datum van ondertekening van de notariële akte of, indien dat eerder is, voor de datum van de feitelijke ingebruikneming van de onroerende zaak, zou blijken van aanwezigheid van voor milieu gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen van zodanige aard dat van de wederpartij in alle redelijkheid niet kan worden gevergd dat zij, zonder dat wordt gesaneerd, de onroerende zaak aanvaardt, heeft de wederpartij - gedurende zeven dagen na het bekend worden van voornoemde verontreiniging - eenzijdig het recht de overeenkomst te ontbinden en de grond ter vrije beschikking van de gemeente te stellen, voor zover mogelijk in de toestand waarin deze zich bevond bij het aangaan van deze overeenkomst.
b. Een recht op ontbinding bestaat niet indien de redelijkheid en billijkheid zich wegens de geringe ernst van de verontreiniging verzetten tegen ontbinding en/of indien de verkoper zich (ook ingeval van ernstiger verontreiniging) verplicht om op zijn kosten passende maatregelen te nemen tot opheffing van de verontreiniging casu quo de schadelijke gevolgen daarvan.
Artikel 3.12: Kapverbod.
a. De wederpartij verklaart er mee bekend te zijn dat het zich eventueel op de uitgegeven grond bevindende boombestand zoveel mogelijk moet worden gespaard.
b. Zich op de grond bevindende bomen mogen niet worden gekapt, tenzij:
1. Het kappen niet op grond van een wettelijk voorschrift vergunningplichtig is
2. Indien het kappen vergunningplichtig is, maar een vergunning is verkregen, of
3. Indien de Boswet van toepassing is, een kapmelding is gedaan en geen kapverbod is opgelegd door het bevoegd gezag.
Artikel 3.13: Faillissement en beslag.
c. Indien de wederpartij voor de datum van ondertekening van de notariële akte in staat van faillissement wordt verklaard of surseance van betaling heeft gekregen, evenals wanneer er voor deze datum executoriaal beslag op zijn roerende en onroerende zaken wordt gelegd, is de gemeente bevoegd de overeenkomst als ontbonden te beschouwen, zonder dat enige ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst zal zijn vereist.
a. De reeds betaalde koopprijs of gedeelten daarvan of de canon zullen worden terugbetaald voor zover ze het bedrag van de kosten en boeten ingevolge deze overeenkomst te boven gaan.
Artikel 3.14: Hoofdelijkheid.
Indien in de uitgifteovereenkomst over één en hetzelfde onroerende zaak meer dan één natuurlijke- of rechtspersoon als wederpartij van de gemeente staat genoemd, zijn deze personen ieder hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen die uit de uitgifteovereenkomst voortvloeien.
Artikel 3.15: Geschillenregeling.
Alle geschillen, die naar aanleiding van de uitgifteovereenkomst mochten ontstaan, van welke aard en omvang ook, daaronder mede begrepen die, welke slechts door één der partijen als zodanig worden beschouwd, zullen worden voorgelegd aan de volgens de wet bevoegde rechter.
Artikel 3.16 Boetebepaling
a. Bij toerekenbare niet-nakoming van enige verplichting van de zijde van de wederpartij, voortvloeiende uit de uitgifteovereenkomst en het daarin van toepassing verklaarde deel van deze algemene uitgiftevoorwaarden, verbeurt de wederpartij, na ingebrekestelling en na verloop van de in die ingebrekestelling bepaalde termijn, ten behoeve van de gemeente een onmiddellijk opeisbare boete van tien procent van de koopprijs of twee maal de jaarlijkse canon. Indien het bedrag van de door de gemeente te lijden schade hoger is, is de wederpartij naast de boete eveneens het meerdere verschuldigd.
b. Naast het gestelde in lid a van dit artikel behouden de gemeente en de wederpartij het recht om bij toerekenbare tekortkoming ten aanzien van enige verplichting in rechte nakoming te vorderen. en/of schadevergoeding.
Artikel 3.17 Overdracht van rechten
Het is partijen verboden om zonder voorafgaande toestemming van de andere partij rechten en verplichtingen uit de uitgifteovereenkomst en/of met de uitgifteovereenkomst samenhangende overeenkomsten tussen partijen, geheel of gedeeltelijk over te dragen aan derden. Partijen zijn bevoegd om aan het verlenen van toestemming voorwaarden te verbinden.
Artikel 3.18: Hardheidsclausule
Het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen kan in bijzondere omstandigheden, zulks uitsluitend ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders van Hoogeveen, van de “Algemene uitgiftevoorwaarden van de gemeente Hoogeveen” afwijken.
HOOFDSTUK 4: AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR ERFPACHT.
Artikel 4.1: Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk.
De artikelen in dit hoofdstuk gelden uitsluitend bij overeenkomsten tot uitgifte van onroerende zaken in erfpacht.
Artikel 4.2: Aanvang en duur van de overeenkomst.
a. Een overeenkomst tot uitgifte in erfpacht gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het gemeentelijke besluit tot uitgifte is genomen, tenzij in de overeenkomst een andere datum is vermeld.
b. Het erfpachtrecht wordt gevestigd voor onbepaalde tijd, tenzij in de uitgifteovereenkomst een termijn is genoemd.
Artikel 4.3: Bepaling en verschuldigdheid van de canon.
a. De canon wordt bepaald aan de hand van het in de uitgifteovereenkomst aangegeven percentage van de ook daarin aangegeven waarde van de onroerende zaak (= waarde overeenkomstig de dan vastgestelde Nota Grondprijzen).
b. De canon is voor de eerste keer ten tijde van de notariële eigendomsoverdracht verschuldigd (gerekend vanaf de aktedatum tot en met 31 december van het jaar waarop de akte is gepasseerd) en vervolgens elk jaar bij vooruitbetaling verschuldigd.
c. De canon wordt elk jaar aangepast, overeenkomstig een factor berekend op basis van de consumentenprijsindex (CPI-reeks gezinsconsumpties, 2006 = 100) gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De vergoeding wordt niet gewijzigd als de indexering leidt tot een lagere vergoeding dan de laatste.
d. De hoogte van de canon, die als basis dient voor de indexatie, ligt vast voor de volledige herzieningsperiode, tenzij artikel 4.5 van toepassing is. De herzieningsperiode is 10 jaar, tenzij in de uitgifteovereenkomst een kortere periode is vastgesteld.
e. Voor sport- en hobbyverenigingen zijn de bepalingen sub a. en d.niet van toepassing. Burgemeester en wethouders hebben per besluit van 1 december 2008 de methodiek voor de waardebepaling van de canon vastgesteld. Tenzij nadien niet anders is/wordt besloten blijft dit besluit van toepassing voor sport- en hobbyverenigingen.
Artikel 4.4: Aanpassing van de canon, rentewijziging.
a. In de eerste helft van het laatste jaar van elke herzieningsperiode, wordt de canon opnieuw door het College van Burgemeester en Wethouders vastgesteld.
b. Vaststelling van de canon geschiedt met inachtneming van de hierop van toepassing zijnde regeling als vermeld in de geldende Grondprijzennota. De canon bedraagt thans de wettelijke rente (consumententransacties (6:119 BW) verhoogd met 1½% van de onderhandse vrije verkoopwaarde, vrij van huur en gebruik.
c. Indien de erfpachter zich niet kan verenigen met de hoogte van de verkoopwaarde van de onroerende zaak, zal deze waarde, behoudens beroep op de ter zake bevoegde rechter, worden vastgesteld door twee deskundigen gezamenlijk, waarvan ieder der partijen er een aanwijst. De kosten van deze vaststelling zullen door iedere partij voor de helft worden gedragen.
Artikel 4.5: Tussentijdse herziening van de canon na wijziging van het gebruik of de bebouwing De canon kan door het College van Burgemeester en Wethouders opnieuw worden vastgesteld:
a. indien op grond van een wijziging van de bestemming van de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak een omgevingsvergunning wordt afgegeven, of
b. indien anderszins een omgevingsvergunning wordt afgegeven op grond waarvan het bruto vloeroppervlak van de bebouwing op de in erfpacht uitgegeven grond groter kan worden dan krachtens het bij de uitgifte geldende bestemmingsplan mogelijk was, of
c. indien het feitelijke gebruik van de grond op grond van een gewijzigde bestemming veranderd is, of
d. indien de erfpachter op grond van sterk gewijzigde omstandigheden daarom verzoekt; van sterk gewijzigde omstandigheden is in elk geval sprake indien de gebruiksmogelijkheden van de onroerende zaak door een wijziging van de bestemming worden beperkt.
e. De nieuwe canon zal in dit geval door Burgemeester en Wethouders worden vastgesteld zoals in artikel 4.4 lid b en c is bepaald, uitgaande van de getaxeerde verkoopwaarde van de uitgegeven onroerende zaak in de nieuwe, gewijzigde situatie.
Artikel 4.6: Betaling van de canon.
a. Bij de ondertekening van de notariële akte, dient volgens de factuur te zijn voldaan aan de gemeente of aan de notaris voor wie de akte wordt getekend:
1. de canon verschuldigd over het restant van het lopende kalenderjaar, gerekend vanaf de ingangsdatum en,
2. de eventueel verschuldigde omzetbelasting over de gehele grondwaarde.
3. eventueel verschuldigde rente overeenkomstig de bepalingen sub 3.4 en 3.5
b. Ten behoeve van de betaling van de jaarlijkse canon wordt aan het begin van elk kalenderjaar een acceptgirokaart verzonden. De canon dient jaarlijks aan de gemeente te worden voldaan binnen dertig dagen na ontvangst van deze acceptgirokaart, doch (ook in geval niet tijdig een acceptgirokaart is ontvangen) uiterlijk per 1 maart van het jaar waarover de canon moet worden betaald. Bij betaling na 1 maart is over de periode vanaf 1 maart tot aan de dag van betaling rente verschuldigd ( sub 3.5) over het te laat betaalde bedrag.
Artikel 4.7: Vrijwaring door de erfpachter.
De erfpachter is aansprakelijk voor alle aanspraken van derden of erfpachtgever (=gemeente) op vergoeding van schade die na de uitgifte in erfpacht ontstaat door het gebruik of door verontreiniging door de erfpachter van de onroerende zaak of door gehele of gedeeltelijke instorting van opstallen die op in erfpacht uitgegeven grond zijn of worden gebouwd.
Artikel 4.8: Gebruiksbepaling.
a. Erfpachter is verplicht de grond te bebouwen en te gebruiken overeenkomstig de daaraan in het betreffende (ontwerp)bestemmingsplan gegeven bestemming, en overeenkomstig eventuele in de uitgifteovereenkomst nader aangegeven gebruiksbepalingen van de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak.
b. Erfpachter is tevens verplicht, zowel tijdens de bebouwing als daarna, voor zover in redelijkheid van hem kan worden gevergd, al datgene te doen c.q. na te laten waardoor schade, gevaar of ontoelaatbare hinder - in welke vorm dan ook - kan worden voorkomen c.q. ontstaan. Eventuele redelijke aanwijzingen van de gemeente daartoe, voor zover vallend binnen de grenzen door de wet bepaald, moeten worden opgevolgd.
Artikel 4.9: Instandhouding grond en opstallen, verzekeringsplicht
a. De erfpachter is verplicht de onroerende zaak en daarop aanwezige opstallen in zodanige technische staat te brengen en te houden dat deze de in artikel 4.8 bedoelde bestemming en het daar bedoelde gebruik op behoorlijke wijze kunnen dienen. Daartoe dient de erfpachter het perceel grond met opstallen in alle opzichten goed te onderhouden en waar nodig tijdig te vernieuwen.
b. Het is de erfpachter niet geoorloofd opstallen geheel of gedeeltelijk te slopen of het bouwvolume van de opstallen te wijzigen, zonder dat Burgemeester en Wethouders daar, krachtens de daarvoor geldende publiekrechtelijke voorschriften, een vergunning voor hebben verleend.
c. De erfpachter is verplicht tot gehele of gedeeltelijke herbouw van opstallen over te gaan indien deze door welke oorzaak ook zijn te niet gegaan. De erfpachter is verplicht alle opstallen tegen brand- en stormschade te verzekeren.
d. Burgemeester en Wethouders kunnen op verzoek van de erfpachter vrijstelling verlenen van de in lid a en c genoemde verplichtingen. Aan een verleende vrijstelling kunnen door Burgemeester en Wethouders voorwaarden of een tijdsbepaling worden verbonden, waaronder de vaststelling van een nieuwe canon als bedoeld in artikel 4.5.
Artikel 4.10 Overdracht, overgang en ondererfpacht.
a. De erfpachter is tot overdracht en/of tot ondererfpacht van het erfpachtrecht slechts bevoegd na voorafgaande schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders, met inachtneming van de bepaling onder artikel 4.12.
b. Burgemeester en Wethouders beslissen binnen een maand na ontvangst van het schriftelijk verzoek om toestemming voor de rechtshandelingen als bedoeld in lid a. Deze termijn kan door Burgemeester en Wethouders door een schriftelijke mededeling aan de erfpachter ten hoogste eenmaal met een maand worden verlengd. Indien binnen een (c.q. twee) maand(en) niet op het verzoek is beslist, zonder dat dat aan de erfpachter is toe te rekenen, wordt de toestemming geacht te zijn verleend, onder voorbehoud dat de eventuele hypotheekhouder hiermee instemt. Burgemeester en Wethouders kunnen aan de toestemming voorwaarden verbinden waaronder herziening van de canon als bedoeld in artikel 4.5.
c. De erfpachter is verplicht in geval van gehele of gedeeltelijke overdracht van het erfpachtrecht, de vestiging van ondererfpacht of een beperkt recht waardoor het gebruik van de onroerende zaak door anderen wordt verkregen, in de daartoe op te maken notariële akte de bepalingen/voorwaarden uit de uitgifte overeenkomst en deze algemene uitgiftevoorwaarden (voor zover van toepassing ) en in het bijzonder voorgaande bepaling onder lid b (waaronder het recht is verleend) op te nemen of daarnaar te verwijzen.
d. De erfpachter is tevens verplicht de overdracht of de vestiging van een recht als bedoeld in lid a uiterlijk op de dag van overdracht of vestiging schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders te melden. Deze meldingsplicht bestaat ook voor de inbreng in een (andere) vennootschap van het erfpachtrecht en voor de scheiding tussen gezamenlijke rechthebbenden op het recht.
e. De nieuwe erfpachter, ondererfpachter of verkrijger van een gebruiksrecht als bedoeld in lid a is verplicht om binnen een maand na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek, op zijn kosten aan Burgemeester en Wethouders een afschrift van de akte over te leggen.
f. In geval van vervreemding van het erfpachtrecht blijft de oude erfpachter naast de nieuwe erfpachter voor de eventuele niet betaalde, reeds vervallen erfpachttermijnen over de aan de overdracht voorafgaande 5 jaar hoofdelijk aansprakelijk.
Artikel 4.11: Splitsing en samenvoeging.
a. De erfpachter is tot splitsing van het erfpachtrecht, tot splitsing in appartementsrechten of tot samenvoeging van erfpachtrechten slechts bevoegd na voorafgaande schriftelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders. Voor de toepassing van dit artikel wordt met de in de eerste zin bedoelde handelingen gelijkgesteld het door de erfpachter verlenen van deelnemings- en lidmaatschapsrechten die betrekking hebben op het gebruik van de onroerende zaak en daarop staande opstallen.
b. Burgemeester en Wethouders beslissen binnen een maand na ontvangst van het schriftelijk verzoek om toestemming voor de rechtshandelingen als bedoeld in lid a. Deze termijn kan door Burgemeester en Wethouders door een schriftelijke mededeling aan de erfpachter ten hoogste eenmaal met een maand worden verlengd. Indien binnen een (c.q. twee) maand(en) niet op het verzoek is beslist, zonder dat dat aan de erfpachter is toe te rekenen, wordt de toestemming geacht te zijn verleend. Burgemeester en Wethouders kunnen aan de toestemming voorwaarden verbinden waaronder herziening van de canon als bedoeld in artikel 4.5, evenals ten aanzien van het onderhoud van de opstallen na de splitsing.
c. Bij splitsing of samenvoeging van het erfpachtrecht stellen Burgemeester en Wethouders vast op welke wijze de canon gesplitst of samengevoegd zal worden. De kosten van de splitsing of samenvoeging komen voor rekening van de erfpachter(s). Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd daarbij eenmalig een redelijk bedrag aan administratiekosten in rekening te brengen.
Artikel 4.12: Verplichtingen ten opzichte van hypotheekhouders.
a. Ingeval het erfpachtrecht met een of meerdere hypotheekrechten is bezwaard, is de erfpachter verplicht om binnen een maand na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek, aan Burgemeester en Wethouders een authentiek afschrift van de akte(n) van hypotheekverlening over te leggen. De kosten die hieraan zijn verbonden komen voor rekening van de erfpachter.
b. Burgemeester en Wethouders zullen de hypotheekhouder tijdig in kennis stellen van een voornemen tot opzegging van het erfpachtrecht, of wijziging van de grondwaarde waarop de canon gebaseerd is.
c. Wijziging of splitsing van het erfpachtrecht kan uitsluitend plaatsvinden met voorafgaande schriftelijke toestemming van de hypotheekhouder; de verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de erfpachtnemer.
Artikel 4.13: Opzegging in het algemeen belang.
De gemeente kan het recht van erfpacht opzeggen om redenen van algemeen belang.
a. De opzegging kan onderhands met instemming van de erfpachter en eventuele ondererfpachter(s) en eventuele derden belanghebbenden.
b. De gemeente en de erfpachter kunnen met wederzijds goedvinden bij akte van afstand, te verlijden ten overstaan van een door het de gemeente na overleg met de erfpachter aan te wijzen notaris, overgaan tot beëindiging van de erfpacht of een gedeelte daarvan. In de akte van afstand van de erfpacht worden in elk geval opgenomen:
1. de datum waarop de erfpacht wordt beëindigd;
2. de regeling die partijen hebben getroffen ten aanzien van het tijdstip waarop en de staat waarin de onroerende zaak ter beschikking wordt gesteld aan de gemeente;
3. de regeling die partijen hebben getroffen ten aanzien van een vergoeding van de waarde van de eventueel aanwezige gebouwen, werken en beplantingen.
c. Indien, op de dag dat het erfpachtrecht eindigt, het perceel grond en de opstallen niet zijn ontruimd, kunnen Burgemeester en Wethouders zonder nadere ingebrekestelling ontruiming doen bewerkstelligen met inachtneming van door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten. Tenzij met erfpachter ten behoeve van de beëindiging anders is overengekomen.
d. Indien in het kader van het algemeen belang geen beëindiging kan plaatsvinden met instemming van erfpachter en eventuele ondererfpachter(s) en eventuele derden belanghebbenden, zullen burgemeester en wethouders een voorstel doen tot opzegging van het erfpachtrecht aan de gemeenteraad, waarbij de gemeenteraad kan besluiten om aan de Kroon het verzoek in te dienen om te besluiten het in erfpacht uitgegeven perceel (of perceelsgedeelte) aan te wijzen voor onteigening. [Overeenkomstigd de procedure artikel 78 en 79 van de Onteigeningswet.] Een dergelijk onteigeningsverzoek dient binnen drie maanden aan de Kroon te worden aangeboden door de gemeenteraad.
In dit voorstel wordt gemotiveerd uiteengezet welke de redenen zijn die opzegging van het recht in het algemeen belang rechtvaardigen. De gemeente geeft de erfpachter, de hypotheekhouder en eventuele derdebelanghebbenden kennis van het voorstel .
Artikel 4.14: Schadeloosstelling bij opzegging in het algemeen belang.
a. Indien het erfpachtrecht eindigt op de wijze als bedoeld in artikel 4.13, vindt schadeloosstelling plaats op basis van de Onteigeningswet artikel 40 b t/m f – met inachtneming van het bepaalde in het Burgerlijk Wetboek onder Boek 5, titel 7, artikel 99.
b. Niet zal worden vergoed de waarde van wat in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de akte van vestiging of in een akte houdende wijziging van het erfpachtrecht is gesticht, noch zal worden vergoed de schade ter zake van het beëindigen van een activiteit die in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de akte van vestiging of in een akte houdende wijziging van het recht van erfpacht op de onroerende zaak wordt uitgeoefend, tenzij Burgemeester en Wethouders daartoe schriftelijk toestemming hebben verleend.
c. Indien de erfpachter zich niet kan verenigen met de door de gemeente aangeboden vergoeding, doet hij hiervan binnen twee maanden na ontvangst van de aangetekende kennisgeving van de vergoeding, schriftelijk mededeling aan Burgemeester en Wethouders. Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de hoogte van de vergoeding, wordt deze vastgesteld door drie deskundigen, aan te wijzen door de volgens de wet bevoegde rechter.
d. Burgemeester en Wethouders keren de aan de erfpachter toekomende schadevergoeding uit, na aftrek van al wat de erfpachter met betrekking tot het erfpachtrecht, de grond en de opstallen nog aan de gemeente verschuldigd is.
e. Indien het erfpachtrecht ten tijde van het eindigen van het recht met hypotheek is bezwaard, wordt in afwijking van lid d de schadevergoeding, na aftrek van al wat aan de gemeente met betrekking tot het erfpachtrecht, de grond en de opstallen nog verschuldigd is, aan de hypotheekhouder(s) uitgekeerd tot een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen bedrag, gelijk aan het bedrag dat aan de hypotheekhouder(s) zal toekomen indien het een verdeling geldt van de koopprijs in geval van gerechtelijke verkoop van het erfpachtrecht. Een daarna overblijvend bedrag van de schadevergoeding wordt uitgekeerd aan de erfpachter. Zolang het perceel grond met de opstallen (behoudens door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten) niet ter vrije beschikking van de gemeente is gesteld, is de gemeente bevoegd 10 % van de uitkering ingevolge dit artikel achter te houden. Uitsluitend voor de toepassing van dit artikel worden met rechtmatig verkregen gebruiksrechten gelijkgesteld anderszins door derden verkregen gebruiksrechten, welke naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders geen bezwaren opleveren.
Artikel 4.15: Herstel door de gemeente.
a. Indien de erfpachter enige verplichting, voortvloeiende uit deze algemene of de bijzondere voorwaarden niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt, kunnen Burgemeester en Wethouders deze verplichting op kosten van de erfpachter doen uitvoeren. Krachtens deze algemene uitgiftevoorwaarden zijn Burgemeester en Wethouders na kennisgeving en ingebrekestelling, evenals na verloop van de in lid b genoemde termijn, tot zodanige uitvoering jegens de erfpachter uitdrukkelijk gemachtigd. Tevens zijn Burgemeester en Wethouders onder dezelfde voorwaarden gemachtigd op kosten van de erfpachter al datgene ongedaan te maken, wat in strijd met enige verplichting door de erfpachter is verricht.
b. Burgemeester en Wethouders geven van hun voornemen gebruik te maken van de bevoegdheid als bedoeld in lid a bij aangetekend schrijven kennis aan de erfpachter en de hypotheekhouder. Zij doen de kennisgeving vergezeld gaan van een opgave van het vermoedelijke bedrag van de kosten die met de uitvoering gemoeid zullen zijn, van een ingebrekestelling ten aanzien van de verzuimde verplichting of de strijdige verrichting en van een aanmaning om een en ander binnen een redelijke termijn te voldoen.
c. Onverminderd de verschuldigdheid van andere kosten, schade en rente bij de gemeente ontstaan als gevolg van de nalatigheid van de erfpachter, is de erfpachter verplicht op eerste aanzegging van Burgemeester en Wethouders de kosten die gemoeid zijn geweest met het herstel te voldoen. Burgemeester en Wethouders doen de aanzegging vergezeld gaan van een gespecificeerde opgave van de kosten.
Artikel 4.16: Bijzondere wijze van opzegging van het erfpachtrecht.
a. Uitsluitend indien de erfpachter niet of niet tijdig heeft voldaan aan zijn bouwverplichting of wanneer hij gedurende meer dan twee jaren niet heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling van de canon, zijn Burgemeester en Wethouders gerechtigd om, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel, het erfpachtrecht op te zeggen. Opzegging vindt plaats bij deurwaardersexploot en met inachtneming van een termijn van tenminste twee maanden. Deze opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen tevens betekend worden aan de hypotheekhouder en aan anderen die als beperkt gerechtigden of beslagleggers op het erfpachtrecht in de openbare registers staan ingeschreven.
b. Aan de erfpachter zal worden vergoed de waarde van het erfpachtrecht, waaronder begrepen eventuele gebouwde opstallen, op het moment van beëindiging, verminderd met wat de gemeente uit hoofde van de erfpacht te vorderen heeft, kosten, schade en rente daaronder begrepen.
c. Het op grond van lid b aan de erfpachter dan wel aan de gemeente toekomende bedrag zal, behoudens beroep op de ter zake bevoegde rechter, worden vastgesteld door deskundigen overeenkomstig artikel 4.15, tenzij voor het einde van het recht de gemeente, de erfpachter, de hypotheekhouder en eventueel andere belanghebbenden anders overeenkomen.
d. Het bepaalde in artikel 4.14, evenals in artikel 4.15 met betrekking tot de opzegging is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing.
e. De erfpachter is niet gerechtigd de erfpacht op te zeggen gedurende de eerste vijfentwintig jaren na vestiging van het erfpachtrecht. Bij opzegging door de erfpachter is de gemeente niet verplicht een vergoeding voor eventueel op de onroerende zaak achtergebleven, door de erfpachter gebouwde opstallen te betalen en kan de gemeente als voorwaarde voor acceptatie van de opzegging stellen, dat in slechte staat verkerende opstallen door en voor rekening van de erfpachter voor het einde van de erfpachtovereenkomst worden gesloopt. Opzegging door de erfpachter geschiedt op de zelfde wijze als opzegging door de gemeente.
HOOFDSTUK 5: BEPALINGEN DIE VAN KRACHT MOETEN WORDEN VERKLAARD.
Artikel 5.1: Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk.
Elk van de artikelen in dit hoofdstuk is slechts geldig, indien en voor zover deze in de uitgifteovereenkomst uitdrukkelijk van toepassing is verklaard.
BEBOUWING BOUWKAVEL
Artikel 5.2 : Bouwrijpe staat
Behoudens uitdrukkelijk andersluidende bepalingen in de uitgifteovereenkomst wordt de onroerende zaak in bouwrijpe staat geleverd.
Artikel 5.3: Werkzaamheden door wederpartij
De onderstaande werkzaamheden zijn (niet limitatief), voor zover van toepassing, voor rekening van de koper:
• Het verrichten van een sonderingsonderzoek;
• Het ontgraven tot onderzijde fundering (bouwput);
• Het afvoeren van overtollige grond;
• Het draineren van de onroerende zaak;
• Het realiseren van ‘huisaansluitingen’ ten behoeve van riolering en nutsvoorzieningen op de onroerende zaak;
• Het aanbrengen van erfafscheidingen ingeval de onroerende zaak grenst aan een openbaar terrein.
• Kadastrale inmeting
Artikel 5.4: Bouwplicht
a. De wederpartij is voornemens de onroerende zaak/ bouwkavel in overeenstemming met het vigerende bestemmingsplan te (doen) bebouwen en verplicht zich tegenover de gemeente tot deze bebouwing.
b. Binnen twee maanden na het passeren van de notariële akte dient de wederpartij een volledige aanvraag voor een omgevingsvergunning bij burgemeester en wethouders in te dienen.
c. Met de bebouwing moet een aanvang worden gemaakt binnen drie maanden nadat de door de gemeente verstrekte omgevingsvergunning onherroepelijk is geworden. De bouw dient, eenmaal begonnen, ononderbroken te worden voortgezet, en gebruiksgereed zijn binnen twee jaar, gerekend vanaf de datum van vaststelling van de omgevingsvergunning.
Binnen één maand nadat de bebouwing gebruiksgereed is stelt de wederpartij de gemeente (Vastgoed en gemeentewinkel) hiervan schriftelijk in kennis.
d. De wederpartij dient binnen drie maanden na voltooiing van de bebouwing dan wel binnen twee jaar na het passeren van de notariële akte het gebouwde overeenkomstig de bestemming(en) in gebruik te nemen en (doen) houden, het onbebouwde overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming(en) behoorlijk in te richten en ingericht te houden evenals op behoorlijke wijze af te scheiden van de belendende percelen en de openbare weg. De kosten voor het realiseren van deze erfafscheidingen komen geheel voor rekening van de wederpartij.
e. Voor de rioolaansluiting en voor eventuele in- en uitritten dient de wederpartij toestemming van de gemeente te verkrijgen. De wederpartij dient tijdig contact op te nemen met de Gemeentewinkel van de gemeente Hoogeveen. De kosten van deze leges zijn voor rekening van de wederpartij.
f. Burgemeester en wethouders kunnen op schriftelijk verzoek van de koper in bijzondere gevallen vrijstelling verlenen van één of meer van de in lid b en lid c van dit artikel genoemde verplichtingen en/of de daarin genoemde termijnen verlengen. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om aan het verlenen van vrijstelling en/of verlenging voorwaarden te verbinden.
g. Het is de wederpartij niet toegestaan om – zonder toestemming van de gemeente – de onroerende zaak of het zakelijk recht geheel of gedeeltelijk in eigendom of in economisch eigendom over te dragen, in erfpacht uit te geven, met beperkte rechten te bezwaren, te verhuren of te verpachten alvorens de onroerende zaak gebruiksgereed is opgeleverd.
h. Voor de wederpartij als erfpachter is ook na de gereedkomen van de bebouwing toestemming van de gemeente (als blote eigenaar van de onroerende zaak) noodzakelijk. De bepalingen sub 5.12 t/m
5. 13 blijven van toepassing.
i. Het bepaalde in lid g van dit artikel is niet van toepassing ingeval van executoriale verkoop op grond van artikel 3.268 van het Burgerlijk Wetboek.
j. Voor het vestigen van een recht van hypotheek is geen toestemming nodig.
k. Indien na verloop van de in lid c genoemde termijn de bebouwing wel is begonnen maar nog geen 50% van de geschatte bouwtijd is verlopen, is de wederpartij aan de gemeente een boete verschuldigd overeenkomstig het bepaalde sub artikel 3.16.
l. Indien na verloop van de in lid c genoemde termijn de bebouwing is begonnen, maar meer dan 50% van de bebouwing gereed is, verlenen Burgemeester en Wethouders uitstel van de bouwplicht voor de periode van de geschatte bouwtijd van het restant van de bebouwing. Indien na verloop van die verlenging nog steeds een wezenlijk deel van de bebouwing moet geschieden is de wederpartij aan de gemeente een boete verschuldigd overeenkomstig het bepaalde sub artikel 3.16 , onverminderd het recht van de gemeente om de volledige nakoming van de bouwplicht te vorderen.
Artikel 5.5: Terugleveringsregeling
a. Indien de wederpartij niet of niet tijdig voldoet aan de verplichtingen als genoemd in artikel 5.4 van de uitgiftevoorwaarden en in verzuim blijft, is de wederpartij verplicht om de gekochte grond op eerste vordering van Burgemeester en Wethouders aan de gemeente terug te leveren tegen de ten tijde van het tot stand komen van de uitgifteovereenkomst door de gemeente gehanteerde prijs. Hiertoe wordt de gemeente reeds nu voor dan door de koper onherroepelijk gevolmachtigd.
b. De kosten in verband met de teruglevering en wederoverdracht van de gekochte grond - in de meest ruime zin - komen geheel voor rekening van de wederpartij. Voor eventueel aan of op de onroerende zaken verrichte of aangebrachte werken kan generlei vergoeding van de gemeente worden gevorderd.
c. De wederpartij is verplicht binnen een door Burgemeester en Wethouders te bepalen termijn voor de teruglevering op zijn kosten zorg te dragen voor het in de oorspronkelijke staat terugbrengen van de onroerende zaak. Blijft de wederpartij in deze in gebreke, dan zal één en ander van gemeentewege geschieden, op kosten van de wederpartij.
Artikel 5.6: Verplichting zelfbewoning en verbod doorverkoop
- bij sociale koop en starterswoningen
a. De wederpartij verplicht zich de op de verkochte grond te bouwen woning uitsluitend te zullen gebruiken om die zelf (met zijn eventuele gezinsleden) te bewonen en die woning met de daartoe behorende grond niet aan derden te zullen doorverkopen, een en ander behoudens het vermelde in de hierna volgende leden.
b. Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing in geval van:
1. verkoop op grond van een machtiging van de rechter als bedoeld in artikel 3:174 Burgerlijk Wetboek;
2. executoriale verkoop door hypothecaire schuldeisers (artikel 3:268 Burgerlijk Wetboek);
3. schriftelijke ontheffing door Burgemeester en Wethouders als bedoeld in lid d.
c. Het bepaalde in lid a en b vervalt nadat de wederpartij de desbetreffende woning gedurende vijf achtereenvolgende jaren heeft bewoond. Als maatstaf geldt hierbij de datum waarop en de tijd gedurende welke de wederpartij als bewoner van het desbetreffende adres in het bevolkingsregister is ingeschreven.
d. Burgemeester en Wethouders kunnen op schriftelijk verzoek van de koper ontheffing verlenen van het bepaalde in dit artikel. Het verzoek dient met redenen te worden omkleed en van bewijsstukken (verklaringen van derden) te worden voorzien. Ontheffing kan onder andere worden verleend in geval van
1. verandering van werkkring van de wederpartij op grond waarvan redelijkerwijs dient te worden verhuid; Hiervoor dient men een werkgeversverklaring te overleggen van de (toekomstige) werkgever waaruit duidelijk blijkt dat men dient te verhuizen voor het werk;
2. overlijden van de wederpartij of diens echtgeno(o)t(e) of partner;
3. ontbinding van het huwelijk van de wederpartij door echtscheiding of ontbinding van een samenlevingsverband, blijkend uit een notariële verklaring of een gelijkwaardig document;
4. verhuizing waartoe wordt genoodzaakt door de gezondheid van de wederpartij of van een van zijn gezinsleden. Hiervoor dient men een verklaring van een onafhankelijke arts, zijnde niet de eigen huisarts of een arts deeluitmakend van diens huisartsenpraktijk, te overleggen.
Artikel 5.7: A.B.C.-bepaling.
De gemeente staat toe dat de wederpartij haar rechten op overdracht van de grond
overdraagt aan de kopers van de woningen op de door haar te bebouwen kavels, eventueel voordat die bebouwing tot stand is gekomen, onder de voorwaarde dat:
a. in de tussen de wederpartij en haar kopers te sluiten overeenkomsten artikel 3.13, 3.16 en 5.6 van deze algemene uitgiftevoorwaarden (in samenhang met wat over dit artikel in de uitgifteovereenkomst is bepaald), integraal worden opgenomen;
b. de wederpartij zich tegenover de gemeente garant stelt voor de bouw, waartoe zij zich tegenover de hiervoor bedoelde kopers heeft verplicht.
c. indien het verkochte na bebouwing bestemd is voor doorverkoop in gedeelten aan derden, de wederpartij verplicht is tot landmeetkundige begeleiding voor zijn rekening door de landmeetkundige dienst van de gemeente van het bouwplan;
d. de wederpartij in het geval, bedoeld in het eerste lid (a), verplicht is gelijktijdig met de aanvraag omgevingsvergunning een volledig matenplan over te leggen;
e. de wederpartij niet tot doorverkoop in gedeelten aan derden mag overgaan, voordat aan het bepaalde in dit artikel is voldaan.
Artikel 5.8: Hergebruik vrijkomende grond
a. Indien tijdens graaf- en bouwwerkzaamheden grond vrijkomt wordt aanbevolen om met een gesloten grondbalans te werken. Vrijkomende grond van het perceel mag binnen hetzelfde perceel worden hergebruikt. Indien dit niet mogelijk is en er bij werkzaamheden grond vrijkomt, gelden beperkingen ten aanzien van het hergebruik van grond. Wanneer vanuit het perceel grond vrijkomt die elders zal worden hergebruikt is het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. Dit betekent dat voorafgaand aan de toepassing de hergebruiksmogelijkheid van de vrijkomende grond (onderzocht en) bekend dient te zijn volgens het Besluit bodemkwaliteit. Als er geen hergebruiksmogelijkheden zijn voor de vrijkomende grond dient deze grond te worden afgevoerd naar een erkend verwerker.
b. Indien – ten tijde van de eventuele afvoer van de grond- het Besluit bodemkwaliteit wordt vervangen door andere regelgeving dan is de andere, daarvoor in de plaats tredende regelgeving van toepassing.
ERFPACHT
Artikel 5.9: Recht van koop bij erfpacht
a. Erfpachter heeft het recht om de uitgegeven onroerende zaak te kopen overeenkomstig de regeling voor koop en de bij de erfpacht van toepassing verklaarde
voorwaarden uit hoofdstuk 5 van deze algemene uitgiftevoorwaarden, voor zover deze in de uitgifteovereenkomst zijn opgenomen.
a. De koopprijs is gelijk aan de onafhankelijk getaxeerde onderhandse verkoopwaarde, vrij van huur en gebruik. Artikel 4.4. lid c is van overeenkomstige toepassing.
BEBOUWING BEDRIJFSTERREIN
Artikel 5.10: Bedrijfswoningen.
a. Indien de mogelijkheid bestaat tot het bouwen van een bedrijfswoning en de wederpartij van deze mogelijkheid gebruik maakt, moet met de bouw van het bedrijfsgebouw een aanvang zijn gemaakt alvorens met de bouw van de dienstwoning wordt gestart. Bij niet nakoming van het bovengestelde kunnen Burgemeester en Wethouders de wederpartij, ten behoeve van de gemeente, een boete opleggen ter grootte van 25% van de bouwkavelwaarde van de grond.
b. Indien burgemeester en wethouders toestemming hebben verleend voor de bouw van één of meer bedrijfswoningen op de onroerende zaak, is de wederpartij op de datum van verlening van de desbetreffende omgevingsvergunning boven de koopsom of canon voor het verkochte een extra toeslag verschuldigd aan de gemeente. Deze toeslag bedraagt een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag per woning (zoals in de dan vastgestelde Nota Grondprijzen is opgenomen).
c. Het bedrag van de toeslag moet door de wederpartij worden betaald binnen 14 dagen na de datum van verzending van de kennisgeving van burgemeester en wethouders waarin genoemd college meedeelt dat de omgevingsvergunning voor de bedrijfswoning(en) is verleend.
d. De bedrijfswoning vormt een onlosmakelijk geheel met het bedrijf, waarvoor het bedrijfspand is opgericht. De wederpartij is verplicht een in dit artikel bedoelde bedrijfswoning zelf als hoofdbewoner daadwerkelijk te bewonen of te doen bewonen door een werknemer van het op het verkochte te stichten bedrijf.
e. De wederpartij mag - behoudens door burgemeester en wethouders te verlenen ontheffing - niet tot vervreemding van de dienstwoning(en) overgaan, anders dan in combinatie met de bedrijfsgebouwen.
Artikel 5.11: Parkeren/laden/lossen.
De wederpartij is verplicht op het verkochte in voldoende mate - naar door burgemeester en wethouders gestelde of te stellen normen - te voorzien in de ten behoeve van het op de onroerende zaak te stichten bedrijfscomplex te verwachten behoefte aan parkeer- en stallingsgelegenheid en/of gelegenheid voor het laden en lossen. Dit alles conform de parkeernota, het bestemmingsplan en overige relevante regelgeving en bepalingen.
Artikel 5.12: Afrastering.
De wederpartij verplicht zich tegenover de gemeente het terrein voor zijn rekening af te scheiden met een deugdelijke, niet-ontsierende afrastering, zoals voor een bedrijfsterrein gebruikelijk is.
ALGEMEEN.
Artikel 5.13: Opstal(len)
Ten behoeve van de waarde van de opstal(len) heeft de gemeente een taxatie laten verrichten.
De gemeente kan echter daarmee geen volledige uitsluitsel geven voor enige gebreken (bouwtechnisch of anderszins). Het staat de wederpartij vrij om vooruitlopend op de juridische levering zelf een onderzoek in te stellen naar eventuele gebreken aan de opstal(len). Mochten de resultaten voor de wederpartij aanleiding geven om de onroerende zaak of het zakelijk recht niet voetstoots te aanvaarden, dan kunnen partijen, met wederzijdse instemming de overeenkomst herzien. Mocht er
geen overeenstemming zijn tussen partijen, dan heeft elk der partijen het recht om de overeenkomst te ontbinden.
Artikel 5.14: (Eerdere) ingebruikneming.
a. Het is de wederpartij toegestaan om de onroerende zaak per de in de uitgifteovereenkomst genoemde datum in gebruik te nemen, voordat de notariële akte is ondertekend, op voorwaarde dat de uitgifteovereenkomst door partijen is ondertekend en de volledige koopsom of overeengekomen canon (met de eventueel daarover verschuldigde omzetbelasting aan de gemeente of de notaris is voldaan.
b. Eventuele gevolgen voor verschuldigdheid van omzetbelasting door de eerdere ingebruikneming zijn voor rekening van de wederpartij.
c. De wederpartij dient bij ingebruikneming rekening te houden met de Wet algemene bepalingen van het omgevingsrecht (Wabo). Bepaalde handelingen/werkzaamheden kunnen niet eerder worden verricht dan dat de omgevingsvergunning is verleend.
Artikel 5.15: Opstalrecht voor kabels en leidingen.
a. Ten laste van een daartoe op de bij de uitgifteovereenkomst behorende tekening aangeduid gedeelte van de onroerende zaak en ten behoeve van de in de uitgifteovereenkomst aangegeven begunstigde wordt gevestigd een opstalrecht, inhoudende het recht om kabels en leidingen te hebben, te houden, te inspecteren, te onderhouden en te vernieuwen.
b. Bij dit opstalrecht wordt bepaald dat op, respectievelijk in of boven dat gedeelte van de onroerende zaak geen bouwwerken mogen worden opgericht, noch een gesloten wegdek worden aangebracht, ontgrondingen worden verricht of bomen, dan wel diepwortelende struiken worden geplant, of aan derden toestemming tot zulk een handeling worden verleend. Voor de vestiging van dit zakelijk recht is de begunstigde geen enkele vergoeding verschuldigd.
c. In de uitgifteovereenkomst wordt bepaald ten laste van wie de eventuele kosten van het vestigen van het opstalrecht komen.
d. Koper is verplicht wat ingevolge van lid a. van dit artikel is aangebracht onveranderd aanwezig te laten.
x. Xx xxxxx is verplicht, voor zover in redelijkheid van hem gevergd kan worden, op zijn kosten die maatregelen te nemen ter voorkoming van schade aan de aanwezige kabels en leidingen als omschreven in lid a. van dit artikel, welke Burgemeester en Wethouders dan wel de eigenaren van die kabels en leidingen noodzakelijk achten.
f. De koper is te allen tijde aansprakelijk voor alle schade welke door beschadiging van de aanwezige kabels en leidingen, als bedoeld in lid a. van dit artikel, door zijn toedoen of nalaten worden veroorzaakt.
Artikel 5.16: Erfdienstbaarheden over en weer voor opstallen.
a. Ten behoeve en ten laste van het (de) in de uitgifteovereenkomst vermelde uit te geven gebouw(en) en ten behoeve en ten laste van het (de) in de uitgifteovereenkomst vermelde naastgelegen gebouw(en), worden gevestigd en aangenomen, al zodanige erfdienstbaarheden, waardoor de toestand waarin die percelen zich ten opzichte van elkaar bevinden, gehandhaafd blijft.
b. Onder andere geldt dit voor wat betreft de aanwezigheid van ondergrondse en bovengrondse kabels en leidingen, rioleringen, waterafvoeren, ventilatiesystemen, lichtinval, inankeringen, inbalkingen en overbouwingen. Hieronder kan echter nimmer een verbod tot bouwen of verbouwen worden verstaan.
Artikel 5.17: Ontbindingsmogelijkheid – bij onthouding van omgevingsvergunning.
a. De wederpartij heeft het recht om de tussen gemeente en wederpartij gesloten overeenkomst te ontbinden, indien uiterlijk op een in de uitgifteovereenkomst aangegeven datum formeel (nog) geen omgevingsvergunning kan worden verleend.
b. Bij vervulling van deze ontbindende voorwaarde dient de wederpartij binnen 7 dagen na de bedoelde datum de ontbinding van de overeenkomst schriftelijk in te roepen en aan de gemeente bekend te maken.
Artikel 5.18: Ontbindingsmogelijkheid – bij onthouding financieringsmogelijkheid.
a. Deze overeenkomst kan door de koper worden ontbonden, indien de koper niet binnen acht weken na ondertekening van de uitgifteovereenkomst een hypothecaire lening met Nationale Hypotheek Garantie en/of onder naar de situatie op de geldmarkt redelijk te achten condities heeft kunnen verkrijgen, nodig voor de financiering van de aan hem verkochte of in erfpacht uitgegeven onroerende zaak, en de daarop in eerste instantie te stichten bebouwing.
b. Bij vervulling van deze ontbindende voorwaarde dient de wederpartij binnen twee werkdagen na de bedoelde datum de ontbinding van de overeenkomst bij aangetekend schrijven aan Burgemeester en Wethouders aan de gemeente bekend te maken.
c. De mededeling als bedoeld in lid b van dit artikel dient vergezeld te gaan van bewijsstukken dat de koper bij tenminste twee gerenommeerde geldverstrekkende instellingen een offerte heeft aangevraagd, of heeft laten aanvragen en dat deze (met in achtneming van lid a van dit artikel) definitief zijn afgewezen.
Artikel 5.19: Kettingbeding.
a. De wederpartij is verplicht en verbindt zich jegens de gemeente, die dit voor zich aanvaardt, het bepaalde in de daartoe in de uitgifteovereenkomst aangewezen artikelen bij overdracht van het geheel of een gedeelte van de onroerende zaak, evenals bij de verlening daarop van een zakelijk recht niet zijnde een hypotheekrecht, aan de nieuwe eigenaar of beperkt gerechtigde op te leggen en in verband daarmee, om het in die artikelen bepaalde in de notariële akte of verlening van een zakelijk recht woordelijk op te nemen, dat op verbeurte van een direct opeisbare boete van vijfentwintigduizend euro ten behoeve van de gemeente, met bevoegdheid voor deze laatste om daarnaast nakoming en/of de eventueel meer geleden schade te vorderen.
b. Op gelijke wijze als hierboven onder lid a bepaald, verbindt de wederpartij zich jegens de gemeente tot het bedingen bij wijze van derdenbeding van de nieuwe eigenaar of zakelijk gerechtigde dat ook deze zowel het bepaalde in de in lid a bedoelde artikelen, als de in lid a en in het onderhavige lid b opgenomen verplichting om dit door te geven zal opleggen aan diens rechtsopvolgers/zakelijk gerechtigden. Elke opvolgende vervreemder neemt daarbij namens en ten behoeve van de gemeente het beding aan.
Artikel 5.20: Kwalitatieve verplichting.
De in de uitgifteovereenkomst aangewezen artikelen blijven rusten op het registergoed en zullen van rechtswege overgaan op degene(n) die het goed onder bijzondere titel zal/zullen verkrijgen, waarbij tevens wordt bepaald dat mede gebonden zullen zijn degenen die van de rechthebbende een recht tot gebruik van het goed zullen verkrijgen. Aangezien van deze overeenkomst tussen partijen een notariële akte wordt opgemaakt die daarna zal worden ingeschreven in de openbare registers, is voldaan aan de eis van artikel 6:252 lid 2 Nieuw Burgerlijk Wetboek.
HOOFDSTUK 6: VOORWAARDEN VOOR VERKOOP VAN GROENSTROKEN EN/OF ANDERE RESTSTROKEN
Artikel 6.1: Geldigheid van de artikelen in dit hoofdstuk.
Elk van deze artikelen is slechts geldig, indien en voor zover deze in de uitgifteovereenkomst van toepassing is verklaard.
Artikel 6.2: Kavelgrenzen onroerende zaak
Artikel 3.6 is van toepassing, met dien verstande dat de koper zich verplicht jegens de gemeente binnen twee maanden na de datum van de feitelijke levering, geheel voor eigen rekening en risico, een behoorlijke erfafscheiding, en een minimale hoogte van vijftig centimeter boven het maaiveld, te plaatsen en in stand te houden waaruit duidelijk de (kadastrale) grens/grenzen van de onroerende zaak op te maken zijn voor zover de onroerende zaak aan openbaar terrein grenst.
Artikel 6.3: Milieu- en bodemverklaring
a. In afwijking van artikel 3.10 wordt door de gemeente geen bodemonderzoek voor de onroerende zaak uitgevoerd.
b. De koper wordt in de gelegenheid gesteld voor eigen rekening en risico een bodemonderzoek te laten uitvoeren. Indien tot het moment van het passeren van de notariële akte zou blijken van de aanwezigheid van voor het milieu gevaarlijke of niet aanvaardbare stoffen, die van zodanige aard zijn dat de onroerende zaak niet kan worden gebruikt voor de boogde bestemming zonder tot sanering over te gaan, heeft de koper het recht de overeenkomst te ontbinden en de grond ter vrije beschikking van de gemeente te stellen. De gemeente kan nimmer worden verplicht tot sanering van de onroerende zaak.
c. Onder voor het milieu gevaarlijke en niet aanvaardbare stoffen wordt niet verstaan: funderingsresten, puin of andere restanten van bouwkundige aard, noch de aanwezigheid van de draagkracht van de grond beïnvloedbare omstandigheden noch stobben van bomen of struiken.
d. Voor zover aan de gemeente bekend, zijn in de onroerende zaak geen ondergrondse tanks voor het opslaan van vloeibare stoffen aanwezig.
Artikel 6.4: Bouwverbod.
De wederpartij verbindt zich tegenover de gemeente de uitgegeven grond niet te bebouwen. Bij overtreding van het verbod is de wederpartij aan de gemeente een direct opeisbare boete verschuldigd van € 450,00 voor iedere dag dat het verbod wordt overtreden (artikel 3.16 is hier niet van toepassing). In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en wethouders op schriftelijk verzoek ontheffing van het verbod verlenen. Het verlenen van een omgevingsvergunning houdt niet in, dat ontheffing van dit verbod zou zijn verleend. Deze ontheffing dient afzonderlijk te zijn afgegeven.
Artikel 6.5 Kettingbeding
Bij vervreemding van de onroerende zaak dient ten behoeve van de gemeente te worden bedongen dat de rechtsopvolger van de koper met betrekking tot de eigendom van de onroerende zaak dezelfde verplichtingen als vermeld in de artikelen 6.4 en 6.5 als eigen en rechtstreekse verbintenis jegens de gemeente op zich neemt en dient zulks in de notariële akte ten behoeve van de gemeente te worden aanvaard. Bij niet naleving van de verplichting zoals omschreven in dit artikel verbeurt de niet- nalevende partij jegens de gemeente een zonder ingebrekestelling direct opeisbare boete van
€ 25.000,00 (zegge: vijfentwintigduizend euro) onverminderd de bevoegdheid van de gemeente om nakoming te vorderen. ---