GEBRUIKERSHANDLEIDING YOMANI® ECR
19.009 WL ECR V2 TS1208
GEBRUIKERSHANDLEIDING YOMANI® ECR
Gefeliciteerd met uw nieuwe YOMANI® betaalautomaat met kassakoppeling.
U ontvangt uw YOMANI® betaalautomaat met kassakoppeling gebruiksklaar. Het enige dat u hoeft te doen, is de automaat aan te sluiten. Afhankelijk van het type kassakoppeling is het nodig om enkele instellingen in het menu van de betaalautomaat aan te passen. Deze gebruikershandleiding legt stap voor stap uit hoe u dit doet en voorziet in de noodzakelijke basishandelingen.
Mocht u meer informatie nodig hebben, dan kunt u contact opnemen met de Worldline helpdesk (0900 – 22 65 797) of de website xxx.xxxxxx.xx raadplegen.
QUICK START
Voor een snelle start kunt u direct doorgaan naar hoofdstukken 5 en 6.
Inhoudsopgave
1 Raadgeving bij aanpassen menu-instellingen 4
5.1 Aansluiten betaalautomaat i.c.m. VIC 1.06/1.07 (serieel) 9
5.2 Aansluiten betaalautomaat i.c.m. WIPay of UPI (over IP) 11
5.3 Aansluiten betaalautomaat i.c.m. CTEP (over IP) 13
6.1 Verkooptransactie uitvoeren 17
7 Wachtwoord beheerdermodus 19
8 Contactgegevens Worldline Nederland 20
Bijlage A. Instellen statisch IP-adres (optioneel) 21
Bijlage B. WIFI instellen (optioneel) 22
Bijlage C1. Eigen GPRS SIM-kaart plaatsen (optioneel) 23
Bijlage C2. APN invoeren (optioneel) 27
Bijlage D. Eigen IP-adres betaalautomaat (optioneel) 28
1 Raadgeving bij aanpassen menu-instellingen
In de handleiding vindt u enkele instructies voor het wijzigen van enkele menu-instellingen. Om dit te bewerkstelligen dient u gebruik te maken van het menu van de betaalautomaat. Hieronder enige informatie over de functie van de toetsen op de betaalautomaat bij het gebruik van het menu.
Stop
OK
Menu
• TOEGANG TOT HET MENU: Druk achtereenvolgens op + +
om toegang te krijgen tot het menu van de betaalautomaat.
FUNCTIE-TOETSEN:
via de 3 functietoetsen kunt u een getoonde selectie (te zien op het beeldscherm boven de specifieke functietoets) kiezen of omlaag en omhoog navigeren in het menu
CORR-TOETS:
Via de gele <CORR> toets kunt u een invoer (bijv. invoer van de IP-adres) corrigeren.
STOP-TOETS:
Via de rode <STOP> toets kunt u 1 of meerdere stappen teruggaan uit het menu.
OK-TOETS:
Via de groene <OK> toets kunt u een invoer of menukeuze bevestigen.
• NAVIGEREN DOOR HET MENU: Om in het menu een optie te selecteren, kunt u direct de cijfertoets van de betreffende menuoptie kiezen of met de functietoetsen omlaag of omhoog navigeren totdat de juiste menuoptie is gevonden (druk daarna op <OK> om uw keuze te bevestigen).
VOORBEELD:
Stop
OK
Menu
1. TRANSACTIES | 1. DAGTOTALEN |
+ +
Stap 1: Druk achtereenvolgens op <STOP>+ <OK> + <MENU> Stap 2: Druk op de toets “1”
Stap 3: Druk op de toets “1”
• WACHTWOORD: Voor enkele instellingen is een wachtwoord benodigd. Deze vindt u terug in hoofdstuk 7.
2 Inhoud doos
Standaard bevat de doos de volgende onderdelen en documenten. Dit is exclusief extra bestelde accessoires.
Inhoud | Figuur |
1x YOMANI® betaalautomaat | A+B |
1x Voedingsadapter met netsnoer | C |
1x Ethernetkabel (UTP-Cat5 / 5M) Optioneel t.b.v. Communicatie via Ethernet (bekabeld) | D |
1x Seriële kassakabel (RS232) Optioneel t.b.v. VIC 1.06 of VIC 1.07 kassakoppeling | E |
Figuur A: Betaalautomaat | Figuur B: NFC-lezer op betaalautomaat |
Figuur C: Adapter met netsnoer | Figuur D: Ethernetkabel (optioneel) |
Figuur E: Seriële kassakabel (optioneel) |
3 Plaatsing betaalautomaat
LOCATIE FACTOREN
Kies voor de betaalautomaat een plaats die handig is voor uzelf én voor uw klant:
• Zorg ervoor dat het toetsenbord en het beeldscherm naar de klant/kaarthouder gericht zijn
• Zorg ervoor dat de betaalautomaat op een goede hoogte staat.
- Voor een klant/kaarthouder die zit, is de ideale hoogte de hoogte van een tafel.
- Voor een klant/kaarthouder die rechtop staat, is de ideale hoogte een hoogte tussen 90 en 120 centimeter.
• Zorg ervoor dat er voldoende ruimte rondom de betaalautomaat is om:
- Een chipkaart in te kunnen steken.
- Een contactloze (NFC) kaart te kunnen aanbieden
- Een kaart met de magneetstrook te kunnen lezen.
• Vermijd een opstelling vlak naast of onder een directe of te felle lichtbron die het lezen van het beeldscherm of toetsenbord kan bemoeilijken.
• Vermijd een opstelling dichtbij voorwerpen die sterke stroomschommelingen (bijv. koelvitrines, TL-balken, ontkoppelaars en demagnetiseerplaten) en/of elektromagnetische velden veroorzaken, zoals elektrische motoren.
• Vermijd een opstelling van de betaalautomaat dichter dan 2 meter bij antidiefstaldeuren aan de uitgang van de winkel.
• Zorg dat de kabels de kaarthouder niet hinderen. Leid de kabels via een kabelgootje en houd deze bijeengebonden.
FYSISCHE FACTOREN
Uw YOMANI® kan enkel gebruikt worden onder volgende omgevingsfactoren:
• De betaalautomaat staat op een vlak en stabiel oppervlak.
• De omgevingsvochtigheid is tussen de 20% en 85%.
• De omgevingstemperatuur is tussen 0 °C en 50 °C.
• De doorstroming van lucht rond de YOMANI® wordt niet gehinderd. Als de betaalautomaat wordt geïntegreerd in bijvoorbeeld een toonbank, moet adequate ventilatie voorzien worden.
Vermijd:
• Schokken en trillingen.
• Overmatige hitte en stof.
• Explosieve omgevingen.
• Olie of vuil.
• Water of condensatie.
• Direct zonlicht of voorwerpen die hitte afgeven.
• Omgevingen waar schommelingen in de vochtigheidsgraad voorkomen.
4 Onderhoud
SOFTWARE
Betaalautomaten dienen iedere nacht verbinding te maken met het Terminal Management Systeem van Worldline. Tijdens deze nachtelijke inbelsessies wordt uw automaat voorzien van nieuwe gegevens en software-updates. Om dit te realiseren en om een werkbare situatie te waarborgen, dient u de automaat continu (ook na werktijd en in het weekend) aangesloten te laten op het elektriciteits- en communicatienet.
SCHOONMAKEN BEHUIZING
Voor een optimale werking, dient de YOMANI® betaalautomaat (en diens accessoires zoals kaartlezers, printer en/of handelaarsmodule) droog, stof- en vetvrij te zijn en regelmatig schoongemaakt te worden.
Wanneer u de automaat (en accessoires) schoonmaakt, volg dan de volgende aanwijzingen:
• Verwijder de spanning van de betaalautomaat.
• Maak de behuizing schoon met een zachte (licht vochtige) stofdoek.
• Maak het beeldscherm schoon met een zachte droge antistatische doek.
• Maak geen gebruik van schoonmaakmiddelen, oplosmiddelen en/of alcohol.
• Zorg bij het schoonmaken dat eventueel vuil niet in de kaartlezers komt.
SCHOONMAKEN KAARTLEZERS
Zorg dat (overdadig) stof, vuil, papier en/of andere obstructieve elementen niet in de kaartlezers komen. De chip- en magneetstrooklezer dienen maandelijks schoongemaakt te worden met een schoonmaakkaart. Deze schoonmaakkaarten zijn te bestellen via de webshop xxxxx://xxxx.xxxxxxxxx.xx.
Chiplezer: plaats en verwijder de schoonmaakkaart in de chipkaartlezer en herhaal dit enkele keren. Gebruik bij het insteken altijd dezelfde kant van de kaart.
Magneetstrooklezer: Trek de schoonmaakkaart herhaaldelijk door de lezer. Gebruik bij het doorhalen altijd dezelfde kant van de kaart.
Figuur F: Chiplezer schoonmaken | Figuur G: Magneetstrooklezer schoonmaken |
5 Aansluiten betaalautomaat
De betaalautomaat is door Worldline geïnstalleerd met de door u aangegeven type kassakoppeling.
Kies afhankelijk van de type kassakoppeling de juiste paragraaf om de betaalautomaat aan te sluiten. Neem voor meer informatie over de type kassakoppeling contact op met uw kassaleverancier.
Type kassakoppeling | paragraaf |
• VIC 1.06 (serieel) • VIC 1.07 (serieel) | 5.1 |
• WIPay (over IP) • UPI (over IP) | 5.2 |
• CTEP (over IP) | 5.3 |
5.1 Aansluiten betaalautomaat i.c.m. VIC 1.06/1.07 (serieel)
Stap 1. Aansluiten ethernetkabel ► Deze stap is niet van toepassing als de betaalautomaat staat ingesteld op GPRS of WIFI. • Plaats een uiteinde van de ethernetkabel in de ethernetpoort (aangeduid met Ethernet en ) van de betaalautomaat. • Plaats vervolgens het andere uiteinde van de ethernetkabel in een vrije poort van uw (internet)router, hub of switch. |
| |
Stap 2. Aansluiten kassakabel • Verbind de betaalautomaat en kassa met een seriële kassakabel (RS232). Deze kassakabel is optioneel te bestellen bij Worldline. • Plaats zijde A (RJ45) in de RS232 poort (aangeduid met RS232 en ) van de betaalautomaat. • Sluit zijde B (DB9) in een vrije seriële poort van de kassa. Neem voor meer informatie contact op met uw kassaleverancier. | (A) (B) | |
Stap 3. Aansluiten adapter • Plaats de voedingskabel van de adapter in de voedingspoort (aangeduid met Power en ). • Verbind het netsnoer met de adapter en steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact. • De betaalautomaat gaat direct opstarten. Wacht geduldig totdat u de melding [UW KAART AUB] ziet. |
Stap 4. Additionele communicatie-instellingen
Tijdens installatie is de betaalautomaat voorzien van de nodige (basis) communicatie-instellingen. Afhankelijk van de gekozen communicatievorm zijn er additionele instellingen/stappen nodig om een werkende communicatieverbinding tot stand te brengen.
• Ethernet (TCP/IP)
Bij Ethernet (TCP/IP) staat de betaalautomaat standaard ingesteld op Dynamisch IP (DHCP).
►Wenst u gebruik te maken van een Dynamisch IP-adres (DHCP), dan kunt u verder naar stap 5.
►Wenst u gebruikt te maken van een statisch IP-adres, volg dan de instructies van bijlage A. Na uitvoer van bijlage A kunt u verder met stap 5.
• WIFI
Heeft u de betaalautomaat besteld op basis van WIFI, volg dan de instructies van bijlage B om de betaalautomaat aan te melden op uw lokale WIFI netwerk.
Na uitvoer van bijlage B kunt u verder met stap 5.
• GPRS (met eigen SIM-kaart)
► Heeft u de betaalautomaat besteld op basis van GPRS met een SIM-kaart abonnement van Worldline dan hoeft u niets te doen. Ga verder met stap 5.
► Heeft u de betaalautomaat besteld op basis van GPRS met een eigen SIM-kaart dan verwijzen wij u naar bijlage C1 en C2 om de SIM-kaart te plaatsen en de APN van de provider in te stellen. Na uitvoer van bijlage C kunt u verder met stap 5.
Stap 5. Ingebruikname en controle
• U bent nu klaar met het aansluiten van de betaalautomaat.
• Neem contact op met uw kassaleverancier om de kassa correct in te stellen op basis van VIC 1.06 of VIC 1.07 (afhankelijk van uw bestelling en type kassa).
• Start (na kassaconfiguratie) via de kassa een transactie op om de communicatie tussen betaalautomaat en kassa te testen. Hoe u dit doet, kunt u navragen bij uw kassaleverancier.
5.2 Aansluiten betaalautomaat i.c.m. WIPay of UPI (over IP)
► GPRS communicatie is niet mogelijk in combinatie met UPI.
Stap 1. Aansluiten ethernetkabel ► Deze stap is niet van toepassing als de betaalautomaat staat ingesteld op WIFI of GPRS. • Plaats een uiteinde van de ethernetkabel in de ethernetpoort (aangeduid met Ethernet en ) van de betaalautomaat. • Plaats vervolgens het andere uiteinde van de ethernetkabel in een vrije poort van uw (internet)router, hub of switch. |
| |
Stap 2. Aansluiten adapter • Plaats de voedingskabel van de adapter in de voedingspoort (aangeduid met Power en ). • Verbind het netsnoer met de adapter en steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact. • De betaalautomaat gaat direct opstarten. Wacht geduldig totdat u de melding [UW KAART AUB] ziet. |
Stap 3. Additionele communicatie-instellingen
Tijdens installatie is de betaalautomaat voorzien van de nodige (basis) communicatie-instellingen. Afhankelijk van de gekozen communicatievorm zijn er additionele instellingen/stappen nodig om een werkende communicatieverbinding tot stand te brengen.
• Ethernet (TCP/IP)
Bij Ethernet (TCP/IP) staat de betaalautomaat standaard ingesteld op Dynamisch IP (DHCP).
►Wenst u gebruik te maken van een Dynamisch IP-adres (DHCP), dan kunt u verder naar stap 4.
►Wenst u gebruikt te maken van een statisch IP-adres, volg dan de instructies van bijlage A. Na uitvoer van bijlage A kunt u verder met stap 4.
• WIFI
Heeft u de betaalautomaat besteld op basis van WIFI, volg dan de instructies van bijlage B om de betaalautomaat aan te melden op uw lokale WIFI netwerk.
Na uitvoer van bijlage B kunt u verder met stap 4.
• GPRS (met eigen SIM-kaart) » alleen van toepassing i.c.m. WIPay (over IP)
► Heeft u de betaalautomaat besteld op basis van GPRS met een SIM-kaart abonnement van Worldline dan hoeft u niets te doen. Ga verder met stap 4.
► Heeft u de betaalautomaat besteld op basis van GPRS met een eigen SIM-kaart dan verwijzen wij u naar bijlage C1 en C2 om de SIM-kaart te plaatsen en de APN van de provider in te stellen. Na uitvoer van bijlage C kunt u verder met stap 4.
Stap 4. Kassa instellen
• U bent nu klaar met het aansluiten van de betaalautomaat.
• Bij gebruik van de WIPay of UPI (over IP) loopt de communicatie tussen kassa en betaalautomaat via de ethernetkabel en het LAN/IP netwerk. Er is dus geen fysieke koppeling (kabel) tussen kassa en betaalautomaat.
• Neem contact op met uw kassaleverancier om de kassa in te stellen op WIPay of UPI (over IP).
Extra informatie m.b.t. UPI
• Voor een correcte communicatie tussen betaalautomaat en kassa dient:
o de betaalautomaat en de kassa in hetzelfde netwerk te bevinden.
o het (eigen) IP-adres van de betaalautomaat in de kassa-applicatie opgevoerd te worden. Zie bijlage D om het eigen IP-adres van de betaalautomaat te achterhalen.
Stap 5. Controle verbinding tussen betaalautomaat en kassa
Controleer na configuratie van de kassa het beeldscherm van de betaalautomaat.
• Ziet u [UW KAART AUB] in het beeldscherm dan heeft de betaalautomaat een correcte verbinding met de kassa.
• Ziet u [GEEN KASSAVERBINDING] in het beeldscherm dan heeft de betaalautomaat geen
correcte verbinding met de kassa.
Stap 6. Ingebruikname
Start (na kassaconfiguratie) via de kassa een transactie op om de werking tussen betaalautomaat en kassa te testen. Hoe u dit doet, kunt u navragen bij uw kassaleverancier.
5.3 Aansluiten betaalautomaat i.c.m. CTEP (over IP)
► GPRS als communicatievorm in combinatie met CTEP (over IP) is niet mogelijk. | ||
Stap 1. Aansluiten ethernetkabel ► Deze stap is niet van toepassing als de betaalautomaat staat ingesteld op WIFI. • Plaats een uiteinde van de ethernetkabel in de ethernetpoort (aangeduid met Ethernet en ) van de betaalautomaat. • Plaats vervolgens het andere uiteinde van de ethernetkabel in een vrije poort van uw (internet)router, hub of switch. |
| |
Stap 2. Aansluiten adapter • Plaats de voedingskabel van de adapter in de voedingspoort (aangeduid met Power en ). • Verbind het netsnoer met de adapter en steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact. • De betaalautomaat gaat direct opstarten. Wacht geduldig totdat u de melding [UW KAART AUB] of [GEEN KASSAVERBINDING] ziet. |
Stap 3. Additionele communicatie-instellingen
Tijdens installatie is de betaalautomaat voorzien van de nodige (basis) communicatie-instellingen. Afhankelijk van de gekozen communicatievorm zijn er additionele instellingen/stappen nodig om een werkende communicatieverbinding tot stand te brengen.
• Ethernet (TCP/IP)
Bij Ethernet (TCP/IP) staat de betaalautomaat standaard ingesteld op Dynamisch IP (DHCP).
►Wenst u gebruik te maken van een Dynamisch IP-adres (DHCP), dan kunt u verder naar stap 5.
►Wenst u gebruikt te maken van een statisch IP-adres, volg dan de instructies van bijlage A. Na uitvoer van bijlage A kunt u verder met stap 4.
• WIFI
Heeft u de betaalautomaat besteld op basis van WIFI, volg dan de instructies van bijlage B om de betaalautomaat aan te melden op uw lokale WIFI netwerk.
Na uitvoer van bijlage B kunt u verder met stap 4.
• GPRS (met eigen SIM-kaart)
► Heeft u de betaalautomaat besteld op basis van GPRS met een SIM-kaart abonnement van Worldline dan hoeft u niets te doen. Ga verder met stap 4.
► Heeft u de betaalautomaat besteld op basis van GPRS met een eigen SIM-kaart dan verwijzen wij u naar bijlage C1 en C2 om de SIM-kaart te plaatsen en de APN van de provider in te stellen. Na uitvoer van bijlage C kunt u verder met stap 4.
Stap 4. IP-adres kassa(server) instellen • Druk achtereenvolgens op Stop + OK + Menu |
• Kies <3 – TERMINAL INSTELLEN> |
• Kies <10 – VOLGENDE> |
• Kies <9 – ENKEL TECHNIEKER> |
• Voer bij [INVOEREN PASWOORD] het wachtwoord <1235789> in en druk op <OK> |
• Kies <4 – HARDWARE-INSTELL.> |
• Kies <9 – FYS. CONF. KASSA> |
• Druk OK bij [TCP/IP] • Vul bij [HOSTNAME] het IP-adres van de kassa(server) in. Neem voor het achterhalen van het juiste IP-adres van de kassa(server) contact op met uw kassaleverancier. Het IP-adres dient per blokje ingevuld te worden en bevestigd te worden met <OK>. Voorbeeld 192.168.1.254 is: 192 <OK> + 168 <OK> + 1 <OK> + 254 <OK> + <OK> |
Het laatste veld blijft blanco en druk aldaar direct op <OK>. |
• Druk op <OK> bij [9000] |
• Kies voor [NEE] bij <ECR IP CLIENT USE SSL> |
• Druk meermaals op <STOP> om het menu te verlaten • De terminal gaat nu direct herstarten en de instellingen activeren. Wacht geduldig totdat [UW KAART AUB] of [GEEN KASSAVERBINDING] in het beeldscherm verschijnt. |
Stap 5. Kassa instellen
• U bent nu klaar met het aansluiten van de betaalautomaat.
• Neem contact op met uw kassaleverancier om de kassa correct in te stellen op basis van CTEP.
• Voor een correcte communicatie tussen betaalautomaat en kassa dient de betaalautomaat en de kassa in hetzelfde netwerk te bevinden.
• Bij gebruik van de CTEP-koppeling loopt de communicatie tussen kassa en betaalautomaat via uw IP-netwerk en de ethernetkabel. Er is dus geen fysieke koppeling (kabel) tussen kassa en betaalautomaat.
Stap 6. Controle verbinding tussen betaalautomaat en kassa
Controleer na configuratie van de kassa het beeldscherm van de betaalautomaat.
• Ziet u [UW KAART AUB] in het beeldscherm dan heeft de betaalautomaat een correcte verbinding met de kassa.
• Ziet u [GEEN KASSAVERBINDING] in het beeldscherm dan heeft de betaalautomaat geen
correcte verbinding met de kassa.
Stap 7. Ingebruikname
Start (na kassaconfiguratie) via de kassa een transactie op om de werking tussen betaalautomaat en kassa te testen. Hoe u dit doet, kunt u navragen bij uw kassaleverancier.
6 Betaalmethoden
De YOMANI® is volledig EMV/C-TAP. Dit houdt in dat de YOMANI® onderscheid maakt tussen de verschillende kaarttypen en betaalmethoden. De automaat geeft automatisch aan hoe een betaalkaart verwerkt moet worden. Bij contactrijke betalingen (betaling via chip of magneetstrip) staat standaard ingesteld dat een betaling bij voorkeur via de chiplezer wordt verwerkt.
-------------------------------------------------------------------
Naast contactrijke betalingen is de automaat geschikt voor het aanvaarden van contactloze betalingen (betalingen via NFC; Near Field Communication). Hiervoor is de automaat uitgerust met een NFC-lezer. Deze vindt u aan de linkerzijde van de automaat.
Om een NFC betaling te kunnen accepteren dient de klant/kaarthouder te beschikken over een betaalkaart met NFC-chip (herkenbaar aan het NFC logo) en/of een mobiele telefoon (smart phone) met NFC-ondersteuning (NFC-antenne en app).
Verder dient uw bank- c.q. creditcardcontract geschikt te zijn voor het accepteren van contactloze betalingen. Of uw contract NFC-geschikt is, kunt u navragen bij uw bank en/of creditcard-acquirer.
-------------------------------------------------------------------
Tijdens de transactieafhandeling kan de klant/kaarthouder de onderstaande symbolen op het beeldscherm zien.
Symbool | Omschrijving | Kaartinvoer |
Bij een EMV betaalkaart (betaalkaart met EMV-Chip) dient de klant de kaart (met de chip naar voren gericht) in de chiplezer te plaatsen. De kaart moet gedurende de transactie in de chiplezer blijven. U vindt de chiplezer boven het beeldscherm. | ||
Bij een niet-EMV betaalkaart (betaalkaart met enkel een magneetstrook) dient de klant de betaalkaart (met de magneetstrook naar binnen gericht) door de magneetlezer te halen. U vindt de magneetlezer aan de rechterzijde van de betaalautomaat. | ||
Bij een contactloze betaalkaart (betaalkaart met NFC chip) dient de klant de betaalkaart tegen de NFC- lezer te houden. U vindt de NFC-lezer aan de linkerzijde van de automaat. | ||
Bij een mobiele telefoon met NFC ondersteuning dient de klant de mobiele telefoon tegen de NFC-lezer te houden. U vindt de NFC-lezer aan de linkerzijde van de automaat. |
6.1 Verkooptransactie uitvoeren
HANDELING | KLANT/KAARTHOUDER |
Stap 1. Transactie opstarten Start via de kassa een transactie op. (Neem voor verdere instructie hierover contact op met uw kassaleverancier.) | UW KAART AUB Kies kaart Druk <CORR> |
Stap 2. Klant biedt kaart aan Klant biedt de betaalkaart/mobiele telefoon aan via de benodigde lezer (chip-, magneetstrook, of NFC-lezer). (zie ook hoofdstuk 6) | TOT 0.50 EUR UW KAART AUB |
Stap 3. Klant toetst pincode in De klant voert de pincode in en drukt ter bevestiging op <OK>. *) Bij contactloze betalingen onder €25 wordt geen pincode gevraagd. | TOT 0,50 EUR PIN INVOEREN +OK PIN |
Stap 4. Transactieresultaat Na een geslaagde transactie wordt (door de kassa) een transactiebon afgedrukt. | MAESTRO TOT 0.50 EUR AKKOORD |
6.2 Transactieresultaat
Bij een geslaagde transactie wordt de bon (KLANTTICKET) via de kassa afgedrukt en een hoort u
drie pieptonen. Tevens ziet u op het beeldscherm de melding “Transactie akkoord”.
Bij een niet-geslaagde transactie wordt géén bon (KLANTTICKET) via de kassa afgedrukt en hoort u één lange pieptoon. Op het beeldscherm ziet u dan een foutmelding staan.
6.3 Uitleg transactiebon
De transactiebon van de betaalautomaat wordt afgedrukt door de kassa als onderdeel van de kassabon.
POI
Het POI-nummer is het unieke Worldline TMS terminal-ID van uw betaalautomaat.
Dit nummer is handig wanneer u contact opneemt met Worldline en is benodigd als wachtwoord voor enkele menuhandelingen (zie hoofdstuk 7).
POI
POI: 50065811 KLANTTICKET
----------------------------------------------------------
Terminal: 123ABC
Periode: 6131
Merchant: 9938155
Transactie: 0200248
MAESTRO
(A00000000031251)
Maestro
Kaart: xxxxxxxxxxxxxxx0001
Kaartserienummer: 2
BETALING
Datum: 10/02/2016 12:15
Autorisatiecode: 75SS5Z
Totaal:
Leesmethode: NFC Chip
0,05 EUR
DANK U TOT ZIENS
Terminal
TERMINAL
Het Terminal-ID/terminalnummer is het unieke identificatiekenmerk van uw betaalautomaat zoals bekend bij uw bank en/of creditcard-acquirer. Op de bon staat “Terminal”, dit wordt ook wel Terminal-ID, automaatcode of kassanummer genoemd.
7 Wachtwoord beheerdermodus
HANDELAAR PASWOORD
. . . .
BEHEERDERMODUS
. . . .
INVOEREN PASWOORD
of
Voor het uitdraaien van enkele totalen en het wijzigen van enkele instellingen onder het beheerdersmenu, heeft u een “administrator password” nodig. Het wachtwoord voor deze functie is per betaalautomaat anders.
Het wachtwoord (per automaat) betreft de laatste 4 cijfers van het POI (Worldline TMS terminal-ID).
Bijvoorbeeld: POI 50065811 = Administrator Password: 5811.
U kunt het POI (Worldline TMS terminal-ID) van uw betaalautomaat terugvinden linksboven op de transactiebon.
POI: 50065811 KLANTTICKET
Terminal: 123ABC
Periode: 6131
Merchant: 9938155
Transactie: 0200248
MAESTRO
(A00000000031251)
Maestro
Kaart: xxxxxxxxxxxxxxx0001
Kaartserienummer: 2
BETALING
POI
Voorbeeld transactiebon
8 Contactgegevens Worldline Nederland
Kantoor
Adres: Xxxxxxxxxxxxxx 00
0000 XX Xxxxxxxxxx
Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 08.30 tot 17.00 uur
Telefoon: 0180 - 442 442
o Optie 1: Verkoop
o Optie 2: Contracten en lopende bestellingen
o Optie 3: Facturen
o Optie 4: Technische ondersteuning
E-mail: Voor verkoop: xxxxx-xxxxxxxxxxx@xxxxxxxxx.xxx
Voor administratieve vragen: xxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxx@xxxxxxxxx.xxx Website: xxx.xxxxxx.xx
Webshop: xxxxx://xxxx.xxxxxxxxx.xx
Technische Helpdesk
Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 20.00 uur zaterdag en zondag van 08.30 tot 17.00 uur
Telefoon: 0900 – 22 65 797
Voor een snelle afhandeling verzoeken wij u het terminalnummer (POI) van uw betaalautomaat bij de hand te hebben. Deze vindt u terug in hoofdstuk 7 van de handleiding.
Bijlage A. Instellen statisch IP-adres (optioneel)
Standaard staat uw betaalautomaat ingesteld op DHCP. Wat betekent dat uw betaalautomaat zijn IP- adres automatisch verkrijgt zodra u de betaalautomaat koppelt aan uw router. Indien u gebruikt wilt maken van een statisch IP-adres kunt u onderstaande instructie uitvoeren.
Instructie |
• Druk achtereenvolgens op <STOP> ► <OK> ► <MENU> |
• Kies <3 – TERMINAL INSTELLEN> |
• Kies <10 – VOLGENDE> |
• Kies <9 – ENKEL TECHNIEKER> |
• Voer bij [INVOEREN PASWOORD] het wachtwoord <1235789> in + druk op <OK> |
• Kies <4 – HARDWARE-INSTELL.> |
• Kies <7 – NETWERK> |
• Druk op <OK> bij [INTERNET] of [INTERNET VPN NL] |
• Kies <1 – IP ADRESCONFIG.> |
• Druk op <WIJZIGEN> voor [VAST IP-ADRES] |
• Kies <2 – VAST IP-ADRES> |
• Kies <3 – IP-ADRES INVOEREN> o Verwijder de huidige waarde via de <CORR> toets. o Voer IP-adres in via cijfertoetsen en punt-toets o Druk op <OK> om invoer te bevestigen |
• Kies <4 – NETWERKMASKER INVOEREN> o Verwijder de huidige waarde via de <CORR> toets. o Voer IP-adres in via cijfertoetsen en punt-toets o Druk op <OK> om invoer te bevestigen |
• Kies <5 – GATEWAY INVOEREN> o Verwijder de huidige waarde via de <CORR> toets. o Voer IP-adres in via cijfertoetsen en punt-toets o Druk op <OK> om invoer te bevestigen |
• OPTIONEEL: Kies <6 – EERSTE DNS INVOEREN> |
• OPTIONEEL: Kies <7 – TWEEDE DNS INVOEREN> |
• Druk meermaals op <STOP> totdat u [UW KAART AUB] ziet. |
Bijlage B. WIFI instellen (optioneel)
Heeft u de betaalautomaat besteld met WIFI mogelijkheid/module, dan kunt u via onderstaande instructie de betaalautomaat koppelen aan het lokale WIFI netwerk.
Instructie |
• Druk achtereenvolgens op <STOP> ► <OK> ► <MENU> |
• Kies 3 – TERMINAL SETUP. |
• Kies 5 – WIRELESS INST. |
• Voer bij [SETTINGS EXPLOITANT … INVOEREN PASWOORD] uw administrator wachtwoord in + druk op <OK> |
• Kies 1 – WLAN INSTELLINGEN |
• Kies 2 – VOEG WLAN TOE |
• Kies 2 – SCAN |
• Selecteer (via de pijltoetsen) uw lokale WIFI-netwerk + druk op <OK> |
• Voer bij [GEEF WLAN NAAM] op <OK> [veld blijft leeg] |
• Druk bij [WPA2/AES sleutel – ASCII] op <OK> |
• Voer bij [GEEF WLAN SLEUTEL IN] het WIFI-wachtwoord van uw WIFI-netwerk in. Via de <MENU> toets kunt u wisselen tussen cijfers, kleine letters, hoofdletters en speciale karakters (cijfertoets 1). |
• Voer bij [KEN prioriteit toe] een “1” in + druk op <OK> [hierna wordt het WLAN toegevoegd, dit enkele momenten duren] |
• Druk op <OK> bij de melding [WLAN toegevoegd – Druk OK] |
• Druk meerdere malen op <STOP> om uit het menu te gaan. |
• Na de voorgaande handeling gaat de automaat automatisch herstarten en de nieuwe WIFI- instellingen activeren en zich aanmelden op het lokale WIFI-netwerk |
• Wacht geduldig totdat [UW KAART AUB] in het beeldscherm verschijnt. Na een correcte installatie, met invoer van de juiste WIFI-gegevens en voldoende WIFI- dekking ziet u linksboven in het beeldscherm het WIFI-symbool. |
Bijlage C1. Eigen GPRS SIM-kaart plaatsen (optioneel)
Heeft u de betaalautomaat besteld met GPRS mogelijkheid/module, dan kunt u via onderstaande instructie de betaalautomaat voorzien van een eigen GPRS SIM-kaart en de GPRS APN.
Instructie |
• Verwijder de spanning van de betaalautomaat door de adapter los te koppelen. |
• Verwijder de SAM-klep aan de onderzijde van de betaalautomaat. |
• Open SIM-kaarthouder door de metalen beugel naar achter te schuiven en de plastic houder omhoog te klappen |
• Plaats de SIM-kaart zoals hieronder aangegeven. Let op dat de uitsparing van de SIM-kaart overeenkomt met de tekening hieronder. |
Vervolg – Instructie bijlage C |
• Sluit de SIM-houder door de plastic houder neer te klappen en de metalen beugel naar voren te schuiven. |
• Plaats de SAM-klep terug. |
• Zet de spanning terug op de betaalautomaat door de adapter terug te plaatsen. |
• Wacht totdat de automaat volledig is opgestart en u de melding [UW KAART AUB] in het beeldscherm ziet. |
• [OPTIONEEL] Bij een installatie met een SIM-kaart met actieve pincode wordt bij het opstarten gevraagd om de pincode van de SIM-kaart in te voeren. In dat geval ziet dan de melding “FOUTIEF ACTIVATIENUMMER”. o Druk dan op <OK> om de PINCODE in te voeren. o Druk na het invoeren van de PINCODE wederom op <OK> om uw invoer te bevestigen. o De automaat gaat nu verder met opstarten, wacht totdat de automaat volledig is opgestart en u de melding [UW KAART AUB] in het beeldscherm ziet. |
► Ga door op de volgende pagina |
Vervolg – Instructie bijlage C |
• Druk achtereenvolgens op <STOP> ► <OK> ► <MENU> |
• Kies <3 – TERMINAL INSTELLEN> |
• Kies <10 – VOLGENDE> |
• Kies <9 – ENKEL TECHNIEKER> |
• Voer bij [INVOEREN PASWOORD] het wachtwoord <1235789> in + druk op <OK> |
• Kies <4 – HARDWARE-INSTELL.> |
• Kies <1 – COMMUNICATIE> |
• Druk op <OK> bij [COMMUNICATIE - GSM] |
• Druk op <OK> bij [COMMUNICATIONMODUS - GPRS] |
• Kies <2 – GPRS-MODUS APN> |
• Voer bij [COMMUNICATIONMODUS – GPRS MODUS APN] de volledige APN-naam in en druk op <OK>. Voorbeelden APN-naam: M2M, internet, smartsites.t-mobile, etc. De juiste APN-naam is na te vragen bij uw provider. Zie bijlage C2 hoe u een APN kunt invoeren. |
Maakt uw GPRS-abonnement en SIM-kaart gebruik van een gebruikersnaam en wachtwoord dan dient u deze ook in te vullen. Zo niet, sla dan deze stap over. • OPTIONEEL: Kies <5 – GPRS-GEBRUIKERSNAAM> • Voer bij GPRS-GEBRUIKERSNAAM de gebruikersnaam in en druk op <OK> • OPTIONEEL: Kies <6 – GPRS-WACHTWOORD> • Voer bij [GPRS-WACHTWOORD] het password/wachtwoord in en druk op <OK> |
• Druk meermaals op <STOP> om het menu te verlaten totdat u [UW KAART AUB] ziet. |
• De terminal gaat nu direct herstarten. Wacht geduldig totdat [UW KAART AUB] in het beeldscherm verschijnt. |
► Ga door op de volgende pagina |
Vervolg – Instructie bijlage C |
• [OPTIONEEL] Bij een installatie met een SIM-kaart met actieve pincode wordt bij het opstarten gevraagd om de pincode van de SIM-kaart in te voeren. In dat geval ziet dan de melding “FOUTIEF ACTIVATIENUMMER”. o Druk dan op <OK> om de PINCODE in te voeren. o Druk na het invoeren van de PINCODE wederom op <OK> om uw invoer te bevestigen. o De automaat gaat nu verder met opstarten, wacht totdat de automaat volledig is opgestart en u de melding [UW KAART AUB] in het beeldscherm ziet. |
• Controleer of linksboven het icoon voor bereik [ ] en 2G/3G of H staat. |
► Einde instructie |
Bijlage C2. APN invoeren (optioneel)
Bij gebruik van GPRS is het nodig om het APN (Access Point Network) van uw GPRS abonnement in te voeren. Hiervoor maakt u gebruik van het alfanumerieke toetsen en de <MENU> toets.
Met de <MENU> toetst wisselt u tussen cijfers, kleine letters en hoofdletters
Cijfers | Druk direct op de gewenste cijfertoets |
Kleine letters | Druk eenmaal op <MENU> en dan de gewenste alfanumerieke toets |
Hoofdletters | Druk tweemaal op <MENU> en dan de gewenste alfanumerieke toets |
Vreemde tekens | Druk eenmaal op <MENU> en cijfertoets <1> |
Punt of spatie | Druk op de <.> toets |
Corrigeren | Druk op de <CORR> toets |
Cursor verplaatsen | Druk op de linker en rechter pijltjestoets onder het beeldscherm |
Voorbeeld invoer APN: simpoint.M2M
Instructie | Resultaat |
Druk 1 maal op <MENU> toets | om kleine letters te kunnen invoeren |
Druk 4 maal op cijfertoets <7> | s |
Druk 3 maal op cijfertoets <4> | i |
Druk 1 maal op cijfertoets <6> | m |
Druk 1 maal op cijfertoets <7> | p |
Druk 3 maal op cijfertoets <6> | o |
Druk 3 maal op cijfertoets <4> | i |
Druk 2 maal op cijfertoets <6> | n |
Druk 1 maal op cijfertoets <8> | t |
Druk 1 maal op <.> toets | . |
Druk 1 maal op <MENU> toets | om hoofdletters te kunnen invoeren |
Druk 1 maal op cijfertoets <6> | M |
Druk 4 maal op cijfertoets <2> | 2 |
Druk 1 maal op cijfertoets <6> | M |
Druk 1 maal op <OK> toets | hierbij gaat de cursor 1 stap naar rechts |
Druk 1 maal op <OK> toets | om naar het volgende scherm te gaan |
Druk 1 maal op <OK> toets | bij het blanco invoerveld [GPRS MODE APN] |
Bijlage D. Eigen IP-adres betaalautomaat (optioneel)
Via onderstaande stappen kunt u het eigen IP-adres van de betaalautomaat achterhalen.
Instructie |
• Zorg dat u de betaalautomaat correct heeft aangesloten op het lokale (ethernet)netwerk. |
• Druk met een pen of paperclip op de herstartknop op de achterzijde van de betaalautomaat. |
• De betaalautomaat gaat nu opnieuw opstarten. |
• Houdt een mobiele telefoon (met camerafunctie) bij de hand om een foto of video van de opstartschermen te maken. |
• U ziet achtereenvolgens 2 opstartschermen voorbijkomen. |
• Bovenaan het 2de scherm staat het IP-adres van de betaalautomaat. Voorbeeld: 172.16.131.36 |