NewB-verzekering Fiets+
NewB-verzekering Fiets+
Gezinsmobiliteit
ALGEMENE VOORWAARDEN Réf. 03/2022
Deze verzekeringsovereenkomst wordt afgesloten voor een duur van maximum één jaar. Behalve wanneer een van de partijen zich hiertegen verzet ten minste drie maanden voor de jaarlijkse vervaldag vermeld in de bijzondere voorwaarden van de overeenkomst, wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar. Verzet tegen de verlenging wordt aangetekend door middel van een aangetekend schrijven, een deurwaardersexploot of door overhandiging van de opzeggingsbrief in ruil voor een ontvangstbewijs.
INHOUDSOPGAVE
5
5
6
HOOFDSTUK 1: Voorwerp en omvang van de dekking
6
6
6
Artikel 1. Plichten van de verzekerde 6
Artikel 2. Sanctie bij niet-naleving van de verplichtingen 7
Artikel 4. Raming van de schade 8
Artikel 5. Bepalen van de waarde van de fiets of het voortbewegingstoestel vóór het schadegeval en de vergoeding 8
Artikel 8. Betaling van schadevergoedingen 9
Artikel 9. Indeplaatsstelling 10
HOOFDSTUK 4: Uitsluitingen van dekking
11
Artikel 10. Algemene uitsluitingen 11
Artikel 11. Uitsluitingen van de dekking ‘Diefstal’ 11
Artikel 12. Uitsluitingen van de dekking ‘Materiële schade’ 12
Artikel 13. Tabel met dekkingen en uitsluitingen 13
14
HOOFDSTUK 1: Voorwerp en omvang van de dekking
14
Artikel 1. Voorwerp van de dekking 14
Artikel 2. Territoriale omvang 14
Artikel 3. Uitsluitingen van dekking 14
HOOFDSTUK 2: Voorwaarden om te kunnen genieten van de bijstandsservice
15
Artikel 4. Beperking van de tussenkomst 15
Artikel 5. Aangifte: verplichting en termijn 15
16
Artikel 7. Pechverhelping – wegslepen indien zich een technisch incident voordoet 16
Artikel 8. Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 9. Meervoudige verzekering 16
Artikel 10. Verplichtingen van de partijen 17
Artikel 11. Niet-contractuele tussenkomst 18
TITEL III: BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID FIETS
19
HOOFDSTUK 1: Voorwerp en omvang van de verzekering
19
Artikel 1. Voorwerp en omvang van de dekking 19
Artikel 4. Uitbreidingen van de dekking 20
Artikel 5. Maximumvergoeding 21
Artikel 6. Uitgesloten personen 21
Artikel 7. Uitsluitingen van de dekking 22
HOOFDSTUK 2: Schadegevallen en rechtsvorderingen
23
Artikel 8. Aangifte van een schadegeval 23
Artikel 9. Prestaties bij schade 23
Artikel 10. Erkenning van aansprakelijkheid 23
Artikel 11. Betaling van de schadevergoeding 24
Artikel 12. Gerechtelijke vervolging – Verdedigingsmiddelen 24
Artikel 13. Gerechtelijke vervolging – Rechtsmiddelen na veroordeling 24
Artikel 14. Gerechtelijke vervolging – Boetes, minnelijke schikkingen en kosten 24
HOOFDSTUK 3: Verhaal van de Maatschappij
25
Artikel 15. Recht van verhaal 25
Artikel 16. Verhaal tegen de verzekeringnemer en de verzekerde 25
TITEL IV: LICHAMELIJKE ONGEVALLEN FIETSER
27
HOOFDSTUK 1: Voorwerp en omvang van de dekking
27
Artikel 1. Voorwerp van de dekking 27
Artikel 2. Territoriale omvang 27
Artikel 3. Uitsluitingen van dekking 27
28
Artikel 4. Plichten van de verzekerde 28
Artikel 5. Sanctie bij niet-naleving van de plichten 29
Artikel 6. Xxxxxx xxx xx xxxxxx en bepaling van de schadevergoeding 29
Artikel 8. Indeplaatsstelling 31
32
HOOFDSTUK 1: Bijzondere bepalingen voor de Rechtsbijstand Fiets
32
Artikel 2. Verzekerde fiets 32
Artikel 3. Verzekerde personen 32
Artikel 4. Verzekerde bedragen 32
Artikel 5. Territoriale omvang 32
Artikel 6. Bijzonderheden betreffende de dekking 33
Artikel 7. Uitsluiting van de dekking 34
34
Artikel 8. Wat wordt verstaan onder schadegeval en de behoefte aan rechtsbijstand? 34
Artikel 10. Wat gebeurt er wanneer zich een schadegeval voordoet, en wat moet de verzekerde doen? 35
Artikel 11. Indeplaatsstelling en vergoedingsprincipe 37
TITEL VI: GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
38
HOOFDSTUK 1: Beschrijving en wijziging van het risico – verklaringen van de verzekeringnemer
38
Artikel 1. Risicoverklaring 38
Artikel 2. Wijziging van het risico 38
HOOFDSTUK 2: Datum van inwerkingtreding, duur, vernieuwing, schorsing en contractbeëindiging. 39
Artikel 3. Datum van inwerkingtreding van de overeenkomst. 39
Artikel 4. Duur en vernieuwing van een overeenkomst 39
Artikel 5. Opzeggingsmogelijkheden door de verzekeringsnemer 39
Artikel 6. Opzeggingsmogelijkheden door de Maatschappij 40
Artikel 7. Opzeggingsmodaliteiten 42
Artikel 8. Verdwijnen van het risico 42
Artikel 9. Faillissement van de verzekeringnemer 42
Artikel 10. Overlijden van de verzekeringnemer 42
HOOFDSTUK 3: Premiebetaling en wijziging van de verzekerings- en tariefvoorwaarden
43
Artikel 12. Niet-betaling van de premie 43
Artikel 13. Wijziging van de verzekerings- en tariefvoorwaarden 43
HOOFDSTUK 4: Mededelingen en kennisgevingen
44
Artikel 14. Mededelingen aan de verzekerde 44
Artikel 15. Mededelingen aan de verschillende betrokken partijen die vermeld staan in hoofdstuk 2 “Inleidende bepalingen” 44
HOOFDSTUK 5: Toepasselijk recht en bevoegde rechterlijke instanties
45
Artikel 16. Toepasselijk recht en bevoegde rechterlijke instanties 45
HOOFDSTUK 6: Hiërarchie van de voorwaarden
45
Artikel 17. Hiërarchie van de voorwaarden 45
HOOFDSTUK 7: Behandeling van bezwaren en klachten
45
Artikel 18. Behandeling van bezwaren en klachten 45
HOOFDSTUK 8: Behandeling van gegevens uit de privésfeer
46
Artikel 19. Behandeling van gegevens uit de privésfeer 46
HOOFDSTUK 9: Beleid omtrent belangenconflicten
49
Artikel 20. Beleid omtrent belangenconflicten 49
Gemeenschappelijke definities voor alle Algemene voorwaarden
50
Definities specifiek van toepassing op Titel I ‘Omnium’
52
Definities specifiek van toepassing op Titel II ‘Bijstand fiets’
55
Definities specifiek van toepassing op Titel III ‘Burgerlijke aansprakelijkheid’
56
Definities specifiek van toepassing op Titel IV ‘Polis fietser’
56
Dit zijn de Algemene voorwaarden NewB-verzekering Fiets+ / Gezinsmobiliteit.
De Gezinsformule laat toe om alle fiets en voortbewegingstoestellen van eenzelfde gezin in één enkele
overeenkomst te dekken.
Samen met de bijzondere voorwaarden vormen ze uw verzekeringsovereenkomst.
Van de vetgedrukte woorden vindt u achteraan deze algemene voorwaarden een definitie.
Hebt u vragen over uw overeenkomst ? Neem dan rechtstreeks contact op x00 (0)0 000 00 00 of via e-mail: xxxxxxxxxxxxx@xxxx.xxxx.
AEDES
De naamloze vennootschap AEDES N.V., waarvan de hoofdzetel gevestigd is te 5000 Namen, Route des Canons 3 en die bij de KBO ingeschreven is onder het nummer 0460.855.809, gevolmachtigde onderschrijver, inge- schreven bij de FSMA (tel.: x00 (0)00 00 00 00 – fax: x00 (0)00 00 00 00 – e-mail: xxxxxx@xxxxxxxxxx.xx
– xxx.xxxxxxx.xx).
DE MAATSCHAPPIJ
De firma Monceau Générale Assurances, een naamloze vennootschap met een raad van bestuur en met een maatschappelijk kapitaal van 30.000.000 euro, die onderworpen is aan het Franse wetboek van verzekerin- gen, die haar maatschappelijke zetel gevestigd heeft in Frankrijk en wel op het adres 1, avenue desCités Unies d’Europe CS 10217 - 41103 Vendôme cedex, die bij het Handelsregister van Blois ingeschreven is onder het nummer B 414.086.355, die onderworpen is aan het toezicht van de Autorité de Contrôle Prudentiel et de Résolution, gevestigd op het adres 0, Xxxxx xx Xxxxxxxx00000 Xxxxx xxxxx 00, en die in het kader van de vrije dienstverlening in België optreedt onder het nummer 3067 overeenkomstig de artikelen 556 en volgende van de wet van 13 maart 2016 inzake het statuut van en het toezicht op verzekerings-en herverzekerings- bedrijven.
NEWB
De firma NewB ecv, die haar maatschappelijke zetel gevestigd heeft in 0000 Xxxx-Xxxxx-xxx-Xxxx, Xxxxxxxxx- xxxxxx 00, die geregistreerd is onder het nummer 0836.324.003, die een mandaat heeft ontvangen om deze overeenkomst in naam en voor rekening van de Maatschappij af te sluiten.
DE VERZEKERINGNEMER
De natuurlijke persoon die de overeenkomst afsluit met de Maatschappij en die de premies zal betalen.
De huidige waarborg “Omnium” is verworven voor zover de verzekeringsnemer deze heeft onderschreven en dat deze vermeld is in de bijzondere voorwaarden.
HOOFDSTUK 1: Voorwerp en omvang van de dekking
De Maatschappij dekt de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en/of de toebehoren, bin- nen de hierna beschreven beperkingen, tegen:
- diefstal of poging tot diefstal;
- al de materiële schade.
De dekking is wereldwijd van kracht.
a. Bij het parkeren moet de verzekerde het goedgekeurde fietsslot gebruiken, waarmee hij de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel aan een vast bevestigingspunt kan vastmaken.
b. De enige uitzondering op deze regel is het parkeren van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewe- gingstoestel in een volledig dicht, overdekt en met een sleutel afgesloten privélokaal. In dat geval hoeft de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel niet verplicht met het goedgekeurd fietsslot aan een vast bevestigingspunt te worden vastgemaakt. Een met een sleutel afgesloten auto beantwoordt aan de definitie van het afgesloten lokaal.
c. Parkeren in een gemeente van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (postcode tussen 1000 en 1210) is enkel gedekt wanneer de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel zich in een volledig dicht, overdekt en met een sleutel afgesloten privélokaal bevindt (zonder verplichting om ze met een goedgekeurd fietsslot aan een vast bevestigingspunt vast te maken), of in een afgesloten lokaal dat toe- gankelijk is voor alle bevoegde personen, met de verplichting om ze met een goedgekeurd fietsslot aan een vast bevestigingspunt vast te maken.
d. Bij diefstal, verlies of beschadiging van het goedgekeurd fietsslot moet de verzekerde de Maatschappij onmiddellijk op de hoogte brengen en het vervangen.
Artikel 1. Plichten van de verzekerde
Zodra het schadegeval zich heeft voorgedaan, moet de verzekerde:
a. alle redelijke maatregelen nemen om de gevolgen van het schadegeval te voorkomen of te matigen;
b. onmiddellijk en ten laatste binnen 8 dagen nadat het zich heeft voorgedaan, het schadegeval, de omstan- digheden en gekende of veronderstelde oorzaken en de vermoedelijke gevolgen ervan schriftelijk melden aan De Maatschappij;
c. onmiddellijk en in ieder geval binnen de 7 dagen nadat het zich heeft voorgedaan, de bevoegde instanties op de hoogte brengen indien het gaat om schadegevallen met betrekking tot diefstal, poging tot diefstal of vandalisme;
d. als die er al niet over beschikt, de kopie van de aankoopfactuur en van het verkoopattest (indien tweede- hands van een particulier gekocht) van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en/of hun toebehoren aan De Maatschappij bezorgen;
e. bij diefstal moet de verzekerde ook:
- de kopie van de aankoopfactuur van het goedgekeurd fietsslot voorleggen;
- het proces-verbaal van indiening van een klacht voorleggen, afgeleverd door de bevoegde instanties;
- bij diefstal met braak het bewijs leveren van de inbraak in het voertuig of in het lokaal waar de verze- kerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel zich bevond;
- als de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel met een gps is uitgerust, de laatste gekende locatie van deze fiets of van dit voortbewegingstoestel doorgeven;
- de 2 sleutels van het goedgekeurd fietsslot ter beschikking van De Maatschappij houden;
- meewerken met de politie en De Maatschappij om de dader van de feiten op te sporen en de gestolen goederen terug te vinden;
- De Maatschappij onmiddellijk op de hoogte brengen als de verzekerde fiets of het verzekerde voort- bewegingstoestel is teruggevonden.
f. bij onopzettelijke gedeeltelijke of totale schade moet de verzekerde ook het volgende voorleggen:
- de offerte die de aard van de schade en de omvang van de herstellingen omschrijft;
- de herstelfactuur;
- foto’s om een beeld te kunnen vormen van de schade;
- een attest van het verkooppunt of het herstelcentrum als de verzekerde fiets of het verzekerde voort- bewegingstoestel ‘onherstelbaar’ wordt verklaard.
g. onverwijld aan De Maatschappij alle nuttige inlichtingen bezorgen en antwoorden op de vragen die hem worden gesteld om de omstandigheden en de omvang van het schadegeval te bepalen.
Zonder verwijl aan De Maatschappij alle nuttige inlichtingen verstrekken en antwoorden op de vragen die hem worden gesteld om de omstandigheden vast te stellen en de omvang van de schade te bepalen.
Artikel 2. Sanctie bij niet-naleving van de verplichtingen
Indien de verzekerde een van de in artikel 1 voorziene verplichtingen niet nakomt en er daardoor nadeel ont- staat voor De Maatschappij, heeft deze laatste het recht om een gehele of gedeeltelijke vermindering of recu- peratie van haar prestatie te doen gelden, ten belope van het geleden nadeel.
De Maatschappij laat de dekking niet gelden indien de verzekerde met frauduleuze bedoeling zijn verplichtin- gen niet is nagekomen.
De verzekeringnemer moet, vooraleer hij aan de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en/of de bijbehorende toebehoren herstellingen laat uitvoeren, aan De Maatschappij een offerte voorleggen teneinde eventueel te kunnen overgaan tot expertise van de schade aan de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel.
Artikel 4. Raming van de schade
4.1. Bij gedeeltelijke schade aan de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en/of de toebe- horen wordt het bedrag hiervan geraamd op basis van de herstellingskosten, vermeerderd met de BTW indien ze niet aftrekbaar is.
4.2. In geval van totaal verlies is het bedrag voor de schade gelijk aan de waarde van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en/of van de toebehoren vóór het schadegeval, bepaald volgens artikel 5, na aftrek van eventuele eerdere schade, vermeerderd met de btw indien ze niet aftrekbaar is.
Er is sprake van totaal verlies wanneer:
- de schade technisch gezien niet kan worden hersteld;
- de herstellingskosten hoger liggen dan de waarde van de fiets of het voortbewegingstoestel vóór het schadegeval, bepaald volgens artikel 5, mits aftrek van de waarde van het wrak;
- de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel niet werd teruggevonden binnen 7 da- gen nadat de Maatschappij de aangifte van diefstal heeft ontvangen en dat, tenzij er een gegronde reden is, zoals wanneer de verzekerde en/of de Maatschappij buiten hun wil niet bij machte zijn om die stappen uit te voeren die nodig zijn voor het beheer van het schadegeval.
5.1. De vergoeding in “overeengekomen waarde” betekent dat de basis van de vergoeding het bedrag inclusief BTW is, indien ze niet aftrekbaar is van de aankoopfactuur van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbe- wegingstoestel en/of de toebehoren in nieuwe staat.
5.2. Het bedrag van de schadevergoeding voor een nieuwe fiets of een nieuwe voortbewegingstoestel be- draagt:
→ 100% van de factuurwaarde, inclusief BTW indien deze niet recupereerbaar is, van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en/of de toebehoren indien de verzekerde fiets of het ver- zekerde voortbewegingstoestel een schadegeval heeft tijdens de eerste 18 maanden vanaf de datum van de aankoopfactuur;
→ Een afschrijving van 1 % per maand is vervolgens van toepassing;
→ Vanaf de 49e maand na datum aankoopfactuur van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewe- gingstoestel en/of de toebehoren: werkelijke waarde. Doch zal de werkelijke waarde van de verze- kerde fiets of het voortbewegingstoestel en/of de toebehoren niet meer kunnen bedragen dan 40% van de verzekerde waarde.
De vergoeding in “werkelijke waarde” betekent een vergoeding ten belope van het bedrag van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en/of de toebehoren op de dag van het schadegeval, zoals vast- gelegd door een expert.
Indien het bedrag van de schadevergoeding in werkelijke waarde hoger ligt dan het bedrag van de schadever- goeding in overeengekomen waarde, wordt de schadevergoeding berekend op basis van de werkelijke waarde, ten allen tijde geplafonneerd tot de factuurwaarde betaald door de verzekeringsnemer.
5.3. Voor een tweedehands fiets of voortbewegingstoestel gebeurt de schadevergoeding altijd in werkelijke waarde. De schadevergoeding in ‘werkelijke waarde’ van de tweedehands fiets of voortbewegingstoestel en/of het toebehoren mag nooit meer bedragen dan 85% van de verzekerde waarde.
Indien er geen akkoord is over de omvang van de schade, wordt deze in aanwezigheid van de partijen bepaald door twee experts, aangesteld de ene door de verzekeringnemer, de andere door de Maatschappij. Elke partij draagt de kosten en honoraria van haar expert.
Indien het meningsverschil blijft bestaan, kunnen de partijen hun betwistingen voorleggen aan een arbiter.
7.1. Voor ieder schadegeval ‘materiële schade’ of ‘totaal verlies’ dat aan één en dezelfde oorzaak kan worden toegeschreven, zal een vrijstelling van € 25 worden afgehouden van het bedrag van de schadevergoeding voor de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel, wanneer de verzekerde waarde kleiner of gelijk is aan € 5.000 inclusief btw. Deze vrijstelling bedraagt € 50 voor de fiets of het voortbewegingstoestel waarvan de verzekerde waarde hoger is dan € 5.000 incl. btw.
7.2. Voor een koersfiets geldt een bijzondere vrijstelling. Die komt voor ieder schadegeval ‘materiële schade’ of ‘diefstal’ dat aan één en dezelfde oorzaak kan worden toegeschreven, overeen met het bedrag van de jaar- lijkse Omniumpremie inclusief alle taksen en belastingen en wordt van het bedrag van de schadevergoeding afgehouden.
Artikel 8. Betaling van schadevergoedingen
8.1. De schadevergoeding is gelijk aan het bedrag van de vastgestelde schade in overeenstemming met artike- len 4 en 5, verminderd met de vrijstelling bedoeld in artikel 7.
8.2. Indien de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel verdwijnt, wordt de schadevergoeding betaald na een termijn van 7 dagen vanaf het ogenblik waarop de Maatschappij de verklaring van indiening van een klacht ontvangt, tenzij er een wettelijke reden is, bijvoorbeeld wanneer niet de nodige stappen kunnen worden genomen om het schadegeval te beheren en dit om redenen die losstaan van de wil van de verzekerde en/of de Maatschappij.
Het wrak wordt verkocht voor rekening van de verzekeringnemer en de schadevergoeding wordt verminderd met de waarde van het wrak, tenzij de verzekeringnemer schriftelijk bevestigt dat hij afstand doet van het wrak ten gunste van de Maatschappij.
De schadevergoeding zal betaald worden overeenkomstig artikel 8.1.
Indien de fiets of het voortbewegingstoestel wordt teruggevonden na schadeloosstelling kan de verzekering- nemer:
- ofwel zijn fiets of voortbewegingstoestel terugvorderen: hij betaalt dan de schadevergoeding vermin- derd met de eventuele herstellingskosten terug;
- ofwel afstand doen van zijn fiets of voortbewegingstoestel ten gunste van de Maatschappij die er
eigenaar van wordt: In dat geval behoudt hij de schadevergoeding.
Indien de fiets of het voortbewegingstoestel wordt teruggevonden voor de schadeloosstelling , maar de termijn van 7 dagen niet in acht kon worden genomen om redenen die losstaan van de wil van de Maatschappij, kan de fiets of het voortbewegingstoestel niet worden afgestaan ten gunste van de Maatschappij. Alleen de eventuele herstellingskosten worden ten laste genomen.
8.3. In geval van gedeeltelijke schade vergoedt de Maatschappij de verzekeringnemer, voor wat de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel betreft, indien de factuur voor herstellingen aan de fiets of het voortbewegingstoestel opgemaakt door een erkende vakman wordt voorgelegd, of, voor wat de toebehoren betreft, indien de factuur voor de herstelling of vervanging van de toebehoren opgemaakt door een erkende vak- man wordt voorgelegd, na aftrek van de vrijstelling voorzien in artikel 7.
8.4. Toebehoren die worden aangeschaft na de ondertekening van de overeenkomst en die niet zijn vermeld bij de verzekerde waarde, worden na voorlegging van de aankoopfactuur vergoed ten belope van een maxi- mumbedrag van € 250 incl. btw, waarbij rekening wordt gehouden met de afschrijvingen voorzien in artikel 5.
8.5. De maximum totale schadevergoeding bedraagt € 5.000 per schadegeval en maximum € 2.000 per verzekerde fiets of verzekerde voortbewegingstoestel. Voor een nieuwe fiets wordt de schadevergoeding berekend op basis van een overeengekomen waarde, wanneer de fiets of het voortbewegingstoestel minder dan 4 jaar oud is en de verzekerde over de aankoopfactuur beschikt. Ze wordt in werkelijke waarde berekend, als de fiets of het voortbewegingstoestel ouder is dan 48 maanden.
Voor een tweedehands fiets of een tweedehands voortbewegingstoestel of een fiets of voortbewegingstoestel waarvan men enkel referenties heeft, wordt de schadevergoeding in werkelijke waarde berekend.
Een fiets of voortbewegingstoestel waarvan geen enkel document werd voorgelegd, wordt niet vergoed.
9.1. De Maatschappij wordt ten belope van het bedrag van de schadevergoeding die ze heeft betaald, in de rechten en rechtsvorderingen gesteld van de verzekerde tegen de derde(n) die aansprakelijk zijn voor de schade. Indien, door toedoen van de verzekerde, de indeplaatsstelling geen gevolg meer kan hebben, kan de Maatschappij van de verzekerde de terugbetaling vorderen van de betaalde schadevergoeding in de mate van het geleden nadeel.
9.2. Behalve in geval van kwaadwilligheid heeft de Maatschappij geen enkel verhaalsrecht tegen de afstamme- lingen, ascendenten, de echtgenoot en de verwanten in rechte lijn van de verzekerde, noch tegen de personen die wonen in diens huis, zijn gasten of de leden van zijn huispersoneel.
De Maatschappij kan tegen die personen echter wel verhaal uitoefenen indien hun aansprakelijkheid effectief gedekt is door een verzekeringsovereenkomst.
9.3. De Maatschappij verzaakt niet aan haar verhaalrecht tegen de professionele bezitter wanneer die als een verzekerde wordt beschouwd.
HOOFDSTUK 4: Uitsluitingen van dekking
Artikel 10. Algemene uitsluitingen
De Maatschappij sluit haar dekking uit voor schadegevallen die:
a) veroorzaakt zijn door een fiets die dankzij de elektrische ondersteuning sneller kan rijden dan 45 km/u of een voortbewegingstoestel met een maximum snelheid boven 45 km/h;
b) veroorzaakt of verergerd zijn door opzettelijk toedoen van de verzekerde;
c) worden veroorzaakt wanneer de verzekerde zich op het ogenblik van het schadegeval in een staat van dronkenschap bevindt, in een staat van alcoholintoxicatie bevindt van meer dan 0,8 gram per liter bloed (d.w.z. 0,35 mg/l uitgeademde alveolaire lucht) of in een vergelijkbare staat die het gevolg is van het ge- bruik van andere producten dan alcoholische dranken, op voorwaarde dat de Maatschappij een oorzakelijk verband aantoont tussen de toestand van de verzekerde en de schade;
d) worden veroorzaakt wanneer de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel wordt be- stuurd door een verzekerde die zonder wettelijke reden weigert om een ademtest of bloedproef te on- dergaan;
e) de bestuurder in kwestie de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel zonder medeweten van de eigenaar bestuurde of niet wettelijk bevoegd was om de fiets of het voortbewegingstoestel te besturen;
f) zich hebben voorgedaan naar aanleiding van een weddenschap, uitdaging, knokpartij, opzettelijk misdrijf of duidelijk roekeloze daad, zelfmoord of poging tot zelfmoord;
g) zich hebben voorgedaan tijdens trainingen of wedstrijden, zonder de Wedstrijd-optie in de overeenkomst op te nemen;
h) zich hebben voorgedaan tijdens trainingen of wedstrijden met opname van de Wedstrijd-optie in de over- eenkomst, terwijl de verzekerde als betaalde sportbeoefenaar wordt aanzien;
i) die zich hebben voorgedaan tijdens een oorlog of vergelijkbare feiten, een burgeroorlog of burgerlijke, sociale of politieke onrust, terwijl de verzekerde actief aan deze gebeurtenissen deelnam, tenzij de verze- kerde kan aantonen dat er geen oorzakelijk verband is tussen de gebeurtenis en het schadegeval;
j) zich hebben voorgedaan in een periode dat de dekking was opgeschort wegens niet-betaling van de pre- mie;
k) veroorzaakt aan vervoerde voorwerpen.
Artikel 11. Uitsluitingen van de dekking ‘Diefstal’
Onverminderd de algemene uitsluitingen bedoeld in artikel 10, dekt de Maatschappij geen diefstal of poging tot diefstal:
a) die is begaan door of met de medeplichtigheid van:
(i) de verzekeringnemer, de verzekerde of een lid van zijn gezin,
(ii) personen aan wie de verzekeringnemer zijn fiets of voortbewegingstoestel heeft toevertrouwd, of in geval van misbruik van vertrouwen;
b) als de verzekerde geen aankoopfactuur van een goedgekeurd fietsslot aan de Maatschappij kan voorleg- gen;
c) die zich hebben voorgedaan terwijl de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel gepar- keerd is zonder met een goedgekeurd fietsslot aan een vast bevestigingspunt te zijn vastgemaakt of wan- neer die zich niet bevindt in een volledig dicht, overdekt en met een sleutel afgesloten privélokaal;
d) die zich hebben voorgedaan in een volledig dicht, overdekt en met een sleutel afgesloten privélokaal zon- der spoor van braak, terwijl de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel niet met een goedgekeurd fietsslot aan een vast bevestigingspunt was vastgemaakt;
e) die zich hebben voorgedaan terwijl de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel gepar- keerd was in een gemeente van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (met postcode tussen 1000 en 1210)
en zich niet bevond in een volledig dicht, overdekt en met een sleutel afgesloten privélokaal zonder ver- plichting om ze met een goedgekeurd fietsslot aan een vast bevestigingspunt vast te maken en ook niet in een afgesloten lokaal dat toegankelijk is voor alle bevoegde personen met verplichting om ze met een goedgekeurd fietsslot aan een vast bevestigingspunt vast te maken;
f) waarvan niet binnen 7 dagen nadat de diefstal zich heeft voorgedaan, klacht bij de bevoegde juridische instanties werd ingediend;
g) wanneer de verzekerde op het eerste verzoek van de Maatschappij geen sleutels van het goedgekeurd fietsslot voorlegt;
h) die zich hebben voorgedaan terwijl de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel op een aanhangwagen, een dakrail of fietsdrager stond, tenzij de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewe- gingstoestel met een goedgekeurd fietsslot aan de aanhangwagen, de dakrail of de fietsdrager is vastge- maakt;
i) van ieder verwijderbaar element of toebehoren (met name een gps, zadel, tas, teller, camera, boordcom- puter) dat op de fiets of het voortbewegingstoestel is aangebracht, inclusief de houders en de wielen, tenzij bij volledige diefstal;
j) enkel van de batterij.
Artikel 12. Uitsluitingen van de dekking ‘Materiële schade’
Onverminderd de algemene uitsluitingen beoogd in artikel 10, wordt de dekking ‘Materiële schade’ niet toe- gekend:
a) wanneer de mankementen of gebreken te maken hebben met de slijtage van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel;
b) voor alle schade aan kleding of toebehoren van de fietser (bv.: bril, horloge enz.), met uitzondering van helmen, waarvoor de schadevergoeding beperkt wordt tot een bedrag van € 100 inclusief btw per helm en per schadegeval;
c) voor alle esthetische schade (kras, lakschade, schram), als die niet samen met andere gedekte schade is veroorzaakt;
d) voor alle schade aan banden, als die niet samen met andere gedekte schade is veroorzaakt;
e) voor alle schade enkel en alleen aan de batterij, als de schade niet het gevolg is van het gebruik van de fiets.
Artikel 13. Tabel met dekkingen en uitsluitingen
Deze tabel is bedoeld om de omvang van de dekking te verduidelijken voor toebehoren en bepaalde onderde- len van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel. Hij is indicatief, met inachtneming van artikelen 10, 11 en 12.
Gedekt bij diefstal als dusdanig | Xxxxxx bij volledige diefstal | Gedekt bij MS als dusdanig | Gedekt bij MS | |
Tas | Nee | Ja 1 | Ja 1 | Ja 1 |
Gps/Teller | Nee | Ja 1 | Ja 1 | Ja 1 |
Tracker | Ja | Ja 1 | Ja 1 | Ja 1 |
Band | Nee | Ja | Nee | Ja |
Wiel | Nee | Ja | Ja | Ja |
Zadel | Nee | Ja | Ja | Ja |
Boordcomputer | Nee | Ja | Ja | Ja |
Batterij | Nee | Ja | Ja 2 | Ja |
Slot | Nee | Ja | Ja | Ja |
Smartphone | Nee | Nee | Nee | Nee |
Aanhangwagen | Ja3 | Ja | Ja 1 | Ja 1 |
Helm (max. € 100) | Nee | Nee | Ja | Ja |
Kleding | Nee | Nee | Nee | Nee |
Bril | Nee | Nee | Nee | Nee |
Fietsdrager | Nee | Nee | Nee | Nee |
Vervoerde voor- werpen | Nee | Nee | Nee | Nee |
1 Indien opgenomen in de verzekerde waarde van de overeenkomst. Indien niet opgenomen, wordt de vergoeding van alle toebehoren
beperkt tot een totaalbedrag van € 250 inclusief btw.
2 Als het schadegeval een gevolg is van de slijtage van de fiets.
3 Indien het een vast onderdeel is van de fiets of zelf is vastgemaakt aan een vast bevestigingspunt met een gelijkaardig slot.
BIJSTANDSVERLENING NA EEN ONGEVAL OF
EEN TECHNISCH INCIDENT BIJSTANDSVERLENING NA DIEFSTAL
De bijstandsverlening is enkel van toepassing zolang de “Omnium” van toepassing is.
HOOFDSTUK 1: Voorwerp en omvang van de dekking
Artikel 1. Voorwerp van de dekking
De Maatschappij dekt ten belope van de opgegeven bedragen, btw inbegrepen, bijstandsverlening wanneer de verzekerde het slachtoffer is van de onzekere voorvallen die in deze dekking gedefinieerd zijn.
Artikel 2. Territoriale omvang
De bijstand wordt verleend in België, op voorwaarde dat de verzekerde zich op ten minste 1 km van zijn woon- plaats en tot op 30 km van de landsgrenzen bevindt.
De bijstand wordt maar verleend als de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel zich bevindt op een weg die toegankelijk is voor een servicewagen van de Maatschappij.
Artikel 3. Uitsluitingen van dekking
3.1. Zijn niet gedekt, noch vergoed:
a) met een fiets die dankzij elektrische ondersteuning of een voortbewegingstoestel die met een motor snel- ler kan rijden dan 45 km/u;
b) prestaties die werden verstrekt zonder vooraf te zijn aangevraagd bij de Maatschappij;
c) gevolgen van gebeurtenissen veroorzaakt door een opzettelijke en/of onwettige daad van de verzekerde, alsook in geval van inbeslagneming van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel door de lokale overheid ten gevolge van deze daad;
d) de behoefte aan bijstand die is ontstaan toen de verzekerde zich op het ogenblik van het schadegeval in een staat van dronkenschap bevindt, in een staat van alcoholintoxicatie bevindt van meer dan 0,8 gram per liter bloed (d.w.z. 0,35 mg/l uitgeademde alveolaire lucht) of in een vergelijkbare staat die het gevolg is van het gebruik van andere producten dan alcoholische dranken, op voorwaarde dat de Maatschappij een oorzakelijk verband aantoont tussen de toestand van de verzekerde en de schade;
e) de behoefte aan bijstand die zich heeft voorgedaan terwijl de verzekerde fiets of het verzekerde voortbe- wegingstoestel bestuurd werd door een verzekerde die zonder wettige reden weigerde zich te onderwer- pen aan een ademtest of bloedafname;
f) de behoefte aan bijstand die zich heeft voorgedaan terwijl dat de bestuurder in kwestie de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel zonder medeweten van de eigenaar bestuurde of niet wet- telijk bevoegd was om de fiets of het voortbewegingstoestel te besturen;
g) alle schade opgelopen tijdens trainingen of wedstrijden, zonder de Wedstrijd-optie in de overeenkomst
op te nemen;
h) alle schade opgelopen tijdens trainingen of wedstrijden met opname van de Wedstrijd-optie in de over- eenkomst, terwijl de verzekerde als betaalde sportbeoefenaar wordt aanzien;
i) de behoefte aan bijstand die zich voordoet terwijl de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegings- toestel opgevorderd is;
j) de behoefte aan bijstand in oorlogssituatie of gelijkaardige feiten, burgeropstand, sociale of politieke on- rusten terwijl de verzekerde er actief aan deel genomen heeft, tenzij de verzekerde aantoont dat er geen causaal verband bestaat tussen het voorval en het schadegeval;
k) de behoefte aan bijstand ten gevolge van een explosie of een kernongeval;
l) de behoefte aan bijstand ten gevolge van pech te wijten te wijten aan slijtage van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel;
m) de behoefte aan bijstand die zich voordoet in geval van steeds terugkerende pech aan de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en veroorzaakt door een gebrek aan onderhoud of in geval van pannes die het gevolg zijn van het gebruik van niet- originele reserveonderdelen;
n) de prijs voor de reserveonderdelen, de onderhoudskosten voor de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en de herstellingskosten als de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegings- toestel reeds bij een hersteller staat;
o) de behoefte aan bijstand die zich voordoet wanneer de verzekerde onbezonnen daden stelt of een wed- denschap of uitdaging aangaat;
p) de behoefte aan bijstand wanneer de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel zich be- vindt op een weg die voor een servicewagen van de Maatschappij niet toegankelijk is;
q) de behoefte aan bijstand die zich voordoet tijdens een schorsingsperiode van de dekking ingevolge niet betaling van de premie;
r) alle kosten in rekening gebracht in het kader van dit contract xxxxxxx niet expliciet vermeld worden.
De Maatschappij komt niet tussen voor meer dan 2 pannes opgelopen tijdens de duur van eenzelfde dekkings- jaar.
HOOFDSTUK 2: Voorwaarden om te kunnen genieten van de bijstandsservice
Artikel 4. Beperking van de tussenkomst
De Maatschappij komt tussenbeide tijdens de geldigheidsperiode van de overeenkomst na technische inciden- ten die zich hebben voorgedaan tijdens privé- of beroepsactiviteiten, binnen de beperkingen van de territoriale omvang en de gedekte bedragen.
Artikel 5. Aangifte: verplichting en termijn
Wanneer zich een technisch incident voordoet, is de verzekerde verplicht om een aanvraag voor tussenkomst in te dienen bij de Maatschappij op het ogenblik van de feiten, tenzij uitdrukkelijk anders wordt bepaald voor bepaalde prestaties.
Geven a posteriori geen recht op een terugbetaling of schadevergoeding, prestaties die niet werden aange- vraagd op het ogenblik van de feiten, noch prestaties die door de verzekerde werden geweigerd of zonder het akkoord van de Maatschappij werden georganiseerd. Het technische incident moet noodzakelijkerwijze aan de Maatschappij worden gemeld zodra het zich voordoet.
Artikel 7. Pechverhelping – wegslepen indien zich een technisch incident voordoet
Indien de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel geïmmobiliseerd is ten gevolge van een technisch voorval, stuurt de Maatschappij een hersteller ter plaatse, of indien pechverhelping ter plaatse on- mogelijk blijkt een transporteur die de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel naar een door de verzekerde gekozen hersteller brengt. De Maatschappij neemt ook de kosten hiervan op zich. Tijdens dit traject kan de verzekerde eveneens naar zijn start- of aankomstplaats worden gebracht.
Indien de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel wordt gestolen, organiseert en betaalt de Maatschappij de vervoerkosten van de verzekerde tot zijn start- of aankomstplaats in België, ten belope van een maximumtussenkomst van € 100. Deze dekking wordt maar toegekend indien de verzekerde kan bewijzen dat hij alle voorzorgsmaatregelen heeft genomen om het risico voor diefstal van de fiets of het voortbewe- gingstoestel zo veel mogelijk te vermijden, en indien hij de diefstal bij de bevoegde instanties heeft aangege- ven.
8.1. Wanneer de Maatschappij de bijstand heeft verleend of de schadevergoeding heeft betaald, treedt zij ten belope van de voorschotten, in de rechten en vorderingen van de verzekerde tegen de derde(n) die de schade moet(en) vergoeden. Indien, door toedoen van de verzekerde, de indeplaatsstelling geen gevolg meer kan hebben, kan de Maatschappij van de verzekerde de terugbetaling vorderen van de betaalde schadevergoeding in de mate van het geleden nadeel. De indeplaatsstelling kan de verzekerde die slechts voor een gedeelte werd vergoed, niet treffen. In dat geval kan hij zijn rechten doen gelden voor wat hem nog verschuldigd is, bij voor- keur bij de Maatschappij.
8.2. Behalve in geval van kwaadwilligheid of opzet heeft de Maatschappij geen verhaalsrecht tegen de afstam- melingen, ascendenten, de echtgenoot en de verwanten in rechte lijn van de verzekerde, noch tegen de per- sonen die wonen in diens huis, zijn gasten of de leden van zijn huispersoneel. De Maatschappij kan tegen die personen echter wel een verhaal instellen voor zover hun aansprakelijkheid effectief gedekt is door een ver- zekeringsovereenkomst.
Artikel 9. Meervoudige verzekering
De Maatschappij komt tussenbeide na uitputting van alle dekkingen toegekend door prestaties van de sociale zekerheid of andere voorzorgs-, verzekerings- of bijstandsinstellingen waarop de verzekerde recht heeft. In de veronderstelling dat deze instellingen onder elkaar een ander dan het hierboven genoemde middel vinden om de last van het schadegeval te spreiden, opteert de Maatschappij voor de verdeelsleutel voorzien door artikel 99 van de wet van 4 april 2015 betreffende de verzekeringen.
Wanneer de Maatschappij de bijstand heeft verleend of de schadevergoeding heeft betaald, treedt zij ten belope van de voorschotten in de rechten en vorderingen van de verzekerde tegen de derde(n) die de schade moet(en) vergoeden.
Artikel 10. Verplichtingen van de partijen
10.1. Plichten van de verzekerde
A. Schadeaangifte - Bijstand 24 uur per dag (tel.: x00 0 000 00 00)
De verzekerde dient meteen en in ieder geval binnen de kortst mogelijke termijn aan de Maatschappij te mel- den dat zich een schadegeval heeft voorgedaan.
De verzekerde moet zonder verwijl alle nuttige inlichtingen verstrekken en antwoorden op de vragen die hem worden gesteld om de omstandigheden en de omvang van het schadegeval te bepalen.
Opdat de bijstand zo goed mogelijk wordt georganiseerd, contacteert de verzekerde de Maatschappij vóór elke tussenkomst, en gaat hij alleen met toestemming van de Maatschappij bijstandskosten aan.
Indien de verzekerde bovenstaande plicht niet volbrengt, worden deze kosten terugbetaald ten belope van de bedragen aangegeven in de Algemene voorwaarden en ten belope van die kosten die de Maatschappij zou gemaakt hebben indien zij zelf de bijstand zou verzorgd hebben.
B. Verplichtingen van de verzekerde bij een schadegeval
De verzekerde moet alle redelijke maatregelen treffen om de gevolgen van het schadegeval zoniet te voorko- men, dan toch te matigen.
Nadien verbindt de verzekerde zich ertoe om binnen een termijn van maximum 3 maanden na het technische incident en de tussenkomst van de Maatschappij:
- de bewijsstukken van de aangegane kosten voor te leggen;
- de bewijzen te leveren van de feiten die recht geven op de gedekte prestaties.
C. Sancties
Indien de verzekerde een van de hierboven voorziene verplichtingen niet nakomt en er daardoor nadeel ont- staat voor de Maatschappij, heeft deze laatste het recht om een gedeeltelijke of gehele vermindering of recu- peratie van haar prestatie te doen gelden, ten belope van de geleden schade.
De Maatschappij kan haar dekking weigeren indien de verzekerde de hoger genoemde verplichtingen niet is nagekomen.
10.2. Verplichtingen van de Maatschappij
De Maatschappij stelt alles in het werk om de verzekerde bij te staan, en is gebonden aan een inspanningsver- bintenis.
De Maatschappij kan in geen geval aansprakelijk worden gesteld indien zij haar verbintenis niet of laattijdig uitvoert ten gevolge van:
- een (burger)oorlog;
- een algemene mobilisatie;
- een vordering van personen en materiaal door de overheid;
- sabotage of terroristische daden begaan in het kader van gecoördineerde acties;
- sociale conflicten zoals stakingen, opstanden, volksbewegingen, lock-outs, enz.;
- de gevolgen van radioactiviteit;
- alle gevallen van overmacht die de uitvoering van de dekking onmogelijk of duurder maken.
Artikel 11. Niet-contractuele tussenkomst
Het is mogelijk dat de Maatschappij, in het belang van de verzekerde, kosten op zich moet nemen die niet door de overeenkomst gedekt zijn.
In dat geval, verbindt de verzekerde er zich op verzoek van de Maatschappij toe om deze terug te betalen in de maand waarin de Maatschappij de betaling heeft uitgevoerd.
TITEL III: BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID FIETS
De huidige waarborg “Burgerlijke aansprakelijkheid fiets” is verworven voor zover de verzekeringsnemer deze waarborg heeft onderschreven en dat deze vermeld is in de bijzondere voorwaarden.
HOOFDSTUK 1: Voorwerp en omvang van de verzekering
Artikel 1. Voorwerp en omvang van de dekking
Met deze overeenkomst wordt, in overeenstemming met de wet van 21 november 1989 en aan de hierna genoemde voorwaarden, de burgerrechtelijke aansprakelijkheid gedekt van de verzekerden na een schadege- val dat in België door de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel werd veroorzaakt.
De dekking wordt ook verleend voor een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in om het even welk land van de Europese Unie (Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Honga- rije, Ierland, Italië, Kroatië, Xxxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxx, Xxxxx, Xxxxxxxx, Xxx- xxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxxx, Tsjechische Republiek, Roemenië, Verenigd Koninkrijk, Zweden), in IJsland, in Liech- tenstein, in het vorstendom Monaco, in Noorwegen, in San Xxxxxx, in Zwitserland, in Vaticaanstad en in het vor- stendom Andorra.
Wanneer het schadegeval zich heeft voorgedaan buiten het Belgische grondgebied, is de door de Maatschappij verleende dekking die, waarin is voorzien door de wetgeving op de verplichte motorrijtuigenverzekering van de staat op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan. De toepassing van die buiten- landse wet mag de verzekerde evenwel niet de ruimere dekking ontnemen die de Belgische wet hem verleent.
Wanneer het schadegeval zich heeft voorgedaan op het grondgebied van een land dat niet tot de Europese Unie behoort, en voor het gedeelte van de dekking dat de dekking overschrijdt die is voorgeschreven door de wet op de verplichte verzekering van het land waar het schadegeval zich heeft voorgedaan, zijn de excepties, de nietigheden en het verval die aan de verzekerden kunnen tegengeworpen worden ook tegenwerpbaar aan de benadeelde personen die geen onderdanen zijn van een lidstaat van de Europese Unie indien die excepties, nietigheden en verval hun oorzaak vinden in een feit dat aan het schadegeval voorafgaat. Dezelfde excepties, dezelfde nietigheden en hetzelfde verval kunnen, onder dezelfde voorwaarden, tegengeworpen worden voor de gehele dekking wanneer de wet van het land op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voor- gedaan, niet in de niet-tegenwerpbaarheid voorziet.
De dekking wordt verleend voor de schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op openbare of privéterreinen.
Eist een buitenlandse overheid, naar aanleiding van een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in een van de landen vermeld in artikel 1, met uitzondering van België, dat ter beveiliging van de rechten van de benadeel- den, een bedrag wordt gedeponeerd voor de opheffing van een op de verzekerde fiets of het verzekerde voort- bewegingstoestel gelegd beslag of voor de invrijheidstelling onder borg van de verzekerde, dan schiet de Maat- schappij de geëiste borgsom voor of stelt zij haar persoonlijk borg tot ten hoogste 62.000 EUR voor de verze- kerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en voor alle verzekerden samen, verhoogd met de kosten van de samenstelling en terugvordering van de borgsom, die ten laste zijn van de Maatschappij.
Werd de borgsom door de verzekerde betaald, dan betaalt de Maatschappij de borg terug of betaalt de Maat- schappij, indien de borg niet aanvaard wordt, het bedrag van de borgsom aan de verzekerde terug.
Zodra de bevoegde overheid akkoord is de betaalde borgsom vrij te geven of de borgstelling door de Maat- schappij betaald op te heffen, moet de verzekerde op vraag van de Maatschappij alle formaliteiten vervullen die van hem gevergd kunnen worden voor de vrijgave of de opheffing.
Wanneer de bevoegde overheid het bedrag, gestort door de Maatschappij, in beslag neemt of dit bedrag ge- heel of gedeeltelijk aanwendt tot betaling van een geldboete, een strafrechtelijke dading of gerechtskosten in strafzaken, dan is de verzekerde gehouden de Maatschappij, op eenvoudig verzoek, terug te betalen
Wordt gedekt, de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van:
• de verzekeringnemer;
• de eigenaar, iedere houder, iedere bestuurder van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewe- gingstoestel en iedere persoon die door deze fiets of voortbewegingstoestel wordt vervoerd;
• de werkgever van de voornoemde personen wanneer zij van alle aansprakelijkheid zijn ontheven krachtens artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
De aansprakelijkheid van degenen die zich door diefstal, geweldpleging of heling meester hebben gemaakt van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel, is echter niet gedekt.
Artikel 4. Uitbreidingen van de dekking
4.1. De dekking van deze overeenkomst strekt zich uit, zonder dat hiervoor een aangifte vereist is, tot de bur- gerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzekeringnemer alsmede van diens echtgenoot en kinderen, indien deze bij hem inwonen en de wettelijke leeftijd om deze fiets of voortbewegingstoestel te besturen bereikt hebben , in hun hoedanigheid van fietser of van burgerrechtelijk aansprakelijke voor de fietser:
a) van een fiets of een voortbewegingstoestel die aan een derde toebehoort en voor hetzelfde gebruik be- stemd is als de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel, indien deze fiets of voortbewe- gingstoestel gedurende een periode van maximum 30 dagen de verzekerde fiets of het verzekerde voort- bewegingstoestel vervangt als die om welke reden ook tijdelijk onbruikbaar zou zijn. De voornoemde pe- riode gaat in de dag waarop de genoemde fiets of het voortbewegingstoestel onbruikbaar wordt.
Wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, is de dekking verworven voor de gemachtigde be- stuurder van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel, alsook voor zijn echtgenoot en kinderen, indien deze bij heminwonen inwonen en de wettelijke leeftijd om deze fiets of voortbewegings- toestel te besturen bereikt hebben, in hun hoedanigheid van fietser of in hun hoedanigheid van burger- rechtelijk aansprakelijke voor de fietser.
b) van een aan derden toebehorende fiets of voortbewegingstoestel die zij toevallig zouden besturen, zelfs terwijl de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel in gebruik is.
Wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, is de dekking verworven voor de bestuurder van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel van wie de identiteit in de Bijzondere voorwaar- den vermeld is, alsook voor zijn echtgenoot en kinderen, indien deze bij hem inwonen en de wettelijke leeftijd om deze fiets of voortbewegingstoestel te besturen bereikt hebben, in hun hoedanigheid van fiet- ser of in hun hoedanigheid van burgerrechtelijk aansprakelijke voor de fietser.
Onder “derden” in de zin van dit artikel wordt verstaan, elke andere persoon dan:
- de verzekeringnemer van deze overeenkomst en, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de fietser bedoeld in a) of b);
- zijn echtgenoot;
- zijn kinderen die onder hetzelfde dak wonen;
- de eigenaar of houder van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel zelf.
4.2. In zoverre de benadeelden een vergoeding hebben verkregen voor hun schade:
- ofwel krachtens een verzekeringsovereenkomst die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekt waar- toe de gebruikte fiets of het voortbewegingstoestel aanleiding geeft;
- ofwel krachtens een andere door de fietser gesloten verzekeringsovereenkomst die zijn burgerrech- telijke aansprakelijkheid dekt;
is de uitbreiding van dekking van toepassing:
- wanneer de verzekeraar die een van de voornoemde overeenkomsten gesloten heeft, verhaal uitoe- fent op de verzekerde in de gevallen die niet in deze overeenkomst bepaald zijn, tenzij de verzekerde vooraf niet werd ingelicht omtrent de mogelijkheid van verhaal;
- wanneer de verzekeringnemer van een van de voornoemde overeenkomsten aan de verzekerde een verzoek tot terugbetaling richt voor het bedrag van het verhaal uitgeoefend in een van de hierboven opgesomde gevallen.
4.3. De dekking van deze overeenkomst strekt zich eveneens uit tot de burgerlijke aansprakelijkheid van de verzekeringnemer en van zijn partner en kinderen, als die bij hem inwonen, voor de schade veroorzaakt door de gestolen of ontvreemde fiets of het gestolen of ontvreemde voortbewegingstoestel en die/dat werd ver- vangen door de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel, voor zover:
a) de diefstal of de ontvreemding aan de Maatschappij werd aangegeven binnen een termijn van 72 uur, te rekenen vanaf de dag waarop de verzekeringnemer weet had van de diefstal of ontvreemding;
b) de gestolen of ontvreemde fiets of het gestolen of ontvreemde voortbewegingstoestel bij de Maatschappij verzekerd waren.
Voor schade die voortvloeit uit lichamelijke letsels is het bedrag van de dekking onbeperkt.
Voor materiële schade is het beperkt tot:
a) € 2500 per vervoerde persoon voor kleding en persoonlijke bagage;
b) € 100.000.000 per schadegeval in alle andere gevallen.
De hiervoor vermelde bedragen worden om de 5 jaar ambtshalve aangepast aan de evolutie van de index van de consumptieprijzen van het Rijk. De eerste herziening vond plaats op 1 januari 2011. De basisindex is die van december 2005 (basis 2004 = 100).
Artikel 6. Uitgesloten personen
Komen niet in aanmerking voor schadevergoeding:
a) De persoon:
- Die verantwoordelijk is voor de schade, tenzij het gaat om aansprakelijkheid voor andermans daad (plaatsvervangende aansprakelijkheid);
- Die ontheven is van enige aansprakelijkheid krachtens artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betref- fende de arbeidsovereenkomsten;
- Die ontheven is van enige aansprakelijkheid krachtens artikel 5 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers.
De persoon die gedeeltelijk verantwoordelijk is, komt echter wel in aanmerking voor schadevergoeding voor het deel van zijn schade dat aan een verzekerde is toe te schrijven.
b) De bestuurder van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel voor de materiële schade, wanneer hij geen lichamelijke letsels heeft opgelopen.
Hij kan echter wel in aanmerking komen voor schadevergoeding voor zijn materiële schade, zelfs als hij geen lichamelijke letsels heeft opgelopen, wanneer de aansprakelijkheidsvordering gebaseerd is op een mankement aan de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel.
Artikel 7. Uitsluitingen van de dekking
Zijn uitgesloten van de dekking:
a) schade veroorzaakt door fietsen of voortbewegingstoestellen die dankzij trapondersteuning of een motor sneller dan 25 km/u kunnen rijden;
b) schade aan de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel;
c) schade aan goederen vervoerd met de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel, behalve wat in artikel 5, a) is vermeld;
d) schade die niet voortvloeit uit het gebruik van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoe- stel, maar enkel en alleen is veroorzaakt door de vervoerde goederen of door manipulaties die vereist waren voor het transport;
e) schade die voortvloeit uit de deelname van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel aan races of toegelaten snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidswedstrijden;
f) alle schade opgelopen tijdens trainingen of wedstrijden, zonder de Wedstrijd-optie in de overeenkomst op te nemen;
g) alle schade opgelopen tijdens trainingen of wedstrijden met opname van de Wedstrijd-optie in de over- eenkomst, terwijl de verzekerde als betaalde sportbeoefenaar wordt aanzien;
h) schade te vergoeden overeenkomstig de wetgeving betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie.
HOOFDSTUK 2: Schadegevallen en rechtsvorderingen
Artikel 8. Aangifte van een schadegeval
Ieder schadegeval moet onmiddellijk en ten laatste binnen 8 dagen nadat het is voorgevallen, schriftelijk wor- den aangegeven aan de Maatschappij of aan elk met dat doel in de Bijzondere voorwaarden aangewezen per- soon. Deze verplichting rust op alle verzekerden, van wie de aansprakelijkheid betrokken kan zijn.
De schadeaangifte moet in de mate van het mogelijke de oorzaken, de omstandigheden en de vermoedelijke gevolgen van het schadegeval, de naam, de voornamen en de woonplaats van de getuigen en de benadeelden vermelden.
De verzekeringnemer en de overige verzekerden verschaffen de Maatschappij, of elke met dat doel in de Bij- zondere voorwaarden aangewezen persoon, zonder verwijl alle door haar gevraagde nuttige inlichtingen en documenten.
Alle dagvaardingen en in het algemeen alle gerechtelijke en buitengerechtelijke documenten moeten door de verzekerde aan de Maatschappij of elke met dat doel in de Bijzondere voorwaarden aangewezen persoon be- zorgd worden binnen 48 uur nadat zij aan de verzekerde werden afgegeven of betekend.
Artikel 9. Prestaties bij schade
Vanaf het ogenblik dat de Maatschappij tot het geven van dekking is gehouden en voor zover deze wordt ingeroepen, is de Maatschappij verplicht zich achter de verzekerde te stellen binnen de grenzen van de dek- king.
Ten aanzien van de burgerrechtelijke belangen en in zover de belangen van de Maatschappij en van de verze- kerde samenvallen, heeft de Maatschappij het recht om, in de plaats van de verzekerde, de vordering van de benadeelde te bestrijden. de Maatschappij kan deze laatste vergoeden indien daartoe grond bestaat.
Die tussenkomsten van de Maatschappij houden geen enkele erkenning in van aansprakelijkheid in hoofde van de verzekerde en zij mogen hem geen nadeel berokkenen.
De definitieve schadevergoeding of de weigering om te vergoeden worden zo spoedig mogelijk aan de verze- keringnemer meegedeeld.
Indien de Maatschappij, schadevergoeding betaald heeft, treedt de Maatschappij in de rechten en de vorde- ringen die de verzekerde kunnen toekomen.
Artikel 10. Erkenning van aansprakelijkheid
Elke erkenning van aansprakelijkheid, elke dading, elke vaststelling van schade, elke belofte van schadever- goeding of elke door de verzekerde gedane betaling, zonder schriftelijke toestemming van de Maatschappij, is haar niet tegenwerpbaar.
Het erkennen van feiten of het verstrekken van eerste geldelijke of medische hulp door de verzekerde
kunnen voor de Maatschappij geen grond opleveren om haar dekking te weigeren.
Artikel 11. Betaling van de schadevergoeding
De Maatschappij betaalt de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding ten belope van de dekking. De Maatschappij betaalt, zelfs boven de dekkingsgrenzen, de interest op de in hoofdsom verschuldigde schade- vergoeding, de kosten betreffende burgerrechtelijke rechtsvorderingen, alsook de erelonen en de kosten van de advocaten en de deskundigen, maar alleen in zover die kosten door haar of met haar toestemming zijn gemaakt of, in geval van belangenconflict dat niet te wijten is aan de verzekerde, voor zover die kosten niet onredelijk zijn gemaakt.
Artikel 12. Gerechtelijke vervolging – Verdedigingsmiddelen
Indien een schadegeval aanleiding geeft tot strafrechtelijke vervolgingen tegen de verzekerde, zelfs indien over de burgerrechtelijke belangen nog geen regeling getroffen is, kan de verzekerde vrij, op eigen kosten, zijn verdedigingsmiddelen kiezen.
De Maatschappij moet zich beperken tot het bepalen van de verdedigingsmiddelen met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde en de hoogte van de door de benadeelde partij geëiste bedragen, onverminderd artikel 10 wat de burgerrechtelijke belangen betreft. De verzekerde is verplicht persoonlijk te verschijnen wanneer de procedure dit vergt.
Artikel 13. Gerechtelijke vervolging – Rechtsmiddelen na veroordeling
Wanneer de verzekerde strafrechtelijk wordt veroordeeld, mag de Maatschappij er zich noch tegen verzetten dat hij op eigen kosten gebruik maakt van elk mogelijk rechtsmiddel, noch mag de Maatschappij tussenko- men in de keuze van de rechtsmiddelen in strafzaken.
Zij heeft het recht om de schadevergoedingen te betalen wanneer zij dit aangewezen acht.
Wanneer de Maatschappij vrijwillig is tussengekomen, moet zij de verzekerde te gepasten tijde op de hoogte brengen van elk rechtsmiddel dat zij tegen de gerechtelijke beslissing met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde instelt; de verzekerde beslist op eigen risico of hij al dan niet het door de Maatschappij ingestelde rechtsmiddel volgt.
Artikel 14. Gerechtelijke vervolging – Boetes, minnelijke schikkingen en kosten
Noch De sommen die onmiddellijk geïnd worden bij de vaststelling van overtredingen van het algemeen re- glement op de politie van het wegverkeer, noch de minnelijke schikkingen met het Openbaar Ministerie, noch de boetes en opdeciemen en noch de gerechtskosten in strafzaken zijn ten laste van de Maatschappij.
HOOFDSTUK 3: Verhaal van de Maatschappij
Wanneer de Maatschappij gehouden is ten aanzien van de benadeelden, heeft zij, behoudens iedere andere mogelijke vordering waarover zij beschikt, een recht van verhaal in de gevallen en op de personen vermeld in artikel 17. Het verhaal heeft betrekking op de schadevergoedingen in hoofdsom, alsook op de gerechtskosten en interesten die de Maatschappij dient te betalen. Het bedrag van het verhaal is integraal indien de voor- noemde bedragen niet hoger zijn dan 10.412 EUR.
Het verhaal wordt echter maar uitgeoefend tot beloop van de helft van de voornoemde bedragen wanneer die hoger zijn dan 10.412 EUR, met een minimum van 10.412 EUR en een maximum van 30.987 EUR.
Artikel 16. Verhaal tegen de verzekeringnemer en de verzekerde
16.1. De Maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer:
a) in geval de dekking van de overeenkomst geschorst is wegens niet-betaling van de premie;
b) in geval van opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico bij het sluiten of in de loop van de overeenkomst. Dit verhaal wordt integraal uitgeoefend en is niet onder- worpen aan de beperking bepaald in artikel 15;
c) in geval van onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het ri- sico zowel bij het sluiten als in de loop van de overeenkomst, die aan de verzekeringnemer kunnen ver- weten worden. Het bedrag van het verhaal is dan beperkt tot 248 EUR (niet geïndexeerd).
Er kan geen verhaal uitgeoefend worden ingeval de overeenkomst werd gewijzigd.
16.2. De Maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde, dader van het schadegeval:
a) die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt. Dit verhaal wordt integraal uitgeoefend en is niet on- derworpen aan de beperking bepaald in artikel 15;
b) die het schadegeval veroorzaakt heeft door een van de volgende gevallen van zware fout : rijden in staat van dronkenschap of in een gelijkaardige toestand die het gevolg is van het gebruik van producten andere dan alcoholische dranken;
c) indien de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel gebruikt werd ingevolge een misbruik van vertrouwen, oplichting of verduistering; dit verhaal wordt slechts uitgeoefend tegen de dader van het misdrijf of zijn medeplichtige.
16.3. De Maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringnemer is:
a) wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de deelname aan een snelheids-, regelmatigheids- of be- hendigheidsrit of -wedstrijd, waartoe van overheidswege geen toestemming is verleend;
b) wanneer, op het ogenblik van het schadegeval, de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoe- stel bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden die de Belgische wet en re- glementen voorschrijven om die fiets of voortbewegingstoestel te besturen. Het recht van verhaal wordt evenwel niet toegepast wanneer de persoon die de fiets of het voortbewegingstoestel bestuurt in het buitenland, aan de voorwaarden voldoet voorgeschreven door de plaatselijke wet en reglementen om de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel te besturen en niet onderhevig is aan een in België lopend rijverbod, in welk geval het recht van verhaal behouden blijft;
c) wanneer het schadegeval zich voordoet, terwijl het toegelaten aantal vervoerde personen overschreden is.
Indien het reglementair of contractueel maximum toegelaten aantal vervoerde personen overschreden is, is het bedrag van het verhaal evenredig aan de verhouding van het overtallig aantal vervoerde personen tot het aantal werkelijk vervoerde personen, onverminderd de toepassing van artikel 15.
In geval van personenvervoer buiten de reglementaire of contractuele voorwaarden, wordt het verhaal voor het totaal van de aan deze vervoerde personen betaalde schadevergoedingen uitgeoefend, onverminderd de toepassing van artikel 15.
16.4. De Maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde die de in artikel 10 vermelde verplichtin- gen niet heeft nageleefd. In ieder geval is er maar verhaal indien en in de mate waarin de Maatschappij schade geleden heeft, onverminderd de toepassing van artikel 15.
16.5. De Maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde die nagelaten heeft een bepaalde hande- ling te verrichten binnen een door de overeenkomst vastgestelde termijn. Dit verhaal kan niet uitgeoefend worden indien de verzekerde bewijst dat hij die handeling zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk, verricht heeft. In ieder geval kan slechts verhaal worden uitgeoefend indien en in de mate waarin de Maatschappij door het verzuim schade heeft geleden, onverminderd de toepassing van artikel 15.
TITEL IV: LICHAMELIJKE ONGEVALLEN FIETSER
De huidige waarborg “Lichamelijke ongevallen fietser” is verworven voor zover de verzekeringsnemer deze heeft onderschreven en dat deze vermeld is in de Bijzondere voorwaarden.
HOOFDSTUK 1: Voorwerp en omvang van de dekking
Artikel 1. Voorwerp van de dekking
In geval van een schadegeval vergoedt De Maatschappij, ten belope van de in deze Algemene voorwaarden vermelde bedragen, het lichamelijk letsel van de verzekerde of, in geval van overlijden, de schade geleden door zijn rechtverkrijgenden, ongeacht de aansprakelijkheid en na aftrek van de prestaties van derde betalers.
Artikel 2. Territoriale omvang
De dekking is verworven in België en tot 30 km buiten de landgrenzen.
Artikel 3. Uitsluitingen van dekking
3.1. Xxxxxx niet onder de waarborg, de ongevallen die zich hebben voorgedaan:
a) met een fiets die dankzij elektrische trapondersteuning of een voortbewegingstoestel die met een motor sneller kan rijden dan 25 km/u;
b) wanneer het schadegeval opzettelijk wordt veroorzaakt of verergerd;
c) wanneer de verzekerde lijdt aan een ernstige ziekte of handicap, zoals een visuele beperking, doofheid, verlamming, epilepsie, apoplexie, delirium tremens, geestelijke stoornissen of depressie, tenzij de verze- kerde aantoont dat er geen causaal verband is tussen de gebeurtenis en het schadegeval;
d) wanneer de verzekerde zich op het ogenblik van het schadegeval in een staat van dronkenschap bevindt, in een staat van alcoholintoxicatie bevindt van meer dan 0,8 gram per liter bloed (d.w.z. 0,35 mg/l uitgea- demde alveolaire lucht) of in een vergelijkbare staat die het gevolg is van het gebruik van andere pro- ducten dan alcoholische dranken, op voorwaarde dat de Maatschappij een oorzakelijk verband aantoont tussen de toestand van de verzekerde en de schade;
e) wanneer de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel bestuurd wordt door een verze- kerde die zonder wettelijke reden weigert om een ademtest of bloedproef te ondergaan;
f) toen de betrokken fietser buiten weten van de eigenaar om met de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel reed of wettelijk gezien niet het recht had om met de verzekerde fiets of het ver- zekerde voortbewegingstoestel te rijden;
g) naar aanleiding van een weddenschap, uitdaging, knokpartij, opzettelijk misdrijf of duidelijk roekeloze daad, zelfmoord of poging tot zelfmoord;
h) alle schade opgelopen tijdens trainingen of wedstrijden, zonder de Wedstrijd-optie in de overeenkomst op te nemen;
i) alle schade opgelopen tijdens trainingen of wedstrijden met opname van de Wedstrijd-optie in de over- eenkomst, terwijl de verzekerde als betaalde sportbeoefenaar wordt aanzien;
j) wanneer de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel wordt verhuurd of gevorderd of met name wordt toevertrouwd aan een garagehouder of persoon die fietsen of voortbewegingstoestellen verkoopt, herstelt, aan pechverhelping doet of de goede werking van de verzekerde fiets of het verzekerde
voortbewegingstoestel controleert;
k) tijdens een oorlog of vergelijkbare feiten, een burgeroorlog, burgerlijke, sociale of politieke onlusten, wan- neer de verzekerde actief aan dergelijke gebeurtenissen deelneemt, behalve wanneer de verzekerde aan- toont dat er geen causaal verband is tussen de gebeurtenis en het schadegeval;
l) ten gevolgde van een explosie of een kernongeval;
m) ten gevolge van een gebrek of een fout te wijten aan een interne oorzaak of te wijten aan slijtage van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel;
n) in een periode van schorsing van de dekking ten gevolge van wanbetaling van de premie.
3.2. Zijn niet gedekt, alle gezondheidstoestanden die reeds voor het schadegeval bestonden.
3.3. Zijn niet gedekt, de schade of verergering van de schade veroorzaakt door de wijziging van de atoomkern, door radioactiviteit en de productie van ioniserende stralingen, met uitzondering van medische stralingen die voor een gedekt schadegeval noodzakelijk zijn.
Artikel 4. Plichten van de verzekerde
4.1. Binnen 8 dagen nadat het schadegeval zich heeft voorgedaan of, indien dit niet gebeurt, zo snel als redelijker- wijs mogelijk is, moet de verzekerde bij de Maatschappij het schadegeval aangeven, alsook de vermoedelijke omstandigheden en oorzaken. De aangifte moet vergezeld zijn van een gedetailleerd doktersattest waarin de opgelopen letsels worden beschreven. Op de aangifte moeten staan: de datum, de plaats, de oorzaken en de omstandigheden van het schadegeval, alsook de naam en het adres van de eventuele getuigen.
4.2. De verzekerde moet alle redelijke maatregelen treffen om de gevolgen van het schadegeval zoniet te voor- komen, dan toch te matigen. Daarom moet de verzekerde gedurende de vereiste tijd de voorgeschreven me- dische behandeling volgen.
4.3. De verzekerde moet zo snel mogelijk aan de Maatschappij alle nuttige inlichtingen verstrekken, zoals het straf- dossiernummer, en antwoorden op alle vragen die hem worden gesteld om de omstandigheden en de omvang van het schadegeval te bepalen.
De verzekerde moet:
a) de afgevaardigden van de Maatschappij ontvangen en hen helpen bij hun vaststellingen;
b) aan de adviserende geneesheer van de Maatschappij een doktersattest bezorgen waarin hij hem informeert over elke wijziging in zijn toestand, en dit binnen 8 dagen na deze wijziging;
c) zijn geneesheer de toestemming geven om aan de adviserende geneesheer van de Maatschappij een volledige en waarheidsgetrouwe beschrijving over te maken van zijn gezondheidstoestand;
d) zich onderwerpen aan de medische onderzoeken waar de Maatschappij om verzoekt.
4.4. Louter door het feit dat de verzekerde deze overeenkomst afsluit, stemt hij er van tevoren mee in dat zijn geneesheer aan de adviserende geneesheer van de Maatschappij een verslag overmaakt waarin de doodsoor- zaak wordt toegelicht.
4.5. Indien de verzekerde overlijdt, moeten zijn erfgenamen de Maatschappij hiervan onmiddellijk en in ieder geval zo snel als redelijkerwijs mogelijk is, op de hoogte brengen.
Artikel 5. Sanctie bij niet-naleving van de plichten
Indien de verzekerde een van de in artikel 4 voorziene verplichtingen niet nakomt en er daardoor nadeel ont- staat voor de Maatschappij, heeft deze laatste het recht om een gedeeltelijke of gehele vermindering of recu- peratie van haar prestatie te doen gelden, ten belope van de geleden schade.
De Maatschappij laat de dekking niet gelden indien de verzekerde met frauduleuze bedoelingen zijn verplich- tingen niet is nagekomen.
Artikel 6. Xxxxxx xxx xx xxxxxx en bepaling van de schadevergoeding
6.1. Overlijden
6.1.1. Indien de verzekerde overlijdt onmiddellijk of ten hoogste 1 jaar na het schadegeval dat tot zijn overlijden heeft geleid, betaalt de Maatschappij aan zijn niet of niet van tafel en bed gescheiden partner en, als hij die niet heeft, aan de wettelijke erfgenamen van de overleden verzekerde tot en met de tweede graad, een kapitaal van 25.000 EUR.
6.1.2. Als de overleden verzekerde op de dag van het schadegeval echter ouder is dan 75 jaar of indien hij geen echtgenoot of geen van tafel en bed gescheiden partner nalaat, noch erfgenamen heeft tot en met de tweede graad, beperkt de Maatschappij de tussenkomst tot de terugbetaling van de begrafeniskosten aan de persoon die ze heeft betaald, voor een bedrag van maximum 2.500 EUR.
6.1.3. Het overlijdenskapitaal zoals bedoeld in artikel 6.1.kan niet worden gecombineerd met het kapitaal voor “blijvende invaliditeit” zoals voorzien in artikel 6.2. Eventuele schadevergoedingen die wegens blijvende invali- diteit werden uitgekeerd, worden afgetrokken van de schadevergoedingen die verschuldigd zijn in geval van een overlijden dat aan dezelfde oorzaak te wijten is.
6.2. Blijvende invaliditeit
6.2.1. De graad van blijvende invaliditeit wordt bepaald op basis van de medische beslissing van de adviserende geneesheer van de Maatschappij of van de geneesheren beoogd in artikel 7, verwijzend naar de Officiële Bel- gische Schaal ter Bepaling van de Graad van Invaliditeit (OBSI), zonder rekening te houden met het beroep of de bezigheden van de verzekerde.
6.2.2. Met handicaps die eventueel reeds bestonden op het ogenblik van het schadegeval, wordt geen rekening gehouden voor de bepaling van de graad van invaliditeit.
Indien verschillende gedeeltelijke blijvende invaliditeiten het gevolg zijn van eenzelfde schadegeval, kan de door de Maatschappij verschuldigde schadevergoeding nooit meer bedragen dan het kapitaal dat voorzien is in het geval van totale blijvende invaliditeit.
Als deze letsels betrekking hebben op eenzelfde lidmaat, kan de invaliditeitsgraad niet meer bedragen dan de graad waartoe het volledige verlies van dit lidmaat aanleiding zou geven. Een volledig of gedeeltelijk gestoorde bewegingsfunctie van een lidmaat of orgaan wordt gelijkgesteld met het volledige of gedeeltelijke verlies er- van.
6.2.3. De graad van blijvende invaliditeit wordt bepaald na stabilisatie van de letsels, die na overeenstemming als bereikt wordt bepaald, ten laatste 3 jaar na de datum van het schadegeval.
Wanneer de Maatschappij op advies van haar adviserende geneesheer oordeelt dat de invaliditeit mogelijk nog evolueert, betaalt zij, binnen de hierna genoemde maximale termijnen vanaf de datum van het schadegeval, aan de verzekerde:
a) na verloop van een termijn van maximaal 12 maanden, een eerste voorschot gelijk aan een derde van het kapitaal waarop de verzekerde recht zou hebben volgens de op die datum vastgestelde graad van invali- diteit;
b) na verloop van een termijn van maximaal 24 maanden, een tweede voorschot gelijk aan een derde van het kapitaal waarop de verzekerde recht zou hebben volgens de op die datum vastgestelde graad van invaliditeit;
c) na verloop van een termijn van maximaal 36 maanden, het saldo van het nog resterende kapitaal, rekening houdende met de op die datum vastgestelde graad van invaliditeit; deze wordt dan als definitief be- schouwd.
Indien door de verbetering van de gezondheidstoestand van de verzekerde het totaal uitbetaalde voorschotbe- drag meer bedraagt dan het kapitaal dat hem verschuldigd zou zijn op basis van de na verloop van 36 maanden vastgestelde graad van invaliditeit, wordt van de verzekerde geen terugbetaling geëist van het te veel geïnde kapitaal.
6.2.4. Indien de verzekerde ouder is dan 75 jaar op de dag van het schadegeval, wordt het kapitaal met de helft verminderd.
6.2.5. Welk kapitaal in geval van blijvende invaliditeit aan de verzekerde wordt uitbetaald, wordt als volgt be- rekend:
- als de graad van blijvende invaliditeit tussen 1% en 25% ligt: 250 EUR per % invaliditeit;
- als de graad van blijvende invaliditeit tussen 26% en 100% ligt: 500 EUR per % invaliditeit; beperkt tot een maximum van 25.000 EUR.
6.3. Behandelingskosten
Ten belope van een maximumbedrag van 2.500 EUR per verzekerde en per schadegeval, vergoedt de Maat- schappij de medische kosten, de kosten voor chirurgische ingrepen, farmaceutische producten, opname in een ziekenhuis of kliniek of spa-behandelingen die noodzakelijk zijn voor de medische behandeling die aan de verzekerde is voorgeschreven om de gevolgen van het schadegeval te verhelpen en dit, tot de stabilisatie van de letsels gedurende maximaal drie jaar.
De Maatschappij dient deze kosten te betalen na uitputting van de eventuele tussenkomsten betaald door de sociale zekerheid of een vergelijkbare instelling bij wie de verzekerde is aangesloten.
6.4. Dragen van een valhelm
Indien de verzekerde de valhelm niet draagt op het ogenblik van het schadegeval en daarbovenop er een ver- band is tussen de lichamelijke schade en het niet dragen van de valhelm, wordt het bedrag van de dekking en de door de Maatschappij verschuldigde schadevergoedingen met de helft verminderd.
Indien de verzekerde het met een bepaald medisch punt niet eens zou zijn, dient hij de Maatschappij binnen 15 dagen op de hoogte te brengen van zijn beslissing.
De betwisting is op tegenspraak onderworpen aan een medische commissie bestaande uit twee medisch des- kundigen, van wie de ene wordt aangewezen door de verzekerde en de andere door de Maatschappij. Indien zij niet tot een akkoord komen, wijzen zij een derde medisch deskundige aan, wiens taak het is om de doorslag te geven. Indien een van de partijen geen deskundige aanstelt of indien beide deskundigen het oneens zijn over de keuze van de derde, wordt door de Rechtbank van eerste aanleg van de woonplaats van de verzekerde een
derde medisch deskundige aangesteld op verzoek van de meest gerede partij. Elke partij betaalt de honoraria van zijn deskundige; de honoraria van de derde deskundige worden in tweeën verdeeld.
8.1. De Maatschappij wordt ten belope van het bedrag van de schadevergoeding, in de rechten en rechtsvor- deringen gesteld van de verzekerde of diens rechtverkrijgenden tegen de derde(n) die de schade moet(en) vergoeden, zijn/hun verzekeraar(s) burgerrechtelijke aansprakelijkheid en elke andere instelling.
Indien, door toedoen van de verzekerde of zijn erfgenamen, de indeplaatsstelling geen gevolg kan hebben ten voordele van de Maatschappij, kan de Maatschappij van de verzekerde de terugbetaling vorderen van de door haar gemaakte kosten in de mate van het geleden nadeel.
8.2. Behalve in geval van kwaadwilligheid heeft de Maatschappij geen verhaalsrecht tegen de afstammelingen, ascendenten, de echtgenoot en de verwanten in rechte lijn van de verzekerde, noch tegen de personen die in zijn huis wonen, zijn gasten of de leden van zijn huispersoneel.
De Maatschappij kan tegen die personen echter wel verhaal uitoefenen indien hun aansprakelijkheid effectief gedekt is door een verzekeringsovereenkomst.
De huidige waarborg “Rechtsbijstand” is verworven voor zover de verzekeringsnemer deze heeft onderschre- ven en dat deze vermeld is in de Bijzondere voorwaarden.
HOOFDSTUK 1: Bijzondere bepalingen voor de Rechtsbijstand Fiets
Deze dekking heeft maar gevolgen wanneer de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel bij het schadegeval betrokken is.
Is verzekerd, de in de Bijzondere voorwaarden genoemde fiets of het in de Bijzondere voorwaarden genoemde voortbewegingstoestel.
Artikel 3. Verzekerde personen
3.1. Hebben de hoedanigheid van verzekerde: de verzekeringnemer, de personen die in de woning van de verzekeringnemer wonen, alsook hun kinderen, ongeacht of ze in de woning van de verzekeringnemer wonen of niet, zolang ze recht hebben op kinderbijslag. Deze personen zijn alleen verzekerd in de hoedanigheid van bestuurder van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel.
3.2. Hebben eveneens de hoedanigheid van verzekerde, eenieder die de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel bestuurt met de voorafgaande toestemming van de verzekeringnemer of de eigenaar van deze fiets of voortbewegingstoestel, alsook de toegestane passagiers die gratis worden vervoerd.
Artikel 4. Verzekerde bedragen
De Maatschappij komt tussenbeide voor een maximumbedrag van € 37.500 inclusief btw per schadegeval, met
uitzondering van de waarborg ‘voorschot van gelden’.
Artikel 5. Territoriale omvang
De dekking is verworven in België en tot 30 km buiten de landgrenzen.
Artikel 6. Bijzonderheden betreffende de dekking
De Maatschappij komt voor de verzekerde fietsen of de voortbewegingstoestellen en de verzekerde personen tussenbeide in alle rechtstakken op voorwaarde dat geen enkele uitsluiting of beperking opgenomen in deze Algemene voorwaarden dit uitdrukkelijk verhindert.
De aangeboden dekking omvat:
6.1. De strafrechtelijke verdediging
Is gedekt, de verdediging van verzekerden die worden vervolgd voor inbreuken tegen elk type van reglemen- tering met betrekking tot het wegverkeer. Bovendien dekt de Maatschappij het verzoek om genade in geval van veroordeling tot een vrijheidsberoving.
6.2. Het (buitencontractueel) aansprakelijkheidsrecht
Zijn gedekt, de vorderingen voor schadeloosstelling en hun interesten die door een verzekerde tegen een derde worden ingesteld op grond van een buitencontractuele burgerrechtelijke aansprakelijkheid. Deze dekking om- vat bovendien de vorderingen tot schadeloosstelling gebaseerd op de wetgeving inzake arbeidsongevallen en op artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (zwakke weggebruikers).
6.3. De (buitencontractuele) burgerrechtelijke verdediging
Is gedekt, de verdediging van een verzekerde tegen vorderingen voor schadeloosstelling en hun interesten die door een derde tegen hem worden ingesteld op grond van een buitencontractuele burgerlijke aansprakelijk- heid, op voorwaarde dat de verzekerde geen verzekering “burgerrechtelijke aansprakelijkheid” heeft, zoals de verzekering BA Auto of BA Privéleven, die deze verdediging op zich neemt of zou moeten nemen voor zover er met deze verzekeraar geen belangenconflict is. De dekking is uitgesloten wanneer de verzekerde niet als “goede huisvader” een verzekering “burgerrechtelijke aansprakelijkheid” heeft afgesloten of wanneer hij een dergelijke verzekering wel heeft afgesloten, maar deze opgeschort werd wegens niet-betaling van de premie.
6.4. Contractuele geschillen
Wordt gedekt, de behartiging van de juridische belangen van de verzekerde naar aanleiding van elke betwisting
m.b.t. overeenkomsten betreffende de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel.
6.5. Administratieve geschillen
Wordt gedekt, de behartiging van de belangen van de verzekerde bij procedures inzake administratieve ge- schillen op het vlak van, bijvoorbeeld, de inschrijving van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewe- gingstoestel.
6.6. Voorschot van gelden voor letselschade
Wordt gedekt, het voorschot van de gelden die nodig zijn om letselschade van de verzekerde als natuurlijke persoon te vergoeden wanneer hij het slachtoffer is van een ongeval met de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en werd vastgesteld dat een geïdentificeerde derde volledig verantwoordelijk is voor de schade die de verzekerde heeft opgelopen. De Maatschappij schiet 80% van het onbetwiste bedrag voor, met een absoluut maximum tegemoetkomingsbedrag van 12.500 EUR per schadegeval. Indien achteraf zou blijken dat de verzekerde volledig of gedeeltelijk aansprakelijk is voor het ongeval, dan dient hij aan de Maat- schappij het toegekende voorschotbedrag terug te betalen.
Onverminderd de uitsluitingen bedoeld in artikel 6 en hoofdstuk 2, zijn eveneens uitgesloten:
a) de zware fout van de verzekerde: in overeenstemming met artikel 62 van de wet van 4 april 2014 betref- fende de verzekeringen worden als zware fout beschouwd, vrijwillige slagen en verwondingen, fraude en/of oplichting, diefstal, gewelddaden, agressie, vandalisme, herhaalde inbreuken op de reglementering inzake rusttijden en belading;
b) schadegevallen die zich hebben voorgedaan tijdens dat de bestuurder in kwestie de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel zonder medeweten van de eigenaar bestuurde of niet wettelijk bevoegd was om de fiets of het voortbewegingstoestel te besturen;
c) schadegevallen die betrekking hebben op oorlogsdaden, burgerlijke of politieke onrusten, stakingen of lock-outs waaraan de verzekerde actief heeft deelgenomen;
d) schadegevallen die het gevolg zijn van roekeloze en duidelijk gevaarlijke daden, zoals knokpartijen, wed- den- schappen en uitdagingen;
e) alle schade opgelopen tijdens trainingen of wedstrijden, zonder de Wedstrijd-optie in de overeenkomst op te nemen;
f) alle schade opgelopen tijdens trainingen of wedstrijden met opname van de Wedstrijd-optie in de over- eenkomst, terwijl de verzekerde als betaalde sportbeoefenaar wordt aanzien;
g) schadegevallen die verband houden met catastrofale gevolgen van kernenergie of grote natuurrampen;
h) schadegevallen die verband houden met deze overeenkomst;
i) schadegevallen die betrekking hebben op de verdediging van de rechtsbelangen die het gevolg zijn van rechten en/of verplichtingen die aan de verzekerde worden overgedragen nadat het schadegeval zich heeft voorgedaan. Hetzelfde geldt voor wat betreft de rechten van derden die de verzekerde in zijn eigen naam zou doen gelden;
j) alles wat valt onder de bevoegdheid van de internationale of supranationale rechtbanken of de bevoegd- heid van het Grondwettelijk Hof en het Hof van Assisen;
k) kosten voor ademtesten en bloedanalyses, boetes, opdeciemen, strafrechtelijke transacties en bedragen die aan het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan het Fonds voor eer- stelijnsbijstand dienen te worden betaald;
l) in geval van schorsing van de dekking ten gevolge van wanbetaling van de premie.
Artikel 8. Wat wordt verstaan onder schadegeval en de behoefte aan rechtsbijstand?
Een schadegeval doet zich voor wanneer een verzekerde een nood aan rechtsbijstand inroept ten overstaan van een derde, naar aanleiding van een materie die overeenkomstig artikelen 6 en 7 is gedekt.
Deze nood aan rechtsbijstand wordt verondersteld te zijn ontstaan, ofwel wanneer er naar aanleiding van een juridische aanspraak een geschil blijkt te zijn tussen een verzekerde en een derde, ofwel wanneer een verze- kerde wordt gedagvaard om ter terechtzitting te verschijnen, ofwel wanneer er schade in hoofde van de ver- zekerde is.
Het geschil wordt geacht zich voor te doen wanneer een verzekerde er niet langer redelijkerwijze over kan twijfelen dat zijn rechten bedreigd worden.
Worden beschouwd als één enkel schadegeval, alle meningsverschillen of geschillen die voortvloeien uit iden- tieke rechtscheppende feiten met een onderling oorzakelijk verband, ongeacht het aantal verzekerden dat een beroep zou doen op de dekking rechtsbijstand.
De Maatschappij dekt elk schadegeval dat zich heeft voorgedaan nadat de polis rechtsbescherming van kracht is geworden. Niettemin:
a) Is de dekking niet van toepassing voor schadegevallen die hun oorsprong hebben in een feit dat of om- standigheid die dateert van vóór de ondertekening van de rechtsbijstandpolis. De dekking wordt echter wel toegekend indien de verzekerde het bewijs voorlegt dat hij vóór de rechtsbijstandpolis werd afgeslo- ten, redelijkerwijze niet kon weten dat dit feit of deze omstandigheid een betwistbaar karakter had.
b) De dekking is van toepassing op schadegevallen die zich ten laatste zes maanden na het einde van de rechtsbijstandpolis voordoen voor zover de gebeurtenis of omstandigheid die aan de oorsprong ligt van het schadegeval, zich heeft voorgedaan terwijl de polis nog van kracht was.
Artikel 10. Wat gebeurt er wanneer zich een schadegeval voordoet, en wat moet de verze- kerde doen?
10.1. Aangifte van het schadegeval
Bij een schadegeval verbindt de verzekerde zich ertoe om het bij de Maatschappij aan te geven binnen een maand nadat het zich heeft voorgedaan, of, zoniet, zo snel als redelijkerwijs mogelijk is.
De verzekerde verbindt zich ertoe om aan de Maatschappij alle nuttige inlichtingen te verschaffen en te ant- woorden op de vragen die hem worden gesteld om de omstandigheden en omvang van het schadegeval te bepalen.
Indien de verzekerde een van de in de vorige alinea’s genoemde verplichtingen niet nakomt en de Maatschap- pij hierdoor schade oploopt, behoudt de Maatschappij zich het recht voor om haar prestaties te verminderen ten belope van deze schade. Verder behoudt de Maatschappij zich het recht voor om haar dekking volledig af te wijzen indien de verzekerde met frauduleuze bedoelingen heeft gehandeld.
10.2. Vergoeding door de Maatschappij
De Maatschappij neemt de bescherming van de verzekerde op zich door hem te garanderen dat alle middelen die nodig zijn om een minnelijke, gerechtelijke, buitengerechtelijke of administratieve oplossing te vinden, aangewend zullen worden.
Behalve de uitgaven verbonden aan het beheer van het schadegeval neemt de Maatschappij eveneens op zich, binnen de perken van de dekking en ten belope van de verzekerde bedragen – in overeenstemming met artikel 4 – de kosten met betrekking tot alle stappen, onderzoeken en plichten van welke aard dan ook, de kosten en honoraria van de advocaten, de experts en gerechtsdeurwaarders die nodig zijn om de belangen van de verzekerde te verdedigen, de kosten voor de gerechtsprocedures – met inbegrip van de strafrechtelijke zaken – en de buitengerechtelijke procedures.
Behalve in het geval van dringende bewarende maatregelen, zijn deze kosten en honoraria echter maar gedekt wanneer de stappen en plichten waaruit ze voortvloeien, werden verricht en vervuld met het voorafgaande akkoord van de Maatschappij.
10.3. Recht op minnelijke schikking
Zodra de in artikel 10.1. bedoelde schadeaangifte werd ontvangen, neemt de Maatschappij de belangenverde- diging van de verzekerde op zich.
Samen met de verzekerde gaat de Maatschappij na welke maatregelen moeten worden genomen, en zij ver- bindt zich ertoe om alles in het werk te stellen om de belangen van de verzekerde te verdedigen. De Maatschap- pij verbindt zich ertoe om alle nodige stappen te ondernemen om tot een minnelijke schikking te komen. Ui- teraard aanvaardt de Maatschappij geen enkel voorstel of geen enkele transactie zonder de voorafgaande toe- stemming van de verzekerde.
De verzekerde erkent dat de Maatschappij zich inzake het schadegeval een exclusief beheersrecht voorbehoudt zolang voor dit schadegeval een minnelijke oplossing kan worden gevonden die door de verzekerde wordt aanvaard. Dit recht op minnelijke schikking geldt tevens inzake de vergoeding voor een lichamelijk letsel dat de verzekerde zou hebben opgelopen.
Dit recht op minnelijke schikking blijft behouden wanneer enkel de tegenpartij strafrechtelijk wordt vervolgd en de verzekerde hiervan op de hoogte wordt gebracht door het Openbaar Ministerie, zodat hij zich in voor- komend geval burgerlijke partij kan stellen. Zolang de kans bestaat dat een voor de verzekerde aanvaardbare minnelijke oplossing wordt gevonden, behoudt de Maatschappij het exclusieve beheersrecht over het dossier.
Tenzij in hoogdringende gevallen, wordt het beroep op een ambtshalve aangewezen advocaat bijgevolg niet ten laste genomen door de Maatschappij. Indien de verzekerde een advocaat aanstelt zonder de Maatschappij hiervan van tevoren op de hoogte te brengen, heeft zij het recht om te weigeren de kosten en honoraria die nadien van haar worden geëist, ten laste te nemen.
10.4. Tussenkomst van een advocaat
Wanneer een gerechtelijke of administratieve procedure moet worden aangespannen, kan de verzekerde vrij een advocaat of om het even welke andere persoon met de voor de procedure wettelijk toepasbare kwalifica- ties kiezen om zijn belangen te verdedigen, te vertegenwoordigen of te dienen.
Telkens wanneer zich met de Maatschappij een belangenconflict voordoet, kan de verzekerde vrij een advocaat kiezen of, indien hij dat verkiest, om het even welke andere persoon die over de kwalificaties beschikt die door de toepasbare wet voor de procedure vereist zijn, om zijn belangen te verdedigen. Dit conflict moet reëel en concreet zijn en doet zich voor wanneer de verzekerde én de tegenpartij verzekerd zijn bij de Maatschappij.
Indien de verzekerde aan een advocaat vraagt om te pleiten buiten het land waarmee hij verbonden is, dan blijven de bijkomende kosten en honoraria die hierdoor worden veroorzaakt, ten laste van de verzekerde.
Indien de verzekerde van advocaat verandert, neemt de Maatschappij alleen de kosten en honoraria ten laste die voortvloeien uit de tussenkomst van één enkele advocaat, behalve wanneer deze verandering het gevolg zou zijn van omstandigheden die losstaan van de wil van de verzekerde.
Als de verzekerde gebruik maakt van de mogelijkheid om zelf zijn advocaat te kiezen, verbindt hij zich ertoe om op verzoek van de Maatschappij, te vragen dat de bevoegde instanties het bedrag van de kosten en hono- raria bepalen.
10.5. De tussenkomst van een expert
Indien dat noodzakelijk zou blijken, kan de verzekerde een beroep doen op een expert (fietsexpert, genees- heer, ...) wiens tussenkomst gerechtvaardigd is doordat een van de door de overeenkomst voorziene dekkin- gen in werking treedt, maar uitsluitend nadat hij van de Maatschappij een gunstig advies heeft gekregen
betreffende de mogelijkheid om een expert in te schakelen. De verzekerde verbindt zich ertoe om nog vóór de eerste raadpleging aan de Maatschappij de contactgegevens van de gekozen expert mee te delen.
Indien de verzekerde een beroep doet op een expert of een tegenexpert die gevestigd is in een ander land dan dat waar de opdracht moet worden uitgevoerd, blijven de bijkomende kosten en honoraria die daarvan het ge- volg zijn, ten laste van de verzekerde.
Indien de verzekerde van expert verandert, neemt de Maatschappij alleen de kosten en honoraria van de eerste expert ten laste, behalve indien deze verandering het gevolg is van redenen die buiten de wil van de verzekerde liggen.
10.6. Divergentie in zienswijze tussen de Maatschappij en de verzekerde
De Maatschappij wordt er niet toe gehouden om een gerechtelijke procedure aan te spannen of voort te zetten, noch om de kosten en honoraria die daaruit voortvloeien, op zich te nemen, indien:
- De Maatschappij oordeelt dat een dergelijke procedure onredelijk is of geen redelijke kans op succes biedt;
- de verzekerde een redelijk voorstel tot minnelijke schikking vanwege de tegenpartij heeft afgewezen;
- De Maatschappij oordeelt dat na een rechterlijke beslissing in eerste aanleg, in beroep geen beter resultaat kan worden bekomen.
In deze drie hypotheses verbindt de Maatschappij zich er niettemin toe om de verzekerde een maximumbescher-
ming te bieden in het kader van de “objectiviteitsclausule”, die in de volgende paragraaf aan bod komt.
In de veronderstelling dat er tussen de verzekerde en de Maatschappij een meningsverschil is aangaande een van de drie hierboven genoemde punten, kan de verzekerde, behalve een procedure tegen haar aanspannen, de advocaat raadplegen die zich reeds met de zaak bezighoudt of, bij ontstentenis, een advocaat van zijn keuze (of om het even welke andere persoon die de kwalificaties heeft die door de op de procedure van toepassing zijnde wet vereistzijn).
Indien de advocaat het standpunt van de Maatschappij bevestigt, draagt de verzekerde de helft van de hono- raria en kosten van deze raadpleging.
Indien de verzekerde de procedure voortzet ondanks het negatieve advies van de advocaat, verbindt de Maat- schappij zich ertoe om de kosten terug te betalen indien de verzekerde achteraf een beter resultaat bekomt dan dat datgene wat hij zou hebben bekomen indien hij het standpunt van de Maatschappij had gevolgd.
Indien de advocaat het standpunt van de verzekerde bevestigt, geniet deze laatste van de dekking, ook voor wat de kosten van de raadpleging betreft.
Artikel 11. Indeplaatsstelling en vergoedingsprincipe
Krachtens artikel 95 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, treedt de Maatschappij, indien zij haar dekking heeft verleend, ten belope van het bedrag van de verrichte betalingen, in de rechten en rechts- vorderingen van de verzekerde tegen de aansprakelijke derde(n). Dit recht wordt met name uitgebreid tot de terugwinning van de kosten en honoraria van de experts of advocaten die door de Maatschappij werden betaald voor de verdediging van de verzekerde, in zoverre ze verhaalbaar zijn.
Krachtens het vergoedingsprincipe van de rechtsbijstandverzekering komen de ten laste van de derden terugge- wonnen kosten en de uitgaven, met inbegrip van de rechtsplegingvergoeding, toe aan de Maatschappij en die- nen ze aan haar te worden terugbetaald.
TITEL VI: GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
HOOFDSTUK 1: Beschrijving en wijziging van het risico – verklaringen van de verzeke- ringnemer
1.1. De verzekeringnemer is verplicht om bij de afsluiting van de overeenkomst exact alle omstandigheden aan te geven waarvan hij weet heeft en die hij redelijkerwijze moet beschouwen als zijnde elementen die voor de Maatschappij van belang zijn om het risico te kunnen inschatten. Indien sommige schriftelijke vragen onbeant- woord blijven, bijvoorbeeld de vragen die zijn opgenomen in het verzekeringsvoorstel, en indien de Maat- schappij de overeenkomst toch heeft afgesloten, kan zij zich, behalve in geval van fraude, nadien niet meer op deze verzwijging beroepen. Hetzelfde geldt indien de Maatschappij de overeenkomst heeft afgesloten zonder een naar behoren ingevuld verzekeringsvoorstel.
1.2. Indien de opzettelijke verzwijging of onjuistheid de Maatschappij op een dwaalspoor brengt in verband met de elementen voor de inschatting van het risico, wordt de overeenkomst ongeldig verklaard. De premies die vervallen zijn op het ogenblik dat de Maatschappij kennis heeft genomen van de opzettelijke verzwijging of onjuistheid, zijn aan de Maatschappij verschuldigd.
1.3. Indien de verzwijging of onjuistheid in de verklaring niet opzettelijk is, stelt de Maatschappij binnen een termijn van één maand vanaf de dag waarop zij kennis heeft genomen van de verzwijging of onjuistheid, een aanpassing van de overeenkomst voor, die geacht wordt van kracht te zijn gegaan op de dag waarop de Maat- schappij kennis heeft genomen van de verzwijging of onjuistheid. Indien het voorstel tot wijziging van de over- eenkomst door de verzekeringnemer wordt geweigerd of indien, na het verstrijken van de termijn van één maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet aanvaard wordt, kan de Maatschappij binnen vijftien dagen de overeenkomst opzeggen.
Niettemin kan de Maatschappij, indien zij het bewijs levert dat zij het risico nooit zou hebben verzekerd, de overeenkomst opzeggen binnen de termijn van een maand te rekenen van de dag waarop zij van de verzwijging of onjuistheid kennis heeft gekregen.
Artikel 2. Wijziging van het risico
In de loop van de overeenkomst heeft de verzekeringnemer de verplichting, om onder de voorwaarden van artikel 1.1. de nieuwe omstandigheden of de wijzigingen van de omstandigheden aan te geven die van die aard zijn dat ze een aanzienlijke en blijvende verzwaring van het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, inhouden.
2.1. Wanneer het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet zo verzwaard is dat de Maatschappij, indien die verzwaring bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, slechts onder andere voorwaarden zou heb- ben verzekerd, moet zij binnen een termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag waarop zij van de ver- zwaring kennis heeft gekregen, de wijziging van de overeenkomst voorstellen met terugwerkende kracht tot de dag van de verzwaring. Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringnemer wordt geweigerd of indien, na het verstrijken van de termijn van één maand te rekenen vanaf de ontvangst
van dit voorstel, dit laatste niet aanvaard wordt, kan de Maatschappij binnen vijftien dagen de overeenkomst opzeggen.
Indien de Maatschappij het bewijs levert dat zij het verzwaarde risico in geen geval zou hebben verzekerd, kan zij de overeenkomst opzeggen binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de dag waarop zij kennis heeft gekregen van de verzwaring.
2.2. Wanneer in de loop van de uitvoering van de overeenkomst, het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, aanzienlijk en blijvend verminderd is en wel zo dat de Maatschappij, indien die vermindering bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, staat zij een overeenkomstige vermindering van de premie toe vanaf de dag waarop zij van de vermindering van het risico kennis heeft gekregen. Indien de contractanten het over de nieuwe premie niet eens worden binnen een maand na de aanvraag tot vermindering door de verzekeringnemer, kan deze laatste de overeenkomst opzeg- gen.
HOOFDSTUK 2: Datum van inwerkingtreding, duur, vernieuwing, schorsing en con- tractbeëindiging
Artikel 3. Datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.
Behalve indien anders overeen wordt gekomen, wordt deze overeenkomst van kracht op de datum die in de Bijzondere voorwaarden wordt vermeld, en wel om 00.00 uur.
Artikel 4. Duur en vernieuwing van een overeenkomst
De looptijd van deze overeenkomst bedraagt één jaar of een deel van een jaar.
Indien de overeenkomst werd afgesloten voor een periode van een jaar, wordt ze stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van een jaar vanaf de eerste vervaldatum, tenzij ze door een van de partijen werd opgezegd ten minste 3 maanden vóór de vervaldatum van de overeenkomst.
Indien de overeenkomst werd afgesloten voor een periode van minder dan een jaar, wordt ze stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van een jaar vanaf de eerste vervaldatum, tenzij ze door de verzeke- ringnemer werd opgezegd vóór de vervaldatum van de overeenkomst, zonder dat enige termijn in acht moet worden genomen.
De verbreking vangt aan 24 uren, vanaf de betrokken vervaldag.
Artikel 5. Opzeggingsmogelijkheden door de verzekeringsnemer
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen in de gevallen die zijn bedoeld in dit artikel, in overeenstemming met de voorwaarden van deze titel.
5.1. Voorafgetekende polis of verzekeringsaanvraag
In geval van een voorafgetekende polis of een verzekeringsaanvraag, en dit behalve voor overeenkomsten met een looptijd van minder dan 30 dagen, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen binnen een termijn van 14 dagen vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst. De opzegging treedt in werking op het ogenblik van de kennisgeving.
5.2. Op de vervaldatum van de overeenkomst
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen door middel van een opzegperiode van minstens 3 maanden vóór de einddatum van de overeenkomst, indien de duur ervan bepaald is op één jaar.
Bij gebrek aan verzet vanwege de verzekeringnemer minstens 3 maanden vóór de jaarlijkse vervaldatum, wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende perioden van één jaar.
5.3. Na een schadegeval
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen na elke aangifte van schadegeval, maar uiterlijk 1 maand na de kennisgeving door de Maatschappij van de betaling of de weigering van betaling van de schade- vergoeding.
De opzegging treedt in werking bij het verstrijken van een termijn van 3 maanden vanaf de dag die volgt op de afgifte bij de post in geval van een aangetekende brief, de dag die volgt op de betekening in geval van een gerechtsdeurwaardersexploot of de dag die volgt op de datum van het ontvangstbewijs in geval van overhandiging van een opzeggingsbrief.
Het niet-verbruikte premiedeel wordt aan de verzekeringnemer terugbetaald binnen een termijn van maxi- mum 30 dagen.
5.4. Wijziging van de verzkeringsvoorwaarden en van de premie
In geval van wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en/of van het tarief door de Maatschappij, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen in overeenstemming met artikel 13.
De verzekeringnemer kan de overeenkomst eveneens opzeggen in geval van vermindering van het verze- kerde risico, indien de partijen geen akkoord bereiken over de nieuwe premie binnen een termijn van één maand nadat de verzekeringnemer de aanvraag voor vermindering heeft geformuleerd.
5.5. Verdwijnen van het risico
Indien het risico verdwijnt, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen in overeenstemming met artikel 8.
5.6. In geval van overlijden
De erfgenaam(namen) kan/kunnen de overeenkomst bij overlijden van de verzekeringnemer opzeggen bin- nen 3 maanden en 40 dagen na het overlijden.
5.7. In geval van faillissement
De curator kan de overeenkomst in geval van faillissement van de verzekeringnemer opzeggen binnen de 3 maanden na de faillietverklaring.
Artikel 6. Opzeggingsmogelijkheden door de Maatschappij
De Maatschappij kan de overeenkomst opzeggen in de gevallen die zijn bedoeld in dit artikel, in overeen- stemming met de voorwaarden van deze titel.
6.1. Voorafgetekende polis of verzekeringsaanvraag
In geval van een voorafgetekende polis of een verzekeringsaanvraag, en dit behalve voor overeenkomsten met een looptijd van minder dan 30 dagen, kan de Maatschappij de overeenkomst opzeggen binnen een ter- mijn van 14 dagen vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst. De opzegging treedt in werking op het ogenblik van de kennisgeving.
6.2. Na een schadegeval
De Maatschappij kan de overeenkomst opzeggen na elke aangifte van een schadegeval, maar uiterlijk 1 maand na de betaling of de weigering van betaling van de schadevergoeding.
De opzegging treedt in werking bij het verstrijken van een termijn van 3 maanden te tellen vanaf de dag die volgt op de afgifte bij de post in geval van een aangetekende brief, de dag die volgt op de betekening in geval van een gerechtsdeurwaardersexploot of de dag die volgt op de datum van het ontvangstbewijs in geval van overhandiging van een opzeggingsbrief.
Die termijn wordt echter herleid tot 1 maand wanneer de verzekeringnemer of de verzekerde verzuimt een van de verplichtingen na te leven die zijn ontstaan uit het voorval van het schadegeval met de intentie om de Maatschappij te bedriegen, op voorwaarde dat laatstgenoemde klacht heeft ingediend tegen de verzekering- nemer of de verzekerde bij een onderzoeksrechter met burgerlijke partijstelling of dat ze hem heeft gedag- vaard om te verschijnen voor de bevoegde rechtbank op basis van de artikelen 193, 196, 197, 496 of 510 tot 520 van het Strafwetboek.
Het niet-verbruikte premiedeel wordt aan de verzekeringnemer terugbetaald binnen een termijn van maxi- mum 30 dagen.
6.3. Op de vervaldatum van de overeenkomst
De Maatschappij kan de overeenkomst opzeggen door middel van een opzegperiode van minstens 3 maan- den vóór de einddatum van de overeenkomst, indien de duur ervan is bepaald op één jaar.
Bij gebrek aan verzet vanwege de Maatschappij minstens 3 maanden vóór de jaarlijkse vervaldatum, wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende perioden van één jaar.
6.4. In geval van niet-betaling van de premie
Indien, in overeenstemming met artikel 12.2., de waarborg wordt opgeschort wegens niet-betaling van de premie, kan de Maatschappij de overeenkomst opzeggen indien zij deze mogelijkheid uitdrukkelijk heeft voorzien in de ingebrekestelling.
De opzegging treedt ten vroegste in werking bij het verstrijken van een termijn van 15 dagen te tellen vanaf de eerste dag van de opschorting van de waarborg.
6.5. In geval van opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen
In geval van opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico bij het sluiten (a) of in de loop (b) van de overeenkomst, kan de Maatschappij de nietigheid (a) of de opzegging (b) van de overeenkomst overeenkomstig de artikelen 1 en 2 vragen.
6.6. In geval van onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen
In geval van onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens het risico bij het mo- ment van het afsluiten of in de loop van de overeenkomst, kan de Maatschappij een termijn van één maand opstellen om de overeenkomst te wijzigen. Als de verzekeringsnemer weigert of niet reageert binnen deze termijn kan de Maatschappij de overeenkomst opzeggen volgens de artikels 1 en2.
6.7. In geval van overlijden
De Maatschappij kan de overeenkomst in geval van overlijden van de verzekeringnemer opzeggen binnen een termijn van 3 maanden na kennisname van het overlijden.
6.8. In geval van faillissement
De Maatschappij kan de overeenkomst in geval van faillissement van de verzekeringnemer opzeggen ten vroegste 3 maanden na de aangifte van het faillissement.
Artikel 7. Opzeggingsmodaliteiten
7.1. Vorm van de opzegging
De opzegging gebeurt door een aangetekende zending, een gerechtsdeurwaardersexploot of overhandiging van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs.
7.2. Ingang van de opzegging
Behoudens andersluidende vermelding in de artikelen 5 en 6, gaat de opzegging in bij het verstrijken van een termijn van één maand vanaf de dag die volgt op de afgifte bij de post in geval van een aangetekende brief, de dag die volgt op de betekening in geval van een gerechtsdeurwaardersexploot of de dag die volgt op de datum van het ontvangstbewijs in geval van overhandiging van een opzeggingsbrief.
7.3. Premietegoed
Het deel van de premie dat betrekking heeft op de periode die volgt op de datum waarop de opzegging is ingegaan, wordt door de Maatschappij terugbetaald binnen een termijn van dertig dagen vanaf de ingang van de opzegging.
Artikel 8. Verdwijnen van het risico
Indien het risico verdwijnt, dient de verzekeringnemer de Maatschappij hiervan zonder verwijl op de hoogte te brengen; doet hij dit niet, dan blijft de vervallen premie prorata temporis verworven of verschuldigd tot op het ogenblik dat die mededeling werkelijk wordt gedaan.
Artikel 9. Faillissement van de verzekeringnemer
In geval van faillissement van de verzekeringnemer, blijft de overeenkomst bestaan ten behoeve van de massa van de schuldeisers die ten aanzien van de Maatschappij het bedrag verschuldigd is van de premies die komen te vervallen vanaf de datum van faillietverklaring, onverminderd het recht op opzegging in overeenstemming met de artikelen 5.7. en 6.8.
Artikel 10. Overlijden van de verzekeringnemer
In geval van overlijden van de verzekeringnemer, blijven de rechten en de verbintenissen die resulteren uit de overeenkomst bestaan ten behoeve en ten laste van de nieuwe houder(s) van het verzekerde belang, onverminderd het recht op opzegging in overeenstemming met de artikelen 5.6. et 6.7.
HOOFDSTUK 3: Premiebetaling en wijziging van de verzekerings- en tariefvoorwaar- den
De premie, verhoogd met de taksen en bijdragen, moet uiterlijk op de vervaldatum van de premie worden betaald, op verzoek van de Maatschappij.
Wanneer de premie niet rechtstreeks aan de Maatschappij wordt betaald, is de premiebetaling die wordt ge- daan aan de derde die erom vraagt en die handelt als mandataris van de Maatschappij om deze te innen, bevrijdend.
Zijn er meerdere verzekeringnemers, dan is elke verzekeringnemer hoofdelijk en ondeelbaar gehouden.
Artikel 12. Niet-betaling van de premie
12.1. Ingebrekestelling
Bij gebrek aan betaling van de premie op de vervaldatum, kan de Maatschappij de dekking van de overeen- komst schorten of de overeenkomst opzeggen op voorwaarde dat de verzekeringnemer in gebreke is gesteld, hetzij via een aangetekende brief, hetzij via een gerechtsdeurwaardersexploot.
12.2. Schorsing van de dekking
De schorsing van de dekking gaat in bij het verstrijken van de termijn die is vermeld in de ingebrekestelling, die echter niet korter kan zijn dan 15 dagen vanaf de dag die volgt op de afgifte van de aangetekende brief of de dag die volgt op de betekening.
Indien de dekking werd opgeschort, maakt de betaling van de vervallen verzekeringspremies door de verze- keringnemer, zoals vermeld in de laatste ingebrekestelling, een einde aan die schorsing. De wederinwerking- stelling van de dekking vangt aan om nul uur op de dag die volgt op de dag waarop de Maatschappij het bedrag heeft ontvangen.
De schorsing van de dekking doet geen afbreuk aan het recht van de Maatschappij om de premies te vorde- ren die navolgend komen te vervallen, op voorwaarde dat de verzekeringnemer in gebreke wordt gesteld in overeenstemming met paragraaf 1 en dat de ingebrekestelling attendeert op de schorsing van de dekking. Het recht van de Maatschappij beperkt zich echter tot de premies die betrekking hebben op twee opeenvol- gende jaren.
12.3. Opzegging van de overeenkomst
Bij wanbetaling kan de Maatschappij de overeenkomst opzeggen in overeenstemming met de artikelen 6.4. en 7.
Artikel 13. Wijziging van de verzekerings- en tariefvoorwaarden
Indien de Maatschappij haar verzekerings- en tariefvoorwaarden of enkel haar tarief wenst te wijzigen , past zij deze wijziging van verzekerings- en tariefvoorwaarden of enkel van tarief toe op lopende overeenkomsten vanaf de respectievelijke eerstvolgende jaarlijkse vervaldag, te rekenen vanaf de eerste dag van de 4de maand na de respectievelijke wijziging van de verzekerings- en/of tariefvoorwaarden. Dit alles zonder afbreuk te doen aan het recht van de verzekeringnemer om de overeenkomst op te zeggen.
De verzekeringnemer wordt ten minste 4 maanden voor de jaarlijkse vervaldag van zijn verzekeringsovereen- komst op de hoogte gesteld van de verzekerings- en/of tariefvoorwaarden. Bij een eventueel latere kennisge- ving van de wijzigingen in voorwaarden, behoudt de verzekeringnemer zijn recht om de overeenkomst op te zeggen binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de dag van de vermelde kennisgeving. Het recht tot opzegging wordt ook uitdrukkelijk vermeld in de kennisgeving.
HOOFDSTUK 4: Mededelingen en kennisgevingen
Artikel 14. Mededelingen aan de verzekerde
Mededelingen of kennisgevingen bestemd voor de verzekerde, worden rechtsgeldig uitgevoerd op het adres dat hij in de overeenkomst heeft opgegeven of dat hij nadien aan de Maatschappij heeft meegedeeld.
Wanneer er meerdere verzekerden zijn, is elke mededeling verstuurd aan één van hen geldig ten aanzien van hen allen.
Deze mededelingen en kennisgevingen kunnen met de instemming van de verzekeringnemer eveneens gebeuren via elektronische post op het laatste door hem aangegeven adres.
De communicatie gebeurt in de taal die van toepassing is in de overeenkomst.
Artikel 15. Mededelingen aan de verschillende betrokken partijen die vermeld staan in
hoofdstuk 2 “Inleidende bepalingen”
15.1. Alle mededelingen en kennisgevingen met betrekking tot een contract worden door de verzekerde rechtsgeldig aan de Maatschappij gedaan.
Mededelingen kunnen worden gedaan :
- via e-mail: xxxxxxxxxxxxx@xxxx.xxxx
- telefonisch: x00 (0)0 000 00 00
- per post: NewB ECV / Dienst Verzekeringen, Xxxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxx-Xxxxx-xxx-Xxxx
15.2. Alle mededelingen en kennisgevingen met betrekking tot een schadegeval worden door de verzekerde rechtsgeldig aan de Maatschappij gedaan.
Mededelingen kunnen worden gedaan :
- via e-mail: xxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx
- per post: Aedes SA / Schadebeheer NewB – Xxxxx xxx Xxxxxx 0, 0000 Xxxxx
15.3. Alle schadeaangiften in het kader van Titel II “Bijstand fiets” worden rechtsgeldig gedaan door de verze-
kerde bij de Maatschappij. Deze aangiften kunnen telefonisch worden gedaan, op het nummer
x00 (0)0 000 00 00.
De communicatie gebeurt in de taal die van toepassing is in de overeenkomst.
HOOFDSTUK 5: Toepasselijk recht en bevoegde rechterlijke instanties
Artikel 16. Toepasselijk recht en bevoegde rechterlijke instanties
16.1. Deze overeenkomst wordt geregeld door het Belgische recht.
16.2. Eventuele betwistingen tussen de partijen met betrekking tot de interpretatie of uitvoering van deze overeenkomst, vallen onder de exclusieve bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.
16.3. In overeenstemming met artikel 88 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen:
- de termijn voor elke rechtsvordering die voortvloeit uit de verzekeringsovereenkomst bedraagt 3 jaar;
- de rechtstreekse rechtsvordering die de benadeelde persoon tegen de verzekeraar van de aanspra- kelijke derde kan instellen krachtens artikel 150 van de wet van 4 april 2014, verjaart door verloop van 5 jaar vanaf het feit dat de schade heeft veroorzaakt, of, indien er een strafrechtelijke inbreuk is, vanaf de dag waarop deze inbreuk werd gesteld.
HOOFDSTUK 6: Hiërarchie van de voorwaarden
Artikel 17. Hiërarchie van de voorwaarden
De Bijzondere voorwaarden vervolledigen de Algemene voorwaarden en trekken deze in, in de mate waarin deze tegenstrijdig zouden zijn.
HOOFDSTUK 7: Behandeling van bezwaren en klachten
Artikel 18. Behandeling van bezwaren en klachten
18.1. Wanneer de verzekeringnemer of een verzekerde een klacht wenst in te dienen, dient hij in eerste in- stantie de dossierbeheerder die hem inlichtingen heeft verstrekt, te contacteren.
18.2. In de veronderstelling dat hij geen voldoening krijgt, kan de verzekeringnemer of de verzekerde de dienst klachtenbeheer contacteren, die de verschillende partijen zo goed mogelijk met elkaar zal proberen te verzoe- nen en zal proberen om een oplossing te vinden.
Wanneer het bezwaar of de klacht betrekking heeft op de uitvoering van de bepalingen kan de verzekeringne- mer of de verzekerde contacteren:
- via e-mail: xxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx.
- telefonisch : x00 (0)00 000 000
- per fax: x00 (0)00 00 00 00
- per post: SA AEDES, Klachtendienst, Xxxxx xxx Xxxxxx 0, 0000 Xxxxx
De klacht kan worden ingediend:
- via e-mail: xxxx@xxxxxxxxx.xx
- per fax: x00 (0)0 000 00 00
- telefonisch: x00 (0)0 000 00 00
- per post: Ombudsman van de verzekeringen Xx Xxxxxxxxxxx 00 – 0000 Xxxxxxx
HOOFDSTUK 8: Behandeling van gegevens uit de privésfeer
Artikel 19. Behandeling van gegevens uit de privésfeer
19.1. De volgende persoonlijke gegevens die door de verzekeringnemer worden meegedeeld:
- Achternaam en voornaam;
- Beeld;
- Beroep;
- Domicilie of woonplaats;
- Telefoon- en elektronische contactgegevens;
- Geboortedatum en -plaats;
- Burgerlijke staat;
- Bankgegevens;
- Gegevens met betrekking tot het dossier, met inbegrip van, indien en voor zover nodig voor het beheer van het dossier, gevoelige en medische gegevens, indien van toepassing, zonder tussenkomst van een gezondheidswerker;
- Gegevens met betrekking tot rechtszaken voor rechtbanken en tribunalen, verdenkingen, vervolgin- gen of veroordelingen;
worden verwerkt door de Maatschappij, in haar hoedanigheid van verantwoordelijke voor de verwerking, in overeenstemming met de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in ver- band met de verwerking van persoonsgegevens, waarmee de verzekeringnemer uitdrukkelijk instemt.
De Maatschappij besteedt de uitvoering van bepaalde doeleinden uit aan andere partijen, die contractueel zijn overeengekomen deze gegevens te verwerken in overeenstemming met diezelfde wet.
19.2. Deze gegevens worden uitsluitend voor de volgende doeleinden verwerkt:
a) ten behoeve van klantenbeheer en markt- of statistisch onderzoek;
b) met het oog op de afgifte, inning en controle van facturen;
c) in het kader van de contractuele relatie; zij worden dus met name gebruikt voor de vaststelling van de premie, voor de risicobeoordeling en de schadebehandeling, voor statistische evaluaties en voor het toezicht op de portefeuille; de betrokkene geeft toestemming voor de verwerking van gegevens met betrekking tot zijn gezondheid door de beheerders van de Maatschappij bij de uitvoering van hun taken en wanneer de aanvaarding, het beheer of de uitvoering van het contract dit vereist;
d) om te voldoen aan de verplichtingen van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het ge- bruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;
e) het opsporen, voorkomen en bestrijden van verzekeringsfraude;
f) voor de mededeling van informatiebrieven op papier en in elektronische vorm, een doel dat de verzekeringnemer uitdrukkelijk onderschrijft door het ondertekenen van dit contract;
g) om nieuwe doeleinden te communiceren.
Deze gegevens worden uitsluitend voor bovengenoemde doeleinden gebruikt, tenzij de verzekeringnemer zich later uitdrukkelijk tegen het onder f) genoemde doel verzet.
Door het verstrekken van deze persoonsgegevens geeft de verzekeringnemer uitdrukkelijk toestemming aan de Maatschappij om deze gegevens te verwerken voor de hierboven genoemde doeleinden.
19.3. De verstrekte persoonsgegevens worden opgenomen in een bestand waarvan de Maatschappij de ver- antwoordelijke voor de verwerking is. Het wordt bewaard voor de duur van de contractuele relatie of het beheer van de schadedossiers en voor de wettelijke bewaartermijn of verjaringstermijn om eventuele claims of mogelijk verhaal te kunnen behandelen die na het einde van de contractuele relatie of na het afsluiten van het schadedossier worden gestart.
Voor zover de mededeling van persoonsgegevens noodzakelijk is om de hierboven opgesomde doeleinden te bereiken, kunnen persoonsgegevens worden meegedeeld aan andere ondernemingen en/of personen die met hen in verband staan (advocaten, deskundigen, medische adviseurs, herverzekeraars, medeverzekeraars, ver- zekeringstussenpersonen, dienstverleners, andere verzekeringsondernemingen, vertegenwoordigers, tarief- bewakingskantoren, schaderegelingskantoren, Datassur).
Deze gegevens kunnen ook worden meegedeeld aan de toezichthoudende autoriteiten, de bevoegde over- heidsdiensten en alle andere openbare of particuliere instanties waarmee de Maatschappij overeenkomstig de toepasselijke wetgeving persoonsgegevens kan uitwisselen.
19.4. De betrokkene geeft de Maatschappij s toestemming om persoonsgegevens, die hij zelf heeft meege- deeld of die hij rechtmatig van derden heeft ontvangen, te verwerken met het oog op direct marketing, pro- motie en andere doeleinden die verband houden met zijn producten en diensten.
De betrokkene geeft de Maatschappij toestemming om dergelijke gegevens mee te delen aan bedrijven die met hem verbonden zijn met het oog op hun eigen direct marketing of met het oog op gezamenlijke direct marketing, promotie en andere activiteiten met betrekking tot hun producten en diensten.
De betrokkene geeft de Maatschappij toestemming om deze gegevens door te geven aan bedrijven en/of per- sonen die optreden als onderaannemer of dienstverlener ten behoeve van de Maatschappij.
Deze verwerking wordt enerzijds uitgevoerd met toestemming van de betrokkene en anderzijds om tegemoet te komen aan de gerechtvaardigde belangen van de Maatschappij bij de uitoefening van hun activiteiten.
Deze gegevens worden niet doorgegeven aan derden, anders dan zoals hierboven vermeld en voor de hierbo- ven vermelde doeleinden, met strikte inachtneming van de hierboven vermelde wetgeving.
19.5. De betrokkene heeft het recht om:
- om bevestiging te krijgen of de hem/haar betreffende persoonsgegevens al dan niet worden ver- werkt en, indien dat het geval is, om toegang te krijgen tot deze gegevens;
- zijn of haar persoonsgegevens die onnauwkeurig of onvolledig zijn, te laten corrigeren en zo nodig aan te vullen;
- om zijn/haar persoonlijke gegevens te laten wissen waar dat wettelijk mogelijk is;
- de verwerking van persoonsgegevens waar mogelijk te beperken;
- om op grond van haar bijzondere situatie bezwaar te maken tegen de verwerking van persoonsge- gevens op grond van de legitieme belangen van de Maatschappij;
- de door hen verstrekte persoonsgegevens in een gestructureerd, algemeen gebruikt en leesbaar formaat te ontvangen;
- haar toestemming te allen tijde in te trekken wanneer de verwerking van haar persoonsgegevens gebaseerd is op haar toestemming, zonder afbreuk te doen aan de rechtmatige verwerking vooraf- gaand aan de intrekking van de toestemming.
De Voorzitter van de Rechtbank is bevoegd om uitspraak te doen over elk verzoek betreffende het recht op toegang tot of verbetering of verwijdering van persoonsgegevens, wanneer aan het verzoek geen gevolg is gegeven binnen 45 dagen na de indiening ervan of wanneer het verzoek is afgewezen.
Indien de verzekeringnemer op enig moment van mening is dat de Maatschappij zijn privacy niet respecteert, wordt hij/zij uitgenodigd om een brief of e-mail te sturen naar de Maatschappij, samen met een fotokopie van beide zijden van zijn/haar identiteitskaart, naar xxx@xxxxxxxxxx.xx, die alles in het werk zal stellen om het probleem te identificeren en op te lossen.
Indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is, gaat de persoon die dit contract ondertekent akkoord met deze clausule. Bovendien verbindt de verzekeringnemer zich ertoe de uitdrukkelijke toestemming van alle an- dere personen van zijn onderneming te verkrijgen voor de verwerking van hun persoonsgegevens onder de hierin beschreven voorwaarden.
19.6. Voor nadere informatie kan de verzekeringnemer contact opnemen met de Maatschappij:
- per telefoon: x00 (0)00 00 00 00
- per fax: x00 (0)00 00 00 00
- per e-mail: xxxxxx@xxxxxxxxxx.xx
- per post: SA AEDES, Xxxxx xxx Xxxxxx 0, 0000 Xxxxx
De verzekeringnemer kan ook de Maatschappij Privacy Notice raadplegen op de website: xxx.xxxxxxx.xx.
Indien de betrokkene van mening is dat de Maatschappij zich niet aan het reglement houdt, kan hij of zij een klacht indienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteit op het volgende adres:
Xxxxxxxxxxxxxx, 00
0000 Xxxxxxx
Tel: + 00 (0)0 000 00 00
Fax: + 00 (0)0 000 00 00
De betrokkene kan ook een klacht indienen bij de Voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg van zijn of haar woonplaats.
HOOFDSTUK 9: Beleid omtrent belangenconflicten
Artikel 20. Beleid omtrent belangenconflicten
Het beleid van de Maatschappij omtrent belangenconflicten is beschikbaar op de website (xxx.xxxxxxx.xx). Op eenvoudig verzoek kan de verzekeringnemer aanvullende informatie verkrijgen over dit beleid ontvangen op een duurzame houder.
LEXICON
Gemeenschappelijke definities voor alle Algemene voorwaarden
Algemene voorwaarden
Omvatten de bepalingen die gemeenschappelijk zijn voor overeenkomsten van hetzelfde type en geven een precieze omschrijving van de verzekerde waarborgen, de plichten van de partijen, de zaken die niet worden gewaarborgd en de procedures om een schadegeval te regelen.
Betaalde sportbeoefenaar
De persoon die zich voorbereidt op of deelneemt aan een wedstrijd of een demonstratiewedstrijd onder het toezicht van een andere persoon, in ruil voor een vergoeding boven een bepaald bedrag, in de zin van de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars. Om als een be- taalde sportbeoefenaar te worden aanzien, moet een persoon aan twee voorwaarden voldoen:
• Hij moet zich voorbereiden op en/of deelnemen aan een wedstrijd of demonstratiewedstrijd tegen betaling van een vergoeding en onder het toezicht van een andere persoon;
• Het ontvangen loon moet hoger liggen dan een bepaalde drempel. Ter informatie: voor 2021-2022
is deze drempel op € 10.824 op jaarbasis vastgelegd.
Bijzondere voorwaarden
Onderdeel van de verzekeringsovereenkomst dat de AV aanpast aan het specifieke geval van de verzekeringne- mer en waarin met name zijn gegevens, de effectief verworven waarborgen, het verzekerde risico, het bedrag van de premie en de looptijd van de overeenkomst zijn vermeld. Ze vullen de algemene voorwaarden aan en heffen deze op als ze elkaar tegenspreken.
Derde
Iedere persoon die niet de verzekeringnemer of de verzekerde is, zoals hierna bepaald in de definities van toe- passing op iedere titel.
Fiets en voortbewegingstoestel
Iedere fiets met 2 of 3 wielen (met uitzondering van de speedpedelec, die slechts twee wielen mag hebben), voortbewogen met pedalen of krukken door één of meer gebruikers, al dan niet uitgerust met een elektrische hulpmotor of een autonome elektrische motor.
De fietsen zijn in de volgende vier categorieën gegroepeerd:
• Wegfiets/Elektrische wegfiets
De wegfiets - ook wel koersfiets genoemd - is een type fiets dat uitsluitend bedoeld is om lange af- standen op geasfalteerde wegen af te leggen. Hij wordt gekenmerkt door een laag gewicht, een korte wielbasis, een gebogen stuur, dunne banden en een zadel dat uitsteekt boven de top van de stuur- pen.
Hij kan al dan niet uitgerust zijn met een elektrische hulpmotor met een nominaal continu maximum- vermogen van 1 KW, waarvan de stroomtoevoer geleidelijk wordt verlaagd en uiteindelijk wordt on- derbroken wanneer de fiets een snelheid van 25 km/u bereikt. Ook gravelbikes zijn in deze categorie inbegrepen.
• Mountainbike/Elektrische mountainbike
De mountainbike is bedoeld voor gebruik op ruw terrein en op niet-geasfalteerde wegen, al dan niet in het kader van een wedstrijd en al dan niet uitgerust met een elektrische hulpmotor met een
nominaal continu maximumvermogen van 1 KW, waarvan de stroomtoevoer geleidelijk wordt ver- laagd en uiteindelijk wordt onderbroken wanneer de fiets een snelheid van 25 km/u bereikt.
• Fiets/Elektrische fiets
Onder fiets verstaan we elke stads- of recreatieve fiets, voortbewogen met pedalen of krukken door één of meer gebruikers, zonder elektrische hulpmotor. Maken deel uit van deze categorie: alleter- reinfietsen, trekkingfietsen, Hollandse fietsen, stadsfietsen, vouwfietsen, bakfietsen en fixiefietsen.
Onder elektrische fiets verstaan we:
o De elektrische fiets met een vermogen van ≤ 250 W en een snelheid ≤ 25 km/u.
De ‘elektrische fiets’ is uitgerust met een elektrische hulpmotor, waarvan de stroomtoevoer ge- leidelijk wordt verlaagd en uiteindelijk wordt onderbroken wanneer de fiets een snelheid van 25 km/u bereikt, of eerder als de fietser stopt met trappen.
o Het gemotoriseerde rijwiel met een vermogen van ≤ 1000 W en een snelheid ≤ 25 km/u.
Het ‘gemotoriseerde rijwiel’ beschikt ook over trapondersteuning, maar is krachtiger (tot 1000 W). Het kan eventueel met een elektrische motor worden uitgerust die autonoom kan functioneren.
• Speed Pedelec
De « Speed Pedelec » is een fiets die uitgerust is met een elektrische hulpmotor waarvan het maxi- male nominale vermogen 4 kW bedraagt, waarvan de stroomtoevoer geleidelijk aan wordt verlaagd en uiteindelijk wordt stopgezet wanneer de fiets een snelheid van 45 km/u bereikt. De Speed pede- lec beschikt steeds over trapondersteuning maar kan ook uitgerust zijn met een elektrische motor die autonoom kan functioneren zonder te moeten trappen. In dit laatste geval spreken we over een “Autonome Speed pedelec”
• Voortbewegingstoestel
o Gemotoriseerd voortbewegingstoestel
Ieder motorvoertuig met één of meer wielen, waarvan de maximumsnelheid beperkt is tot 25 km/u. Het gaat met name om elektrische steps, hoverboards, gyropodes, elektrische eenwielers, segways en elektrische rolstoelen. Pocketbikes en andere minimotorfietsen vallen niet onder deze categorie.
o Niet gemotoriseerd voortbewegingstoestel
Ieder voertuig dat niet beantwoordt aan de definitie van een fiets, dat wordt voortbewogen door de spierkracht van zijn gebruiker(s) en niet met een motor is uitgerust. Het gaat met name om rolstoelen, rollers, rolschaatsen, steps en skateboards.
Kunnen met name niet als verzekerde fiets of voortbewegingstoestel worden aanzien: bromfietsen (A of B), pocketbikes, golfkarretjes, velomobielen, elektrische motorfietsen en alle andere voertuigen uitgerust met een verbrandingsmotor en ruimer ieder toestel dat niet aan de voorgaande definities beantwoordt.
Training
Elke groepssessie met fietsers aangesloten bij de KBWB - Belgian Cycling en georganiseerd onder toezicht van een training of een fietsclub die lid is van de KBWB - Belgian Cycling. Fietstochten zonder klassement of tijd worden niet als trainingen aanzien.
Verzekerde fiets/Voortbewegingstoestel
De fiets of het voortbewegingstoestel vermeld in de bijzondere voorwaarden.
Verzekeringnemer
De natuurlijke of rechtspersoon die de verzekeringsovereenkomst afsluit.
Verzekeringsovereenkomst
De bijzondere voorwaarden en de algemene voorwaarden vormen samen uw verzekeringsovereenkomst, die de grondslag vormt voor de relatie tussen een verzekeringsmaatschappij en een verzekerde (verzekeringnemer).
Verzekeringsvoorstel
Het formulier van de Maatschappij dat de verzekeringnemer moet invullen en bedoeld is om de Maatschappij meer informatie te verschaffen over de aard van verrichting en de feiten en omstandigheden op basis waarvan de Maatschappij het risico kan beoordelen.
Vrijstelling
Het deel van de schade dat bij elk schadegeval ten laste blijft van de verzekeringnemer of de verzekerde.
Wedstrijd
Elke gechronometreerde wielerwedstrijd, waarna een klassement wordt opgesteld.
Definities specifiek van toepassing op Titel I ‘Omnium’
Aankoopfactuur
De aankoopfactuur opgemaakt op naam van de verzekeringnemer of een gezinslid, afkomstig van een erkende professionele verkoper. Ze mag ook opgemaakt zijn op naam van een derde persoon, voor zover de verzekering- nemer bij het onderschrijven van een verzekering een belang kan aantonen. We aanvaarden enkel aankoopfac- turen voor een nieuwe fiets of een nieuwe voortbewegingstoestel, facturen voor een tweedehands aangekochte fiets of een tweedehands aangekochte voortbewegingstoestel opgemaakt door een professioneler verkoper en verkoopattesten tussen particulieren voor een tweedehands aangekochte fiets of een tweedehands aange- kochte voortbewegingstoestel.
Afgesloten lokaal dat voor alle toegelaten personen toegankelijk is
Ieder afgesloten lokaal dat toegankelijk is voor de verzekeringnemer en voor alle toegelaten personen. In deze definitie zijn de gemeenschappelijke delen van een gebouw, gedeelde garages, fietsstallingen, individuele of collectieve fietsboxen, fietslokalen binnen en fietsstallingen in parkeergarages voor auto’s inbegrepen.
Diefstal
Iedere frauduleuze ontvreemding van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en/of het toebehoren, voor zover de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en/of het toebehoren niet binnen de 7 dagen na aangifte bij de politie worden teruggevonden.
Diefstal door forceren van het fietsslot
Diefstal door forceren van het fietsslot, voor zover de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel met een goedgekeurd fietsslot aan een vast bevestigingspunt werd vastgemaakt. Diefstal met braak in een voer- tuig (fietsdrager, dakrails), voor zover de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel er met een goedgekeurd fietsslot aan werd vastgemaakt.
Diefstal met braak
Diefstal met braak in een met een sleutel afgesloten voertuig of in een volledig dicht, overdekt en met een sleutel afgesloten lokaal zonder goedgekeurd fietsslot of diefstal in een gedeeld lokaal, voor zover de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel met een goedgekeurd fietsslot was vastgemaakt.
Diefstal met geweld – ‘Bike-jacking ‘
Diefstal van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel met fysiek geweld tegen één of meer van de gebruikers.
Goedgekeurd fietsslot
Voor fietsen of voortbewegingstoestellen met een aankoopwaarde van maximum € 5000 incl. btw (toebehoren inbegrepen), ieder goedgekeurd ART-fietsslot met minimum 2 sterren of een goedgekeurd Sold Secure Silver- fietsslot, waarmee je het kader van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel aan een vast bevestigingspunt kunt vastmaken.
Voor fietsen of voortbewegingstoestellen met een aankoopwaarde van minimum € 5001 € incl. btw (toebehoren inbegrepen), ieder goedgekeurd ART-fietsslot met minimum 3 sterren of een goedgekeurd Sold Secure Gold- fietsslot, waarmee je het kader van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel aan een vast bevestigingspunt kunt vastmaken.
Hersteller
Iedere professionele verkoper of hersteller die aan de vereiste wettelijke bepalingen voldoet om in te staan voor de bewaring, het onderhoud en de herstelling van fietsen en/of voortbewegingstoestellen.
Materiële schade
Alle schade aan de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel als gevolg van een val, een botsing, een toevallig contact, ook bij het laden en lossen, het omvallen, een aanrijding of vandalisme. Alle schade aan de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel veroorzaakt door een brand of natuurkrachten.
Nieuwe fiets
Iedere fiets waarvan de verzekerde de eerste eigenaar is en waarvan de aankoopdatum vermeld op de aankoop- factuur maximum 3 jaar oud is op de dag dat de overeenkomst in werking treedt.
Nieuwe voortbewegingstoestel
Ieder voortbewegingstoestel waarvan de verzekerde de eerste eigenaar is en waarvan de aankoopdatum ver- meld op de aankoopfactuur maximaal 3 jaar oud is op de dag dat de overeenkomst in werking treedt.
Overeengekomen waarde
De waarde die voortvloeit uit de toepassing op de dag van het schadegeval van een afschrijvingscoëfficiënt op de verzekerde waarde van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel.
Schadegeval
Ieder feit dat schade heeft teweeggebracht die tot de toepassing van deze verzekeringsovereenkomst kan lei- den.
Toebehoren
De bijkomende onderdelen die op de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel worden aange- bracht, zoals vermeld op de aankoopfactuur (eventueel afzonderlijk vermeld op de aankoopfactuur, waarvan de prijs in het verzekerde bedrag is opgenomen). Het toebehoren kan vast deel uitmaken van de fiets of het voort- bewegingstoestel of verwijderbaar zijn, met andere woorden naar believen gemakkelijk te verwijderen en terug
te plaatsen zonder gereedschap. Het vaste of verwijderbare karakter heeft een impact op de dekking, wanneer enkel het toebehoren wordt gestolen.
Tweedehands fiets
Iedere tweedehands fiets aangekocht bij een professionele verkoper of een particulier, met een aankoopfactuur of een verkoopattest tussen particulieren dat maximum 6 maanden oud is op de dag dat de overeenkomst in werking treedt.
Tweedehands voortbewegingstoestel
Ieder tweedehands voortbewegingstoestel aangekocht bij een professionele verkoper of een particulier, waar- van de aankoopfactuur of het verkoopattest tussen particulieren maximaal 6 maanden oud is op de dag dat de overeenkomst in werking treedt.
Vandalisme
Iedere opzettelijke beschadiging aangebracht door een derde aan de verzekerde fiets of het verzekerde voort- bewegingstoestel en/of het toebehoren.
Vast bevestigingspunt
Een vast, niet te verwijderen of los te maken element van steen, metaal of hout, verankerd in een volle muur of in de grond, waarvan de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel niet kan losraken of worden losgemaakt, zelfs niet door hem op te tillen of los te trekken.
Vast onderdeel
Ieder origineel onderdeel dat onmogelijk naar believen kan worden verwijderd of teruggeplaatst zonder gereed- schap, dat op de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel is aangebracht en dele uitmaakt van de aankoopwaarde van de fiets of het voortbewegingstoestel.
Verwijderbaar onderdeel
Ieder origineel onderdeel dat naar believen eenvoudig kan worden verwijderd of teruggeplaatst zonder gereed- schap, dat op de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel is aangebracht en dele uitmaakt van de aankoopwaarde van de fiets of het voortbewegingstoestel.
Verzekerde
De verzekeringnemer, eigenaar van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en de toegela- ten bestuurder van deze fiets of dit voortbewegingstoestel.
Verzekerde waarde
Het bedrag inclusief btw, zoals vermeld in de bijzondere voorwaarden. Dit bedrag omvat:
De aankoopprijs van de nieuwe of tweedehands verzekerde fiets of het nieuwe of tweedehands verzekerde voortbewegingstoestel, inclusief de btw als die niet aftrekbaar is; verhoogd met eventuele aankoopfacturen van toebehoren, inclusief de btw als die niet aftrekbaar is.
Voor nieuwe of tweedehands bij een professionele verkoper aangekochte fietsen of voortbewegingstoestellen, moet de kopie van de aankoopfactuur/aankoopfacturen aan de Maatschappij worden voorgelegd om de verze- kerde waarde te rechtvaardigen. Voor een tweedehands fiets of een tweedehands voortbewegingstoestel aan- gekocht bij een particulier, moeten de kopie van de originele aankoopfactuur/aankoopfacturen en het verkoop- attest tussen particulieren allebei aan de Maatschappij worden voorgelegd om de verzekerde waarde te recht- vaardigen.
De verzekerde waarde is beperkt tot het niet-geïndexeerde bedrag van € 10.000 inclusief btw.
Volledig dicht, overdekt en met een sleutel afgesloten privélokaal
Ieder privélokaal waartoe alleen de verzekerde, zijn gezinsleden en ieder andere door de verzekeringnemer toe- gelaten persoon toegang hebben. Een met een sleutel afgesloten voertuig wordt met een lokaal gelijkgesteld. Uitgesloten van de definitie zijn de gemeenschappelijke delen van een gebouw en garageplaatsen die niet afge- sloten zijn met een deur, waartoe enkel de verzekeringnemer, zijn gezinsleden en iedere ander door hem toe- gelaten persoon toegang hebben.
Werkelijke waarde
De waarde van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en/of het toebehoren op de dag van het schadegeval, bepaald door expertise.
Definities specifiek van toepassing op Titel II ‘Bijstand fiets’
Diefstal en poging tot diefstal
Iedere frauduleuze ontvreemding van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel die aan de bevoegde overheden werd gemeld, of iedere poging tot ontvreemding, die de voortzetting van de geplande verplaatsing onmogelijk maakt, of die leidt tot abnormale of gevaarlijke rijomstandigheden in de zin van de Weg- code.
Ongeval
Iedere impact tussen de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en een derde partij of een stilstaand of bewegend obstakel, waardoor het onmogelijk is om de verplaatsing met de hiervoor genoemde fiets of het hiervoor genoemde voortbewegingstoestel voort te zetten of die leidt tot abnormale of gevaarlijke rijomstandigheden in de zin van de Wegcode, die de veiligheid van de fietser of van de verzekerde fiets of van het verzekerde voortbewegingstoestel in gevaar brengen.
Pech
Iedere schade aan de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel door slijtage, breuk, een defect of de slechte werking van bepaalde onderdelen, waardoor het onmogelijk is om de geplande verplaatsing voort te zetten, of die leidt tot abnormale of gevaarlijke rijomstandigheden in de zin van de Wegcode.
Repatriëring
Het terugbrengen van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel en/of van de verzekerde naar zijn verblijfplaats in België.
Technisch incident
De volgende gebeurtenissen zijn een technisch incident: ongeval; vandalisme of een kwaadwillige daad; een lekke band; pech; diefstal of poging tot diefstal; die leiden tot de immobilisering van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel op de plaats van de feiten, of die leiden tot abnormale of gevaarlijke rijom- standigheden in de zin van de Wegcode, die de veiligheid van de fietser of van de verzekerde fiets of van het verzekerde voortbewegingstoestel in gevaar brengen.
Verblijfplaats
De wettelijke of gekozen verblijfplaats van de verzekeringnemer in België, zoals vermeld in de bijzondere voor- waarden of als de verzekeringnemer een rechtspersoon is, van de natuurlijke persoon vermeld in de bijzondere voorwaarden.
Verzekerde
Voor zover hij in België gedomicilieerd is en er zijn gewone verblijfplaats heeft:
• de verzekeringnemer of als het om een rechtspersoon gaat, de natuurlijke persoon vermeld in de bij- zondere voorwaarden;
• de echtgenoot of de wettelijk of feitelijk samenwonende partner van de verzekeringnemer;
• de toegelaten bestuurder van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel die niet de verzekeringnemer is;
• de toegelaten passagier van de verzekerde fiets of het verzekerde voortbewegingstoestel, wanneer die zich op de fiets of het voortbewegingstoestel bevindt.
Definities specifiek van toepassing op Titel III ‘Burgerlijke aansprakelijkheid’
Benadeelde personen
Personen die schade hebben geleden, die aanleiding geeft tot de toepassing van deze verzekeringsovereen- komst, en hun rechthebbenden.
Schadegeval
Ieder feit dat schade heeft veroorzaakt die aanleiding kan geven tot de toepassing van deze verzekeringsover- eenkomst.
Verzekerde
Iedere persoon van wie de burgerlijke aansprakelijkheid gedekt is door Titel III ‘Burgerlijke aansprakelijkheid’.
Definities specifiek van toepassing op Titel IV ‘Polis fietser’
Begunstigde
• De verzekerde in geval van lichamelijke letsels, met uitsluiting van alle gesubrogeerde partijen.
• De rechthebbenden van de verzekerde die aanspraak kunnen maken op een schadevergoeding wan- neer deze laatste overlijdt, met uitsluiting van alle gesubrogeerde partijen.
Bevoegde medische instantie
De beoefenaar van de geneeskunde die door de Belgische wetgeving werd erkend.
Prestaties van derde betalers
De prestaties die worden afgehouden van de schadevergoedingen die in het kader van de waarborg aan de verzekerde worden toegekend, te weten:
• de prestaties voor ‘gezondheidszorg’ die door het ziekenfonds of een andere verzekeraar verschul- digd zijn;
• de primaire ongeschiktheids- en invaliditeitsuitkeringen, verschuldigd door het ziekenfonds;
• de uitkeringen verschuldigd door een arbeidsongevallenverzekeraar;
• de wettelijke overlevingspensioenen;
• alle andere vergoedingsbetalingen of betalingen die als vervangingsinkomen gelden, gedaan door een derde of door zijn verzekeraar.
De prestaties van derde betalers worden enkel afgehouden van het deel van de schadevergoedingen dat be- trekking heeft op het materiële aspect van de lichamelijke schade.
De schadevergoedingen voor de morele schade komen voor deze berekening niet in aanmerking.
Schadegeval
Iedere plotse gebeurtenis die zich buiten de wil van de verzekerde voordoet en een lichamelijk letsel veroor- zaakt dat door een bevoegde medische instantie wordt vastgesteld en waarvan één van de oorzaken buiten het organisme van de verzekerde ligt.
Verzekerde
De verzekeringnemer en alle personen die zijn toelating hebben om met de fiets of het voortbewegingstoestel te rijden, op voorwaarde dat hij de bestuurder of passagier is, met inachtneming van de wettelijke voorschrif- ten of de vervoersvoorschriften van de producent.