VERSIE JANUARI 2018
Pensioenreglement – versie januari 2018
Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij
Pensioenreglement
Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij
VERSIE JANUARI 2018
behorende bij het Pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij te Enschede
Artikel | Bladzijde | Omschrijving |
1 | 2 | Definities |
2 | 3 | Deelnemerschap en informatieverstrekking |
3 | 5 | Pensioenaanspraken |
4 | 6 | Pensioengrondslag, dienstjaren |
5 | 6 | Bijzondere bepalingen, indien |
de arbeidsduur van de Deelnemer | ||
minder bedraagt dan de normale | ||
arbeidsduur | ||
6a | 7 | Ouderdomspensioen |
6b | 7 | Ruil ouderdomspensioen in partnerpensioen |
6c | 7 | Keuzerecht vervroeging, uitstel of hoog/laag ouderdomspensioen |
7 | 8 | Partnerpensioen |
8 | 8 | Uitruil partnerpensioen voor een hoger ouderdomspensioen |
9 | 8 | Wezenpensioen |
10 | 8 | Arbeidsongeschiktheidspensioen |
11 | 9 | Bepalingen ingeval van echtscheiding |
of beëindiging partnerschap | ||
12 | 10 | Financiering |
13 | 10 | Herverzekering der pensioenaanspraken |
14 | 10 | Premievrijstelling bij Arbeidsongeschiktheid |
15 | 12 | Uitgesloten risico’s |
16 | 12 | Uitbetaling van ouderdoms-, |
arbeidsongeschiktheids-, | ||
(bijzonder)partner- en | ||
wezenpensioen | ||
Bevoordeling | ||
17 | 12 | Beëindiging van het deelnemerschap en waardeoverdracht |
18 | 13 | Belastingen en heffingen |
19 | 13 | Oneigenlijke handelingen |
20 | 13 | Risicodekking gedurende de wachttijd |
21 | 13 | Toeslagen en kortingen |
22 | 14 | Onvoorziene gevallen |
23 | 14 | Overgangsbepalingen |
In dit reglement wordt verstaan onder:
Aanspraakgerechtigde | Degene die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen. |
AOW | Algemene Ouderdomswet. |
AOW-gerechtigde leeftijd | De leeftijd als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AOW. |
Arbeidsongeschiktheid | Arbeidsongeschiktheid conform de WIA of de WAO |
Beleidsdekkingsgraad | Het gemiddelde van de dekkingsgraad in maand van vaststellen beleidsdekkingsgraad en de 11 achterliggende maandelijkse dekkingsgraden |
Bestuur | Het bestuur van het Pensioenfonds. |
XXX | Xx collectieve arbeidsovereenkomst van de Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V. |
Deelnemer | Xxxxxx, die ingevolge artikel 2 van dit reglement wordt opgenomen. |
Deelnemersbijdrage | Het deel van de premie dat de Werkgever verhaalt op de Deelnemer. |
Dienstverband | Het dienstverband krachtens arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek. |
Directie | De directie van de Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V. |
Gewezen Deelnemer | De persoon van wie het deelnemerschap is beëindigd op grond van artikel 2 lid 4 en aanspraken op grond van dit Pensioenreglement heeft behouden. |
Gewezen Partner | a. De echtgenoot c.q. echtgenote van de (Gewezen) Xxxxxxxxx met wie het huwelijk is geëindigd door echtscheiding of door ontbinding na scheiding van tafel en bed; b. De Partner van de (Gewezen) Deelnemer met wie het (geregistreerd) partnerschap is beëindigd anders dan door de dood of vermissing dan wel omzetting van het geregistreerd partnerschap in een huwelijk. |
Ingangsdatum | De Normale Pensioendatum dan wel de door de (Gewezen) Deelnemer gekozen eerdere dan wel latere ingangsdatum van het ouderdomspensioen, met dien verstande dat diezelfde (feitelijke) ingangsdatum dienovereenkomstig ook geldt voor de pensioenaanspraken die opgebouwd zijn voorafgaand aan 1 januari 2015. |
Kinderen | De kinderen die tot de (Gewezen) Deelnemer in familierechterlijke betrekking staan. Stief- en pleegkinderen van de (Gewezen) Xxxxxxxxx, die tot zijn overlijden in diens gezin en op diens kosten zijn onderhouden en opgevoed, worden met de hiervoor vermelde kinderen gelijkgesteld. |
Kostendekkende premie Pensioenregeling | De kostendekkende premie voor de Pensioenregeling berekend overeenkomstig artikel 128 Pensioenwet en de actuariële en bedrijfstechnische nota van het Pensioenfonds. |
Loonontwikkeling | Algemene aanpassing van de salarissen volgens de CAO. |
Maandsalaris | Het maandsalaris volgens de CAO. |
Nabestaande | De (Gewezen) Partner na het overlijden van de (Gewezen) Xxxxxxxxx. |
Normale Arbeidsduur | De normale arbeidsduur volgens de collectieve arbeidsovereenkomst. |
Normale Pensioendatum | De eerste dag van de maand, waarin de (Gewezen) Deelnemer de 67e verjaardag bereikt, met dien verstande dat voor de pensioenaanspraken die opgebouwd zijn voorafgaand aan 1 januari 2015 in afwijking hiervan als Normale Pensioendatum geldt de eerste dag van de maand, waarin de (Gewezen) Deelnemer de 65e verjaardag bereikt. |
Partner | a. De echtgenoot c.q. echtgenote van de (Xxxxxxx) Xxxxxxxxx; b. De partner van de (Gewezen) Xxxxxxxxx, zijnde de ongehuwde persoon met wie de Deelnemer overeenkomstig de in het Burgerlijk Wetboek opgenomen bepalingen een geregistreerd partnerschap is aangegaan; c. De partner van de (Gewezen) Deelnemer met wie hij/zij een duurzame gemeenschappelijke huishouding voert en met wie geen bloed- of aanverwantschap in de rechte lijn bestaat en met wie noch de Deelnemer noch een ander persoon een ander partnerschap is aangegaan. De partner wordt in de zin van dit reglement |
erkend indien een notariële verklaring wordt overlegd waaruit blijkt dat betrokkenen een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst hebben gesloten en het samenlevingsverband tenminste een half jaar bestaat.
Pensioenfonds | Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij te Enschede. |
Pensioengerechtigde | Degene die recht heeft op een pensioenuitkering. |
Pensioenregeling | De in dit Pensioenreglement neergelegde pensioenregeling. |
WAO | Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering |
Werkgever | De Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V. of één van de andere aangesloten ondernemingen. |
Werknemer | De werknemer, die rechtstreeks door de Werkgever krachtens arbeidsovereenkomst is aangesteld. Personeel, werkzaam in hotels, café’s, restaurants, groothandelsbedrijven in dranken en slijterijen, welke door de Werkgever worden geëxploiteerd, wordt voor de bepalingen van dit reglement niet als werknemer beschouwd. |
WIA | Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen. |
Artikel 2 Deelnemerschap en informatieverstrekking
Deelnemerschap
1. Als deelnemer aan deze Pensioenregeling wordt opgenomen de Werknemer die de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt.
2. Het deelnemerschap begint op het tijdstip dat aan de in lid 1 genoemde voorwaarde is voldaan.
3. Op verzoek van de Directie heeft het Bestuur de bevoegdheid ook anderen dan de in lid 1 genoemde personen als deelnemer toe te laten. Deze personen dienen verbonden te zijn aan de onderneming.
4. Het deelnemerschap eindigt:
a. bij overlijden van xx Xxxxxxxxx;
b. op de Ingangsdatum;
1. bij beëindiging van het Dienstverband voor de Ingangsdatum, tenzij de Deelnemer op het tijdstip van het eindigen van het Dienstverband (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is, in dat geval blijft het deelnemerschap behouden zolang de (gedeeltelijke) Arbeidsongeschiktheid voortduurt;
c. bij beëindiging van de Arbeidsongeschiktheid zonder herstel van het Dienstverband met de Werkgever.
Informatieverstrekking algemeen
1. Het Pensioenfonds heeft een website waarop informatie te vinden is over de pensioenregeling en de financiële situatie van het Pensioenfonds. Verder heeft het Pensioenfonds op de website documenten beschikbaar gesteld zoals het jaarverslag, verklaring beleggingsbeginselen, herstelplan en het pensioenreglement.
2. De informatie van het Pensioenfonds is correct, duidelijk en evenwichtig en wordt tijdig verstrekt of beschikbaar gesteld.
3. Het Pensioenfonds verstrekt de informatie elektronisch of schriftelijk.
4. Indien het Pensioenfonds voornemens is de informatie elektronisch te verstrekken, worden de (Gewezen) Deelnemer, Gewezen partner en Pensioengerechtigde hierover schriftelijk geïnformeerd.
5. Een (Gewezen) Deelnemer, Gewezen Partner of Pensioengerechtigde die niet instemt met elektronische verstrekking ontvangt de informatie schriftelijk.
6. Bij het verstrekken van de schriftelijke informatie kan het Pensioenfonds zich houden aan het laatst hem bekende adres. Blijkt dit adres onjuist te zijn, dan doet het fonds navraag bij de Basisregistratie Personen in de laatst bekende woonplaats. De hiermee gepaard gaande kosten kan het Pensioenfonds in rekening brengen bij de (Gewezen) Deelnemer, Pensioengerechtigde of Gewezen Partner. Deze kosten kunnen niet direct in mindering worden gebracht op de uitkering.
7. Indien bij elektronische verstrekking het bij het Pensioenfonds bekende adres voor elektronische verstrekking onjuist blijkt te zijn, verstrekt het fonds de informatie schriftelijk.
1. De Werkgever zorgt ervoor dat het Pensioenfonds de Deelnemer bij het begin van het deelnemerschap informeert over de inhoud van de pensioenregeling en overige zaken die voor de Deelnemer van belang zijn. Van de nadien in de pensioenregeling doorgevoerde wijzigingen wordt de Deelnemer ook geïnformeerd.
2. Het Pensioenfonds verstrekt de Deelnemer jaarlijks een opgave van de opgebouwde aanspraken en de fiscale waardeaangroei alsmede informatie over toeslagverlening en vermindering van aanspraken.
3. Het Pensioenfonds verstrekt de Deelnemer bij beëindiging van de deelneming een opgave van opgebouwde aanspraken alsmede informatie over toeslagverlening, vermindering van aanspraken en beëindiging van de deelneming. Indien van toepassing wordt informatie verstrekt over het functioneren van het Pensioenfonds.
Informatie aan de Gewezen Deelnemer
Informatie aan de Gewezen Partner
1. Het Pensioenfonds verstrekt aan degene die Gewezen Partner wordt een opgave van de opgebouwde aanspraak op bijzonder partnerpensioen alsmede informatie over toeslagverlening en vermindering van aanspraken.
2. Ten minste één keer in de vijf jaar verstrekt het Pensioenfonds aan de Gewezen Partner een opgave van het bijzonder partnerpensioen alsmede informatie over toeslagverlening en vermindering van aanspraken.
3. Het Pensioenfonds stelt de Gewezen Partner op de hoogte van wijzigingen in het toeslagbeleid.
Informatie aan de Pensioengerechtigde
1 Het Pensioenfonds verstrekt degene die Pensioengerechtigde wordt en vervolgens jaarlijks een opgave van zijn pensioenrecht en de opgebouwde aanspraken op nabestaandenpensioen alsmede informatie over toeslagverlening en vermindering van aanspraken en rechten.
2 Na afloop van elk kalenderjaar ontvangt de pensioengerechtigde een jaaropgave met daarin vermeld de hoogte van de in dat boekjaar uitgekeerde bedragen en de hoogte van de wettelijke inhoudingen van dat boekjaar.
3 Verder informeert het Pensioenfonds de Pensioengerechtigde over wijzigingen in het toeslagbeleid.
Informatie bij vertrek naar een andere lidstaat
Het Pensioenfonds verstrekt (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden die zich in een andere lidstaat vestigen informatie over hun pensioenaanspraken en pensioenrechten en over de mogelijkheden die hun op grond van de pensioenregeling worden geboden. De verstrekte informatie is ten minste gelijk aan de informatie die wordt verstrekt aan (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden die in Nederland blijven.
1. Het Pensioenfonds verstrekt de (Gewezen) Deelnemer, de Gewezen Partner en de Pensioengerechtigde op verzoek:
a. een opgave van zijn opgebouwde aanspraken, te bereiken aanspraken of pensioenrecht. Voor zover het ouderdomspensioen betreft, worden deze gegevens weergegeven op basis van een pessimistisch, een verwacht en een optimistisch scenario;
b. informatie die specifiek voor hem relevant is; en
c. documenten van het Pensioenfonds.
2. Het Pensioenfonds is bevoegd kosten in rekening te brengen voor het verstrekken van informatie. Dit geldt niet voor het opvragen van het pensioenreglement, informatie over beleggingen en uitruil van aanspraken.
Informatieplicht van (Gewezen) Deelnemer en Pensioengerechtigde
De (Gewezen) Deelnemer en Pensioengerechtigde zijn verplicht het Pensioenfonds in kennis te stellen van voor het Pensioenfonds van belang zijnde gegevens die nodig zijn voor de uitvoering van dit pensioenreglement. Bij de van belang zijnde gegevens moet bijvoorbeeld gedacht worden aan wijzigingen in de burgerlijke staat, de gezinssamenstelling, het adres en de mate van Arbeidsongeschiktheid.
Bij gebreke daarvan is hij jegens het Pensioenfonds aansprakelijk voor eventueel voor het Pensioenfonds uit dat verzuim voortvloeiende kosten en zullen eventueel teveel uitgekeerde pensioenbedragen worden verrekend of teruggevorderd.
1. Indien een (Gewezen) Xxxxxxxxx ingevolge artikel 6c eerder dan de Normale Pensioendatum met Pensioen wenst te gaan, dient hij dit vanaf een jaar doch ten minste zes maanden vóór de gewenste Ingangsdatum respectievelijk de Normale Pensioendatum schriftelijk aan het Pensioenfonds mede te delen.
2. Indien een (Gewezen) Deelnemer gebruik wil maken van de mogelijkheid tot variatie in de pensioenuitkering als bedoeld in artikel 6c, dient hij dit vanaf een jaar doch ten minste zes maanden vóór de gewenste Ingangsdatum schriftelijk aan het Pensioenfonds mede te delen.
3. a. Het Pensioenfonds verstrekt de (Gewezen) Deelnemer ten minste drie maanden vóór de Ingangsdatum een opgave van de hoogte van de Pensioenaanspraken en informatie over de toeslagverlening.
b. Het Pensioenfonds verstrekt de (Gewezen) Deelnemer bij de in onderdeel a bedoelde opgave informatie over het keuzerecht uitruil partnerpensioen in hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen en over het keuzerecht uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen en informatie over de toeslagverlening. Bij de opgave wordt een formulier gevoegd waarop de (Gewezen) Deelnemer zijn keuze kan aangeven ten aanzien van:
- het geheel of gedeeltelijk afstand doen van het partnerpensioen ten einde zijn ouderdomspensioen te verhogen; of
- het gedeeltelijk afstand doen van zijn ouderdomspensioen ten einde het partnerpensioen te verhogen.
c. Indien de (Gewezen) Deelnemer gebruik maakt van de onder b beschreven keuzemogelijkheden dient het ingevulde en ondertekende keuzeformulier binnen één maand na dagtekening van de in onderdeel a bedoelde opgave aan het Pensioenfonds te worden teruggestuurd.
Indien wordt gekozen voor het geheel of gedeeltelijk afstand doen van het partnerpensioen, dient het keuzeformulier zowel door de (Gewezen) Deelnemer als door de Partner te worden ondertekend.
Indien hij geen Partner heeft die jegens het Pensioenfonds rechten kan doen gelden, dient hij dit op het keuzeformulier aan te geven en het formulier te ondertekenen.
4. Indien de (Gewezen) Deelnemer gebruik maakt van de mogelijkheid tot vervroeging en/of variëren in de hoogte van de uitkering als bedoeld in artikel 6c, verstrekt het Pensioenfonds hem ten minste twee maanden voor de Pensioendatum een verklaring met een voorlopige opgave van de herrekende Pensioenaanspraken.
De (Gewezen) Deelnemer dient de verklaring te ondertekenen en binnen een maand na dagtekening aan het Pensioenfonds terug te sturen.
Indien het Pensioenfonds de mededeling als bedoeld in de leden 1 en 2, het keuzeformulier als bedoeld in lid 3 onderdeel c en de verklaring als bedoeld in lid 4 niet binnen een maand na ontvangst heeft afgehandeld, ontvangt de (Gewezen) Deelnemer vóór het verstrijken van deze periode een ontvangstbevestiging.
1. De (Gewezen) Deelnemer heeft recht op een ouderdomspensioen, dat ingaat op de Ingangsdatum en dat wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand, waarin betrokkene overlijdt.
2. De (Gewezen) Xxxxxxxxx heeft ten behoeve van zijn/haar Partner recht op een partnerpensioen, dat ingaat op de eerste dag van de maand volgende op de dag van zijn/haar overlijden en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand, waarin de Partner overlijdt.
3. De (Gewezen) Xxxxxxxxx heeft ten behoeve van zijn respectievelijk haar Gewezen Partner recht op een bijzonder partnerpensioen, dat ingaat op de eerste dag van de maand volgende op de dag van zijn respectievelijk haar overlijden en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand, waarin de Gewezen Partner overlijdt.
4. Het aangaan van een huwelijk of partnerschap vanaf de pensioendatum geeft geen recht op (partner)pensioen in de zin van dit reglement.
5. De (Gewezen) Xxxxxxxxx heeft ten behoeve van zijn/haar Kinderen recht op een wezenpensioen, dat ingaat op de eerste dag van de maand volgend op de dag van zijn/haar overlijden en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand, waarin het kind 18 jaar wordt, dan wel eerder overlijdt.
Voor Kinderen, wier voor werkzaamheden beschikbare tijd voor meer dan 50% in beslag genomen wordt door of in verband met het volgen van onderwijs of een opleiding voor een beroep dan wel die tengevolge van ziekte of gebreken vermoedelijk het eerstkomende jaar buiten staat zullen zijn om met arbeid, die voor hun krachten berekend is, 55% te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde Kinderen, die overigens in gelijke omstandigheden verkeren, in staat zijn aan inkomsten uit arbeid te verwerven en die tenminste in belangrijke mate door de Nabestaande worden onderhouden, wordt in plaats van “18 jaar” gelezen “27 jaar”.
6. De Deelnemer heeft recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen, dat ingaat op de dag waarop de Deelnemergedurende 2 jaar onafgebroken ziek / arbeidsongeschikt is. Het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt
uitgekeerd zolang deze Arbeidsongeschiktheid voortduurt, uiterlijk tot de Ingangsdatum van het ouderdomspensioen, dan wel de laatste dag van de maand, waarin betrokkene eerder overlijdt.
Een Gewezen Deelnemer die gedurende het Dienstverband met de Werkgever arbeidsongeschikt is geworden en wiens arbeidsovereenkomst is beëindigd gedurende de onafgebroken periode van Arbeidsongeschiktheid, heeft recht op arbeidsongeschiktheidspensioen overeenkomstig het in de vorige volzinnen bepaalde.
Indien en zolang de Gewezen Deelnemer in aanmerking komt voor een uitkering op grond van enige andere regeling van de Werkgever dan het arbeidsongeschiktheidspensioen, wordt dit pensioen verminderd met deze uitkering.
7 De pensioenen worden uitgekeerd in maandelijkse gelijke termijnen bij achterafbetaling, telkens op de laatste dag van de kalendermaand. Indien een pensioentermijn niet betrekking heeft op een volle maand, wordt de uitkering naar evenredigheid berekend.
8. Dit Pensioenreglement betreft de uitvoering van een uitkeringsovereenkomst in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet.
9. Het Pensioenfonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen indien:
a. het Pensioenfonds gezien de Beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 131 respectievelijk artikel 132 Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen respectievelijk het vereist eigen vermogen; en
b. het Pensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn de onder a genoemde Beleidsdekkingsgraad te herstellen, zonder dat de belangen van Deelnemers, Gewezen Deelnemers, Pensioengerechtigden, andere Aanspraakgerechtigden of de Werkgever onevenredig worden geschaad; en
c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het herstelplan als bedoeld in artikel 138 of 139 van de Pensioenwet.
Pensioengrondslag, dienstjaren
1. Op de datum van inwerkingtreding van deze Pensioenregeling c.q. de latere datum van toetreding als Deelnemer en verder jaarlijks per 1 januari, wordt voor de Deelnemer een pensioengrondslag vastgesteld. Deze pensioengrondslag is gelijk aan het op de datum van vaststelling van de pensioengrondslag geldende jaarsalaris verminderd met de franchise, zoals nader omschreven in lid 3 van dit artikel.
2. Onder het jaarsalaris wordt verstaan 12 maal het vaste Maandsalaris vermeerderd met de daarbij behorende vakantietoeslag, verhoogd met de over het kalenderjaar voorafgaande aan vaststelling van de pensioengrondslag genoten 13e maanduitkering, persoonlijke toeslag, waarnemingstoeslag, bovenvaktoeslag, koudetoeslag, ploegentoeslag, consignatiediensttoeslag en vergoeding voor overwerk.
Het jaarsalaris ter vaststelling van de pensioengrondslag bedraagt bij een Dienstverband op basis van de Normale Arbeidsduur niet meer dan het maximale pensioengevend loon in de zin van artikel 18ga van de Wet op de loonbelasting 1964, te weten € 105.075,- (op basis van niveau 2018). Indien de arbeidsduur van de Deelnemer in enig jaar minder bedraagt dan de Normale Arbeidsduur, geldt deze grens naar rato; een en ander overeenkomstig artikel 5, onderdeel b van dit pensioenreglement.
3. Jaarlijks per 1 januari wordt de franchise vastgesteld. De franchise bedraagt € 15143,- (op basis van niveau 2018). De franchise wordt jaarlijks aangepast met het percentage van de Loonontwikkeling bij de Werkgever.
4. Onder dienstjaren worden verstaan de jaren, die de Deelnemer na het bereiken van de 21-jarige leeftijd krachtens arbeidsovereenkomst in dienst van de Werkgever is. Indien het deelnemerschap begint op 21-jarige leeftijd, tellen de dienstjaren vanaf de eerste dag van de maand, waarin de 21e verjaardag valt.
5. Het aantal dienstjaren wordt tot op maanden nauwkeurig bepaald. Hierbij zal een aantal dagen minder dan 15 worden verwaarloosd, terwijl 15 dagen of meer voor een volle maand worden gerekend.
6. Een verlaging van de pensioengrondslag leidt niet tot een verlaging van de pensioenaanspraken die tot de datum van verlaging van de pensioengrondslag zijn opgebouwd.
Bijzondere bepalingen, indien de arbeidsduur van de Deelnemer minder bedraagt dan de Normale Arbeidsduur
Indien de arbeidsduur van de Deelnemer in enig jaar minder bedraagt dan de Normale Arbeidsduur, wordt:
a. voor de vaststelling van het jaarsalaris uitgegaan van het jaarsalaris op basis van de Normale Arbeidsduur;
b. het desbetreffende dienstjaar (of gedeelte daarvan) vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan de arbeidsduur en de noemer gelijk is aan de Normale Arbeidsduur. Voor nog niet in de regeling doorgebrachte dienstjaren zal worden uitgegaan van de laatst vastgestelde breuk als bedoeld in de vorige volzin.
1. Voor ieder dienstjaar wordt aan de Deelnemer een aanspraak op jaarlijks ouderdomspensioen toegekend ter grootte van 1,738% van de pensioengrondslag zoals die voor het betreffende dienstjaar is vastgesteld.
Artikel 6b.
Xxxx xxxxxxxxxxxxxxxxx in partnerpensioen
1. De (Gewezen) Xxxxxxxxx heeft op de datum waarop het deelnemerschap anders dan door overlijden eindigt de keuzemogelijkheid om een gedeelte van zijn aanspraak op ouderdomspensioen om te zetten in partnerpensioen.
2. Het totale partnerpensioen kan met inbegrip van aanspraken op bijzonder partnerpensioen na omzetting niet meer bedragen dan 70% van het ouderdomspensioen.
3. De omzetting vindt plaats op basis van sekseneutrale factoren die periodiek door het Bestuur worden vastgesteld voor een bepaalde periode. De hoogte en geldigheidsduur van die factoren is opgenomen in de bijlage bij dit Pensioenreglement.
4. Het recht op omzetting geldt niet voor het deel van een ouderdomspensioen waarop een recht op uitbetaling rust als bedoeld in artikel 2 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.
5. De (Gewezen) Deelnemer dient op de datum waarop het deelnemerschap als genoemd in lid 1 eindigt, doch uiterlijk 6 maanden voorafgaand aan de Ingangsdatum van het ouderdomspensioen schriftelijk aan het Pensioenfonds zijn keuze kenbaar te maken.
Artikel 6c.
Keuzerecht vervroeging, uitstel of hoog/laag ouderdomspensioen
1. De (Gewezen) Deelnemer mag ervoor kiezen de Ingangsdatum van het ouderdomspensioen (gedeeltelijk) op een eerder tijdstip te stellen, onder actuariële herrekening. Voorwaarde is dat de Ingangsdatum niet eerder valt dan de 55-jarige leeftijd en samenvalt met de eerste dag van de maand.
Eerdere (gedeeltelijke) ingang van het ouderdomspensioen voorafgaand aan de AOW datum verminderd met vijf jaren, is alleen mogelijk voor zover de arbeidsovereenkomst met de Werkgever wordt beëindigd. De (Gewezen) Deelnemer dient te verklaren dat hij of zij het arbeidsproces zal verlaten voor dat deel dat het ouderdomspensioen vervroegd is ingegaan en dat hij of zij niet voornemens is die arbeid weer te hervatten.
2. Het is de (Gewezen) Deelnemer bij het vervroegd ingaan van het ouderdomspensioen toegestaan om te kiezen voor een in hoogte variërend ouderdomspensioen, zodanig dat de laagste pensioenuitkering ten minste 75% van de hoogste pensioenuitkering bedraagt. Bij de bepaling van de hoogste uitkering mag een bedrag ter grootte van maximaal tweemaal de uitkering uit hoofde van de AOW aan een gehuwd persoon inclusief vakantietoeslag buiten beschouwing blijven. De laagste uitkering gaat in op eerste dag van de maand waarin de pensioengerechtigde leeftijd wordt bereikt als bedoeld in artikel 7a Algemene Ouderdomswet.
3. De (Gewezen) Deelnemer mag ervoor kiezen de Ingangsdatum van het ouderdomspensioen (gedeeltelijk) op een later tijdstip te stellen. Voorwaarde is dat de Ingangsdatum niet later valt dan vijf jaar na de AOW- gerechtigde leeftijd. Voor de Deelnemer vindt tijdens uitstel geen pensioenopbouw plaats.
4. Indien bij scheiding sprake is van verevening dan wordt het verevende deel aan ouderdomspensioen gelijktijdig met het vervroegde of uitgestelde ouderdomspensioen van de (Gewezen) Deelnemer vervroegd of uitgesteld en dienovereenkomstig actuarieel herrekend.
5. Vervroegen of uitstel van het ouderdomspensioen gaat in per de eerste van de maand van keuze. Indien de Ingangsdatum van vervroegen of uitstel samenvalt met de AOW-gerechtigde leeftijd, dan geldt als ingangsdatum de eerste dag van de maand waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt.
6. Alle pensioenaanspraken die zijn opgebouwd voorafgaand aan 1 januari 2015 dienen gelijktijdig in te gaan op de feitelijke Ingangsdatum van het ouderdomspensioen.
7. Het vervroegde-, uitgestelde- of hoog/laag ouderdomspensioen en het verevende ouderdomspensioen wordt door het Pensioenfonds bepaald op basis van door het Bestuur, gehoord de actuaris, voor een bepaalde periode vastgestelde actuariële tarieven en grondslagen, alsmede rekeninghoudend met de geldende fiscale begrenzingen. De actuariële tarieven en grondslagen zijn in de bijlage bij dit Pensioenregelment opgenomen. Daarbij wordt het partnerpensioen, bijzonder partnerpensioen en wezenpensioen niet aangepast.
8. Een keuzeverzoek als in dit artikel bedoeld, dient tenminste zes maanden voor de gewenste Ingangsdatum bij het Bestuur van het Pensioenfonds te worden ingediend. Het Bestuur kan voor de toepassing van dit artikel nadere voorwaarden stellen.
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 11 en met inachtneming van het bepaalde in artikel 14, lid 4 bedraagt het partnerpensioen 1,225 % van de grondslag partnerpensioen, zoals die voor het desbetreffende dienstjaar is vastgesteld waarbij ingeval van overlijden van de Deelnemer voor de Normale Pensioendatum ook de jaren gelegen tussen de datum van overlijden en de Normale Pensioendatum als dienstjaren worden aangemerkt. Voor de in artikel 5 resp. artikel 14 bedoelde Deelnemers wordt voor de berekening van het aantal jaren, liggende tussen de datum van overlijden en de Normale Pensioendatum, de conform artikel 5 sub b. resp. artikel 14, lid 3 laatst vastgestelde breuk(en) in aanmerking genomen.
2. Op de datum van inwerkingtreding van deze Pensioenregeling c.q. de latere datum van toetreding als Deelnemer en verder jaarlijks per 1 januari, wordt voor de Deelnemer een grondslag partnerpensioen vastgesteld. De grondslag partnerpensioen is gelijk aan het op de datum van vaststelling van de grondslag partnerpensioen geldende jaarsalaris verminderd met de franchise partnerpensioen. Jaarlijks per 1 januari wordt de franchise partnerpensioen vastgesteld. De franchise partnerpensioen bedraagt € 21.014,- (op basis van niveau 2018). De franchise partnerpensioen wordt jaarlijks aangepast met het percentage van de Loonontwikkeling bij de Werkgever.
3. Het partnerpensioen bedraagt niet meer dan 70% van het van het laatstelijk vastgestelde jaarsalaris verminderd met de voor dat jaar geldende uitkering voor gehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en vijfde lid onderdeel b van de AOW, vermeerderd met de vakantietoeslag.
Uitruil partnerpensioen voor een hoger ouderdomspensioen
1. De (Gewezen) Deelnemer kan er op de Ingangsdatum voor kiezen het partnerpensioen geheel of gedeeltelijk uit te ruilen voor extra ouderdomspensioen. Het door uitruil ontstane verlies aan partnerpensioen kan niet worden gecompenseerd.
2. De keuze voor uitruil dient uiterlijk zes maanden voor de Ingangsdatum schriftelijk aan het Pensioenfonds kenbaar te worden gemaakt en is eenmalig en onherroepelijk.
3. De uitruil van partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen geschiedt op basis van collectief actuarieel gelijkwaardige factoren die door het Bestuur, gehoord de actuaris, worden periodiek door het Bestuur vastgesteld voor een bepaalde periode. Deze factoren en de bijbehorende geldigheidsduur worden genoemd in een bijlage bij dit reglement.
4. De Partner dient schriftelijk in te stemmen met de uitruil.
5. Indien voor de Normale Pensioendatum een bijzonder partnerpensioen is toegekend wordt het uit te ruilen partnerpensioen verminderd met de toegekende aanspraak op bijzonder partnerpensioen.
1. Het wezenpensioen bedraagt met inachtneming van het bepaalde in artikel 14, lid 4 per kind 20% van het partnerpensioen, met dien verstande dat het wezenpensioen voor de gezamenlijke Kinderen niet meer bedraagt dan vijf maal de uitkering voor één kind. Het wezenpensioen wordt gelijkelijk over de daarvoor in aanmerking komende Kinderen verdeeld. Het wezenpensioen per kind en het maximumpensioen voor gezamenlijke Kinderen worden verdubbeld, indien het kind geen ouders meer heeft. Onder ouder wordt verstaan de (Gewezen) Deelnemer en diegene die als vader of moeder tot het kind in familierechterlijke betrekking stond.
2. Het wezenpensioen bedraagt niet meer dan 14% van het van het laatstelijk vastgestelde jaarsalaris verminderd met de voor dat jaar geldende uitkering voor gehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en vijfde lid onderdeel b van de AOW, vermeerderd met de vakantietoeslag.
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Het jaarlijks arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt x % van het verschil tussen het jaarsalaris, zoals omschreven in artikel 4, lid 2 en het maximum jaarbedrag, waarover ingevolge de WIA de uitkering wordt vastgesteld, een en ander
bepaald op de datum waarop de pensioengrondslag laatstelijk is vastgesteld en mits bedoeld jaarsalaris hoger is dan bedoeld maximum jaarbedrag. Het percentage x is gelijk aan het uitkeringspercentage volgens onderstaande tabel.
mate van arbeids- uitkerings- ongeschiktheid: percentage:
0 - 35% 0
35 - 45% 28
45 - 55% 35
55 – 65% 42
65 – 80% 50,75
80 - 100% 70
Bij herziening van het uitkeringspercentage als gevolg van een wijziging in de mate van Arbeidsongeschiktheid, wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de herziening plaatsvindt dienovereenkomstig aangepast. De Deelnemer is verplicht het Pensioenfonds onmiddellijk in kennis te stellen van elke herziening van het uitkeringspercentage.
Tot het verkrijgen van arbeidsongeschiktheidspensioen moet worden overgelegd:
a. een aanvraag van de Deelnemer, met opgave van de gronden waarop de aanvraag steunt;
b. een aanvraag van de Werkgever, inhoudende dat naar haar mening Arbeidsongeschiktheid bestaat, met mededeling van de datum waarop de Deelnemer geacht wordt voor arbeidsongeschiktheidspensioen in aanmerking te komen.
Bepalingen ingeval van echtscheiding of beëindiging partnerschap
1. Indien het huwelijk van een (Gewezen) Deelnemer eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed, of indien het geregistreerd partnerschap wordt beëindigd anders dan door de dood of vermissing of omzetting in een huwelijk, verkrijgt de Gewezen Partner een premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen als de Deelnemer ten behoeve van haar/hem zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van de echtscheiding, ontbinding van het huwelijk of beëindiging van het geregistreerde partnerschap, de deelneming zou zijn geëindigd door tussentijds ontslag. De Gewezen Partner ontvangt een bewijs van deze premievrije aanspraak.
2. Indien het huwelijk van een (Gewezen) Deelnemer eindigt door echtscheiding of door scheiding van tafel en bed, of indien het geregistreerd partnerschap wordt beëindigd anders dan door dood of vermissing of door omzetting in een huwelijk, verkrijgt de Gewezen Partner een recht op uitbetaling van de helft van het tijdens de huwelijkse periode of tijdens de periode van het geregistreerd partnerschap opgebouwde tijdsevenredige ouderdomspensioen als bedoeld in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.
3. Het in de leden 1 en 2 bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het ouderdoms- en partnerpensioen, waarop de Gewezen Deelnemer aanspraak heeft verkregen bij het eindigen van de deelneming.
4. Het in lid 1 bepaalde is tevens van toepassing indien het niet geregistreerde partnerschap van de Deelnemer wordt beëindigd.
5. Het bepaalde in het eerste, tweede, derde en vierde lid vindt geen toepassing indien de Deelnemer en zijn/haar Partner bij huwelijkse voorwaarden of geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. In geval van het afwijken van het bepaalde ten aanzien van het bijzonder partnerpensioen dient een verklaring van het Pensioenfonds aan de overeenkomst te worden gehecht, waarin deze aangeeft bereid te zijn een uit de afwijking voortvloeiend risico te dekken. Ingeval van verevening van de pensioenrechten verstrekt het Pensioenfonds na ontvangst van een afschrift of uittreksel van de bedoelde overeenkomst, een bewijsstuk van het recht op uitbetaling van het verevende pensioen aan de Gewezen Partner. De (Gewezen) Deelnemer ontvangt daarvan een afschrift.
6. Bij een opvolgend huwelijk of partnerschap tijdens de deelneming wordt het volgens artikel 7 berekende partnerpensioen ten behoeve van de Nabestaande van de Deelnemer verminderd met het pensioen (c.q. pensioenen) als bedoeld in lid 1.
7. De Gewezen Partner heeft het recht een aanspraak op bijzonder partnerpensioen te vervreemden aan een eerdere Gewezen Partner van de overleden (Gewezen) Deelnemer of Pensioengerechtigde of aan degene die op de overlijdensdatum Partner was van de overleden (Gewezen) Deelnemer of Pensioengerechtigde, mits:
a. het Pensioenfonds bereid is een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken;
b. de vervreemding onherroepelijk is; en
c. dit wordt overeengekomen bij notarieel verleden akte.
2. De Deelnemersbijdrage voor de Pensioenregeling wordt jaarlijks vastgesteld als percentage van de pensioengrondslag en bepaald in het arbeidsvoorwaardenoverleg.
3. De Deelnemer machtigt de Werkgever om de Deelnemersbijdrage in gelijke termijnen in te houden op het Maandsalaris. Voor de Deelnemer die een parttime Dienstverband heeft, wordt de Deelnemersbijdrage naar rato vastgesteld.
4. De opbouw en financiering van de pensioenaanspraken zullen gedurende het deelnemerschap ten minste evenredig in de tijd plaatsvinden. De pensioenaanspraken zijn aan het einde van een kalenderjaar dan wel bij eerder einde van de deelneming volledig gefinancierd.
5. De Werkgever heeft zich het recht voorbehouden om zijn bijdragen aan het Pensioenfonds te verminderen of te staken in de gevallen genoemd in de als bijlage bij dit reglement gevoegde overeenkomst tussen de Werkgever en het Pensioenfonds. Indien de Werkgever van deze bevoegdheid gebruik maakt, zullen degenen, wier pensioen of aanspraak op pensioen hierdoor wordt getroffen, daar onverwijld schriftelijk van in kennis worden gesteld en zal het reglement worden aangepast aan de gewijzigde situatie.
6. Het verlagen, beperken of beëindigen van de Pensioenregeling zal niet van invloed zijn op de rechten, verkregen uit reeds gestorte bedragen.
Herverzekering der pensioenaanspraken
1. Het Bestuur kan de verplichtingen, voortvloeiende uit dit reglement, dekken door het sluiten van verzekeringsovereenkomsten met één of meer verzekeraars als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet.
2. Het Pensioenfonds zal als contractant en bevoordeelde op de betreffende polissen worden aangewezen. Het Bestuur heeft echter het recht als bevoordeelde de belanghebbende aan te wijzen.
3. Het Pensioenfonds zal alles in het werk stellen voor zover redelijkerwijze verwacht kan worden om er voor te zorgen dat de verzekeraar zijn verplichtingen nakomt. De voorwaarden van de overeenkomsten met de verzekeraar liggen voor belanghebbenden bij het Bestuur ter inzage.
4. Het Pensioenfonds zal zich steeds ten opzichte van de belanghebbende ten volle kunnen kwijten door aan hem de betreffende polis, recht gevende op gelijke uitkeringen, als waartoe het Pensioenfonds gehouden is, over te dragen. Indien de polis aan de belanghebbende wordt overgedragen, zal hij als bevoordeelde worden aangewezen. Van deze overdracht en bevoordeling zal aantekening op de polis gesteld worden. Tevens zal op de polis worden aangetekend, dat ten aanzien van de daarin belichaamde verzekeringen, voor zover die verzekeringen betrekking hebben op aan de deelneming in het Pensioenfonds te ontlenen aanspraken, de voorschriften van de Pensioenwet – voor zover nog van toepassing- uitsluitend en onverminderd van kracht blijven.
Artikel 14 Premievrijstelling bij Arbeidsongeschiktheid
1. Degene die tijdens de deelneming arbeidsongeschikt is geworden, heeft ter zake van die Arbeidsongeschiktheid en met inachtneming van het bepaalde in dit artikel, recht op gehele of gedeeltelijke voortzetting van het deelnemerschap. Het voortgezette deelnemerschap eindigt zodra en voor zover de Deelnemer niet langer arbeidsongeschikt is, doch uiterlijk op de Normale Pensioendatum respectievelijk de eerdere feitelijke Ingangsdatum.
0 Thans geldt in aanvulling hierop dat het pensioenfonds, de werkgever en de ondernemingsraad voor de jaren 2016 t/m 2020 hebben afgesproken dat de premie onder omstandigheden naar 21% mag stijgen als deze niet meer kostendekkend is. Indien de benodigde kostendekkende premie voor de pensioenregeling meer dan 21% bedraagt, zullen de pensioenaanspraken zoals bedoeld in het pensioenreglement naar rato worden toegekend, zodanig dat de premie van 21% kostendekkend is.
2. De voortzetting van het deelnemerschap wordt vastgesteld als een percentage van de pensioengrondslag zoals deze gold voorafgaand aan de eerste ziektedag volgens onderstaande tabellen:
Mate van arbeidsongeschiktheid volgens de WIA | Voortzettingspercentage |
0 – 35% | 0 |
35 – 45% | 40 |
45 – 55% | 50 |
55 – 65% | 60 |
65 – 80% | 72,5 |
80 – 100% | 100 |
Mate van arbeidsongeschiktheid volgens de WAO | Voortzettingspercentage |
0 – 15% | 0 |
15 – 25% | 20 |
25 – 35% | 30 |
35 – 45% | 40 |
45 – 55% | 50 |
55 – 65% | 60 |
65 – 80% | 72,5 |
80 – 100% | 100 |
3. Gedurende de periode waarin de Deelnemer recht heeft op loondoorbetaling bij ziekte ingevolge artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek of recht heeft op een uitkering ingevolge de Ziektewet, wordt de pensioenopbouw voortgezet. De pensioengrondslag wordt gedurende die periode vastgesteld op basis van de uitkering waarop de Deelnemer bij aanvang van zijn ziekte en vervolgens per 1 januari van het jaar waarin de pensioengrondslag wordt vastgesteld en bij iedere aanpassing van de uitkering, recht heeft terzake van die ziekte.
4. Gedurende de periode waarin de Deelnemer aansluitend op de in lid 3 bedoelde periode recht heeft op een uitkering ingevolge de WIA of de WAO wordt de pensioenopbouw voortgezet zolang en voor zover de (Gewezen) Deelnemer arbeidsongeschikt is, met dien verstande dat de pensioengrondslag met betrekking tot de voortzetting wordt vastgesteld op 75% van het bedrag, dat gold op de eerste januari, samenvallend met of direct voorafgaande aan de datum van aanvang van de uitkering op grond van de WIA of de WAO. Voortzetting vindt plaats op basis van de arbeidsduur zoals die tussen de Werkgever en (Gewezen) Deelnemer was overeen gekomen onmiddellijk voorafgaande aan de ziekte als bedoeld in lid 3.
5. Zolang de arbeidsovereenkomst van de Deelnemer met de Werkgever bestaat, zijn op het deel van de pensioenaanspraken waarop de premievrije voortzetting bij Arbeidsongeschiktheid niet van toepassing is, de bepalingen met betrekking tot de deeltijdwerker van toepassing. Indien en zodra de mate van Arbeidsongeschiktheid zich wijzigt tijdens deze periode, wijzigt de mate van premievrije voortzetting van de verzekeringen dienovereenkomstig.
6. Zodra de arbeidsovereenkomst van de Deelnemer met de Werkgever wordt beëindigd, is op het in lid 5 bedoelde deel van de pensioenaanspraken het bepaalde in artikel 17 van toepassing. Indien en zodra de mate van Arbeidsongeschiktheid wordt verlaagd, wijzigt de mate van premievrije voortzetting dienovereenkomstig. Indien en zodra de mate van Arbeidsongeschiktheid wordt verhoogd, blijft de mate van premievrije voortzetting van de verzekeringen ongewijzigd.
7. De Deelnemer die krachtens de pensioenregeling die door het Pensioenfonds werd uitgevoerd onmiddellijk voorafgaande aan dit reglement recht heeft op premievrije voortzetting van zijn pensioenaanspraken behoudt dit recht op premievrije voortzetting uit hoofde van het voorgaande pensioenreglement.
8. Voor zover en zolang de Deelnemer zijn restverdiencapaciteit bij de Werkgever benut, wordt voor dat deel de pensioengrondslag vastgesteld op basis van het pensioensalaris waarop de Deelnemer terzake van die restverdiencapaciteit recht heeft, met dien verstande dat de pensioenopbouw niet kan uitgaan boven 100% van de opbouw waarop de Deelnemer recht zou hebben als hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest, uitgaande van het pensioensalaris dat voor hem laatstelijk voorafgaand aan zijn ziekte was vastgesteld. Onder restverdiencapaciteit wordt verstaan het verschil tussen 100% en de mate van Arbeidsongeschiktheid.
9. Onder pensioengrondslag als bedoeld in dit artikel wordt indien van toepassing tevens verstaan de grondslag partnerpensioen met dien verstande dat met betrekking tot de grondslag partnerpensioen in lid 4 van dit artikel 75% vervangen wordt door 100%.
1. Het recht op arbeidsongeschiktheids-, partner- en wezenpensioen vervalt indien de Deelnemer arbeidsongeschikt wordt of is overleden bij of als gevolg van luchtaanvallen, andere vijandelijkheden of oorlogshandelingen, oproer of burgeroorlog, onverschillig of de Deelnemer getroffen wordt in of buiten dienst van de Werkgever. De pensioenen zullen echter worden uitgekeerd voor zover het Pensioenfonds daartoe in staat is, zulks ter beoordeling van het Bestuur.
2. Het recht op partner- en wezenpensioen gaat voor die belanghebbende(n) verloren door wiens (wier) opzettelijk toedoen of grove schuld de Deelnemer c.q. Gewezen Deelnemer overlijdt.
3. In de gevallen, waarin een pensioen is verzekerd bij een verzekeringsmaatschappij, gelden tevens de polisvoorwaarden van die maatschappij. Deze voorwaarden liggen voor iedere belanghebbende bij het Bestuur ter inzage.
4. In afwijking van het bepaalde in dit artikel kan het partnerpensioen niet verder worden verminderd dan de premievrije waarde van het partnerpensioen.
Uitbetaling van ouderdoms-, arbeidsongeschiktheids-, (bijzonder) partner- en wezenpensioen.
1. De uitbetaling van de pensioenen geschiedt tegen overlegging van een behoorlijk bewijs van in leven zijn van de Pensioengerechtigde ten genoegen van het Bestuur en tegen kwitantie, getekend door de gerechtigde, of ander wettig betalingsbewijs. Tevens zullen andere stukken, welke door het Bestuur of een verzekeringsmaatschappij worden verlangd, moeten worden overgelegd.
2. Indien door overlijden van een Deelnemer of Xxxxxxx Xxxxxxxxx (bijzonder) partner- en/of wezenpensioen moet worden uitgekeerd, zal bovendien moeten worden overgelegd:
a. een uittreksel uit het bevolkingsregister, aangevende de datum van het overlijden van de betrokken Deelnemer of Gewezen Deelnemer;
b. -zo mogelijk en indien in overeenstemming met het bepaalde in de Wet op de medische keuringen- een verklaring van de geneeskundige die de overledene tijdens diens laatste ziekte of na het ongeval, tengevolge waarvan deze overleed, behandeld heeft, c.q. een verklaring van de nagelaten betrekkingen van de overledene betreffende de aard der ziekte of van het ongeval.
3. Alle uitkeringen binnen Nederland geschieden zonder kosten voor de bevoordeelden, met uitzondering van bovenbedoelde bewijzen en verklaringen.
4. Het ouderdomspensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen zullen worden uitgekeerd aan de (Gewezen) Deelnemer, het (bijzonder) partnerpensioen aan de Nabestaande van de (Gewezen) Deelnemer en het wezenpensioen aan de wettige vertegenwoordiger van het kind c.q. het meerderjarige kind. Het Bestuur is evenwel bevoegd van deze regel af te wijken, indien zulks in het belang is van de Deelnemer of diens gezin.
5. Een vordering op een uitkering verjaart niet zolang de Pensioengerechtigde leeft.
6. Alle uitkeringen zullen geschieden in euro.
7. Het Pensioenfonds heeft onder de in artikel 66 tot en met 68 van de Pensioenwet genoemde voorwaarden het recht een pensioenrecht of pensioenaanspraak af te kopen indien dit niet uitgaat boven het bedrag als genoemd in artikel 66 van de Pensioenwet (in 2018: € 474,11 ). De afkoopwaarde wordt vastgesteld op basis van sekseneutrale factoren die periodiek door het Bestuur worden vastgesteld voor een bepaalde periode. De hoogte en geldigheidsduur van die factoren is opgenomen in de bijlage bij dit Pensioenreglement. Over de periode die is gelegen tussen het besluit tot afkoop en de betaling van de afkoopwaarde vergoedt het Pensioenfonds een rente die wordt vastgesteld volgens het bepaalde bij en krachtens artikel 66 van de Pensioenwet.
Artikel 17 Beëindiging van het deelnemerschap en waardeoverdracht
1. Indien het deelnemerschap eindigt anders dan door overlijden of pensionering behoudt de (Gewezen) Xxxxxxxxx een premievrije aanspraak op tijdsevenredig ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen. Indien het deelnemerschap eindigt anders dan door Arbeidsongeschiktheid komt het arbeidsongeschiktheidspensioen te vervallen.
2. Het Bestuur is verplicht een premievrije aanspraak als in het eerste lid bedoeld op verzoek van de Gewezen Deelnemer over te dragen aan het Pensioenfonds dan wel de verzekeringsmaatschappij, waar de nieuwe werkgever van de Gewezen Deelnemer de pensioenaanspraken van betrokkene heeft verzekerd, mits aan de wettelijke voorwaarden is voldaan. Voor overdracht van partnerpensioen is de toestemming vereist van de (Gewezen) Partner van de Deelnemer, indien zij/hij volgens dit Pensioenreglement bij zijn/ haar overlijden op het tijdstip van overdracht aanspraak zou hebben op partnerpensioen. Een en ander conform door het Bestuur vast te stellen richtlijnen. Hierbij wordt het bepaalde in en krachtens de Pensioenwet in acht genomen.
3. Een aan het Pensioenfonds ten behoeve van een Deelnemer overgedragen afkoopsom op grond van artikel 71 van de Pensioenwet zal worden aangewend ter verwerving van aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen voor de betrokken Deelnemer in de verhouding 100:70:14.
De aanwending vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 en 13 van de Reken- en procedureregels recht op waardeoverdracht.
4. Het bedrag van de in artikel 16 lid 7 bedoelde uitkering ineens en van de in lid 2 bedoelde overdrachtswaarde zal worden bepaald door het Bestuur, na advies van de actuaris of op grond van de voorwaarden van de overeenkomst met de verzekeraar. Hierbij wordt het bepaalde in en krachtens de Pensioenwet in acht genomen.
5. Door of namens het Bestuur zal aan de Gewezen Deelnemer een bewijs worden verstrekt, waarin de grootte van de premievrije pensioenaanspraken als bedoeld in lid 1 wordt vermeld.
6. Indien sprake is van arbeidsongeschiktheidspensioen en de Deelnemer na beëindiging van het dienstverband volledig revalideert, stopt het arbeidsongeschiktheidspensioen. In het geval dat binnen vier weken opnieuw invalidering plaatsvindt, herleeft het excedent-arbeidsongeschiktheidspensioen. Het arbeidsongeschiktheidspensioen herleeft niet als de invalidering na vier weken plaatsvindt.
7. Gedurende een periode van tussen de Werkgever en de Deelnemer overeengekomen onbetaald verlof houdt de Deelnemer gedurende maximaal 18 maanden aanspraak op het partnerpensioen dat voor hem was verzekerd onmiddellijk voorafgaand aan het onbetaald verlof.
De pensioenuitkeringen zullen worden verminderd met die belastingen en heffingen, welke het Pensioenfonds gerechtigd is in te houden en verplicht is af te dragen ingevolge de op het tijdstip van uitkering van kracht zijnde wetten of besluiten.
Aanspraken ingevolge deze Pensioenregeling kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of worden prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij en krachtens de Pensioenwet.
Risicodekking gedurende de wachttijd
Voor een Werknemer die nog geen Deelnemer is, bestaat voor de Partner resp. de Kinderen aanspraak op partner- resp. wezenpensioen overeenkomstig de bepalingen van dit reglement als ware hij/zij Deelnemer.
Uit hoofde van deze risicodekking ontstaat geen recht op een premievrije aanspraak op partner- en wezenpensioen noch ontstaat recht op een afkoopwaarde van partner- en wezenpensioen.
Toeslagen
1. Het Pensioenfonds verleent alleen een toeslag indien de beleidsdekkingsgraad hoger is dan 110% en indien de toeslagverlening toekomstbestendig is. Er wordt niet meer toeslag verleend dan naar verwachting in de toekomst te realiseren is. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De voorwaardelijke toeslagverlening wordt gefinancierd uit de middelen van het Pensioenfonds. Aan een aanpassing van (premievrije) pensioenaanspraken en pensioenrechten kunnen Pensioengerechtigden en (Gewezen) Deelnemers geen
rechten of verwachtingen ontlenen met betrekking tot toekomstige aanpassingen. Er is geen recht op toeslagverlening.
2. De hoogte van de toeslag wordt voor de actieve en niet-actieve Deelnemers van het Pensioenfonds gebaseerd op de stijging van het laatstelijk voor de 30e november gepubliceerde (niet afgeleide) consumentenprijsindex alle huishoudens van september van het vorige jaar ten opzichte van het overeenkomstige consumentenprijsindexcijfer van september van het jaar voorafgaand aan het voorgaande jaar.
Het bestuur beslist jaarlijks in de december-vergadering op basis van de beleidsdekkingsgraad per 30 november van enig jaar in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast.
.
3. Indien, als gevolg van overlijden van een Pensioengerechtigde, partner- en/of wezenpensioen ingaan, worden deze pensioenen door middel van een toeslag met hetzelfde percentage verhoogd als waarmee het ingegane ouderdomspensioen tot het tijdstip van overlijden krachtens dit artikel is verhoogd als ware het ingegane pensioenaanspraken.
4. De pensioenaanspraken, voortvloeiende uit het bepaalde in artikel 14, zullen gedurende de blijvende Arbeidsongeschiktheid worden verhoogd conform de ingegane pensioenrechten en premievrije pensioenaanspraken.
5. Een herziening als in dit artikel bedoeld zal nimmer tot gevolg hebben, dat de reglementaire pensioenaanspraken jegens het Pensioenfonds worden verminderd.
Het bestuur van het Pensioenfonds kan nadere regels stellen met betrekking tot toeslagverlening.
Kortingen
Indien ten gevolge van enige omstandigheid het financieel evenwicht in het Pensioenfonds zou worden verbroken, zal getracht worden het verbroken financieel evenwicht te herstellen, zonder de reeds verworven en de reeds ingegane aanspraken aan te tasten. Mocht zulks niet mogelijk zijn, dan kan het bestuur van het Pensioenfonds besluiten de verworven aanspraken en de ingegane pensioenen te verminderen met inachtneming van het bepaalde in artikel 134 van de Pensioenwet.
Compenseren gemiste toeslag of korting
Het bestuur van het Pensioenfonds kan besluiten om een in het verleden gemiste toeslag of een in het verleden doorgevoerde korting te compenseren met een incidentele toeslagverlening. Het bepaalde in artikel 137, lid 2, sub c van de Pensioenwet dient hierbij in acht te worden genomen.
In gevallen waarin dit Pensioenreglement niet voorziet of nadere interpretatie behoeft, beslist het Bestuur.
1. Dit Pensioenreglement, versie januari 2018, vervangt het voordien geldende reglement.
Vanaf 1 januari 2015 geldt de pensioenrichtleeftijd 67 jaar. Per 1 januari 2015 heeft geen conversie plaatsgevonden van de opgebouwde (premievrije) pensioenaanspraken per 31 december 2014. Deze opgebouwde pensioenaanspraken per 31 december 2014 zijn premievrij gehandhaafd op basis van de destijds normale pensioenleeftijd van 65 jaar.
3. Dit Pensioenreglement is laatstelijk gewijzigd per januari 2018.