PROTOCOL
PROTOCOL
inzake overeenstemmingsbeoordeling en de aanvaarding van industrieproducten bij de Europa- overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeen- schappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Estland, anderzijds (PEOA)
DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN ESTLAND,
hierna „de partijen” genoemd,
OVERWEGENDE dat Estland om toetreding tot de Europese Unie heeft verzocht en dat aan dit lidmaatschap de voor- waarde is verbonden dat Estland het acquis van de Europese Gemeenschap daadwerkelijk ten uitvoer legt,
OVERWEGENDE dat de geleidelijke overname en implementatie van het Gemeenschapsrecht door Estland het mogelijk maakt bepaalde voordelen van de interne markt tot dit land uit te breiden en de goede werking daarvan in bepaalde sectoren reeds voor de toetreding veilig te stellen,
OVERWEGENDE dat in de sectoren waarop dit protocol betrekking heeft, het Gemeenschapsrecht grotendeels in de nationale wetgeving van Estland wordt getransponeerd,
OVERWEGENDE dat beide partijen het beginsel van het vrije verkeer van goederen onderschrijven en overtuigd zijn van de noodzaak de kwaliteit van de producten veilig te stellen ter bescherming van de gezondheid en de veiligheid van hun burgers en van het milieu, onder meer door wederzijdse technische bijstand en andere vormen van onderlinge samen- werking,
WENSENDE een protocol inzake overeenstemmingsbeoordeling en de aanvaarding van industrieproducten (hierna „het protocol” genoemd) bij de Europaovereenkomst te sluiten, dat voorziet in de wederzijdse aanvaarding van industriepro- ducten die voldoen aan de voorwaarden om in een van de partijen legaal in de handel te worden gebracht en in de wederzijdse erkenning van de resultaten van overeenstemmingsbeoordelingsprocedures voor industrieproducten die aan de communautaire of nationale wetgeving onderworpen zijn; zich ervan bewust dat artikel 75 van de Europaovereen- komst in de mogelijkheid tot sluiting, indien nodig, van een overeenkomst inzake wederzijdse erkenning voorziet,
WIJZENDE OP de nauwe betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en IJsland, Liechtenstein en Noorwegen als gevolg van de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte, die de sluiting van een met dit protocol overeen- stemmende, parallelle overeenkomst inzake overeenstemmingsbeoordeling tussen Estland en deze landen wenselijk maken,
GELET OP hun status van partij bij de overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie en zich in het bijzonder bewust van hun verplichtingen krachtens de in het kader van de Wereldhandelsorganisatie gesloten overeen- komst inzake technische handelsbelemmeringen,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Doel
Dit protocol heeft ten doel de opheffing van technische belem- meringen voor de handel in industrieproducten door de partijen te vereenvoudigen. Estland zal te dien einde geleidelijk de vereiste, met het Gemeenschapsrecht overeenstemmende nationale wetgeving goedkeuren en ten uitvoer leggen.
Dit protocol voorziet in:
1. wederzijdse aanvaarding van de in de bijlagen inzake
„wederzijdse aanvaarding van industrieproducten” vermelde industrieproducten die voldoen aan de voorwaarden om in een van de partijen legaal in de handel te worden gebracht;
2. wederzijdse erkenning van de resultaten van overeenstem- mingsbeoordelingsprocedures voor industrieproducten die zijn onderworpen aan de communautaire wetgeving en de overeenkomstige nationale wetgeving van Estland, die beide in de bijlagen inzake „wederzijdse erkenning van de resul- taten van de overeenstemmingsbeoordeling” zijn vermeld.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder:
— „industrieproducten”: de producten bedoeld in artikel 9 van de Europaovereenkomst;
— „communautaire wetgeving”: de rechtsvoorschriften en uitvoeringsbepalingen van de Europese Gemeenschap, zoals deze door het Hof van Justitie van de Europese Gemeen- schappen worden geïnterpreteerd, die op een bepaalde situ- atie, een bepaald risico of een bepaalde categorie industrie- producten van toepassing zijn;
— „nationale wetgeving”: de rechtsvoorschriften en uitvoe- ringsbepalingen door middel waarvan Estland de commu- nautaire wetgeving implementeert die op een bepaalde situ- atie, een bepaald risico of een bepaalde categorie industrie- producten van toepassing is.
De in dit protocol gebruikte termen hebben de betekenis die daaraan is verleend in de communautaire wetgeving en in de nationale wetgeving van Estland.
Artikel 3
Aanpassing van de wetgeving
Voor de toepassing van dit protocol verbindt Estland zich ertoe in overleg met de Europese Commissie passende maatregelen te nemen om de implementatie van de communautaire wetgeving te handhaven of te voltooien, in het bijzonder op het gebied van de standaardisering, de metrologie, de erkenning, de over- eenstemmingsbeoordeling, het markttoezicht, de algemene productveiligheid en de aansprakelijkheid van de producent.
Artikel 4
Wederzijdse aanvaarding van industrieproducten
De partijen komen overeen dat, ten behoeve van de wederzijdse aanvaarding, de in de bijlagen inzake „wederzijdse aanvaarding van industrieproducten” vermelde industrieproducten die voldoen aan de voorwaarden om in een partij legaal in de handel te worden gebracht, zonder verdere beperking in de andere partij in de handel mogen worden gebracht. Dit geldt onverminderd het bepaalde in artikel 34 van de Europaovereen- komst.
Artikel 5
Wederzijdse erkenning van de resultaten van overeen- stemmingsbeoordelingsprocedures
De partijen komen overeen de resultaten van overeenstem- mingsbeoordelingsprocedures te erkennen die zijn verricht overeenkomstig de in de bijlagen inzake „wederzijdse erkenning van de resultaten van de overeenstemmingsbeoordeling” vermelde bepalingen van de communautaire of de nationale wetgeving. De partijen aanvaarden deze overeenstemming zonder te verlangen dat procedures worden herhaald en verbinden zich ertoe geen aanvullende eisen te stellen.
Artikel 6
Vrijwaringsclausule
Wanneer een partij van oordeel is dat een uit hoofde van dit protocol op haar grondgebied in de handel gebracht industrie- product dat wordt gebruikt voor het doel waarvoor het bestemd is, de veiligheid of de gezondheid van consumenten of andere personen in gevaar kan brengen of anderszins aanlei- ding geeft tot legitieme bezwaren uit hoofde van de wettelijke bepalingen die in de bijlagen zijn vermeld, kan zij passende maatregelen treffen om dit product uit de handel te nemen, te verbieden dat het in de handel wordt gebracht of in dienst of in gebruik wordt genomen, dan wel om het vrije verkeer ervan te beperken. De in dergelijke gevallen toe te passen procedure is in de bijlagen omschreven.
Artikel 7
Uitbreiding van het toepassingsgebied
Naarmate Estland aanvullende nationale wetgeving vaststelt en implementeert waarin de communautaire wetgeving is overge- nomen, kunnen de partijen volgens de in artikel 14 omschreven procedure de bijlagen wijzigen of in onderling overleg nieuwe bijlagen vaststellen.
Artikel 8
Oorsprong
De bepalingen van dit protocol zijn van toepassing op indu- strieproducten ongeacht hun oorsprong.
Artikel 9
Verplichtingen van de partijen wat hun autoriteiten en instanties betreft
De partijen dragen zorg dat de onder hun jurisdictie vallende autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de daadwerkelijke implementatie van de communautaire en de nationale wetge- ving deze zonder onderbreking toepassen. Tevens dienen zij
erop toe te zien dat deze autoriteiten in voorkomend geval in staat zijn instanties aan te melden, aanmeldingen te schorsen, schorsingen in te trekken en aanmeldingen ongedaan te maken, ervoor te zorgen dat industrieproducten aan de bepalingen van de communautaire of de nationale wetgeving voldoen of te eisen dat zij uit de handel worden genomen.
De partijen dragen zorg dat instanties die onder hun jurisdictie zijn aangemeld om de overeenstemming te beoordelen overeen- komstig de in de bijlagen vermelde bepalingen van de commu- nautaire of de nationale wetgeving, voortdurend aan deze bepa- lingen voldoen. Zij nemen bovendien alle noodzakelijke maat- regelen om er voor te zorgen dat deze instanties de nodige deskundigheid bezitten voor het uitvoeren van de taken waar- voor zij zijn aangemeld.
Artikel 10
Aangemelde instanties
In een eerste stadium zijn de voor de toepassing van dit protocol aangemelde instanties die welke zijn opgenomen in de lijsten die Estland en de Europese Gemeenschap hebben uitge- wisseld voor de voltooiing van de voor de inwerkingtreding van dit protocol vereiste procedures.
Daarna geschiedt de aanmelding van instanties voor het beoor- delen van de overeenstemming overeenkomstig de in de bijlagen vermelde bepalingen van de communautaire of de nationale wetgeving als volgt:
a) een partij deelt een aanmelding schriftelijk aan de andere partij mede;
b) indien de andere partij de aanmelding aanvaardt en deze aanvaarding schriftelijk bevestigt, wordt de betrokken instantie als aangemeld beschouwd en is zij vanaf die datum bevoegd voor het beoordelen van de overeenstemming over- eenkomstig het bepaalde in de bijlagen.
Indien een partij besluit een onder haar jurisdictie vallende aangemelde instantie te schrappen, stelt zij de andere partij daarvan schriftelijk in kennis. De betrokken instantie beëindigt haar overeenstemmingsbeoordelingen overeenkomstig het bepaalde in de bijlagen uiterlijk met ingang van de datum waarop zij is geschrapt. Voor die datum verrichte overeenstem- mingsbeoordelingen blijven evenwel geldig, tenzij de Associa- tieraad een andersluidende beslissing neemt.
Artikel 11
Verificatie van aangemelde instanties
Elke partij kan de andere partij verzoeken de technische deskundigheid en de naleving van de voorschriften door een onder haar jurisdictie vallende aangemelde instantie te veri- fiëren. Dergelijke verzoeken worden met redenen omkleed teneinde de voor de aanmelding verantwoordelijke partij in staat te stellen de gevraagde verificatie te verrichten en de andere partij daarvan ten spoedigste verslag te doen. De partijen kunnen de betrokken instantie eveneens aan een geza- menlijk onderzoek onderwerpen in samenwerking met de terzake bevoegde autoriteiten. Te dien einde zien de partijen erop toe dat de onder hun jurisdictie vallende instanties hun volledige medewerking verlenen. De partijen nemen alle nood- zakelijke maatregelen en maken gebruik van alle hun ter beschikking staande middelen om een oplossing te vinden voor alle problemen die zich voordoen.
Indien de problemen niet naar tevredenheid van beide partijen worden opgelost, stellen deze de voorzitter van de Associatie- raad daarvan met opgave van redenen in kennis. De Associatie- raad kan passende maatregelen nemen.
Behoudens andersluidende beslissing van de Associatieraad en tot het tijdstip waarop de Associatieraad deze andersluidende beslissing neemt, worden de aanmelding van de betrokken instantie en de erkenning van haar deskundigheid voor het beoordelen van de overeenstemming overeenkomstig de in de bijlagen vermelde bepalingen van de communautaire of natio- nale wetgeving geheel of ten dele geschorst met ingang van de datum waarop het meningsverschil tussen de partijen de voor- zitter van de Associatieraad ter kennis is gebracht.
Artikel 12
Uitwisseling van informatie en samenwerking
Met het oog op de correcte en uniforme toepassing en interpre- tatie van dit protocol zullen de partijen, evenals hun autori- teiten en aangemelde instanties:
a) alle relevante informatie uitwisselen in verband met de implementatie van de wetgeving en de jurisprudentie, met inbegrip van, in het bijzonder, de procedure voor het toezicht op de naleving van de voorschriften door aange- melde instanties;
b) in voorkomend geval deelnemen aan de desbetreffende informatie- en coördinatiemechanismen en andere aanver- wante activiteiten van de partijen;
c) hun instanties er toe aanmoedigen samen te werken om op vrijwillige grondslag regelingen inzake wederzijdse erken- ning tot stand te brengen.
Artikel 13
Geheimhouding
Vertegenwoordigers, deskundigen en andere medewerkers van de partijen zijn gehouden, ook na de beëindiging van hun werkzaamheden, geen krachtens dit protocol verkregen, onder het beroepsgeheim vallende informatie openbaar te maken. Deze informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doel- einden van dit protocol.
Artikel 14
Beheer van het protocol
De verantwoordelijkheid voor de correcte toepassing van dit protocol berust krachtens artikel 109 van de Europaovereen- komst bij de Associatieraad die gemachtigd is beslissingen te nemen betreffende:
a) wijzigingen van de bijlagen;
b) de toevoeging van nieuwe bijlagen;
c) de aanwijzing van een of meer gemengde groepen van deskundigen die tot taak hebben de technische deskundig- heid van een aangemelde instantie en de naleving van de voorschriften door deze instantie te verifiëren;
d) de uitwisseling van informatie betreffende voorgestelde en feitelijke wijzigingen van de in de bijlage vermelde bepa- lingen van de communautaire en de nationale wetgeving;
e) de opneming van nieuwe of aanvullende overeenstemmings- beoordelingsprocedures voor een sector waarop een van de bijlagen betrekking heeft;
f) het oplossen van alle problemen in verband met de toepas- sing van dit protocol.
De Associatieraad kan de vorengenoemde taken waarin dit protocol voorziet, delegeren overeenkomstig het bepaalde in artikel 113, lid 2, van de Europaovereenkomst
Artikel 15
Technische samenwerking en bijstand
De Europese Gemeenschap kan Estland indien nodig technische medewerking en bijstand verlenen voor de correcte implemen- tatie en toepassing van dit protocol.
Artikel 16
Overeenkomsten met andere landen
Overeenkomsten inzake overeenstemmingsbeoordeling die door een partij zijn gesloten met een land dat geen partij is bij dit protocol houden voor de andere partij geenszins de verplichting in de resultaten van de in dat derde land verrichte overeenstemmingsbeoordelingen te aanvaarden, behoudens uitdrukkelijk akkoord tussen de partijen in de Associatieraad.
Artikel 17
Inwerkingtreding
Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de partijen diplomatieke nota's hebben uitgewisseld waarin zij de voltooiing van hun respectieve procedures voor de inwerkingtreding van het protocol bevestigen.
Artikel 18
Status van het protocol
Dit protocol maakt integrerend deel uit van de Europaovereen- komst.
Dit protocol wordt gesteld in twee originelen in de Deense, de Duitse, de Griekse, de Finse, de Franse, de Engelse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Estlandse taal, zijnde alle talen gelijkelijk authentiek.
Hecho en Bruselas, el seis de marzo del dos mil tres. Udfærdiget i Bruxelles den sjette marts to tusind og tre. Geschehen zu Brüssel am sechsten März zweitausendunddrei. Έγινε στις Βρυξέλλες, στις έξι Μαρτίου δύο χιλιάδες τρία.
Done at Brussels on the sixth day of March in the year two thousand and three. Fait à Bruxelles, le six mars deux mille trois.
Fatto a Bruxelles, addì sei marzo duemilatre. Gedaan te Brussel, de zesde maart tweeduizenddrie.
Feito em Bruxelas, em seis de Março de dois mil e três.
Tehty Brysselissä kuudentena päivänä maaliskuuta vuonna kaksituhattakolme. Som skedde i Bryssel den sjätte mars tjugohundratre.
Sõlmitud Brüsselis kuuendal märtsil kahe tuhande kolmandal aastal.
Por la Comunidad Europea
For Det Europæiske Fællesskab Für die Europäische Gemeinschaft Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα
For the European Community Pour la Communauté européenne Per la Comunità europea
Voor de Europese Gemeenschap Pela Comunidade Europeia Euroopan yhteisön puolesta
På Europeiska gemenskapens vägnar
Eesti Vabariigi nimel
BIJLAGE
BIJLAGE
inzake de wederzijdse aanvaarding van industrieproducten
(ter informatie)
BIJLAGE
inzake de wederzijdse erkenning van de resultaten van de overeenstemmingsbeoordeling
Inhoudsopgave
1. Veiligheid van elektrisch materiaal
2. Elektromagnetische compatibiliteit
3. Liften
4. Veiligheid van speelgoed
VEILIGHEID VAN ELEKTRISCH MATERIAAL
AFDELING I
COMMUNAUTAIRE EN NATIONALE WETGEVING
Communautaire wetgeving: Richtlijn 73/23/EEG van de Raad van 19 februari 1973 betreffende de onderlinge aanpas- sing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (PB L 77 van 26.3.1973, blz. 29), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG (PB L 220 van 30.8.1993, blz. 1).
Nationale wetgeving: Wet op de veiligheid van elektrisch materiaal (RT I, 18.6.2002, 49, 310);
Besluit nr. 33 van de minister van Economische Zaken van 28 juni 2002 „Voorschriften voor elektrisch materiaal en installaties en voor de elektromagnetische compatibiliteit daarvan, procedure voor de overeenstemmingsbeoordeling en de certificering van elek- trisch materiaal en elektrische installaties, en voorschriften betreffende de etikettering en het verstrekken van informatie betreffende elektrische apparatuur en installaties” (RTL, 11.7.2002, 76, 1171)
AFDELING II
MET DE AANMELDING BELASTE AUTORITEITEN
Europese Gemeenschap:
— België: Service public fédéral économie, PME, classes moyennes & énergie/Federale Overheids- dienst Economie, KMO, Middenstand & Energie
— Denemarken: Økonomi- og Erhvervsministeriet, Elektricitetsrådet
— Duitsland: Bundesministerium für Arbeit und Sozialordnung
— Griekenland: Υπουργείο Ανάπτυξης, Γενική Γραµµατεία Βιοµηχανίας (Ministerie van Ontwikkeling, alge- meen secretariaat voor de Industrie)
— Spanje: Ministerio de Ciencia y Tecnología
— Frankrijk: Ministère de l'économie, des finances et de l'industrie. Direction générale de l'industrie, des technologies de l'information et des postes (DiGITIP) — SQUALPI
— Ierland: Department of Enterprise, Trade and Employment
— Italië: Ministero delle Attività Produttive
— Luxemburg: Ministère de l'économie, service de l'énergie de l'État
Ministère du travail (inspection du travail et des mines)
— Nederland: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (consumptiegoederen) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (overige goederen)
— Oostenrijk: Bundesministerium für Wirtschaft und Arbeit
— Portugal: Onder toezicht van de Portugese overheid: Instituto Português da Qualidade
— Finland: Kauppa- ja teollisuusministeriö/Handels- och industriministeriet
— Sweden: Onder toezicht van de Zweedse overheid:
Styrelsen för ackreditering och teknisk kontroll (SWEDAC)
— Verenigd Koninkrijk: Department of Trade and Industry
Estland: Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium
AFDELING III
AANGEMELDE INSTANTIES
Europese Gemeenschap:
Instanties die door de lidstaten van de Europese Gemeenschap zijn aangemeld overeenkomstig de in afdeling I vermelde communautaire wetgeving en die Estland ter kennis zijn gebracht overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van dit protocol.
Estland:
Instanties die door Estland zijn aangewezen/gemachtigd overeenkomstig de in afdeling I vermelde wetgeving van Estland en die de Europese Gemeenschap ter kennis zijn gebracht overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van dit protocol.
AFDELING IV
SPECIFIEKE REGELINGEN
Vrijwaringsclausules
A. Vrijwaringsclausule betreffende industrieproducten
1. Wanneer een partij overeenkomstig het bepaalde in de onderhavige bijlage een maatregel neemt die de vrije toegang tot haar markt verbiedt voor industrieproducten die van de CE-markering zijn voorzien, stelt zij de andere partij onmiddellijk daarvan in kennis, onder vermelding van de redenen van haar besluit en van de wijze waarop werd vastgesteld dat de betrokken producten niet aan de voorschriften voldoen.
2. De partijen onderzoeken de zaak en de overgelegde bewijsstukken en brengen hun bevindingen ter kennis van de andere partij.
3. Indien de partijen overeenstemming bereiken over hun bevindingen, nemen zij passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de betrokken producten niet in de handel worden gebracht.
4. Indien de partijen geen overeenstemming bereiken, wordt de zaak voorgelegd aan de Associatieraad, die een deskundig onderzoek kan gelasten.
5. Wanneer de Associatieraad vaststelt dat de maatregel:
a) niet gerechtvaardigd is, trekken de bevoegde autoriteiten van de partij die de maatregel heeft genomen deze in;
b) gerechtvaardigd is, nemen de partijen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de betrokken producten niet in de handel worden gebracht.
B. Vrijwaringsclausule betreffende geharmoniseerde normen
1. Wanneer Estland van oordeel is dat een geharmoniseerde norm waaraan de in deze bijlage vermelde wetgeving refereert, niet aan de basisvoorschriften van deze wetgeving voldoet, stelt dit land de Associatieraad daarvan in kennis, onder vermelding van de redenen waarom het deze mening is toegedaan.
2. De Associatieraad onderzoekt de zaak en kan de Europese Gemeenschap verzoeken de procedure toe te passen waarin de in de onderhavige bijlage vermelde communautaire wetgeving voorziet.
3. De Europese Gemeenschap houdt de Associatieraad en de andere partij op de hoogte van het verloop van deze procedure.
4. Het resultaat van de procedure wordt de andere partij ter kennis gebracht.
ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT
AFDELING I
COMMUNAUTAIRE EN NATIONALE WETGEVING
Communautaire wetgeving: Richtlijn 89/336/EEG van de Raad van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit (PB L 139 van 23.5.1989, blz. 19), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG (PB L 220 van 30.8.1993, blz. 1).
Nationale wetgeving: Wet op de veiligheid van elektrisch materiaal (RT I, 18.6.2002, 49, 310);
Besluit nr. 33 van de minister van Economische Zaken van 28 juni 2002 „Voorschriften voor elektrisch materiaal en installaties en voor de elektromagnetische compatibiliteit daarvan, en procedure voor de overeenstemmingsbeoordeling en de certificering van elek- trisch materiaal en elektrische installaties, en voorschriften betreffende de etikettering en het verstrekken van informatie betreffende elektrische apparatuur en installaties” (RTL, 11.7.2002, 76, 1171)
AFDELING II
MET DE AANMELDING BELASTE AUTORITEITEN
Europese Gemeenschap:
— België: Service public fédéral économie, PME, classes moyennes & énergie/Federale Overheids- dienst Economie, KMO, Middenstand & Energie
— Denemarken: Telestyrelsen
— Duitsland: Bundesministerium für Wirtschaft und Technologie
— Griekenland: Υπουργείο Ανάπτυξης, Γενική Γραµµατεία Βιοµηχανίας (Ministerie van Ontwikkeling, Alge- meen secretariaat voor de Industrie)
— Spanje: Ministerio de Ciencia y Tecnología
— Frankrijk: Ministère de l'économie, des finances et de l'industrie. Direction générale de l'industrie, des technologies de l'information et des postes (DiGITIP) — SQUALPI
— Ierland: Department of Enterprise, Trade and Employment
— Italië: Ministero delle Attività Produttive
— Luxemburg: Ministère de l'économie, service de l'énergie de l'État
— Nederland: Ministerie van Verkeer en Waterstaat
— Oostenrijk: Bundesministerium für Wirtschaft und Arbeit
— Portugal: Onder toezicht van de Portugese overheid: Instituto Português da Qualidade
ICP-Autoridade Nacional de Comunicações (ANACOM)
— Finland: Kauppa- ja teollisuusministeriö/Handels-och industriministeriet. Voor de EMC-aspecten van telecommunicatie- en radio-apparatuur: Liikenne- ja viestintäministeriö/Kommunikati- osministeriet
— Zweden: Onder toezicht van de Zweedse overheid:
Styrelsen för ackreditering och teknisk kontroll (SWEDAC)
— Verenigd Koninkrijk: Department of Trade and Industry
Estland: Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium
AFDELING III
AANGEMELDE EN BEVOEGDE INSTANTIES
Europese Gemeenschap:
Instanties die door de lidstaten van de Europese Gemeenschap zijn aangemeld overeenkomstig de in afdeling I vermelde communautaire wetgeving en die Estland ter kennis zijn gebracht overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van dit protocol.
Estland:
Instanties die door Estland zijn aangewezen/gemachtigd overeenkomstig de in afdeling I vermelde wetgeving van Estland en die de Europese Gemeenschap ter kennis zijn gebracht overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van dit protocol.
AFDELING IV
SPECIFIEKE REGELINGEN
Vrijwaringsclausules
A. Vrijwaringsclausule betreffende industrieproducten
1. Wanneer een partij overeenkomstig het bepaalde in de onderhavige bijlage een maatregel neemt die de vrije toegang tot haar markt verbiedt voor industrieproducten die van de CE-markering zijn voorzien, stelt zij de andere partij onmiddellijk daarvan in kennis, onder vermelding van de redenen van haar besluit en van de wijze waarop werd vastgesteld dat de betrokken producten niet aan de voorschriften voldoen.
2. De partijen onderzoeken de zaak en de overgelegde bewijsstukken en brengen hun bevindingen ter kennis van de andere partij.
3. Indien de partijen overeenstemming bereiken over hun bevindingen, nemen zij passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de betrokken producten niet in de handel worden gebracht.
4. Indien de partijen geen overeenstemming bereiken, wordt de zaak voorgelegd aan de Associatieraad, die een deskundig onderzoek kan gelasten.
5. Wanneer de Associatieraad vaststelt dat de maatregel:
a) niet gerechtvaardigd is, trekken de bevoegde autoriteiten van de partij die de maatregel heeft genomen deze in;
b) gerechtvaardigd is, nemen de partijen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de betrokken producten niet in de handel worden gebracht.
B. Vrijwaringsclausule betreffende geharmoniseerde normen
1. Wanneer Estland van oordeel is dat een geharmoniseerde norm waaraan de in deze bijlage vermelde wetgeving refereert, niet aan de basisvoorschriften van deze wetgeving voldoet, stelt dit land de Associatieraad daarvan in kennis, onder vermelding van de redenen waarom het deze mening is toegedaan.
2. De Associatieraad onderzoekt de zaak en kan de Europese Gemeenschap verzoeken de procedure toe te passen waarin de in de onderhavige bijlage vermelde communautaire wetgeving voorziet.
3. De Europese Gemeenschap houdt de Associatieraad en de andere partij op de hoogte van het verloop van deze procedure.
4. Het resultaat van de procedure wordt de andere partij ter kennis gebracht.
LIFTEN
AFDELING I
COMMUNAUTAIRE EN NATIONALE WETGEVING
Communautaire wetgeving: Richtlijn 95/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende liften (PB L 213 van 7.9.1995, blz. 1).
Nationale wetgeving: Wet inzake de veiligheid van liften en kabelbanen (RT I, 19.6.2002, 50, 312);
Besluit nr. 39 van de minister van Economische Zaken van 1 juli 2002 „Overeenstem- mingsbeoordeling en certificering van liften, subsidiaire systemen en veiligheidscompo- nenten” (RTL, 12.7.2002, 77, 1197);
Besluit nr. 38 van de minister van Sociale Zaken van 1 juli 2002 „Bepalingen betreffende liften, veiligheidscomponenten en installaties” (RTL, 12.7.2002, 77, 1196).
AFDELING II
MET DE AANMELDING BELASTE AUTORITEITEN
Europese Gemeenschap:
— België: Service public fédéral économie, PME, classes moyennes & énergie/Federale Overheids- dienst Economie, KMO, Middenstand & Energie
— Denemarken: Arbejdstilsynet
— Duitsland: Bundesministerium für Arbeit und Sozialordnung
— Griekenland: Υπουργείο Ανάπτυξης, Γενική Γραµµατεία Βιοµηχανίας (Ministère van Ontwikkeling, Alge- meen secretariaat voor de Industrie)
— Spanje: Ministerio de Ciencia y Tecnología
— Frankrijk: Ministère de l'équipement, des transports et du logement. Direction générale de l'urba- nisme, de l'habitat et de la construction
— Ierland: Department of Enterprise, Trade and Employment
— Italië: Ministero delle Attività Produttive
— Luxemburg: Ministère du travail (inspection du travail et des mines)
— Nederland: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
— Oostenrijk: Bundesministerium für Wirtschaft und Arbeit
— Portugal: Onder toezicht van de Portugese overheid: Instituto Português da Qualidade
— Finland: Kauppa- ja teollisuusministeriö/Handels- och industriministeriet
— Zweden: Onder toezicht van de Zweedse overheid:
Styrelsen för ackreditering och teknisk kontroll (SWEDAC)
— Verenigd Koninkrijk: Department of Trade and Industry
Estland: Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium
AFDELING III
AANGEMELDE INSTANTIES
Europese Gemeenschap:
Instanties die door de lidstaten van de Europese Gemeenschap zijn aangemeld overeenkomstig de in afdeling I vermelde communautaire wetgeving en die Estland ter kennis zijn gebracht overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van dit protocol.
Estland:
Instanties die door Estland zijn aangewezen overeenkomstig de in afdeling I vermelde wetgeving van Estland en die de Europese Gemeenschap ter kennis zijn gebracht overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van dit protocol.
AFDELING IV
SPECIFIEKE REGELINGEN
Vrijwaringsclausules
A. Vrijwaringsclausule betreffende industrieproducten
1. Wanneer een partij overeenkomstig het bepaalde in de onderhavige bijlage een maatregel neemt die de vrije toegang tot haar markt verbiedt voor industrieproducten die van de CE-markering zijn voorzien, stelt zij de andere partij onmiddellijk daarvan in kennis, onder vermelding van de redenen van haar besluit en van de wijze waarop werd vastgesteld dat de betrokken producten niet aan de voorschriften voldoen.
2. De partijen onderzoeken de zaak en de overgelegde bewijsstukken en brengen hun bevindingen ter kennis van de andere partij.
3. Indien de partijen overeenstemming bereiken over hun bevindingen, nemen zij passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de betrokken producten niet in de handel worden gebracht.
4. Indien de partijen geen overeenstemming bereiken, wordt de zaak voorgelegd aan de Associatieraad, die een deskundig onderzoek kan gelasten.
5. Wanneer de Associatieraad vaststelt dat de maatregel:
a) niet gerechtvaardigd is, trekken de bevoegde autoriteiten van de partij die de maatregel heeft genomen deze in;
b) gerechtvaardigd is, nemen de partijen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de betrokken producten niet in de handel worden gebracht.
B. Vrijwaringsclausule betreffende geharmoniseerde normen
1. Wanneer Estland van oordeel is dat een geharmoniseerde norm waaraan de in deze bijlage vermelde wetgeving refereert, niet aan de basisvoorschriften van deze wetgeving voldoet, stelt dit land de Associatieraad daarvan in kennis, onder vermelding van de redenen waarom het deze mening is toegedaan.
2. De Associatieraad onderzoekt de zaak en kan de Europese Gemeenschap verzoeken de procedure toe te passen waarin de in de onderhavige bijlage vermelde communautaire wetgeving voorziet.
3. De Europese Gemeenschap houdt de Associatieraad en de andere partij op de hoogte van het verloop van deze procedure.
4. Het resultaat van de procedure wordt de andere partij ter kennis gebracht.
VEILIGHEID VAN SPEELGOED
AFDELING I
COMMUNAUTAIRE EN NATIONALE WETGEVING
Communautaire wetgeving: Richtlijn 88/378/EEG van de Raad van 3 mei 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de veiligheid van speelgoed (PB L 187 van 16.7.1988, blz. 1), gewijzigd bij Richtlijn 93/68/EEG (PB L 220 van 30.8.1993, blz. 1).
Nationale wetgeving: Regeringsbesluit nr. 36 van 24 januari 2001 „Veiligheidsvoorschriften voor speelgoed en procedure voor de conformiteitscertificering van speelgoed” (RT I, 31.1.2001, 13, 58);
Besluit nr. 72 van de minister van Sociale Zaken van 2 november 2000 „Beperkingen op het gebruik van chemicaliën die een gevaar inhouden voor de bevolking en het milieu” (RTL, 10.11.2000, 116, 1825);
Besluit nr. 37 van de minister van Sociale Zaken van 26 mei 2000 „Procedure voor de identificatie, de classificatie, de verpakking en de etikettering van gevaarlijke chemicaliën” (RTL, 13.7.2000, 78, 1184);
Besluit nr. 12 van de minister van Sociale Zaken van 8 maart 1999 „Lijst van gevaarlijke stoffen” (RTL, 15.3.1999, 39, 508; 39, 509).
AFDELING II
MET DE AANMELDING BELASTE AUTORITEITEN
Europese Gemeenschap:
— België: Service public fédéral économie, PME, classes moyennes & énergie/Federale Overheids- dienst Economie, KMO, Middenstand & Energie
— Denemarken: Økonomi- og Erhvervsministeriet, Forbrugerstyrelsen
— Duitsland: Bundesministerium für Arbeit und Sozialordnung
— Griekenland: Υπουργείο Ανάπτυξης, Γενική Γραµµατεία Βιοµηχανίας (Ministerie van Ontwikkeling, Alge- meen secretariaat voor de Industrie)
— Spanje: Ministerio de Ciencia y Tecnología Instituto Nacional de Consumo
— Frankrijk: Ministère de l'économie et des finances
— Ierland: Department of Enterprise, Trade and Employment
— Italië: Ministero delle Attività produttive
— Luxemburg: Ministère du travail et de l'emploi
— Nederland: Inspectie gezondheidsbescherming
— Oostenrijk: Bundesministerium für Wirtschaft und Arbeit
— Portugal: Divisão de Estudos de Produtos do Instituto do Consumidor
— Finland: Kauppa- ja teollisuusministeriö/Handels- och industriministeriet
— Zweden: Onder toezicht van de Zweedse autoriteiten:
Styrelsen för ackreditering och teknisk kontroll (SWEDAC)
— Verenigd Koninkrijk: Department of Trade and Industry
Estland: Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium
AFDELING III
AANGEMELDE INSTANTIES
Europese Gemeenschap:
Instanties die door de lidstaten van de Europese Gemeenschap zijn aangemeld overeenkomstig de in afdeling I vermelde communautaire wetgeving en die Estland ter kennis zijn gebracht overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van dit protocol.
Estland:
Instanties die door Estland zijn gemachtigd overeenkomstig de in afdeling I vermelde wetgeving van Estland en die de Europese Gemeenschap ter kennis zijn gebracht overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van dit protocol.
AFDELING IV
SPECIFIEKE REGELINGEN
1. Informatie betreffende het certificaat en het technisch dossier
De in afdeling II vermelde autoriteiten kunnen overeenkomstig artikel 10, lid 4, van Richtlijn 88/378/EEG op verzoek een afschrift van het certificaat en, op met redenen omkleed verzoek, een afschrift van het technisch dossier en van de verslagen van de verrichte onderzoeken en proeven ontvangen.
2. Kennisgeving van de redenen van een weigering door erkende instanties
Wanneer de instanties van Estland weigeren een EG-typecertificaat af te geven, stellen zij de met de aanmelding belaste autoriteit daarvan in kennis overeenkomstig het bepaalde in artikel 10, lid 5, van Richtlijn 88/378/EEG. De met de aanmelding belaste autoriteit deelt een en ander aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen mede.
3. Vrijwaringsclausules
A. Vrijwaringsclausule betreffende de betrokken producten
1. Wanneer een partij overeenkomstig het bepaalde in de onderhavige bijlage een maatregel neemt die de vrije toegang tot haar markt verbiedt voor producten die van de CE-markering zijn voorzien, stelt zij de andere partij onmiddellijk daarvan in kennis, onder vermelding van de redenen van haar besluit en van de wijze waarop werd vastgesteld dat de betrokken producten niet aan de voorschriften voldoen.
2. De partijen onderzoeken de zaak en de overgelegde bewijsstukken en brengen hun bevindingen ter kennis van de andere partij.
3. Indien de partijen overeenstemming bereiken over hun bevindingen, nemen zij passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de betrokken producten niet in de handel worden gebracht.
4. Indien de partijen geen overeenstemming bereiken, wordt de zaak voorgelegd aan de Associatieraad, die een deskundig onderzoek kan gelasten.
5. Wanneer de Associatieraad vaststelt dat de maatregel:
a) niet gerechtvaardigd is, trekken de bevoegde autoriteiten van de partij die de maatregel heeft genomen deze in;
b) gerechtvaardigd is, nemen de partijen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de betrokken producten niet in de handel worden gebracht.
B. Vrijwaringsclausule betreffende geharmoniseerde normen
1. Wanneer Estland van oordeel is dat een geharmoniseerde norm waaraan de in deze bijlage vermelde wetgeving refereert, niet aan de basisvoorschriften van deze wetgeving voldoet, stelt dit land de Associatieraad daarvan in kennis, onder vermelding van de redenen waarom het deze mening is toegedaan.
2. De Associatieraad onderzoekt de zaak en kan de Europese Gemeenschap verzoeken de procedure toe te passen waarin de in de onderhavige bijlage vermelde communautaire wetgeving voorziet.
3. De Europese Gemeenschap houdt de Associatieraad en de andere partij op de hoogte van het verloop van deze procedure.
4. Het resultaat van de procedure wordt de andere partij ter kennis gebracht.
VERKLARING VAN DE GEMEENSCHAP INZAKE HET BIJWONEN VAN VERGADERINGEN VAN COMITÉS DOOR VERTEGENWOORDIGERS VAN ESTLAND
Ter bevordering van de kennis van de praktische aspecten van de toepassing van het communautair acquis verklaart de Europese Gemeenschap dat de Republiek Estland onder de volgende voorwaarden wordt uitge- nodigd deel te nemen aan de bijeenkomsten van de krachtens het Gemeenschapsrecht opgerichte of daarin genoemde comités die bevoegd zijn voor veiligheid van elektrisch materiaal, elektromagnetische compatibi- liteit en liften.
Deze deelneming is beperkt tot bijeenkomsten of delen daarvan tijdens welke de implementatie van het acquis wordt besproken. Zij houdt niet in het bijwonen van bijeenkomsten die bedoeld zijn voor het opstellen en verstrekken van adviezen in het kader van de door de Raad aan de Commissie gedelegeerde uitvoerings- en bestuursbevoegdheden.
Deze uitnodiging kan naargelang het geval worden uitgebreid tot groepen van deskundigen die door de Commissie worden bijeengeroepen.