A UTEURSRECHTEN EN INTERNET
A UTEURSRECHTEN EN INTERNET
• de reproductie en de mededeling aan het publiek, met het oog op informatie, van korte fragmenten uit werken of van integrale werken van beeldende kunst in een verslag dat over actuele gebeurtenissen wordt uitgebracht (artikel 22, § 1, 1°);
• een karikatuur, een parodie of een pastiche, rekening houdend met de eerlijke gebruiken (artikel 22, § 1, 6°).
4
Recht hebben op de auteursrechten op een werk
4.1. Beginsel: de auteursrechthebbende is de natuurlijke persoon die het werk heeft gecreëerd
51. Volgens artikel 6, § 1, van de AW ontstaat het auteursrecht uit hoofde van de natuurlijke persoon die de maker is van het werk. Deze persoon is de “oorspronkelijke auteursrechthebbende”.
52. Uit artikel 6, § 2, AW vloeit voort dat elke na- tuurlijke persoon of rechtspersoon57 als (oorspron- kelijke of afgeleide) auteursrechthebbende wordt aangemerkt wiens naam of een willekeurig teken waarmee hij te identificeren is als dusdanig op het werk wordt vermeld. Dit vermoeden kan worden omgekeerd als wordt bewezen dat de aldus vermel- de persoon geen rechthebbende is.
Concreet houdt dat in dat, ten aanzien van derden, degene die het werk heeft ondertekend of het be- drijf waarvan de naam of het merk op het werk is vermeld, verondersteld wordt ten aanzien van der- den de auteursrechthebbende te zijn.
4.1.1. Een werk gecreëerd door verschillende auteurs
53. Indien het werk door verschillende personen samen is gemaakt, is er in principe sprake van een “in samenwerking tot stand gekomen werk” en be- hoort het auteursrecht toe aan alle makers van het werk. Wil er echter sprake zijn van een “in samen- werking tot stand gekomen werk”, dan moeten de verschillende co-auteurs in onderling overleg en met een gemeenschappelijke “inspiratie” hebben ge- werkt (zodat het werk meer is dan louter een verza- meling van onderscheiden werken).
54. Wie is co-auteur van een in samenwerking tot stand gekomen werk? Wil een persoon kunnen be- weren dat hij co-auteur van een werk is, dan moet hij werkelijk met een creatieve prestatie aan de vormge- ving van het werk in kwestie hebben bijgedragen.
Een persoon kan zich dientengevolge niet op de hoedanigheid van co-auteur van het werk laten voorstaan indien:
• hij uitsluitend een idee heeft aangedragen, zelfs in- dien dat idee de wezenlijke gedachte van het werk is: als men een idee aandraagt, hoe “geniaal” ook, werkt men nog niet mee aan de “vormgeving” van het werk;
• hij heeft meegewerkt aan de vormgeving, maar daarvoor geen creatieve prestatie heeft bijgedragen: zo is een gewone technicus die de gegevens van co- des voorziet geen co-auteur van een oorspronkelijke databank; evenzo is een technicus die een fotograaf helpt in principe geen co-auteur van diens foto;
• hij een werk heeft gecreëerd dat in een ander werk wordt geïntegreerd (bij voorbeeld een foto in een databank), maar er geen onderling overleg heeft plaatsgevonden om een gemeenschappelijk werk te creëren.
55. Juridisch stelsel van in samenwerking tot stand gekomen werken: het staat de co-auteurs vrij hoe zij hun betrekkingen (wie beheert de rechten, hoe zal
57 Betreffende de mogelijkheid voor rechtspersonen om zich te beroe- pen op het vermoeden van artikel 6, § 2, AW, cf. X. XXXXXXXXX, Le nouveau droit d'auteur et les droits voisins, op. cit. (10), p. 83, nr. 57;
X. XXXXXX en X. XXXXXXX, "De nieuwe Auteurswet (tweede deel)",
op. cit. (38), p. 521; A. en B. XXXXXXX, "La nouvelle législation belge sur le droit d'auteur", J.T., 1995, p. 121 en 122,; Rb. Namen (staking), 14 mei 1996, Ing. Cons., 1996, p. 241; ook inzake uitgave,
Rb. Brussel (staking), 2 oktober 1995, Ing. Cons., 1996, p. 21.
A UTEURSRECHTEN EN INTERNET
het werk worden geëxploiteerd enz.) in een contract definiëren.
Bij ontstentenis van een contract voorziet de AW in een aanvullend stelsel:
1) Indien het in samenwerking tot stand gekomen werk zogenoemd “onverdeeld” is (dat wil zeggen dat de bijdragen van de verschillende auteurs niet kun- nen worden onderscheiden58), bepaalt artikel 4 AW dat alle co-auteurs gelijke rechten op het gemeen- schappelijke werk genieten en, volgens het unanimi- teitsbeginsel, samen moeten optreden om het werk te exploiteren. In geval van onenigheid ligt de beslis- sing bij de rechter. In uitzondering op het unanimi- teitsbeginsel mag elke co-auteur apart een rechtsvor- dering instellen wegens inbreuk op zijn auteursrecht en schadevergoeding eisen voor zijn aandeel.
2) Indien het in samenwerking tot stand gekomen werk zogenoemd “deelbaar” is (dat wil zeggen dat kan worden vastgesteld welke bijdrage elke co-au- teur heeft geleverd), bepaalt artikel 5 AW dat elke co-auteur zijn bijdrage afzonderlijk mag exploiteren, maar zijn bijdrage niet mag gebruiken om mee te werken aan een ander in samenwerking tot stand te brengen werk. Bovendien mag de co-auteur met de afzonderlijke exploitatie van zijn bijdrage het ge- meenschappelijke werk niet in het gedrang brengen.
4.1.2. In samenwerking tot stand gekomen werken, weblocaties en databanken
56. Een weblocatie is over het algemeen het resul- taat van het werk van een team waarin een of meer ontwerpers, grafici, tekstschrijvers, informatici enz. samenwerken. Vaak zal de locatie die uit dat werk voortkomt op zich en afgezien van de inhoud een auteursrechtelijk beschermd werk zijn waar het de oorspronkelijke indeling van de verschillende ele- menten betreft (opmaak, pictogrammen, teksten, beelden enz.).
Er moet dus worden vastgesteld:
• wie de co-auteurs zijn van de weblocatie zelf: daarvoor moet worden vastgesteld wie rechtstreeks
en creatief heeft meegewerkt aan de vormgeving van de locatie; de co-auteurs van de locatie zelf heb- ben auteursrechten op die auteursrechtelijk be- schermde locatie;
• wie de auteurs zijn die weliswaar geen co-auteur zijn van de weblocatie zelf, maar niettemin auteurs- rechten hebben op elementen die in de locatie zijn verwerkt: zo kan de locatie een foto bevatten van een derde, die dan de rechten op die foto heeft, maar niet op de locatie zelf; Om het werk in kwestie te mogen integreren, moet de auteur zijn toestem- ming verlenen.
57. De inhoud van de weblocatie (de databank): in- dien de locatie een databank met beelden en tekst bevat, moet er vanuit het standpunt van het auteurs- recht een onderscheid worden gemaakt tussen:
• de auteurs van de databank zelf, dat wil zeggen degenen die de selectie en/of de presentatie van de databank (zoeksysteem, thesaurus enz.) hebben ge- concipieerd en die auteursrechten hebben op de we- blocatie;
• degenen die auteursrechten hebben op in de data- bank geïntegreerde elementen (foto’s, gefotogra- feerde beschermde voorwerpen, teksten enz.). De auteurs van die elementen hebben auteursrechten op hun bijdrage, maar niet op de databank zelf.
Het stelsel voor de databanken zelf wordt hieronder (nrs. 126 e.v.) meer in detail bestudeerd.
4.2. Overdracht van het auteursrecht : afgeleide auteursrechthebbenden
4.2.1. Beginselen
58. De oorspronkelijke auteursrechthebbende mag zijn (vermogens)rechten59 bij contract overdragen of een licentie60 verlenen aan een derde, die dan af- geleide auteursrechthebbende wordt. De AW duidt zowel overdrachten als licenties aan met het woord “overdracht”.
58 Zoals bijvoorbeeld een beeld dat is uitgewerkt door verscheidene personen en waarvoor men niet kan bepalen wie wat heeft gedaan.
59 De overdracht kan, zeer schematisch, worden vergeleken met een
"verkoop" van de (vermogens-)rechten van de auteur.
60 De licentie kan, zeer schematisch, worden vergeleken met een "verhuur" van de (vermogens-)rechten van de auteur.
A UTEURSRECHTEN EN INTERNET
Na overlijden van de auteur gaan de vermogens- rechten en de morele rechten over op zijn erfge- namen of legatarissen en/of de persoon aan wie hij ze heeft toegekend (artikel 7 AW). De erfgenaam of de persoon die de auteursrechten bij de dood van de auteur krijgt toegekend, is eveneens be- voegd om overdrachts- of licentiecontracten te sluiten.
4.2.2. Daar morele rechten onoverdraagbaar zijn, mogen alleen vermogensrechten worden overgedragen
59. Rekening houdend met de persoonlijke aard van de morele rechten, bepaalt de AW dat deze rechten onoverdraagbaar zijn (artikel 1, § 2, eerste lid, AW). Uit de wettekst vloeit echter voort dat het mogelijk is gedeeltelijk afstand te doen van de uit- oefening van die morele rechten, met uitzondering van het recht op eerbied waar de auteur nooit af- stand van kan doen.
Gedeeltelijke afstand houdt in dat de auteur kan aanvaarden dat in een welbepaald contract over de exploitatie van een specifiek werk bepalingen wor- den opgenomen omtrent de modaliteiten voor en zelfs de afstand van de uitoefening van zijn morele rechten (recht op vaderschap, op bekendmaking en op de integriteit van het werk)61.
4.2.3. Een “keten van rechten”
60. Het komt vaak voor dat de auteur zijn rechten overdraagt aan een rechtspersoon (een beeldbank bij voorbeeld), die de rechten dan weer overdraagt aan een andere rechtspersoon (een bedrijf bij voor- beeld), die op zijn beurt de rechten overdraagt aan een derde persoon (de beheerder van een databank bij voorbeeld) enz. Het gevolg is een opeenvolging van overdrachten en/of licenties.
In zulke gevallen moet worden gelet op het algeme- ne beginsel dat stelt dat men niet meer rechten kan overdragen dan men zelf heeft, met andere woor- den: indien de eerste cedent of een cedent verderop in de keten maar een deel van de auteursrechten
overdraagt, kan de laatste cedent (of “verwerver”) nooit meer rechten hebben dan de eerste heeft overgedragen. De meest beperkende overdracht (of licentie) bepaalt dus welke rechten geldig zijn ver- worven.
Ook geldt dat, indien op een bepaald punt in de ke- ten van overdrachten of licenties een onvolkomen- heid in het contract sluipt, alle voorgaande transac- ties invloed daarvan ondervinden.
4.2.4. Reglementering van met de auteur gesloten contracten
a) Beginselen
61. De AW bevat een dwingende reglementering voor overdrachtscontracten gesloten met de (oor- spronkelijk rechthebbende) auteur voorzover deze geacht wordt de “zwakke partij” bij het overdrachts- contract te zijn. Deze reglementering is echter uit- sluitend van toepassing op contracten die zijn geslo- ten na de inwerkingtreding van de AW62.
Indien de overdracht door een afgeleide rechtheb- bende wordt toegekend, is het beginsel van contrac- tuele vrijheid van toepassing.
b) Algemene regels van toepassing op alle met
de auteur gesloten contracten waarin auteursrechten worden overgedragen of in licentie worden gegeven
62. De AW voorziet in een aantal dwingende regels die gelden bij het sluiten van een contract met de oorspronkelijke auteur.
1° Vereiste van schriftelijk bewijs (artikel 3, § 1, tweede lid): Ten aanzien van de auteur worden alle contracten schriftelijk bewezen. Dat houdt in dat degene die beweert auteursrechten te hebben ver- worven noodzakelijkerwijs schriftelijk bewijs daar- van moet kunnen leveren. De auteur zelf staan daar- entegen alle middelen ter beschikking om te bewijzen dat hij zijn rechten heeft overgedragen. Hetzelfde geldt voor de verhoudingen tussen cessi-
61 X. XXXXXX, "Le droit moral dans la nouvelle loi belge relative aux droits d'auteur et aux droits voisins", Ing. Cons., 1995, pp. 135-146.
62 Verslag van de Commissie voor de Justitie van de Kamer door de
Heer Xx Xxxxx, Gedr. St., B.Z. 1991-1992, nr. 473/33, p. 330. Zie met name Brussel;, 15 februari 1996, Ing. Cons., 1996, p. 33 (zaak "Les car- nets d'émeraude").
A UTEURSRECHTEN EN INTERNET
onarissen (afgeleide rechthebbenden), waar schrif- telijk bewijs in principe niet is vereist63.
2° Beperkende interpretatie ten voordele van de auteur64: Indien het met de auteur gesloten contract een of meer bepalingen bevat waarvan de zin niet duidelijk is, worden die in beperkende zin ten voor- dele van de auteur uitgelegd. Anders gezegd: indien men niet zeker weet of de auteur de bedoeling heeft gehad om een bepaald gebruik van zijn werk toe te staan, dient men ervan uit te gaan dat het antwoord op die vraag negatief is.
3° De overdracht van een voorwerp dat een werk omvat, leidt niet tot het recht het werk te exploi- teren: Omdat iemand het stoffelijke voorwerp heeft gekocht dat het werk uitmaakt (een schilderij, een beeldhouwwerk, een gebouw, de negatieven van een foto), beschikt de koper ipso facto nog niet over de auteursrechten op dat werk: er is een contract voor de overdracht (of de licentie) van de auteurs- rechten nodig voordat men kan beweren dat men het op die drager gematerialiseerde werk mag repro- duceren en meedelen.
c) Aanvullende regels van toepassing op contracten voor de overdracht van auteursrechten op een werk dat niet is gemaakt ter uitvoering
van een tewerkstellingscontract of een statuut of een bestelorder van de reclamesector of
de niet-culturele sector zoals bedoeld in de AW
63. Naast de hierboven beschreven reglementering voorziet de AW nog in de volgende regels:
1° Het contract moet verplichte vermeldingen bevatten
64. Behalve indien het gaat om een werk dat wordt gecreëerd in het kader van een contract onder een “versoepeld” stelsel (cf. infra, nrs. 69 e.v. en 71 e.v.), moet elk door de auteur gesloten contract betreffen- de auteursrechten (overdracht of licentie) noodza- kelijkerwijs de volgende verplichte vermeldingen bevatten:
(a) “Exploitatiewijzen” toegestaan door de auteur
Het begrip “exploitatiewijze” is in de wet niet gedef- inieerd en in de parlementaire voorbereiding is al- leen gepreciseerd dat dit begrip niet in al te beper- kende zin verstaan dient te worden65. Het lijkt erop dat men ervan uit mag gaan dat die “exploitatiewij- zen” in feite duiden op de soorten gebruik van het werk die door de auteur zijn toegestaan.
In het contract moet dus nauwkeurig gedefinieerd worden op welke verschillende manieren de houder van de afgeleide rechten het werk mag gebruiken. Indien het contract bij voorbeeld betrekking heeft op een foto die in een online databank wordt opge- nomen, dient te worden bepaald dat de foto gere- produceerd mag worden op een digitale drager in de databank, op een papieren drager, en eventueel op een 3D-drager, een drager voor reclamedoeleinden, in boeken enz., online mag worden meegedeeld enz.; cf. infra, nrs. 213 en volgende.
(b) Vergoeding van de auteur
In het met de auteur gesloten contract moet uitdruk- kelijk worden bedongen welke vergoeding de au- teur krijgt, met dien verstande dat de beslissing daarover bij partijen ligt en dat die vergoeding dus gelijk kan zijn aan nul (maar wel uitdrukkelijk ge- preciseerd moet zijn). Voor elke exploitatiewijze moet een vergoeding worden bedongen.
(c) Geografische reikwijdte van de overdracht
In het contract moet het geografische gebied zijn aangegeven waarin de afgeleide rechthebbende het werk volgens de in het contract bepaalde exploita- tiewijzen mag exploiteren. De geografische reik- wijdte kan een streek, een of meer landen of zelfs de hele wereld omvatten.
(d) Duur van de overdracht
In het contract moet worden aangegeven gedurende welke termijn de afgeleide rechthebbende het werk volgens de bedongen exploitatiewijzen mag exploi- teren. In principe kan worden gepreciseerd dat het werk “gedurende de hele auteursrechtelijke bescher-
63 A. en B. XXXXXXX, "La nouvelle législation belge sur le droit d'auteur", op. cit. (56), p. 127.
64 Voor een toepassingsgeval betreffende Internet, cf. Rb. Brussel
(staking), 16 oktober 1996, AGIPB en anderen tegen CVBA Central Station, A&M, 4/1996, p. 426.
65 Gedr. St., Kamer, 1991-1992, nr. 473/33, p. 94.
A UTEURSRECHTEN EN INTERNET
mingstermijn” wordt overgedragen of in licentie wordt gegeven.
65. Indien een of meer van die verplichte vermeldin- gen niet in het contract staan, wordt het contract bij wijze van sanctie relatief nietig verklaard (dat wil zeg- gen dat alleen de auteur die nietigheid kan opheffen).
2° De overdracht van rechten betreffende nog onbekende exploitatievormen is nietig
66. Wanneer er een nieuwe technologie ten tonele verschijnt nadat de auteur het overdrachts- of licen- tiecontract heeft ondertekend, mag de afgeleide rechthebbende het werk dan exploiteren met behulp van die nieuwe technologie, of moet hij toestemming krijgen van de auteur om het werk met toepassing van de nieuwe technologie te mogen exploiteren?
Het antwoord op deze vraag hangt af van het tijd- stip waarop het contract is gesloten:
• Indien het contract reeds gesloten was voordat de AW in werking trad, blijft de regeling gelden zoals vastgelegd in de wet van 22 maart 1886, die een contractueel bepaalde over- dracht van nog onbekende exploitatievormen niet verbiedt. Indien het contract daarin voorziet, mag de houder van de afgeleide rechten de nieuwe technologie dus gebruiken zon- der opnieuw met de auteur te hoeven onderhandelen.
• Indien het contract is gesloten na de inwerkingtre- ding van de AW, is het in principe verboden nog on- bekende exploitatievormen over te dragen (artikel 3,
§ 1, AW). Onder “exploitatievormen” dienen nieuwe exploitatiemogelijkheden te worden verstaan66.
3° Beperkte overdracht van toekomstige werken
67. Kan men zijn rechten op toekomstige werken overdragen? Ook hier is het in principe raadzaam een onderscheid te maken naargelang het contract vóór of na de inwerkingtreding van de AW is gesloten:
• Het contract is gesloten voordat de AW in werking trad: in dat geval, blijft de regeling van kracht zoals vastgelegd
in de voorgaande wet, die de overdracht van toekomstige werken niet verbiedt. Die overdracht is dus mogelijk mits met zekerheid is vastgesteld dat de partijen wel degelijk die intentie hadden.
• Het contract is gesloten nadat de AW in werking trad: in dat geval moet rekening worden gehouden met artikel 3, § 2, dat bepaalt dat “de overdracht van de vermogensrechten betreffende toekomstige wer- ken [slechts geldt] voor een beperkte tijd en voor zover het genre van de werken waarop de over- dracht betrekking heeft, bepaald is”.
4° Verplichting van de cessionaris om het werk te exploiteren
68. Artikel 3, § 1, vijfde lid, AW bepaalt: “De ver- krijger van het recht moet het werk overeenkomstig de eerlijke beroepsgebruiken exploiteren”. Volgens de parlementaire voorbereiding verwijst het hier ge- bezigde begrip “eerlijke beroepsgebruiken” naar het welbekende begrip “eerlijke gebruiken” zoals dat in het kader van de wet op de handelspraktijken wordt verstaan67. Het antwoord op de vraag wat die ver- plichting om “overeenkomstig de eerlijke beroeps- gebruiken [te] exploiteren” dan betekent, zal dus af- hangen van de betrokken sector en de gebruiken die in die sector als legitiem kunnen worden be- schouwd68.
d) Regels van toepassing op werken gecreëerd ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst
of een statuut
69. Het komt regelmatig voor dat werken worden gecreëerd door werknemers (of ambtenaren) die zijn aangenomen om creatieve activiteiten uit te oe- fenen: dat geldt bij voorbeeld voor een werknemer die, alleen of met andere werknemers, voor zijn werkgever de layout van een weblocatie, een data- bank, een tekst ter presentatie van de databank of de gebruiksaanwijzing daarvoor maakt. Deze creatieve werknemer (of ambtenaar) geniet auteursrechten op zijn creatie. De werkgever zal pas rechthebbende worden indien de auteur-en-werknemer die rechten aan hem overdraagt.
66 Gedr. St., Kamer, 1993-1994, nr. 473/33, p. 132.
67 Gedr. St., Kamer, 1993-1994, nr. 473/33, pp. 84 en 90.
68 X. XXXXXXXXX, Le nouveau droit d'auteur et les droits voisins, op.
cit. (10), p. 167; XXX XXXX, "De nieuwe wettelijke regeling inzake auteurscontracten", R.D.C., 1995, p. 743; A. en B. XXXXXXX, "La nouvelle législation belge sur le droit d'auteur", op. cit. (56), p. 128.
A UTEURSRECHTEN EN INTERNET
70. Het in de AW bepaalde stelsel voor de over- dracht van de auteursrechten op werken die door een werknemer (of een ambtenaar) zijn gemaakt in het kader van zijn arbeidsovereenkomst (of zijn sta- tuut) en die binnen de arbeidsovereenkomst of het statuut vallen, is soepeler dan het algemene stelsel (cf. supra, nrs. 61 e.v.).
Het toepasselijke stelsel is als volgt:
a) Toepasselijke algemene regels:
• De auteursrechten moeten uitdrukkelijk zijn over- gedragen. De overdracht kan in de overeenkomst (of het statuut) staan of het voorwerp zijn van een afzonderlijk contract.
• Indien de clausule dubbelzinnig is, moet ze beper- kend worden uitgelegd ten voordele van de auteur.
b) Niet-toepasselijke regels:
• De overgedragen exploitatiewijzen, de geografi- sche reikwijdte, de duur van de overdracht en de vergoeding ervoor hoeven niet in het contract te worden gepreciseerd (maar let op de toepassing van het beginsel van beperkende interpretatie in geval van dubbelzinnigheid).
• De werkgever is niet verplicht het werk te exploi- teren.
• Rechten betreffende exploitatievormen die ten tij- de van de ondertekening van het contract nog on- bekend waren, kunnen worden overgedragen (maar daarin moet dan uitdrukkelijk zijn voorzien en de werknemer moet een contractueel bepaald aandeel krijgen in de door die exploitatie geboekte winst).
• De overdracht van rechten betreffende toekomsti- ge werken is onbeperkt mogelijk (maar ook daarin moet voorzien zijn).
e) Regels van toepassing op werken gecreëerd ter uitvoering van een bestelorder wanneer degene die de bestelling plaatst actief is in
de reclamesector of de niet-culturele sector
71. Het komt regelmatig voor dat een bedrijf (of een instelling) bij een zelfstandige maker een speci- fiek werk bestelt. Deze zelfstandige maker zal au- teursrechten op zijn creatie hebben, en degene die
de bestelling heeft geplaatst zal die rechten pas ver- werven indien ze door de auteur aan hem worden overgedragen.
In feite dient degene die de bestelling plaatst erop te let- ten dat:
• hij het stoffelijke voorwerp dat het werk omvat als ei- gendom verwerft (dat wil met name zeggen dat hij zeker moet weten dat de prijs die hij heeft betaald ook de aan- schaf van bij voorbeeld de negatieven van een foto dekt);
• hij de auteursrechten op het werk in kwestie verwerft.
De AW voorziet in een stelsel dat soepeler is dan het algemene, wanneer aan twee voorwaarden tege- lijk is voldaan, namelijk: (1) degene die de bestelling plaatst, is actief in de niet-culturele sector of de re- clamesector en (2) het bestelde werk is bestemd voor die activiteit69.
Het begrip “niet-culturele sector” is in de wet, noch in de parlementaire voorbereiding gedefinieerd en dient dus door de rechtspraak verhelderd te worden.
Het lijkt erop dat de vraag of er al dan niet sprake is een winstoogmerk niet relevant is voor de definiëring van het al dan niet “culturele” karakter van een sector. In de parlementaire voorbereiding70 wordt aangegeven dat een uitgeverij deel uitmaakt van de “culturele sector” wanneer zij “culturele” boeken uitgeeft, maar niet tot die sector behoort wanneer zij gebruiksaanwijzingen publi- ceert. Onder voorbehoud van de interpretatie door de rechtspraak, kan men daar volgens ons uit afleiden dat de “culturele” sector de producent is van “culturele goe- deren” in de traditionele zin des woords, zoals niet-tech- nische boeken, platen en allerhande schijven, kunstre- producties, enz.
72. Het stelsel dat van toepassing is op bestelorders komt in wezen op het volgende neer:
a) Algemene regels van toepassing op bestelorders
• Het moet gaan om een schriftelijke bestelling.
• Indien de bestelorder dubbelzinnig is, dient hij beperkend te worden geïnterpreteerd ten voordele van de auteur.
69 De auteur die op bestelling werkt, maar in de culturele sector, ge- niet dus een grotere bescherming dan de auteur die voor de niet-cul-
turele sector werkt.
70 Gedr. St., Kamer, B.Z. 1991-1992, nr. 473/33, p. 142.
A UTEURSRECHTEN EN INTERNET
b) Niet-toepasselijke algemene regels
• De verplichte vermeldingen hoeven niet in het contract te staan (cf. supra, nrs. 64 e.v.). Rekening houdend met het beginsel van beperkende interpre- tatie in geval van dubbelzinnigheid, is het voor de cessionaris echter wel zo verstandig om een nauw- keurig contract te hebben.
• De cessionaris is niet verplicht het werk te exploi- teren.
• De overdracht van rechten betreffende nog onbe- kende exploitatievormen en van toekomstige wer- ken is niet nietig, maar dat moet dan wel uitdrukke- lijk in het contract bepaald zijn en er moet worden voorzien in een auteursaandeel in de door die ex- ploitatie geboekte winst.
73. Wat als een instelling zoals een museum of een universiteit een bestelling plaatst bij een zelfstandige (een fotograaf bij voorbeeld) om een werk te maken?
Zoals hierboven reeds is aangegeven, is het rechts- stelsel dat van toepassing is (strikt of “versoepeld” stelsel) afhankelijk van het antwoord op de vraag of degene die de bestelling plaatst actief is in de “niet- culturele sector”. In het geval van een instelling als een universiteit of een museum, die een databank over het Belgisch erfgoed aanmaakt, lijkt het erop dat men ervan uit mag gaan dat die activiteit71 in de culturele sector thuishoort en dat het “versoepelde” stelsel dus niet van toepassing is. Dat houdt dus in dat elke bestelorder voor een werk dat voor de data- bank wordt gebruikt en die is geplaatst bij een na- tuurlijkepersoon als auteurmoet beantwoorden aan de strikte voorwaarden (cf. infra, nrs. 61 e.v.) opgelegd door de AW (en dus met name de verplichte vermel- dingen moet bevatten). Indien het contract is geslo- ten met een afgeleide rechthebbende, is het strikte wetsstelsel niet van toepassing.
Overigens mag de instelling of het museum niet vergeten om ook de stoffelijke drager van het werk te verwerven (de negatieven van een foto, de dragers van de tekst enz.).
f) Regels van toepassing op bepaalde specifieke contracten
74. De AW bevat bijzondere bepalingen betreffende uit- gavecontracten. In de wet ontbreekt een definitie van het uitgavecontract, maar het lijkt algemeen erkend dat het gekenmerkt wordt door het feit dat de auteur een “uitge- ver” het recht toevertrouwt om zijn werk in een bepaald aantal exemplaren te reproduceren. Daarmee wordt dus gedoeld op uitgavecontracten voor boeken, CD-ROM’s, CD-I’s enz.
In deze gids over online databanken (waarvan geen enkel “exemplaar” wordt geproduceerd) zullen deze bepalingen echter niet aan de orde komen.
75. De AW bevat eveneens bijzondere bepalingen betref- fende “opvoeringscontracten”, die een producent van voorstellingen ertoe in staat stellen een openbare opvoe- ring van een werk te organiseren. Ook deze bepalingen worden hier niet uitgewerkt.
4.3. De beheersvennootschappen72
76. Uit de voorgaande overwegingen vloeit voort dat, wil men een werk exploiteren, men toestemming moet hebben van de auteur en een contract met hem moet sluiten. Indien een auteur het beheer van zijn rechten niet alleen wil voeren, kan hij dat beheer toe- vertrouwen aan een vennootschap voor het beheer van auteursrechten. Omgekeerd kan een gebruiker zijn situatie vereenvoudigd zien doordat hij slechts één gesprekspartner tegenover zich heeft (een be- heersvennootschap die de rechten van verschillende auteurs beheert), wat een voordeel kan zijn indien hij een groot aantal werken wil exploiteren.
Zo zal de situatie van iemand die een online databank wil opzetten met duizenden foto’s erin gemakkelijker wor- den indien hij zich tot één vennootschap voor het beheer van de auteursrechten op de foto’s kan wenden (SOFAM bij voorbeeld), die hem gecentraliseerd verklaringen van toestemming kan leveren, gecentraliseerd de verschul- digde vergoeding daarvoor int en onder de auteurs ver- deelt, de controle op het gebruik van de werken verzorgt, enz.
71 Zelfs als het om een activiteit met winstbejag gaat: cf. supra, nr. 71 72 Een lijst van de voornaamste beheersvennootschappen is weerge-
geven in de bijlage bij deze gids.
A UTEURSRECHTEN EN INTERNET
Opgemerkt dient te worden dat het de rechtheb- benden vrij staat al dan niet tot die beheersvennoot- schappen toe te treden. Ingeval een auteur niet is toegetreden, verloopt het beheer van de auteurs- rechten via afzonderlijke overeenkomsten gesloten door de auteur zelf, met uitzondering van de rech- ten waarvan de wet bepaalt dat ze uitsluitend kun- nen worden geïnd via de collectieve beheersven- nootschap die bevoegd is voor het repertoire in kwestie (bij voorbeeld SABAM voor muziekreper- toires, of een andere voor die sector bevoegde be- heersvennootschap), zoals het recht op mededeling via de kabel, het uitleenrecht of het reproductie- recht voor privé-kopieën.
77. De AW (artikelen 65 tot 78) regelt de werking van en de controle over de beheersvennootschap- pen. Er bestaan diverse beheersvennootschappen in België, waaronder met name SABAM (de Belgische burgerlijke coöperatieve vennootschap van auteurs, componisten en uitgevers), SOFAM (de Belgische burgerlijke coöperatieve vennootschap die de rech- ten van fotografen beheert), SACD, SCAM enz73.
78. Betrekkingen tussen de rechthebbenden en hun beheersvennootschap : een auteur die zich aansluit bij een beheersvennootschap vertrouwt die vennoot- schap het beheer van zijn auteursrechten toe overeen- komstig het toetredingscontract dat door de desbe- treffende beheersvennootschap wordt aangeboden: het zal daarbij gaan om een overdracht, een beheer- mandaat of een deelname in de vennootschap.
Wanneer een auteur bij voorbeeld lid wenst te wor- den van SABAM, dat wil zeggen volgens het onder- scheid dat in de statuten van SABAM wordt ge- maakt tussen een “vennoot” of meewerkend lid (tegenover “aangeslotenen” die geen lid zijn), dan “staat de rechthebbende zijn rechten op de werken gecre- ëerd zowel op het ogenblik van de ondertekening van hui- dige overeenkomst als tijdens de volledige duur ervan, af aan Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx uitdrukkelijk aanvaardt. [...] Derechthebbendeerkent dat het voorwerp van de fiduciai- re afstand bestaat uit de rechten op alle hierna volgende categorieën van werken alsook op alle hierna voorziene exploitatiewijzen” (cf. artikel 2 van de overeenkomst van aansluiting en fiduciaire afstand van SABAM).
Het door XXXXX aangeboden contract bepaalt dat XXXXX van haar kant “alles in het werk [zal] stellen om de perceptieen de juiste repartitie van zijn rechten [d.i. de aangesloten auteur] te waarborgen” rekening hou- dend met de modaliteiten van de overeenkomst en de statuten en het reglement.
Bij een eventuele contractuele verhouding met een derde, zal de auteur die het beheer van zijn rechten aan de beheersvennootschap heeft overgedragen zijn medecontractant er dientengevolge op moeten wijzen dat hij tot een beheersvennootschap is toe- getreden en moeten aangeven voor welke werken en exploitatiewijzen hij zijn rechten aan de beheers- vennootschap heeft overgedragen, zodat de mede- contractant zijn zaken in verband met de betrokken werken en rechten rechtstreeks met de beheersven- nootschap in kwestie kan regelen. Vervolgens zal de beheersvennootschap de auteur het als tegenpresta- tie gestorte bedrag doen toekomen.
79. Betrekkingen tussen een collectieve beheers- vennootschap en de gebruiker : een gebruiker die werken wenst te gebruiken waarvan de auteur of de rechthebbende tot een beheersvennootschap is toe- getreden, dient zich dus tot die vennootschap te wenden. Hij sluit voor het werk in kwestie een li- centiecontract met die vennootschap en de beheers- vennootschap zal de vergoedingen innen en de al- dus ontvangen rechten over de auteurs verdelen.
Over de problematiek van online exploitatie van be- schermde werken hebben bepaalde beheersvennoot- schappen (zoals SOFAM, SACD-SCAM en, sinds kort lijkt het, ook SABAM) reeds nagedacht en tegenwoordig bieden zij algemene tarieven aan voor het recht op reproductie en gebruik van werken uit hun repertoire, alsmede modelcontracten voor de concessie van rechten tussen de auteur/rechthebben- de en de producent van de weblocatie.
Zo dient een museum, wanneer het een foto in een databank op Internet wenst te reproduceren waar- van de auteur zijn rechten aan SOFAM heeft over- gedragen, niet alleen het nodige recht op reproduc- tie en mededeling te verkrijgen, maar zich tevens te houden aan een zeker aantal dwingende regels ver- bonden aan een dergelijke exploitatie zoals bepaald
73 Een lijst van de voornaamste beheersvennootschappen is weergegeven in de bijlage bij deze gids.
A UTEURSRECHTEN EN INTERNET
in de algemene voorwaarden van SOFAM: “[1] de auteur of zijn gemachtigde een bewijsexemplaar van de gebruikte beelden bezorgen evenals het volledige Internet- adres; [2] alle bezoekers van zijn site ervan verwittigen dat de beelden beschermd zijn door het auteursrecht en dat zij niet mogen worden gebruikt zonder de toestemming van de auteur of van zijn gemachtigde; [3] deomvang van het elektronische bestand van gedecompresseerde beelden maakt een reproductie van goede kwaliteit onmogelijk. Hij mag nooit groter zijn dan 72 Kbytes of 73.728 bytes [...]”.
De tarieven voor de reproductie- en exploitatierech- ten die SOFAM aanbiedt, worden berekend volgens het formaat van het document op het scherm en van de gebruiksduur van het document in de online da- tabank. Deze tarieven kunnen nog worden aange- past, bij voorbeeld naargelang er van het werk ge- bruik wordt gemaakt op de home page, op andere pagina’s, via een hypertext-koppeling naar andere lo- caties, enz.
80. In principe oefent elke beheersvennootschap op haar eigen nationale grondgebied controle uit op de diverse soorten van gebruik van de werken die bij haar repertoire horen.
81. Voor werken die in het buitenland worden gebruikt, worden de rechten van de auteurs-en-leden van de natio- nale beheersvennootschap beschermd met behulp van wederzijdse contracten gesloten tussen alle auteursmaat- schappijen (zustermaatschappijen), op grond waarvan de maatschappijen in het land waar het werk wordt gebruikt de rechten innen en die doorstorten naar de betrokken nationale auteursmaatschappij.
82. Het maken van een multimediawerk (zoals een weblocatie) impliceert over het algemeen dat ver- scheidene werken, gemaakt door verschillende au- teurs, worden gereproduceerd. Voor de maker van een weblocatie wordt het derhalve moeilijk om er- achter te komen wie de auteursrechthebbenden zijn van wie de nodige toestemming moet worden ver- kregen om hun werken te mogen exploiteren. Van- uit deze optiek hebben verschillende Franse be- heersvennootschappen het initiatief genomen tot oprichting van SESAM, een vennootschap die het
mandaat heeft gekregen om namens vijf lidvennoot- schappen (ADAGP, SACD, SACEM, SCAM,
SDMR74) de rechten te beheren van auteurs van be-
xxxxxxxx werken die in multimediaprogramma’s zijn gereproduceerd.
Deze vennootschap is nog maar net aan haar proef- stuk toe en werkt in de vorm van “een enkel loket”. Dankzij dit “ene loket” zou de taak van gebruikers die op zoek zijn naar toestemmingsverklaringen voor de exploitatie van diverse in hun weblocatie op te nemen werken in principe makkelijker moeten verlopen. De taak van het loket is immers het be- heer van alle toestemmingsverklaringen betreffende de onderscheiden werken te centraliseren, zodat de gebruiker zich dus nog maar tot één gesprekspartner hoeft te wenden.
5
Sancties in geval van inbreuken op de auteursrechten
Een inbreuk op de exclusieve rechten (vermogens- rechten en/of morele rechten) van de auteur kan aanleiding geven tot strafvorderingen en/of burger- lijke rechtsvorderingen ingesteld door de auteurs- rechthebbende.
5.1. Strafrechtelijke sancties
5.1.1. Met strafrechtelijke sancties bestrafte handelingen
83. In de wet op de auteursrechten worden drie handelingen genoemd die met strafrechtelijke sanc- ties worden bestraft (artikel 80 AW):
• Het misdrijf van namaking, dat gedefinieerd wordt als “kwaadwillig of bedrieglijk inbreuk [ple- gen] op het auteursrecht”. Van een “inbreuk” op die rechten is natuurlijk sprake wanneer de rechten niet in acht worden genomen zoals geregeld door de wet. De inbreuk is “kwaadwillig” wanneer zij is ge- pleegd met de bedoeling te schaden. De inbreuk is “bedrieglijk” wanneer zij wetens wordt gepleegd, dat wil zeggen dat de namaker weet dat het werk
74 ADAGP: "Société des auteurs dans les arts graphiques et plasti- ques"; SACD: "Société d'auteurs, compositeurs dramatiques"; SA- CEM: "Société civile des auteurs, compositeurs et éditeurs de musi-
que"; SCAM: "Société civile des auteurs multimédias"; SDMR: "Soci- été pour l'administration du droit de reproduction mécanique des au- teurs compositeurs et éditeurs".
A UTEURSRECHTEN EN INTERNET
door het auteursrecht is beschermd en hij niettemin inbreuk pleegt op dat recht om er profijt uit te trek- ken. Dat is het geval bij elke namaking voor com- merciële doeleinden.
• Het misdrijf van commerciële aanwending van nage- maakte voorwerpen valt onder het misdrijf van namaking en degene die voorwerpen, wetende dat zij nagemaakt zijn, verkoopt, te koop stelt, verhuurt, in voorraad heeft voor verkoop of verhuur of in België invoert voor com- merciële doeleinden wordt met dezelfde straffen bestraft.
• Het misdrijf van vervalsing van de ondertekening: de wet straft degene die op een “kwaadwillige” of “bedrie- glijke” manier de naam of een distinctief kenmerk van de auteur zonder diens toestemming op een werk plaatst.
84. Deze misdrijven vallen onder de bevoegdheid van de correctionele rechtbank. Het Openbaar Mi- nisterie kan de vervolging ambtshalve of op basis van een ingediende klacht instellen. De straffen be- staan uit geldboeten, gevangenisstraffen (in geval van herhaling), verbeurdverklaring van de nage- maakte voorwerpen en de hulpmiddelen voor de vervaardiging ervan (zo kan de apparatuur waarmee een weblocatie met nagemaakte voorwerpen online wordt gebracht verbeurd worden verklaard), of in- beslagname van de ontvangsten die dankzij een on- geoorloofde opvoering van het werk zijn gegene- reerd, alsmede bekendmaking van het vonnis.
In geval van herhaling kan de rechtbank in principe even- eens de sluiting bevelen van de inrichting van de namaker.
5.1.2. Aansprakelijkheid van rechtspersonen
85. In principe kan alleen een natuurlijke persoon strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld. Artikel 84 van de AW voert echter de burgerlijke aanspra- kelijkheid van rechtspersonen of van leden van ver- enigingen zonder rechtspersoonlijkheid in wanneer de namaker een vennoot, zaakvoerder, aangestelde of lasthebber daarvan is. Rechtspersonen kunnen dientengevolge eveneens worden veroordeeld tot het betalen van boeten, kosten, verbeurdverklarin-
gen, teruggaven en geldstraffen van welke aard ook, die worden uitgesproken door de rechter.
5.1.3. Toepassing van de strafrechtelijke sancties bepaald in de AW op namaking op Internet
86. Het is zeker mogelijk om de door de AW be- strafte misdrijven te plegen op Internet: zo kan men op Internet heel goed “kwaadwillig” en “bedrieglijk”, zonder toestemming van de auteur, een werk repro- duceren dat duidelijk door het auteursrecht is be- schermd (bij voorbeeld een digitale versie van een foto online brengen) en dat werk op Internet aan- bieden in het kader van een commerciële activiteit (bij voorbeeld om een online beeldbank te exploite- ren die tegen betaling wordt aangeboden).
87. Het is echter nog de vraag of het Belgisch straf- recht van toepassing is en of de Belgische rechter be- voegd is wanneer de content provider (degene die de inhoud van de locatie bepaalt), de serviceprovider (de- gene die, door de locatie te herbergen, de content pro- vider de technische mogelijkheden biedt om op het net aanwezig te zijn) en/of de access provider(degene die de gebruikers de mogelijkheid biedt toegang te krijgen tot het net) in het buitenland gevestigd zijn.
In deze materie is de regel dat het Belgisch straf- recht van toepassing en de Belgische strafrechter bevoegd is indien het misdrijf op Belgisch grondge- bied is gepleegd75. Uit artikel 3 van het Belgische Strafwetboek vloeit voort dat het Belgisch strafrecht van toepassing is op alle misdrijven gepleegd op Belgisch grondgebied en dat misdrijven gepleegd buiten Belgisch grondgebied uitsluitend in de bij de wet bepaalde gevallen door het Belgisch strafrecht worden gestraft76 (artikel 4 van het Strafwetboek).
Wat dan wanneer de verschillende elementen van een misdrijf (bestanddelen van het misdrijf of verzwaren- de elementen) zich gedeeltelijk in België en gedeelte- lijk in het buitenland voltrekken? Erkend wordt dat het misdrijf in België kan worden vervolgd zodra één van de bestanddelen of de verzwarende elementen van het misdrijf in België is verwezenlijkt77.
75 Cf. X. XXXXXXX en X. XXXXXXXXX, Droit pénal général, Xxxx- xxx, Xxxxxxxx, 1995, p. 74.
76 Dit is bijvoorbeeld het geval met bepaalde pedofiliemisdrijven.
77 Krachtens de zogeheten theorie van de "alomtegenwoordigheid":
cf. X. XXXXXXX en X. XXXXXXXXX, op. cit. (74), p. 75; VAN
DEN WIJNGAERT, "De toepassing van de strafwet in de ruimte. En- kele beschouwingen", in Liber Amicorum X. Xxxxx, Antwerpen, Klu- wer, 1983, p. 515; DE HERT en BODART, "Internetmisdaad: een uit- daging", A.J.T., 1996-97, dossier nr. 7, p. 98.