MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 25 JULI 2003 TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE TIMMERFABRIEKEN
AI Nr. 9949
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 29-07-2003, nr. 143
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen het verzoek van de Hout- en Bouwbond CNV mede namens de overige partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Partij(en) te ener zijde: de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten; Partij(en) te anderer zijde: FNV-Bouw en de Hout- en Bouwbond CNV.
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeids- overeenkomsten;
Besluit:
Dictum I
Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovenge- noemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta I, II, IV, V en VI is bepaald:
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 2003 CAO99492003
CAO2365 1
HOOFDSTUK 1
DEFINITIES EN WERKINGSSFEER
Artikel 1
Definities
1. Onder deze collectieve arbeidsovereenkomst (nader ook genoemd deze CAO) wordt verstaan de overeenkomst met de daarbij beho- rende bijlagen en reglementen.
2. Onder ,,werkgever’’ wordt verstaan elke natuurlijke of rechtspersoon die, bij een bedrijfsuitvoering als bedoeld in artikel 2, in Nederland arbeid doet verrichten door één of meer werknemers.
3. Onder ,,werknemer’’ wordt verstaan hij/zij die in Nederland werk- zaam is ingevolge een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bij een werkgever als bedoeld in artikel 2 van deze CAO.
De CAO is tevens van toepassing voor werknemers behorende tot het leidinggevend,- toezichthoudend,- administratief,- tekenkamer,- en verkooppersoneel, voor zover een en ander is bepaald in Bijlage D-1.
Niet als ,,werknemer’’ wordt beschouwd:
– de vakantiewerker;
– de stagiair ( niet behorende tot de Beroeps Opleidende Leerweg, BOL).
4. Onder ,,jeugdige werknemer’’ wordt verstaan een werknemer bene- den de leeftijd van 22 jaar.
5. Onder ,,volwassen werknemer’’ wordt verstaan een werknemer van 22 jaar en ouder.
6. a. Onder ,,garantieloon’’ wordt verstaan het loon waarop de werk- nemer na toepassing van artikel 19 of 20 krachtens artikel 22 lid 2 of 3 per week of per uur recht kan doen gelden.
b. Onder ,,individueel overeengekomen loon’’ wordt verstaan het loon waarop de werknemer krachtens zijn arbeidsovereenkomst recht heeft.
7. Onder ,,Xxxxxxx’’ wordt verstaan een door partijen ingesteld orgaan bedoeld in artikel 5, eerste lid.
9. Onder ,,rechtjaar’’ wordt verstaan het door partijen, op advies van
2
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
het bestuur van het Vakantiefonds voor de Timmerfabrieken vast te stellen tijdvak waarin vakantierechten worden opgebouwd.
Dit tijdvak loopt van week 17 van enig jaar tot en met week 16 van het jaar daaraanvolgend.
10. a. Onder ,,OR’’ of ,,Ondernemingsraad’’ wordt verstaan een onder- nemingsraad als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden.
b. Onder ,,Personeelsvertegenwoordiging’’ of ,,PVT’’ wordt ver- staan het vertegenwoordigend orgaan van werknemers zoals be- doeld in de Wet op de Ondernemingsraden.
c. Onder ,,Personeelsvergadering’’ wordt verstaan de vergadering zoals bedoeld in de artikelen 35b en 36a van de Wet op de Onder- nemingsraden, t.w. een bijeenkomst met het voltallige personeel die tenminste twee maal per jaar moet worden gehouden en waarin bestuurder en werknemers van de onderneming overleg- gen over onderwerpen die de onderneming en de positie van de werknemers betreffen.
11. Onder ,,SFB’’ wordt verstaan de relevante werkmaatschappij(en) van de SFB-Groep, gevestigd te Amsterdam.
12. Onder ,,STIFA’’ wordt verstaan de Stichting Fondsen Administratie voor de Timmerindustrie, gevestigd te Bussum.
Artikel 2
Werkingssfeer
1. De bepalingen van deze CAO zijn van toepassing op ondernemingen en afdelingen van ondernemingen waarin uitsluitend of in hoofdzaak
– gemeten naar de loonsom – het bedrijf wordt uitgeoefend van het met gemechaniseerde productiemiddelen vervaardigen van timmer- werk van hout of kunststof.
Onder timmerwerk worden onder meer begrepen het vervaardigen van kozijnen, ramen, trappen, deuren, gevelvullende elementen, an- dere houtconstructies zoals haspels en betonmallen alsmede decora- tieve producten van hout voor de particuliere tuin.
Onder vervaardigen van timmerwerk wordt mede begrepen het op de bouwplaats stellen en afwerken van in eigen fabriek gereed ge- maakte producten.
3
2. Onder timmerwerk worden ook begrepen de producten in het kader van de lijm- en/of houtbouw, zoals gelijmde dragende houtconstruc- ties, kapelementen, uit elementen opgebouwde demontabele keten, hallen, scholen, zomerhuisjes en dergelijke alsmede onderdelen van bouwsystemen zoals bijvoorbeeld scheidingswanden.
Onder houtbouw wordt tevens verstaan het vervaardigen en toeleve- ren van alle ,,verplaatsbare houten verblijfsruimten’’ als verzamel- naam van twee soorten producten nl:
– de ruimten die in een onderneming geheel gebruiksklaar gemaakt worden en waarvoor op de plaats van bestemming geen of zo goed als geen verdere bewerking meer nodig is.
– De systeembouw: dat is het procédé en alle variaties daarop waarbij voor zover uitsluitend of in hoofdzaak – gemeten naar de loonsom – bouwelementen van hout en kunststof in de fabriek worden gemaakt maar op de plaats van bestemming worden gemonteerd.
Onder houtbouw wordt eveneens begrepen wagenbouw voor zover de wagens naar bestemming niet mobiel zijn en de vervoersfunctie ondergeschikt is, zoals houten stacaravans, keet-, schaft- en woon- wagens en casco-opbouw waaronder wordt verstaan: de houten op- bouw van casco’s van beton en/of staal met als eindproduct het woonschip.
Onder houtbouw wordt mede begrepen het op de bouwplaats stellen en afwerken van in eigen fabriek gemaakte producten.
3. Deze CAO is tevens van toepassing op ondernemingen, waarin de vervaardiging van timmerwerk naar loonsom gemeten de belangrijk- ste activiteit is maar waarin tevens de activiteiten zijn gericht op ver- huur en lease.
4. Deze CAO is eveneens van toepassing op de ondernemingen, die uit- sluitend of in hoofdzaak loon-, zaag en/of schaafwerk verrichten, direct ten behoeve van de vervaardiging van timmerwerk.
5. Deze CAO is niet van toepassing op:
a. Ondernemingen of delen van ondernemingen, waarvoor de CAO voor de Groothandel in Hout c.q. de algemeen verbindend ver- klaring van deze CAO van toepassing is;
b. Werkzaamheden die resulteren in het optrekken van een traditio- neel bouwwerk;
c. Een timmerfabriek die onderdeel is van een onderneming, waar- voor de landelijke CAO voor het Bouwbedrijf – of een in haar plaats getreden regeling – geldt en de producten van bedoelde timmerfabriek in hoofdzaak worden gebruikt in het kader van de bouwwerkzaamheden van die onderneming.
d. Deze CAO is eveneens niet van toepassing op de navolgende ondernemingen: Berkvens Deurenfabriek BV te Someren, Berk- vens Houtindustrie Nederland BV te Someren, Java Deuren-
4
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
fabriek BV te Velsen, Kegro deuren BV te Groesbeek, C.J. Ker- sten BV te Haelen, Van Kuijk Deuren BV te Tilburg, alsmede Svedex BV en Svedex Deuren BV te Varsseveld.
Artikel 3
Inlening van arbeidskrachten
Het personeelsbeleid zal erop gericht zijn zoveel mogelijk met eigen per- soneel de benodigde productie te vervaardigen. Mocht dit door bepaalde omstandigheden voor korte tijd niet mogelijk zijn, dan kan de werkge- ver gebruik maken van ingeleende tijdelijke arbeidskrachten.
Dit kan onder de navolgende voorwaarden:
a. Uitzendkrachten ontvangen minimaal een beloning, inclusief toesla- gen zoals genoemd in artikel 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31 en waarbij de werknemer tevens recht heeft op scholing bedoeld in artikel 47 lid 2, overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst.
b. De onderneming die arbeidskrachten inleent (,,inlener’’) dient zich er van te verzekeren dat het uitzendbureau op de door de onderneming ingeleende arbeidskrachten de arbeidsvoorwaarden zoals hierboven genoemd toepast.
c. Aan tijdelijk ingeleende arbeidskrachten wordt, indien de werkzaam- heden na het verstrijken van een termijn van zes maanden worden voortgezet, door de werkgever een contract voor bepaalde dan wel onbepaalde tijd aangeboden.
HOOFDSTUK 2
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 5
De Vakraad voor de Timmerfabrieken
1. Door de werkgevers- en werknemersorganisaties is een orgaan inge- steld genaamd ,,De Vakraad voor de Timmerfabrieken’, hierna te noemen de ,,Vakraad’. In dit orgaan hebben werkgevers en werkne- mers zitting op basis van gelijkheid.
2. De Vakraad is bevoegd uit zijn midden instanties of commissies in te stellen bestaande uit ten minste een werkgevers- en een werk- nemerslid.
5
3. Elke afwijking van deze CAO behoeft de goedkeuring van de Vak- raad voor zover in deze CAO daarin niet reeds is voorzien. Hierbij zal rekening gehouden worden met de instemming van de OR of de PVT.
HOOFDSTUK 3
ARBEIDSVERHOUDINGEN
Artikel 6
Aanvang van de arbeidsovereenkomst
De arbeidsovereenkomst wordt – tenzij schriftelijk anders is overeenge- komen – aangegaan voor onbepaalde tijd.
Wanneer een proeftijd wordt overeengekomen, dient deze schriftelijk te worden vastgelegd. Een dergelijke proeftijd mag overeenkomstig artikel 652 en 676 van het Burgerlijk Wetboek ten hoogste bedragen:
– voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd: twee maanden;
– voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd korter dan twee jaar: een maand;
– voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd langer dan twee jaar: twee maanden;
– voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd waarvan het einde niet op een kalenderdatum is gesteld: een maand;
Artikel 7
Introductie
a. Collega’s/functionarissen:
De werkgever zal de werknemer in de eerste week van zijn dienst- verband laten kennismaken met de collega’s waarmee zal worden samengewerkt, alsmede met de bij het werk betrokken functionaris- sen.
b. Bedrijf/project:
De werknemer zal inzicht worden gegeven omtrent het bedrijf en het project waaraan hij zal gaan werken. Hij zal tevens geïnformeerd worden over alle zaken die een goede introductie kunnen bevorde- ren.
c. Vakantie:
Ook zal informatie worden verstrekt over de wijze waarop de vakantiedata worden afgesproken. Indien deze reeds zijn vastgesteld op de datum van indiensttreding zal mededeling worden gedaan over de data van de aaneengesloten vakantieperioden.
6
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 8
Bijzondere verplichtingen van de werknemer
2. De werknemer is niet verplicht arbeid te verrichten in een andere onderneming dan die van de werkgever, bij wie hij in dienst is.
3. De werknemer dient bij het begin van de werktijd volledig gereed te zijn zich aan het werk te begeven en zijn taak, met inachtneming van de schafttijd, tot het einde van de werktijd te blijven verrichten.
4. Werknemers in de productie worden dagelijks, binnen de normale werktijd, in de gelegenheid gesteld de werkplek te onderhouden c.q. schoon te maken.
Artikel 9
Fabrieksreglement
1. De werkgever is bevoegd om in overleg met de OR of PVT een fabrieksreglement vast te stellen. Bij ontbreken van een OR of PVT geschiedt de vaststelling van een fabrieksreglement in overleg met de Vakraad.
2. Voorschriften van een fabrieksreglement welke in strijd zijn met het bepaalde in art. 613, 617, 618, 631, 650 en 651 van het Burgerlijk Wetboek of met bepalingen uit deze CAO zijn nietig.
3. Indien er verschil van mening bestaat over de toepassing van het fabrieksreglement kan de Vakraad voor bemiddeling ingeschakeld worden.
Artikel 10
Einde van de arbeidsovereenkomst
1. Aangegaan voor onbepaalde tijd
a. Opzegging van het dienstverband zal schriftelijk geschieden.
b. Het opzeggen van een dienstverband dient zodanig te geschieden dat het einde van de termijn van opzegging samenvalt met het einde van een loonbetalingsperiode.
c. De termijn van opzegging is voor zowel de werkgever als de
7
werknemer xxxxxxxxx gelijk aan één loonperiode van 1 maand, respectievelijk 1 vierweekse periode.
Laatstgenoemde beperking geldt niet voor zover een langere duur uit het in dit lid sub b, d, e en f bepaalde voortspruit.
d. Behoudens het in sub c bepaalde en conform artikel 672 van het Burgerlijk Wetboek, worden de termijnen van opzegging als volgt vastgesteld:
Voor de werkgever bedraagt de termijn van opzegging:
– één maand respectievelijk één vierwekelijkse periode indien de arbeidsovereenkomst op het moment van opzeggen korter dan 5 jaar heeft geduurd;
– twee maanden respectievelijk twee vierwekelijkse perioden indien de arbeidsovereenkomst op het moment van opzeggen langer dan 5 jaar, maar korter van 10 jaar heeft geduurd;
– drie maanden respectievelijk drie vierwekelijkse perioden in- dien de arbeidsovereenkomst op het moment van opzeggen langer dan 10 jaar, maar korter dan 15 jaar heeft geduurd;
– vier maanden respectievelijk vier vierwekelijkse perioden in- dien de arbeidsovereenkomst op het moment van opzeggen 15 jaar of langer heeft geduurd;
Voor de werknemer bedraagt de opzegtermijn 1 maand respectie- velijk 1 vierwekelijkse periode.
Als in de individuele arbeidsovereenkomst is overeengekomen dat de opzegtermijn voor de werknemer langer is dan één maand, dan geldt voor de werkgever de dubbele periode.
e. De opzegtermijn, door de werkgever in acht te nemen, voor werknemers van 45 jaar en ouder die na 1 januari 2000 in dienst zijn getreden is 2 maanden respectievelijk 2 vierwekelijkse perio- den.
2. Aangegaan voor bepaalde tijd.
a. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege, wanneer de tijd is verstreken, waarvoor de arbeidsovereenkomst bij schriftelijke overeenkomst is aangegaan.
b. Met betrekking tot het aangaan van meerdere arbeidsovereen- komsten voor bepaalde tijd geldt de zogenaamde ,,3x3-regel’’ uit artikel 668a van het BW.
Er mag schriftelijk een ketting van drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd worden afgesloten. Ook de derde arbeidsover- eenkomst eindigt van rechtswege zonder dat opzegging en een ontslagvergunning nodig is. De vierde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is automatisch een arbeidsovereenkomst voor onbe- paalde tijd.
– Arbeidsovereenkomsten tellen mee in een ketting als ze el- kaar opvolgen met drie maanden of minder tussen twee op- eenvolgende arbeidsovereenkomsten. Als een arbeidsovereen- komst voor bepaalde tijd is geëindigd en de volgende
8
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd vangt meer dan drie maanden daarna aan, dan begint men weer bij één te tellen.
– Als een ketting van twee of drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd langer dan 36 maanden heeft geduurd, dan is er vanaf dat moment sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
– Werkt een werknemer eerst bij een bepaald bedrijf via (bij- voorbeeld) een uitzend- of detacheringbureau en treedt hij vervolgens in dienst op contract voor bepaalde tijd, dan is er sprake van ,,opvolgend werkgeverschap’’. Dat betekent dat de arbeidsovereenkomst die de werknemer had bij het uitzend- of detacheringbureau meetelt voor de ,,3x3-regel’’
3. Ontslag wegens dringende redenen.
a. Bij opzegging om een dringende, aan de wederpartij onmiddel- lijk meegedeelde reden, zal de schriftelijke bevestiging van de ontslagreden aangetekend geschieden binnen 24 uur (zaterdagen, zondagen en feestdagen niet meegerekend) na het tijdstip waarop het dienstverband werd beëindigd.
b. Dringende redenen voor de werkgever zijn omschreven in het Burgerlijk Wetboek, artikel 678.
c. Dringende redenen voor de werknemer zijn omschreven in het Burgerlijk Wetboek, artikel 679.
Artikel 10A
Gesprek over de werkplek
1. De werkgever zal eenmaal per jaar het initiatief nemen de werkne- mer uit te nodigen voor een algemeen functioneringsgesprek. De werknemer zal daarbij mogelijke knelpunten ten aanzien van zijn actuele functie en werkplek, voor zover deze (op termijn) kunnen lei- den tot arbeidsongeschiktheid of uitstroom, vroegtijdig melden in verband met mogelijke aanpassingen op de werkplek of extra scho- ling. Een en ander kan geen arbeidsvoorwaardelijke gevolgen heb- ben.
2. Indien de werkgever nalaat het in het voorafgaande lid bedoelde ini- tiatief te nemen, heeft de werknemer zelf het recht een gesprek met zijn werkgever of de leidinggevende aan te vragen m.b.t. de door hem aan te geven onderwerpen.
9
HOOFDSTUK 4
ARBEIDSTIJD EN ARBEIDSDUUR
Artikel 11
De arbeidstijd
1. De dagelijkse werktijden en rusttijden worden door de werkgever na redelijk overleg met en met instemming van de OR, PVT of Perso- neelsvergadering vastgesteld.
De reguliere werktijden in de onderneming vangen aan tussen 07.00 uur en 09.00 uur en eindigen tussen 15.00 en 17.00 uur.
De werknemer is gerechtigd in verband met aantoonbare verplichtin- gen in de zorgsfeer of andere persoonlijke omstandigheden in rede- lijk overleg met de werkgever, binnen deze tijdstippen nadere afspra- ken te maken over zijn individuele werktijden. Bij dat overleg zullen de aard en belang van de functie van de werknemer voor de werk- organisatie van de werkgever worden betrokken.
Indien werkgever en werknemer niet tot overeenstemming komen kan de werknemer de kwestie voorleggen aan de OR of PVT. Indien ook het overleg van de werkgever met de OR of PVT niet leidt tot een oplossing of afspraak kan de kwestie wederzijds beargumenteerd worden voorgelegd aan de Vakraad.
2. Verschoven arbeidstijd.
In bijzondere gevallen, ter beoordeling van de werkgever, is de werk- nemer verplicht te werken buiten de uren die in het eerste lid van dit artikel zijn voorgeschreven.
3. Ploegendienst.
Bij ploegendienst volgens dienstrooster kan worden afgeweken van de in het eerste lid genoemde arbeidstijd. Echter met dien verstande dat de normale arbeidstijd moet liggen tussen maandagochtend 00.00 uur en vrijdagavond 24.00 uur.
Per twee weken mag de normale arbeidsduur niet meer dan 75 uur bedragen.
4. Behoudens het in deze CAO bepaalde, de standaard regeling van de Arbeidstijdenwet van toepassing.
5. Zondagsarbeid is niet toegestaan tenzij dispensatie is verleend door de Vakraad. In geval van arbeid op zondag heeft de betreffende werknemer recht op 3 vrije zondagen per 4 weken.
10
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 12
De arbeidsduur
1. De werkweek loopt van maandag tot en met vrijdag. De normale arbeidsduur is 37,5 uur per week en kan variëren tussen de 36 en 40 uur. Hiervan mag worden afgeweken met het oog op deeltijdbanen. Een afwijkende arbeidsduur dient schriftelijk te worden vastgelegd. De arbeidsduur is bepalend voor het aantal ADV-uren.
De normale arbeidsduur per dag bedraagt hoogstens 9 uur.
Voorbeeld: In het onderstaande schema zijn de mogelijkheden opge- nomen voor de arbeidsduur en de daarbij behorende ADV-uren. De invulling van ADV-uren kunnen per bedrijf eventueel anders dan in het onderstaande aantal ADV-dagen worden vormgegeven, na over- eenstemming met OR, PVT of personeelsvergadering.
arbeidsduur per dag | Arbeids- duur per week | ADV in uren | ADV in dagen | Scholings- dagen |
7,5 uur | 37,5 | 52,5 | 7 dagen van 7,5 | 2 |
uur | ||||
8,0 uur | 40 | 52,5 + (46 x 2,5) | 20,9 dagen van 8 | 2 |
= 167,5 | uur | |||
7,75 uur | 38,75 | 52,5 + (46 x 1,25) | 14,2 dagen van | 2 |
= 110 | 7,75 uur | |||
9 (4 dagen) | 36 | 52,5 – (46 x 1,5) | 0 | 2* |
= 16,5 negatief* |
Toelichting op schema.
* Bij een 36-urige werkweek komt de ADV in uren negatief uit, door- dat er feitelijk 1,5 uur per week ,,te weinig’’ wordt gewerkt. Dit wordt echter weer gecompenseerd door de twee scholingsdagen, waardoor het aantal ADV-dagen uiteindelijk op 0 uitkomt. Dit laat onverlet de verplichting tot het voeren van een scholingsbeleid zoals geformuleerd in artikel 47.
2. De werkgever zal het personeels- en wervingsbeleid binnen de on- derneming mede richten op de bevordering van deeltijd. Een verzoek tot het werken in deeltijd zal door de werkgever in beginsel worden gehonoreerd, tenzij dit redelijkerwijs op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen niet van de werkgever kan worden gevergd. De werknemer kan een afwijzing op zijn verzoek voorleggen aan de Vakraad.
11
3. De strekking van de Wet Aanpassing Arbeidsduur zal ook voor bedrijven met minder dan 10 werknemers gelden. Partijen merken op dat de kleinschaligheid en procesmatigheid van de bedrijfstak kun- nen leiden tot zwaarwegende bedrijfsbelangen.
4. Indien een vacature in 80% van de normale arbeidsduur kan worden vervuld, zal de werkgever dit uitdrukkelijk kenbaar maken in de advertentie of bij het bemiddelingsbureau en de sollicitant hierop ook attenderen tijdens het sollicitatiegesprek. Aan verzoeken van sol- licitanten om een vacature in 80% van de normale arbeidsduur in te vullen, zal de werkgever in redelijkheid tegemoet komen indien dit naar zijn oordeel mogelijk is.
5. Werknemers van 55 jaar en ouder mogen op vrijwillige basis struc- tureel in een werkweek van vier dagen gaan werken. Dit kan gerea- liseerd worden door middel van spreiding van verlofdagen, feestda- gen en roostervrije dagen en door ,,aankoop’’ van extra dagen tegen evenredige inlevering van loon.
De werkgever zal 10% van het loon over de extra op te nemen dagen doorbetalen.
Hierbij zullen Vutuitkering, pensioenaanspraken, invaliditeits- pensioen, vroegpensioenaanspraken en vakantierechten worden bere- kend op basis van het loon voor aankoop.
Artikel 13
Overwerk
1. Onder overwerk wordt verstaan het verrichten van arbeid buiten de grenzen van de normale arbeidsduur als bedoeld in artikel 12.
2. Het is de werkgever niet toegestaan structureel overwerk te laten ver- richten.
3. Voor het laten verrichten van incidenteel overwerk wegens bijzon- dere omstandigheden is de instemming van de bij het overwerk betrokken werknemers vereist. Werknemers kunnen niet worden ver- plicht tot overwerk, noch tot arbeid op zaterdag, zondag of feestda- gen genoemd in artikel 38 lid 4.
4. Indien een werkgever bij hem in dienst zijnde werknemers langer dan een week overwerk laat verrichten is daarvoor de instemming van de OR c.q. de PVT vereist.
5. Een werknemer die jonger is dan 18 jaar mag geen overwerk ver- richten.
6. Overwerk wordt zoveel mogelijk verricht in de uren die onmiddel- 12
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
lijk voorafgaan aan de aanvang of onmiddellijk aansluiten aan het einde van de normale werktijd.
7. Indien overwerk als doel heeft een recht op één of meer extra inge- roosterde vrije dagen te verwerven, gaat de opbouw van die extra dag(en) tijdens ziekte van de werknemer door.
HOOFDSTUK 5
JEUGDIGE WERKNEMERS
Artikel 14
Partiële leerplicht
1. Voor de jeugdige werknemer die krachtens de bepalingen van de leerplichtwet gedurende twee dagen per week leerplichtig is, geldt een 3-daagse werkweek. Over de dagen waarop hij onderricht ont- vangt, dan wel onderwijsvakantie heeft, kan hij geen aanspraak op loon alsmede op overige tot het loon behorende aanspraken doen gel- den.
2. Voor de jeugdige werknemer die krachtens de bepalingen van de leerplichtwet gedurende één dag per week leerplichtig is, geldt een 4-daagse werkweek. Over de dagen waarop hij onderricht ontvangt, dan wel onderwijsvakantie heeft, kan hij geen aanspraak op loon als- mede op overige tot het loon behorende aanspraken doen gelden.
3. In afwijking van het bepaalde in artikel 38 heeft de partieel leerplich- tige werknemer als bedoeld in lid 1 over enig rechtjaar recht op 18 dagen verlof en de leerplichtige werknemer als bedoeld in lid 2 over enig rechtjaar recht op 24 dagen verlof.
Artikel 16
Vakopleiding, Beroepsbegeleidende leerweg (voorheen Leerlingwezen)
1. a. De werkgevers en werknemers zullen de deelname aan vakoplei- ding en beroepsbegeleidende leerweg bevorderen. Daartoe zullen de werkgevers zoveel mogelijk voor de bij hen in dienst zijnde werknemers zonder opleiding een beroepspraktijkvormingsover-
13
eenkomst aangaan op basis van de Beroepsbegeleidende Leerweg zoals omschreven in de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB) en zal het oprichten van samenwerkingsverbanden ten behoeve van de opleiding van zowel jeugdige als oudere werknemers wor- den bevorderd.
b. In principe zal aan werknemers waarmee een beroepspraktijkvor- mingsovereenkomst is aangegaan een werkgarantie worden ge- boden voor de duur van de opleiding tot maximaal twee jaar. Mocht de leerling op dat moment de opleiding nog niet hebben voltooid, dan kan deze met maximaal een half jaar worden ver- lengd, indien naar de opvatting van de begeleider van het betrok- ken onderwijsinstituut de voltooiing binnen het tijdvak van een half jaar valt te verwachten.
In bijzondere gevallen kan door de Vakraad aan de individuele werkgever dispensatie van deze opleidingsgarantie worden ver- leend.
2. De werknemer die in staat wordt geacht na niveau II de daaropvol- gende niveaus te behalen en naar het oordeel van de praktijkopleider (voorheen: bedrijfsleermeester) en de begeleider van het betrokken opleidingsinstituut in staat moet worden geacht de Vakopleiding (voorheen: voortgezette opleiding) te volgen, heeft het recht om de Vakopleiding in het bedrijf te vervolgen.
3. De werkgever die met een werknemer een beroepspraktijkvormings- overeenkomst heeft afgesloten is verplicht, met inachtneming van de bepalingen als genoemd in artikel 14, deze werknemer in de gele- genheid te stellen:
a. tot bijwoning van het theoretisch onderwijs, als dit wordt gege- ven binnen de normale werktijd. Dit voor ten hoogste 71⁄2 uur per week. Over de uren dat dit onderwijs binnen de normale werk- tijd valt wordt het loon alsmede de overige tot het loon beho- rende aanspraken doorbetaald;
b. tot afleggen van het examen en andere activiteiten, welke in het belang van de vakopleiding nodig worden geacht door het opleidingsinstituut. Over de hieraan verbonden verzuimuren zal de werkgever eveneens het loon alsmede de overige tot het loon behorende aanspraken doorbetalen.
4. De jeugdige werknemer, die in dienst is van een samenwerkingsver- band dat ten behoeve van de opleiding beschikt over, naar het oor- deel van de onderwijsinstelling, adequate werkplaatsfaciliteiten, ont- vangt gedurende de eerste zes weken van zijn dienstverband per week een loonbetaling ter grootte van 75% van het weekloon van een jeugdige in opleiding niveau 1. De werknemer van 22 jaar en ouder ontvangt een loonbetaling van 75% van het weekloon van loongroep A, met dien verstande dat dit loon per uur niet lager mag zijn dan het wettelijk minimumloon.
14
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
5. Wanneer bij een beroepspraktijkvormingsovereenkomst, waarbij een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1 lid 2, optreedt als werkgever, de overeenkomst wordt verbroken, is op dat moment van rechtswege de arbeidsovereenkomst beëindigd.
Werkgevers betrokken bij een samenwerkingsverband, zullen zoveel mogelijk behulpzaam zijn bij het plaatsen van de betreffende werk- nemer bij een werkgever.
6. De Stichting Scholing en Werkgelegenheid in de Timmerindustrie (SSWT) benadert oudere werknemers die niet eerder in de gelegen- heid zijn gesteld om vakdiploma’s te behalen met de vraag of zij hiertoe alsnog behoefte voelen. Bij gebleken behoefte wordt aan de betreffende werknemers een vakopleiding aangeboden. In de sector is dit bekend als het ,,27+ project’’.
Artikel 17
Verbodsbepaling machinale arbeid
Jeugdige personen vallende onder de ,,Xxxxxx regeling kinderarbeid’’ in de Arbeidstijdenwet 1997 en de ,,algemene regeling inzake jeugdige werknemers’’ in het Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 0000 mogen behou- dens de in deze regelingen genoemde situaties in een timmerfabriek geen machinale arbeid verrichten.
HOOFDSTUK 6
HET LOON
Artikel 18
Wijze van loonbetaling
1. Tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen, is de periode tussen twee opeenvolgende betalingen (de loonperiode) gelijk aan één kalenderweek van maandag tot en met zondag. De loonbetaling zal uiterlijk plaatsvinden op de tweede werkdag na de verstreken loon- periode. Dit is de betaaldag.
Indien de werkgever om administratieve redenen niet in staat is op de betaaldag het volledige loon te betalen, zal hij uiterlijk op de betaaldag een voorschot verstrekken, dat ten minste gelijk moet zijn
15
aan het voor de verstreken periode verschuldigde netto loon op basis van het garantieloon.
2. De werkgever is bevoegd, na redelijk overleg met zijn werknemers en met instemming van de OR of de PVT, de loonbetaling in meer- wekelijkse perioden vast te stellen. Een verlengde loonperiode mag echter niet langer dan één maand zijn. Indien de betaaldag méér dan twee werkdagen na afloop van de loonperiode valt, zal – behoudens over de laatste twee weken van deze loonperiode – volledige loon- betaling over de voorgaande weken dienen plaats te vinden. Voor deze laatste weken zal de werkgever mogen volstaan met een voor- schot dat ten minste gelijk moet zijn aan het voor deze weken ver- schuldigde netto loon op basis van het garantieloon.
3. a. Indien de dienstbetrekking op een andere dag dan de betaaldag eindigt, zal de werkgever aan het einde van de werktijd op die dag aan de werknemer het gehele nog toekomende loon uitbeta- len. In het geval echter de loonadministratie is geautomatiseerd zal de betaling plaatsvinden op de eerstvolgende betaaldag.
b. Indien de werknemer zelf ontslag heeft genomen, anders dan met dringende reden, als bedoeld in artikel 679 BW, of als aan hem ontslag is verleend op grond van een dringende reden als bedoeld in artikel 678 BW zal de uitbetaling plaatsvinden op de eerstvol- gende betaaldag.
4. De werkgever is bevoegd de loonbetaling in contant geld te vervan- gen door overschrijving op bank- of girorekening. De werkgever dient ervoor te zorgen dat de werknemer ook bij deze wijze van beta- ling op het in lid 1 bedoelde tijdstip kan beschikken over zijn loon of een overeenkomstig lid 1 berekend voorschot.
5. De werkgever dient per loonbetalingtijdvak, doch tenminste eenmaal per vier weken, de door hem verschuldigde premies en bijdragen aan de in artikel 32 vermelde fondsen te betalen aan de Stichting Fondsenadministratie voor de Timmerfabrieken c.q. het SFB, onder gelijktijdige verstrekking van alle gegevens benodigd voor rechten- bijboeking van de individuele werknemer.
6. Bij elke loonbetaling zal aan de werknemer een specificatie worden verstrekt van:
a. het brutoloon verdeeld in individueel overeengekomen loon, overuren, reisvergoeding en andere vergoedingen en/of toesla- gen;
b. de inhoudingen van loonheffing en het aandeel van de werkne- mer in premies ingevolge de sociale verzekeringswetgeving en deze CAO;
c. de werkgever is tevens gehouden bij elke loonbetaling gespecifi- ceerd aan te geven hetgeen hij heeft ingehouden ten behoeve van:
16
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
– de Stichting Vakantiefonds voor de Timmerfabrieken en
– de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnijverheid.
7. Achterstand ten aanzien van de in dit artikel voorgeschreven loon- betaling of in de betaling van rechten, kan voor de werknemer een dringende reden opleveren als bedoeld in artikel 679 BW, tot onmid- dellijke beëindiging van de dienstbetrekking.
8. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 10 weken na afloop van elk kalenderjaar zal de werkgever aan al zijn werknemers die op 31 december van dat jaar in dienst zijn, dan wel in dat kalenderjaar in dienst zijn geweest, een opgave verstrekken van het in dat jaar door hem betaalde brutoloon, de belasting- en premie-inhouding, als- mede het werkgeversaandeel in de premie Ziekenfondswet.
9. Bij beëindiging van het dienstverband zal de werkgever bij de laat- ste loonbetaling de werknemer tevens de door hem afgetekende ver- klaring overeenkomstig de Wachtgeld- en Werkloosheidswet ver- strekken.
10. De werkgever biedt de werknemers desgevraagd een spaarloon- faciliteit aan. De werknemer kan dan bijsparen voor een hogere (vroeg)pensioenuitkering.
Artikel 19
Functie-indeling volwassen werknemers
1. Iedere volwassen werknemer wordt door de werkgever ingedeeld in een der loongroepen A tot en met E conform het bepaalde in Bijlage A-1 van deze CAO (Functielijst).
2. Bij twijfel of verschil van mening tussen werkgever en werkgever over indeling in de loongroep, kunnen beide partijen om een bindend advies van een door de Vakraad aangewezen Indelingscommissie verzoeken. De mogelijkheid tot bindend advies staat open voor zowel georganiseerden als ongeorganiseerden. De burgerlijke rechter is te allen tijde bevoegd het bindend advies marginaal te toetsen.
3. Niet uit de timmerindustrie of aanverwante bedrijfstakken afkom- stige werknemers van 22 jaar en ouder die (nog) niet voor een bepaalde functie (kunnen) worden aangenomen en waarmee een
17
proeftijd is overeengekomen, behoeven tijdens deze proeftijd niet te worden ingedeeld.
Bij voortzetting van het dienstverband moeten deze werknemers uiterlijk na afloop van de proeftijd worden ingedeeld.
4. Werknemers, die eerder hebben gewerkt in de timmer- of houtindus- trie, worden – ongeacht een overeengekomen proeftijd – direct bij indiensttreding ingedeeld.
5. Van deze indeling, alsmede van het individueel overeengekomen brutoloon per betalingsperiode, dient de werkgever schriftelijk mede- deling te doen aan de werknemer.
Artikel 19A
Aanloopschalen
1. De loongroepen A en B zijn aanloopschalen voor werknemers zon- der vakopleiding.
2. Werknemers van 21 jaar en ouder zonder vakopleiding stromen in op schaal 1.
3. Aan de werknemer die is ingedeeld in loongroep A of B wordt, bij voldoende functioneren, één keer per jaar, op een vast moment, een periodieke verhoging toegekend.
De beoordeling van het functioneren van de werknemer dient ieder jaar op een vast moment te gebeuren.
4. De werknemer die instroomt in loongroep A of B krijgt, binnen een half jaar na indiensttreding, een opleidingsaanbod van de werkgever.
5. Bij normaal functioneren en het maken van voldoende vorderingen in de opleiding krijgt de werknemer een jaar na indiensttreding één periodiek.
De school waar de opleiding wordt gevolgd toetst de voortgang in de opleiding.
6. De werknemer die een opleidingstraject start, zoals genoemd in arti- kel 19A lid 4, krijgt éénmalig een stimuleringpremie van (bruto) Euro 113,50. De studiekosten die voor rekening van de werknemer komen worden door de bedrijfstak vergoed. Uitvoering en financie- ring van de stimuleringspremie en de studiekostenvergoeding vindt plaats door SSWT.
7. De beoordeling van de werknemers die niet de aangeboden opleiding willen volgen en jarenlang de functie op het omschreven, eenvoudige niveau blijven uitoefenen, kunnen opbasis van ervaringsjaren toch in
18
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
loongroep A, schaal 3, respectievelijk loongroep B, schaal 3 terecht komen. De toekenning van periodieken vindt echter vertraagd plaats ten opzichte van werknemers die wel de opleiding volgen. Bij vol- doende functioneren krijgt de werknemer zonder opleiding één keer per twee jaar een periodiek toegekend.
8. Bij het niet toekennen van een periodiek dient de werkgever dit schriftelijk en met redenen omkleed te motiveren.
Artikel 20
Indeling jeugdige werknemers
1. De jeugdige werknemer tot de leeftijd van 22 jaar wordt, behoudens het bepaalde in artikel 19A, artikel 20 lid 2 en artikel 22 lid 1c, niet ingedeeld in een loongroep.
Hij ontvangt afhankelijk van zijn leeftijd, opleiding c.q. het volgen van een vakopleiding een garantieloon waarvan de hoogte is afgeleid van het garantieloon van volwassen werknemers.
2. De jeugdige werknemer die in het bezit is van het diploma niveau 3 timmerfabrieken wordt in afwijking van het in het eerste lid bepaalde ingedeeld in een der loongroepen C tot en met E als bedoeld in arti- kel 19 lid 1 en ontvangt het loon dat voor deze groep is vastgesteld.
Artikel 21
Individueel overeengekomen loon
1. De werkgever zal met de werknemer een individueel overeengeko- men loon per betalingsperiode afspreken.
2. Onder individueel overeengekomen loon wordt verstaan het garantie- loon vermeerderd met de eventueel overeengekomen individuele toe- slag als bedoeld in artikel 24 alsmede de in artikel 25 lid 1 tot en met 4 genoemde toeslagen.
Niet tot het individueel overeengekomen loon behoren variabele gra- tificaties, tantièmes en dergelijke toeslagen.
19
Artikel 22
Garantielonen (zie ook: bijlage A-2)
1. Volwassen werknemers.
a. De werkgever zal aan de werknemer van 22 jaar en ouder per volle werkweek minimaal het in Bijlage A-2 opgenomen garantie- loon betalen dat voor de functiegroep waarin de werknemer is ingedeeld geldt.
b. Wanneer de werknemer binnen de normale werktijd volgens arti- kel 12 minder dan 371⁄2 uur per week heeft gewerkt, moet hem per gewerkt uur minimaal het voor zijn functiegroep vastgestelde garantie-uurloon opgenomen in Bijlage A-2 worden betaald.
c. Werknemers van 21 jaar welke in het bezit zijn van het diploma niveau 2 en worden te werk gesteld in een functie in de loongroe- pen B, C, D of E en ontvangen minimaal het garantieloon dat geldt voor een werknemer van 22 jaar.
d. Werknemers van 22 jaar en ouder die een opleiding niveau 2 vol- gen, krijgen een beloning voor de duur van de opleiding over- eenkomstig loongroep A, schaal 3.
2. Jeugdige werknemers.
De in bijlage A-2 opgenomen garantielonen welke afhankelijk zijn van leeftijd, gelden voor voltooide vakopleiding c.q. het volgen van een vakopleiding.
Onder vakopleiding worden in dit verband verstaan de uit hoofde van een beroepspraktijkvormingsovereenkomst in het kader van de Wet Educatie Beroepsonderwijs georganiseerde beroepsbegeleidende leerweg van de Stichting Hout en Meubel, de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf of daarmee door de Vakraad gelijk te stellen vakoplei- dingen.
Er zijn vier loongroepen, t.w.
– een loongroep voor jeugdige werknemers zonder vakopleiding.
– een loongroep voor jeugdige werknemers tijdens opleiding ni- veau 1 (assistent)
– een loongroep voor jeugdige werknemers tijdens opleiding ni- veau 2 (primair)
– een loongroep voor jeugdige werknemers met diploma opleiding niveau 2 die ook geldt voor jeugdige werknemers tijdens oplei- ding niveau 3
3. Werkgevers kunnen dispensatie voor de toepassing van CAO-lonen verkrijgen, indien duidelijk kan worden aangetoond dat door deze maatregel werkgelegenheid wordt gecreëerd. Voorwaarde is dat het bedrijf overeenstemming bereikt dient te hebben met de vakbonds- vertegenwoordigers, zoals districtsbestuurders, en dat betrokken werknemers naar een volwaardige arbeidsmarktpositie moeten kun- nen doorgroeien.
20
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 23
Wijziging lonen
1. Tijdens de contractsduur van de CAO zullen de lonen als volgt wor- den verhoogd:
Ingangsdatum
14 juli 2003 1,5% vastgestelde prijscompensatie
03 november 2003 1,0% vastgestelde prijscompensatie
Artikel 24
Afwijkende lonen
1. De werkgever is bevoegd boven het voor de werknemer geldende garantieloon individuele toeslagen toe te kennen.
2. Wanneer de in lid 1 bedoelde toeslag afhankelijk wordt gesteld van een prestatiebevorderend systeem, dient dit systeem met instemming van de daarbij betrokken werknemers te worden vastgesteld en schriftelijk te worden vastgelegd. In ondernemingen waar een OR of PVT is ingesteld zal voorafgaand aan de invoering instemming van die OR of PVT nodig zijn.
3. Bij een verhoging van het garantieloon, anders dan op grond van plaatsing in een hogere loongroep zal de werkgever deze verhoging niet in mindering brengen op de resultaten van overeengekomen prestatiebeloning.
Artikel 25
Toeslagen op lonen
1. Verschoven arbeidstijd.
In de gevallen waarin de werknemer op grond van het bepaalde in artikel 11 lid 2 gehouden is te werken buiten de grenzen voorge- schreven in artikel 11 lid 1, doch onder handhaving van de normale arbeidsduur, zal het loon voor de uren welke vallen buiten de in arti- kel 11 lid 1 bedoelde grenzen, worden verhoogd met een toeslag,
21
zoals genoemd in bijlage A-3, tenzij op het betreffende werk van toe- passing is datgene wat is bepaald in artikel 26 lid 1.
2. Ploegendienst.
Indien, op grond van artikel 11 lid 3, in roulerende ploegen wordt gewerkt, zullen de volgens deze overeenkomst geldende garantie- lonen worden verhoogd met toeslagen zoals genoemd in bijlage A-3.
3. Voorlieden.
Voor werknemers die de functie vervullen van voorman en leiding geven aan tenminste twee werknemers, zal het garantieloon worden verhoogd met toeslagen zoals genoemd in bijlage A-3.
Voor de als voorman bij de spantenmontage en houtmontage optre- dende allround monteur bouwplaats, die leiding geeft aan tenminste twee werknemers, zal het garantieloon worden verhoogd met toesla- gen zoals genoemd in bijlage A-3
4. Dienstjarentoeslag.
De werkgever zal aan een werknemer, naar gelang van diens onaf- gebroken dienstverband in de bedrijfstak timmerindustrie, een dienstjarentoeslag betalen zoals genoemd in bijlage A-3:
Deze toeslagen worden jaarlijks per 1 januari aangepast met het bedrag waarmee de toeslag bij 15 dienstjaren door indexatie met de procentuele stijging van de afgeleide consumentenprijsindex voor alle huishoudens van oktober in enig jaar ten opzichte van oktober van het daaraan voorafgaande jaar wordt verhoogd.
5. Gevarentoeslag.
Voor het opstellen en monteren van montagespanten en houtbouw wordt aan de werknemers die hiermee belast zijn een gevarentoeslag verstrekt. De toeslag wordt verstrekt op het garantieloon over de uren dat de werknemers hiermee bezig zijn. De toeslag varieert naar gelang de hoogte waarop gewerkt wordt en is genoemd in bijlage A-3.
Artikel 26
Vergoeding overwerk
1. Voor overwerk ontvangt de werknemer een vergoeding in:
– vrije tijd, gelijk aan de duur van het overwerk, én
– een toeslag, te zijner keuze in vrije tijd of geld.
Vervangende tijd zal worden opgenomen indien de werkzaamheden dat toelaten, een en ander ter beoordeling van de werkgever.
De toeslag is omschreven in bijlage A-3.
22
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
2. De uitbetaling van overwerk is gemaximeerd op 70 uur per kalen- derjaar.
De werknemer die per kalenderjaar meer dan 70 uur overwerkt dient het meerdere op te nemen in vrije tijd.
Het blijft voor de werknemer zowel gedurende de eerste 70 uren overwerk als daarna mogelijk om overwerk in vrije tijd om te zet- ten.
3. Deeltijdwerkers die per week meer uren arbeid verrichten dan op basis van hun contract is overeengekomen ontvangen tot het 40e gewerkte uur per week een overwerktoeslag van 10%.
Voor het overwerk vanaf het 40e gewerkte uur per week alsmede op de zaterdagen, zon- en feestdagen gelden de toeslagpercentages uit lid 2.
4. De in lid 1 omschreven toeslag is niet van toepassing wanneer deze meerdere arbeidstijd in te halen uren voor het nemen van vrije dagen betreft.
Artikel 27
Vergoeding reisuren
1. Onder reisuren worden verstaan de uren gedurende welke gereisd wordt van de woning tot het werk en terug. Zij moeten worden ver- goed indien de werknemer door de werkgever wordt tewerkgesteld in een andere gemeente of gedeelte van een gemeente dan waarvoor hij is aangenomen.
2. Reisuren worden aan de in het eerste lid bedoelde werknemer ver- goed tegen het voor die werknemer geldende garantieloon voor de duur van de reis (reistijd) met uitzondering van de eerste zestig minuten per dag.
3. a. Als reistijd bij gebruik van een openbaar middel van vervoer geldt de reistijd volgens de dienstregeling.
b. Bij elk ander vervoermiddel wordt aangenomen dat per uur wordt afgelegd door:
– een voetganger 5 km
– een xxxxxxx 00 xx
– een bromfiets 25 km
– een motor 40 km
23
– een auto 50 km
c. Bij gebruik van een twee- of driewielig motorrijwiel, dan wel van een auto kan in afwijking van hetgeen hierboven is bepaald door werkgever en werknemer in onderling overleg een andere afstand per uur worden vastgesteld. Dit met inachtneming van de af te leggen route.
4. Indien de werktijd, de wettelijk voorgeschreven rusttijd en de reistijd tezamen meer bedragen dan 10,5 uur per dag zal de werktijd in zoverre worden ingekort. De in de normale werktijd vallende reis- uren zullen in dit geval als arbeidsuren worden betaald.
HOOFDSTUK 7
VERGOEDINGEN
Artikel 28
Gereedschapsvergoeding en werkkleding
1. Aan fabriekstimmerlieden wordt, voor zover door hen gebruik wordt gemaakt van eigen gereedschap, een gereedschapsvergoeding per gewerkte dag verstrekt, zoals omschreven in bijlage A-3.
De gereedschapsvergoeding wordt jaarlijks per 1 januari aangepast met de stijging van de afgeleide consumentenprijsindex voor alle huishoudens van oktober van enig jaar ten opzichte van oktober van het daaraan voorafgaande jaar.
2. De werkgever zal aan elke werknemer jaarlijks sets werkkleding ver- strekken en wel op 1 maart, 1 september en 1 december. In geval van bijzondere slijtage, ter beoordeling van de werkgever, zal meer werk- kleding worden verstrekt. Bij impregneerwerkzaamheden zal nood- zakelijke passende kleding worden verstrekt.
Artikel 29
Vergoeding EHBO/Bedrijfshulpverlening
1. De werkgever zal per 25 werknemers aan één werknemer met een geldig diploma EHBO of Bedrijfshulpverlening (BHV) een diploma- vergoeding verstrekken.
In bedrijven met minder dan 25 werknemers zal de werkgever aan één werknemer met een geldig diploma EHBO of Bedrijfs- hulpverlening (BHV) een diplomavergoeding verstrekken.
Deze vergoeding is omschreven in bijlage A-3. Jaarlijks, per 1 ja- nuari, zal dit bedrag worden aangepast met de stijging van de afge-
24
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
leide consumentenprijsindex voor alle huishoudens van oktober van enig jaar ten opzichte van oktober van het daaraan voorafgaande jaar.
2. Indien een werknemer zowel over een geldig EHBO-diploma, als een geldig diploma Bedrijfshulpverlening beschikt, zal de vergoe- ding slechts éénmaal worden uitgekeerd. Cumulatie vindt derhalve niet plaats.
3. De werknemer die op verzoek van de werkgever een EHBO-cursus dan wel een cursus Bedrijfshulpverlening volgt, krijgt de hiervoor gemaakte kosten door de werkgever vergoed.
De werkgever kan hiervoor van de SSWT een subsidie krijgen over- eenkomstig de algemene subsidieregeling en-voorwaarden.
Artikel 30
Reiskosten
1. Woon-werkverkeer
Voor zover de enkele reisafstand voor het dagelijks woon- werkverkeer meer bedraagt dan 10 km kan de werknemer recht doen gelden op vergoeding van reiskosten conform het zogenoemde fis- cale forfait. De aanspraak op vergoeding van reiskosten voor het woon-werkverkeer bedraagt:
Bij een enkele reisafstand van:
Meer dan | Niet meer dan | Per dag | Per week | Per xxxxx |
00 xx | 00 xx | 3,00 | 15,00 | 65,00 |
00 xx | 00 xx | 4,20 | 21,00 | 91,00 |
20 km | 6,00 | 30,00 | 130,00 |
Deze vergoedingen gelden indien op tenminste 4 dagen per week wordt gereisd.
Indien op 3, resp 2 of 1 dag(en) per week wordt gereisd dan geldt 75%, 50% resp. 25% van de hiervoor vermelde bedragen.
Op dagen waarop niet wordt gereisd bestaat geen aanspraak op ver- goeding.
2. Werk-werkverkeer.
Indien de werknemer tijdens en ten behoeve van de werkzaamheden met goedkeuring van de werkgever gebruik maakt van eigen ver-
25
voermiddel, eventueel door de werkgever aan te wijzen mits het daarvoor geëigend is en in alle opzichten aan door de wet gestelde eisen voldoet, zal hem hiervoor een vergoeding worden betaald zoals omschreven in bijlage A-3 Kosten van reizen met openbaar vervoer worden in de laagste klasse vergoed.
3. De in lid 2 bedoelde vergoedingen zullen ook worden betaald wan- neer de werknemer een oproep krijgt of dient te verschijnen voor een bezoek aan een bedrijfsarts, bedrijfsgeneeskundige- of arbodienst. Het gebruik van een eigen vervoermiddel in plaats van openbaar ver- voer dient de goedkeuring van de werkgever te hebben.
4. De vergoedingen worden jaarlijks per 1 januari aangepast met de stijging van de afgeleide consumentenprijsindex voor alle huishou- dens van oktober van enig jaar ten opzicht van oktober van het daar- aan voorafgaande jaar indien en voor zover dit niet leidt tot een ver- goeding die fiscaal bovenmatig wordt geacht.
Artikel 31
Tijdelijk verblijf elders
1. Indien het werk zo ver buiten de plaats waarvoor de werknemer is aangenomen, respectievelijk diens woonplaats is gelegen, dat de werknemer na afloop van de werktijd niet huiswaarts kan keren, die- nen op kosten van de werkgever behoorlijke voeding en logies te worden verstrekt.
2. Eén maal per week zullen deze werknemers naar huis mogen gaan met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van deze overeen- komst. De daaruit voortvloeiende reiskosten (laagste klasse) zullen eveneens door de werkgever worden vergoed. Noodzakelijk te ma- ken reisuren zullen aan de werknemer worden vergoed tegen het voor hem geldende garantieloon. (Zie ook artikel 27, tweede lid).
3. Wanneer de arbeid moet worden onderbroken wegens een algemeen erkende christelijke feestdag, welke niet op zondag valt, geldt even- zeer het in het voorafgaande bepaalde betreffende de vergoeding van reiskosten.
4. De werknemer bedoeld in dit artikel behoudt recht op vrije voeding en logies, indien hij door ziekte of ongeval arbeidsongeschikt wordt voor zolang hij verblijf houdt in de plaats waar hij te werk is gesteld. De werkgever heeft het recht op zijn kosten de werknemer naar diens woonplaats te vervoeren, indien dit medisch verantwoord wordt geacht. Indien vervoer van deze werknemer naar diens woonplaats medisch noodzakelijk is, dan is de werkgever verplicht de daaraan verbonden kosten geheel voor zijn rekening te nemen. In geval de
26
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
hier bedoelde arbeidsongeschiktheid langer dan één week duurt zal de in Nederland woonachtige partner of ander gezinslid van de betreffende werknemer, indien deze verblijft in de plaats waar hij tewerkgesteld is, op kosten van de werkgever gelegenheid moeten worden gegeven de werknemer in Nederland eenmaal per week te bezoeken (per openbaar middel van vervoer in de laagste klasse). Al hetgeen uit hoofde van een wettelijke verzekering vergoed wordt, kan de werkgever in mindering brengen op de door hem te verstrek- ken vergoedingen.
HOOFDSTUK 8
BEDRIJFSTAKEIGEN REGELINGEN
Artikel 32
XXX Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx voor de Timmerfabrieken
1. Er is een CAO inzake de bedrijfstakeigen regelingen voor de Tim- merfabrieken (CAO BTER).
2. In deze CAO BTER worden nadere regels gesteld ten aanzien van de uitvoering van de regelingen van de volgende stichtingen:
– de Stichting Vakantiefonds voor de Timmerfabrieken (hierna te noemen ,,Vakantiefonds’’);
– de Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Tim- merfabrieken (hierna te noemen ,,SSWT’’ of ,,Scholingsfonds’’);
– de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Tim- merfabrieken (hierna te noemen ,,O&O-fonds’’);
– de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Timmerfa- brieken (hierna te noemen ,,VUTIM’’);
– de Stichting Aanvullingsfonds voor de Timmerfabrieken (hierna te noemen ,,Aanvullingsfonds’’)
27
HOOFDSTUK 9
ARBEIDSVERHINDERING
Artikel 35
Algemeen
Geen loon is verschuldigd over de tijd gedurende welke de werknemer de bedongen arbeid niet heeft verricht (artikel 627 BW).
De werknemer kan evenwel zijn aanspraak op loon doen gelden, indien hij geen arbeid kon verrichten door bijzondere omstandigheden, zoals vermeld in artikel 628 BW, 628a BW en 629 BW (de arbeid kan niet verricht worden door een oorzaak die in redelijkheid voor risico van de werkgever behoort te komen), één en ander met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 36 (doorbetaling loon bij arbeidsongeschikt- heid) alsmede 40 (vakantie-, snipper- en feestdagen) en 41 (roostervrije tijd) van deze CAO.
De werking van artikel 629 BW is uitgesloten voor werknemers van 65 jaar en ouder.
Artikel 36
Doorbetaling loon bij arbeidsongeschiktheid.
1. Bij arbeidsongeschiktheid van de werknemer zijn van toepassing:
– de bepalingen van de Ziektewet;
– de controlevoorschriften die het Uitvoeringsorgaan Werknemers Verzekeringen (UWV) heeft opgesteld in het kader van de vang- net ziekengeldverzekering (ex art. 39 ZW) met dien verstande dat:
a. De werkgever ter zake van arbeidsongeschiktheid gedurende het eerste ziektejaar het individueel overeengekomen loon voor 100% doorbetaalt, zorg draagt voor de verplichting jegens vakantierechten en voldoet aan de andere verplichtin- gen jegens de in artikel 32, tweede lid genoemde stichtingen als zou de werknemer de arbeid hebben verricht met dien ver- stande dat voor de verplichtingen jegens de in artikel 32, tweede lid genoemde stichtingen en de pensioenpremie een maximum van 230 dagen per kalenderjaar geldt.
Voor het tweede ziektejaar geldt:
In geval de werkgever naar de mening van het UWV onvol- doende inspanning heeft gepleegd om de zieke werknemer te reïntegreren en op grond daarvan een loondoorbetalings- verplichting krijgt opgelegd, zal de werkgever gedurende maximaal de eerste zes maanden van het tweede ziektejaar het loon volledig doorbetalen.
In geval betrokken werkgever en werknemer gezamenlijk
28
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
besluiten om niet over te gaan tot een WAO-aanvraag, omdat beëindiging van de arbeidsongeschiktheid op afzienbare tijd wordt voorzien, wordt dit schriftelijk overeen gekomen. De werkgever zal in deze gevallen gedurende maximaal de eer- ste zes maanden van het tweede ziektejaar de wettelijke loon- doorbetalingsverplichting als volgt aanvullen: tot 90% gedu- rende de eerste drie maanden en tot 80% gedurende de tweede drie maanden.
De werkgever mag op de loondoorbetaling alle uitkeringen uit hoofde van wettelijke verzekeringen en eventuele aanvul- lingen daarop uit hoofde van invaliditeitspensioenregelingen, op het door te betalen loon in mindering brengen.
b. Slechts één wachtdag zal gelden welke na een arbeidsonge- schiktheid van twee of meer dagen eveneens overeenkomstig het onder a bepaalde zal worden vergoed.
c. Er geen ziekengeld wordt uitgekeerd op de erkende feestda- gen zoals genoemd in artikel 38 lid 4.
2. Bij arbeidsongeschiktheid van de werknemer zijn de sanctieen con- trolevoorschriften van toepassing als omschreven in bijlage F.
Artikel 36A
Invaliditeitspensioen
Voor de sector timmerfabrieken is er een regeling voor invaliditeits- pensioen die voorziet in aanvullingen op uitkeringen ingevolge de WAO. De regeling wordt uitgevoerd door het Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnijverheid.
Artikel 36B
Bovenwettelijke aanvullingen en uitkering bij overlijden
1. Iedere werknemer die na een vast dienstverband werkloos wordt, krijgt van zijn werkgever op de laatste dag van zijn dienstverband het recht op een aanvulling op zijn uitkering ter grootte van 10% van het betreffende dagloon voor een periode gelijk aan de duur van zijn werkloosheid met een maximum van 8 weken direct aansluitend aan het dienstverband, indien:
a. er geen sprake is van verwijtbare werkloosheid, dit ter beoorde- ling van de uitvoeringsinstelling die de uitkering vaststelt;
b. er – ter voorkoming van cumulatie van WW-aanvullingen – geen
29
sprake is van een andere afvloeiingsregeling die een WW- aanvulling geeft.
2. Indien gedurende de in lid 1 bedoelde werkloosheidperiode een vakantie-uitkering wordt verstrekt, dan wordt de aanvullingsperiode met deze dag(en) verkort.
3. Er is een Stichting Aanvullingsfonds voor de Timmerfabrieken waar- uit een aanvulling van rechtwaarde en pensioenpremie gedurende de eerste 26 weken werkloosheid gefinancierd worden.
4. Geen recht op aanvulling, respectievelijk op uitkering uitgaande boven de door de Uitvoeringsinstelling uitgekeerde bedragen ont- staat indien en voor zover de werknemer een derde aansprakelijk kan stellen ter zake van zijn ziekte, respectievelijk ongeval. Daarvoor kan de werknemer een vordering tot schadevergoeding wegens loon- derving doen gelden.
In dit geval zal de werkgever toch de voorziene betaling aan de werknemer doen, doch alleen bij wijze van voorschot op deze scha- devergoeding.
De werknemer wordt geacht zijn recht op schadevergoeding ten belope van het bedrag van het voorschot aan de werkgever te heb- ben gecedeerd en is desgewenst verplicht een hierop betrekking heb- bende akte van cessie te ondertekenen. De werkgever zal het voor- schot met de uit te keren schadevergoeding verrekenen.
5. Indien een werknemer overlijdt, is het bepaalde in artikel 674 van het Burgerlijk Wetboek van kracht (uitkering door de werkgever aan de nabestaanden). De uitvoering berust bij de Uitvoeringsinstelling (UVI) waarbij de werkgever is aangesloten ingevolge van art. 35 van de Ziektewet (indien en voor zover van toepassing) en artikel 53 van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering.
De werkgever zal de uitkering van de Uitvoeringsinstelling zo nodig aanvullen tot het in artikel 674 van het Burgerlijk Wetboek aangege- ven bedrag.
6. Indien een werknemer, in opdracht van de werkgever buiten zijn woonplaats verblijvende, tijdens de duur van het werk dan wel op weg van en naar het werkobject dan wel tijdens het verblijf buiten zijn woonplaats in verband met dit verafgelegen werkobject, over- lijdt, dan zal de werkgever de kosten van het vervoer van het stof- felijk overschot naar de woonplaats van de betrokkene in Nederland vergoeden aan de nabestaanden, dan wel aan degene(n) die de kos- ten van het vervoer gedragen heeft (hebben), indien hiervoor geen andere regelingen zijn getroffen.
Overigens is tevens het bepaalde in lid 4 van dit artikel van toepas- sing.
30
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 37
Werktijdverkorting
De werkgever, die een werktijdverkorting of nul-urenvergunning heeft gekregen, zal het door de Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid (UVI) uit te keren wachtgeld en/of werkloosheidsuitkering aanvullen tot het normale nettoloon en tevens de verschuldigde bijdragen en premies beta- len jegens de in artikel 32, tweede lid genoemde stichtingen.
HOOFDSTUK 10
VAKANTIE-, SNIPPER- EN FEESTDAGEN; ROOSTERVRIJE TIJD; BIJZONDER VERLOF
Artikel 38
Aantal Verlofdagen
1. Aantal verlofdagen.
Ten aanzien van iedere werknemer is het recht op verlof als volgt geregeld:
a. over het rechtjaar 2003/2004:
Werknemers met een 37,5-urige werkweek
– beneden 18 jaar 29 werkdagen
– van 18 jaar tot en met 54 jaar 25 werkdagen
– geboren vóór 1 januari 1949 32 werkdagen
– geboren vóór 1 januari 1944 35 werkdagen
– geboren voor 1 januari 1942 die niet in aanmerking komen voor de aanvullings- regeling van de pre-pensioenregeling
Timmerindustrie: 37 verlofdagen
b. De partieel leerplichtige jeugdige werknemer, als bedoeld in arti- kel 14, heeft bij een tweedaagse schoolplicht over een rechtjaar recht op 18 werkdagen verlof. Bij een ééndaagse schoolplicht is dat 24 dagen.
c. Het rechtjaar 2003/2004 loopt van 21 april 2003 tot en met 18 april 2004.
d. In afwijking van lid a van dit artikel hebben oudere werknemers die gebruik maken van het recht op deeltijd-VUT geen aanspraak op 32 respectievelijk 35 dagen verlof, maar op het aantal werk-
31
dagen verlof per jaar dat geldt voor werknemers van 18 tot en met 54 jaar.
2. Extra verlof.
In het jaar dat de wintersluiting (de dagen tussen Kerstmis en Nieuw- jaar) vijf verplichte snipperdagen vergt, hebben de werknemers recht op 1 verlofdag extra.
3. De werkgever zal aan de werknemer ouder dan 54 jaar, over de 7 resp. 10, resp. 12 extra verlofdagen het individueel overeengekomen loon betalen, alsmede de in artikel 33, lid 1 bedoelde bijdragen en premies.
De met deze extra verlofdagen gemoeide loonkosten zijn onder voor- waarden door de werkgever te declareren bij het Vakantiefonds voor de Timmerfabrieken.
4. Feestdagen.
Iedere werknemer heeft recht op verlof tijdens de erkende algemene en erkende christelijke feestdagen, te weten de beide Kerstdagen, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag en tweede Pink- sterdag, alsmede op de dag die als Koninginnedag wordt gevierd.
Wanneer bij ploegendienst op deze dagen wordt gewerkt, zal ter compensatie op een andere dag vrijaf worden gegeven.
5. Beperking vakantieopbouw bij ziekte
In geval van volledige arbeidsongeschiktheid bouwt een werknemer vakantiedagen op gedurende 26 weken waarover hij zijn arbeid wegens arbeidsongeschiktheid niet heeft kunnen verrichten. Indien een werknemer langer dan 26 weken arbeidsongeschikt is geweest en als gevolg daarvan over onvoldoende vakantiedagen beschikt voor een bedrijfssluiting in verband met de zomervakantie zal de werkge- ver de ontbrekende vakantiedagen doorbetalen tot een maximum van 2,5 dagen.
Artikel 39
Opname verlof- en snipperdagen
1. Vakantie
Op grond van de onder lid 1 van artikel 38 genoemde verlofdagen heeft de werknemer recht op een periode van 3 weken aaneengeslo- ten zomervakantie.
De perioden van de collectieve vakanties worden jaarlijks en wel uiterlijk 1 november van het jaar voorafgaande aan de zomervakan- tie, in overleg tussen de werkgever en de werknemers of hun geko- zen vertegenwoordigers vastgesteld. De individuele vakanties wor-
32
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
den uiterlijk in de eerste volledige werkweek van januari vastgesteld en tenminste 4 maanden voor ze genoten worden.
Een collectieve bedrijfsvakantie dient te worden vastgesteld binnen het tijdvak waarin de zomervakantie voor basis- en voortgezet onder- wijs voor de betreffende regio is vastgesteld c.q. aanbevolen door de Minister van Onderwijs.
Tenzij het belang van de continuïteit van het bedrijfsproces zich daartegen verzet zal een verzoek van een werknemer om voor hem een afwijkende vakantieperiode vast te stellen door de werkgever worden ingewilligd indien en voor zover de werknemer beschikt over voldoende vakantie- en roostervrije dagen, als hij daarnaast moet worden gehouden vrijaf te nemen tijdens de in de onderneming vastgestelde collectieve bedrijfsvakantie.
De werkgever is verplicht bij beëindiging van het dienstverband aan de werknemer een schriftelijke verklaring te verstrekken, waaruit blijkt xxxxxxx vakantiedagen de werknemer tijdens het lopende recht- jaar heeft opgenomen.
2. Snipperdagen.
a. Verplichte snipperdagen.
Het aantal verplicht op te nemen snipperdagen bedraagt voor 2003 vier dagen, te weten vrijdag 30 mei en de dagen tussen Kerstmis en Nieuwjaar, t.w. 29, 30 en 31 december 2003.
b. Vrije snipperdagen.
De nog resterende verlofdagen in een rechtjaar kunnen in onder- ling overleg tussen werkgever en werknemer in de loop van het rechtjaar worden opgenomen.
Het is ook mogelijk deze in een aaneengesloten periode op te nemen als winter(sport)vakantie, mits ruim tevoren aangekon- digd.
3. Doorwerken bij verplichte snipperdagen.
De Vakraad is bevoegd in bijzondere gevallen toestemming te verle- nen tot het doorwerken tijdens de verplichte snipperdagen, onder voorwaarde, dat deze snipperdagen op een ander tijdstip opgenomen kunnen worden.
4. Verhindering verlof.
a. Voor zover de werknemer wegens omstandigheden als bedoeld in artikel 636 en 637 BW verhinderd is zijn verlof te genieten, moet
33
hem alsnog verlof worden gegeven. Het tijdstip wordt door de werkgever vastgesteld na overleg met de werknemer, voorwaarde is wel dat de werknemer voor de aanvang van de verhindering deze aan de werkgever heeft medegedeeld, tenzij het dagen betreft waarop de werknemer wettelijk ziekengeld genoten heeft.
b. Indien de vastgestelde verlofdagen vallen in een periode waar- over de werknemer wettelijk ziekengeld geniet, kan de werkge- ver bepalen dat genoemde verlofdagen of een deel daarvan, direct of kort nadat de werknemer hersteld is, alsnog moeten worden opgenomen.
Artikel 40
Betaling verlof- en feestdagen
1. De werknemer heeft recht op een uitkering van het Vakantiefonds voor de Timmerfabrieken over de hem verleende verlof- en feestda- gen als in art. 38 lid 1 en 4 vermeld, wanneer de werkgever aan zijn verplichtingen tot betaling van bijdragen aan dit Vakantiefonds heeft voldaan. De werknemer heeft dan geen recht op loondoorbetaling door de werkgever.
2. Betaling bij reeds genoten vakantie.
Indien een werkgever met een werknemer, die in een kalenderjaar elders reeds eerder 15 aaneengesloten vakantiedagen heeft genoten, een arbeidsovereenkomst sluit, terwijl bij deze werkgever de vastge- stelde aaneengesloten vakantieperiode nog moet ingaan dan wel is aangevangen, zal deze werkgever de desbetreffende werknemer diens loon doorbetalen gedurende de door de onderneming geldende vakantieperiode na het tot stand komen van de dienstbetrekking.
Gedurende deze periode is de werknemer verplicht andere hem na redelijk overleg in redelijkheid toe te wijzen werkzaamheden binnen de onderneming te accepteren.
Artikel 41
Roostervrije tijd
1. Roostervrije tijd is arbeidstijd waarop niet gewerkt wordt.
Iedere werknemer, heeft bij een volledige werkweek van 37,5 uur recht op zeven roostervrije dagen per 46 werkweken, vallend in het kalenderjaar. (Zie ook artikel 12, eerste lid).
Voor werknemers met een normale werkweek van minder dan 37,5 uur is het aantal roostervrije dagen naar verhouding.
2. De roostervrije dagen worden door de werkgever vastgesteld in over- leg met de werknemers c.q. de OR of PVT.
De roostervrije tijd die gedurende een kalenderjaar wordt opge-
34
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
bouwd, kan tot uiterlijk 1 maart van het daaropvolgende jaar worden opgenomen.
3. Indien de werkgever in overleg met de werknemers c.q. de OR of PVT besluit de roostervrije tijd op een andere wijze vorm te geven dan bedoeld in lid 1 respectievelijk lid 2, dient dat te worden aange- meld bij de Vakraad voor de Timmerfabrieken, waarbij dient te wor- den aangegeven wat de wijziging inhoudt.
4. De werkgever zal aan de werknemer over roostervrije tijd het indi- vidueel overeengekomen loon betalen alsmede de in lid 33 lid 1 bedoelde bijdragen en premies.
5. Aangewezen roostervrije tijd kan bij ziekte van de werknemers niet worden vervangen door uitbetaling in geld of vrijaf met behoud van loon op een ander tijdstip. Indien vooraf vastgestelde roostervrije tijd als gevolg van een bedrijfsongeval niet kan worden opgenomen, kan deze tijd alsnog op een later tijdstip door de werknemer worden opgenomen, tenzij er sprake is van blijvende arbeidsongeschiktheid die overgaat in een WAO-situatie.
6. Indien de aangewezen roostervrije tijd valt in een periode waarin door de onderneming met ontheffing ingevolge artikel 8 BBA korter wordt gewerkt, zal de Vakraad buiten de periode van verkort werken vervangende roostervrije tijd aanwijzen.
7. Indien en voor zover jeugdigen tijdens roostervrije tijd onderwijs moeten volgen zal door de werkgever vervangende roostervrije tijd worden aangewezen binnen de betreffende werkweek dan wel 4-wekelijkse periode.
Artikel 42
Bijzonder verlof
1. Kaderleden van werknemersorganisaties hebben het recht op onbe- taald verlof om bondsvergaderingen en bondsstudiebijeenkomsten, waarvoor zij worden uitgenodigd door een bezoldigd bestuurder uit de organisatie, bij te wonen, tenzij het bedrijfsbelang daardoor zoda- nig wordt geschaad dat dit redelijkerwijs niet van de werkgever kan worden gevergd. De op naam en functie gestelde uitnodiging zal op verzoek aan de werkgever worden getoond.
35
2. Buitenlandse werknemers uit de zogenaamde verdragslanden en wier gezin niet in Nederland woonachtig is, kunnen 10 dagen onbetaald verlof per jaar opnemen mits dit vroegtijdig wordt gemeld.
3. Werknemers met een andere dan christelijke religieuze overtuiging worden in de gelegenheid gesteld onbetaald verlof te nemen op hun feest- en gedenkdagen.
Artikel 43
Verlof en verzuim
1. Algemeen
De wet Arbeid en Zorg zal onverkort van toepassing zijn. Negatieve afwijkingen van de wet zijn niet toegestaan.
Met betrekking tot het recht op verlof en het recht op (gedeeltelijke) doorbetaling van het verlof c.q. onvermijdelijk verzuim gelden on- derstaande bepalingen.
2. Kort verzuim i.v.m. bezoek artsen en medisch specialisten
a. Bij tijdige kennisgeving zal de werkgever het noodzakelijk ver- zuim van de werknemer wegens een bezoek aan de huisarts, bedrijfsarts, dokter, tandarts, of erkend fysiotherapeut (mits het gaat om doorverwijzing door de huisarts) vergoeden tot ten hoog- ste 10 uur per jaar. Voor deeltijdwerkers geldt dit maximum naar rato.
Laatstgenoemd maximum is niet van toepassing indien het wordt overschreden in verband met een behandeling door een fysiothe- rapeut of tandarts die noodzaken tot een aantal opeenvolgende bezoeken
b. Noodzakelijk verzuim wegens bezoek aan een medisch specialist op doorverwijzing van huisarts of dokter zal de werkgever ver- goeden voor een naar billijkheid te berekenen tijd tot ten hoog- ste 1 dag.
c. In geval het bezoek aan een arts of specialist plaatsvindt op ver- zoek van de werkgever, bijvoorbeeld voor een medische keuring, is de werkgever gehouden het werkelijk verzuim te vergoeden, alsmede de door de werknemer gemaakte kosten op basis van openbaar vervoer.
3. Calamiteiten en ander kortdurend verzuim.
Met inachtneming van het hierna sub a t/m f nader bepaalde heeft de werknemer recht op betaald verlof voor korte, naar billijkheid te berekenen, tijd, indien hij zijn arbeid niet kan verrichten wegens zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden, calamiteiten of acute zorg- taken, alsmede voor het vervullen van door de wet of overheid opge- legde verplichtingen die niet in de vrije tijd kon plaatsvinden en voor het uitoefenen van het actief kiesrecht.
36
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
a. Overlijden en begrafenis
In geval van overlijden van een huisgenoot van de werknemer zal de werkgever het werkelijk verzuim vergoeden vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van uitvaart doch maximaal vijf dagen.
In geval van overlijden van een familielid1) in de rechte lijn zal de werkgever het werkelijk verzuim vergoeden op de dag van overlijden en op de dag van de uitvaart.
Bij overlijden van een familielid1) in de tweede graad zal de werkgever het werkelijk verzuim vergoeden op de dag der uit- vaart.
b. Huwelijk werknemer
In geval van huwelijk van de werknemer zal de werkgever het daarvoor te verlenen verlof doorbetalen tot ten hoogste 2 dagen.
c. Jubilea Het recht op doorbetaling van verlof bij gelegenheid van het 25, 40, en 50 jarig huwelijk van de werknemer; het 25-, 40-, 50-, en 60-jarig huwelijksfeest van ouders en schoonouders, als- mede het 25-, 40- en 50-jarig dienstjubileum van de werknemer bedraagt ten hoogste 1 dag per kalenderjaar.
d. Sollicitatieverlof
Na aanzegging van het ontslag wegens onvoldoende bedrijfs- drukte door de werkgever zal deze het door werknemer te vragen verlof voor het zoeken naar een andere werkgever doorbetalen tot ten hoogste 1 dag; e.e.a. mits het dienstverband tenminste drie maanden heeft geduurd.
e. Calamiteiten
In geval van een calamiteit zal de werkgever het verzuim vergoe- den voor een korte, naar billijkheid te berekenen, tijd welke in redelijkheid noodzakelijk was om een regeling te treffen om die calamiteit het hoofd te bieden. De werknemer is gehouden de noodzaak en duur van het verzuim aannemelijk te maken.
f. Acute zorgtaak
Indien de werknemer verlof opneemt in verband met acute ziekte van een partner, kind of ouder waarvoor ook een recht op kort- durend zorgverlof geldt, of in verband met bevalling van de echt- genote dan wel in verband met opname in – resp. ontslag uit het ziekenhuis van de partner, eindigt het calamiteitenverlof in elk geval na één dag.
4. Kortdurend zorgverlof
Op grond van de Wet arbeid en zorg heeft de werknemer recht op
1) zowel bloed- als aanverwanten
37
verlof als dit noodzakelijk is voor de verzorging van een zieke part- ner, een inwonend kind of een eigen ouder. De werkgever kan ver- langen dat de werknemer aannemelijk maakt dat het verlof noodza- kelijk is voor de verzorging van de patiënt.
De duur van het verlof bedraagt per 12 maanden ten hoogste twee- maal de arbeidsduur per week. De werkgever kan de werknemer die in voltijd werkt desgevraagd toestaan het verlof gedurende ten hoog- ste vier aaneengesloten weken in deeltijd op te nemen.
Gedurende het verlof houdt de werknemer recht op 70% van het loon, voor zover dat niet meer bedraagt dan het maximum dagloon voor de sociale verzekeringen en niet minder is dan het wettelijk minimumloon.
5. Kraamverlof
De echtgenoot, geregistreerde partner dan wel degene die ongehuwd samenwoont of het kind erkent heeft recht op betaald kraamverlof voor de duur van 3 dagen op te nemen gedurende de eerste 4 weken dat het kind feitelijk op hetzelfde adres woont als de werknemer.
Dit verlof is inclusief het verzuim voor het nakomen van de wette- lijke verplichting tot aangifte van de geboorte waarvoor geen afzon- derlijk recht wordt toegekend.
6. Adoptieverlof
Op grond van de Wet arbeid en zorg heeft de werknemer een wette- lijk recht op adoptieverlof van vier aaneengesloten weken welk ver- lof kan worden opgenomen in een tijdvak van 18 weken dat twee weken voor de feitelijke adoptie of opneming ter adoptie aanvangt. Tijdens het adoptieverlof ontvangt de werknemer een uitkering van het UWV ter hoogte van 100% van het dagloon.
Eenzelfde recht komt toe aan de werknemer die een pleegkind duur- zaam opneemt in het gezin ter verzorging en opvoeding.
7. Ouderschapsverlof
Ingevolge de Xxx arbeid en zorg heeft de werknemer op recht op onbetaald ouderschapsverlof voor een eigen kind of een kind dat bij hem woont en waarvoor hij duurzaam de zorg op zich heeft geno- men. Het recht bestaat totdat het kind de leeftijd van 8 jaar heeft bereikt.
De omvang van het verlof is gelijk aan 13 maal de wekelijkse arbeidsduur van betrokken werknemer. Het verlof wordt in beginsel in deeltijd opgenomen gedurende ten hoogste de helft van de arbeids- duur per week in een aaneengesloten periode van zes maanden.
Afwijking van dit beginsel is mogelijk indien werkgever en werkne- mer het hierover onderling eens zijn.
Werknemer heeft een geclausuleerd recht om het verlof te splitsen en wel in maximaal 3 perioden van tenminste één maand. Werkge- ver kan een verzoek om te splitsen alleen weigeren op grond van een zwaarwegend bedrijfsbelang.
38
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
8. Palliatiefverlof
De werknemer heeft recht op 10 dagen palliatief verlof in verband met de verzorging van een stervende partner, eigen ouder of inwo- nend kind. De werknemer heeft gedurende dit verlof recht op een loondoorbetaling van 100% via de werkgever.
Aansluitend op het betaald palliatief verlof heeft de werknemer recht op onbetaald verlof met hetzelfde doel.
9. Rouwverlof
De werknemer heeft recht op maximaal 10 dagen rouwverlof in ver- band met het overlijden van de partner, inwonend kind of een eigen ouder. De werkgever zal het loon gedurende dit rouwverlof voor 85% doorbetalen.
Aansluitend op het betaalde rouwverlof heeft de werknemer recht op onbetaald verlof met hetzelfde doel.
HOOFDSTUK 11
VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING
Artikel 45
Vrijwillig vervroegde uittreding.
Er is in de bedrijfstak een regeling voor vrijwillig vervroegd uittreden welke wordt uitgevoerd door de Stichting VUTIM.
HOOFDSTUK 12
PENSIOEN
Artikel 46
Pensioen
Er zijn voor de bedrijfstak regelingen voor ouderdoms- en nabestaanden- pensioen, voor vroegpensioen en voor invaliditeitspensioen. Deze rege- lingen worden uitgevoerd door het Bedrijfspensioenfonds voor de Bouw- nijverheid.
39
HOOFDSTUK 13
COLLECTIEVE BELANGEN TIMMERFABRIEKEN
Artikel 47
Scholing
1. Er is een Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken, die ondermeer (bij)scholingsmogelijkheden orga- niseert op de gebieden:
– arbo, veligheid en milieu
– communicatie en samenwerken
– kwaliteit
– management
– vakbekwaamheid kantoor
– vakbekwaamheid productie
De nadere voorwaarden waaronder van deze scholingsmogelijkheden gebruik gemaakt kan worden en de wijze waarop vergoedingen wor- den verstrekt zijn opgenomen in het scholingsreglement (declaratie- voorwaarden) van de Stichting Scholings- en Werkgelegenheids- fonds voor de Timmerfabrieken.
2. De werkgever is verplicht om de werknemer die niet eerder in de bedrijfstak Timmerindustrie heeft gewerkt zo spoedig mogelijk aan te melden voor en aldus in de gelegenheid te stellen tot het volgen van de cursus Veilig en Gezond Werken.
Uitzendkrachten die langer dan drie maanden in de bedrijfstak werk- zaam zijn, dienen hiervoor ook in aanmerking te komen.
De onderneming die de uitzendkrachten inleent dient zich hierover te verstaan met het uitzendbureau
3. Scholingsbeleid.
De werkgever dient een scholingsbeleid te voeren dat minstens twee maal zoveel scholingsdagen omvat als het aantal full-time equivalen- ten (FTE’s) in de onderneming. Dit aantal scholingsdagen is onaf- hankelijk van de arbeidsduur in de onderneming.
4. Loopbaanbeleid
De werknemer waarvan de werkgever geen scholingsbeleid voert heeft recht op een loopbaanadvies via de Stichting Scholing en Werkgelegenheidsfonds Timmerindustrie. Dit loopbaangesprek zal met een loopbaanadviseur worden gehouden. De gesprekken kunnen leiden tot concrete scholings- en/of opleidingsbehoeften, waar door middel van de geïndividualiseerde rechten op scholing en opleiding invulling aan gegeven kan worden.
40
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 48
Bedrijfsgezondheidszorg
1. Bedrijven dienen zich bij een arbodienst aan te sluiten. Voor de werknemers in de Timmerfabrieken dient tussen werkgever en arbo- dienst minimaal een pakket voorzieningen overeengekomen te wor- den zoals omschreven in bijlage E bij deze CAO.
2. De werkgever is verplicht om functionarissen van de gecontracteerde Arbo-dienst een algemeen verkennend werkplekonderzoek te laten uitvoeren.
3. De OR of de PVT wordt door de werkgever geinformeerd over de evaluatie van het functioneren van de arbodienst.
Artikel 48A
Arbeidsomstandigheden en Arbeidsongeschiktheidsbestrijding
1. a. De werkgever dient minimaal eens per jaar met zijn werknemers te overleggen over de arbeidsomstandigheden en het verzuim- beleid in de onderneming.
b. Elke werkgever dient een arbo-contactpersoon aan te wijzen.
In bedrijven met minder dan 10 werknemers geschiedt aanwij- zing in overleg met de werknemers. In bedrijven met 10 werk- nemers of meer geschiedt dat in overleg met de werknemers- organisaties, voorzover er geen OR of PVT aanwezig is.
De taken van de arbocontactpersoon zijn:
– het inventariseren van arborisico’s in het bedrijf;
– het bespreken van arborisico’s met de bedrijfsleiding;
– Het voorstellen van maatregelen om arborisico’s te beperken of op te heffen en ten behoeve daarvan;
– voeren van overleg en het maken van afspraken met werkne- mers, (bedrijfs)leiding en de noodzakelijke externe instanties.
c. Binnen de subsidiesfeer van het Scholings- en Werkgelegenheids- fonds Timmerindustrie zullen onder de geldende voorwaarden arbo-cursussen gevolgd kunnen worden.
De arbo-contactpersoon heeft het recht zich te scholen om zijn taken naar behoren te kunnen uitvoeren.
d. Werkgevers met tenminste 10 werknemers zijn verplicht om een arbo-beleidsplan op te stellen.
Desgevraagd moet de Vakraad voor de Timmerfabrieken in het
41
bezit worden gesteld van één of meerdere exemplaren van het arbo-beleidsplan.
e. Elke werkgever dient jaarlijks een arbo-jaarplan te maken, waarin de actiepunten voor het komende jaar worden geformuleerd.
f. Het arbo-beleidsplan en -jaarplan zal worden gebaseerd op een analyse door de arbodienst van de arbeidsomstandigheden en het ziekteverzuim in de onderneming.
g. Werkgevers zijn met ingang van 1 juli 2002 verplicht zich aan te sluiten bij een gecertificeerd reïntegratiebedrijf.
2. a. In de krachtens de Arbo-wet verplichte risico-inventarisatie en
-evaluatie (RI&E) zal voor de Timmerindustrie expliciete aan- dacht worden gegeven aan het onderkennen van werk- omstandigheden in het productieproces waar volgens de deskun- dige dienst beschermende maatregelen noodzakelijk zijn. De werkgever zal volgens de aanwijzingen van de deskundige dienst adequate beschermende maatregelen doorvoeren en geadviseerde persoonlijke beschermingsmiddelen in natura verstrekken.
Meer in het bijzonder gaat het om:
– Gehoorplastieken: De werkgever is verplicht om aan de werk- nemer die werkzaam is in geluidszones boven de 80 DB(A) gehoorplastieken ter beschikking te stellen, tenzij een (gecer- tificeerde) Arbodienst in overleg met de OR of PVT op basis van de RI&E anders adviseert.
– Veiligheidsschoenen: De werkgever is verplicht om aan de werknemer in het productieproces goedgekeurde veiligheids- schoenen ter beschikking te stellen, tenzij een (gecertifi- ceerde) Arbo-dienst in overleg met de OR of PVT op basis van de RI&E anders adviseert.
– Tilhulpmiddelen: De werkgever is verplicht om bij til- werkzaamheden boven de 23 kilo per werknemer til- hulpmiddelen ter beschikking te stellen, tenzij een (gecertifi- ceerde) Arbo-dienst in overleg met de OR of PVT op basis van de RI&E anders adviseert.
b. Indien werknemers volharden in het weigeren van het gebruik van verplichte persoonlijke beschermings- en beveiligingsmid- delen kan de werkgever de betrokken werknemers een boete opleggen. Deze boetemogelijkheid alsmede de hoogte van de boete moeten expliciet in het fabrieksreglement zijn opgenomen.
3. Werknemers die, bevestigd door een medische verklaring, als gevolg van hun arbeid binnen de onderneming dreigen arbeidsongeschikt te worden door full-time te blijven werken, hebben het recht om min- der uren te gaan werken tegen evenredige betaling en voor zover daarmee een bijdrage wordt geleverd aan herstel dan wel stabilisatie van de mate van arbeidsongeschiktheid.
4. De werkgever die in het kader van een reïntegratietraject aan de 42
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
werknemer een aanbod doet tot passende arbeid, dient dit aanbod altijd schriftelijk te doen.
5. Een werknemer waarvan de werkgever na 10 weken ziekte geen ini- tiatief heeft ondernomen tot het opstellen van een Plan van Xxxxxx (ingevolge artikel 71A, tweede lid van de Wet op de Arbeidsonge- schiktheidsverzekering), heeft conform de CAO Bedrijfstakeigen Re- gelingen voor de Timmerfabrieken een zelfstandig recht om naar een gecertificeerd reïntegratiebedrijf te gaan voor opleiding, begeleiding en bemiddeling. De kosten hiervan worden betaald door de in die CAO opgenomen Stichting Aanvullingsfonds voor de Timmerfabrie- ken.
De werknemer is gehouden aan de Stichting Aanvullingsfonds voor de Timmerfabrieken aan te tonen, dat de werkgever geen initiatieven heeft ondernomen om een plan van aanpak op te stellen. De Stich- ting Aanvullingsfonds voor de Timmerfabrieken zal de gemaakte kosten voor opleiding, begeleiding en bemiddeling dan verhalen op de betreffende werkgever.
6. Werknemers die arbeidsongeschikt worden en aan het einde van het eerste jaar van hun arbeidsongeschiktheid wegens hun handicap bij hun werkgever alleen nog maar deeltijd-werk kunnen doen, hebben daartoe het recht. De beloning voor deeltijd-werk geschiedt naar evenredigheid.
7. Indien een werknemer geconfronteerd wordt met een situatie die aantoonbaar gezondheidsbedreigend is, heeft hij of zij het recht om het werk te onderbreken. De werknemer dient dit zo spoedig moge- lijk en met redenen omkleed te melden bij de OR dan wel de arbo- contactpersoon. Indien de werknemer naar het oordeel van de Ar- beidsinspectie ten onrechte gebruik heeft gemaakt van de regeling kan hem een boete worden opgelegd indien daartoe bij fabrieks- reglement een mogelijkheid bestaat.
43
HOOFDSTUK 14
VERZEKERINGEN
Artikel 49
Verzekering tegen ziektekosten
3. De werkgeversbijdrage in de premie van de ziektekostenverzekering, tezamen met een eventueel anderszins toegekende tegemoetkoming aan de werknemer met betrekking tot zijn ziektekosten, zal tenmin- ste 50% van de premie, inclusief de extra bijdragen die vanaf 1 januari 1987 door de particulier verzekerde moet worden betaald, bedragen. De werknemer zal echter niet meer kunnen claimen dan het bedrag dat voor rekening van de werkgever zou komen als de werknemer verplicht verzekerd was.
4. De ziektekostenverzekering dient tenminste te voorzien in een ver- zekering van de werknemer en zijn gezinsleden behelzende vergoe- dingen in de rubrieken:
– kosten van verpleging en behandeling in de laagste klasse van een ziekenhuis, een sanatorium en een psychiatrische inrichting;
– kosten van niet-klinische specialistische behandeling;
– kosten van kunst- en hulpmiddelen.
Artikel 50
Verzekering bij vervoer
1. Indien een werknemer bij het zich van en naar het werk begeven en/of tijdens en ten behoeve van de werkzaamheden in opdracht van
c.q. met instemming van de werkgever gebruik maakt van:
a. een door de werkgever ter beschikking gesteld motorrijtuig;
b. een motorrijtuig dat voor dat doel door een der medewerknemers beschikbaar is gesteld; is in geval a. de werkgever, die eigenaar is van het betreffende motorrijtuig, en in geval b. de medewerk- nemer, die eigenaar is van het betreffende motorrijtuig, verplicht een ongevallenverzekering af te sluiten voor alle inzittenden, inclusief de bestuurder van het motorrijtuig.
2. De verzekering zal minimaal een dekking geven voor de volgende uitkeringen per inzittende:
– Euro 13.613,40 in geval van overlijden ten gevolge van een ongeval
– Euro 27.266,80 in geval van volledige of gedeeltelijke invalidi- teit ten gevolge van een ongeval
– Euro 34.033,50 in geval van volledige of gedeeltelijke invalidi- teit ten gevolge van een bedrijfsongeval.
44
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3. De werknemer is niet verplicht gebruik te maken van een voor hem ter beschikking gesteld motorrijtuig, indien niet kan worden aange- toond dat een verzekering als omschreven in lid 2 en de wettelijk verplichte WA-verzekering is afgesloten.
Artikel 51
Vergoeding bij schade
1. De werkgever is verplicht de door brand ontstane schade aan de werknemer toebehorende gereedschappen en/of werkkleding, voor zover deze in zijn onderneming worden gebruikt voor door de werk- gever opgedragen werkzaamheden en deze voorkomen op een door hem ingediende bij de werkgever berustende inventarislijst te ver- goeden.
3. De werkgever zal de schade aan brillen, contactlenzen en gebitsprot- hesen vergoeden, indien deze schade buiten de schuld van de werk- nemer en met inachtneming van de voorgeschreven veiligheidsmaat- regelen, tijdens de normale uitvoering van de werkzaamheden is ontstaan en de schade niet elders kan worden verhaald.
HOOFDSTUK 15
WERKGELEGENHEIDSOVERLEG EN SOCIAAL BELEID
Artikel 52
Vakbondsactiviteiten in de onderneming
5. De werkgever zal, alvorens een ontslagvergunning aan te vragen aan het Centrum voor Werk en Inkomen ingevolge artikel 6 van het Bui- tengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen, voorafgaande toestemming vragen aan de Vakraad, wanneer hij voornemens is de dienstbetrek- king van een contactpersoon te doen beëindigen. De Vakraad ver- leent de toestemming slechts indien het hem voorkomt dat de opzeg- ging geen verband houdt met het vakbondswerk dat de betrokkene in de onderneming verricht.
De betrokken contactpersoon wordt in de gelegenheid gesteld door de Vakraad te worden gehoord.
45
Artikel 53
Vacatures
De werkgever verstrekt in het kader van het reguliere overleg met OR, PVT of personeelsvergadering informatie over het ontstaan van en de opvulling van vacatures.
De werkgever zal alle buiten de onderneming gepubliceerde vacatures tevens melden aan het CWI, tenzij de publicatie alleen plaatsvindt bin- nen de tot hetzelfde concern behorende ondernemingen.
Artikel 54
Werkgelegenheidsoverleg in de bedrijfstak
Ten behoeve van het werkgelegenheidsoverleg in de bedrijfstak zijn ondernemingen verplicht om aan de Vakraad het jaarplan (indien aanwe- zig), het sociaal jaarverslag (indien aanwezig) en informatie over het ontstaan en opvullen van vacatures toe te zenden indien de Vakraad daarom verzoekt.
Hiervan kan worden afgeweken indien zwaarwichtige belangen van de onderneming en/of direct betrokkenen zich hiertegen verzetten.
Artikel 55
Fusie, reorganisatie, sluiting bedrijf of bedrijfsonderdeel en technische vernieuwing
1. De werkgever die overweegt:
– een fusie of reorganisatie aan te gaan, of
– een bedrijf dan wel een bedrijfsonderdeel te sluiten,
zal bij het nemen van zijn beslissingen de sociale consequenties betrekken.
2. In verband daarmee zal de werkgever zo spoedig mogelijk, maar in elk geval voordat de definitieve besluiten genomen worden, contact opnemen met de Vakraad en daarna de werknemersorganisaties over de voorgenomen besluiten. De werkgever zal advies inwinnen van de OR c.q. de PVT over de voorgenomen besluiten. De daaruit even- tueel voortvloeiende gevolgen voor de werknemers of een aantal werknemers zal de werkgever bespreken met de werknemers- organisaties en de OR c.q. de PVT.
3. Inzake de gevolgen die voor werknemers of een aantal werknemers in verband met fusies, sluiting bedrijf of bedrijfsonderdeel zijn te verwachten, zal de werkgever in overleg met de werknemers- organisaties, de OR c.q. de PVT een sociaal plan opstellen. Er zal daarbij eerst gepoogd worden voor de eventueel daarbij betrokken
46
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
werknemers vervangende werkgelegenheid in de eigen onderneming te bevorderen, zo er arbeidsplaatsen verloren dreigen te gaan. Mocht dit op onoverkomelijke bezwaren stuiten, dan zal via bemiddeling van het CWI en de SSWT, aansluitend werk binnen de eigen be- drijfstak gezocht moeten worden. De Stichting Scholing en Werkge- legenheid Timmerfabrieken (SSWT) is hierbij meldpunt en het mid- delpunt van de structuur die er zorg voor draagt dat werknemers die overbodig worden bij het ene bedrijf zo spoedig mogelijk geplaatst worden bij een ander bedrijf.
Voorts zal nagegaan worden met welke verdere belangen van de werknemers in het bijzonder rekening dient te worden gehouden en welke voorzieningen in verband daarmee getroffen dienen te worden.
4. Als in een bedrijf of afdeling een aanmerkelijk aantal werknemers ten gevolge van technische vernieuwing in een andere functie moet worden ingedeeld, zullen de betrokken werknemers tenminste het niveau van hun oude functie behouden en de beloning die voor hen daarbij gold.
De werkgever zal in dat verband de werknemer zonodig in de gele- genheid stellen om-, her- of bijscholing te volgen ten behoeve van een goede vervulling van een nieuwe of gewijzigde functie. Het Scholings- en Werkgelegenheidsfonds kan voorzien in een tegemoet- koming aan de werkgever van de loonkosten van de werknemer die tijdens werktijd van deze scholing gebruik maakt.
5. Indien werknemers als het gevolg van een reorganisatie of bedrijfs- sluiting voor het verkrijgen van arbeid her- of bijscholing behoeven, dan zal de SSWT hiervoor zorg dragen. De werkgever hoeft in dat geval geen rekening te houden met het maximum aantal te declare- ren scholingsdagen. (zie de voor de nadere voorwaarden de regeling van de SSWT die is opgenomen in de CAO BTER voor de Timmer- fabrieken).
Artikel 56
Arbeidsplaatsen voor doelgroepen
1. De werkgever zal de grootst mogelijke aandacht besteden aan het scheppen van plaatsingsmogelijkheden voor doelgroepen die zijn oververtegenwoordigd aan de aanbodzijde van de arbeidsmarkt: met name voor oudere, jongere en gehandicapte werknemers. De werk- gever zal hierover overleg voeren met de OR c.q. de PVT.
Indien een werkgever een mogelijkheid tot plaatsing heeft gevonden
47
welke naar zijn verwachting of die van de OR c.q. de PVT ook in andere ondernemingen toegepast kan worden, informeert hij de Vak- raad hierover.
2. Indien een werknemer in de loop van het dienstverband met de werk- gever gedeeltelijk arbeidsongeschikt ingevolge de WAO mocht gera- ken zal de werkgever de grootst mogelijke aandacht schenken aan mogelijke herplaatsing van de werknemer in een voor hem geschikte functie.
3. De werkgever zal bij werving van nieuw personeel bij voorrang aan- dacht besteden aan de mogelijkheid van plaatsing van werknemers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn ingevolge de WAO in voor hen geschikte functies en aan plaatsing van jeugdige werknemers die partieel leerplichtig zijn.
4. Werkgevers die boven de normale personeelsformatie werkervarings- plaatsen creëren voor doelgroepen die zijn oververtegenwoordigd in de aanbodszijde van de arbeidsmarkt, kunnen van de bedrijfstak een subsidie ontvangen (zie de voor de nadere voorwaarden de regeling van de SSWT die is opgenomen in de CAO BTER voor de Timmer- fabrieken).
De CAO-partijen streven er naar om op deze wijze een aantal werk- ervaringsplaatsen te laten ontstaan, zoals nader omschreven in een bij deze CAO gevoegd protocol. In dat protocol kunnen ook afspra- ken m.b.t. andere arbeidsmarkt-maatregelen worden opgenomen en de doelgroepen gedefinieerd.
De instroom wordt gerealiseerd onder voorwaarde dat er geen sprake mag zijn van verdringing, dat er sprake moet zijn van gegarandeerde werkgelegenheid en dat er geen concurrentie mag ontstaan met bestaande activiteiten in de timmerindustrie.
Artikel 57
Discriminatie
Het is niet toegestaan, onverlet objectief aan de functie verbonden eisen, aan elkaar gelijk te stellen werknemers, gelijke kansen op arbeid en gelijke kansen in de arbeidsorganisatie te onthouden, op grond van fac- toren als leeftijd, sexe, sexuele geaardheid, burgerlijke staat, levens- of geloofsovertuiging, huidskleur, ras of etnische afkomst, nationaliteit en politieke keuze.
48
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 58
Kinderopvang
De timmerindustrie heeft een kinderopvangregeling, via de Stichting Kintent te Utrecht. De regeling geldt voor (hele en halve) dagopvang, voor buitenschoolse- en tussenschoolse opvang voor kinderen van 0 tot en met 12 jaar.
De ouderbijdrage is inkomensafhankelijk en wordt conform de door de Kintent gehanteerde (overheids-)tabellen vastgesteld. Informatie over deze regeling is beschikbaar bij Kintent. Xxxxxxx 0000; 0000 XX Xxxxxxx. Telefoon: 030 – 232 31 40.
HOOFDSTUK 16
SLOTBEPALINGEN
Artikel 61
Vrijstellingen van de overeenkomst
De Vakraad is bevoegd, zonodig onder het stellen van nadere voorwaar- den, vrijstelling toe te staan van een of meerdere bepalingen van deze CAO.
49
BIJLAGE A-1 FUNCTIELIJST
Als bedoeld in artikel 19 van en behorende bij de CAO voor de Tim- merfabrieken.
TOELICHTING OP DE FUNCTIE-INDELING
Inleiding
Met de indeling van functies is beoogd een op de praktijk aansluitende systematiek te verkrijgen, waarbij als uitgangspunt niet is gekozen voor het indelen van alle mogelijke functies die in de timmerindustrie voor- komen, doch voor een meer functionele benadering, waarin het niveau van vereiste kennis, ervaring enzovoorts het hoofduitgangspunt vormt.
De basis voor het systeem is functieclassificatie, waarbij derhalve de rangorde in niveau wordt bepaald aan de hand van een aantal kenmer- ken. Deze rangorde kan een maatstaf zijn voor de salariëring, doch men bedenke dat dit verband niet altijd rechtstreeks kan worden gelegd omdat in de algemene salarisschalen niet de wijze van taakvervulling door de individuele medewerker tot uitdrukking kan worden gebracht.
Algemeen
Om de methodiek van functie-indelingen gemakkelijk en algemeen toe- gankelijk te maken, is na een algemene omschrijving van het functie- niveau ter bepaling van de gedachten, een aantal voorbeeldfuncties omschreven voor de 5 salarisgroepen A tot en met E. Daarnaast is een aantal functies met indicatieve waarde in de diverse groepen alleen met name genoemd.
De inschaling heeft betrekking op de functie zoals deze zich in het alge- meen zal voordoen. Dit betekent dat er rekening mee is gehouden dat zich in de praktijk onder dezelfde functiebenaming verschillen in functie- inhoud kunnen voordoen.
Deze verschillen in functie-inhoud zullen echter pas tot een indeling in een andere functiegroep leiden indien het totale niveau van de functie- inhoud essentieel verandert. Door deze methodiek wordt het mogelijk zich een goede indruk te vormen over de inhoud van de niveaus van de verschillende groepen.
Andere, niet vermelde functies, kunnen aan de hand van deze voorbeel- den worden ingeschaald.
Indien twijfel of verschil van mening bestaat over de functiegroep, dient de inschaling te worden voorgelegd aan een door de Vakraad aangewe- zen Indelingscommissie.
Uitgangspunten classificatie
Om het niveau van een functie goed te waarderen, is een goede functie- omschrijving van belang. Incidentele bijkomende werkzaamheden beho- ren hier niet in.
50
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Als belangrijkste kenmerken voor de waardering van de functies zijn gekozen:
– benodigde kennis of ervaring
– ingewikkeldheid van de functie
– afbreukrisico bij de uitoefening van de functie
– contacten, nodig voor het vervullen van de functie
– aard en omvang van toezicht als het een leidinggevende functie betreft.
Deze kenmerken sluiten aan bij algemeen aanvaarde verhoudingen en selectie-eisen.
Toelichting op de waarderingskenmerken Benodigde kennis
Om de benodigde kennis voor een functie te verwerven, bestaan in het algemeen twee wegen:
1. Door middel van een opleiding wordt basiskennis verworven. Het gaat hierbij om de opleiding nodig om de bedoelde functie te kun- nen vervullen.
2. Door middel van ervaring wordt de basiskennis uitgediept en/of ver- der opgebouwd. De benodigde ervaring is dan de tijd welke nodig is om de functie goed te kunnen vervullen. Dit mag niet verward wor- den met de diensttijd, welke soms veel langer is.
De ingewikkeldheid van de functie
Deze kan geanalyseerd worden door af te vragen of:
a. het werk gestandaardiseerd is;
b. welke mate van zelfstandigheid vereist is;
c. welke mate van verscheidenheid van taken binnen de functie voor- komt;
d. welke soort beslissingen genomen moeten worden;
e. in welke mate men moet ontwerpen, analyseren en zich moet kun- nen uitdrukken in woord en/of geschrift.
Afbreukrisico
Hiermede wordt bedoeld de schade welke kan ontstaan door fouten of nalatigheid. Deze schade kan zijn een afbreuk van de goodwill van het bedrijf of een schade in geld.
Het is duidelijk dat afhankelijk van het niveau van de functie de gevol- gen van fouten aanzienlijk kunnen verschillen. Daarbij speelt de mate waarin men leiding krijgt en gecontroleerd wordt een rol omdat bij intensieve leiding de kansen op fouten vermindert.
51
Contacten
Alle contacten binnen en buiten het bedrijf worden gewaardeerd. Deze kunnen variëren van het normaal met elkaar samenwerken tot het stimu- leren van anderen binnen het bedrijf en van het normaal met elkaar samenwerken tot het beïnvloeden van anderen buiten het bedrijf.
Aard en omvang van toezicht
Dit kenmerk spreekt voor zich.
52
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
FUNCTIE-INDELING
Loongroep A
HET ONDER LEIDING VERRICHTEN VAN EENVOUDIGE, EN- KELVOUDIGE STEEDS TERUGKERENDE WERKZAAMHEDEN WAARVOOR GEEN OF NAGENOEG GEEN ERVARING VEREIST IS. IN HET ALGEMEEN ZEER EENVOUDIGE HULPARBEID.
Opleidings-/ervaringsniveau: geen of nagenoeg geen. Omschrijving voorbeeldfuncties:
– Corveeër: Onder toezicht of volgens vaste instructies diverse afde- lingen opruimen en schoonhouden.
– Houtoplatter: Stapels maken t.b.v. verdere verwerkingshandelingen, zonodig lengten apart houden.
– Hulp machinale houtbewerking: Ondersteunende werkzaamheden bij een specifieke houtbewerkingsmachine.
– Hulp assemblage: Het monteren van spanblokjes op profielen, het plaatsen van rubbers in kozijnen, ramen en deuren, het bijwerken van verbindingen.
– Magazijnhulp: Uitpakwerkzaamheden in het magazijn.
– Machinebediener (kunststofsector): Het bedienen van machines ten behoeve van het zagen, frezen, smelten c.q. lassen van zowel onder- delen als de totale constructie van kunststofkozijnen
– Rubber intrekker (kunststofsector): Het knippen van rubber op maat en het aanbrengen in kozijnen en vleugels met gebruikmaking van diverse hulpmiddelen.
Loongroep B
EENVOUDIGE WERKZAAMHEDEN DIE ONDERLING VERSCHIL- LEN EN IN COMBINATIE EN MEER ZELFSTANDIG, DOCH WEL ONDER TOEZICHT VERRICHT WORDEN EN WAARVOOR EEN KORTE TIJD PRAKTIJKERVARING GEWENST IS.
Opleidings-/ervaringsniveau: enige praktijkervaring. Omschrijving voorbeeldfuncties:
– Assistent opsluiter: is behulpzaam bij het samenstellen van kozijnen, ramen, deuren enzovoorts.
– Assistent intern transport: is behulpzaam bij het intern transport van goederen.
53
– Assistent bij machinale houtbewerking: is behulpzaam bij hout aan- pakken en opstapelen bij machines met mechanische aanvoer, bij het aan- en afvoeren van goederen, bij stelwerkzaamheden en bij het opruimen en schoonmaken.
– Assistent bij timmerwerkzaamheden: is behulpzaam bij eenvoudige repeterende werkzaamheden.
– Assistent afkorter: is behulpzaam bij afkorten.
– Assistent glaszetter: is behulpzaam bij glaszetten.
– Afhanger (kunststofsector): Het aanbrengen van hang- en sluitwerk in kozijnen met behulp van verschillende bevestigingstechnieken. De functie vereist enige mate van ervaring en inzicht in de werk- processen.
Loongroep C
HET WERK VEREIST OVER HET ALGEMEEN ERVARING GE- PAARD MET ENIGE THEORETISCHE VAKKENNIS.
Opleidings-/ervaringsniveau:
ruime ervaring met aanvullende opleiding Stichting Hout en/of LTS-, LEAO-diploma.
Omschrijving voorbeeldfuncties:
– Heftruckchauffeur: moet zelfstandig, na instructies, goederen aan- en afvoeren en auto’s laden en lossen.
– Schilder/spuiter: moet zelfstandig met de kwast, lage- of hogedruk- spuit, de producten of onderdelen van producten voorzien van één of meerdere lagen transparante of dekkende lak in de juiste kleur en laagdikte, volgens gegeven instructies.
– Magazijnbediende: moet zelfstandig inkomende goederen controle- ren en goederen uitgeven volgens instructies.
– Xxxxxxxxx: moet zelfstandig meer ingewikkelde montage- werkzaamheden verrichten volgens gegeven instructies.
– Machinaal houtbewerker: moet zelfstandig eenvoudige machines be- dienen en instellen volgens gegeven instructies.
– Voorman kunststofproductie (kunststofsector): zorg dragen voor een juiste uitvoering van de werkzaamheden volgens de vastgestelde planning. Controle machinepark, zoals kleine instellingen aan machi- nes, zelf kunnen uitvoeren. Het organiseren van de eigen werkzaam- heden, alsmede die van ten minste twee ondergeschikte medewerkers en het begeleiden van nieuwe medewerkers.
Loongroep D
WERKZAAMHEDEN KUNNEN GEVARIEERD ZIJN EN VEREISEN EEN GOEDE BEDRIJFSERVARING, THEORETISCHE KENNIS EN EIGEN INITIATIEF.
54
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Opleidings-/ervaringsniveau:
LTS/MAVO/HAVO/MEAO met aanvullende gerichte vakopleiding (on- der andere voortgezette opleiding Stichting Hout) of gelijkwaardige ken- nis.
Omschrijving voorbeeld functies:
– Allround machinaal houtbewerker: moet ingewikkelde machines be- dienen en alle voorkomende werkzaamheden zelfstandig verrichten volgens gegeven instructies.
– Allround timmerman: moet alle voorkomende werkzaamheden zelf- standig kunnen verrichten volgens gegeven instructies.
– Allround slijper/steller: Moet alle voorkomende gereedschappen zelf- standig slijpen en/of vijlen, waaronder ook hardmetaal en beitel- blokken kunnen stellen.
– Allround onderhouds-monteur: moet alle voorkomende reparaties en werkzaamheden zelfstandig verrichten, mits de juiste machines en gereedschappen beschikbaar zijn.
– Andere functies waaraan in deze groep gedacht kan worden: All- round glaszetter, allround afkorter.
Loongroep E
WERKZAAMHEDEN ZIJN ZEER GEVARIEERD EN VEREISEN EEN RUIME ERVARING, ALSMEDE THEORETISCHE KENNIS EN EIGEN INITIATIEF. LEIDINGGEVENDE EN CONTACTUELE EI- GENSCHAPPEN ZIJN NOODZAKELIJK.
Opleidings-/ervaringsniveau:
LTS met aanvullende opleiding (onder andere voortgezette opleiding ofkaderfunctionaris Stichting Hout) MTS/MAVO/MEAO/HAVO dan wel gelijkwaardige kennis.
Omschrijving voorbeeldfuncties:
– Voorman machinaal houtbewerker: moet alle ingewikkelde machines kunnen bedienen en alle voorkomende werkzaamheden zelfstandig verrichten volgens gegeven instructies. Geeft zelf meewerkend lei- ding aan tenminste twee collega’s uit de groepen A, B, C en D.
– Voorman timmerman: moet alle voorkomende werkzaamheden zelf- standig kunnen verrichten volgens gegeven instructies. Xxxxx zelf meewerkend leiding aan tenminste twee collega’s uit de groepen A, B, C, D.
– Eindcontroleur: controleert geheel zelfstandig het product zowel voor, tijdens als na de productiefase op zijn technische kwaliteit.
55
Waar noodzakelijk zal een corrigerende beslissing moeten worden opgelegd of zal tot afkeur moeten worden overgegaan.
– Allround schrijver: moet alle voorkomende werkstukken kunnen uit- slaan en afschrijven, de benodigde houtsoorten en plaatmaterialen kunnen beoordelen op hun geschiktheid voor het einddoel.
Moet zelfstandig tekening kunnen lezen en op de hoogte zijn van alle constructiemethoden, de productiegang en de bewerkingsmogelijk- heden van de aanwezige machines.
– Praktijkopleider (voorheen: Bedrijfsleermeester): is een werknemer wiens taak mede bestaat uit het daadwerkelijk overdragen van vak- kennis aan en begeleiden van werknemers in een onderneming. De praktijkopleider wordt in de gelegenheid gesteld de begeleiding van leerlingen binnen de normale arbeidstijd te verrichten. Hij is daartoe door de werkgever op grond van zijn werkervaring en vakbekwaam- heid aangewezen en heeft daartoe de onder verantwoording van de Stichting Scholing Hout- en Meubel ontwikkelde opleiding Bedrijfsleermeester (Praktijkopleider) gevolgd, die gegeven wordt door de Pedagogische Technische Hogeschool Nederland dan wel een daar aan gelijkgestelde opleiding.
De praktijkopleider stimuleert werknemers tot het volgen van oplei- dingen, weet de bedrijfsleiding te overtuigen van het nut van be- paalde opleidingen, houdt controle op de voortgang van de praktijk- component van de opleiding en begeleidt één of meerdere leerlingen. De praktijkopleider is tevens contactpersoon tussen leerling en consulent/begeleider vanuit het opleidingsinstituut inzake opleidings- aspecten.
– Andere functies waaraan in deze groep gedacht kan worden: Allround monteur bouwplaats.
56
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
*BIJLAGE A-2
LOONTABELLEN
De weeklonen in de hierna volgende tabellen zijn gebaseerd op 371⁄2 uur. Alle bedragen zijn in € (euro).
Tabel 1
Lonen volwassenen in productiefuncties per 14 juli 2003
loongroep | uurloon per | weekloon per |
14 juli 2003 | 14 juli 2003 | |
A | 7,96 | 298,50 |
A schaal 1 | 8,96 | 336,00 |
A schaal 2 | 9,59 | 359,63 |
A schaal 3 | 10,35 | 388,13 |
B | 8,40 | 315,00 |
B schaal 1 | 9,47 | 355,13 |
B schaal 2 | 10,28 | 385,50 |
B schaal 3 | 10,93 | 409,88 |
C 22 jaar | 11,04 | 414,00 |
C vanaf 23 jaar | 11,24 | 421,50 |
D 22 jaar | 11,46 | 429,75 |
D vanaf 23 jaar | 11,93 | 447,38 |
E 22 jaar | 11,56 | 433,50 |
E 23 jaar | 12,00 | 450,00 |
E vanaf 24 jaar | 12,44 | 466,50 |
Tabel 2
Lonen volwassenen in productiefuncties per 3 november 2003
loongroep | uurloon per 3 november | weekloon per 3 november |
2003 | 2003 | |
A | 8,04 | 301,50 |
A schaal 1 | 9,05 | 339,38 |
A schaal 2 | 9,69 | 363,38 |
A schaal 3 | 10,45 | 391,88 |
B | 8,48 | 318,00 |
B schaal 1 | 9,56 | 358,50 |
B schaal 2 | 10,38 | 389,25 |
B schaal 3 | 11,04 | 414,00 |
C 22 jaar | 11,15 | 418,13 |
C vanaf 23 jaar | 11,35 | 425,63 |
57
loongroep | uurloon per 3 november | weekloon per 3 november |
2003 | 2003 | |
D 22 jaar | 11,57 | 433,88 |
D vanaf 23 jaar | 12,05 | 451,88 |
E 22 jaar | 11,68 | 438,00 |
E 23 jaar | 12,12 | 454,50 |
E vanaf 24 jaar | 12,56 | 471,00 |
Tabel 3
Jeugd zonder vakopleiding per 14 juli 2003
leeftijd | uurloon per 14 juli 2003 | weekloon per 14 juli 2003 |
16 jaar | 4,23 | 158,63 |
17 jaar | 4,99 | 187,13 |
18 jaar | 5,98 | 224,25 |
19 jaar | 6,98 | 261,75 |
20 jaar | 7,96 | 298,50 |
Tabel 4
Jeugd zonder opleiding per 3 november 2003
leeftijd | uurloon per 3 november | weekloon per 3 november |
2003 | 2003 | |
16 jaar | 4,27 | 160,13 |
17 jaar | 5,04 | 189,00 |
18 jaar | 6,04 | 226,50 |
19 jaar | 7,05 | 264,38 |
20 jaar | 8,04 | 301,50 |
Tabel 5
Jeugd tijdens opleiding niveau 1 (assistent) per 14 juli 2003
leeftijd | uurloon per | weekloon per |
14 juli 2003 | 14 juli 2003 | |
16 jaar | 4,34 | 162,75 |
17 jaar | 5,13 | 192,38 |
18 jaar | 6,16 | 231,00 |
19 jaar | 7,18 | 269,25 |
20 jaar | 8,18 | 306,75 |
21 jaar | 9,23 | 346,13 |
58
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Tabel 6
Jeugd tijdens opleiding niveau 1 (assistent) per 3 november 2003
leeftijd | uurloon per 3 november | weekloon per 3 november |
2003 | 2003 | |
16 jaar | 4,38 | 164,25 |
17 jaar | 5,18 | 194,25 |
18 jaar | 6,22 | 233,25 |
19 jaar | 7,25 | 271,88 |
20 jaar | 8,26 | 309,75 |
21 jaar | 9,32 | 349,50 |
Tabel 7
Jeugd tijdens opleiding niveau 2 (primair) 14 juli 2003
leeftijd | uurloon per | weekloon per |
14 juli 2003 | 14 juli 2003 | |
16 jaar | 4,49 | 168,38 |
17 jaar | 5,25 | 196,88 |
18 jaar | 6,31 | 236,63 |
19 jaar | 7,36 | 276,00 |
20 jaar | 8,40 | 315,00 |
21 jaar | 9,47 | 355,13 |
Tabel 8
Jeugd tijdens opleiding niveau 2 (primair) per 3 november 2003
leeftijd | uurloon per 3 november | weekloon per 3 november |
2003 | 2003 | |
16 jaar | 4,53 | 169,88 |
17 jaar | 5,30 | 198,75 |
18 jaar | 6,37 | 238,88 |
19 jaar | 7,43 | 278,63 |
20 jaar | 8,48 | 318,00 |
21 jaar | 9,56 | 358,50 |
59
Tabel 9
Jeugd met opleiding niveau 2 (primair), alsmede Jeugd tijdens opleiding niveau 3 (voortgezet) per 14 juli 2003
leeftijd | uurloon per 14 juli 2003 | weekloon per 14 juli 2003 |
17 jaar | 7,07 | 265,13 |
18 jaar | 8,06 | 302,25 |
19 jaar | 9,10 | 341,25 |
20 jaar | 10,57 | 396,38 |
Tabel 10
Jeugd met opleiding niveau 2 (primair), alsmede Jeugd tijdens opleiding niveau 3 (voortgezet) per 3 november 2003
leeftijd | uurloon per 3 november | weekloon per 3 november |
2003 | 2003 | |
17 jaar | 7,14 | 267,75 |
18 jaar | 8,14 | 305,25 |
19 jaar | 9,19 | 344,63 |
20 jaar | 10,68 | 400,50 |
60
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
*BIJLAGE A-3
VERGOEDINGEN EN TOESLAGEN
Procentuele toeslagen
soort toeslag percentage
Artikel 25 lid 1 – Verschoven arbeidstijd 25%
Artikel 25 lid 2
– Ploegendienst tussen 06.00 en 22.00 uur 12%
– Ploegendienst tussen 22.00 en 06.00 22%
Artikel 25 lid 3
– Voorliedentoeslag ten minste 12,5%
– Voorliedentoeslag ten hoogste 20%
– Voorliedentoeslag spantenbouw ten minste 12,5%
– Voorliedentoeslag spantenbouw ten hoogste 25%
Artikel 25 lid 4
– Gevarentoeslag bij een werkhoogte van 4–6 meter 2%
– Gevarentoeslag bij een werkhoogte van 6–8 meter 3%
– Gevarentoeslag bij een werkhoogte van 8–10 meter 4%
– Gevarentoeslag bij een werkhoogte van 10 meter en hoger 5%
Artikel 26 lid 1
– Overwerktoeslag 50%
– Overwerk in het weekeinde tussen zaterdag 21.00 uur en maandag 05.00 uur, alsmede op Koninginnedag,
Hemelvaartsdag 100%
– Overwerk op de beide Paasdagen, Pinksterdagen en
Kerstdagen 200%
Artikel 26 lid 3
– Overwerktoeslag voor deeltijdwerkers tot het 40ste
gewerkte uur 10%
61
Toeslagen en vergoedingen in geld
soort toeslag bedrag in €
Artikel 25 lid 4
– dienstjarentoeslag na 5 jaar 0,11 per uur
– dienstjarentoeslag na 10 jaar 0,18 per uur
– dienstjarentoeslag na 15 jaar 0,25 per uur
– dienstjarentoeslag na 20 jaar 0,32 per uur
– dienstjarentoeslag na 25 jaar 0,39 per uur
Artikel 29
– EHBO-toeslag 4,75 per week
– BHV-toeslag 4,75 per week
Gereedschapsvergoeding 0,46 per dag
Tabel reiskostenvergoeding bijlage A-3
soort toeslag bedrag in €
Artikel 30
– reiskosten rijwiel 0,05 per km
– reiskosten bromfiets 0,10 per km
– reiskosten motor 0,28 per km
– reiskosten auto 0,28 per km
62
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE D-1
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR LEIDINGGEVEND-, TOEZICHTHOUDEND-, TEKENKAMER-, ADMINISTRATIEF- EN VERKOPEND PERSONEEL
Artikel 1
Met inachtneming van de hiernavolgende artikelen 2 t/m 4 waarin de uitzonderingen en nadere regelingen in verband met de afwijkende loon- en functiestructuur voor deze categorie werknemers zijn omschreven, is deze CAO onverminderd van toepassing op werknemers, behorende tot het leidinggevend-, toezichthoudend-, administratief-, tekenkamer-, en verkooppersoneel, die ingevolge een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn bij een werkgever als bedoeld in artikel 1 lid 2 van deze CAO; met dien verstande dat het werkgever geoorloofd is daarvan in voor werkne- mer gunstige zin af te wijken.
Artikel 2
Afwijkende arbeidstijd, arbeidsduur en overwerk
1. In bijzondere gevallen is de in artikel 1 bedoelde werknemer gehou- den te werken buiten de uren genoemd in artikel 11 lid 1 van deze CAO dan wel langer dan de in artikel 12 lid 1 van deze CAO genoemde arbeidsduur. In deze gevallen zijn de bepalingen van arti- kel 13 leden 3 t/m 7 van deze CAO van overeenkomstige toepassing. De al dan niet afwijkende arbeidstijd, arbeidsduur en het daarvoor geldend individueel overeengekomen loon dienen schriftelijk te wor- den vastgelegd.
2. Tenzij bij de aanvang van het dienstverband c.q.bij wijziging van de functie in de honorering van de werknemer reeds rekening is gehou- den met de in het vorige lid bedoelde factoren, zijn de bepalingen met betrekking tot de beloning van afwijkende arbeidstijd respectie- velijk overwerk als bedoeld in artikel 24 respectievelijk artikel 26 van deze CAO van overeenkomstige toepassing.Indien hierover ver- schil van mening ontstaat kan een beroep worden gedaan op de Ver- trouwensinstantie van de Vakraad die een bindend advies uitbrengt. Een dergelijk advies kan door beide partijen worden aangevraagd en staat open voor zowel georganiseerden als voor ongeorganiseerden. De burgerlijke rechter is te allen tijde bevoegd het bindend advies marginaal te toetsen.
63
Artikel 3
Loon- en functiestructuur, individueel overeengekomen loon
1. Iedere werknemer als bedoeld in artikel 1 wordt door de werkgever ingedeeld in een der functiegroepen 1 t/m 8 op basis van het in bij- lage D-2 beschreven systeem van functieclassificatie en de daarbij te hanteren criteria.
2. Indien een werknemer wordt ingedeeld in een der functiegroepen 4 t/m 8 zal in de individuele arbeidsovereenkomst worden vastgelegd of sprake is van urencontract of van een functiecontract.
3. De werkgever zal aan de werknemer tenminste het in bijlage D-6 vermelde garantieloon betalen dat geldt voor de functiegroep waarin de werknemer is ingedeeld.
4. De werkgever is bevoegd om een hoger loon te betalen dan het in bijlage D-6 opgenomen garantieloon voor de betreffende functie. Indien daaraan nadere condities worden verbonden dienen deze schriftelijk te worden vastgelegd.
5. Tijdens de loopduur van deze CAO zullen de lonen van het in arti- kel 1 bedoelde personeel worden verhoogd conform artikel 23 van deze CAO; e.e.a. met dien verstande dat het de werkgever is toege- staan ten aanzien van werknemers die zijn ingedeeld in functiegroep 5 of hoger het initiële deel van de verhogingen daarbij buiten be- schouwing te laten indien en voor zover het individueel overeenge- komen loon hoger is dan het maximum pensioenloon volgens het reglement Bouwpensioen2000 van het Bedrijfspensioenfonds voor de Bouwnijverheid of meer dan 35% hoger is dan het in bijlage D-6 vermelde garantieloon voor de betreffende functie.
6. Tot het individueel overeengekomen loon behoren naast het garantie- loon alle vaste loonbestanddelen. Niet tot het individueel overeenge- komen loon behoren variabele gratificaties, tantièmes en dergelijke toeslagen.
Artikel 4
Vergoeding verlof- en feestdagen en vakantietoeslag.
1. Indien de werkgever met de in artikel 1 bedoelde werknemer is over- eengekomen dat de vergoeding voor verlof en feestdagen respectie- velijk vakantietoeslag als bedoeld in artikel 38 van deze CAO zal worden verstrekt door betaling van vakantierechten via het Vakantie- fonds voor de Timmerfabrieken dan zijn de artikelen 32, artikel 18 lid 6 alsmede artikel 40 van deze CAO voor zover deze de vakantie-
64
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
rechtwaarden en het Vakantiefonds betreffen van overeenkomstige toepassing. Doorbetaling van loon over deze dagen zal in dat geval niet plaatsvinden.
2. Indien de werkgever met de in artikel 1 bedoelde werknemer is over- eengekomen dat het loon over de in artikel 38 van deze CAO bedoelde verlof en feestdagen normaal word doorbetaald als zou op deze dagen zijn gewerkt, dan zal aan de werknemer jaarlijks een vakantietoeslag worden uitgekeerd van 8% van het salaris dat de werknemer in de 12 maanden voorafgaande aan 1 mei van het betref- fende jaar bij de werkgever heeft genoten. Voor het bepalen van deze toeslag wordt de eventuele periode van arbeidsongeschiktheid in de zin der Ziektewet beschouwd als normaal te zijn gewerkt. De bepa- lingen van artikel 32 en 40 van deze CAO zijn in dit geval niet van toepassing.
3. Indien het dienstverband van een in lid 2 bedoelde werknemer in een vakantiejaar korter dan 12 maanden heeft geduurd, wordt het aantal verlofdagen naar verhouding bepaald en naar boven afgerond op hele dagen.
65
BIJLAGE D-2
FUNCTIE NIVEAU MATRIX (FNM), DE METHODE VAN FUNCTIE-INDELING VOOR DE TIMMERFABRIEKEN
1. Als methode van functie-indeling in de timmerindustrie is van kracht het systeem FNM (zie bijlage D-3).
2. De werkgever draagt er zorg voor dat de werknemers en – indien aanwezig de OR – inzage hebben in de systeembeschrijving, toepassingsregels, interne en externe beroepsprocedures.
FUNCTIE-INDELING
1. Iedere werknemer wordt door de werkgever met behulp van de Func- tie Niveau Matrix (conform het bepaalde in Bijlage D-3) ingedeeld in een van de functieniveaus 1 tot en met 10.
2. Medewerkers kunnen tegen de indeling van hun functie in een bepaald functieniveau in beroep gaan. In eerste instantie staat hier- voor de gebruikelijke hiërarchische weg open. De directeur doet, bij blijvend verschil van mening intern een uitspraak.
Nadat de interne procedure is doorlopen kan de medewerker in beroep gaan bij een externe beroepscommissie. Deze commissie bestaat uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. De uitspraak van deze commissie is bindend.
Het adres van de beroepscommissie is: Beroepscommissie Functie indeling p/a Vakraad voor de Timmerfabrieken Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxx
SALARISSYSTEEM
1. Het salarissysteem is gebaseerd op twee criteria:
– de inhoud en zwaarte van de functie
– de beoordeling van het functioneren en de prestaties van de werknemer.
2. De inhoud en zwaarte van de functie komt tot uitdrukking in de inde- ling van de functie in een functieniveau, waaraan een salarisschaal is gekoppeld.
De salarisstructuur heeft in afwijking van de FNM 8 schalen.
3. De structuur kent minimum en maximum bedragen per salarisschaal. Er zijn geen vaste periodieken voorgeschreven.
De werkgever bepaalt, mede op basis van de beoordelingsuitkomsten,
66
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
de eventuele verhogingen en de doorloopsnelheid per medewerker, van het minimum naar het maximum van de betreffende schaal.
4. a. Bij de toepassing van het salarissysteem zijn de daarbij gehan- teerde minima per functieniveau gebaseerd op een volledig dienstverband.
b. In geval van een deeltijddienstverband wordt het functiesalaris vastgesteld naar evenredigheid van het overeengekomen aantal uren.
5. De werknemer wordt beloond volgens de salarisschaal die behoort bij het functieniveau waarin zijn functie is ingedeeld; dit geldt met name voor de schalen 1 tot en met 8. Indien een werknemer in een hogere schaal wordt ingedeeld dan de in de vorige volzin aangege- ven hoogste schaal, dan geldt ook voor deze hogere schalen het mini- mum salaris van die bedoelde hoogste schaal
6. De werknemer kan tijdelijk worden ingedeeld volgens een lagere salarisschaal (één schaal lager dan de feitelijk bij het functieniveau behorende schaal), indien hij wordt opgeleid voor een functie en in deze functie nog niet alle taken volledig kan vervullen. De werkge- ver dient de opleidingstermijn schriftelijk aan betrokkene te bevesti- gen en de groei naar de juiste salarisschaal alsmede de daarbij beho- rende tijdlijn aan te geven.
67
BIJLAGE D-3
GEBRUIKSINSTRUCTIE FNM
Stap 1:
Ga na welke de belangrijkste werkzaamheden zijn die regelmatig in de functie voorkomen. Een hulpmiddel hierbij is bijvoorbeeld een functie- beschrijving of een functiekarakteristiek.
Stap 2:
Kies voor de in te delen functie de overeenkomstige functiefamilie (kolommen 2 tot en met 7 uit de FNM, bijvoorbeeld ,,Productielei- ding’’).
Stap 3:
Xxxx deze functiefamilie helemaal door.
Stap 4:
Xxxx in deze functiefamilie het niveau dat het meest met de in te delen functie overeenkomt.
Lees de bijbehorende niveau-indicator (kolom 1 uit de FNM) die past bij het soort functie en controleer of voor het juiste niveau is gekozen. Lees bij twijfel ook de niveau-indicatoren van een niveau hoger en een niveau lager.
Stap 5:
Stel vast dat de karakteristiek en de niveau-indicator op de hogere trede ook duidelijk hoger en die op de lagere trede ook duidelijk lager zijn dan het niveau van de desbetreffende functie.
– Opmerking 1:
Wanneer er sprake is van een duidelijke combinatiefunctie, die niet als zodanig voorkomt in de FNM, splits deze functie dan op en volg de stappen 4 en 5 voor de afzonderlijke delen. In dat geval geldt het hoogste functieniveau als het niveau van de functie en de bijbeho- rende salarisschaal.
– Opmerking 2:
Voor medewerkers in opleiding wordt geen afzonderlijk functie- niveau onderscheiden. Deze medewerkers worden tijdelijk één ni- veau lager ingedeeld dan de functie waarvoor zij in opleiding zijn.
Stap 6:
Ken een salarisbedrag toe dat past binnen de aangegeven grenzen van het minimum en het maximum van de betreffende salarisschaal.
Stap 7:
Deel het functieniveau en het bijbehorende salarisbedrag mee aan de desbetreffende medewerker en eventueel aan de afdeling Personeelsza- ken.
68
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Gebruik voor de onderbouwing van de indeling de argumenten (functie- karakteristiek en niveau-indicator) behorende bij het gekozen niveau in de FNM.
69
BIJLAGE D-4
FUNCTIE NIVEAU MATRIX
In onderstaande tabel treft u de combinatiemogelijkheden tussen functie- niveau en functiefamilies.
functie- | Financiële | Productie- | Ondersteu- | Werkvoorbe- | Commercie/ |
ladder | administra- | Xxxxxxx | ning | reiding/ | Verkoop/ |
functie- | tie | (secr./ | Produc- | Verkoop- | |
niveau | autom. /pz) | tieonder- | ondersteu- | ||
steuning | ning | ||||
10 | X | X | |||
9 | X | X | X | X | X |
8 | X | X | X | X | X |
7 | X | X | X | X | X |
6 | X | X | X | X | X |
5 | X | X | X | X | X |
4 | X | X | X | X | |
3 | X | X | X | ||
2 | X | ||||
1 | X |
70
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE D-5
TABELLEN FUNCTIE NIVEAU MATRIX
Niveau-indicator | Functiefamilies | |
Niveau 1 | Financiële administratie | Productieleiding |
Het verrichten van eenduidige taken volgens voorschriften en instructies op een beperkt gebied. Vaardigheid kan snel in de werksituatie worden opgedaan. | Niet van toepassing | Niet van toepassing |
Ondersteuning Secretariaat/ | Werkvoorbereiding/ | Commercie/Verkoop/ |
Automatisering/PZ | Productieondersteuning | Verkoopondersteuning |
Verricht schoonmaakwerk- zaamheden in de kantoor- en de productieruimten. | Niet van toepassing | Niet van toepassing |
of | ||
Verzorgt koffie, thee en eenvoudige lunches in de bedrijfskantine. | ||
Niveau-indicator | Functiefamilies | |
Niveau 2 | Financiële administratie | Productieleiding |
Het toezicht houden op en het geven van aanwijzingen aan enkele medewerkers betref- fende werkzaamheden van eenvoudige, routinematige aard. | Niet van toepassing | Niet van toepassing |
71
Ondersteuning Secretariaat/ Automatisering/PZ | Werkvoorbereiding/ Productieondersteuning | Commercie/Verkoop/ Verkoopondersteuning |
Ziet toe op schoonmaak- werkzaamheden en voert ze uit. Draagt zorg voor de opvol- ging van procedures en instructies voor hygiëne en dergelijke. | Niet van toepassing | Niet van toepassing |
of | ||
Houdt toezicht op en werkt mee in een kleine bedrijfs- kantine waar koffie, thee en eenvoudige lunches worden verzorgd. Beheert de kas. Verzorgt de bestelling van benodigde artikelen. | ||
Niveau-indicator | Functiefamilies | |
Niveau 3 | Financiële administratie | Productieleiding |
Het verrichten van vaktech- | Verwerkt gegevens uit de | Beheert het magazijn door het |
xxxxxx werkzaamheden op een | financiële administratie volgens | afgeven van goederen, het |
smal of beperkt deel van het | voorschriften en instructies. | registreren van inkomende – en |
vakgebied volgens vaste | Werkzaamheden zoals: het | uitgaande goederen. Bergt de |
voorschriften en instructies. | controleren van berekeningen in de facturen, het verzamelen van gegevens ten behoeve van invoering, het invoeren van gegevens en het archiveren van diverse gegevens. | goederen op in het magazijn. Houdt het magazijn schoon. |
Ondersteuning Secretariaat/ | Werkvoorbereiding/ | Commercie/Verkoop/ |
Automatisering/PZ | Productieondersteuning | Verkoopondersteuning |
Behandelt inkomende tele- foongesprekken, draagt zorg voor het doorverbinden naar de juiste persoon. Geeft eventueel boodschappen door bij afwezigheid. Ontvangt bezoekers. Voert eventueel eenvoudig administratief werk uit zoals eenvoudig typewerk, kopiëren en het uitsturen van faxberichten. | Niet van toepassing | Niet van toepassing |
of | ||
Voert administratieve werk- zaamheden uit volgens gege- ven richtlijnen of instructies. Werkzaamheden zoals het completeren van administra- tieve gegevens, het archive- ren van gegevens, het invoe- ren van gegevens, het verrich- ten van eenvoudig typewerk. |
72
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Niveau-indicator | Functiefamilies | |
Niveau 4 | Financiële administratie | Productieleiding |
Het toezicht houden op en het | Controleert, codeert en verwerkt | Xxxxx toezicht op de werkzaamhe- |
geven van aanwijzingen aan | diverse boekhoudkundige | den binnen één afgebakend onder- |
een kleine groep medewer- | gegevens volgens vaststaande | deel van de productie. Heeft |
xxxx, belast met werkzaamhe- | procedures. Werkzaamheden | hierbij de dagelijkse leiding over |
den van meestal routinematig | zoals: het controleren en coderen | een kleine groep medewerkers. |
tot eenvoudig vaktechnische | van facturen, het verwerken van | Geeft instructies aan de mede- |
aard. Het verrichten van vaktech- | gegevens uit de loonadmini- stratie in de financiële admi- nistratie, het controleren en | werkers en controleert de werk- zaamheden. Bewaakt de kwaliteit van het geleverde werk. Werkt |
xxxxxx werkzaamheden ter | boeken van voorraadmutaties. | voor een groot deel zelf mee in de |
ondersteuning van een werkeenheid of discipline volgens aangegeven werk- wijze, waarbinnen enige vrijheid van handelen staat. | Stelt op verzoek overzichten op van diverse boekhoudkundige en financiële gegevens, zoals debiteurenoverzichten en resultatenoverzicht. | productie. |
Ondersteuning Secretariaat/ | Werkvoorbereiding/ | Commercie/Verkoop/ |
Automatisering/PZ | Productieondersteuning | Verkoopondersteuning |
Voert secretariaatswerkzaam- | Vervaardigt onder begeleiding | Bezoekt klanten volgens een vaste |
heden uit ter ondersteuning | detailtekeningen van meestal | planning. Verkoopt het standaard- |
van de verkoopafdeling. | standaardconstructies, deels via | assortiment volgens vaste prijs- |
Verzorgt de correspondentie, | de computer. | niveaus, geeft korting in overleg. |
onder andere offertes, brieven, | Werkt aanzichten en perspectief- | Verzorgt rondleidingen en andere |
rapporten voor de verkopers aan de hand van concept in de Engelse en Nederlandse taal. Maakt verslagen van het werkoverleg, houdt agenda’s bij en maakt afspraken voor de verkopers. | tekeningen uit ten behoeve van de diverse bewerkingen in de productie. Signaleert afwijking en rappor- teert deze. Stelt alternatieven voor uit kostenoverwegingen. Of | promotioneel activiteiten. |
Xxxxxxx onder begeleiding werken voor van meestal standaardconstructies. Trekt materialen uit op basis van goedgekeurde tekeningen. Maakt bestelspecificaties ten behoeve van Inkoop. Maakt detail- schetsen en aanzichten ten behoeve van diverse bewerkin- gen in de productie. | ||
Of |
73
Ondersteuning Secretariaat/ Automatisering/PZ
Werkvoorbereiding/ Productieondersteuning
Commercie/Verkoop/ Verkoopondersteuning
Calculeert onder begeleiding, dikwijls via het matrixcomputer- systeem, meestal standaard- constructies.
Controleert de tekeningen aan de hand van de offerteaanvraag.
Overlegt met opdrachtgevers bij onvolledige gegevens. Stelt alter- natieve oplossingen voor mate- riaalgebruik, constructie, prijs en dergelijke. Voert alle gegevens, bewerkingen en normtijden in volgens richtlijnen. Xxxxxxx volgens aanwijzingen meer
/minder werk voor. Stelt kost- prijsbegrotingen op en bereidt offertes voor.
74
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Niveau-indicator Functiefamilies
Niveau 5 Financiële administratie Productieleiding
Het operationeel leiding geven door werkverdeling, instructies en controle aan een kleine groep medewerkers belast met de uitvoering van vaktechnische werkzaamhe- den op een beperkt deel van het vakgebied.
Het verrichten van specia- listisch-vaktechnische werk- zaamheden met vrijheid van handelen binnen operationele richtlijnen op een onderdeel van een werkeenheid of discipline, of ter ondersteu- ning van een werkeenheid of discipline.
Draagt zorg voor de uitvoering van één of enkele subadmini- straties. Codeert de gegevens ten behoeve van de verwerking.
Controleert de fiattering van stukken en invoer van gegevens. Draagt zorg voor de betaling van gefiatteerde stukken. Verstrekt gegevens ten behoeve van de balans, verlies- en winstreke- ning. Controleert doorberekenin- gen aan derden.
of
Beheert en voert de salarisadmi- nistratie volgens vaste proce- dures van een minder grote organisatie met circa 50 mede- werkers. Beheert het salaris- systeem en houdt het up-to-date. Draagt zorg voor berekening en uitbetaling van lonen en sala- rissen rekening houdend met de van toepassing zijnde CAO’s en sociale verzekering- en loon- belastingwetten. Verstrekt opgaven aan bedrijfsverenigin- gen en belasting. Draagt zorg voor overzicht en informatie van loon- en salarisgegevens.
of
Voert de projectadministratie van een kleinere organisatie tot 50 medewerkers. Verwerkt de gegevens van uren, materialen en kosten. Signaleert afwijkin- gen, draagt zorg voor periodieke overzichten.
Geeft leiding aan enkele afdelin- gen binnen de productie. Heeft hierbij de dagelijkse leiding over een groep medewerkers. Geeft instructies aan de medewerkers, stelt prioriteiten, controleert de werkzaamheden en bewaakt de kwaliteit, stelt mede de productie- planning op en bewaakt deze.
Signaleert storingen en problemen aan machines. Werkt voor de helft van de tijd mee in de productie.
of
Beheert het magazijn en bewaakt de voorraden. Draagt zorg voor het afboeken van materialen van de voorraad en het inboeken naar de juiste order. Roept materiaal af bij leveranciers volgens vastgestelde leveringscondities. Registreert en controleert de inkomende en uitgaande goederen, meldt goede- ren aan bij de Productie.
75
Ondersteuning Secretariaat/ Automatisering/PZ
Voert secretariaatswerkzaam- heden uit ter ondersteuning van de directie, waaronder de behandeling van vertrou- welijke stukken. Neemt in steno op en werkt correspon- dentie uit in de Nederlandse en Engelse taal.
Maakt verslagen van direc- tie-vergaderingen, stafverga- deringen en dergelijke. Xxxxx agenda’s bij, maakt op verzoek afspraken. Beheert het directiearchief.
of
Voert volgens vaste proce- dures werkzaamheden uit ten behoeve van Personeelszaken. Verzorgt de werving en selec- tie van medewerkers in samenwerking met de afde- lingsleiding. Voert de perso- neelsadministratie. Initieert activiteiten op het gebied van opleidingen.
Werkvoorbereiding/ Productieondersteuning
Voert zelfstandig werkvoor- bereiding uit ten behoeve van zowel standaard- als niet- standaardconstructies. Trekt materialen uit op basis van goedgekeurde tekeningen. Maakt bestelspecificaties ten behoeve van Inkoop.
Maakt detailschetsen en aan- zichten ten behoeve van diverse bewerkingen in de productie.
Signaleert meer/minder werk, bereidt dit voor, bestelt mate- rialen bij Inkoop, adviseert over
,,meelopen’’ meer/minder werk in de productie.
Commercie/Verkoop/ Verkoopondersteuning
Verzorgt administratieve taken volgens richtlijnen ter ondersteu- ning van de Verkoop Binnendienst. Werkt offertes en orderbevestigin- gen uit. Geeft telefonische infor- matie aan klanten over het productassortiment, de standaard- prijzen, leveringsvoorwaarden en dergelijke. Stelt facturen op, controleert de eindfacturering.
Beheert en verzorgt de order- administratie.
76
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Niveau-indicator Functiefamilies
Niveau 6 Financiële administratie Productieleiding
Het leiding geven met beperkte hiërarchische bevoegdheden gericht op vaktechnische begeleiding, werkverdeling, planning, instructies, kwaliteit en voortgang aan een groep medewerkers belast met de uitvoering van meest vak- technische werkzaamheden in een zelfstandig bedrijfsonder- deel.
Het verrichten van specialis- tische-vaktechnische werk- zaamheden met vrijheid van handelen binnen operationele richtlijnen op een breed c.q. diepgaand terrein van het vakgebied ten aanzien van een zelfstandig bedrijfsonder- deel of discipline, of ter ondersteuning van een bedrijfsonderdeel of discipline.
Beheert en voert enkele subad- ministraties van een kleinere organisatie tot circa 50 mede- werkers, volgens een vaste procedure. De subadministraties kunnen omvatten: salaris-, debi- teuren- en crediteurenadmini- stratie. Verzorgt eventueel het grootboek. Stelt periodiek de balans op, signaleert afwijkingen en licht ze toe. Rapporteert de financiële gegevens volgens een standaardsysteem.
Levert jaarcijfers aan. of
Voert de projectadministratie van een middelgrote organisatie van 50 tot 100 medewerkers, volgens vaste procedures. Registreert, controleert, en analyseert de gegevens zoals: uren, materialen en kosten. Signaleert afwijkin- gen, verzorgt management- informatie.
of
Beheert en voert de salarisadmi- nistratie volgens vaste proce- dures van een grote organisatie van 100 tot 150 medewerkers. Beheert het salarissysteem en houdt het up-to-date. Draagt zorg voor berekening en uitbeta- ling van lonen en salarissen rekening houdend met de van toepassing zijnde CAO’s en sociale verzekering- en loon- belastingwetten. Verstrekt opgaven aan bedrijfsvereniging en belasting. Draagt zorg voor overzichten en informatie van loon- en salarisgegevens.
Geeft leiding aan de werkzaamhe- den van (een deel van) de produc- tieafdeling van een kleinere orga- nisatie tot 50 medewerkers, via enkele voorwerkers. Stelt mede de productieplanning op en bewaakt deze, maakt schattingen van de te werken uren per project. Geeft instructies aan de voorwerkers.
Draagt zorg voor de planning/inzet van de medewerkers. Stelt priori- teiten. Controleert de werkzaamhe- den en bewaakt de kwaliteit.
Draagt zorg voor het voorkomen en repareren van storingen aan machines.
77
Ondersteuning Secretariaat/ Automatisering/PZ
Voert secretariaatswerkzaam- heden uit ter ondersteuning van de directie, waaronder de behandeling van vertrouwe- lijke stukken. Geeft daarbij eventueel leiding aan enkele medewerkers. Voert zelfstan- dige afgeleide stafwerkzaam- heden uit zoals werkzaamhe- den op het gebied van perso- neelszaken, verkoop- of inkoopadministratie. Neemt in steno op en werkt correspon- dentie uit in de Nederlandse- en Engelse taal. Maakt verslagen van directievergade- ringen, stafvergaderingen en dergelijke. Legt volgens aanwijzingen management- informatie vast. Xxxxx agenda’s bij, maakt op verzoek afspraken. Beheert het directiearchief.
of
Verwerkt gegevens op de computersystemen en de randapparatuur. Verzorgt volgens gegeven richtlijnen de uitdraai van gegevens. Lost storingen randapparatuur op. Beheert de computersup- plies en bewaakt de voorraad. Draagt zorg voor het kopiëren van gegevensbestanden en de archivering.
of
Schrijft, wijzigt en vult de computerprogramma’s aan volgens opgekregen specifi- caties. Test programmatuur, assisteert bij de systeemtest en -invoering. Stelt program- madocumentatie op en bedieningsinstructies voor operators.
Werkvoorbereiding/ Productieondersteuning
Verzorgt de detailplanning voor diverse fases van de productie ter ondersteuning van de pro- ductieleiding. Bewaakt de planning en signaleert afwij- kingen aan de productieleiding. Draagt zorg voor management- informatie over planning- gegevens.
of
Maakt normstellingen voor taaktijden ten behoeve van het interne productieproces, ofwel op basis van ervaringscijfers, ofwel door verrichtingen van tijdstudies. Voert arbeidsanaly- tisch onderzoek uit bij afwij- kingen in geplande en gewerkte tijd.
of
Calculeert zelfstandig, meestal via het matrixcomputersysteem, zowel standaard als niet-stan- daardconstructies. Zorgt voor het doen opstellen van tekeningen. Controleert de tekeningen aan de hand van de offerte aanvraag.
Overlegt met opdrachtgevers bij onvolledige gegevens. Geeft waar mogelijk alternatieve oplossingen aan voor materiaal- gebruik, constructie, prijs en dergelijke . Voert alle gegevens, bewerkingen en normtijden in volgens richtlijnen. Vraagt prijzen op bij vaste leveranciers en beslist over aanvraag van meerdere offertes. Berekent meer/minder werk in overleg met de leiding.
Stelt kostprijs samen en bereidt offertes voor.
of
Xxxxxxx werken voor vanaf de offerteaanvraag tot en met de overdracht naar de productie. Vervaardigt detailtekeningen van meestal standaardconstructies, deels via de computer
Commercie/Verkoop/Verk. ondersteuning
Voert onder leiding enkele inkoop- taken uit zoals het afroepen van orders bij vaste leveranciers binnen de raamcontracten.
Bewaakt de levertijden, signaleert en rapporteert afwijkingen in planning, kwaliteit en dergelijke. Controleert de inkoopfacturen.
Verzorgt de inkoopadministratie waaronder het sorteren van pakbonnen en het invullen van bestelformulieren.
of
Verzorgt de totstandkoming van productdocumentatie volgens concept door het uitbesteden van werk aan drukkerijen, reclamebu- reaus en dergelijke.
Bewaakt prijzen en planning, controleert de werkzaamheden. Verzorgt de voorbereiding van beursdeelnames zoals standopbouw en aanwezigheid promotiemate- riaal.
78
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Niveau-indicator Functiefamilies
Niveau 7 Financiële administratie Productieleiding
Het leiding geven met beperkte hiërarchische bevoegdheden waaronder planning, indeling medewer- kers, bewaken van planning, kosten, kwaliteit, voortgang en prioriteitsstelling aan een groep medewerkers belast met de uitvoering van meest vaktechnische werkzaamhe- den binnen enkele subafdelin- gen van een zelfstandig bedrijfsonderdeel.
Het verrichten van specia- listisch-vaktechnische werk- zaamheden met veelal functionele relaties naar de uitvoering binnen operationele richtlijnen, waarbij doorgaans vakinhoudelijke advisering over enkelvoudige probleem- stellingen, verzorgen van instructies en vakinhoudelijke overtuiging een rol spelen; externe contacten kunnen een essentieel onderdeel zijn.
Het verrichten van specialis- tisch-vaktechnische werk- zaamheden met vrijheid van handelen binnen operationele kaders op een breed c.q. diepgaand terrein van het vakgebied binnen een zelf- standig bedrijfsonderdeel of discipline of ter ondersteuning van een bedrijfsonderdeel of discipline. Het geven van sturing aan de activiteiten binnen het eigen vakgebied waarbij eventueel leiding gegeven wordt aan enkele medewerkers.
Beheert en voert enkele sub- administraties van een middel- grote organisatie van 50 tot 100 medewerkers, volgens vaste procedures.
De subadministraties kunnen omvatten: salaris-, debiteuren- en crediteurenadministratie.
Geeft hierbij eventueel leiding aan enkele medewerkers.
Verzorgt het grootboek. Stelt periodiek de balans op, signa- leert en licht afwijkingen toe. Rapporteert de financiële gege- vens volgens een standaard- systeem. Levert jaarcijfers aan.
Geeft leiding aan de werkzaamhe- den van een deel van de produc- tieafdeling van een middelgrote tot grote organisatie, van 50 tot 150 medewerkers, via enkele voorwer- kers. Levert gegevens aan ten behoeve van de productieplanning en bewaakt deze op onderdelen, maakt schattingen van de te werken uren per project. Draagt zorg voor een efficiënt productie- proces. Geeft instructies aan de voorwerkers. Draagt zorg voor de planning/inzet van de medewer- kers. Stelt prioriteiten. Controleert de werkzaamheden en bewaakt de kwaliteit. Draagt zorg voor de registratie en bewaking van de gewerkte uren. Beslist in overleg met de productieleiding over afkeuring goederen, uitstel of stopzetten productie. Draagt zorg voor het voorkomen of repareren van storingen aan machines.
79
Ondersteuning Secretariaat/ Automatisering/PZ
Draagt er zorg voor dat het gebruik van geautomatiseerde systemen volgens vastgestelde procedures verloopt. Ziet toe op tijdige verwerking van gegevens en oplevering van informatie. Ziet toe op de integriteit van de gegevens.
Beheert de systeemdocumen- tatie. Registreert en bewaakt de werking van de systemen. Coördineert de onderhouds- wensen. Handhaaft de bevei- ligingseisen. Draagt zorg voor de acceptatie van nieuwe systeemversies. Ondersteunt en instrueert gebruikers.
Werkvoorbereiding/ Productieondersteuning
Geeft leiding aan een groep tekenaars en/of werkvoorberei- ders en werkt zelf mee aan complexe werken. Draagt zorg voor de afstemming van de werkzaamheden met de opdrachtgever met name bij afwijkingen/wijzigingen en bij onvolledige gegevens. Overlegt met de leveranciers over de keuze van materialen. Draagt zorg voor de overdracht en planning naar de Productie.
Bestelt materialen via Inkoop. Controleert de werkzaamheden en bewaakt de kwaliteit. Beheert het afdelingsarchief.
Commercie/Verkoop/ Verkoopondersteuning
Voert volgens richtlijnen verkoop- ondersteunende taken uit in de Binnendienst Verkoop. Verzorgt telefonische acquisitie van poten- tiële klanten. Onderhoudt telefo- nisch contact met klanten in ver- band met follow-up van offertes, stand van zaken op de bouw, planning van de bouwactiviteiten en dergelijke. Geeft telefonisch (technische) adviezen over keuze en toepassing producten, prijzen en leveringsvoorwaarden.
Rapporteert relevante informatie aan betrokkenen intern. Adviseert over commercieel-strategische zaken in verband met concurrentie en dergelijke. Stelt offertes op basis van product- en prijs- gegevens.
of
Ziet toe op de technische kant van de projectuitvoering bij maatwerk. Neemt maten op op de bouw- plaats. Stelt de benodigde tekenin- gen op. Begeleidt het project tijdens fabricage, ziet toe op de kwaliteit. Onderhoudt contact met de klant inzake specificaties.
80
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Niveau-indicator Functiefamilies
Niveau 8 Financiële administratie Productieleiding
Het hiërarchisch leiding geven waaronder planning, indeling medewerkers, bewa- ken van planning, kosten, kwaliteit, voortgang, priori- teitsstelling, beheer en bevoegdheden ten aanzien van de bedrijfsvoering aan een groep medewerkers belast met de uitvoering van de meest vaktechnische werk- zaamheden binnen enkele subafdelingen in een zelf- standig bedrijfsonderdeel.
Het verrichten van werk- zaamheden die een verdiepte deskundigheid op een vak- gebied vereisen binnen functionele richtlijnen. Het geven van probleemgerichte adviezen en beleidsadviezen over meer ingewikkelde probleemstellingen en het geven van ondersteuning bij beleidsbeslissingen. Er zijn in beperkte mate raakvlakken met andere vakgebieden. Er kan sprake zijn van functio- nele en operationele verant- woordelijkheden voor (deel) projecten, dan wel leiding geven aan enkele medewer- kers.
Het uitoefenen van leiding- gevende bevoegdheden bij een kleine afdeling belast met de uitvoering van met name specialistisch vaktechnische werkzaamheden ter onder- steuning van een bedrijfs- onderdeel of discipline.
Het meestal projectmatig uitvoeren van specialistisch- vaktechnische werkzaamhe- den ter ondersteuning en voorbereiding van beleids- beslissingen over bedrijfsvoe- ring dan wel ter ondersteu- ning van een bedrijfsonder- deel of discipline.
Voert de financiële administratie van een werkmaatschappij binnen een holding of van een zelfstandige werkmaatschappij. Geeft hierbij leiding aan de medewerkers op de afdeling belast met financiële administra- tie en loonadministratie.
De financiële gegevens worden verwerkt via een centraal systeem met vaste procedures. Stelt financieel jaarplan op op basis van historische gegevens. Stelt financieel jaarplan op op basis van historische gegevens. Stelt de balans, verlies- en winstrekening op, alsmede periodieke tussenbalansen.
Adviseert de directie op finan- cieel en fiscaal gebied. Bewaakt het debiteurenbestand. Ziet toe op de loonadministratie.
Draagt zorg voor opgave diverse belastingen. Beheert de bedrijfs- verzekeringen.
Geeft leiding aan de werkzaamhe- den bij de gehele productieafdeling van een kleinere organisatie tot 50 medewerkers, via enkele voorwer- kers. Stelt de productieplanning op en bewaakt deze, maakt inschattin- gen van de te werken uren per project. Draagt zorg voor een efficiënt productieproces. Geeft instructies aan de voorwerkers.
Draagt zorg voor de planning/inzet van de medewerkers. Stelt priori- teiten. Controleert de werkzaamhe- den en bewaakt de kwaliteit.
Draagt zorg voor de registratie en bewaking van de gewerkte uren. Beslist over afkeur goederen, uitstel of stopzetten productie.
Draagt zorg voor het voorkomen of repareren van storingen aan machines.
of
Bewaakt de kwaliteit van materia- len, bewerkingen en eindproduct op basis van interne en externe (Houtinstituut, TNO) kwaliteitsnor- men. Voert steekproefsgewijs controles uit, registreert de resulta- ten. Rapporteert afwijkingen en adviseert over oorzaken en verbe- teringen. Onderzoekt kwaliteits- klachten op de bouwplaats, neemt beslissingen, bij grote gevolgen in de vorm van een voorstel aan de directie. Voert onderzoek uit naar kostenbesparing, adviseert en doet voorstellen.
81
Ondersteuning Secretariaat/ Automatisering/PZ
Adviseert de directie over de automatiseringstrajecten.
Maakt toepasbaar, voert in en beheert geautomatiseerde informatiesystemen ten behoeve van kantoorautomati- sering voor onder andere calculatie, werkvoorbereiding en informatievoorziening naar de Productie. Draagt zorg voor het operationeel houden van aanwezige geautomati- seerde technische productie- systemen. Voert informatie- analyses uit en ontwikkelt in samenwerking met derden geautomatiseerde systemen. Ontwikkelt applicaties op bestaande systemen. Begeleidt en instrueert gebruikers.
Onderhoudt en beheert de bestanden, draagt zorg voor back-up procedures.
of
Geeft sturing aan de activi- teiten op het gebied van personeelsmanagement in een middelgrote organisatie, geeft daarbij leiding aan enkele medewerkers. Adviseert de directie over het personeels- beleid. Formuleert het perso- neelsbeleid. Ondersteunt en ziet toe op de uitvoering van het personeelsbeleid inzake werving en selectie, aanstel- ling, lonen, salarissen en overige arbeidsvoorwaarden, naleving van de bepalingen uit de CAO’s.
Werkvoorbereiding/ Productieondersteuning
Geeft leiding aan het Bedrijfs- bureau met enkele medewerkers belast met de ontwikkeling en ondersteuning van de productie. Doet voorstellen tot en initieert productontwikkeling. Draagt zorg voor prototypeontwikkeling. Stelt de bewerkingmethodes vast voor nieuwe producten.
of
Doet onderzoek, adviseert en werkt voorstellen uit ter opti- malisering van de productiepro- cessen zoals toe te passen technieken, lay-out van produc- tieruimten en normstelling. Stelt begrotingen op voor in te voeren verbeteringen.
of
Ontwerpt nieuwe constructies. Voert hiertoe statistische bereke- ningen uit met behulp van een computer. Bereidt de goedge- keurde constructie voor ten behoeve van de productie. Ziet toe op de kwaliteit van de constructies voor ten behoeve van de productie. Ziet toe op de kwaliteit van de constructies in de fabricage. Voert kwaliteits- proeven uit. Zorgt voor de overdracht van alle gegevens naar de Productie/Werkvoor- bereiding/Calculatie.
Commercie/Verkoop/ Verkoopondersteuning
Verzorgt de inkoop van bulk- en niet-standaard materiaal ten behoe- ve van een grotere organisatie.
Sluit in overleg met de directie jaarcontracten af met een 20-tal vaste leveranciers van bulkmate- riaal zoals hout, plaatmaterialen, bevestigingsprofielen en staal.
Koopt niet-standaard materiaal in bij een wisselend aantal leveran- ciers, weet alternatieven te beoor- delen. Zorgt volgens aanwijzing voor het uitbesteden van werk zoals sloopwerkzaamheden.
Stelt de verrekenprijzen vast ten behoeve van de calculatie volgens vaste marges. (Stelt prijzen voor meer/minder werk vast, bij grote bedragen in overleg met de Ver- koop.) Ziet toe op de navolging van overeengekomen leveringscon- dities en kwaliteitseisen.
Onderzoekt en selecteert leveran- ciers.
of
Draagt zorg voor de verkoop en de fabricage van één productsoort.
Ziet toe op het realiseren van de gestelde omzet- en prijsniveau- targets.
Verzorgt zowel de verkoop door het bezoeken en adviseren van bestaande en potentiële klanten, als de calculatie, de offerte, de werkvoorbereiding en de produc- tieplanning. Onderhandelt met klanten over prijzen en leverings- condities. Verzorgt de inkoop- specificaties. Draagt zorg voor promotionele acties en materiaal.
82
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Niveau-indicator Functiefamilies
Niveau 9 Financiële administratie Productieleiding
Het hiërarchisch leiding geven waaronder planning, indeling medewerkers, bewa- ken van planning, kosten, kwaliteit, voortgang, priori- teitsstelling, beheer en bevoegdheden bij de bedrijfs- voering, voorbereiding inves- teringen, aan een grote groep medewerkers belast met de uitvoering van de meest vaktechnische werkzaamhe- den binnen enkele subafdelin- gen in een zelfstandig bedrijfsonderdeel.
Het verrichten van werk- zaamheden die een verdiepte deskundigheid op een vak- gebied vereisen binnen func- tionele richtlijnen, inzicht in samenhang met andere vakgebieden, vaktechnische advisering inzake ingewik- kelde probleemstelling, beleidsadvisering en -voor- bereiding.
Er kan sprake zijn van functionele en operationele verantwoordelijkheden voor meer gecompliceerde (deel) projecten dan wel leidingge- vende verantwoordelijkheden voor enkele medewerkers.
Het uitoefenen van leiding- gevende bevoegdheden over een afdeling c. meerdere groepen belast met voorbe- reiding en uitvoering van in hoofdzaak vaktechnische en specialistisch-vaktechnische werkzaamheden.
Stelt de balans, verlies- en winstrekening op voor een zelfstandige werkmaatschappij of voor meerdere werkmaatschap- pijen binnen één holding.
Stelt de jaarrekening op. Begeleidt controles door externe accounts. Voert bedrijfseconomi- sche controles en analyses uit, adviseert over en doet voorstel- len tot investeringen, alsmede financiering, belastingen, verze- keringen en juridische zaken aan de directie. Geeft leiding aan de activiteiten op bedrijfsecono- misch en financieel-administra- tief gebied binnen de eigen orga- nisatie. Draagt zorg voor (de ontwikkeling van) financiële en bedrijfseconomische informatie- voorziening- en planning- systemen.
Xxxxx leiding aan de werkzaamhe- den bij de productieafdeling van een middelgrote organisatie van 50 tot 100 medewerkers, via een aantal voorwerkers. Doet voorstel- len voor technische investeringen. Begeleidt de invoering van nieuwe productietechnieken. Stelt de productieplanning op en bewaakt deze. Stelt de productieplanning op en bewaakt deze. Stelt priori- teiten in de productie, levertijd en kwaliteit volgens bestek, tekenin- gen, het gestelde budget en de planning, neemt maatregelen bij afwijkingen.
83
Ondersteuning Secretariaat/ Automatisering/PZ
Adviseert over het automati- seringsbeleid aan de directie. Ontwerpt, voert in en beheert geautomatiseerde informatie systemen ten behoeve van kantoorautomatisering en technische automatisering/ procesautomatisering (of laat dit doen). Geeft eventueel leiding aan enkele medewer- kers. Voert informatieanalyses uit en ontwikkelt in samen werking met derden geauto- matiseerde systemen.
Ontwikkel applicaties op bestaande systemen. Beheert de hardware. Verzorgt gebrui- kersopleidingen.
of
Geeft sturing aan de activitei- ten op het gebied van perso- neelsmanagement in een grote organisatie, geeft daarbij leiding aan enkele medewer- kers. Adviseert de directie over het personeelsbeleid.
Formuleert het personeels- beleid. Ondersteunt en ziet toe op de uitvoering van het personeelsbeleid inzake werving en selectie, aanstel- ling, lonen, salarissen en overige arbeidsvoorwaarden, naleving van de bepalin- gen uit de cao’s.
Werkvoorbereiding/ Productieondersteuning
Geeft leiding aan het Bedrijfs- bureau met een groep medewer- kers belast met onder andere werkvoorbereiding, opstellen tekeningen, plannen en kwali- teitsbewaking. Coördineert de werkzaamheden tussen de Productie en de eigen afdeling. Verzorgt de overallplanning ten behoeve van de productie.
Bewaakt de planning. Draagt zorg voor een juiste en tijdige informatievoorziening aan de Productie.
Commercie/Verkoop/ Verkoopondersteuning
Coördineert de verkoopactiviteiten in zowel binnen- als buitendienst Verkoop, eventueel voor een afge- bakend marktsegment. Geeft leiding aan enkele medewerkers. Legt vast en ziet toe op de navol- ging van verkoopprocedures van onder andere offerte- en order- behandeling. Stelt de periodieke verkoopschema’s op en ziet toe op de opvolging van onder andere af te leggen bezoeken, offerte
follow-up.
Stelt verkoopprijzen vast op basis van kostprijs als voorstel naar de verkoopleiding. Adviseert over al dan niet aanbieden bij offerteaan- vragen. Onderzoekt potentiële klanten. Bewaakt het offerte- bestand. Xxxxxxx bezoeken voor door het samenstellen van infor- matiemappen, het opsturen van documentatie en dergelijke. Zet in overleg mailing- en advertentie- campagnes, beursdeelname en dergelijke op. Draagt de opdracht over aan de Productie. Coördineert problemen bij meer/minder werk.
of
Draagt zorg voor de verkoop van werken, zowel standaard- als maatwerk, door het volgens richt- lijnen bezoeken van (potentiële) klanten, onderhouden van relaties met vaste klanten, geven van technisch advies over keuze en toepassing van producten aan onder andere architecten en aan- nemers, neemt deel aan beurzen en dergelijke. Onderhandelt met klanten binnen gegeven marges.
Overlegt bij afwijkingen in prijs, product, leveringscondities en dergelijke met de verkoopleiding.
84
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Niveau-indicator Functiefamilies
Niveau 10 Financiële administratie Productieleiding
Het hiërarchisch leiding geven waaronder planning, indeling medewerkers, bewa- ken van planning, kosten, kwaliteit, voortgang, priori- teitsstelling, beheer en bevoegdheden bij de bedrijfs- voering, voorbereiding inves- teringen aan een zeer grote groep medewerkers verdeeld over enkele afdelingen belast met de uitvoering van meest vaktechnische werkzaamhe- den in een zelfstandig bedrijfsonderdeel.
Niet van toepassing. Geeft leiding aan de werkzaamhe- den bij de productieafdeling van een grote organisatie van 100 tot 150 medewerkers, via 5 tot 10 ploegbazen. Draagt zorg voor het ontwikkelen van met name logis- tieke processen, productiemetho- den en machines ten behoeve van een efficiënte productie. Doet voorstellen voor technische inves- teringen. Begeleidt de invoering van nieuwe productiemethoden. Stelt de productieplanning op en bewaakt deze. Stelt prioriteiten in de productie. Ziet toe op het verloop van de productie, levertijden en kwaliteit volgens bestek, tekeningen, het gestelde budget en de planning, neemt maatregelen bij afwijkingen.
Ondersteuning secretariaat/ Automatisering/PZ
Werkvoorbereiding/ Productieondersteuning
Commercie/Verkoop/ Verkoopondersteuning
Niet van toepassing Niet van toepassing. Begeleidt complexe accounts,
meestal maatwerk, van de offerte- aanvraag tot en met de oplevering. Geeft leiding aan enkele (junior) vertegenwoordigers. Overlegt met en adviseert (potentiële) opdracht- gevers zoals aannemers, woning- bouwverenigingen en architecten over de technische uitvoering, bouwtechnische mogelijkheden en dergelijke. Onderhandelt over prijzen en leveringsvoorwaarden. Besteedt onderdelen van werken uit aan derden, onderhandelt over prijs en levertijden. Stelt de prijzen van meer/minder werk vast. Begeleidt de werken tijdens
de bouwperiodes vanuit technisch / commercieel oogpunt.
85
*BIJLAGE D-6
MAANDLONEN
Minimum maandlonen voor leidinggevend, toezichthoudend, admini- stratief, tekenkamer en verkooppersoneel. Alle bedragen in € (euro).
Tabel 2: lonen per 14 juli 2003
schaal | volw. 21 jaar 20 jaar 19 jaar | 18 jaar | 17 jaar | 16 jaar |
1 | 1484,12 1454,54 1308,06 1156,26 | 1008,82 | 860,40 | 713,44 |
2 | 1503,52 1474,41 1323,58 1174,20 | 1023,36 | ||
3 | 1598,58 1518,56 1438,04 1358,50 | 1278,00 | ||
4 | 1733,42 | |||
5 | 1969,12 | |||
6 | 2278,08 | |||
7 | 2663,65 | |||
8 | 3125,87 |
Tabel 3: lonen per 03 november 2003
schaal | volw. | 21 jaar | 20 jaar | 19 jaar | 18 jaar | 17 jaar | 16 jaar |
1 | 1498,96 | 1469,09 | 1321,14 | 1167,82 | 1018,91 | 869,00 | 720,57 |
2 | 1518,56 | 1489,15 | 1336,82 | 1185,94 | 1033,59 | ||
3 | 1614,57 | 1533,75 | 1452,42 | 1372,09 | 1290,78 | ||
4 | 1750,75 | ||||||
5 | 1988,81 | ||||||
6 | 2300,86 | ||||||
7 | 2690,29 | ||||||
8 | 3157,13 |
86
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE E
DIENSTVERLENING BEDRIJFSGEZONDHEIDSZORG
Ingevolge artikel 48 dient de werkgever met de arbodienst een minimaal pakket voorzieningen overeen te komen. Dit pakket moet het volgende omvatten:
I Arbeidsomstandighedenzorg op organisatieniveau
a. Algemene bedrijfsverkenning:
De gegevens van het bedrijf worden hierbij door de Arbo-dienst geactualiseerd
b. Risico- inventarisatie en -evaluatie:
Inventariseren van bedreigende factoren voor veiligheid, gezondheid en arbo-welzijn en voorstellen doen voor beleid.
x. XXXX-beleidsplan voor 10+ bedrijven:
Het beleidsmatig vormgeven aan verbetering van arbeidsomstandig- heden; het arbobeleidsplan wordt vormgegeven door het bedrijf, in overleg met en in elk geval getoetst door een Arbo-dienst aangeslo- ten bij de ARBO-unie.
x. Xxxx-jaarplan:
Prioriteiten bepalen in de uitvoering van het arbo-beleidsplan daar waar het beleidsplan door het bedrijf is vorm gegeven.
e. Overleg en advisering op bedrijfsniveau:
Begeleiding bij de opzet, bijstelling en zo nodig uitvoering van het arbo-beleid c.q. advisering ten aanzien van de ondernemer c.q. OR of PVT.
f. Jaarlijkse voorlichting ten aanzien van arbo en gezondheid:
Het jaarlijks voorlichten van de betrokkenen in bedrijf of afdeling over de risico’s en het geven van adviezen omtrent het voorkomen van c.q. het omgaan daarmee.
g. Ondersteuning van de arbo-contactpersoon
Begeleiding c.q. instructie van de in de CAO bedoelde arbo- contactpersoon in een onderneming.
87
II Arbeidsomstandighedenonderzoek op individuniveau
a. Intrede- onderzoek (indien van toepassing):
De Arbo-dienst maakt bij de intrede in de bedrijfstak een afweging tussen de belastbaarheid van betrokkene en de belasting van de toe- komstige functie. Het intrede- onderzoek vormt tevens een eerste registratie van de gezondheidstoestand van de werknemer in zijn nieuwe loopbaan.
De inhoud van het onderzoek is afhankelijk van de belasting die de toekomstige functie met zich meebrengt.
b. Aanstellingsonderzoek/functiewisselingsonderzoek (indien van toe- passing)
Doel: zie intrede onderzoek, alleen wordt dit onderzoek verricht bij een nieuwe aanstelling of functiewisseling.
c. Periodiek arbeidsgezondheidkundig onderzoek
Op geleide van de risico-inventarisatie kan voor bepaalde catego- rieën werknemers een hogere periodiciteit zijn geïndiceerd.
Protocol:
1. Biometrisch onderzoek: meten van lengte, gewicht; onderzoek gezichtsscherpte; gehoor; urine. Voor lichamelijk belastende func- ties uit te breiden met een longfunctie-onderzoek en rust ECG.
2. Gesprek aan de hand van de vragenlijst periodiek arbeids- gezondheidskundig onderzoek FAB.
3. Lichamelijk onderzoek: Op geleide van de functie en gesprek. Altijd onderzocht zullen worden: houdings- en bewegingsap- paraat, hart-longsysteem en huidafwijkingen.
4. Beoordeling gezondheidstoestand en advisering
d. Gericht periodiek onderzoek
Doelgroep: werknemers die in de arbeidssituatie blootstaan aan spe- cifieke invloeden (bijv. lawaai, beeldschermwerk, werkstress, licha- melijke belasting, houtstof, chemische stoffen).
Doel: het voorkomen van schade aan de gezondheid van de werkne- mer
e. Bedrijfsgezondheidskundig spreekuur:
Op verzoek van de werknemer of daartoe uitgenodigd door de Arbo- dienst, al dan niet op verzoek van de werkgever.
Doelgroep: individuele werknemers, die problemen ervaren in de relatie werk/gezondheid.
f. Werkplekbezoek
Op verzoek van de werkgever x.x. xxxxxxxxx mede op geleide van spreekuur met als doel het globaal inzicht verkrijgen in de belasting van het werk en de werkomstandigheden, in het bijzonder ter pre- ventie van effecten die voor de gezondheid schadelijk zijn.
88
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
g. Werkplekonderzoek
Het op verzoek van de werkgever c.q. werknemer(svertegen- woordiging) mede op geleide van het sociaal medisch team en arbo- jaarplan/risico-evaluatie specifiek verkrijgen van inzicht in de belas- ting van het werk en de werkomstandigheden, van één of meerdere werknemers in het bijzonder ter preventie van effecten die voor de gezondheid schadelijk zijn.
h. Gezondheidsvoorlichting m.b.t. arbo en gezondheid
Algemene advisering en voorlichting omtrent risicofactoren en het geven van advies daaromtrent.
i. Trainingen
Het voorzien in training aan personen, die daarvoor in aanmerking komen op het gebied van arbeidsomstandigheden beïnvloedende fac- toren (tilinstructie, EHBO, leidinggeven).
III Verzuimbeheersing op organisatieniveau
a. Advisering opzet verzuimbeleid:
Wordt in beginsel eenmalig opgezet met als doel het in de onderne- ming en de werknemer mogelijk maken zelf zo groot mogelijke invloed uit te oefenen op het verzuim en de beheersing daarvan op basis van een verzuimbeheersingsmodel.
b. Overleg en advisering
c. Sociaal Medisch Team (SMT)
Plaatsing van problematiek van individuele werknemers in organisa- torische context en bespreking signalen voor beleidsbijstelling.
IV Verzuimbeheersing op individuniveau
a. Spreekuur
b. verzuimbegeleiding gedurende het eerste jaar
c. gezondheidsvoorlichting/GVO
89
BIJLAGE F
BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN INZAKE ARBEIDSONGESCHIKT- HEID
Hoewel in deze voorschriften wordt gesproken over werknemers in de mannelijke vorm, worden zowel mannelijke als vrouwelijke werknemers bedoeld
1. MELDING
De werknemer dient zo vroeg mogelijk zijn arbeidsongeschiktheid en een prognose over de duur hiervan te melden aan zijn directe chef; bij voorkeur vóór aanvang van de normale werktijd, doch uiterlijk binnen twee uur na aanvang van de normale werktijd. Bij afwezigheid van de chef dient de melding plaats te vinden bij de administratie.
2. THUISBLIJVEN
De werknemer dient thuis te blijven tot het moment waarop door of namens de werkgever de eerste controle heeft plaatsgehad, echter maxi- maal vijf dagen. De werknemer mag alleen van huis gaan voor een bezoek aan de huisarts of de Arbo-arts of om zijn werkzaamheden te her- vatten.
Na het eerste controlebezoek of na vijf dagen mag de werknemer zich buitenshuis begeven, echter hij dient gedurende de eerste drie weken thuis te zijn ’s morgens tot 10.00 uur en ’s middags van 12.00 tot 14.30 uur.
Wanneer de werknemer meent dat daartoe aanleiding is, kan hij de Arbo- arts of zijn werkgever vrijstelling vragen van de verplichting om gedu- rende de bovengenoemde tijden thuis te blijven.
3. EIGEN VERKLARING
De werknemer dient uiterlijk op de vijfde dag van zijn arbeidsonge- schiktheid een eigen verklaring omtrent de arbeidsongeschiktheid aan de Arbo-dienst te sturen. De werkgever zal aan de werknemer hiertoe een standaard formulier ter hand stellen.
4. HET JUISTE ADRES
Indien de werknemer tijdens zijn arbeidsongeschiktheid verhuist, tijde- lijk elders verblijft of van verpleegadres verandert, bijvoorbeeld door opname in een ziekenhuis, behoort de werknemer dit binnen 12 uur te melden aan zijn werkgever.
5. MAAK BEZOEK MOGELIJK
De werknemer dient controlebezoek in zijn woning of op het verpleeg- adres door of namens de werkgever mogelijk te maken.
Indien in de woning van de werknemer niemand thuis is of indien de bel defect is, dient de werknemer maatregelen te treffen waardoor controle-
90
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
bezoek mogelijk wordt. Bij afwezigheid dient de werknemer ervoor te zorgen dat op zijn adres bekend is waar de werknemer zich bevindt.
6. OP HET SPREEKUUR KOMEN
De werknemer dient gehoor te geven aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de Arbo-arts of de door de Arbo-dienst aangewe- zen specialist. Deze verplichting vervalt niet indien de werknemer van plan zou zijn op die dag of op een latere dag zijn werkzaamheden te her- vatten. Indien de werknemer een geldige reden tot verhindering heeft, bijvoorbeeld ziekenhuisopname, dient de werknemer dit onmiddellijk aan zijn werkgever mede te delen. De werknemer xxxxxxx niet op het spreekuur te verschijnen, indien hij inmiddels zijn werkzaamheden heeft hervat.
7. GENEZING NIET BELEMMEREN
Indien de werknemer zich tijdens zijn arbeidsongeschiktheid zodanig gedraagt dat daardoor zijn genezing kan worden belemmerd, kan de werkgever na overleg met de Bedrijfsgezondheidsdienst de loondoor- betaling weigeren.
8. HET VERRICHTEN VAN WERKZAAMHEDEN
De werknemer dient tijdens zijn arbeidsongeschiktheid geen arbeid te verrichten behalve werkzaamheden die de werknemer door of namens de werkgever worden aangeboden. De aangeboden vervangende werkzaam- heden mogen het genezingsproces niet nadelig beïnvloeden en worden in overleg met de bedrijfsarts vastgesteld. Indien de werknemer de aan- geboden vervangende werkzaamheden niet verricht, is de werkgever gerechtigd de loondoorbetaling te weigeren.
9. VERBLIJF IN HET BUITENLAND
De werknemer dient zich bij arbeidsongeschiktheid in het buitenland onmiddellijk doch uiterlijk na één dag van arbeidsongeschiktheid telefo- nisch te melden bij zijn werkgever of bij de Arbo-dienst waarbij de werkgever is aangesloten. Tevens dient de werknemer het ziekte- verzekeringsorgaan c.q. de bevoegde instantie in het buitenland, voor zover het een land betreft waar Nederland een verdrag mee heeft geslo- ten, van zijn arbeidsongeschiktheid op de hoogte te stellen.
Direct na thuiskomst dient de werknemer een verklaring van een arts te overleggen, waaruit de eerste dag van arbeidsongeschiktheid en de reden van de arbeidsongeschiktheid blijkt. Indien de werknemer tijdens arbeids- ongeschiktheid een meerdaagse periode in het buitenland wil verblijven,
91
dient hij voor vertrek toestemming van zijn werkgever te hebben gekre- gen. Indien een werknemer zich hier niet aan houdt, is zijn werkgever gerechtigd de loondoorbetaling te weigeren.
10. HERVATTEN BIJ HERSTEL
Zodra de werknemer daartoe in staat is, dient hij zijn werkzaamheden onmiddellijk te hervatten. De werknemer behoeft geen speciale opdracht daartoe af te wachten.
11. SECOND OPINION
Indien de werknemer zijn arbeidsongeschiktheid aan zijn werkgever heeft medegedeeld en zijn werkgever na overleg met de Arbo-dienst (first opinion) deze melding van arbeidsongeschiktheid niet accepteert, waarna de werknemer persisteert in zijn arbeidsongeschiktheid, kan de werknemer een second opinion omtrent zijn arbeidsongeschiktheid aan- vragen bij het UWV.
Indien de bedrijfsarts van het UWV de werknemer arbeidsgeschikt acht, dient de werknemer, op straffe van weigering van zijn loondoorbetaling, zijn werkzaamheden onmiddellijk te hervatten. Indien de werkgever om een second opinion verzoekt, is de werknemer verplicht mee te werken.
12. MACHTIGING
De werknemer dient de Arbo-dienst te machtigen inlichtingen omtrent zijn gezondheidstoestand in te winnen bij de behandelend arts.
13. CESSIE
Indien de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door een aansprakelijke derde, dient de werknemer het eventuele verhaal op deze derde te cede- ren aan de werkgever.
14. HOOGTE VAN LOONDOORBETALING
De werkgever dient in geval van arbeidsongeschiktheid van de werkne- mer ziekengeld uit te keren met ingang van de tweede dag na melding van de arbeidsongeschiktheid aan de werkgever, de dag van melding inbegrepen. Indien de arbeidsongeschiktheid twee volle dagen of langer duurt, dan wordt over de nog niet uitbetaalde wachtdag door de werk- gever ziekengeld uitgekeerd. Dit ziekengeld is gelijk aan het gederfde bruto-inkomen van de werknemer, hetgeen nooit kan leiden tot een hoger netto-loon dan hetgeen bij werken werd ontvangen.
15. SANCTIES
a. Minder loon
Het bruto-inkomen van de werknemer zal door de werkgever voor de duur van de overtreding worden verminderd tot 70% van het voor de werknemer geldende bruto-loon, hetgeen niet minder mag zijn
92
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
dan het voor de werknemer geldende wettelijke minimumloon, in- dien zich een of meer van de onderstaande situaties voordoen:
– De werknemer houdt zich niet aan de in deze voorschriften vast- gestelde meldingsplicht. De melding van de arbeidsongeschikt- heid van de werknemer komt niet op de eerste dag van arbeids- ongeschiktheid binnen. Deze sanctie is niet van toepassing als alsnog uit een verklaring van een arts de arbeidsongeschiktheid blijkt.
– De werknemer heeft niet tijdig voldaan aan de verplichting tot het insturen van een eigen verklaring. De werkgever zal vanaf de zesde dag tot en met de dag waarop de melding is ontvangen de sanctie toepassen.
– De arbeidsongeschiktheid van de werknemer is vastgesteld en de werknemer verblijft niet thuis.
– De werknemer verhuist tijdens zijn arbeidsongeschiktheid, ver- blijft tijdelijk elders of verandert van verpleegadres zonder dat de werknemer de werkgever hiervan op de hoogte stelt, zodat na- mens de werkgever geen controle kan plaatsvinden.
b. Geen loon
Het bruto inkomen van de werknemer zal door de werkgever voor de duur van de overtreding op nul worden gesteld, indien zich een of meer van de onderstaande situaties voordoen:
– De werknemer geeft geen gehoor aan de oproep om te verschij- nen op het spreekuur van de bedrijfsarts of de door de Arbo- dienst aangewezen specialist.
– De werknemer gedraagt zich zodanig dat zijn genezingsproces wordt belemmerd. De sanctionering vindt plaats na overleg met de Arbo-dienst.
– De werknemer is niet thuis op de uren zoals in deze voorschriften gesteld, zodat de arbeidsongeschiktheid niet kan worden vastge- steld.
– De melding van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer komt meer dan een dag te laat bij de werkgever binnen. In dit geval zal de werkgever over de achterliggende werkdagen waarop de werknemer arbeidsongeschikt was geen loon aan de werkne- mer uitbetalen, tenzij uit een verklaring van de arts de arbeids- ongeschiktheid blijkt.
– De werknemer verricht niet de door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, die in overleg met de Arbo-dienst zijn vastgesteld.
– De werknemer verblijft tijdens arbeidsongeschiktheid zonder toe- stemming van de werkgever in het buitenland.
93
– De bedrijfsarts van de werkgever acht de werknemer arbeids- geschikt en de werknemer verricht desondanks geen werkzaam- heden, onder voorbehoud van de bevindingen van een eventuele second opinion.
– De werknemer voldoet herhaald niet aan hetgeen onder a is gesanctioneerd.
94
Timmerfabrieken 2003 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Dictum II
De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend ver- klaard tot en met 31 december 2003.
Dictum III
Voorzover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.
Dictum IV
Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de in dictum I opge- nomen bepalingen houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepalingen de verlening van een onthef- fing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd.
Dictum V
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag- tekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2004 en heeft geen terugwerkende kracht.
Dictum VI
Dit besluit zal in een bijvoegsel bij de Staatscourant worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.
’s-Gravenhage, 25 juli 2003
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Namens de Minister:
de wnd. Directeur Uitvoerings- taken, Juridische Zaken en Beleidsinformatie van de Arbeids- inspectie,
Mr. M.H.M. xxx xxx Xxxx.
95