ALGEMENE POLITIEVERORDENING MET GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES
ALGEMENE POLITIEVERORDENING MET GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES
Goedgekeurd door de gemeenteraad van 29 juni 2023, van kracht vanaf 1 september 2023
INHOUDSTAFEL
H1: Algemene bepalingen
H2: De openbare netheid en gezondheid
Afdeling 1 Netheid van de openbare plaats
Afdeling 2 Voetpaden, bermen en onderhoud van eigendommen Afdeling 3 Wateroppervlakten, waterwegen, kanaliseringen Afdeling 4 Verwijdering van bepaalde afvalstoffen
Afdeling 5 Onderhoud en schoonmaak van voertuigen Afdeling 6 Vuur, rook- en geurhinder
Afdeling 7 Overnachting en kamperen Afdeling 8 Aanplakking en reclame Afdeling 9 Groene ruimten
H3: De openbare veiligheid en vlotte doorgang
Afdeling 1 Manifestaties
Afdeling 2 Hinderlijke of gevaarlijke activiteiten
Afdeling 3 Privatieve ingebruikneming van de openbare plaats Afdeling 4 Het gebruik van gevels van gebouwen
Afdeling 5 Algemene maatregelen ter voorkoming van schendingen van de openbare veiligheid
Afdeling 6 Brandpreventie
Afdeling 7 Bijzondere bepalingen die in acht dienen te worden genomen bij sneeuw of vrieskou, ijs, ijzel
H4: De openbare rust H5: Dieren
H6: Horeca en evenementen Afdeling 1 Openings- en sluitingsuur Afdeling 2 Horeca
Afdeling 3 Evenementen
H7: Ambulante activiteiten, markten en kermissen
H8: Bijzondere bepalingen uit het strafwetboek en de wegcode H9: Sancties
H10: Opheffingsbepalingen Bijlagen
VERORDENING
Algemene politieverordening met gemeentelijke administratieve sancties
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Art. 1.1 Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op het grondgebied van de gemeente Sint-Pieters- Leeuw en op iedereen die zich op dit grondgebied bevindt. Deze verordening geldt met behoud van de toepassing van enige andere wetgeving.
Iedereen moet de bevelen van de burgemeester, gegeven krachtens de artikelen 133 tot en met 135 van de nieuwe Gemeentewet, naleven.
Art. 1.2 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1° openbare plaats: de openbare weg, de parken, openbare tuinen, pleinen en speelterreinen en alle terreinen, buiten de openbare weg, die open staan voor het verkeer van personen en/of voertuigen;
2° openbare weg: de wegen en doorgangen die in hoofdorde bestemd zijn voor alle verkeer van personen en voertuigen, met inbegrip van de bermen, fietspaden, voetpaden en de ruimten aangelegd als aanhorigheden van de verkeerswegen en voornamelijk bestemd voor het parkeren van voertuigen;
3° een voor het publiek toegankelijke plaats: elke plaats waar andere personen dan de beheerder en de personen die er werkzaam zijn toegang hebben ofwel omdat ze geacht worden gewoonlijk toegang te hebben tot die plaats, ofwel omdat ze er toegelaten zijn zonder individueel te zijn uitgenodigd;
4° groene ruimten: openbare plantsoenen, parken, tuinen en alle stukken van de openbare plaats buiten de rijbaan, die openstaan voor het verkeer van personen en in hoofdorde bestemd zijn voor wandelen of ontspanning;
5° huishoudelijk afval: alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van een particuliere huishouding of afkomstig zijn van commerciële, industriële, institutionele en andere bronnen en die naar aard en hoeveelheid met die van particuliere huishoudens vergelijkbaar is;
6° berm: de ruimte onderscheiden van het voetpad en het fietspad en die tussen de rijbaan ligt en een sloot, een talud, of grenzen van eigendommen;
7° manifestatie: samenscholing met als doel een overtuiging of een eis kenbaar te maken, m.i.v. optochten en betogingen.
8° evenement: elke georganiseerde activiteit of gebeurtenis die doorgaat in een gebouw, een tent of openlucht op publiek of privaat terrein met een sociaal, cultureel, politiek, recreatief en/of sportief karakter, ongeacht het aantal deelnemers, maar met
uitzondering van artikel 1.2.7° (manifestatie). Voorbeelden zijn kermissen, fuiven, muziekfestivals, dorp-, school- of wijkfeesten, sportmanifestaties, optochten, vieringen,
…
Art. 1.3 Herroepbare toelating/vergunning
§1. De in deze verordening beoogde toelatingen en vergunningen worden precair en herroepbaar afgegeven, in de vorm van een persoonlijke en onoverdraagbare titel, die de gemeente niet aansprakelijk stelt.
§2. De begunstigden moeten zich strikt houden aan de voorschriften van de vergunning.
De gemeente is niet aansprakelijk voor de schade die kan voortvloeien uit de - al dan niet foutieve - uitoefening van de bij de vergunning beoogde activiteit.
Art. 1.4 Besluiten burgemeester
Wanneer de openbare veiligheid, netheid, gezondheid of rust in het gedrang komen door situaties waarvan de oorzaak bij privaat domein ligt, kan de burgemeester de nodige besluiten nemen.
De eigenaars, huurders, bezetters of zij die er op één of andere manier verantwoordelijk voor zijn, moeten zich schikken naar de besluiten van de burgemeester.
In geval van weigering of vertraging in de uitvoering van de bij voornoemde besluiten voorgeschreven maatregelen, alsook indien het onmogelijk is ze aan de betrokkenen te betekenen, kan de burgemeester er ambtshalve toe doen overgaan, op risico van de in gebreke blijvende partijen die de kosten hoofdelijk moeten dragen.
Art. 1.5 Aansprakelijkheid
De persoon die de voorschriften van de bepalingen van deze verordening niet naleeft, is burgerlijk aansprakelijk voor de schade die daaruit kan voortvloeien.
De gemeente is niet aansprakelijk voor de schade die zou voortvloeien uit de niet- naleving door derden van de bij deze verordening voorgeschreven bepalingen.
Art. 1.6 Bevelen politie
Ieder die zich op de openbare plaats of op een voor het publiek toegankelijke plaats bevindt, moet zich onmiddellijk schikken naar de verzoeken of bevelen van de politie met het oog op de vrijwaring van de openbare veiligheid, rust, netheid of gezondheid, de vereenvoudiging van de taken van de hulpdiensten en de bijstand aan personen in gevaar en het doen naleven van de wetten, decreten, reglementen en besluiten.
Deze verplichting is tevens van toepassing op personen die zich in een privaat domein bevinden, wanneer de politie of een gemachtigde ambtenaar er is binnengegaan op verzoek van de bewoners of in geval van brand, overstroming of hulpoproep.
Art. 1.7 Op kosten van de overtreder
Als de overtreder de zaken niet onmiddellijk in orde brengt, behoudt de gemeente zich het recht voor dit te doen op kosten en op risico van de overtreder.
Het stelsel van de administratieve sancties doet geen afbreuk aan de toepassing van een retributie, herstelbelasting en/of aan het vorderen van de door de gemeente gemaakte kosten voor rekening van de overtreder.
Hoofdstuk 2: openbare netheid en gezondheid
Afdeling 1: Netheid van de openbare plaats
Art. 2.1.1 Netheid van de openbare plaats - algemeen
Het is verboden de openbare plaats of ieder voorwerp op de openbare plaats te bevuilen op gelijk welke manier, door eigen toedoen of door toedoen van de personen, dieren of zaken waarop men toezicht of waarover men zeggenschap heeft.
Art. 2.1.2 Bevuiling door werkzaamheden
§1. Indien de weg door werkzaamheden wordt bevuild, moet de uitvoerder van de werken hem onverwijld opnieuw schoonmaken.
De aannemers of verantwoordelijken zijn eveneens verplicht de openbare wegen gelegen in de omgeving van de werkplaatsen waar geladen en gelost wordt in staat van volledige reinheid te houden.
Dit artikel geldt ook voor landbouwers of de door hen aangestelden.
§2. Aan vrachtvervoer dat schade aan of bevuiling van de openbare weg veroorzaakt, kan een bepaalde reisweg worden opgelegd door de burgemeester.
De vervoerders blijven verantwoordelijk voor eventuele schade aan de weg en eveneens voor het reinigen ervan.
Art. 2.1.3 Verkopen van eetwaren en/of dranken voor onmiddellijk gebruik
De uitbater van een inrichting, ook tijdelijke (bv. markten, kermissen, braderijen,…), die voedingsmiddelen of dranken verkoopt of aanbiedt die buiten de inrichting onmiddellijk kunnen worden verbruikt moet op een behoorlijke wijze, voldoende duidelijk zichtbare en goed bereikbare selectieve inzamelrecipiënten voorzien en in staan voor een correcte verwijdering en verwerking van het afval.
De afvalstoffen dienen selectief te worden ingezameld in hun respectievelijke inzamelrecipiënten. Deze inzamelrecipiënten dienen voorzien te zijn van een duidelijk leesbaar opschrift dat aangeeft welke afvalstoffen erin gedeponeerd mogen worden.
De locatie waar de inzamelrecipiënten geplaatst worden en het aantal inzamelrecipiënten, alsook de aard van de in te zamelen afvalstoffen kunnen door de gemeente bepaald worden.
De uitbater moet de inzamelrecipiënten zelf tijdig ledigen en het inzamelrecipiënt, de standplaats en de onmiddellijke omgeving van de inrichting rein houden. De uitbater ruimt minstens elke openingsdag op de standplaats en in een straal van 25 meter vanaf de grens van de inrichting alle afvalstoffen op die afkomstig zijn van de producten die hij verkocht heeft.
Art. 2.1.4 Wildplassen, achterlaten van uitwerpselen
Het is verboden op de openbare plaats en de voor het publiek toegankelijke plaats te urineren of uitwerpselen achter te laten, elders dan in de daartoe bestemde plaatsen.
Art. 2.1.5 Spuwen
Het is verboden te spuwen op een openbare plaats of een voor het publiek toegankelijke plaats.
Art. 2.1.6 Huishoudelijk afvalwater
Het is verboden het huishoudelijk afvalwater evenals alle andere vloeistoffen uit de bebouwde en onbebouwde eigendommen op de openbare weg te laten afvloeien.
Art. 2.1.7 Recipiënt voor sigarettenpeuken
De uitbaters van een horecazaak zijn ertoe gehouden ter hoogte van de ingang of rokerszone een recipiënt te voorzien voor het doven en wegwerpen van sigarettenpeuken.
Afdeling 2. Voetpaden, bermen en onderhoud van eigendommen Art. 2.2.1 Onderhoud voetpaden en bermen van eigendommen
De voetpaden en bermen van al dan niet bewoonde gebouwen en terreinen dienen te worden onderhouden en proper gehouden door:
1) de huurder of gebruiker van het gebouw of onbebouwd terrein;
2) bij gebrek aan huurder of gebruiker; de vruchtgebruiker of houder van een zakelijk genotsrecht;
3) de (mede)eigenaar van het gebouw of onbebouwd terrein.
Voor meergezinswoningen rust de verplichting op de personen die door de (mede)eigenaars daartoe zijn aangesteld. Bij gebrek hieraan rust de verplichting op de bewoners van de laagste bewoonde verdieping en eerst op diegenen die aan de straatkant wonen.
Deze verplichtingen omvatten onder andere de verwijdering van onkruid en wilde begroeiing, vervuilende producten of materialen en het uitvoeren van alle herstellingen.
Art. 2.2.2 Onbebouwde terreinen
§1. De goede staat van onbebouwde terreinen, braakgronden en onbebouwde gedeelten van eigendommen moet op ieder moment verzekerd zijn. Dit houdt in dat erover dient gewaakt te worden dat de begroeiing noch de openbare plaats noch de openbare veiligheid noch de openbare gezondheid bedreigt of kan bedreigen.
Deze verplichting rust op iedere huurder of houder van een zakelijk recht op het goed.
§2. Het is verboden afval, puin, zwerfvuil of allerhande voorwerpen of materialen op onbebouwde terreinen, braakgronden en onbebouwde gedeelten van eigendommen zoals voortuinen te deponeren. De huurder of houder van een zakelijk recht is verplicht het afval, puin, zwerfvuil, voorwerpen of materialen van zijn terrein te verwijderen.
§3. De gemeente kan overgaan tot de ambtshalve opruiming van onbebouwde terreinen, braakgronden en onbebouwde gedeelten van eigendommen, op kosten en risico van de overtreder.
Afdeling 3. Wateroppervlakten, waterwegen, kanaliseringen Art. 2.3.1 Waterleidingen
Het is verboden de installatie en de leidingen bestemd voor de werking van fonteinen of voor de afvoer van regen- of afvalwater te versperren, de normale werking ervan te hinderen of te wijzigen, of er enig voorwerp of vloeistof in te gooien waardoor ze kunnen verstoppen of bevuilen.
Art. 2.3.2 Ontstoppen riolen
Behoudens vergunning is het verboden om de riolen op de openbare plaats te ontstoppen, schoon te maken, te herstellen of er aansluitingen op aan te brengen.
Het verbod is niet van toepassing op de vrijmaking van kolken als de minste vertraging de aangrenzende eigendommen schade zou kunnen berokkenen en voor zover er niets wordt gedemonteerd of uitgegraven.
Art. 2.3.3 Bevuilingen waterlopen
Het is verboden te baden in rivieren, kanalen, vijvers, bekkens, fonteinen gelegen op openbare plaatsen of deze te bevuilen of er dieren in te laten baden of te wassen of er eender wat in onder te dompelen.
Art. 2.3.4 Duikers
De aanpalende eigenaars moeten de duikers die zij hebben aangelegd of laten aanleggen, onderhouden, ontstoppen en reinigen.
Afdeling 4. Verwijdering van bepaalde afvalstoffen Art. 2.4.1 Containers
Het gebruik van containers die door de gemeente of met toelating van de gemeente, op de openbare plaats worden gezet, is strikt voorbehouden aan de vergunninghouder. Het is aan anderen verboden om er voorwerpen of afval in te deponeren.
Art. 2.4.2 Zwerfvuil
Het is verboden zwerfvuil achter te laten en te sluikstorten. De kosten voor het opruimen van sluikstorten worden aan de overtreder aangerekend.
§1. Het is verboden om het even welke afvalstoffen te gooien of achter te laten:
- op volgens deze verordening niet-reglementaire plaatsen
- en/of op volgens deze verordening niet-reglementaire tijdstippen
- en/of in volgens deze verordening niet-reglementaire recipiënten
§2. Het is eveneens verboden:
- Afvalzakken naast de daartoe voorziene container te plaatsen
- Huishoudelijk afval in een publieke vuilnisbak te deponeren
- Huishoudelijk afval dat aangeboden wordt voor ophaling te verplaatsen, te openen of te doorzoeken behalve door de hiertoe bevoegde personen.
- Om het even welke aangeboden afvalstof mee te nemen, behoudens schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen. Alleen de ophaaldienst of personen daartoe aangewezen door de gemeente zijn gerechtigd om afvalstoffen in te zamelen.
Art. 2.4.3 Huishoudelijk afval
Huishoudelijk afval mag slechts na 18.00 uur op de dag voorafgaand aan de dag en voor
6.00 uur de dag waarop de ophaling van het huishoudelijk afval zal plaatsvinden, aan de rand van de weg worden geplaatst.
Het huishoudelijk afval moet door de inwoners, in de daartoe bestemde zak of recipiënt, geplaatst worden aan de rand van de openbare weg en voor het betrokken perceel, zonder evenwel het verkeer van voertuigen, fietsers en voetgangers te hinderen. De inwoners van wegen, plaatsen of stegen waar de wagens van de ophaaldienst niet door kunnen, of van woningen die afgelegen zijn van de openbare weg, moeten hun huishoudelijk afval neerzetten op de dichtstbijzijnde straathoek die wel bereikbaar is of op een door het gemeentebestuur aangeduid verzamelpunt.
De inwoners die het huishoudelijk afval buiten zetten zijn verantwoordelijk voor het opruimen van de eventueel uitgespreide inhoud.
Xxxx of niet meegenomen recipiënten moet de aanbieder dezelfde dag terug binnen nemen. Het is niet toegestaan recipiënten ononderbroken op het openbaar domein te laten staan.
Afdeling 5. Onderhoud en schoonmaak van voertuigen
Art. 2.5.1 Onderhoud en schoonmaak van voertuigen
Het is verboden op de openbare plaats het onderhoud, de smering, olieverversing of herstelling van voertuigen of stukken van deze voertuigen te doen, met uitzondering van het depanneren vlak na het zich voordoen van het defect voor zover het gaat om zeer beperkte interventies teneinde het voertuig in staat te stellen zijn weg voort te zetten of weggesleept te worden.
Het wassen van voertuigen, met uitzondering van voertuigen voor het al dan niet bezoldigd goederenvervoer of gezamenlijk vervoer van personen, is toegelaten op de openbare plaats. Het wassen en schoonmaken mag enkel plaatshebben voor het gebouw waar de eigenaar van het voertuig woont of voor diens garage. Het wassen en schoonmaken mag de veilige en gemakkelijke doorgang en de openbare rust niet in het gedrang brengen. Het mag in geen geval tussen 22.00 uur en 7.00 uur gebeuren.
De producten en het gereedschap voor het herstellen of het wassen van het voertuig moeten zorgvuldig verzameld worden zodat de doorgang van de voetgangers en de weggebruikers niet wordt gehinderd.
Afdeling 6. Vuur, rook- en geurhinder Art. 2.6.1 Verbranding in open lucht
§1. Onverminderd de bepalingen van het Veldwetboek en het Bosdecreet is het verboden welke stoffen ook te vernietigen door verbranding in open lucht, tenzij in de hierna opgesomde gevallen bepaald in Vlarem II:
1) het maken van vuur in open lucht indien nodig bij het beheer van bossen, als beheersmaatregel, als fytosanitaire maatregel of als onderdeel van een wetenschappelijk experiment, in overeenstemming met de bepalingen van het Bosdecreet;
2) het maken van vuur in open lucht in natuurgebieden, als beheermaatregel wanneer afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is, of als fytosanitaire maatregel. Deze activiteit mag slechts plaatsvinden mits schriftelijke toelating van de gemeentelijke overheid en wanneer dit als uitzonderlijke beheermaatregel is opgenomen in het goedgekeurd beheerplan;
3) de verbranding in open lucht van plantaardige afvalstoffen afkomstig van eigen bedrijfslandbouwkundige werkzaamheden, wanneer afvoer of verwerking ter plaatse van het biomassa-afval niet mogelijk is, of indien dit vanuit fytosanitair oogpunt noodzakelijk is;
4) het verbranden van droog natuurlijk stukhout bij het maken van een open vuur. Deze activiteit mag slechts plaatsvinden mits voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester;
5) het verbranden van droog natuurlijk stukhout of een vaste fossiele brandstof in een sfeerverwarmer;
6) het verbranden van dierlijk afval, in overeenstemming met de bepalingen uit artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende dierlijke bijproducten en afgewerkte producten. Deze activiteit mag slechts plaatsvinden mits schriftelijke toelating van de toezichthouder;
7) het verbranden van droog onbehandeld hout en onversierde kerstbomen in het kader van folkloristische evenementen. Deze activiteit mag slechts plaatsvinden mits voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester, en mits de activiteit plaatsvindt op een afstand van meer dan 100 meter van bewoning;
8) het verbranden van droog onbehandeld hout of een vaste fossiele brandstof voor het gebruik van een barbecuetoestel.
§2. Kampvuren van jeugdbewegingen of andere organisaties zijn enkel toegelaten op de daartoe door de terreinverantwoordelijke aangeduide plaats(en) en na voorafgaande toelating door de Burgemeester. Voor de bepaling van deze plaats(en) dient de terreinverantwoordelijke het advies in te winnen van de bevoegde brandweer. De terreinverantwoordelijke dient deze toestemming te kunnen voorleggen op verzoek van de politie of bevoegde gemeentelijke ambtenaren.
§3. Het is verboden de buurt te storen met rook, geuren of uitwasemingen van welke bron dan ook, alsook met stof of projectielen van allerlei aard.
Art. 2.6.2 Vuurwerk
Met behoud van de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen is het verboden, zowel op de openbare plaats als op private domeinen, binnenplaatsen en op alle plaatsen die palen aan de openbare weg, om het even welk vuurwerk af te steken of voetzoekers, thunderflashes, knal- en rookbussen of andere zaken te laten ontploffen en wensballonnen op te laten.
In afwijking van het voorgaande is de burgemeester ertoe gemachtigd toestemming te verlenen om bij uitzonderlijke gebeurtenissen en op een beperkt aantal plaatsen vuurwerk af te steken of knal- en rookbussen te laten ontploffen. De aanvraag moet schriftelijk en minstens 30 kalenderdagen voor de geplande datum ingediend worden.
Art. 2.6.3 Geurhinder
§1. Het is verboden goederen op te slaan, die geurhinder of luchtverontreiniging veroorzaken.
§2. Indien men activiteiten uitvoert waarbij rook, stof, geuren, dampen, giftige of bijtende gassen die buren kunnen hinderen of de lucht kunnen verontreinigen ontstaan, is men ertoe gehouden alle mogelijke maatregelen te treffen om de hinder naar de omwonenden te vermijden of zoveel mogelijk te beperken.
§3. Iedereen is ertoe gehouden zijn beerput en/of septische put op regelmatige basis te doen ruimen. Men is ertoe gehouden alle maatregelen te treffen om bij het ruimen geurhinder te vermijden of zoveel mogelijk te beperken. De ruiming mag niet gebeuren op zon- en wettelijke feestdagen.
§4. De eigenaars van een mest-, composthoop, compostvat, compostbak e.d. zijn ertoe gehouden alle mogelijke maatregelen te nemen om geurhinder te vermijden.
Art. 2.6.4 Schouwen
Schouwen en de luchtafvoeropening van dampkappen moeten zodanig geplaatst worden dat de geurhinder voor buren tot een minimum wordt beperkt.
Art. 2.6.5 Verbranding in (hout)kachels en open haarden (binnenshuis)
§1. Het is verboden afvalstoffen te verbranden in (hout)kachels en open haarden.
§2. Het in §1 vermeld verbod geldt niet voor het verbranden van onbehandeld stukhout in houtkachels voor de verwarming van woonverblijven en werkplaatsen, in sfeerverwarmers en gelijksoortige toestellen met een nominaal thermisch vermogen van maximaal 300 kW.
§3. Het in §1 vermeld verbod geldt niet voor installaties van meer dan 300 kW waarvoor overeenkomstig de Vlaremreglementering een milieuvergunning is verleend.
§4. De gebruikers van deze verwarmingsinstallaties moeten verbranden in overeenstemming met een code van goede praktijk om er zo voor te zorgen dat de installatie die ze gebruiken geen geurhinder of hinder van rook en roet veroorzaakt.
§5. Het verbranden in (hout)kachels en open haarden is verboden bij windstilte en mist. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor het verbranden in kachels en open haarden voor verwarming van ruimten die niet over een centrale verwarming of olie- of gasgestookte decentrale verwarming beschikken.
Afdeling 7. Overnachting en kamperen Art. 2.7.1 Kamperen
Behoudens vergunning is het verboden op het hele grondgebied van de gemeente en op de openbare plaats langer dan 24 uur achtereen te verblijven of te slapen in een tent, wagen, een caravan of een daartoe ingericht voertuig of er te kamperen.
Het is eveneens verboden meer dan 24 uur achtereen op een privaat domein te verblijven in een mobiel onderkomen zoals een woon- en aanhangwagen, een caravan of een mobilhome, behoudens vergunning.
Afdeling 8. Aanplakking en reclame
Art. 2.8.1 Aanplakkingen, drukwerk en reclame
§1. Het is verboden affiches, aanplakbrieven, plakkaten, opschriften, zelfklevers of spandoeken aan te brengen op de openbare plaats of op een voorwerp op de openbare plaats, tenzij na schriftelijke toelating door de burgemeester, behoudens hogere wetgeving. Deze toelating door de burgemeester bevat de plaatsen op de openbare plaats waar reglementair mag geplakt worden en kan modaliteiten bevatten.
De aanplakkers moeten steeds in het bezit zijn van deze toelating tot aanplakken en moeten deze tonen op verzoek van de politie of de gemachtigde ambtenaar.
§2. De affiches e.a. die niet conform werden aangebracht, dienen op het eerste verzoek van de politie of de gemachtigde ambtenaar verwijderd te worden. Bij de overtreding van dit artikel is in eerste instantie de aanbrenger van de aanplakbrieven, plakkaten, opschriften, zelfklevers, affiches of spandoeken verantwoordelijk. Indien de aanbrenger niet gekend is, is de verantwoordelijke uitgever aansprakelijk voor het niet reglementair aanbrengen.
§3. Het college van burgemeester en schepenen kan, in afwijking van §1, plaatsen en aanplakborden aanduiden waar zonder toelating door lokale verenigingen affiches
e.a. mogen worden aangebracht voor de aankondiging van activiteiten.
§4 Zonder voorafgaande toelating is het verboden reclame te maken op de openbare plaats, drukwerken uit te delen of er een bedrijf of beroep uit te oefenen
Deze bepaling is niet van toepassing op geschriften en drukwerk met een politiek, filosofisch, religieus, wetenschappelijk, cultureel, sociaal, sportief of folkloristisch karakter.
De verdelers van drukwerken dienen wat er door het publiek op de grond wordt gegooid, op te rapen.
§5 Het is verboden voor omroepers, verkopers of verdelers van drukwerken:
1. drukwerk op voertuigen te bevestigen of achter te laten, behoudens toelating van de burgemeester;
2. voorbijgangers aan te klampen, te volgen of lastig te vallen;
3. stapels kranten, documenten, enz. achter te laten op de openbare plaats of op de drempel van deuren en vensterbanken van gebouwen.
4. ongeadresseerd reclamedrukwerk te bedelen in brievenbussen die voorzien zijn van een “antireclamesticker”.
Art. 2.8.2 Aanplakbiljetten
Het is verboden wettig aangebrachte aanplakbiljetten af te trekken, te scheuren of op een of andere wijze onleesbaar te maken.
Art. 2.8.3 Reclame huur of verkoop van woongelegenheden
Reclame voor huur of verkoop van woongelegenheden door eigenaars, huurders of derden mag niet op het openbaar domein geplaatst worden. Deze reclame mag wel op privédomein geplaatst worden op voorwaarde dat hiermee geen hinder veroorzaakt wordt. De reclame die uitsteekt over de openbare weg moet minstens 2,2 meter hoog geplaatst worden en de wetgeving inzake ruimtelijke ordening moet nageleefd worden.
Afdeling 9. Groene ruimten
Art. 2.9.1 Openingsuren groene ruimten
§1. De openingsuren van de openbare parken en tuinen worden aangeplakt op een of meerdere ingangen ervan. Indien de openingsuren ontbreken zijn de parken en tuinen toegankelijk op eigen risico van de bezoekers van 22.00 uur tot 07.00 uur. Hetzelfde geldt bij stormweer. De burgemeester kan indien nodig de openingsuren aanpassen of de sluiting bevelen.
§2. Niemand mag zich toegang verschaffen tot de openbare parken en tuinen buiten de openingsuren of bij sluiting.
Art. 2.9.2 Motorvoertuigen in groene ruimten
Behoudens door de bevoegde overheid afgegeven toelating of met het oog op het onderhoud mag geen enkel motorvoertuig in groene ruimten circuleren.
Art. 2.9.3 Vogels
In de groene ruimten is het verboden vogels te vangen en hun nesten te vernielen en alle andere dieren lastig te vallen.
Art. 2.9.4 Vissen
Het is verboden te vissen zonder voorafgaandelijke vergunning van de burgemeester in de door het gemeentebestuur beheerde oppervlaktewateren van de openbare ruimte.
Art. 2.9.5 Toegang grasperken
De toegang tot grasperken is verboden voor alle personen, dieren en voertuigen, wanneer dit aangeduid is door specifieke borden.
Art. 2.9.6 Reclame
Het is verboden om een bedrijfs- of beroepsbezigheid uit te oefenen, koopwaren uit te stallen of te verkopen, reclame te maken, drukwerk of om het even wat uit te delen in de groene ruimten zonder voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester.
Art. 2.9.7 Hinderlijke spelen in groene ruimten
Niemand mag in de groene ruimten overgaan tot spelen die andere gebruikers kunnen hinderen of de rust van de plaats of van de bezoekers kunnen verstoren.
Art. 2.9.8 Vuur en BBQ
Het is verboden vuur te maken en te barbecueën in de groene ruimten, behoudens een schriftelijke toelating van de burgemeester.
Hoofdstuk 3: de openbare veiligheid en vlotte doorgang
Afdeling 1. Manifestaties
Art. 3.1.1 Toelating manifestaties
§1. Manifestaties in open lucht zijn enkel toegelaten mits voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester, ten minste 10 werkdagen vóór de geplande datum van de manifestatie, via het door de gemeente ter beschikking gestelde formulier.
De burgemeester kan voorwaarden opleggen aan de manifestatie of, bij gewichtige redenen (gevaar om wanordelijkheden te verwekken, verstoring van de openbare rust, een gevaar of belemmering van het verkeer inhouden,…), de manifestatie verbieden.
§2. Het dragen of voorhanden hebben van enig voorwerp dat gebruikt kan worden om te slaan, te steken of te verwonden evenals het dragen van helmen of schilden is gedurende manifestaties verboden.
§3. Samenscholingen kunnen verboden worden door de overheid als deze gericht zijn op een verstoring van de openbare orde of risico’s voor de gemeenschap in haar geheel kunnen meebrengen.
Afdeling 2. Hinderlijke of gevaarlijke activiteiten op openbare plaatsen
Art. 3.2.1 Algemeen
§1. Het is verboden op openbare plaatsen, op voor het publiek toegankelijke plaatsen en op privaat domein, behoudens vergunning van de bevoegde overheid, over te gaan tot een activiteit die de openbare veiligheid of de veilige en vlotte doorgang in het gedrang kan brengen, zoals:
1. gooien, stoten of lanceren van een voorwerp dat iemand kan hinderen of bevuilen of dat andermans eigendom kan beschadigen of vernielen. Deze bepaling is niet van toepassing op de sportdisciplines en spelen die in de daarvoor voorziene installaties worden verricht;
2. klimmen op afsluitingen, palen, constructies of allerhande installaties;
3. gewelddadige of lawaaierige spelen of oefeningen doen;
4. allerhande werken verrichten;
5. artistieke prestaties leveren;
6. knoppen en bloemen of planten verwijderen;
7. bomen verminken, schudden of ontschorsen;
8. takken, bloemen of andere planten afrukken of afsnijden;
9. palen of andere voorwerpen voor de bescherming van aanplantingen uitrukken;
10. wegen en dreven beschadigen;
11. zich begeven in bloemperken en –tapijten, ze vernietigen of beschadigen;
12. op plaatsen komen waar dit volgens de opschriften verboden is.
13. schadelijke middelen zoals lachgas verhandelen of bezitten indien de handel of het bezit gericht is op het oneigenlijke gebruik van het middel met als doel het bekomen van een roeseffect;
14. consumeren van alcohol.
Art 3.2.2 Spelen
Niemand mag zonder voorafgaande en schriftelijke toestemming van de burgemeester op de openbare weg om het even welk spel inrichten dat van aard is samenscholingen te veroorzaken, het verkeer te belemmeren, de voorbijgangers te hinderen of ongemakken te veroorzaken.
Art. 3.2.3 Wapens
Overeenkomstig de wapenwet en onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de jacht en de vogelbescherming, is het verboden in openbare plaatsen, in voor het publiek toegankelijke plaatsen en in privé-eigendommen over te gaan tot het gebruiken van vuurwapens of wapens met samengeperste lucht, uitgezonderd in schietstanden die daartoe een vergunning hebben of in schietkramen op kermissen. Wapens, munitie of vuurwerk die gebruikt wordt in strijd met bovenvermelde bepalingen, worden in beslag genomen.
Art. 3.2.4 Uitgraving
Zonder voorafgaande schriftelijke toelating van het college is het verboden een uitgraving in de openbare weg uit te voeren. Wanneer het om een provincie- of gewestweg gaat, moet eveneens voorafgaandelijk de toelating van de bevoegde overheid worden verkregen.
Art. 3.2.5 Vogelschrikkanonnen
§1. Het gebruik van vogelschrikkanonnen of soortgelijke toestellen voor het verjagen van vogels bij het beschermen van de akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt mag enkel na schriftelijke toelating van de burgemeester.
De aanvraag wordt gemotiveerd en moet toelaten de mogelijke hinder van de installatie te beoordelen.
§2. De opening van het kanon dient steeds in de meest gunstige richting te worden geplaatst ten aanzien van de hindergevoelige plaatsen, rekening houdend met de omwonenden.
§3. Het is verboden deze toestellen te laten werken tussen 19.00 en 9.00 uur.
§4. De ontploffingen moeten beperkt worden tot 6 knallen per uur.
§5. Het gebruik van vogelschrikkanonnen kan uitsluitend toegestaan worden in de periode van 15 april tot 15 augustus. De toelating kan worden geschorst of ingetrokken
indien overmatige hinder wordt vastgesteld of de bepalingen van dit artikel worden overtreden.
Art. 3.2.6 Kleiduifschieten
Het kleiduifschieten, evenals het elektronisch kleiduifschieten mag slechts georganiseerd worden mits voorafgaande en schriftelijke toelating van de burgemeester.
Deze schriftelijke toelating moet aanwezig zijn op de plaats van het gebeuren en dient door de organisatoren voorgelegd te worden op verzoek van de politie of van een gemachtigde ambtenaar.
Art. 3.2.7 Hinderlijke werken
Werkzaamheden die stof of afval op de openbare weg of de omringende eigendommen kunnen verspreiden mogen pas aangevat worden nadat er schermen of gelijkaardig aangebracht zijn.
In dit artikel worden de werkzaamheden bedoeld die niet op de openbare weg uitgevoerd worden en die de weg kunnen bevuilen of de veiligheid of de vlotte doorgang kunnen belemmeren.
De burgemeester kan de nodige veiligheidsmaatregelen voorschrijven.
Indien de weg door de werkzaamheden wordt bevuild, moet de uitvoerder van de werken hem onverwijld opnieuw schoonmaken.
Art. 3.2.8 Bevuiling openbare weg
Het is verboden voorwerpen die door hun val of door ongezonde uitwasemingen kunnen schaden, op de openbare weg te werpen, te plaatsen of achter te laten.
Art. 3.2.9 Belemmering openbare plaats
Het is verboden voor iedereen die in de openbare plaats een activiteit uitoefent, ongeacht of hij hiervoor een vergunning heeft gekregen:
- de toegang tot openbare of private gebouwen of bouwwerken te belemmeren;
- vergezeld te zijn van een agressief dier;
- zich dreigend op te stellen;
- de vlotte doorgang van voorbijgangers te verhinderen;
- deze activiteit op de rijweg uit te oefenen.
Art. 3.2.10 Steps, rolschaatsen, fietsen en skateboards
Onverminderd de wegcode is het gebruik van steps, fietsen, rolschaatsen of skateboards en dergelijke toegelaten op voorwaarde dat de openbare veiligheid niet in het gedrang wordt gebracht. De bevoegde overheid kan het echter verbieden op de plaatsen die zij bepaalt.
Art. 3.2.11 Inzamelingen
Behoudens vergunning van de bevoegde overheid is het verboden inzamelingen te houden op de openbare plaats.
Art. 3.2.12 Uitstallen goederen
Onverminderd de andere bij deze verordening voorziene bepalingen mag niemand, ook niet tijdelijk, goederen op de openbare plaats uitstallen zonder toelating van de bevoegde overheid.
Art. 3.2.13 Aanklampen voorbijgangers
Het is verboden de voorbijgangers op de openbare plaats aan te klampen.
Het is eveneens verboden voor handelaars of restauranthouders alsook voor personen die ze tewerkstellen cliënten aan te spreken of te roepen teneinde ze aan te sporen om naar hun zaak te komen.
Art. 3.2.14 Verstoring
§1. Het is verboden op welke manier dan ook ieder concert, spektakel, vermakelijkheden en bijeenkomsten op de openbare plaats, toegelaten door de gemeentelijke overheid, te storen.
§2. Het is verboden voor het publiek van zalen voor spektakels, feesten, concerten of sport in de gemeente:
1. zich op de scène, piste of terrein te begeven zonder daar vanwege de artiesten, sportlui of organisatoren een uitnodiging of toelating voor te hebben gekregen, alsook zich toegang te verschaffen tot de private delen van het etablissement of degene die voor de artiesten of sportlui voorbehouden zijn;
2. voorwerpen op de balkons en leuningen te plaatsen of eraan te bevestigen die door hun val of op enige andere manier het publiek, de acteurs of de sportbeoefenaars kunnen storen.
3. de stabiliteit en/of veiligheid van de installaties of plaatsen in gevaar te brengen door hun gedrag.
§3. Het is aan particulieren verboden de vrijheid van de verkoop te hinderen of de orde op welke wijze ook te storen tijdens openbare markten, kermissen en ambulante handelsactiviteiten.
Art. 3.2.15 Speelterreinen
§1. De toestellen ter beschikking gesteld van het publiek op gemeentelijke speelterreinen of speeltuinen moeten zo gebruikt worden dat de openbare veiligheid en rust niet in het gedrang komen.
De gemeentelijke speelterreinen die voor welbepaalde spelen of sporten voorbehouden zijn, mogen niet gebruikt worden voor andere spelen, sporten of doeleinden die schade aan het terrein kunnen toebrengen of die de gebruikers ervan kunnen hinderen.
Kinderen onder de 7 jaar dienen vergezeld te zijn van een van hun ouders of de persoon aan wiens hoede ze werden toevertrouwd.
§2. De toestellen ter beschikking gesteld van het publiek op gemeentelijke speelterreinen moeten worden gebruikt waarvoor ze dienen.
Van 22.00 uur tot 7.00 uur is de toegang tot de gemeentelijke speelterreinen verboden, tenzij een uitzondering werd goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen.
Afdeling 3: Privatieve ingebruikneming van de openbare plaats Art. 3.3.1 Private ingebruikneming van de openbare plaats
§1. Behoudens vergunning van de bevoegde overheid en onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake stedenbouw is het volgende verboden:
1. Iedere privatieve bovengrondse en ondergrondse ingebruikneming van de openbare plaats zoals een vastgehecht, opgehangen, geplaatst of achtergelaten voorwerp, waardoor schade berokkend kan worden aan de veiligheid of de vlotte doorgang;
2. de installatie op hoge delen van gebouwen of tegen de gevels van huizen, van voorwerpen die gevaar kunnen veroorzaken door hun val, ook al steken ze niet uit over de openbare weg.
De voorwerpen die geplaatst werden op vensterbanken en vastgehouden worden door een stevig bevestigde voorziening die niet boven de openbare weg uitsteekt, zijn vrijgesteld van deze bepaling.
§2. Onverminderd de bepalingen van het verkeersreglement mag geen enkel voorwerp, zelfs gedeeltelijk, de voorwerpen van openbaar nut waarvan de zichtbaarheid volledig moet verzekerd zijn, verbergen.
Geen enkel voorwerp mag, ook al was dat maar gedeeltelijk, de deuren of ramen van gebouwen langs de openbare weg verbergen.
§3. De voorwerpen die in strijd met dit artikel zijn geplaatst, vastgehecht of opgehangen, dienen op het eerste verzoek van de politie of van een gemachtigde ambtenaar verwijderd te worden. Bekomen vergunningen dienen steeds zichtbaar aangeplakt te worden in de directe nabijheid van de ingebruikneming van de openbare plaats.
Art. 3.3.2 Terrassen en koopwaren op de openbare plaats uitstallen
Behoudens vergunning van het college van burgemeester en schepenen is het verboden terrassen, stoelen, banken, tafels, windschermen, uitstalramen, of reclameborden en dergelijke te plaatsen onder gelijk welke vorm en koopwaren op de openbare plaats uit te stallen.
De voorwerpen die in strijd met dit artikel geplaatst of uitgestald zijn, dienen op het eerste verzoek van de politie of van een gemachtigde ambtenaar verwijderd te worden.
Art. 3.3.3 Parabolen
Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake stedenbouw is het verboden spandoeken, kabels, draden, lichtreclames, wimpels, vlaggen of antennes en parabolen op voorgevels van gebouwen of over de openbare weg te hangen zonder toelating van de bevoegde overheid.
Deze bepaling is niet van toepassing in geval van een vlaggenversiering en spandoeken waarvoor een algemene toelating of een toelating van de gemeente verkregen werd.
Art. 3.3.4 Werkzaamheden
Zonder de toelating van de bevoegde gemeentelijke overheid mogen op de openbare plaats geen laad- of hijstoestellen, containers of ander bouwwerfmateriaal geplaatst worden.
Art. 3.3.5 Brandstoffen, goederen en materialen
Brandstoffen, goederen en materialen dienen zodanig op de openbare weg afgeladen te worden, dat het verkeer in het algemeen niet gehinderd wordt en dat de veiligheid noch de vlotte doorgang, noch de openbare rust in het gedrang komen.
Ieder die nabij zijn woning of zijn inrichting brandstoffen, koopwaren of andere voorwerpen doet laden of lossen, moet mogelijk afval onmiddellijk opruimen en het gedeelte van de openbare weg waar dit afval ligt, reinigen of doen reinigen.
Art. 3.3.6 Vasthechten van vervoersmiddelen
Het is verboden rijwielen, bromfietsen of motorfietsen te plaatsen of vast te hechten aan bomen, afsluitingen, palen, parkeermeters of parkeerautomaten. Bij inbreuk kan de politie op kosten en risico van de overtreder de eventuele vasthechting verbreken en het voertuig verwijderen.
Art. 3.3.7 Wijziging wegenis
Geen plein, straat, voetweg of andere openbare wegenis mag aangelegd, gewijzigd of tenietgedaan worden dan bij beslissing van de bevoegde overheid.
Art. 3.3.8 Snoeien van bomen en beplanting
Bomen en beplantingen op private domeinen moeten zodanig gesnoeid worden dat:
- iedere tak die over de openbare weg hangt zich op minstens 4 meter hoogte van de grond bevindt;
- de begroeiing zich op minstens 1 meter afstand van de rijbaan bevindt;
- de zichtbaarheid van de verkeerstekens en straatnaamborden niet in het gedrang wordt gebracht;
- het normaal uitzicht op de openbare weg, in de nabijheid van bochten en kruispunten niet wordt belemmerd;
- de stabiliteit van de installaties voor de openbare verlichting niet in het gedrang brengt of het uitgestraalde licht ervan niet in belangrijke mate vermindert.
- de zichtbaarheid op het aankomend verkeer, ter hoogte van de inrij van de eigendom, niet in het gedrang wordt gebracht.
Indien bijzondere veiligheidsredenen dat vereisen, kan de bevoegde overheid andere afmetingen opleggen en de voorgeschreven werken dienen binnen de gestelde termijn na de desbetreffende betekening verricht te worden.
Art. 3.3.9 Voorwerpen buitenkant gebouw
Het is verboden lange of omvangrijke voorwerpen vanuit een gebouw op de openbare weg te laten uitsteken zonder de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om de veiligheid van de voorbijgangers te waarborgen.
Dezelfde voorzorgsmaatregelen dienen in acht te worden genomen bij het openen van buitenzonneblinden, beweegbare luiken of zonnegordijnen die op de gelijkvloerse verdieping geplaatst zijn indien het gebouw aan de openbare weg grenst.
Wanneer de buitenzonneblinden of beweegbare luiken open zijn, dienen ze met pallen of haken op hun plaats te worden gehouden.
De pallen en haken moeten steeds stevig vastgemaakt zijn zodanig dat ze de voorbijgangers niet kunnen verwonden of de veiligheid niet in het gedrang kunnen brengen.
Art. 3.3.10 Winkelkarren
Het is verboden om winkelkarren op de openbare plaats achter te laten. De uitbaters van winkelcentra zijn verplicht alle nodige maatregelen te nemen die de naleving van deze bepaling garanderen.
Art. 3.3.11 Anderstalige vermeldingen
De verkeersborden en signalisatieborden geplaatst bij bezetting van het openbaar domein mogen geen anderstalige vermeldingen bevatten.
Signalisatie met anderstalige vermeldingen dient op het eerste verzoek te worden verwijderd en vervangen door eentalig Nederlandstalige borden
Afdeling 4: Het gebruik van gevels van gebouwen Art. 3.4.1 Huisnummer
Iedere eigenaar van een gebouw is verplicht het door de gemeente toegekende huisnummer goed zichtbaar aan de straatkant aan te brengen. In flatgebouwen moet elk appartement op de ingangsdeur een nummer dragen dat overeenstemt met het nummer van de brievenbus.
Het is verboden op welke manier dan ook de toegekende huisnummers en straatnaamborden te verbergen, af te rukken, te beschadigen of te doen verdwijnen.
Als werken aan het gebouw de verwijdering van het huisnummer vereisen, dient dit nummer ten laatste acht dagen na de beëindiging van de werken te worden hersteld.
Art. 3.4.2 Openbaar gebruik van de gevel
Onverminderd de wettelijke bepalingen dienen de eigenaars, vruchtgebruikers, huurders, bewoners of om het even welke verantwoordelijken van een gebouw, zonder dat dit voor hen enige schadeloosstelling teweegbrengt, op de gevel of topgevel van hun gebouw, ook wanneer dit zich buiten de rooilijn bevindt, en in dit geval eventueel langs de straatkant, het aanbrengen toe te staan van:
1° een plaat met de aanduiding van de straatnaam van het gebouw; 2° alle verkeerstekens.
3° alle tekens, uitrustingen, en houders van leidingen die van belang zijn voor de openbare veiligheid.
Afdeling 5: Algemene maatregelen ter voorkoming van schendingen van de openbare veiligheid
Art. 3.5.1 Nabootsen hulpdiensten
Het is verboden de geluids- en/of lichtsignalen van brandweer, lokale of federale politie en andere hulpdiensten na te bootsen.
Art. 3.5.2 Bedrieglijke hulpoproep
Iedere bedrieglijke hulpoproep of bedrieglijk gebruik van een praatpaal of signalisatietoestel bestemd om de veiligheid van de gebruikers te vrijwaren, is verboden.
Art. 3.5.3 Toegang tot onbezette gebouwen
De eigenaar is verplicht gepaste maatregelen te nemen om de toegang tot de onbezette gebouwen te voorkomen.
De afsluitingen, schutsels, omheiningen die verankerd zijn in de grond en onbebouwde terreinen begrenzen, evenals deze welke bevestigd zijn aan gebouwen, moeten stevig vastgemaakt zijn zodat ze niet kunnen wegwaaien of vallen. De stabiliteit en verankering moeten regelmatig nagekeken worden.
Art. 3.5.4 Gebruik van kranen en schakelaars
Enkel de daartoe bevoegde personen mogen kranen van leidingen of kanaliseringen, schakelaars van de openbare verlichting, openbare uurwerken, signalisatieapparaten, alsook uitrustingen voor telecommunicatie die zich bevinden op of onder de openbare weg of in openbare gebouwen bedienen.
Art. 3.5.5 Hinderen van toezichts- en/of hulpdiensten
Het is verboden de vlotte doorgang, het zicht en andere gelegitimeerde tussenkomsten van toezichts- en/of hulpdiensten in de openbare ruimte en/of publiek toegankelijk inrichtingen te verhinderen of te bemoeilijken. Dit kan onder meer door:
- het gooien van voorwerpen naar de toezichts- en/of hulpdienst of het dienstvoertuig;
- het uitvoeren van afleidingsmanoeuvres of op een andere wijze nadrukkelijk de aandacht te trekken van de toezichts- en/of hulpdiensten;
- een weigering om de plaats van de tussenkomst te verlaten;
- het betreden van een afgebakende perimeter of zone;
- het opruien van mensen rondom de gelegitimeerde tussenkomst.
Onder toezichts- en/of hulpdiensten worden o.a. begrepen: politiediensten, hulpverleners, brandweer, ambulanciers, gemeenschapswachten, GAS-vaststellers, gemachtigd opzichters,...
Afdeling 6. Brandpreventie
Art. 3.6.1 Gebruik watervoorraden
Alle handelingen die de toegang tot de signalisatie of het gebruik van de watervoorraden voor het blussen van branden hinderen, zijn verboden.
Art. 3.6.2 Brandveiligheid evenement
Als een evenement zoals een fuif, een dansfeest of andere bijeenkomst georganiseerd wordt op een voor het publiek toegankelijke plaats waarvan de organisatoren niet kunnen bewijzen dat de plaats beantwoordt aan de veiligheidsvoorschriften, met name in toepassing van de regelgeving inzake brandveiligheid, kan de burgemeester het evenement verbieden en kan de politie in voorkomend geval het etablissement doen evacueren en sluiten.
Art. 3.6.3 Belemmering doorgang
Onverminderd de wettelijke bepalingen die van kracht zijn, is het verboden - op plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn - gelijk welke voorwerpen te plaatsen, te bevestigen of op te hangen die de doorgang in de trappen, uitgangen of nooduitgangen alsook in de gangen die erheen leiden, hinderen of die op gelijk welke wijze hun breedte of hoogte beperken.
Art. 3.6.4 Hogere reglementering brandveiligheid
Naast alle toepasselijke regelgeving van de hogere overheden, dienen ook de bepalingen van de gemeentelijke reglementen inzake brandveiligheid nageleefd te worden.
Art. 3.6.5 Keuringsverslagen in tijdelijke inrichtingen
Tijdelijke inrichtingen zoals kermisattracties, tenten, enz. moeten de periodieke keuringsverslagen van de elektrische installatie, de eventuele gasinstallatie, de blusmiddelen,… kunnen voorleggen aan ieder persoon die belast is met de controle ervan. De keuringsverslagen moeten ten allen tijde voorhanden zijn in de tijdelijke inrichting, zo niet zijn de bevoegde instanties gemachtigd deze inrichtingen te sluiten.
Afdeling 7. Bijzondere bepalingen die in acht dienen te worden genomen bij sneeuw of vrieskou, ijs, ijzel
Art. 3.7.1 Openbare weg en voetpaden
§1. Bij sneeuwval of bij ijzelvorming moeten de aangelanden van een openbare weg erover waken dat het voetpad voor de eigendom die zij bewonen of gebruiken voldoende ruimte voor de doorgang van de voetgangers wordt schoongeveegd en dat het nodige wordt gedaan om de gladheid ervan te vermijden.
De sneeuw moet aan de rand van het voetpad opgehoopt worden en mag de weggebruikers niet hinderen. De rioolmonden en goten moeten vrij blijven.
§2. IJskegels die zich vormen aan verheven delen van gebouwen die over de openbare weg uitsteken, dienen verwijderd te worden.
§3. Het is verboden op de openbare weg:
1) water te gieten of te laten vloeien bij vriesweer;
2) glijbanen aan te leggen;
3) sneeuw of ijs te storten dat afkomstig is van private domeinen.
Art. 3.7.2 Kanalen, waterbekkens en waterlopen
Het is verboden zich zonder toelating op het ijs te begeven van kanalen, vijvers, beken, grachten, waterbekkens en waterlopen.
Hoofdstuk 4: de openbare rust
Art. 4.1 Geluidsoverlast
§1. Het is verboden zonder noodzaak geluid, gerucht of rumoer te veroorzaken, wanneer het te wijten is aan een gebrek aan voorzorg en wanneer het van aard is de rust van de inwoners te verstoren, met uitzondering van de niet-hinderlijke geluiden.
Art. 4.2 Hinderlijk geluid
§1. Het geluid in of van voertuigen die zich op de openbare weg bevinden, als het hoorbaar is op de openbare weg, mag het niveau van het straatgeluid niet overschrijden.
§2. Het is verboden aan deuren aan te bellen of te kloppen met als doel de bewoners te storen.
§3. Het hanteren, laden of lossen van materialen, toestellen of voorwerpen die lawaai voortbrengen, zoals platen, staven, dozen, vaten of metalen recipiënten of andere, vallen onder de volgende principes:
1. deze voorwerpen dienen gedragen en niet gesleept te worden, op de grond geplaatst en niet geworpen te worden;
2. als deze voorwerpen door hun afmetingen of hun gewicht niet gedragen kunnen worden, dienen ze uitgerust te zijn of moet er gebruik gemaakt worden van een voorziening waardoor ze zonder lawaai verplaatst kunnen worden;
3. het laden en lossen dient te gebeuren tussen 07.00 uur en 22.00 uur, behoudens toelating van het college van burgemeester en schepenen.
§4. Het is verboden in de openbare plaats, uitgezonderd de zones waar het door de burgemeester toegelaten is, bezig te zijn met op afstand bestuurde drones, modelvliegtuigen, -boten of –wagens waarvan het voortgebrachte geluid de openbare rust verstoort.
Art. 4.3 Niet-hinderlijk geluid
Een geluid wordt als niet-hinderlijk beschouwd wanneer het het gevolg is van:
- werken aan de openbare weg of voor het aanleggen van openbare nutsvoorzieningen, uitgevoerd met toestemming van de daartoe bevoegde overheid of in opdracht van die overheid;
- werken die op werkdagen en zaterdagen aan private eigendommen worden uitgevoerd, waarvoor de bevoegde overheid een vergunning heeft verleend of waarvoor geen vergunning noodzakelijk is en waarbij de nodige voorzorgen worden getroffen om overdreven of niet noodzakelijk geluidsoverlast te voorkomen;
- werken of handelingen die dringend of zonder verder uitstel moeten worden uitgevoerd ter bescherming van personen of eigendommen, of ter voorkoming van rampen;
- een door het gemeentebestuur vergund evenement, voor zover de in de vergunning opgelegde voorwaarden worden nageleefd;
- spelende kinderen in zoverre de spelen de openbare rust niet storen door het gebruik van geluidsversterking en/of motoren.
Art. 4.4 Erediensten
Het is verboden tijdens erediensten in de omgeving van plaatsen die bestemd zijn of gewoonlijk dienen voor de eredienst lawaai te maken of daden te stellen die storend zouden zijn voor de uitoefening van de religieuze diensten of het bijwonen ervan.
Art. 4.5 Verbodsbepalingen
§1. Behoudens toelating van de burgemeester zijn op de openbare plaats verboden:
1. stem, instrumentale of muzikale uitvoeringen die de openbare rust verstoren;
2. kermisparades en –muziek;
3. het gebruik van geluid voortbrengende middelen voor verkiezingspropaganda, het maken van reclame of om de aandacht te trekken op de verkoop van een product of het verlenen van een commerciële dienst.
In de toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
§2. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de etablissementen die gewoonlijk voor het publiek toegankelijk zijn, ook al is het er slechts onder bepaalde voorwaarden toegelaten.
§3. De politie kan de voor het publiek toegankelijke etablissementen laten ontruimen en sluiten als wanorde of lawaai wordt vastgesteld die de openbare rust of de rust van de omwonenden kan storen.
Art. 4.6 Gebruik van ontploffings- en elektrische motoren
Het gebruik in de open lucht van houtzagen, grasmaaiers of andere werktuigen aangedreven door ontploffings- en/of elektrische motoren is alleen toegestaan tussen
7.00 uur en 22.00 uur, behoudens voorafgaande toelating van de burgemeester.
Op zondagen en wettelijke feestdagen is het gebruik van dergelijke toestellen niet toegestaan.
Dit artikel is niet van toepassing voor de normale exploitatie van landbouwgronden.
Art. 4.7 Muziek
§1. Het gebruik van luidsprekers, versterkers of andere elektronische apparaten die geluidsgolven produceren of reproduceren is verboden op de openbare weg en in de openbare plaats, behoudens schriftelijke toelating van de burgemeester. Voor het maken van muziek al dan niet elektronisch versterkt, op de openbare weg of in de openbare plaats dient eveneens de toestemming van de burgemeester gevraagd te worden.
§2. Het maken van muziek, het gebruik van luidsprekers, versterkers of andere elektronische apparaten die geluidsgolven produceren of reproduceren binnenshuis of buitenshuis op privé-eigendom is maar toegelaten voor zover dit het achtergrondgeluid op de openbare weg en in de omliggende woningen niet overtreft. De burgemeester kan afwijkingen toestaan op de bepaling van dit artikel.
Art. 4.8 Voertuigen
Het is verboden voertuigen of hun toebehoren (o.a. koelinstallaties) draaiende te houden terwijl het voertuig stilstaat, tenzij daartoe noodzaak is. En het is verboden in de openbare ruimte over te gaan tot de luidruchtige afstelling van motoren, ongeacht hun vermogen.
Art. 4.9 Alarmsystemen
De alarmsystemen die zich op de openbare plaats of op privé-eigendommen bevinden mogen in geen geval de buurt verstoren. De eigenaar, bewoner of gebruiker van een goed waarvan het alarm afgaat, moet het alarm dadelijk uitschakelen. Wanneer de eigenaar niet opdaagt nadat het alarm ongepast blijft afgaan, mogen de politiediensten de nodige maatregelen nemen om die hinder te beëindigen, op kosten en risico van de overtreder.
Art. 4.10 Hulpmiddelen
Het gebruik van fluiten, sirenen, luidsprekers, bellen, klokken, muziek, geluidsverwekkende hulpmiddelen (door handelsinrichtingen, bewegende verkoopsinrichtingen, venters of leurders, opkopers van oude of nieuwe voorwerpen en dienstverleners) om de aandacht te trekken op de verkoop van een product of om een dienst te verlenen, is enkel toegelaten, na machtiging van de burgemeester. De toelating moet steeds aanwezig zijn op de plaats waar het geluid wordt geproduceerd.
Het geproduceerde geluidsniveau mag niet hoger liggen dan 90 dB(A) (LAFMAX), gemeten op een plaats waar er zich personen kunnen bevinden.
Art. 4.11 Lichtpollutie
Het is verboden gebruik te maken van het luchtruim boven het grondgebied van de gemeente voor het voortbrengen of projecteren, hetzij rechtstreeks, hetzij door weerkaatsing, van lichtbundels van laserlicht of gelijkaardig licht, behoudens voorafgaande en schriftelijke toelating van de burgemeester.
Onverminderd andere wettelijke bepalingen en de milieureglementering moet eenieder de nodige maatregelen nemen om lichthinder te voorkomen. De verlichting is dermate geconcipieerd dat niet-functionele lichtoverdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt. Klemtoonverlichting mag uitsluitend gericht zijn op de inrichting of onderdelen ervan. Lichtreclame mag de normale intensiteit van de openbare verlichting niet overtreffen.
Art. 4.12 Helikopters
Onverminderd de regelgeving uitgevaardigd door het Bestuur der Luchtvaart is het op het grondgebied van de gemeente Sint-Pieters-Leeuw, behoudens vergunning afgeleverd door de burgemeester, verboden te landen of op te stijgen met helikopters. De vergunning dient minstens drie weken op voorhand aangevraagd te worden. Dit verbod geldt niet voor helikopters van de veiligheids- en hulpdiensten tijdens de uitvoering van een opdracht.
Art. 4.13 Drones
Onverminderd de geldende wetgeving, is het opstijgen van drones op het openbaar domein enkel toegelaten mits voorafgaande melding aan de burgemeester. Indien een bestuurder deze bepaling niet naleeft, kan de burgemeester het opstijgen verbieden rekening houdend met de beginselen van proportionaliteit, gelijkheid en behoorlijk bestuur.
Hoofdstuk 5: Dieren
Art. 5.1 Dieren aan leiband
§1. De eigenaars, bezitters of bewakers van honden en andere dieren moeten deze aangelijnd laten rondlopen op een openbare plaats, behalve op plaatsen waar expliciet staat aangeduid dat honden mogen loslopen (bv. hondenlosloopweide).
Deze verplichting geldt niet voor honden die gebruikt worden tijdens de jacht, die een kudde begeleiden, die voor reddingsoperaties ingezet worden en voor politiehonden tijdens de inzet bij politie- of reddingsopdrachten.
§2. De bewaking dient zodanig te zijn dat de begeleider het dier elk ogenblik kan beletten om personen of dieren te intimideren of lastig te vallen, voertuigen te bespringen of private domeinen te betreden.
Het is verboden dieren te laten begeleiden door personen die het dier niet onder controle kunnen houden.
§3. Onbewaakte loslopende dieren, aangetroffen op openbare plaatsen, worden door de bevoegde personen of in opdracht van de bevoegde personen gevangen en overgebracht naar het dierenasiel of andere geschikte locaties, onverminderd de bepalingen van de wet op het politieambt en de wet op de dierenwelzijn.
Art. 5.2 Honden
De begeleiders van honden zijn verplicht:
1) te beletten dat hun hond de parken en plantsoenen, de speelpleinen (indien toegelaten), de recreatiecentra, andere voor publiek toegankelijke plaatsen, alsmede de voet- en de fietspaden, de rijbanen, de wandelpaden en de bermen bevuilt;
2) in het bezit te zijn van voldoende zakjes voor het opruimen van de hondenpoep;
3) op de openbare plaats, de uitwerpselen van hun hond onmiddellijk te verwijderen;
4) de hond gebruik te laten maken van de aanwezige hondentoiletten volgens de aangegeven richtlijnen.
Art. 5.3 Paarden, trek-, last- of rijdieren
De begeleiders van paarden, trek-, last- of rijdieren zijn verplicht op de openbare wegen de uitwerpselen van hun dieren op te ruimen, zoniet zullen deze ambtshalve en op kosten van de eigenaar door de gemeente opgeruimd worden.
Art. 5.4 Huisdieren
§1 Honden of andere dieren mogen geen abnormale hinder veroorzaken voor de omwonenden door aanhoudend geblaf, geschreeuw of gekrijs of een ander aanhoudend geluid.
§2 Elke houder van een dier dient passende maatregelen te nemen om te verhinderen dat het dier zou ontsnappen van een privaat erf naar een ander privaat erf of naar de openbare plaats.
§3 Onverminderd de toepassing van artikel 135 van de nieuwe gemeentewet kan de burgemeester een passende maatregel nemen zoals laten overgaan tot de inbeslagname van het dier en het te laten plaatsen in een dierenasiel of te verplichten tot het dragen van een muilkorf, zo de eigenaar of de houder van het dier na een eerste waarschuwing geen passende maatregelen zou genomen hebben en de abnormale hinder zou aanhouden waarbij de openbare rust wordt verstoord.
Alle hieraan verbonden kosten vallen ten laste van de eigenaar of de houder van het dier.
Art. 5.5 Voederen van dieren
Uitgezonderd de door het college van burgemeester en schepenen afgeleverde toelatingen, is het verboden op de openbare plaats eender welke materie voor de voeding van vissen, zwervende dieren of duiven achter te laten, te deponeren of te werpen, met uitzondering van voedsel voor vogels bij vriesweer of in het kader van een door een andere overheid uitgereikte vergunning.
De eigenaars, beheerders of huurders van gebouwen moeten de plaatsen waar duiven nesten zouden kunnen bouwen permanent afschermen alsook bevuilde gebouwen doen schoonmaken en ontsmetten.
Art. 5.6 Wilde dieren
Onverminderd XXXXXX XX en andere toepasselijke wetgeving is het houden van wilde en/of exotische dieren verboden, behoudens voorafgaande en speciale toelating van het college van burgemeester en schepenen.
Art. 5.7 Toegang met dieren
Het is verboden een dier binnen te brengen in de voor het publiek toegankelijke etablissementen waartoe dat dier geen toegang heeft, hetzij op basis van een intern reglement dat aan de ingang uithangt, hetzij door borden of pictogrammen die dat duidelijk maken met uitzondering voor honden die speciaal opgeleid zijn om blinden of andere mensen met een handicap te geleiden, dit alles onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de hygiëne van de lokalen en de personen in de voedingssector.
De burgemeester kan tevens plaatsen en tijdstippen aanduiden waar het tijdelijk verboden is zich met een hond, zelfs aan de lijn, te bevinden.
Art. 5.8 Dieren op speelterreinen
Het is verboden dieren binnen te brengen in speelterreinen, met uitzondering van: politiehonden, assistentiehonden speciaal opgeleid om mensen met een beperking te begeleiden, honden die voor een reddingsoperatie worden ingezet.
Art. 5.9 Dieren op evenementen
Het is verboden om in gevangenschap gehouden dieren en vogels tentoon te stellen, er mee te paraderen of om deze dieren op welke wijze dan ook te betrekken bij openbare evenementen zonder toelating van het college van burgemeester en schepenen.
Hoofdstuk 6: Horeca en evenementen
Afdeling 1 – Openings- en sluitingsuur
Art. 6.1.1 Algemene regeling voor horecazaken en evenementen
§1. Het sluitingsuur voor horecazaken (met inbegrip van de herbergen, dansgelegenheden en in het algemeen alle plaatsen toegankelijk voor het publiek waar men drank verkoopt) en alle evenementen en andere openbare gelegenheden is 1 uur, behoudens de uitzonderingen bepaald in §2:
Na het sluiten dient de instelling ten minste vier opeenvolgende uren gesloten te blijven. Het openingsuur voor horecazaken is ten vroegste 7 uur. De burgemeester kan toelaten dat een horecazaak opent voor 7 uur indien er minstens vier uur verstreken is sinds het sluitingsuur.
§2. Er geldt geen sluitingsuur voor:
- de nacht van 24 december op 25 december;
- de nacht van 31 december op 1 januari.
In deze gevallen is het retributiereglement op het openhouden van drankgelegenheden na het gewoon sluitingsuur niet van toepassing.
Art. 6.1.2 Gelegenheidstoelating tot afwijking op het sluitingsuur
§1. Iedereen kan een gelegenheidstoelating aanvragen om een uitzondering te bekomen op de sluitingsuren opgenomen in artikel 6.1.1. Bij de aanvraag tot een gelegenheidstoelating dient de aanvrager zijn aanvraag te motiveren door het uitzonderlijke karakter van de gebeurtenis aan te tonen. De burgemeester oordeelt soeverein over het al dan niet verlenen van een gelegenheidstoelating.
Voor elke uitzondering op het sluitingsuur dient telkens een nieuwe aanvraag ingediend te worden.
§2. Een gelegenheidstoelating voor de verlating van het sluitingsuur, zoals opgenomen in artikel 6.1.1, kan voor maximum 4 uur bijkomend op het sluitingsuur voor de nacht van vrijdag op zaterdag, van zaterdag op zondag en de nacht voor een wettelijke feestdag bekomen worden en maximum 2 uur bijkomend voor de andere nachten.
§3. De aanvraag voor een gelegenheidstoelating dient tenminste 14 kalenderdagen vooraf schriftelijk te gebeuren.
Art. 6.1.3 Bestendige toelating tot afwijking op het sluitingsuur
§1. Het college van Burgemeester en schepenen kan aan de uitbater van een horecazaak een bestendige toelating geven om de instelling open te houden tot maximum 05u00. De instelling mag in dit geval ten vroegste om 08u00 heropenen. De aanvraag voor een bestendige toelating dient tenminste 45 kalenderdagen vooraf schriftelijk te gebeuren. De bestendige toelating is geldig voor de periode bepaald in de toelating, met een maximum van één jaar en kan beperkt worden tot bepaalde dagen. De bestendige toelating kan verlengd worden met een periode van 1 jaar op schriftelijke aanvraag van de uitbater.
§2. Bij aanvraag van een bestendige vergunning kan de burgemeester de toelating afhankelijk maken van een akoestisch onderzoek, uitgevoerd door een erkend deskundige ter zake. Dit akoestisch onderzoek dient te gebeuren op kosten van de aanvrager. Indien de geldigheidsduur van het akoestisch rapport is afgelopen en/of indien er relevante infrastructurele wijzigingen optreden in de horecazaak, dient er een nieuw akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden.
§3. Om overlast te beperken kunnen er bijzondere voorwaarden opgelegd worden door de burgemeester.
Afdeling 2 - Horeca
Art. 6.2.1 Aanwezigheid klanten na sluitingsuur
Iedere uitbater van een horecazaak moet ervoor zorgen dat alle personen, vreemd aan zijn inrichting, deze hebben verlaten op het sluitingsuur.
Het is verboden in een horecazaak klanten te bedienen na het sluitingsuur.
Het is voor klanten verboden nog aanwezig te zijn in de horecazaak na sluitingsuur.
Afdeling 3 – Evenementen
Art. 6.3.1 Aanvraag evenementen
§1. De organisatie van een openbaar evenement in openlucht is onderworpen aan een toestemming van de burgemeester. De aanvraag moet schriftelijk en minstens 90 kalenderdagen voor de geplande datum ingediend worden door het door de gemeente verstrekte evenementenformulier in te vullen.
§2. De organisatie van een openbaar evenement in een gesloten en/of overdekte plaats is onderworpen aan een kennisgeving aan de burgemeester. De kennisgeving moet schriftelijk en minstens 45 kalenderdagen voor de geplande datum ingediend worden door het door de gemeente verstrekte evenementenformulier in te vullen.
§3. De organisatie van een evenement dient op vraag van de bevoegde dienst de administratieve verplichtingen volgend uit de aanvraag tijdig af te handelen. Indien nodig dient een veiligheidsdossier opgesteld te worden door de organisatie.
Hoofdstuk 7: Ambulante activiteiten, markten en kermissen
Art. 7.1 Voorwaarden organisatie en deelname openbare markten
De voorwaarden voor de organisatie van en de deelname aan openbare markten en de uitoefening van ambulante activiteiten op de openbare plaats of op privéterrein worden door de gemeenteraad vastgelegd in het gemeentelijk marktreglement.
De overtredingen in dit gemeentelijk marktreglement kunnen bestraft worden met een administratieve sanctie, overeenkomstig artikel 9.2.
Art. 7.2 Reizende slijterijen
Tenzij met bijzondere voorafgaande schriftelijke toelating van de burgemeester, worden reizende slijterijen op het grondgebied van de gemeente niet gedoogd.
HOOFDSTUK 8: bijzondere bepalingen uit het strafwetboek en de wegcode
Art. 8.1 Gemengde inbreuken
Onderstaande handelingen, omschreven in het Strafwetboek (hierna als Sw afgekort), kunnen worden bestraft met de straffen bepaald in het Strafwetboek of met een administratieve geldboete, overeenkomstig artikel 105 van deze verordening:
- vernielen of beschadigen van grafstenen, monumenten, standbeelden, kunstvoorwerpen (art. 526 Sw);
- kwaadwillig bomen omhakken ( art. 537 Sw );
- zij die, buiten de gevallen omschreven in boek II titel IX, hoofdstuk III van het strafwetboek andermans roerende eigendommen opzettelijk beschadigen of vernielen (art. 559,1 Sw);
- nachtlawaai of nachtrumoer (art. 561,1° Sw)
- beschadiging van landelijke of stedelijke afsluitingen (art. 563, 2 Sw);
- daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren; in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen (art. 563,3 Sw);
- op de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat men niet herkenbaar is (art. 563 bis Sw);
- opzettelijke verwondingen of slagen toebrengen (art. 398 Sw);
- iemand beledigen (art. 448 Sw);
- diefstal (art. 461 en 463 Sw);
- vernielen of onbruikbaarmaking van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen (art. 521, 3° Sw);
- aanbrengen van graffiti (art. 534bis Sw);
- beschadigen van onroerende goederen (art. 534 ter Sw);
- vernielen van afsluitingen, hagen enz. (art. 545 Sw).
Art. 8.2 Inbreuken op het stilstaan en parkeren en de verkeersborden C3 en F103:
Onderstaande overtredingen op het Koninklijk Besluit van 1/12/1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer (wegcode) begaan door meerderjarige personen of rechtspersonen kunnen worden bestraft met een administratieve geldboete of met een onmiddellijke betaling die kan worden opgelegd overeenkomstig voormeld KB, van:
1° 58 euro voor de overtredingen van de eerste categorie, zoals bepaald in art. 22bis, 4° a), 22ter.1, 3°, 22sexies 2, 23.1, 1°, 23.1, 2°, 23.2 lid 1, 1° tot 3°, 23.2 lid 2,
23.3, 23.4, 24, lid 1, 2°, 4° en 7° tot 10°, 25.1, 1° tot 3°, 5°, 8°, 9° tot 13°, 27.1.3,
27.5.1, 27.5.2, 27.5.3 27bis, 70.2.1, 70.3, 77.4, 77.5, 77.8, 68.3;
2° 116 euro voor de overtredingen van de tweede categorie, zoals bepaald in art. 22.2 en 21.4.4°, 24 lid 1, 1°, 2°, 4°, 5° en 6°, 25.1, 4°, 6° en 7°, 25.1, 14°;
HOOFDSTUK 9: sancties
Art. 9.1 Vaststellers
In geval van overtreding van deze verordening kan de politie de overtreder aanmanen om de niet-reglementaire toestand ongedaan te maken. De politie is bevoegd voor de vaststelling van alle overtredingen vervat in deze politieverordening.
Inbreuken die uitsluitend bestraft worden met een administratieve sanctie en de gemengde parkeerinbreuken, kunnen eveneens vastgesteld worden door ambtenaren zoals bepaald in art. 21 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Art. 9.2 Administratieve sancties
§1. Voor zover wetten, decreten, besluiten, algemene of provinciale verordeningen of reglementen niet in andere straffen voorzien, behoudens de uitzondering bepaald in artikel 3 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, kan elke inbreuk op de bepalingen van deze verordening of de voorwaarden van de krachtens deze verordening gegeven toelating of vergunning, gestraft worden met een administratieve sanctie, overeenkomstig de wet van 24 juni 2013:
1. een administratieve geldboete die maximaal 175 of 350 euro bedraagt, naargelang de overtreder minderjarig is of niet;
2. de administratieve schorsing van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning;
3. de administratieve intrekking van een door de gemeente verleende toestemming of vergunning;
4. de tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting.
Deze beslissing wordt per aangetekend schrijven aan de overtreder ter kennis gebracht.
§2. Volgende alternatieve maatregelen voor de administratieve geldboete, bepaald in
§1, 1°, kunnen worden voorgesteld:
1. de gemeenschapsdienst, gedefinieerd als zijnde een prestatie van algemeen belang uitgevoerd door de overtreder ten gunste van de gemeenschap (collectiviteit);
2. de lokale bemiddeling, gedefinieerd als zijnde een maatregel die het voor de overtreder mogelijk maakt om, door tussenkomst van een bemiddelaar, de veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen of om het conflict te bedaren. De bemiddelingsprocedure staat beschreven in bijlage 3.
§3. De administratieve geldboete wordt opgelegd door de sanctionerend ambtenaar en kan niet hoger zijn dan het wettelijk voorziene maximum van 350 euro. Minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt op het tijdstip van de feiten kunnen gestraft worden met een administratieve geldboete van maximum 175 euro.
De administratieve geldboete wordt vastgesteld rekening houdend met de zwaarte van de inbreuk die de sanctie verantwoordt en eventuele herhaling.
Herhaling bestaat wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.
§4 Inbreuken op het plaatsverbod dat de burgemeester kan opleggen conform artikel 134sexies Nieuwe Gemeentewet, zoals voorzien door artikel 47 van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, kunnen bestraft worden met een administratieve geldboete.
Art. 9.3 Overtreding met motorvoertuig
Wanneer een overtreding van een bepaling is begaan met een motorvoertuig wordt bij afwezigheid van de bestuurder de administratieve geldboete ten laste gelegd van de houder van de kentekenplaat van het voertuig. De houder van de kentekenplaat mag met alle middelen aantonen wie op het ogenblik van de feiten met het voertuig reed. Zo de door de houder van de kentekenplaat aangeduide persoon de inbreuk niet weerlegt of ontkent, wordt de administratieve geldboete hem ten laste gelegd.
HOOFDSTUK 10: Slotbepalingen
Afdeling 1: Inwerkingtreding
Art. 10.1.1
Deze verordening zal worden bekendgemaakt overeenkomstig art. 286 en 288 van het decreet lokaal bestuur en de wet van 24 juni 2013, meer specifiek art. 15 met betrekking tot minderjarigen.
Art. 10.1.2
Een afschrift van deze verordening zal conform art. 119 van de Nieuwe Gemeentewet worden toegezonden aan de deputatie van de provincieraad, aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan de griffie van de politierechtbank.
Art. 10.1.3
Deze verordening treedt in werking op 01/09/2023.
Art. 10.1.4
Dit besluit zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het decreet lokaal bestuur.
Afdeling 2: opheffingsbepalingen
Art. 10.2.1
Het reglement gemeentelijke administratieve sancties dd. 24 oktober 2019 wordt opgeheven.
BIJLAGEN
BIJLAGE 1: Artikels uit het strafwetboek
Art. 526
Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig [euro] tot vijfhonderd [euro] wordt gestraft hij die vernielt, neerhaalt, verminkt of beschadigt :
Grafsteden, gedenktekens of grafstenen; <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding
: 01-01-2002>
Monumenten, standbeelden of andere voorwerpen die tot algemeen nut of tot openbare versiering bestemd zijn en door de bevoegde overheid of met haar machtiging zijn opgericht;
Monumenten, standbeelden, schilderijen of welke kunstvoorwerpen ook, die in kerken, tempels of andere openbare gebouwen zijn geplaatst.
Art. 537
Hij die kwaadwillig een of meer bomen omhakt of zodanig snijdt, verminkt of ontschorst dat zij vergaan, of een of meer enten vernielt, wordt gestraft : Voor elke boom, met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van zesentwintig [euro] tot honderd [euro]; <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Voor elke ent, met gevangenisstraf van acht dagen tot vijftien dagen en met geldboete van zesentwintig [euro] tot vijftig [euro] of met een van die straffen alleen. <W 2000- 06-26/42, art. 2,Inwerkingtreding : 01-01-2002>
In geen geval mag de gezamenlijke straf hoger zijn dan drie jaar wat de gevangenisstraf en vijfhonderd [euro] wat de geldboete betreft.
Art. 559 1°
Met geldboete van tien [euro] tot twintig [euro] worden gestraft : 1° Zij die, buiten de gevallen omschreven in boek II, titel IX, hoofdstuk III, van dit wetboek, andermans roerende eigendommen opzettelijk beschadigen of vernielen;) <W 2000-06-26/42, art. 2,Inwerkingtreding : 01-01-2002> <W 2005-07-20/41, art. 22, 051; Inwerkingtreding : 08-08-2005 (wordt hersteld zoals hij was opgesteld voor hun
opheffing
Art. 561 1°
(Met geldboete van tien [euro] tot twintig [euro] en met gevangenisstraf van een dag tot vijf dagen of met een van die straffen alleen worden gestraft : <W 2000-06-26/42, art. 2,Inwerkingtreding : 01-01-2002>
1° Zij die zich schuldig maken aan nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord;) <W 2005-07-20/41, art. 22, 051; Inwerkingtreding
: 08-08-2005 (wordt hersteld zoals hij was opgesteld voor hun opheffing)>
Art. 563
Met geldboete van vijftien [euro] tot vijfentwintig [euro] en met gevangenisstraf van een dag tot zeven dagen of met een van die straffen alleen worden gestraft :) <W 2000-06-
26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002> <W 2005-07-20/41, art. 22, 051; Inwerkingtreding : 08-08-2005 (wordt hersteld zoals hij was opgesteld voor hun opheffing)>
1° (...) <W 2004-06-17/37, art. 4, 048; Inwerkingtreding : 01-04-2005> (2° Zij die stedelijke of landelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, opzettelijk beschadigen;
3° Daders van feitelijkheden of lichte gewelddaden, mits zij niemand gewond of geslagen hebben en mits de feitelijkheden niet tot de klasse van de beledigingen behoren; in het bijzonder zij die opzettelijk, doch zonder het oogmerk om te beledigen, enig voorwerp op iemand werpen dat hem kan hinderen of bevuilen;) <W 2005-07- 20/41, art. 22, 051; Inwerkingtreding : 08-08-2005 (wordt hersteld zoals hij was opgesteld voor hun opheffing)>
Art. 563bis
Met geldboete van vijftien euro tot vijfentwintig euro en met gevangenisstraf van een dag tot zeven dagen of met een van deze straffen alleen worden gestraft, zij die zich, behoudens andersluidende wetsbepalingen, in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn.
Het eerste lid geldt echter niet voor hen die zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn, en wel krachtens arbeidsreglementen of een politieverordening naar aanleiding van feestactiviteiten.
Art. 398
Hij die opzettelijk verwondingen of slagen toebrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig [euro] tot honderd [euro] of met een van die straffen alleen. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding
: 01-01-2002>
Xxxxxxx de schuldige heeft gehandeld met voorbedachte rade, wordt hij veroordeeld tot gevangenisstraf van een maand tot een jaar en tot geldboete van vijftig [euro] tot tweehonderd [euro]. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art. 448
Hij die hetzij door daden, hetzij door geschriften, prenten of zinnebeelden iemand beledigt in een van de omstandigheden in artikel 444 bepaald, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot twee maanden en met geldboete van zesentwintig [euro] tot vijfhonderd [euro] of met een van die straffen alleen. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>
(Met dezelfde straffen wordt gestraft hij die, in een van de omstandigheden in artikel 444 bepaald, iemand die drager is van het openbaar gezag of van de openbare macht of die met een openbare hoedanigheid is bekleed, door woorden beledigt in zijn hoedanigheid of wegens zijn bediening.) <W 27-07-1934, art. 3>
Art. 461
Hij die een zaak die hem niet toebehoort, bedrieglijk wegneemt, is schuldig aan diefstal. (Met diefstal wordt gelijkgesteld het bedrieglijk wegnemen van xxxxxxxxx goed voor
een kortstondig gebruik.) <W 25-06-1964, art. 1>
Art. 463
Diefstallen, in dit hoofdstuk niet nader omschreven, worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met geldboete van zesentwintig [euro] tot vijfhonderd [euro]. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002> (In het geval bedoeld bij artikel 461, tweede lid, bedraagt de gevangenisstraf echter niet meer dan drie jaren.) <W 25-06-1964, art. 2> [1 Het minimum van de straf bedraagt drie maanden gevangenisstraf en vijftig euro geldboete wanneer de diefstal werd gepleegd ten nadele van een persoon van wie de bijzonder kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader
bekend was.
Art. 521 3°
(Zie NOTA 1 onder TITEL) <W 07-06-1963, art. 9> Hij die buiten de gevallen in de artikelen 510 tot 520 genoemd, door welk middel ook, gebouwen, bruggen, dijken, straatwegen, spoorwegen, sluizen, magazijnen, werkplaatsen, loodsen, schepen, vaartuigen, vliegtuigen of andere kunstwerken of bouwwerken die aan een ander toebehoren, geheel of ten dele vernielt, wordt gestraft met (opsluiting van vijf jaar tot tien jaar). <W 2003-01-23/42, art. 85, 041; Inwerkingtreding : 13-03-2003> Bij onbruikbaarmaking met het oogmerk om te schaden, is de straf vijftien dagen tot drie jaar gevangenis en geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro]. <W 2000-06- 26/42, art. 2,Inwerkingtreding : 01-01-2002> De in het tweede lid bedoelde straf is toepasselijk in geval van gehele of gedeeltelijke vernieling of van onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen,
wagons en motorvoertuigen.
Art. 534bis
<ingevoegd bij W 2007-01-25/39, art. 3, Inwerkingtreding : 02-03-2007> § 1. Met gevangenisstraf van één maand tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die zonder toestemming graffiti aanbrengt op roerende of onroerende goederen.
§ 2. Het maximum van de gevangenisstraf wordt gebracht op één jaar gevangenisstraf bij herhaling van een in de eerste paragraaf bedoeld misdrijf binnen vijf jaar te rekenen van de dag van de uitspraak van een vorig veroordelend vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan.
Art. 534ter
<ingevoegd bij W 2007-01-25/39, art. 3, Inwerkingtreding : 02-03-2007> Met gevangenisstraf van een maand tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig euro tot tweehonderd euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die opzettelijk andermans onroerende eigendommen beschadigt.
Art. 545.
<ingevoegd bij W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002> Met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig [euro] tot tweehonderd [euro] of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die geheel of ten dele grachten dempt, levende of xxxx xxxxx afhakt of uitrukt, landelijke of
stedelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, vernielt; grenspalen, hoekbomen of andere bomen, geplant of erkend om de grenzen tussen verschillende erven te bepalen, verplaatst of verwijdert.
BIJLAGE 2: Artikels - Inbreuken op het stilstaan en parkeren en de verkeersborden C3 en F103
De parkeerinbreuken strafbaar met GAS | ||
Eerste categorie | Tweede categorie | Andere inbreuken |
GAS of onmiddellijke betaling 58 euro | GAS of onmiddellijke betaling 116 euro | GAS of onmiddellijke betaling 58 euro |
• parkeren binnen woonerven 22 bis, 4°, a) • stilstaan en parkeren op verhoogde inrichtingen 22 ter.1, 3° • parkeren in voetgangerszones 22 sexies2 • stilstaan en parkeren niet rechts in de rijrichting 23.1, 1° • opstelling van een stilstaand of geparkeerd voertuig 23.1, 2° • plaatsing van een voertuig op de rijbaan 23.2, lid 1, 1° tot 3° • parkeren van motorfietsen 23.2, lid 2 • opstellen van fietsen en bromfietsen 23.3. • opstellen van motorfietsen 23.4 • hinderlijk stilstaan en parkeren (oversteekplaats, kruispunt, verkeerslicht en verkeersbord) 24, lid 1, 2°, 4° en 7° tot 10° • hinderlijk parkeren (ander voertuig, | • stilstaan of parkeren op autowegen 22.2 en 21.4.4° • hinderlijk stilstaan of parkeren (trottoirs, fietspaden, zebrapaden, tunnels en hellingen) 24 lid 1, 1° 2° 4° 5° en 6° • parkeren bij hindernissen (sporen en vrije doorgang) 25.1, 4°, 6°, 7° • parkeren op plaats voor mensen met beperkingen 25.1 14° | - Verkeersbord C3 (bv. autoluwe zones) - Verkeersbord F103 (voetgangerszones) - Uitzondering: snelwegen |
bushalte, inritten en rijbanen) 25.1, 1° 2° 3° 5° 8° 9° 10° 11° 12° 13° • aanduidingen op parkeerschijf 27.1.3 • parkeren van defecte voertuigen en aanhangwagens op de openbare weg 27.5.1 • parkeren van defecte voertuigen en aanhangwagens binnen de bebouwde kom 27.5.2 • parkeren van reclamevoertuigen 27.5.3 • aanbrengen van de kaart voor personen met beperkingen 27bis • verkeersborden betreffende het stilstaan en het parkeren 70.2.1 • inbreuken op het verkeersbord E11 (beurtelings parkeren in een bebouwde kom) 70.3 • stilstaan en parkeren op verkeersleiders en verdrijvingsvlakken 77.4 • stilstaan of parkeren op witte markeringen 77.5 • stilstaan of parkeren op dambordmarkeringen 77.8 |
BIJLAGE 3: Bemiddelingsreglement
Bemiddelingsreglement van de gemeente Sint-Pieters-Leeuw in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties
Bemerkingen:
- Wanneer hieronder sprake is van minderjarigen, geldt dit voor jongeren die de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben, maar nog geen 18 jaar geworden zijn op het moment van de vaststelling.
- De termen slachtoffer en benadeelde partij wijzen op hetzelfde.
Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen
Artikel 1
Dit reglement is van toepassing op de bemiddelingen bedoeld in artikel 4 §2, 2° van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de Gemeentelijke Administratieve Sancties. Er kan gesteld worden dat de inbreuk die bestraft kan worden met een gemeentelijke administratieve sanctie, de aanleiding is tot bemiddeling. De procedure van bemiddeling en de daarmee gepaard gaande nadere regels worden bepaald in het Koninklijk besluit van 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de Wet betreffende de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS).
Dit reglement dient als leidraad voor de bemiddelaar. Artikel 2
Wanneer de GAS-procedure wordt opgestart, moet verplicht een bemiddelingsaanbod gedaan worden aan overtreders die op het ogenblik van de feiten jonger zijn dan 18 jaar. Wat betreft de meerderjarige overtreders, is dit aanbod facultatief en wordt het aan de sanctionerende ambtenaar ter beoordeling voorgelegd.
De overtreder wordt gestimuleerd tot actieve deelname aan het bemiddelingsproces en wordt aangesproken op zijn/haar verantwoordelijkheid en betrokkenheid.
Artikel 3 Advocaat voor minderjarigen vanaf 16 jaar
In het geval dat de procedure ten laste van een minderjarige die op het moment van de feiten de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, lopende is, kan deze bijgestaan worden door een advocaat die door de stafhouder van de balie van de orde van advocaten of door het Bureau voor Juridische Bijstand wordt aangeduid.
Zijn/haar ouders, voogden of wettelijke vertegenwoordigers worden eveneens op de hoogte gebracht van de administratieve procedure en bij het geding betrokken per aangetekend schrijven.
Artikel 4 Principes van bemiddeling
Voor elke bemiddeling geldt het beginsel van vrijwilligheid van deelname. De overtreder aan wie de bemiddelingsprocedure wordt voorgesteld, kan de procedure aanvaarden of weigeren. Dit geldt ook voor de benadeelde partij.
De bemiddelaar voert de bemiddeling uit volgens de principes van onafhankelijkheid, neutraliteit en vertrouwelijkheid. Daarnaast houdt hij/zij zich strikt aan het beroepsgeheim wat betreft de identiteit van de betrokken partijen en de onderzoeksgegevens in het dossier.
Hoofdstuk 2 : Uitvoering van de bemiddelingsprocedure
Ontvangst van het mandaat
De sanctionerende ambtenaar selecteert de dossiers die in aanmerking komen voor de bemiddelingsprocedure in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties.
Vervolgens maakt hij/zij de vereiste elementen voor de opstart van de bemiddeling over aan de bevoegde bemiddelaar van de gemeente.
De bemiddelaar ontvangt het bemiddelingsdossier van de sanctionerende ambtenaar. Vervolgens kijkt de bemiddelaar na of alle vereiste gegevens aanwezig zijn in het dossier (naam, adres van betrokkene, soort inbreuk op het politiereglement, datum van het feit, identificatiegegevens van het slachtoffer, pv).
Het dossier wordt geregistreerd en per individueel dossier wordt een map gemaakt waarin alle documenten met betrekking tot deze bemiddeling worden bijgehouden. Er wordt ook een ‘contactenblad’ opgemaakt waarop alle stappen/contacten van de bemiddeling worden geregistreerd.
Planning van de bemiddelingsprocedure
Vrijwel onmiddellijk na ontvangst van het mandaat stuurt de bemiddelaar een uitnodigingsbrief naar de overtreder. Wanneer de overtreder minderjarig is, wordt deze brief ook aan de ouders gericht. Indien het slachtoffer in het dossier een natuurlijk persoon betreft, wordt ook het slachtoffer per brief uitgenodigd. Deze brieven zijn niet aangetekend, omdat de brief van de sanctionerend ambtenaar aangetekend is verstuurd en hierin reeds melding is gemaakt van het bemiddelingsaanbod.
Wanneer de overtreder positief reageert op het aanbod en het slachtoffer betreft een organisatie of gemeente zal de bemiddelaar contact opnemen met de gemeentesecretaris of de desbetreffende dienst om in een vertegenwoordiging van het slachtoffer te voorzien. De vertegenwoordiging van een politieambtenaar of vertegenwoordiger van de gemeente zorgt voor een symbolische vertegenwoordiging van de maatschappij. Dit contact verloopt via e-mail of telefonisch.
Wanneer beide partijen ingaan op het aanbod kan zowel een directe als een indirecte bemiddeling plaatsvinden, al is indirecte bemiddeling eerder de uitzondering. De datum van het bemiddelingsgesprek wordt vastgesteld in overleg met beide partijen.
Wanneer de overtreder niet aanwezig is op de afspraak, zonder voorafgaande verwittiging, wordt er geen tweede uitnodigingsbrief verstuurd. De sanctionerend ambtenaar wordt schriftelijk ingelicht dat er geen bemiddelingsgesprek heeft plaatsgevonden. Indien de betrokkene de bemiddelaar op voorhand verwittigt dat de voorgestelde datum niet past, maar hij/zij wel wenst deel te nemen aan een bemiddelingsgesprek, wordt een andere datum vastgelegd in samenspraak met de benadeelde partij.
De mogelijkheid bestaat dat de betrokkene op voorhand laat weten niet op het bemiddelingsaanbod te willen ingaan en de voorkeur geeft aan het betalen van de
administratieve geldboete. Dit gegeven maken we schriftelijk over aan de sanctionerend ambtenaar.
Contact met advocaat
Wanneer de overtreder minderjarig was op het ogenblik van de inbreuk, heeft de overtreder recht op een advocaat dewelke dan instaat voor de juridische zekerheid van de jongeren. De gegevens van de advocaat worden door de sanctionerend ambtenaar aan de bemiddelaar per e-mail bezorgd. Wanneer de bemiddelaar over deze gegevens beschikt alvorens de uitnodigingsbrief is verstuurd, wordt dit mee in de brief opgenomen.
De bemiddelaar licht de advocaat na ontvangst van diens gegevens in over het feit dat er een bemiddelingsaanbod aan diens cliënt wordt gedaan en licht deze tevens in over de voorgestelde datum van het bemiddelingsgesprek. Dit contact verloopt informeel via e- mail of telefonisch. Het staat de advocaat vrij om al dan niet op het bemiddelingsgesprek aanwezig te zijn.
Na het bemiddelingsgesprek wordt de advocaat ingelicht over het bereikte resultaat. Wanneer het tot een overeenkomst is gekomen, wordt een kopie voor nazicht bezorgd aan de advocaat. De bemiddelaar licht de advocaat in over de beslissing van de sanctionerend ambtenaar per e-mail.
Wanneer een minderjarige overtreder niet reageert op het bemiddelingsaanbod wordt de advocaat hiervan in kennis gesteld. Een wachttijd van veertien dagen wordt in acht genomen waarna dit, zonder tegenbericht van de advocaat, in een verslag aan de sanctionerend ambtenaar wordt overgemaakt en het dossier wordt afgesloten door de bemiddelaar.
Voorafgaand(e) individueel gesprek(ken) met elk van de partijen
Individuele gesprekken zijn facultatief als beoordeeld wordt dat dit nuttig is en indien de benadeelde partij een natuurlijk persoon is.
De bemiddelaar organiseert de gesprekken om tot een bemiddelingsovereenkomst te komen. Indien nodig vindt er een gesprek plaats met de overtreder en het slachtoffer afzonderlijk. Indien nodig vindt er meer dan één individueel gesprek plaats. De bemiddelaar maakt een nieuwe afspraak na het eerste gesprek, of telefonisch, of schriftelijk.
Tijdens het eerste gesprek wordt naast de rolverklaring van de bemiddelaar en de gemeentelijke administratieve sanctie, de bemiddelingsprocedure uiteengezet. De bemiddelaar werkt naar een rechtstreekse ontmoeting tussen beide partijen toe en benadrukt het vrijwillig karakter van de bemiddeling. Indien één van de partijen een rechtstreekse ontmoeting weigert, vindt er een onrechtstreekse, indirecte bemiddeling plaats. Dit houdt in dat de informatie van de ene partij door de bemiddelaar wordt doorgespeeld aan de andere partij, mits akkoord.
Het gezamenlijk gesprek met de 2 partijen
Wanneer beide partijen aanwezig zijn, verduidelijkt ieder zijn standpunt ten aanzien van de feiten en diens verwachtingen ten aanzien van de bemiddeling. Nadien wordt door de partijen onderhandeld over de eventuele vorm van schadevergoeding/herstel/compensatie. In het geval van bemiddeling in kader van de gemeentelijke administratieve sancties spreken we eerder in termen van responsabilisering, opnemen van verantwoordelijkheid, bewustmaking waarom een boete
wordt opgelegd voor bepaalde gedragingen, namelijk in functie van de leefbaarheid van de samenleving.
In het geval van een minderjarige overtreder kunnen ook de ouders op het gesprek aanwezig zijn.
Opmaken en overhandigen van de bemiddelingsovereenkomst tussen dader en slachtoffer
De bemiddeling kan resulteren in een overeenkomst wanneer het tot een akkoord is gekomen tussen dader en slachtoffer over een mogelijke vorm van herstel voor de gepleegde inbreuk. In de overeenkomst kan bijvoorbeeld afgesproken worden dat de overtreder een prestatie van algemeen nut zal verrichten, een ‘sorry-brief’ zal opmaken, zijn excuses zal aanbieden, verantwoordelijkheid zal opnemen, of de schade zal herstellen. De oplossing voor het probleem tussen dader en slachtoffer wordt aangereikt door de beide partijen en niet door de bemiddelaar. De partijen zoeken dus zelf naar oplossingen waarbij het opnemen van verantwoordelijkheid door de overtreder centraal staat.
Aan beide partijen wordt een exemplaar van de bemiddelingsovereenkomst bezorgd. Deze overeenkomst wordt afhankelijk van de mogelijkheden tijdens het bemiddelingsgesprek opgemaakt en ondertekend of wordt later aan de betrokkene partijen bezorgd met de vraag deze ondertekend terug te bezorgen aan de bemiddelaar.
De bemiddelaar dient vóór de uitvoering van de overeenkomst in het bezit te zijn van de door beide partijen ondertekende overeenkomst. Ook hier zijn uitzonderingen mogelijk wanneer de uitvoering van de overeenkomst snel volgt op het bemiddelingsgesprek. In dat geval wordt een regel toegevoegd aan de overeenkomst, namelijk dat het mondelinge akkoord tussen de partijen, bepaald tijdens het bemiddelingsgesprek, geldt als schriftelijk akkoord.
Stopzetting van de bemiddelingsprocedure
Bij afsluiting van een bemiddeling in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties maakt de bemiddelaar een kort evaluatieverslag op voor de sanctionerend ambtenaar. In dit verslag informeert de bemiddelaar de sanctionerend ambtenaar over het verloop van de bemiddeling. Er wordt verduidelijkt of de bemiddeling werd geweigerd, heeft gefaald of tot een akkoord heeft geleid. Na het weigeren of falen van de bemiddeling kan de bemiddelaar in het verslag vermelden dat een gemeenschapsdienst gepast zou zijn en deze beschrijven.
Wanneer de bemiddeling tot een akkoord heeft geleid en de modaliteiten van de bemiddelingsovereenkomst tot uitvoer zijn gebracht, is de bemiddeling afgerond. De bemiddelaar verduidelijkt het type akkoord en vermeldt of dit akkoord al dan niet werd nageleefd. Eventueel voegt de bemiddelaar attesten, betalingsbewijzen en/of andere verificatiestukken toe om de uitvoering van de bemiddelingsovereenkomst aan te tonen.
De evaluatie wordt aan de sanctionerend ambtenaar bezorgd uiterlijk één maand voor de wettelijke einddatum dat een GAS moet worden opgelegd. M.a.w. wanneer de inbreuk op 1/6/2014 werd vastgesteld, dient de evaluatie uiterlijk op 1/05/2015 te worden overgemaakt aan de sanctionerend ambtenaar (wettelijke termijn van beslissing van de sanctionerend ambtenaar is twaalf maanden als er een bemiddelingsaanbod wordt gedaan). Er wordt echter steeds getracht het dossier zo snel mogelijk af te ronden. Op vraag van de sanctionerend ambtenaar wordt steeds geprobeerd het evaluatieverslag
door te sturen binnen de vijf maanden nadat de sanctionerend ambtenaar het dossier ontvangen heeft.
Een geslaagde bemiddeling is gelijk aan een bemiddeling die tot een uitgevoerd akkoord heeft geleid, of tot een akkoord waarvan de niet-uitvoering niet toe te schrijven is aan de overtreder. De sanctionerend ambtenaar wordt door het evaluatieverslag gehouden aan de vaststelling van de weigering van het aanbod, het falen of het slagen van de bemiddeling. Wanneer uit het evaluatieverslag van de bemiddelaar blijkt dat de bemiddeling geslaagd is, kan de sanctionerend ambtenaar geen GAS boete meer opleggen.
Kennisname beslissing sanctionerend ambtenaar
Wanneer de bemiddelaar in kennis wordt gebracht over de beslissing van de sanctionerend ambtenaar, brengt de bemiddelaar de benadeelde partij hiervan op de hoogte indien dit vooraf werd afgesproken. De sanctionerend ambtenaar zal de beslissing, onder bepaalde voorwaarden, eveneens overmaken aan de benadeelde partij.
Afsluiting van de bemiddelingsprocedure
De bemiddelaar registreert het dossier en sluit het af.