STAD ANTWERPEN CV1/CW
STAD ANTWERPEN CV1/CW
PATRIMONIUMONDERHOUD
Bestek
Voorwerp van de opdracht: Sint-Willibrorduskerk, Xxxxxxxxxx xx 0000 Xxxxxxxxx. Vervangen van de bestaande luchtverwarmingsinstallatie.
besteknummer PO/2007/6026
Prijs bestek :
34,00 EUR
De digitale versie is gratis te downloaden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
De opdracht wordt gegund bij openbare aanbesteding
BIJZONDERE AANBESTEDINGSVOORWAARDEN
De offertes dienen bezorgd te worden uiterlijk
26 november 2007, voor 11.00 uur,
aan het college van burgemeester en schepenen,
per adres Patrimoniumonderhoud, Xxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxxxx, dienst aanbesteding (gelijkvloers) of op de zitting.
Op de zitting te 11.00 uur zal de voorzitter overgaan tot het openen van de offertes.
Samenstelling van het dossier:
Hoofdstuk I: Administratieve en technische contractuele bepalingen Hoofdstuk II: Welzijn op het werk.
Hoofdstuk III: Technische bepalingen
Voor bijkomende inlichtingen of opmerkingen kan u telefonisch terecht op navolgende nummers:
Wat betreft het indienen of inzenden van uw offerte en de opening van de offertes: tel. 00 000 00 00
Wat betreft administratieve inlichtingen m.b.t. het dossier en de opvolging ervan na de aanbesteding: Xxxx Xxxxxxxxxxx, tel 00 000 00 00
Wat betreft technische inlichtingen (samenvattende opmetingsstaat, materialen e.d.): ingenieur Xxx Xxxxxxxx, consulent techniek, tel. 00 000 00 00
HOOFDSTUK I : ADMINISTRATIEVE EN TECHNISCHE CONTRACTUELE BEPALINGEN
1. WETGEVING
Voor zover er door de voorschriften van dit bestek niet wordt van afgeweken zijn op deze aanneming van werken van toepassing de bepalingen van:
• de wet van 24 december 1993, betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten (Belgisch staatsblad van 22 januari 1994), aangevuld met "errata" (Belgisch staatsblad 25 februari 1997);
• het koninklijk besluit van 8 januari 1996, betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken (Belgisch staatsblad van 26 januari 1996), aangevuld met "errata" (Belgisch staatsblad 25 februari 1997) en alle latere aanvullingen;
• het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en bijlage, houdende de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken (Belgisch staatsblad van 18 oktober 1996) en alle latere aanvullingen;
• het typebestek nr. 105 van 1990. Dit typebestek is uitgegeven door het ministerie van openbare werken en te koop in het verkoopkantoor, X. xx Xxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxx.
Ingeval van tegenspraak is de orde van voorrang als volgt:
a) de wet van 24/12/1993, het koninklijk besluit van 8/1/1996 en het koninklijk besluit van 26/9/1996 tot bepaling van de uitvoeringsregels;
b) het bijzonder bestek;
c) het typebestek nr. 105 van 1990;
d) de bijlage bij het koninklijk besluit van 26/9/1996.
2. GUNNINGSWIJZE: openbare aanbesteding.
A. ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 8/1/1996 BETREFFENDE DE OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN EN DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN
Erkenning
Zijn toepasselijk op de uitvoering van de door dit bestek geregelde aanneming:
• de wet van 20/03/1991 houdende regeling van de erkenning van de aannemers van werken (Belgisch staatsblad van 6/4/1991), gewijzigd door de wet van 19/9/94 (Belgisch staatsblad van 8/3/1996) en door voornoemde wet van 24 december 1993;
• het koninklijk besluit van 26/9/1991 tot vaststelling van bepaalde toepassingsmaatregelen van de wet van 20/3/1991, houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken (Belgisch staatsblad van 18/10/1991), gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 juli 2000 (Belgisch staatsblad van 30 augustus 2000);
• het ministerieel besluit van 27/9/1991 tot nadere bepaling van de indeling van de werken volgens hun aard in de categorieën en ondercategorieën met betrekking tot de erkenning van de aannemers (Belgisch staatsblad van 18/10/1991);
• het ministerieel besluit van 27/9/1991 betreffende de bij de aanvragen voor een erkenning, een voorlopige erkenning, een overdracht van erkenning of bij de beoordeling van de bewijzen vereist met toepassing van artikel 3, §1, van de wet van 20/3/1991, houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken, voor te leggen documenten (Belgisch staatsblad 18/10/1991).
De werken zijn gerangschikt in de ondercategorie D 18 en het bestuur meent dat zij behoren tot de klasse 1.
Registratie
Elke inschrijver voor werken in onroerende staat dient geregistreerd te zijn opdat zijn offerte als regelmatig wordt beschouwd.
Prijsonderzoek
De inschrijver is verplicht - indien het bestuur hierom verzoekt - voor de gunning van de opdracht alle inlichtingen te verstrekken om de aangeboden prijzen te onderzoeken.
RSZ-attest
De bijzondere aandacht van de inschrijver wordt gevestigd op de artikelen 90, 93, 94 en 95 van het koninklijk besluit van 8/1/1996, gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 maart 1999 en inzonderheid artikel 17 bis.
Het originele attest, afgeleverd door de R.S.Z., voorzien van de droogstempel van deze dienst, dient te worden voorgelegd en niet een fotokopie van dit document.
Voor de inschrijvers van vreemde nationaliteit is artikel 17 bis §2 van toepassing.
De offerte
1. De opmaak
De inschrijver maakt zijn offerte op en vult de samenvattende opmetingsstaat in op het bij het bestek behorende formulier. Indien hij deze op andere documenten maakt dan op het voorziene formulier moet de inschrijver op ieder van deze documenten verklaren dat het document conform het bij het bestek behorende model is.
De documenten moeten door de inschrijver of zijn gemachtigde worden ondertekend.
Doorhalingen, overschrijvingen, aanvullingen of wijzigingen, zowel in de offerte als in de bijlagen, die de essentiële voorwaarden van de opdracht zoals prijzen, termijnen, technische specificaties kunnen beïnvloeden, moeten eveneens door de inschrijver of zijn gemachtigde ondertekend worden.
De prijzen worden in de offerte in euro opgegeven tot twee cijfers na de komma.
De offerte wordt als niet bestaande beschouwd wanneer de inschrijver in de samenvattende opmetingsstaat slechts één enkele prijs opgeeft voor twee of meer posten.
2. De digitale versie van de samenvattende opmetingsstaat
Het bestuur hecht er de voorkeur aan dat bij de offerte een diskette of CD wordt gevoegd met een digitale versie van de samenvattende meetstaat, waarvan de opmaak identiek is aan deze van het bestuur.
De aandacht van de inschrijver wordt er op gevestigd dat:
• Een offerte ongeldig is wanneer niet alle originele formulieren behoorlijk ingevuld en ondertekend bij de offerte zijn gevoegd
• Bij betwisting zijn enkel deze originelen rechtsgeldig
Gegevens diskette of CD
Op de diskette of de CD, die bij de offerte wordt gevoegd, wordt duidelijk het voorwerp van de opdracht en het besteknummer vermeld. Onder de kolom “eenheidsprijzen” worden de bedragen in cijfers ingebracht.
De digitale versie vermeldt zeer duidelijk de (firma)naam van de inschrijver(s), alsmede de coördinaten.
3. Indienen van de offertes
De offerte moet worden geschoven in een definitief gesloten omslag waarop zijn vermeld:
• de datum van de zitting waarop de offertes worden geopend;
• het besteknummer.
Bij inzending over de post, als gewoon of aangetekend stuk, moet die gesloten omslag geschoven worden in een tweede gesloten omslag met de vermelding "offerte". De offerte moet geadresseerd worden aan het college van burgemeester en schepenen, per adres Patrimoniumonderhoud, dienst aanbesteding, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx.
Iedere offerte moet bij de voorzitter van de zitting vóór de opening van de offertes toekomen alvorens hij de zitting opent.
Nochtans wordt een offerte die te laat toekomt, in aanmerking genomen voor zover:
1. het bestuur aan de aannemer nog geen kennis heeft gegeven van zijn beslissing,
2. en de offerte ten laatste vier kalenderdagen vóór de dag vastgesteld voor de ontvangst van de offertes bij de post als aangetekende zending is afgegeven
4. Bij de offerte te voegen bescheiden
(zie hoofdstuk III - technische bepalingen)
De inschrijver is verplicht de in het bestek gevraagde bescheiden (eventueel aangevuld met modellen en monsters) bij zijn offerte te voegen.
5. Taalgebruik
De offerte en de aanvullende bescheiden, o.a. het attest betreffende de R.S.Z. (Rijksdienst voor sociale zekerheid), moeten in het Nederlands zijn gesteld.
AANDACHT: worden als ongeldig beschouwd, de offertes welke niet op de voorgeschreven wijzen worden neergelegd.
Gestanddoeningstermijn
Bij toepassing van artikel 116 blijven de inschrijvers door hun offerte, eventueel verbeterd door het bestuur, gebonden gedurende een termijn van 180 (honderdtachtig) kalenderdagen, ingaand op de dag na de zitting voor de opening van de offertes.
B. ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN DE ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN VOOR DE OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN (DE ARTIKELNUMMERING STEMT OVEREEN MET DEZE VAN DE BIJLAGE - HOUDENDE VASTSTELLING VAN DE ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN VOOR DE OVERHEIDSOPDRACHTEN - BIJ HET K.B. VAN 26 SEPTEMBER 1996 TOT BEPALINGEN VAN DE ALGEMENE UITVOERINGSREGELS VAN DE OVERHEIDSOPDRACHTEN)
Art. 1. Controle en toezicht op de uitvoering
Deze aanneming geschiedt voor rekening van de stad Antwerpen. De leiding berust bij de bedrijfseenheid patrimoniumonderhoud, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx 0.
Art. 4.
§1. Plannen, documenten en voorwerpen opgemaakt door de aanbestedende overheid.
De aannemer kan de formaliteiten, voorzien in dit artikel, vervullen bij de bedrijfseenheid
patrimoniumonderhoud, Desguinlei 33 te 2018 Antwerpen 1, alle dagen van 9 tot 15 uur, zater-, zon- en feestdagen (plaatselijke meegeteld) uitgezonderd.
Art. 5. Borgtocht
§3. Borgstelling en bewijs van borgstelling
Het bewijs van borgstelling wordt rechtstreeks ingezonden bij de bedrijfseenheid patrimoniumonderhoud, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx
Art. 9. Vrijgave van de borgtocht
Bij het beëindigen van de aanneming wordt de borgtocht bij helften vrijgegeven:
• de ene helft na de voorlopige oplevering;
• de andere helft (2 jaar na de voorlopige oplevering), na de definitieve oplevering,
na aftrok van de sommen die de aannemer eventueel aan de aanbestedende overheid verschuldigd is.
Art. 10. §1. Onderaannemers
Al de personen die in enig stadium als onderaannemer optreden, moeten voldoen aan de voorwaarden tot erkenning in de categorie die overeenkomt met de aard van de hun opgedragen werken, alsmede in de met hun aandeel in de opdracht overeenkomende klasse.
De aannemer blijft in alle gevallen alleen aansprakelijk ten opzichte van het bestuur.
Art. 13. §1. Prijsherziening
Volgens het typebestek 105 van 1990 (met dien verstande dat het elektrisch gedeelte zal worden verrekend op dezelfde basis als de rest van de installatie) vermeld onder:
sub 2 –
Aan de parameters worden de volgende overeengekomen vaste contractuele waarden toegekend: a = 0,45 b = 0 c = 0,55
Voor onderhavige aanneming heeft de herzieningsformule dus de volgende vorm: p = P (0,45 s/S + 0,55).
Voor toepassing van de formule worden de werken geacht te behoren tot de categorie D.
Ten einde de gepaste herziening van lonen en sociale lasten te bedingen zal de aannemer bij het indienen van de eerste vorderingsstaat een attest voegen, uitgereikt door de RSZ en waaruit blijkt dat hij op 30 juni van het jaar, voorafgaand aan de datum der aanbesteding, ofwel minder dan 10, ofwel 10 of meer werknemers had tewerkgesteld (koninklijk besluit nr. 214 van 30/9/1983 - Belgisch staatsblad van 4/10/1983).
Art. 15. §1. Betaling van de werken
De betalingen gebeuren in maandelijkse termijnen en de gedetailleerde staten dienen cumulatief opgesteld te worden. De eerste gedetailleerde staat van de werken en de verklaring van schuldvordering worden opgesteld één maand na de bij dienstorder voorgeschreven datum voor de aanvang van het werk.
De gedetailleerde staat van de uitgevoerde werken, de verklaring van schuldvordering en een rechtvaardiging van de uitvoeringstermijn (opgave van verlet- en werkdagen) dienen in enkelvoud te worden gezonden aan het college van burgemeester en schepenen, stadhuis te 2000 Antwerpen 1.
Vier exemplaren worden gelijktijdig overgemaakt aan de bedrijfseenheid patrimoniumonderhoud, Xxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxx.
Na goedkeuring van voornoemde gedetailleerde staat van de uitgevoerde werken zal door het bestuur een factuur worden aangevraagd. De factuur wordt in drie exemplaren gezonden aan college van burgemeester en schepenen, p/a bedrijfseenheid financiën, Xxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx.
Facturering met BTW - niet belastingplichtige medecontractant.
Op de gedetailleerde staat van de werken, de verklaring van schuldvordering en de factuur worden het nummer van het bestek en de periode tijdens dewelke de werken werden uitgevoerd vermeld.
In de maandelijkse gedetailleerde staten van de werken mogen de hoeveelheden uitgevoerd boven de vermoedelijke hoeveelheden, die voorkomen in de posten volgens prijslijst, begrepen zijn.
Voor bijwerken en/of meerdere leveringen dienen afzonderlijke, cumulatieve gedetailleerde staten en schuldvorderingen opgemaakt, die bij deze van de contractuele werken worden gevoegd.
De laatste afbetaling vermeerderd met de bijkomende som tot volstorting van het bedrag van de aannemingsprijs wordt verricht na de voltooiing van de aanneming, met afhouding van de waarde van minwerken en/of mindere leveringen, boeten of gelijk welke aftrek op de aannemingssom (eindvereffening).
De maandelijkse betalingen in mindering kunnen niet beschouwd worden als keuringen bij gedeelten van de aanneming in de zin van art. 1791 van het Burgerlijk Wetboek. Zij moeten worden beschouwd als betalingen in mindering op de uitbetaling van de totale eindafrekening, waarbij de verantwoordelijkheid van de aannemer onverminderd blijft. Betalingen in mindering hebben tot gevolg dat de aanbestedende overheid eigenaar wordt van de overeenstemmende onderdelen of toestellen bij faillissement, vereffening of derdenbeslag.
Onderhavig bijzonder bestek wijkt uitdrukkelijk af van de bepalingen van artikel 1254 van het Burgerlijk Wetboek inzake de toerekening van de betalingen. Elke betaling zal dan ook bij voorrang toegerekend worden op de hoofdsommen en pas daarna op de intresten.
EINDVEREFFENING
Punt 3° van artikel 15 § 1 van de bijlage van het koninklijk besluit van 26 september 1996 wordt als volgt aangevuld:
Onder “eindvereffening” wordt verstaan de laatste betaling van de uitgevoerde werken, als zodanig door de aanbestedende overheid aangegeven, met uitzondering van die werken die tijdens de waarborgtermijn moeten worden uitgevoerd.
Art. 17. Teruggave boeten wegens laattijdige uitvoering
De verzoeken tot teruggave van de toegepaste boeten dienen per aangetekende brief aan het college van burgemeester en schepenen te worden gericht.
De datum van de aantekening bij de post heeft bewijskracht voor de datum van het verzoekschrift.
Art. 18. Rechtskeuze – Bevoegde rechtbanken
Het Belgische recht is toepasselijk.
Ingeval van betwisting zijn uitsluitend de rechtbanken van Antwerpen bevoegd.
Art. 24. Wijze van prijsbepaling
Het contract is een gemengde opdracht, bestaande uit een opdracht tegen een globale prijs ,behalve voor de posten waarvan de hoeveelheid als vermoedelijk is opgegeven en die worden uitgevoerd volgens prijslijst en behalve voor de als voorbehouden som opgegeven posten, welke worden uitgevoerd op grond van werkelijke uitgaven.
Art. 25. §1. Elementen die in de prijzen zijn begrepen
Inzonderheid wordt verwezen naar:
4° De aannemer verwijdert onmiddellijk alle overtollige grond, puin en gruis van de bouwplaats.
Art. 28 §1. Bevel tot uitvoering en leiding van de werken
Behoudens wanneer onderhavig werk wordt gegund gedurende de winter, zal de aanvang van het werk worden vastgesteld overeenkomstig de bepalingen vermeld onder 1°a).
Het werk moet op normale wijze en zonder onderbreking worden voortgezet, geheel voltooid en afgeleverd binnen een termijn van 55 werkdagen,
De aanneming dient uitgevoerd buiten het stookseizoen.
De aannemer moet het werk uitvoeren tussen 8 en 16 uur; het is hem slechts toegelaten op andere uren te werken na uitdrukkelijke toestemming van het bestuur.
Art. 29 §1. Onderbreking van de werken
Het bestuur behoudt zich het recht voor de uitvoering van de werken te verbieden gedurende de volledige periode dat zij, naar zijn oordeel, niet zonder bezwaar gedurende die periode kunnen worden uitgevoerd en dit naargelang de vordering van eventueel gelijktijdige uit te voeren werken.
Art. 30. Algemene organisatie van de bouwplaats
Schade aan ondergrondse installaties
Is van toepassing op onderhavige aanneming, de omzendbrief met nummer 512-107 van 12/3/1985, met betrekking tot het in toepassing stellen van de Praktische Leidraad ter voorkoming van schade aan ondergrondse installaties tijdens in hun nabijheid uitgevoerde werken en zijn bijlage, zijnde genoemde leidraad, die een integrerend deel uitmaakt van onderhavig bijzonder bestek.
Afsluiten van de bouwplaats
De aannemer treft de nodige maatregelen om de plaatsen waar gewerkt wordt behoorlijk af te sluiten zodat er geen gevaar bestaat voor derden.
§2. Bestrating
Er mogen geen materialen of afval op de openbare weg worden gehoopt en het verkeer mag slechts minimaal worden belemmerd.
De aannemer moet zich daartoe gedragen overeenkomstig de geldende politieverordeningen. Hij moet zich, wat de uitvoering van het werk zelf betreft, gedragen naar de bevelen van de bevoegde dienst.
Art. 43. §2. Opleveringen
De aannemer zal alle hem ter beschikking gestelde lokalen, nieuwe of verbouwde gedeelten, doorgangen, enz. in perfecte staat van xxxxxxxx en onderhoud brengen voor de voorlopige oplevering van het werk.
Waarborgtermijn
De waarborgtermijn wordt gesteld op 2 (twee) jaar.
HOOFDSTUK II: WELZIJN OP HET WERK
De stad Antwerpen hecht uiterst veel belang aan de door de aannemer-leverancier getroffen veiligheidsmaatregelen.
De aannemer-leverancier is verantwoordelijk voor de veiligheid van de hem toevertrouwde werken. Hij moet daartoe alle noodzakelijke maatregelen nemen.
De aannemer-leverancier van deze opdracht verbindt er zich toe volgende voorschriften op alle activiteiten en infrastructuur na te leven:
• de vigerende wetten en reglementen inzake veiligheid en hygiëne;
• de aanvullende voorwaarden inzake veiligheid en hygiëne, niet noodzakelijk bij de vigerende wetgeving en reglementering opgelegd maar onontbeerlijk om het objectief van het voorkomingsbeleid te realiseren;
• de aanvullende eisen inzake veiligheid en hygiëne opgelegd door de preventieadviseur.
De aannemer-leverancier legt zijn onderaannemer(s)-leverancier(s) dezelfde voorwaarden op.
De bijzondere aandacht van de aannemer-leverancier wordt gevestigd op de bepalingen van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S. 18 september 1996) en alle latere aanvullingen.
Hierdoor zal het bestuur die aannemer-leverancier weren waarvan het weet dat deze de verplichtingen opgelegd door bovenvermelde wet en zijn uitvoeringsbesluiten ten aanzien van zijn werknemers niet naleeft.
Indien de aannemer-leverancier de verplichtingen inzake het welzijn bij de uitvoering van het werk die eigen zijn aan de inrichting waarin zijn werknemers werken komen uitvoeren niet of gebrekkig naleeft, zal het bestuur ambtshalve en op kosten van de aannemer-leverancier de nodige maatregelen treffen.
De aannemer-leverancier zal de van het bestuur verkregen informatie en passende instructies inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van het werk die eigen zijn aan de inrichting waarin zijn werknemers werkzaamheden komen uitvoeren, aan zijn werknemers alsmede aan zijn eventuele onderaannemer(s)-leveranciers overmaken. Deze instructies liggen ter inzage op de afdeling "aanbestedingen" van de bedrijfseenheid patrimoniumonderhoud, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx, alle werkdagen tussen 9 en 15 uur. De voorschriften (gewijzigd per 1 maart 1998) kunnen aldaar worden aangekocht tegen de prijs van 3,00 EUR.
Vóór de aanvang van de werken zal de aannemer de passende schriftelijke verklaring (zie bijlage bij het bestek) behoorlijk ondertekend aan het bestuur overmaken.
Bij de uitvoering van maatregelen inzake het welzijn op het werk dienen de aannemer-leverancier en de leidende ambtenaar samen te werken en hun optreden te coördineren.
De aannemer-leverancier zal zich belasten met de veiligheidsorganisatie van zijn werken en die van zijn onderaannemer(s)-leverancier(s). Hij zal daarom zorgen voor een degelijke coördinatie en toezicht uitoefenen op alle personen die voor zijn rekening meewerken aan de uitvoering van de aannemingsopdracht. Daartoe zal de aannemer-leverancier een verantwoordelijk coördinator aanstellen. Deze moet voldoende bekwaam zijn om de specifieke veiligheidsproblemen, die zich kunnen voordoen, te kunnen oplossen.
Omwille van de coördinatie van de veiligheidsmaatregelen, kunnen op initiatief van de leidende ambtenaar, de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming, of de aannemer-leverancier, in functie van de noodwendigheden, coördinatievergaderingen worden georganiseerd.
De aannemer-leverancier zal het bestuur en de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming de nodige informatie verstrekken over de risico's die eigen zijn aan zijn werken.
Voor zover er niet wordt afgeweken door de bepalingen en voorwaarden van dit bestek, dient men eveneens op te volgen:
• de bepalingen van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming (ARAB);
• de bepalingen van de codex over het welzijn op het werk;
• de bepalingen van het algemeen reglement op de elektrische installaties (AREI);
• het koninklijk besluit van 23 maart 1977 (B.S. 31.03.1977) tot vaststelling van de veiligheidswaarborgen welke bepaalde elektrische machines, apparaten en leidingen moeten bieden en de ministeriële uitvoeringsbesluiten genomen in toepassing van dit koninklijk besluit;
• de voorschriften van de waterleidingsmaatschappij, indien van toepassing op deze aanneming;
• de voorschriften van de gasverdelingsmaatschappij, indien van toepassing op deze aanneming;
• indien het van toepassing is dient de aannemer-leverancier de meldingsplicht inzake veiligheid en hygiëne bij de opening van een bouwplaats na te leven (CAO 14.02.1980 - Koninklijk Besluit van 24 april 1980 - BS, 05.08.1980 - gewijzigd door de CAO 29.03.1984 - BS, 14.07.1984).
Wanneer de bepalingen van het ARAB, de codex over het welzijn op het werk of andere wettelijke en reglementaire bepalingen minder streng zijn dan deze opgenomen in de overige aangehaalde veiligheidsvoorschriften, hebben deze laatste de voorrang.
Bij niet-naleving van de voorschriften kan de leidende ambtenaar de bevoegde technische en/of medische arbeidsinspectie van het ministerie van tewerkstelling en arbeid inschakelen.
H O O F D S T U K III : TECHNISCHE BEPALINGEN
Voor zover er niet afgeweken wordt door de bepalingen en voorwaarden van dit bestek, zijn op deze aanneming eveneens van toepassing :
1. het typebestek nr. 400 (laatste uitgaven van elk der afleveringen), houdende vaststelling van de algemene technische voorwaarden betreffende de aannemingen van mechanische en elektrische installaties en constructies;
2. het typebestek nr. 104 van 1963, met addendum 1 van 1967, addendum 2 van 1969 en addendum 3 van 1973, wat de technische voorwaarden betreft;
3. het typebestek nr. 105 van 1990, wat de technische voorwaarden betreft, het verwijzingsbestek nr. 902 en het formulier van het bijzonder bestek.
Deze typebestekken en het bestek maken één integrerend deel uit.
4. de bepalingen van het AREI (algemeen reglement op de elektrische installaties);
5. de bepalingen van het ARAB (algemeen reglement op de arbeidsbescherming;
6. de normbladen NBN;
7. de voorschriften van de waterleidingsmaatschappij, indien van toepassing op deze aanneming;
8. de voorschriften van de gasverdelende maatschappij, indien van toepassing op deze aanneming.
9. Omzendbrief ML/11 betreffende de kerkverwarmingen van beschermende monumenten
10. De van toepassing zijnde Afleveringen van de technische voorschriften, uitgegeven door het Ministerie van Openbare Werken die in dit bestek vermeld worden.
11. De voorschriften van de waterleidingmaatschappij A.W.W..
12. De technische voorlichtingen van het W.T.C.B. die betrekking hebben op materialen en werken van toepassing in deze aanneming die in dit bestek vermeld worden.
De bescheiden sub 1, 2 en 3 zijn uitgegeven door het ministerie voor openbare werken en te koop in het Verkoopkantoor, X. xx Xxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxx.
De te gebruiken producten moeten de erkende kwaliteitskenmerken "CEBEC", "BENOR", enz. ...
dragen.
A) ALGEMEEN.
a) De aannemers worden verondersteld zich ter plaatse te hebben begeven en het terrein, de gebouwen, de plannen, enz aandachtig te hebben onderzocht ten einde:
• met volledige kennis van zaken een volledige prijsopgave te doen, die rekening houdt met alle eventuele moeilijkheden van uitvoering;
• volledig op de hoogte te zijn van de mogelijkheden voor het binnenbrengen der materialen en het op hun plaats brengen. Aldus selecteren zij hun materialen zodanig dat ze opgesteld kunnen worden in de beschikbare ruimten. De opstelling ervan moet derwijze geschieden dat het onderhoud en de vervanging ervan gemakkelijk kunnen plaatsgrijpen. Er dient minimaal 50 cm vrije ruimte te zijn aan elke zijde van de opgestelde apparatuur.
b) De op het plan opgegeven plaats van ketels, radiatoren, enz is benaderend juist. De definitieve
plaats wordt voor de aanvang der werken door de leidende ambtenaar aangeduid. Eventuele wijzigingen van plaats blijven alleszins beperkt tot het lokaal van opstelling.
Het principeschema is niet beperkend betreffende het type en aantal van toestellen. De voorschriften van het bestek, ARAB, AWW, IMEA en IGAO primeren.
c) Geen enkel element zal geplaatst mogen worden alvorens de toelating van het bestuur daarover bekomen is. Mocht de aannemer dit verwaarlozen dan kan elke niet-goedgekeurde leiding of toestel door zijn zorgen en op zijn kosten moeten vervangen of verplaatst worden.
d) Alle werken moeten geschieden in overleg en akkoord met het bestuur en haar aangestelden en geen schadevergoeding wordt voorzien in geval een werk in verschillende fases dient uitgevoerd of verschillende delen van het werk gelijktijdig moeten worden aangevat.
e) De lasinstallaties van de aannemer moeten in overeenstemming zijn met de van kracht zijnde reglementen en voorschriften (ARAB).
f) De aannemer dient alle nodige voorzorgsmaatregelen te treffen tegen brandgevaar tijdens de duur van zijn werken (lassen van leidingen, ophangingswerken, afbraakwerken, enz ).
x) Xxxxxxx van asbest wordt niet toegelaten.
h) De aannemer zal er over waken de normale activiteiten in en rond de arbeidsplaats, begrepen in dit bestek, zo min mogelijk te storen.
Hij zal er rekening mee dienen te houden dat hij mogelijk niet op alle plaatsen gelijktijdig kan werken.
B) TECHNISCHE VERPLICHTINGEN.
Dit hoofdstuk omvat de afschaffingen, verduidelijkingen en toevoegsels betreffende de voorschriften van het typebestek nr.105. en typebestek nr. 400.
De nummering wordt voor de artikels van dit hoofdstuk hernomen.
B-1) HVAC
INHOUDSTAFEL
Hoofdstuk A - Berekening van de installaties Hoofdstuk B - Omgevingsvoorwaarden
Hoofdstuk C - Voorschriften betreffende het materieel en de regels voor de goede uitvoering Art. C 2 -Brandstofvoeding
Art. C 6 -Leidingen Art. C14 -Luchtkanalen
Art. C15 -Eind- en tussengeschakelde eenheden van luchtkanaalnetten Art. C23 -Meet- en controletoestellen
Art. C39 -Bijkomende werken
Art. C40 -Bescherming van metalen tegen corrosie Art. C41 -Thermische isolatie
Art. C43 -Plannen en schema's Art. C44 -Afbraakwerken
Art. C46 -Onderhoud gedurende de waarborgperiode Hoofdstuk D - Akoestiek
Hoofdstuk E - Proeven
Hoofdstuk A - Berekening van de installaties
Aanvullende berekeningen of naberekeningen door de aannemer uit te voeren, moeten geschieden volgens de voorschriften van onderhavig hoofdstuk.
Hoofdstuk B - Omgevingsvoorwaarden
Indien op de plannen lokaaltemperaturen zijn opgegeven dan dienen deze te worden gerealiseerd. Hoofdstuk C - Voorschriften betreffende het materiaal en regels voor de goede uitvoering.
Art. C2 – Brandstofvoeding.
De buisafmetingen beantwoorden aan NBN 744 wat betreft de stalen leidingen, ofwel aan NBN T42- OO3 wat betreft kunststofbuizen.
De diameter van de binnenleidingen en van het kraanwerk worden door de inschrijver nagerekend in functie van de beschikbare druk (25 mbar of 100mbar) en de karakteristieken van de voorgestelde materialen.
Alle werken, zonder uitzondering voor het aanleggen der leidingen, moeten in de aanneming begrepen zijn, zoals het eventueel openleggen van bestratingen, bevloeringen, uitgravingen, aanvul- lingen, aandammingen, het eventueel wegvoeren van het grondoverschot en het terug herstellen van de beschadigde gedeelten van het terrein en het terugplaatsen van de bevloering in zijn oorspronke- lijke staat.
De waterdichtheid van de doorsteek in de kelderwand moet na uitvoering een volstrekte waarborg bieden tegen waterinsijpeling.
De bovengrondse leidingen (inbegrepen steunen en beugels) moeten voorzien zijn van een bescherming tegen corrosie door één laag roestwerende verf op basis van "een verfpreparaat dat geen kankerverwekkende pigmenten" bevat en van één afwerkingslaag in matte lakverf in de conventionele kleur.
Art. C6. Leidingen
Het samenvoegen van de leidingen moet door lassen gebeuren. Alle aftakkingen moeten tangentieel aangelegd worden.
Art. C6, § 6.3 ; min. helling 3 mm/m is niet van toepassing, er mogen echter geen hoge punten voorkomen in verlaagde plafonds. De ontluchting dient zoveel mogelijk te gebeuren via de kolommen.
Speciale aandacht dient besteed te worden aan de ophanging der leidingen. Het systeem van ophanging dat rekening moet houden met de vrije uitzetting der leidingen zal aan het bestuur voor uitvoering ter goedkeuring voorgelegd worden.
De aandacht van de inschrijvers wordt gevestigd op het feit dat de akoestische isolatie tussen pijpen en hulzen of beugels onberispelijk moet zijn, verwezenlijkt door middel van onbrandbare elementen. Ophangingen met al dan niet geperforeerd geplastificeerd bandijzer zijn niet toegelaten.
Speciale zorg dient besteed aan de mogelijkheid van een vrije en geluidloze uitzetting van de pijpen. Vanaf een lengte van 30 m moeten op elke rechtlijnige leiding voorzieningen getroffen worden. Daartoe worden op horizontale leidingen uitzettingsbogen voorzien om een afdoende verdeling van de uitzetting te bekomen.
Waar de uitzetting niet opgenomen wordt door uitzettingsbogen zullen uitzettingscompensatoren aangebracht worden, zelfs als zij niet voorkomen op de plannen.
Deze worden vervaardigd uit verschillende lagen RVS-staal (18/8), voorzien van inwendige geleiding. Ze dienen een axiale beweging toe te laten.
Naast elke compensator wordt een vast punt aangebracht en aan de andere zijde een degelijke geleiding.
De plannen en de berekeningen van de steunstukken en vaste punten moeten voor uitvoering ter goedkeuring voorgelegd worden aan het bestuur.
- Alle te gebruiken stalen onderdelen voor steun- en ophangstukken dienen, zonder uitzondering, gegalvaniseerd of gemetalliseerd te zijn op basis van 600 gr zink per m2 ontwikkeldeoppervlakte (volgens art. 10 van Aflevering X) na voorafgaandelijk ontvetten of zandstralen.
- Alle eventuele schade aangebracht aan de uitrusting van het gebouw te wijten aan het loskomen van gelijk welke ophanging of steun om reden van een al of niet verzorgde uitvoering ervan, zal ten laste gelegd worden van de aannemer, zelfs indien de steun of ophangstukken vooraf door het bestuur werden goedgekeurd.
- In alle openingen bestemd voor dwarse doorvoer van leidingen zijn vooraf de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om het afscheuren van bezetting te vermijden, waaronder het plaatsen van doorvoerhulzen uit geribde slang.
- Indien een waterdichte uitvoering wordt vereist worden de hulzen gemaakt uit dikwandig PVC.
Op de buitenzijde van de PVC-hulzen wordt een laagje roofing met steenslag gesmolten om het vasthechten in muren en plafonds te waarborgen.
- Elke huls steekt steeds 3 cm boven de afgewerkte vloer uit en 1 cm uit het afgewerkte plafond.
Bij muurdoorboringen steekt de huls aan beide zijden van de muur evenwel 2 cm uit.
- Door het aanbrengen van een vulstof worden de doorgangen geluiddicht afgewerkt.
- Het is ten strengste verboden gelijk welke vasthechtingsstuk-ken met plaaster in muren en zolderingen vast te hechten of vasthechtingen te voorzien in de waterdichte bepleistering van kelders.
- Bij het doorboren van vloerplaten en draagbalken wordt de aandacht van de installateur gevestigd op het feit dat de juiste plaats en afmetingen der openingen moeten bepaald worden in akkoord en overleg met de ingenieur van stabiliteit. Hiervoor zijn alleen diamantkroonboren toegelaten.
- Onmiddellijk na de ketel(s) wordt op de vertrekleiding een toestel voor ontluchting geplaatst dat toelaat alle ontwikkelde gassen en lucht uit de installatie te verwijderen zonder manuele tussen- komst.
- Indien de installatie meerdere kringen omvat zal elke kring voorzien worden van een kenplaatje waarop de bestemming wordt vermeld.
- Op alle lage punten worden leeglaatkranen aangebracht en de hoge punten worden voorzien van ontluchtingspotten met luchtkranen (ook zo zij niet voorkomen op de plannen en/of schema's). Deze luchtkranen moeten gemakkelijk bereikbaar opgesteld worden.
- Er wordt uitdrukkelijk vermeld dat het onder druk stellen van de leidingen moet geschieden per gedeelte van het gebouw, om werken van afwerking ervan niet te vertragen. Opstoppingen, handarbeid, enz moeten begrepen zijn in de prijs.
Onmiddellijk na het uitvoeren van elke proef dient een verslag opgemaakt te worden door de aannemer, welke ondertekend wordt door de bevoegde personen, die de proef hebben bijgewoond.
Leidingen voor warmwaterverdeling.
De leidingen worden gemaakt uit elektrolytische naadloze koperen buizen en beantwoorden aan de voorschriften van de norm NBN P 12 -1O1. Er zullen koperen hulpstukken worden gebruikt. Alle nodige T-stukken, kenven, vertakkingen, zijn te begrijpen in de eenheidsprijs van de leidingen.
De buizen zullen rusten op koperen opengaande kenven. Bij het doorgaan van muren en vloeren zullen de buizen door een PVC-mantelpijp van voldoende lengte en wijdte beschermd worden. De leidingen zullen steeds geplaatst worden in helling, zodat het water volledig kan afgelaten worden. De bochten zijn steeds te maken dat zij geen aanleiding kunnen geven tot drukstoten. De bochtstukken moeten zuiver op volle opening verlopen. Na de buiging moeten de buizen zuiver glad zijn, zonder misvormingen. Het gebruik van gegoten ellebogen uit koper is niet toegelaten. Alle gebogen delen die fouten vertonen zullen onmiddellijk vervangen worden, zelfs na volledige afwerking der installatie.
De leidingen zullen geplooid worden, met aangepaste plooimachines, met een straal van 4 x de buisdoormeter. Slechts met toestemming van de leidende ambtenaar mogen geprefabriceerde bochten gebruikt worden.
Al de aansluitingen moeten perfect dicht zijn en dit zonder verstellen of breeuwen. De leidingen moeten zodanig opgehangen worden dat het gewicht rust op de steunen en niet op de aansluitingen. De buizen hebben volgende binnendiameter :
wanddikte in mm | doormeter mm | |
4" | 2,5 | 1O2/1O7 |
3" | 1,5 | 77/8O |
2 1/2" | 1,5 | 65/68 |
2" | 1 | 51/53 |
6/4" | 1 | 4O/42 |
5/4" | 1 | 32/34 |
4/4" | 1 | 26/28 |
3/4" | 1 | 2O/22 |
1/2" | 1 | 15/17 |
3/8" | 1 | 1O/12 |
Art.C14.Luchtkanalen.
1.-Rechthoekige metalen luchtschachten.
De luchtkanalen zijn te vervaardigen uit gegalvaniseerd plaatstaal (Zendzimir procédé). De luchtschachten moeten minstens kunnen weerstaan aan luchtsnelheden van 6 m/sec. Daar waar nodig (boten,enz.) dienen hermetisch gesloten reinigingsopeningen voorzien te worden. Elke vertakking met meer dan één luchtrooster dient voorzien te zijn van debietregelaars uit hetzelfde materiaal als de schachten. In de bochten en scherpe richtingsveranderingen dienen richtingsvinnen voorzien te worden, eveneens uit hetzelfde materiaal als de schachten.
De dikte der metalen platen bedraagt minimum 1 mm in geval ze niet voorzien zijn van speciaal bestudeerde verstijvingsribben. De ophanging moet geschieden in de nabijheid van de vergaring der schachten. De vergaringen en de ophangingen moeten zodanig voorzien worden dat het wegnemen van een deel der kokers gemakkelijk kan geschieden zonder kokerstukken door de ophangsinrichtingen te moeten schuiven. Per kokerelement worden minimum twee ophangingen voorzien.
De luchtschachten voldoen aan luchtdichtingsheidsklasse B. De opgegeven afmetingen van de luchtkanalen zijn deze van hun nuttige secties(zonder rekening te houden met de isolaties). De horizontale luchtschachten rusten op lichte gegalvaniseerde U-profielen welke bevestigd worden aan ophangstaven. Op deze U-profielen wordt op het contactvlak met de luchtkanalen een neopreen, rubber of viltstrook gekleefd of ingelegd in uitsparingen van het ophangprofiel. De verticale luchtschachten rusten op horizontaal geplaatste in de wanden verankerde gegalvaniseerde U- profielen (minimum twee ophangingen per verdieping).
Alle nodige doorkappingen en verstevigingen van wanden evenals het wegvoeren van het puin en alle herstellingen zijn voorzien in de prijs der luchtschachten. Geen enkel metaal mag rechtstreeks in aanraking komen met beton of metselwerk of een ander metaal; er dienen stroken rubber, vilt of dergelijke voorzien te worden op de contactpunten. Ter plaatse van de doorgangen van metselwerk en betonwanden worden de metalen kanalen vooraf geschilderd met twee lagen verf formule F.
De vergaringen van de kokerelementen gebeuren met speciale kader waartussen een soepele niet verouderende voegdichtingsband geklemd wordt. Verlopen in kanalen dienen onder een hoek van 15° uitgevoerd te worden; 30° indien een zijde recht blijft. De aansluitingen van de toevoerroosters op de kanalen mag maximaal 0,50 m flexibele slang zijn. Deze zal met zorg geplaatst worden, teneinde het drukverlies te beperken.
2.Meetopeningen.
Alle meetopeningen in de kanalen worden afgedicht met gepaste dichtingsstoppen in PVC.
Art.C15.Eind- en tussengeschakelde eenheden van luchtkanaalnetten.
1. Luchtmonden: Algemeenheden.
Behoudens andersluidende specificaties zijn alle roosters vervaardigd uit plaatstaal, gefosfateerd en gemoffeld. De roosters moeten altijd van buitenuit kunnen afgenomen worden, teneinde de luchtkanalen toegankelijk te maken.
Alvorens de luchtmonden te plaatsen moet de installateur alle nodige inlichtingen inwinnen voor het maken van de openingen in wand- en plafondconstructies, of de aanpassingen ervan, teneinde een bedrijfsklare toestand te bekomen. Hun definitieve afmetingen, vorm en inplanting zullen in uitvoering besproken worden. Eventuele daaruit voortvloeiende wijzigingen van inplanting der luchtroosters (binnen de grenzen van de lokalen) zullen geen aanleiding geven tot verrekening. De kosten voor het plaatsen van de roosters, het maken en afwerken van de daartoe noodzakelijke ope- ningen, steunijzers, enz. moeten in de prijs begrepen zijn.
2.Brandkleppen.
De brandkleppen zijn uitgerust met smeltpatronen. Nabij iedere brandklep wordt in het kanaal een hermetisch inspectieluik voorzien.
De kleppen zijn te voorzien van een eindschakelaar. Bij dichtslaan van de klep moet deze ver- grendeld zijn. Een manuele ontgrendeling van de brandkleppen moet mogelijk zijn om het alarmsys- teem en signalisatie uit te testen.
De plaatsing der kleppen is volgens voorschrift van de fabrikant uit te voeren.
De brandkleppen voldoen aan de normen NBN 713-020. Meer specifiek moet er aan volgende criteria voldaan zijn:
- mechanische weerstand : 2 h
- vlamdichtheid : 2 h
- thermische isolatie : 1 h
Indien bepaalde brandkleppen niet in de brandmuur kunnen gemonteerd worden, zullen ze geplaatst worden in het aansluitkanaal, zo dicht mogelijk bij de brandmuur, waarbij het kanaalstuk tussen de brandklep en de brandmuur dient bekleed te worden met brandwerend materiaal.
Het geheel zal voldoen aan Rf 2h. De smelttemperatuur der patronen bedraagt normaal 72°C. Wanneer brandkleppen ter plaatse van vloerdoorgangen in kanalen worden gemonteerd, dan dient een opkantje gemetst te worden om te beletten dat kuiswater in het mechanisme van de brandklep kan komen.
Het maken van de openingen voor de brandkleppen, voor zover deze niet voorzien zijn, evenals het terug dichtmaken rond de brandkleppen met aangepast materiaal, moet in de prijs begrepen zijn. Voor het maken van de openingen is de toelating van het bestuur vereist. Van elk type brandklep evenals van de brandwerende kanaalbekleding dient een attest voorgelegd te worden waaruit blijkt dat zij voldoet aan de gestelde eisen en dat gezien vanaf de twee zijden van de klep.
Op het elektrisch bord in de technische ruimte dient de gesloten stand van elke brandklep gesig- naleerd te worden met een lampje (één lampje per brandklep).
Hiertoe is elke klep en overeenstemmend lampje duidelijk voorzien van een nummer, zodat een gesloten klep op eenvoudige wijze kan teruggevonden worden.
Alle nodige elektrische verbindingen moeten hiertoe tot aan deze eenheid gebracht worden, met in- begrip van de aansluitingen.
Art. C23 - Meet- en controletoestellen.
Opmerking:
Alle voorziene hulzen voor het plaatsen der voelers zijn van het type met lasmof met binnendraad.
Luchtthermometer.
De luchtthermometers hebben een minimum diameter van 100 mm en een duidelijke schaalverdeling, respectievelijk van -30°C tot +30°C voor de buitenlucht en van 0°C tot 60°C voor de behandelde lucht. De nauwkeurigheid bedraagt ca. 2°C. De voelers zijn in roestvrij staal en de minimale voelerlengte bedraagt 200 mm. Ze worden geplaatst op het pulsiekanaal en het terugnamekanaal.
Art. C39 - Bijkomende werken
Het waterdicht afwerken van eventuele openingen in funderingswanden door middel van gegalvaniseerde doorvoerhulzen, achteraf afgedicht met niet-brandbaar en hittebestendig textielprodukt en waterafstotende produkten (bitumen, siliconen enz.). Alle opvullingen (akoestische, brandwerende, waterdichte) rondom leidingen, kanalen enz. Alle werken van gelijk welke aard hier niet uitdrukkelijk beschreven, doch nodig voor de volledig voltooiing van de inrichtingen en de goede werking van de installatie.
Art. C40 - Bescherming van metalen tegen corrosie.
Buiten de werken vermeld onder art. C.40 van TB 105 omvatten deze laatste eveneens: Schilderen van de zichtbare leidingen, kraanwerk, draagstoelen en niet-gegalvaniseerde metalen ophangstukken. Het plaatsen van getuigeringen met conventionele kleuren (te bepalen in overleg met het bestuur) op alle leidingen. Deze herkenningsbanden worden geplaatst bij elke aftakking en afsluiter bij het in- of uitkomen van een koker, en minstens om de 3 m. Zij worden ofwel geschilderd (naakte leidingen) ofwel gevormd door kleefbanden van kunststof van de gewenste breedte (geïsoleerde leidingen). Het kleefmiddel van het materiaal van de band moet bestand zijn tegen vocht, licht en warmte. De voetstukken van de gasketels, expansievaten enz. worden geschilderd met twee lagen betonverf.
Belangrijke opmerkingen
Het monteren en demonteren van onderdelen en apparaten, nodig om de schilderwerken uit te voeren, moeten in de prijs begrepen zijn. De geroeste delen (of daar waar de grondlaag verwijderd is) moeten zorgvuldig met de metalen borstel gereinigd worden voor het schilderen. Ieder verfgedeelte dat komt te barsten of af te schilferen gedurende de waarborgperiode moet door de aannemer en op zijn kosten hersteld worden. De verflagen hebben een verschillende tint om het aantal ervan te kunnen controleren.
De aangewende kleuren van de afwerkingslaag van het schilderwerk moeten maximaal in overeenstemming zijn met NBN 69 en DIN 2403, aan te brengen volgens een door het bestuur vooraf goed te keuren kleurencode. De schilderwerken dienen uitgevoerd door in dit vak gespecialiseerde vaklui. De eventuele onderaannemer, door de aannemer hiervoor aangesteld, moet vooraf door het bestuur aanvaard worden.
Art. C41 - Thermische isolatie
Luchtkanalen.
Alle luchtkanalen worden geïsoleerd: De dikte van de isolatie op de luchtkanalen bedraagt overal 25 mm.
De isolatie van rechthoekige luchtkanalen gebeurt door middel van stijve platen uit minerale wol bekleed met een met glasweefselversterkte aluminiumfolie (dikte 20 micron) door streepverlijming aan de minerale wol gehecht. Hierbij dient ervoor gezorgd dat de gemiddelde vezelinrichting van de stijve isolatieplaten haaks op de richting van de warmtevloed staat. De langse hoeken van de rechthoekige geïsoleerde kanalen worden afgewerkt met aluminium hoekprofielen van 30x30x1,5.
Voor ronde kanalen worden soepele lamellendekens met rechtopstaande vezels gebruikt. De bevestiging van de isolatie gebeurt door middel van stiften met klemplaatjes, op onderlinge afstand van maximum 0,5 m op het kanaal gelijmd of gelast. Alle naden worden zorgvuldig bekleed met stroken aluminiumfolie van minimum 70 mm breed.
Het geheel kanalen met isolatie wordt omkleed met alu-plaat van 0,8 mm dikte.
Art. C43 - Plannen, schema's en attesten.
1. Attesten.
De aannemer dient een attest voor te leggen waarin hij verklaart de gasinstallatie in het gebouw te hebben uitgevoerd volgens de voorschriften van de norm NBN, betreffende verwarmingsinstallaties (laatste versie).
De elektriciteitswerken moet de aannemer laten keuren door een erkend organisme overeenkomstig het AREI. De stad duidt een erkend organisme aan. De controles gebeuren op kosten van de aannemer.
De keuringsattesten zijn over te maken aan het bestuur alvorens de installatie in bedrijf gesteld wordt.
2. Plannen en schema's
Op het einde van de werken zal de aannemer drie exemplaren afleveren van de catalogus der inrichtingen, die moet dienen om alle inlichtingen te verstrekken nopens de inrichtingen, de bediening en het onderhoud ervan. Alle documenten moeten uitsluitend opgesteld worden in het Nederlands. Elke catalogus omvat:
-de volledige elektrische schema's waarvan één exemplaar in een plastiek map in elk elektrisch bord;
-de afschriften van de bestelbons der apparaten, ten einde over alle types, nummers en details van de uitrusting te beschikken;
-de uitslagen van de proeven en performantiecurven;
-de handleiding voor bediening, indienststelling, herstelling en onderhoud der inrichtingen;
-voor elk toestel de detailtekeningen, met aanduiding van de wisselstukken en een samenvattende lijst
van deze stukken.
Het wordt aanbevolen deze elementen te verzamelen naarmate het overmaken van de bestellingen en de vordering van de werken.
Art.C44. Afbraakwerken.
Algemeen:
De installateur moet eventueel instaan voor de afbraak van bestaande installaties. Behalve de vermelde uitzonderingen worden alle van de afbraak voortkomende materialen eigendom van de aannemer. Deze materialen mogen in geen geval worden herbruikt en moeten door de installateur zo vlug mogelijk van het werf worden verwijderd. De materialen die eigendom blijven van het bestuur worden door de aannemer afgeleverd in een later te bepalen stadsmagazijn van de centrale verwarming te Antwerpen. De afbraakwerken zorgt de aannemer tevens voor het uitvoeren van alle nodige herstellingen aan vloeren, zolderingen, muren en dergelijke en wel tot volle tevredenheid van het bestuur.
Art. C46 - Onderhoud gedurende de waarborgperiode.
Buiten de werkzaamheden die vallen onder de waarborg zal de aannemer gedurende de waarborgperiode de technische installaties onderhouden volgens de voorschriften van de constructeurs.
Dit omvat o.a.:
controle regeling;
controle warmeluchtgenerator met brander; controle gesloten gaswandketel,
De onderhoudswerken zijn opgesomd in een aparte post in de opmetingsstaat.
Na elke onderhoudsbeurt moet een werkblad worden afgeleverd aan de leidinggevende ambtenaar, met vermelding van :
datum uitvoering; naam van de technicus;
lijst van de vervangen stukken; opsomming van de uitgevoerde werken.
De definitieve oplevering kan slechts geschieden na aflevering en het nazien van deze documenten. Hoofdstuk D: Akoestiek.
1.Voorwaarden.
De installaties beantwoorden aan de akoestische voorwaarden van NBN 576.11, gewijzigd of aangevuld door de hiernavolgende bepalingen:
• de grenswaarden van het geluid in de lokalen worden bepaald volgens de aanbevelingen van NBN S01-401;
• het geluidspeil in de verwarmde en geventileerde lokalen, wanneer alle installaties normaal in werking zijn, zal volgende waarden niet overschrijden:
NR 30: in de kerk;
2.Voorzorgen.
Hiernavolgende voorzorgen zijn minstens, doch niet beperkend, te nemen:
• technisch geruisarme toestellen kiezen, de luchtmonden en eventuele andere eenheden zorg- vuldig selecteren;
• waar nodig, geluiddempers plaatsen;
• de materialen gebruikt voor de vervaardiging van deze geluiddempers moeten onvergankelijk, onbrandbaar, reukloos en ongevoelig aan vochtinvloeden zijn;
• trillingsdempers en/of voetstukken met fonische isolatie voorzien voor alle aggregaten en toestellen die trillingen kunnen overzetten op het gebouw.
• Indien bepaalde elementen hiervoor niet van bij de aanvang geplaatst worden, maar nadien nodig blijken, vallen de kosten voor de aanpassingswerken en wijzigingen ten laste van de aannemer.
• een perfecte dichting voorzien op de aftakkingen rondom kanalen of kleppen die door wanden (in beton of metselwerk) gaan;
• de nodige voorzorgen nemen om te beletten dat geluid of trillingen door aggregaten op leidingen overgebracht worden. In het bijzonder zullen de vrije ruimten tussen de leidingen en hun beschermingshulzen afgedicht worden met geluiddempende, onbrandbare, plastische materialen van hoge densiteit. De uitzetting van de leidingen moet echter vrij kunnen geschieden en hun steunstukken zullen in die zin uitgevoerd worden. Tussen de leidingen en de steunstukken moet er een geluiddempende laag aangebracht worden.
Hoofdstuk E - Proeven en opleveringen.
• Alle certificaten van de materialen, opgesteld door de constructeurs, dienen voor aanvang der proeven aan het bestuur geleverd te worden.
• Alle speciale uitrustingen en automatische regelapparaten zullen door ervaren technici op punt gesteld worden.
• De verwarmingsketel is individueel te beproeven en af te regelen op het opgegeven nettovermogen.
• De luchtinstallaties zijn af te regelen en na te meten op het individueel gevraagde debiet.
• De geluidsniveaus zijn na te meten in overeenstemming met de eisen gesteld in het bestek.
• De te volgen werkwijze wordt opgegeven in de opmetingsstaat; ofwel geschieden de proeven door de constructeur en de aannemer, ofwel worden deze proeven en metingen uitgevoerd door het door het bestuur aan te duiden erkend organisme en de resultaten worden overgemaakt aan het bestuur. Dit alles gebeurt op kosten van de inschrijver.
Voorlopige oplevering.
Deze geschiedt bij de voltooiing der werken en omvat de dichtheidsproef, het starten van de installatie en de omloopproef. De voorlopige oplevering kan in geen geval doorgaan als volgende attesten of documenten niet beschikbaar zijn:
• controle elektrische borden
• documenten voor commodo en incommodo
• de rookgasanalyse en rendementsbepalingen
• De rookgasanalyse en de rendementsbepalingen van de ketels worden uitgevoerd door erkende organisatie of de plaatselijke energiemaatschappij. In afwijking op de vermelde methode van het typebestek 105 ter bepaling van de ketelproeven wordt volgende tekst toegevoegd:
De rookanalyse wordt uitgevoerd door middel van elektronische meetapparatuur met registratie van de opgetekende waarden. De meetwaarden maken deel uit van een meetverslag (in tabel of in grafiekvorm). Een ijkingstest van de gebruikte meetapparatuur wordt toegevoegd aan het meetverslag. Het verkrijgen van dergelijk attest is ten laste van de uitvoerder.
• de te meten parameters worden uitgebreid met een CO meting, met een maximum toegelaten waarde van 1000 ppm bij maximum CO2 waarde en een NOx meting. Verder worden de parameters CO2, O2, ruimte- en rookgastemperatuur continu gemeten.
• de eisen gesteld volgens VLAREM II-bis zijn geheel van toepassing.
• De kostprijs van de metingen is geheel ten laste van de installateur.
Eindoplevering.
Deze zal geschieden twee jaar na de voorlopige oplevering indien de installatie voldoening heeft gegeven en de installateur aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
B-2) ELEKTRICITEIT
Voor zover er niet afgeweken wordt door de bepalingen en voorschriften van dit bestek, zijn volgende documenten en hun respectievelijke aanvullingen van toepassing op deze aanneming:
- De bepalingen van het A.R.E.I. (algemeen reglement op de elektrische installaties);
- De bepalingen van het A.R.A.B.(algemeen reglement voor de arbeidsbescherming);
- Het typebestek nr. 400, houdende de algemene technische voorwaarden betreffende de aannemingen van mechanische en elektrische installaties en constructies, dat er een integrerend deel van uitmaakt;
- Alle NBN-normen betreffende de brandbeveiliging in de gebouwen, als onderhavig bestek betrekking heeft op in die normen genoemde gebouwen (o.a.: NBN S 21-2O1, S 21-2O2, S 21- 2O3, S 21-2O4);
Als er in bovenstaande documenten verwezen wordt naar de opdrachtgever door het gebruik van de benaming "staat", "ministerie" e.d., moet "het stadsbestuur van Antwerpen" worden gelezen.
WIJZIGINGEN EN AANVULLINGEN OP IN HET BESTEK VAN TOEPASSING GESTELDE DOCUMENTEN
De hiernavolgende wijzigingen en aanvullingen aan het typebestek 400 zijn van toepassing, de aanduiding en nummering van de wijzigingen en aanvullingen stemt overeen met deze van het typebestek nr. 400.
BO2.d. Laagspanningstoestellen
5. Vermogenschakelaars
5.1. Algemeenheden
De vermogenschakelaars beantwoorden aan de voorschriften van het A.R.E.I. art. 235 en de normen IEC 947-2 en NBN C63-947-2, alle beveiligingsapparatuur is van dezelfde fabrikant.
5.2. Constructieve kenmerken
5.2.1. Type
Alle vermogenschakelaars hebben een onderbreking met betrouwbaar aangeduide scheiding, varianten worden verkregen door vervanging of toevoeging van uitwisselbare elementen op het standaardtype:
- Vaste of uittrekbare uitvoering;
- Specifieke beveiliging door plaatsing van een geschikt losserblok;
- Bescherming van personen door toevoeging van een element dat gevoelig is aan de verliesstroom;
- Onderbreking met zichtbare scheiding door toevoeging van een scheiderblok dat de veiligheidsonderbreking verwezenlijkt zoals voorgeschreven in art. 235 van het A.R.E.I.;
- Sturing en signalisatie door plaatsing van elektrische hulpelementen. Het plaatsen van deze elementen moet op veilige wijze gebeuren opdat bij het wegnemen van de afdekkappen geen onder spanning staande delen bereikbaar zijn;
- Verbetering van de exploitatie door toevoeging van toebehoren: draaibedieningen, vergrendelingen, onderlinge vergrendelingen.
5.3. Elektrische kenmerken
5.3.1. Aantal polen
Het aantal te beveiligen polen is opgegeven op de aanbestedingstekeningen van de verdeelborden en moet beantwoorden aan de voorschriften van het A.R.E.I.
5.3.5. Nominaal uitschakelvermogen bij kortsluiting
Het uitschakelvermogen moet ten minste gelijk zijn aan de mogelijke kortsluitstroom op de plaats waar het toestel is aangebracht.
Het is toegelaten een vermogenschakelaar te gebruiken die een uitschakelvermogen heeft dat kleiner is dan de aangenomen kortsluitstroom op het punt van zijn plaatsing. In dit geval
moet echter stroomopwaarts een andere vermogenschakelaar geplaatst worden die ten minste het nodige uitschakelvermogen bezit.
Bovendien moeten de karakteristieken van de stroomopwaarts geplaatste vermogenschakelaar zo zijn dat de energie, die hij doorlaat, niet groter is dan deze die de stroomafwaarts geplaatste vermogenschakelaar en de door deze vermogenschakelaar beschermde leidingen zonder beschadiging kunnen verdragen.
Het in serie plaatsen van vermogenschakelaars moet gewaarborgd worden door de fabrikant. Zij moet gepubliceerd zijn onder vorm van associatietabellen in de technische documentatie van de fabrikant.
De aannemer is verplicht, op verzoek van het bestuur, deze associatietabellen voor te leggen.
Selectiviteit
Om de bedrijfscontinuïteit te waarborgen, zullen de in serie geplaatste vermogenschakelaars zo gekozen worden door de uitschakeling beperkt wordt tot de vermogenschakelaar die zich onmiddellijk opwaarts van de fout bevindt.
5.3.7. Overstroomlossers
5.3.7.1. Algemeenheden
Volgende overstroomlossers moeten gebruikt worden:
- Standaardlosser voor het beveiligen van distributiekringen;
- Losser voor stroomkringen die een lage magnetische drempel vereisen;
- Selectieve losser om de bedrijfscontinuïteit te verbeteren;
- selectieve losser om totale selectiviteit met alle stroomopwaarts geplaatste
- Vermogenschakelaars te verwezenlijken;
- Lossers - alleen maar magnetisch - voor de beveiliging van motoraanzetters.
5.3.7.2. Constructieve kenmerken
De lossers van het regelbare type en / of van het verwisselbare type zijn uitgerust met verzegelbaar toebehoren die de wijziging van de instelling of van de oorspronkelijk geplaatste losser verhinderen.
5.3.7.3. Elektrische kenmerken
De thermische overstroomlossers van het regelbare type hebben een regelbereik van minstens 0,75 tot 1 maal maximum van de in te stellen waarde. De magnetische lossers van het regelbare type tussen 5 en 8 maal het maximum van de in te stellen waarde van de thermische losser. De elektronische overstroomlossers zullen een groter regelbereik hebben dan de thermische lossers. Het regelbereik zal van 0,4 tot 1 maal het maximum van de in te stellen waarde gaan (beveiliging met lange vertraging)
De maximum ingestelde waarde van de lossers is gelijk aan de nominale stroom van de vermogenschakelaar.
1O. Kleine automatische schakelaars
1O.1. Algemeenheden
De kleine automatische schakelaars beantwoorden aan de voorschriften van de normen:
- NBN C61-898 voor de kleine automatische schakelaars voor huishoudelijke installaties;
- NBN C63-947-2 en IEC947-2 voor de kleine automatische schakelaars voor gebruik in industriële en tertiaire installaties.
10.2. Constructieve kenmerken
De kleine automatische schakelaars zijn van het vast type, van modulaire constructie en bestemd voor montage op symmetrische DIN - railprofielen. De klemmen van de kleine automatische schakelaars zijn van het type kooiklem, hun aansluitbereik zal niet minder dan 10 mm2 zijn.
De kleine automatische schakelaars zijn handbediend en moeten ontworpen zijn om uitgerust te worden met de volgende hulpelementen:
- Hulpcontact;
- Foutmeldingscontact;
- Differentieelelement. 1O.3. Elektrische kenmerken
10.3.1. Aantal polen
In eenfasige stroombanen worden tweepolige kleine automatische schakelaars gebruikt met 2 beveiligde polen.
10.3.3. Ogenblikkelijke uitschakelkarakteristiek
De automaten volgens huishoudelijke norm hebben een uitschakelkarakteristiek C volgens norm NBN C61-898.
De automaten volgens industriële norm hebben een uitschakelkarakteristiek 5 - 10 In volgens norm IEC 947-2.
1O.3.4. Kortsluitvermogen
Het uitschakelvermogen van de kleine automatische schakelaars is minstens gelijk aan de mogelijke kortsluitstroom op de plaats waar het toestel aangebracht is in de elektrische installatie.
Het is toegelaten een kleine automatische schakelaar te gebruiken die een uitschakelvermogen heeft dat kleiner is dan de aangenomen kortsluitstroom op het punt van zijn plaatsing. In dit geval moet echter stroomopwaarts een andere kleine automatische schakelaar of vermogenschakelaar geplaatst worden die tenminste het nodige uitschakelvermogen bezit.
Bovendien moeten de karakteristieken van de stroomopwaarts geplaatste kleine automatische schakelaar of vermogenschakelaar zo zijn dat de energie, die hij doorlaat, niet groter is dan deze die de stroomafwaarts geplaatste kleine automatische schakelaar en de door deze kleine automatische schakelaar beschermde leidingen zonder beschadiging kunnen verdragen.
Het in serie plaatsen van vermogenschakelaars moet gewaarborgd worden door de fabrikant, in dit geval moeten de door de fabrikant opgestelde associatietabellen op verzoek van het bestuur worden voorgelegd.
Het minimum genormaliseerd kortsluitvermogen zal nooit;
- Minder dan 10.000 A bedragen volgens IEC 947-2;
- Minder dan 6.000 A bedragen volgens NBN C61-898.
Selectiviteit
De in serie geplaatste vermogenschakelaars zullen zo gekozen worden dat de uitschakeling bij een fout beperkt wordt tot de vermogenschakelaar die zich onmiddellijk stroomopwaarts van de fout bevindt.
10.4. Aansluitingstoebehoren - railstelsels
De aansluiting van de kleine automatische schakelaars (uitgerust met hun eventuele hulpapparatuur) zal met een railstel of een verdeelblok gebeuren.
Het railstel of het verdeelblok laat de montage toe, tussen de kleine automatische schakelaars, van andere modulaire apparatuur voor montage op een DIN - railprofiel zoals kleine schakelaars, drukknoppen, teleruptoren en magneetschakelaars.
12. Automatische aardstroomschakelaars met differentieel inrichting
12.4. Gecombineerde differentieelschakelaar
12.4.1. Kleine gecombineerde automatische differentieelschakelaar Algemeenheden
De kleine gecombineerde differentieelschakelaars beantwoorden aan de voorschriften NBN 819 en NBN C61-898 of IEC 947-2.
Bedrijfscontinuïteit
Alle kleine automatische differentieelschakelaars zijn uitgerust met een systeem die hen op behoorlijke manier beveiligd tegen ongewenst uitschakelen t.g.v. overgangslekstromen naar de aarde die geen gevaar inhouden voor de personen of de goederen. De kleine automatische differentieelschakelaar verzekert door zijn uitschakelkarakteristieken de selectiviteit met stroomafwaarts en stroomopwaarts geplaatste differentieelschakelaars, met in acht name van de beveiliging van personen.
Werking door zowel sinusoïdale residuele differentiële wisselstroom als door residuele gepulseerde gelijkstroom (type A)
De werking van de kleine automatische differentieelschakelaars wordt niet beïnvloedt door het optreden van residuele gepulseerde gelijkstroom beantwoorden aan de voorschriften van addendum 3 van de norm NBN 819.
12.4.3.Elektrische kenmerken
Kortsluitvermogen: het kortsluitvermogen is aangepast aan de kortsluitstroom die op de plaats van opstelling van de automaat kan optreden.
Het minimum genormaliseerde nominale kortsluitvermogen mag nooit minder dan 10.000 A bedragen.
14. Teleruptoren
14.2. Constructieve kenmerken
De teleruptoren zijn uitgerust met een handbediening die deel uitmaakt van het toestel.
De mechanische duurzaamheid bedraagt minimum 300.000 bedieningen voor de nominale stroomsterkten van 16A, 25A en 32A
De teleruptoren van 16A, 25A en 32A zijn ontworpen om uitgerust te kunnen worden met de volgende hulpapparaten:
- Hulpcontact open-gesloten;
- Hulpcontact voorzien van een sperdiode voor toepassing in installaties met centrale sturing en lokale bedieningen.
Hulpapparatuur
- Een hulpcontact open-gesloten.
- Een hulpcontact voorzien van een sperdiode voor toepassing in installaties met centrale sturing en lokale bedieningen.
14.3. Elektrische kenmerken
De teleruptoren zijn ten minste tweepolig, de bedieningsspanning is gelijk aan de dienstspanning en de minimum nominale stroomsterkte is gelijk aan 16A.
De elektrische duurzaamheid bedraagt minimum:
- 200.000 bedieningen (bij Un; cos phi = 0,6) voor de nominale stroomsterkte van 16 A;
Centrale sturing met lokale bedieningen
De centrale sturing zal uitgevoerd worden m.b.v. drukknoppen, één voor de inschakeling en één voor de uitschakeling, door bemiddeling van een pilootlijn die aangesloten wordt op ieder hulpcontact voorzien van een sperdiode.
BO2.f. SchakeL- en verdeelinrichtingen voor laagspanning
1. Algemeenheden
Na goedkeuring van zijn bieding legt de inschrijver de detail en werktekeningen voor, overeenkomstig art. 4 § 2 van het typebestek 240 van 1998.
2. Gesloten schakelinrichtingen voor binnenopstelling op de vloer
2.4. Elektrische kenmerken
2.4.2. Nominale spanningen
2.4.2.1. Nominale bedrijfsspanning
De aannemer moet er zich van vergewissen dat de spanning (zoals vermeld in dit bestek) nog geldt op het ogenblik van de uitvoering van de werken, de aansluiting van de kringen zal gebeuren in functie van de geleverde spanning.
0.0.0.0.Xx nominale isolatiespanning van de stroombanen bedraagt 1.000 V voor het hoofdrailstelsel en ten minste 500 V voor de secundaire aftakkingen bij industriële frequentie.
2.5. Constructieve kenmerken 2.5.1.1.1.Algemeenheden
De railstelsels en bedrading van het bord dienen zodanig uitgevoerd dat zij geschikt zijn voor het maximum nominale stroomsterkte waarop men de hoofdbeveiliging kan instellen.
2.5.1.1.5.Doorsnede van de rails
De afstand van de railsteunen wordt bepaald in functie van de optredende kortsluitstromen. 2.5.1.2.3.Bedrading
De bedrading wordt gelegd in kabelbanen uit zelfdovende kunststof van voldoende afmetingen (25% reserve). De kabelbanen worden afgesloten met een deksel.
2.5.3.4.Uittrekbare verbindingen
Verdeelblokken; klemmenblokken; verbindingsrails
De verdeelblokken en klemmenblokken die meerdere toestellen voeden worden gekozen op basis van de aanbevelingen van de constructeur.
Zij zijn samengesteld uit klemmenstroken, of veerklemmen van het kooitype om de aansluiting van geïsoleerde leidingen toe te laten, of aansluitrails met stugge tanden die rechtstreeks in klemmen van het toestel worden geklemd, of onderling kort gesloten doorverbindingklemmen
2.5.4. Omhulsel en onderverdeling
2.5.4.1. Materiaal
Tenzij anders vermeld in de bijzondere technische bepalingen zijn het omhulsel en de eventuele onderverdelingen vervaardigd uit metaal.
2.5.4.2. Beschermingsgraad
Wanneer de uitbatingsvoorwaarden het vereisen kan IP 40 vereist worden. 2.5.4.4.Slot
De sluiting van de deuren wordt bekomen door een cilinderslot met sleutelnummer 2432E.
Er is één sleutel te leveren per schakelinrichting en minstens 3 per aanneming.
2.5.4.5. Voetstuk
De borden van het staande type worden gemonteerd op een gemetste of betonnen voetstuk die minimum 20 cm hoog is.
2.5.6.1. Schikking en bescherming van de toestellen
De 20% reserveruimte dient zodanig gedimensioneerd dat van elk type toestel of stroomkringbeveiliging minimum 1 exemplaar per type kan bijgeplaatst worden, op dezelfde manier als deze die reeds in het bord voorzien zijn. Dit is niet van toepassing voor de hoofdbeveiliging en hoofdschakelaar.
De reservekringen die bij het ontwerp van het bord reeds voorzien zijn tellen niet mee voor de 20% reserveruimte.
2.5.9. Verlichting en contactdoos
Een contactdoos en verlichting worden enkel geplaatst indien dit op het bordenschema is vermeld.
BO1.h. Leidingen binnen gebouwen.
2. Keuze en aard der leidingen.
Er mag gebruik gemaakt worden van VOB-draad in Tth-buizen indien dit in de bijzondere voorwaarden wordt vermeld.
6. Leidingen met in het zicht gelegde buizen.
6.1.Buizen.
Het gebruik van loodgieterdoken voor de bevestiging van de buis is verboden. Het gebruik van vasthechtingspistolen is niet toegelaten. Alle bevestigingselementen zijn van roestvast staal of van kunststof, mits akkoord van de leidende ambtenaar.
7. Leidingen in ingewerkte buizen.
Het gebruik van buizen uit thermoplastisch materiaal van het geringde type is toegestaan mits akkoord van de leidende ambtenaar.
8. Leidingen in XVB en XFVB kabels.
8.1. Bevestigingswijze.
Bevestiging d.m.v. loodgieterdoken is verboden.
8.2. Lasdozen.
Het gebruik van slappe kegelvormige waterdichte ingangen is verboden.
13. Doorboringen en herstellingen.
Kapwerken zijn verboden. De nodige gaten en gleuven worden verkregen door frezen, boren enz. Het maken van gaten en gleuven en het plaatsen van de nodige bevestigingselementen voor de verlichtingstoestellen, schakelaars enz., valt ten laste van de installateur.
Alle aangewende technieken voor boren en slijpen zijn aan te passen in functie van de omgeving waarin ze worden uitgevoerd, indien het bestuur dit wenst zullen zonder meerprijs machines met automatische stofafzuiging worden toegepast.
De nodige herstellingswerken aan om het even welke beschadiging, toegebracht aan het schrijn-, pleister- en schilderwerk, aan de bekleding enz. , te wijten aan de aannemer of zijn personeel of ten gevolge van de werken, vallen ten laste van de aannemer. Herstellingen zullen tot volle tevredenheid van het bestuur worden uitgevoerd, de graad van herstelling is ten minste gelijk aan de staat van het uitzicht van voor de werken. De aannemer kan hiervoor onder geen enkele voorwaarde een bijkomende prijs indienen.
BO1.k. Aardingen.
1. Aardingen voor installaties op lage en gemiddelde spanning.
1.1. Aardingsweerstand.
De voorschriften van het A.R.E.I. zijn integraal van toepassing. De maximale aardingsweerstand bedraagt echter 3O Ohm.
1.2. Samenstelling.
Het gebruik van gegalvaniseerde stalen profielen als aarding is verboden.
1.3. Hoofd- en bijkomende equipotentiale verbindingen.
De voorschriften van het AREI zijn integraal van toepassing.
DO2. Verlichting in gebouwen.
a. Bedieningstoestellen.
4. Spatwaterdichte toestellen.
Het gebruik van soepele zelfaansluitende waterdichte invoernippels is verboden en alle bevestigingsschroeven zijn van roestvast staal.
b. Verlichtingstoestellen voor fluorescentielampen met warme kathode.
1. Algemeenheden.
1.1. Normen.
Op de waarden van de BZ-klasse worden geen toleranties toegestaan.
3. Bouw van de verlichtingstoestellen.
3.O. Algemeen.
Alle toestellen met hetzelfde typenummer zijn van hetzelfde merk.
3.2. Kunststofdelen.
3.2.1. Algemeenheden.
3.2.1.4. Gelaste of gelijmde kunststoffen.
Alle diffusoren en refractoren worden in één stuk vervaardigd, lijmen of lassen is verboden.
4. Hulpapparatuur.
4.1. Ballasten.
Indien de bijzondere voorwaarden elektronische voorschakelapparatuur voorschrijven zijn deze van het type met elektrodesparend warmstartprocédé en automatische uitschakeling van defecte lampen. Er wordt gebruik gemaakt van hoogwaardige hittebestendige componenten.
4.1.1. Elektrische kenmerken.
De arbeidsfactor van de verlichtingstoestellen is minstens gelijk aan 0,9. De condensator voor de verhoging van de arbeidsfactor wordt in serie aangesloten op de voedingsspanning. In verlichtingstoestellen met slechts 1 stabilisator per toestel, mag afwisselend één met en één zonder seriecondensator worden uitgerust. De arbeidsfactor van de 2 toestellen samen is minstens gelijk aan 0,9.
De arbeidsfactor bij elektronische voorschakelapparatuur bedraagt minstens 0,95.
4.2. Starters.
4.2.O. Algemeenheden.
Bij gebruik van starters wordt steeds het type 6K gebruikt.
4.4. Ontstoring.
Een condensator voor radio-elektrische ontstoring is standaard te voorzien.
5. Lampen.
5.2. Fotometrische kenmerken.
Er worden steeds lampen van gebruikt met:
- Kleurentemperatuur 4000° Kelvin;
- Kleurweergave index 85;
- Lichtstroom minimum 90 lumen / Watt
7. Bevestiging van verlichtingstoestellen.
7.5. Bevestiging op montagerail met of zonder ophangstelsel.
7.5.1. De minimum plaatdikte wordt verminderd tot 1 mm op voorwaarde dat de rail de nodige verstevigingplooien heeft om een stijve constructie te vormen.
C) BESCHRIJVING DER WERKEN.
De aanneming heeft tot doel het leveren, plaatsen en in dienst tellen van een luchtverwarmingsinstallatie en een gaswandketel (kapel) in de Sint-Xxxxxxxxxxxx xxxx in de kerkstraat te 2060 Antwerpen. De werken omvatten afbraakwerken en de werken voor het aanleggen van een nieuwe luchtverwarmingsinstallatie en gaswandketel (kapel) op gas en de nodige omgevingswerken.
De Luchtverwarmingsinstallatie op gas omvat alle kanalenwerk, de warmeluchtgenerator met regeling en toebehoren voor het verwarmen van de kerk.
De gaswandketel in de berging verzorgt de verwarming van de kapel.
De bouwkundige en elektrische werken nodig om aan de huidige normeringen te voldoen in de stookplaats (nieuwe buitendeur, hoge en lage verluchting, dekvloer, Rf-deur, elektrische voeding) zijn ook vervat in de werken.
De bestaande gasaansluiting moet worden verzwaard (ten laste van de bouwheer) en vanaf de gasmeter een nieuwe leiding aangelegd worden tot aan de gasbrander en de gaswandketel.
1.AFBRAAKWERKEN.
Afbraak van de bestaande stookinstallatie: oude stookolie luchtketel, oude kleine stookolieketel naast de kapel, het opvullen van de bestaande mazouttank (6000l) die zich in volle grond bevindt, alle bestaand leidingwerk en kanalenwerk, oude elektriciteitskast.
Verwijderen van oude isolatie, stofvrij maken en uitblazen van bestaande bouwkundige plenums/kanalen en aanwerken waar nodig.
1.1 AFBRAAK MAZOUTTANK GP
Volgnr. 1
De bestaande tank wordt eerst volledig gereinigd, ontlucht en verwerkt met een residu (met attest) en vervolgens volgestort met een vloeibare beton zodat deze mazouttank verzonken in de grond blijft.
1.2 AFBRAAK BESTAANDE LUCHTVERWARMINGSINSTALLATIE GP
Volgnr. 2
Omvat het volledig ontmantelen en van de werf verwijderen van de huidige stookinstallatie:
1. de luchtketel met rookgasventilator
2. leidingen,
3. meters,
4. luchtkanalen,
5. isolatie,
6. regeling (in de sacristie) en elektrisch materiaal (inclusief bekabeling).
7. Rookgaskanalen:
a. In de stookplaats: alle delen (kanalen en ophangsystemen) inbegrepen het bouwkundig (metsel)werk rondom het horizontaal rookgaskanaal tot aan de verticale schouw. Opkuis van roet en afval in de stookplaats en de toezichtruimte onder de verticale schouw.
b. In de bestaande schouw (zuil tot aan de zolderverdieping): volledig saneren van de schouw/rookgaskanaal.
c. Op de zolderverdieping: volledig saneren van alle rookgaskanalen. Na deze werken wordt het dak tijdelijk waterdicht toegelegd wachtend op een nieuwe regenkap (zie post 2.1.3).
1.3 AFBRAAK BESTAANDE STOOKOLIEKETEL VAN DE KAPEL GP
Volgnr. 3
Het ontmantelen en verwijderen van de stookolieketel en toebehoren zoals pomp, expansievat, gedeelte primaire leidingen, thermostaat, bestaand rookgaskanaaltraject afstoppen, allemaal in de berging naast de kapel.
1.4 UITBLAZEN BOUWKUNDIGE KANALEN EN VERWIJDEREN BESTAANDE ISOLATIE. GP
Volgnr. 4
De bouwkundige kanalen/plenums dienen te worden uitgeblazen en/of met een alles-stofzuiger leeggezogen zodat deze stofvrij zijn en kunnen gebruikt worden voor de nieuwe warmeluchtinstallatie. Daar waar nodig worden de bouwkundige plenums aangewerkt om het vlotte verloop van het kanalentraject te verzekeren. Bepaalde kanalen bevatten isolatiematten deze verwijderd moeten worden.
1.5 AFBRAAK ELEKTRISCHE INSTALLATIES GP
Volgnr. 5
De aannemer verwijdert alle niet meer van toepassing gestelde delen van de bestaande elektrische installaties. Alle werken, leveringen en diensten die noodzakelijk zijn voor het onderzoek, de afbraak, de tijdelijke opslag en de afvoer naar een stortplaats zijn vervat in de prijs van deze post.
2. NIEUWE HVAC INSTALLATIE.
De werken omvatten: het leveren, plaatsen en in bedrijf stellen van een warmeluchtinstallatie en een gaswandketel. Deze warmeluchtinstallatie omvat een warmeluchtgenerator met brander, warmtewisselaar, luchtkanalen, rookgasafvoer, roosters, elektrische toebehoren en regeling voor de kerk.
De gaswandketel omvat een gesloten type gaswandketel met rookgasafvoer, thermostaatregeling, leidingwerk en toebehoren voor de kapel.
Omgevingsvoorwaarden (cfr. Omzendbrief ML/11: Monumentenzorg).
De maximum verblijfstemperatuur in de kerk bedraagt 15°C. Indien de buitentemperatuur onder 5°C bedraagt, mag de verblijfstemperatuur niet hoger dan op 12°C worden gebracht. De opwarming van het verblijfslokaal mag nooit met meer dan 2°C stijgen per uur.
2.1. KERK: LUCHTVERWARMINGSINSTALLATIE
De luchtverwarmingsinstallatie bestaat uit:
• Een warmeluchtgenerator: met een debiet van +/- 31 000 m3/h wat overeenkomt met een luchtomwenteling van 1, wordt geplaatst in de technische ruimte op een zuiverheidssokkel. De generator heeft een warmtewisselaar met een vermogen van
415kW. De generator is voorzien met een aanzuigrooster, filter, warmtewisselaar, ventilator en branderaansluiting (flens). De rookgasafvoerpijp met dakkap wordt eveneens voorzien.
• Brander: een gasbrander die afhankelijk van de warmtevraag voor de nodige warmte zorgt, wordt Hoog/laag gestuurd. Deze wordt gaszijdig aangesloten op de nieuwe gasleiding (te voorzien door de aannemer).
• Leveren en plaatsen van luchtkanalen (geïsoleerd), incluis plenums, de benodigde brandkleppen, hoge –en lage verluchting, aanwerken van luchtkanalen.
• Plaatsen van een nieuwe gasleiding (diameter afhankelijk van het vermogen) van de gasmeter tot aan de brander in de stookplaats en een aftakking tot aan de berging naast de kapel voor de gaswandketel en een aftakking voor de gaskachel in de sacristie.
2.1.1. DE WARMELUCHTGENERATOR FH ST
Volgnr. 6
De aannemer levert, plaatst en stelt een warmeluchtgenerator in dienst (incluis regeling). Deze heeft volgende kenmerken:
Beschrijving:
Een statische warme lucht generator met warmtewisselaar voor vloeibare en gasvormige brandstoffen (in dit geval gas). Wordt voorzien met een hoog-laag gasbrander.
Wegens mogelijke condensaatvorming is een condensafvoer noodzakelijk.
De luchtgenerator kan in modules worden geleverd om de toelevering naar de stookruimte mogelijk te maken. Afhankelijk van de afmetingen van het stooklokaal wordt het type van de generator liggend of staand gekozen.
Werking:
Zodra de ruimtethermostaat (of regeling) warmte vraagt, begint de cyclus van de brander. De gasgestookte luchtverwarmer wordt verhit met een ventilatorbrander van het kopmengtype. De verbrandingsgassen gevormd in de verbrandingskamer, trekken via de warmtewisselaar (pijpenregister) en uitlaat op verantwoorde minimum temperatuur naar het afvoerkanaal. Een timer schakelt automatisch de hoofdventilator in werking. De ventilator stuwt de aangezogen lucht langs het verwarmd oppervlak van de verbrandingskamer en warmtewisselaar naar de uitblaasmond of kanalen.
Zodra de op de regeling ingestelde temperatuur is bereikt, wordt de brander uitgeschakeld. De hoofdventilator blijft zolang in werking tot ook de latente warmte van het verwarmend oppervlak is afgevoerd, waardoor uitblazen van koude lucht wordt voorkomen. De luchtverwarmer is beveiligd tegen oververhitting, tegen doven, afblazen of niet aanslaan van de vlam, tegen wegvallen van gasdruk en tegen storingen in de luchttoevoer.
Materiaal:
Wamtewisselaar:
Branderkamer bestaat uit RVS of chroomstaal van min. 3mm dik, alsook de verwarmingsvlakken.
Buitenomkasting:
In aluzink plaatstaal. Frame is gemaakt van koudgewalste zincor en voorzien van epoxycoating.
Ventilatordeel:
Een motor ventilatoraggregaat met één of twee ventilatoren aangedreven via een snaaraandrijving met motoren met een vermogen van 10kW (naargelang de benodigde externe druk). De schoepen zijn statisch en dynamisch in de fabriek uitgebalanceerd. De as van de ventilatoren, gemonteerd op kussenblokken is voorzien van rollagers van het smeervrije type.
Gasbrander:
Hoog/laag brander (max. 100mbar).
Het verbrandingsproces beantwoordt aan de VLAREM II voorschriften. De brander is CE gekeurd (IIa verklaring moet worden meegeleverd)
De volledige gasstraat moet worden voorzien.
Er moet mogelijkheid zijn tot reinigen, bereikbaar via de branderzijde. Trekregelaar: nodig om de trek constant te houden, moet worden voorzien. Filtersectie:
Filter type G3
Overige componenten
Een schakelkast met timer voor het inschakelen van de ventilator. Een minimaal thermostaat voor het uitschakelen van de ventilator.
Een sterdriehoek-magneetschakelaar met thermische beveiliging voor het starten van motoren met een vermogen gelijk of hoger dan 3kW.
Keuzeschakelaar zomer/winter/uit Verlichte resetknop voor branderstoring.
Een maximaal thermostaat als veiligheid voor het apparaat.
Een cut-out thermostaat met handontgrendeling als veiligheid tegen oververhitting. Een ionisatiebeveiliging voor de gasbrander.
Een automatische schakelaar voor het starten van de luchtventilator, met onderbreking in lucht en thermische beveiliging op ieder fase.
Regeling:
Er wordt een regelbord (afstandsbediening) geplaatst in de sacristie waar zich de regelaar gaat bevinden. In de kerk wordt een voeler geplaatst.
De afstandsbediening is voorzien van twee temperatuurregelaars, één voor de dag en één voor de nacht. De dag- en nachtstand worden d.m.v. de schakelklok ingesteld. Voor verdere uitleg van regelaars en schakelklok zie overige documentatie.
Verwarmen / uit / ventileren
In de stand ventileren zal alleen de ventilator van de verwarmer draaien. De lucht zal niet worden verwarmd. In de stand verwarmen zal de ruimte worden verwarmd tot de op de regelaars ingestelde temperatuur. Daarbij natuurlijk rekening houdend met de dag- en nachtinstelling.
Laag timer
Tijdens normaal bedrijf zal de verwarmer in de stand 'hoog' functioneren. Met de laag timer kan de verwarmer voor een bepaalde tijd in de stand 'laag' gezet worden. Dit houdt in dat vlam van de brander kleiner is. Tevens draait de ventilator op een laag toerental waardoor het geluidsniveau aanzienlijk lager ligt. De laag timer werkt overigens op dezelfde manier als de overwerk timer.
Overbruggings timer (Overwerktimer)
Met de overbruggingstimer kan maximaal 6 uur naar de dagstand worden geschakeld. Door het verdraaien van de wijzer kan de gewenste tijd worden ingesteld.
Nachtstand / klokstand
In de klokstand zal het normale dag/nacht-programma van de schakelklok worden doorlopen. In de nachtstand wordt niet volgens de dagregelaar gewerkt, ook overdag zal de ingestelde temperatuur op de nachtregelaar worden gehandhaafd.
Reset/Storing
Mocht er een storing zijn in het toestel, dan zal de storinglamp gaan branden. Door het indrukken van de knop aan de bovenzijde van de brander zal het toestel opnieuw starten. Als de storing niet op deze manier te verhelpen is, is het raadzaam de installateur in te schakelen.
Instelwaarden:
Temperatuur van de aanvoer lucht mag nooit meer dan 45°C bedragen.
Comforttemperatuur mag nooit de 15°C overschrijden (van toepassing voor de wintermaanden).
Comforttemperatuur mag niet meer zijn dan 12°C indien de buitentemperatuur 5°C of minder bedraagt.
Technische specificaties:
Warmeluchtgenerator (gasgestookt) | |
Nominaal vermogen (kW) | 415 |
Luchtverplaatsing bij dT=35K (m3/h) | 33 431 |
Gasaansluiting (inch) | 2 |
Gasdebiet G25 (m3/h) | 53 |
Gewicht (kg) | 1290 |
Electrische aansluiting | 3~230V |
Rendement | +/- 90% |
2.1.2. SOKKEL
De warmtegenerator wordt geplaatst op een zuiverheidssokkel uit gewapend beton met een hoogte van minimum 8cm. (zit in post 3.3.1)
2.1.3. ROOKGASAFVOER
Beschrijving:
De bestaande schouw moet worden gesaneerd (zie post 1.2) alvorens nieuwe rookgaskanalen aangelegd worden. In de stookplaats voorziet de aannemer de nodige rookgaskanalen in RVS materiaal (star materiaal). In de verticale schouw sluit het horizontaal kanaal aan op een bochtstuk met voet ook uit RVS. Onderaan de verticale schouw blaast men een liner (sok) tot op de zolder die fungeert als rookgaskanaal voor het verticale deel (flexibel). Op de zolderverdieping sluit de aannemer met een RVS-kanaal aan op het verticale deel. Het aanwerken van het RVS-kanaal gebeurt luchtdicht en volgens regels van goed vakmanschap. Het laatst deel RVS-kanaal (op de zolder bevestigd) wordt door het dak gevoerd en bijhorende regenkap wordt waterdicht gemonteerd. De bestaande dakopstand wordt behouden.
De bouwkundige werken, bevestigingen,… om het traject der rookgaskanalen mogelijk te maken en toegankelijk te houden zitten ook vervat in deze post.
Materiaal
2.1.3.1 RVS-kanaal GP
Volgnr. 7
Een enkelwandig rookgasafvoersysteem voor gasketels is uitgerust met buisstukken van maximaal
3 meter lang. Het systeem varieert met diameters van DN70 tot DN500. De onderdelen zijn vervaardigd uit roestvaststaal met een wanddikte van 0,6 mm tot en met DN 250 en met een wanddikte van 1 mm vanaf diameter 280 ; de kwaliteit van het staal is AISI 316 Ti of nr. 1.4404 volgens DIN 17441.
Hiermee voldoet de samenstelling van het staal aan de Belgische norm B 61-001 "Stookafdelingen en schoorstenen".
De tolerantie op de wanddikte is volgens de DIN 59382.
De buizen zijn in de langsrichting gelast, de lasnaden zijn gegarandeerd gas- en waterdicht. Alle stukken worden in elkaar geschoven d.m.v. een insteekverbinding.
De verbinding vormt een overlapping van 40 mm voor de stukken diameter DN70 tot DN150 en een overlapping van 60 mm voor DN180 tot DN500.
Elke verbinding wordt samengehouden d.m.v. een klembeugel, een siliconen dichtingsring zorgt voor een gas- en waterdichte afdichting.
De dichtingsring is bestand tegen zuur condenswater en tegen temperaturen tot 250°C.
De dichtingsring bevindt zich buiten de rookgasstroom, zodat hij niet rechtstreeks blootgesteld is aan de rookgassen en het agressieve condenswater.
De ring is van buitenaf zichtbaar, zo wordt een foutieve plaatsing of het vergeten van de ring vermeden. De V-vormige klembeugel is vervaardigd uit roestvaststaal (DIN 17441 nr. 1.4301 of AISI 316 Ti) en verzekert een stevige en vormvaste verbinding.
De klembeugel sluit d.m.v. een schroef- of snelsluiting.
De klembeugel met schroefsluiting (zeskantschroef) kan gemakkelijk met sleutel (13 mm) en schroevendraaier aangeschroefd worden.
Het systeem is ook zodanig geconcipieerd dat er nooit condenswater kan blijven staan in een lasnaad of een insteekverbinding.
De rechte buisstukken zijn gemakkelijk in de lengte aanpasbaar.
Een buis kan op de gewenste lengte worden afgezaagd. Een verbindingskraag met een breedte van 25 mm wordt over de buis geschoven en een siliconen dichtingsring met een dikte van 10 mm zorgt voor een hermetische afdichting van de verbinding.
Verder is het systeem uitgerust met een uitschuifbaar telescopisch buisstuk dat in lengte aanpasbaar is van 120 mm tot 270 mm.
Het lekdebiet van het kanaal met een proefoverdruk van 1.000 Pa is lager dan 50 l/h.m2. Dit maximum lekdebiet werd vastgesteld door een erkend keuringsorganisme.
De rookgasafvoerelementen zijn temperatuurbestendig tot 550°C en dit met behoud van de corrosievastheid.
Het systeem is uitgerust met volgende segmentbochten : 90°, 87°, 60°, 45° en 30°. Ook zijn er segmentbochten van 90° en 87° met een inspectieluik.
Voor het inbouwen in bouwkundige schoorstenen zijn de volgende elementen voorzien : afstandhouders, schachtafdekplaten, buizen met lussen, een steunvoet met een aanpasbare lengte van 640 tot 1000 mm, ... .
Voor de afvoer van condenswater: een condensaatschaal met een condensaatafvoeropening R1/2, een siphon, ... .
Het systeem is TÜV getest en voldoet aan de Duitse norm DIN 4702 Teil 6. Het rookgastransport
De inschrijver stelt er zich borg voor dat het rookgastransport goed zal verlopen indien het traject en de diameters gevolgd worden zoals voorgesteld. Hij illustreert dit met een omstandige schoorsteenberekening waarin rekening gehouden wordt met de werkingskarakteristieken van een welbepaalde ketel.
Indien in de praktijk zal blijken dat het rookgastransport niet goed zal verlopen, zal de inschrijver op zijn kosten de nodige veranderingen aanbrengen opdat een goed verbrandingsgastransport onder alle omstandigheden gegarandeerd is.
2.1.3.2 Liner (sok) GP
Volgnr. 8
Als rookgasfvoerkanaal in de verticale schouw wordt geopteerd voor een liner, een pijp in composietmateriaal met een diameter van 355mm en een lengte van 27m, geleverd uit één geheel en zonder gebruik te maken van koppelstukken tussen ketelaansluiting en uitmonding.
De liner werkt volgens het kousprincipe. Zij is gemaakt van thermohardende kunstharsen die een homogene, gladde en naadloze schoorsteenpijp vormen met een wanddikte van 2 mm. Het materiaal biedt een zeer hoge weerstand t.o.v. corrosieve producten zoals zuur condenswater van zowel gas- als stookolieverbranding. Door een hoge warmteweerstand en een zeer lage warmtegeleidings- coëfficiënt (0,4 W/m.K) heeft de schoorsteenliner een isolerende werking en wordt de schoorsteentrek in vele gevallen gunstig beïnvloed. De maximum rookgastemperatuur bedraagt 200°C continu (piektemperatuur 250°C) zodat ze geschikt is voor toepassing met aardgas-, propaan- en stookolieverwarming. Het systeem garandeert een perfecte water- en luchtdichtheid zodat ook toepassingen in overdruk mogelijk zijn. De aanduiding volgens EN1443 is T250 H2 O W3 R6 C50.
De schoorsteenliner kan toegepast worden bij elke bestaande schoorsteendoorsnede (max. diameter 500mm) en bij eender welk schoorsteenmateriaal (metselwerk, staal, beton, enz...).
Ook schoorstenen met asbesthoudend materiaal kunnen probleemloos gerenoveerd worden zonder dat het asbest eerst verwijderd dient te worden.
In niet-geharde toestand is de pijp soepel en wordt ze bovenaan in de bouwkundige schoorsteen aangebracht. De flexibele pijp wordt verwarmd met lage druk stoom. Hierdoor kristalliseren de harsen en worden hard. Door dit thermisch uithardingsproces wordt de liner voorgoed star.
Bij sanering waarbij de schoorsteendiameter verkleind wordt, bekomt men aldus een perfect rond en zelfdragend voeringkanaal binnenin de bouwkundige schacht.
Bij sanering waarbij de schoorsteendiameter behouden dient te blijven, neemt zij de vorm aan van het bestaande bouwkundig schoorsteenkanaal (vierkant, rechthoekig, ovaal, etc.). Ze kleeft dan als het ware aan de binnenwand en verkleint daardoor de vrije doorlaat niet.
2.1.4. BRANDKLEPPEN FH ST
Volgnr. 9
Omwille dat de stookplaats een apart compartiment is, zullen de doorvoeren met kanalen voorzien worden met brandkleppen. Indien de brandklep niet kan worden geplaatst tegen de doorgang zal het overige stuk kanaal tot aan de doorgang brandvrij worden aangewerkt. De Rf-waarde bedraagt 2 uur.
De kleppen worden geplaatst in de luchtkanalen bij de wanddoorgangen. De kleppen worden geleverd en geplaatst met alle toebehoren: kaders, aanslag, klepblad, transmissie, mechanisme met manuele ontgrendeling herwapening en blokkering (open/dicht), nylon lagers, verloopstukken… De brandkleppen zijn van het manuele type. De brandkleppen worden geplaatst in batterijen van 2 op 2 als de kanaaldiameter niet meer kan worden gehaald.
Opstelling: Rechthoekige brandklep: in de pulsie en de extractie.
2.1.5. LUCHTKANALEN (RECHTHOEKIG) GP
Volgnr. 10
De nieuwe luchtkanalen dienen vervaardigd te zijn uit gegalvaniseerd staal en te worden geïsoleerd met dikte 25mm isolatiemateriaal (glaswol of rotswol).
2.1.6. GELUIDDEMPING FH ST
Volgnr. 11
In de kerk dient een geluidsniveau van NR30 te worden gerespecteerd.
In de luchtkanalen voor de aanvoer en retour worden kanaalgeluiddempers voorzien. De geluidsberekening dient te worden voorgelegd door de aannemer.
2.1.7. VLOERROOSTERS: VERSTEVIGING GP
Volgnr. 12
In de kerkvloer dienen de bestaande roosters uit plaatstaal en gietijzer nagekeken te worden daar waar er warme lucht wordt verdeeld of retourlucht wordt teruggenomen. De bovenkant van het rooster moet een egaal vlak vormen met de bestaande vloer. Bouwkundige ingrepen (verstevigen, aanbrengen van een plaatselijke poutrel, t-profiel) noodzakelijk om de bestaande roosters te egaliseren zitten ook in de aanneming. De roosters moeten steeds langs boven kunnen worden opengelegd.
2.2. KAPEL: KETELVERWARMING
In de berging van de kapel wordt een gaswandketel voorzien voor de warmteproductie. Deze ketel (met toebehoren) verwarmt de kapel via de bestaande radiatoren. Via een kamerthermostaat opgesteld in de kapel, wordt de warmteproductie geregeld.
De rookgasafvoer wordt voorzien met twee buizen concentrische uitvoering, gevoerd door de gevel. Bijkomende bouwkundige doorvoer zit mee vervat in in de post rookgasafvoer.
De handbediende regelkraan van de bestaande gietijzeren radiatoren worden vervangen.
De bestaande cv-leidingen in de kapel worden behouden. Nieuwe leidingen worden voorzien in de berging enkel om de bestaande kring aan te sluiten.
2.2.1 GASWANDKETEL GESLOTEN TYPE FH ST
Volgnr. 13 Beschrijving
In de berging naast de kapel wordt een gaswandketel HR+ lage temperatuur voorzien van het gesloten type met rookgasafvoer (twee concentrische rookgaskanalen) door de gevel.
Materiaal Verwarmingslichaam in koper
Universele atmosferische brander in Inox Ingebouwde drie-wegklep
Elektronische ontsteking Modulerende ventilator Ingebouwde pomp: debiet regelaar
Keuring B22, C12, C32, C42, C52, C82
Vorstbeveiliging, watertekortbeveiliging Aansluiting thermostaat ON/OFF Diagnosecodes
Ingebouwd expansievat, bypass, vulset en overdrukventiel Montageplaat met 2 aflsuitkranen, 1 KVBG gekeurde gaskraan (1/2”)
Technische specificaties
Vermogen in G20 – 80/60°C : 10,4 tot 24,6kW Rendement: +-91,5%
Regelbereik uitgaande temperatuur verwarming: 38 tot 87°C Aansluiting rookgaskanaal: 60/100mm
Gewicht: 33kg
Inhoud expansievat: 8l
Ruwe afmetingen: Breedte: 410mm, Diepte: 358mm, Hoogte: 740mm
Regeling
Kamerthermostaat met klokprogramma. Materiaal
Type : klokkamerthermostaat digitaal
Behuizing : hoogwaardig kunststof, bestemd voor opbouw Temperatuursdifferentiëel : dT< 0,5°C met knop voor temperatuursinstelling Instelmogelijkheden klokthermostaten :
klokprogramma (minstens een dagprogramma met twee programeerbare schakelingen dag/verlaagd) manuele derogatie met automatisch hervatting van het programma bij de eerstvolgende ingestelde schakeling,
continu dag, continu nacht, vorstbeveiliging, dagtemperatuur,
nachttemperatuur of -verlaging, controlemogelijkheid eventuele batterijspanning,
digitale toestellen hebben een gangreserve die bij stroomuitval de gegevens minstens 24 in geheugen houdt.
Uitvoering
De thermostaat wordt geplaatst op een respresentatieve plaats. Elektrische bekabeling wordt uitgevoerd volgens de voorschriften.
2.2.2 ROOKGASAFVOER CONCENTRISCHE BUIS VH M
Volgnr. 14
Er wordt met twee concentrische buizen aangesloten op de ketel. Via de bestaande opening in de muur (bestaande schouw stookolieketel wordt afgebroken in de berging voldoende om het nieuwe rookgaskanaal door de gevel te voeren) wordt het kanaal gevoerd, een traject zonder dat er condens in de schouw kan blijven staan, door de gevel en wordt voorzien met een kap tegen regenslag. Het geheel van kanalenwerk wordt luchtdicht en waterdicht aangewerkt.
Het rookgaskanaal is vervaardigd uit Inox Afmetingen: 60/100mm
2.2.3 HANDEBEDIENDE RADIATORKRANEN FH ST
Volgnr. 15
De bestaande radiatoren in de kapel worden voorzien met een nieuwe handbediende radiatorkraan, de oude worden vervangen.
De radiatorkranen worden vervaardigd uit warm geperst messing en zijn voorzien van een vernikkeld oppervlak.
De kranen zijn van het type “dubbel instelbaar”, met slagbegrenzing en niet-stijgende spindel
De traploze inregeling wordt uitgevoerd met een speciale sleutel.
De spindelafdichting wordt bekomen met een combinatie van O-ring en een nastelbare pakking.
Het messing binnenwerk is vervangbaar met speciaal gereedschap zonder aftap van de installatie. De kranen moeten daarom zo gemonteerd worden dat de toepassing van dit gereedschap steeds mogelijk blijft. De radiatorkranen zijn eveneens met dit gereedschap thermostatiseerbaar zonder aftap van de installatie.
Het handwiel in kleurvaste kunststof wordt af fabriek geleverd met een kunststof beschermkap. De kranen zijn leverbaar in de modellen haaks, recht en recht met bocht 90° en, afhankelijk van het gekozen model, in de afmetingen 3/8”-1/2” en 3/4”.
Maximum bedrijfstemperatuur 110°C (water) Maximum bedrijfsdruk: 10 bar
Het kraanwerk wordt vervaardigd door een fabrikant welke beschikt over het kwaliteitslabel IS0 9001.
Een technische fiche van het kraanwerk zal steeds ter goedkeuring worden voorgelegd aan het bestuur.
2.2.4 LEIDINGWERK VH M
Volgnr. 16
Vanaf de nieuwe gaswandketel tot aan de bestaande kring wordt een nieuw leidingtraject aangelegd. Deze post omvat de verbinding tussen ketel en bestaande kring. De aansluiting met de bestaande kring dient volgens goed vakmanschap te geschieden.
De leidingen zijn elektrolytische naadloze koperen buizen.
2.3. HOGE EN LAGE VERLUCHTING IN DE STOOKPLAATS
Omwille van de normering betreffende de stookplaatsen (NBN-B-61-001) moet er een hoge en lage verluchting worden voorzien in elke stookplaats. De grootte van het verluchtingsoppervlak wordt bepaald a.d.h.v. het nuttig vermogen.
Bovenverluchting: het bestaand vensterraampje voorzien van een muggengaas (met hoge doorlaat) netto oppervlakte moet 8,75 dm² zijn (zit in post 3.15).
Onderverluchting: een rooster in de buitendeur wordt voorzien met een netto oppervlakte van 26,10 dm² De onderverluchting zit vervat in post 3.9.1.2.
3. BOUWKUNDIGE WERKEN
Uitvoering der werken:
Dit hoofdstuk omvat in grote lijnen volgende uitvoeringen : Reinigen metselwerk
Cementage muren Muurschilderwerk Maken betonvloer Maken betonsokkel
Maken van trap door middel van blauwe hardsteen treden en cementeringen tegen treden en zijwanden Plaatsen van een pompput
Plaatsen van een dompelpomp inclusief aansluiten op netspanning en afloop naar regenwaterafloop Plaatsen van metalen buitendeur
Plaatsen van metalen binnendeur Plaatsen van metalen luik Plaatsen metalen rooster
3.1 PLAATSELIJKE TOESTAND VAN DE BOUWPLAATS
Algemeen
Toestand en bereikbaarheid van het bouwterrein:
Door het feit dat hij zijn aanbod indient, erkent de aannemer dat hij ter plaatse geweest is en volledig op de hoogte is van de volledige omvang der werken of levering, van de ligging, van de staat en de omgeving van het bouwterrein, van de mogelijkheid tot aanvoer van de bouwstoffen, van het nodige water voor al de noodwendigheden van de aanneming enz.
De aannemer zal gebeurlijk hieromtrent overleg plegen met het werkbestuur.
De toestand van de bouwplaatsen dient dus door de aannemer te worden aangenomen zoals hij zich voordoet en deze toestand mag voor hem geen aanleiding vormen tot latere gebeurlijke klachten of vergoedingen.
Hij moet de nodige maatregelen voorzien en treffen voor het tijdig aanvoeren van de materialen op het werk, in welke staat ook de verkeerswegen zich bevinden en om het even welke wijze van vervoer dient aangewend.
Bestaande leidingen:
De aannemer dient alle in stand te houden rioleringen, welke zich binnen de grenzen van de bouwwerf zouden bevinden, op zulke wijze om te leiden, dat zij ongehinderd in bedrijf kunnen blijven.
De aannemer zal zich met de bevoegde diensten in verbinding stellen wat betreft het wegnemen of verplaatsen van leidingen, kabels, datakabels, telefoon, radio en T.V.-distributie, spandraden, verlichtingstoestellen enz..
In elk der gevallen dient vooraf de leidende ambtenaar te worden geraadpleegd.
De aannemer verstaat zich met de gebuureigenaars en regelt alle betwistingen, geschillen, schade of andere vorderingen van dezen.
De eventuele kosten betreffende voormelde werken zijn ten laste van de aannemer.
Pro memorie:
Daar de aannemer geacht wordt zich volkomen rekenschap te geven van de plaatselijke toestand van de bouwplaats, kan hij bij eventuele moeilijkheden in dit verband generlei redenen inroepen om vertraging te rechtvaardigen of om een prijsverhoging of een vergoeding te bedingen.
Meetcode
Kosten te verdelen over het geheel van de posten waarop ze betrekking hebben en dit in evenredigheid met de belangrijkheid van de verschillende posten.
3.2 UITGRAVINGEN
Algemeen
De uitgravingen hebben betrekking op het verwezenlijken van de bouwput en sleuven voor de op te richten gebouwen. De uitgravingen voor de voorafgaande werken, rioleringen en omgevingswerken maken geen deel uit van dit artikel.
Uitvoering
De uitgravingen worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van Typebestek 250 inhoud IV-7, volgens de voorschriften van het bestek en volgens de aanbestedingstekeningen en de daarop voorkomende afmetingen, zoveel mogelijk op gelijke diepte, waterpas en schuin genoeg om inzakkingen te voorkomen. Graaft de aannemer dieper dan nodig is zo wordt de meerdere hoogte aangevuld met metselwerk of ongewapend beton.
De aannemer voorziet voor de uitgravingen alle de te nemen maatregelen en is volledig verantwoordelijk voor de goede uitvoering dezer.
De aannemer wordt aanzien ter plaatse tot een grondig onderzoek te zijn overgegaan. De bodem wordt waterpas aangezet. De uitgraving zal in het droge gebeuren.
In de uitgraving zit ook vervat het wegnemen van rotsmassa's metselwerken of in de grond ingegraven beton waarvan de hoeveelheid minder dan 0,500 m3 bedraagt. Er zal aan de aannemer geen bijzondere vergoeding betaald worden voor alle hinderpalen die schadelijk geacht worden door het bestuur, zoals boomstronken, puin, enz., en het aanvullen met goede grondspecie onder aandamming van de daartoe uitgevoerde uitgravingen.
Voor bodemvondsten van enig belang : zie art. 290 van koninklijk besluit van 1955.
Het transport van de grond op de bouwplaats moet zo worden uitgevoerd dat het geen schade kan veroorzaken aan de bouwputten en sleuven, aan de aan de gang zijnde werken en aan de bestaande bouwwerken en installaties. Alle overtollige grond en afval wordt door de aannemer op zijn kosten van de bouwwerf verwijderd.
De wijze van uitvoering der graaf- en aanaardingswerken wordt aan het initiatief van de aannemer overgelaten, mits de voorschriften van onderhavige aflevering in acht worden genomen.
Alle risico's blijven voor rekening van de aannemer en hij treft derhalve de nodige veiligheidsmaatregelen.
Het verlagen van de grondwaterstand en het afvoeren van het oppervlaktewater zijn voorzien in art.
02.08.11 e.v.. De verlaging van het grondwater wordt pas stopgezet wanneer de bouwconstructie voldoende tegendruk biedt en mits akkoord van de leidende ambtenaar. Indien het opgepompte debiet meer dan 96 m³ per dag bedraagt zal de aannemer de nodige vergunningen aanvragen bij het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie van Economie en Werkgelegenheid, Dienst Natuurlijke Rijkdommen en Energie.
3.3.1 FOLIES
Algemeen Materiaal
De folies bestaan uit een dun doorgaand vel met eenvormige dikte, vervaardigd uit waterdichte onrotbare kunststof.
Uitvoering
De foelies mogen niet kleven of gescheurd zijn. Zij worden gestapeld op een beschutte plaats. De folies worden geplaatst met een overlapping van minstens O,3O m en voldoende opgetrokken tegen de wanden zodat geen contact ontstaat tussen de vloeren en de wanden. De aannemer neemt de nodige voorzorgen tegen beschadiging van foelie. De beschadigde delen worden hersteld met een bijkomend stuk foelie, steeds met minstens O,3O m overlapping.
3.3.1.1 POLYETHYLEENFOLIE
Materiaal
Polyethyleenfolie met een minimum dikte van O,2 mm.
Toepassing
Onder vloer
Meetcode
Netto uit te voeren oppervlakte
Nibe milieuklasse: 1a
3.3.2 VLOEREN OP VOLLE GROND
Algemeen Uitvoering
De vloeren worden aangelegd op een aangedamde effen droge en zuivere bodem, geprofileerd en vlak afgetrokken. De randbekistingen zijn in dit artikel begrepen. De vloeren worden los van de wanden gelegd door tussenvoegen van stroken geëxpandeerd polystyreen van minstens 5 mm dik.
3.3.2.1 DRAAGVLOER UIT SCHRAAL BETON OP VOLLE GROND VH M³
volgnr. 17
Materiaal
Specificaties volgens NBN B15-001. Sterkteklasse : klasse C30/37 Ongewapend beton
Omgevingsklasse : EE3 Vorst contact met regen Consistentieklasse :
Slump-zetmaat : S3 (zetmaat of slump = 100 tot 150 mm). Flow-spreiding : F3 (uitspreiding of flow = 420 tot 480mm).
Bij stortklaar geleverd beton mag de consistentie van de betonspecie in geen geval gewijzigd worden door het toevoegen van water op de bouwplaats. De opgelegde consistentieklasse kan evt. bereikt worden door het toevoegen van een superplastificeerder.
Nominale maximum korrelgrote : 20/28
Toepassing
Beton sokkel
Meetcode
meetcode : Netto uit te hoeveelheid .
3.4 WATERDICHTINGEN
3.4.1 WATERDICHTE CEMENTERING
Algemeen Omschrijving
Rekening houdend met de vloerpeilen van de ingegraven constructies en met het hoogste peil van het grondwater zal inwendig een cementering worden aangebracht welke alle waarborgen biedt voor een volmaakte waterdichtheid.
Materiaal
De mortel voor de waterdichte cementering wordt bereid met 400 kg cement PPz 30 per m3 specie (één volume cement voor drie volumes zand).
Het zand heeft een feinheidsmodulus 3,40 tot 1,70 volgens NBN B11-011.
Aan het aanmaakwater wordt een vochtwerend product toegevoegd dat de sterkte-eigenschappen van de cementpleister niet aantast en vrij is van organische stoffen en oliën; het product wordt voorafgaandelijk aan de leidende ambtenaar voorgelegd.
Uitvoering
De dichtheidslaag moet zo laat mogelijk worden uitgevoerd en bij voorkeur nadat de ruwbouw is voltooid. Zij mag niet aangebracht worden bij stortregen, bij temperaturen onder het vriespunt of wanneer nachtvorst te verwachten is.
Vòòr het aanbrengen van de bezetting wordt de ondergrond gereinigd zodat geen enkel spoor van vet, olie, ontkistingsproduct en zand- of mortelafval voorkomt.
Gladde ondergronden worden over het gehele oppervlak gebikt. Op het aldus voorbereide oppervlak wordt met de borstel een hechtingslaag van rijke cementspecie aangebracht.
De eigenlijke cementering wordt aangebracht in meerdere lagen. Een nieuwe laag wordt pas aangebracht nadat de vorige laag voldoende verhard is, zuiver is en bevochtigd werd; een tijdspannen van 12 uur tussen het aanbrengen van twee opeenvolgende lagen is gewenst. Elke laag wordt continu uitgevoerd. Wanneer lassen onvermijdelijk zijn, moeten de verschillende lagen trapsgewijze worden gelegd zodat ze elkaar steeds 20 tot 30 cm overlappen. De laatste laag wordt vlak geëffend en glad afgestreken.
Alle hoeken worden goed afgerond : de kromtestraal mag niet minder dan 4 cm bedragen; de afronding wordt uitgevoerd bij het aanbrengen van de eerste pleisterlaag.
Bij doorboringen moet een soepele voeg worden aangebracht zodat de dichtingslaag goed aansluit rond het element dat er doorheen voert.
Wanneer de oppervlakken blootstaan aan sterke bezonning of aan droge wind, zal de vers aangebracht mortelspecie tegen uitdroging beschermd worden.
3.4.1.1 WATERDICHTE CEMENTERING OP WANDEN VH M²
volgnr. 18
Materiaal
De dichtingslagen, inclusief de hechtingslaag, hebben een totale dikte van .1.5 cm. sulfaatzoutneutralisator. Technische fiche dient ter goedkeuring voorgelegd te worden. vochtwerend mortelpleisterwerk bestaande uit pleisterwerk samengesteld uit vers cement, scherpkantig rijnzand 0-3mm en zuiver water met toevoeging van een waterdichtingsmiddel volgens norm NBN 61-001 - klasse 4.2. Technische fiche van waterdichtingsmiddel dient ter goedkeuring voorgelegd te worden. Samenstelling mortel en toevoeging waterdichtingsmiddel volgens voorschriften fabrik
Uitvoering
De voorschriften van TV 147 - Funderingen van huizen zijn van toepassing.
De waterdichte bepleistering zal uitgevoerd worden langs de binnenkant van de constructie door een gespecialiseerde firma, die voldoende referenties kan voorleggen van soortelijke werken. De firma zal door het opdrachtgevend bestuur moeten aanvaard worden. Deze firma zal de door haar uitgevoerde werken gedurende 10 jaar waarborgen. De cementering wordt aangebracht vóór het metselen van de niet-dragende binnenmuren.
Het binnenpleisterwerk moet bestand zijn tegen onderdrukken. Het moet perfect hechten tegen zijn ondergrond. Om deze hechting mogelijk te maken zullen alle wanden voorafgaandelijk gezandstraald worden.
Alle scherpe kanten worden afgeschuind en binnenhoeken afgerond met een afschuining van 5 tot 6cm met behulp van een stijve mortel (80l rijzand op 50kg cement).
Alle oppervlakken moeten vrij zijn van cementmelk, vet, olie en andere onreinheden. Ze worden schoongemaakt en ontstoft. Eventuele scheuren en uitzwetingen moeten voor de aanbrenging van de bepleistering worden behandeld.
De zoutneutraliserende laag wordt aangebracht in 3 opeenvolgende lagen met een totale dikte van ± 1,5cm. Een eerste kaleilaag bestaande uit sulfaatzoutneutralisator en cement sterkteklasse 42,5 in een verhouding van 7 kg neutralisator per 50 kg cement. Een tweede en derde cementeringslaag bestaande uit rijnzand/cement met een verhouding van 1/1 voor de tweede laag en 1/1à2 voor de derde laag. Deze laag zorgt ervoor dat de in de muur aanwezige sulfaatzouten worden omgezet in water oplosbare zouten. De eindlaag is voldoende ruw zodat een perfecte hechting bekomen wordt tussen deze zoutneutraliserende laag en de waterdichte cementeringslaag.
Vervolgens wordt de waterdichte cementeringslaag aangebracht. Deze wordt aangebracht in twee lagen (één hechtingslaag en één mortellaag) voor de horizontale delen, totale dikte ± 3cm en in drie lagen (één hechtingslaag en twee mortellagen) voor de verticale delen met een totale dikte van ± 2,5cm, waarvan iedere laag afzonderlijk niet dikker mag zijn dan 1,5cm.
De aanhechtingslagen, een vloeibare mortel, ±2mm dik, worden gedopt of geworpen. Na binding of het aantrekken van deze laag wordt een eerste mortellaag, ±8 à 10mm dik, aangebracht met het truweel. Nadien wordt de mortellaag besprenkeld met een vloeibare mortel.
Na verharding van de eerste laag (min. 12 uur) wordt op de wanden de afwerklaag aangebracht met het truweel, ±8 à 10mm dik. Het begin van de binding afwachten en opwrijven met een plankje.
Voor de vloeren wordt na het aanbrengen van de aanhechtingslaag fris op fris een droge chapemortel uitgespreid, gedamd en aangeklopt en met de rij afgetrokken en onmiddellijk met een houten plankje opgewreven. De bepleistering dient ononderbroken uitgevoerd te worden. Indien aansluitingen onvermijdelijk zijn, moeten de verschillende lagen trapsgewijs worden gestopt teneinde de aanzetten ongeveer 20 tot 30 cm te doen verspringen. Vooraleer een nieuwe laag aan te brengen moet de vorige voldoende verhard en zuiver zijn en bevochtigd worden.
De cementering wordt aangebracht voor het metselen van de niet-dragende binnenmuren.
De bekleding omvat een hechtingslaag en 2 mortellagen die goed worden aangestampt. De laatste laag wordt met de rij geëffend en gladgestreken.
Effenheidsklasse : A (STS 44.07.3).
Geen enkele laag mag dikker zijn dan 15 mm.
De verticale oppervlakken worden effen afgewerkt en staan volkomen in het lood.
Bovenaan worden de dichtingslagen nauwkeurig horizontaal en licht afgeschuind op de wanden beëindigd.
De cementering op binnenwanden wordt doorgetrokken in de dagkanten van deuropeningen.
Toepassing
Cementering op buitenmuur en deel van de keermuren
Meetcode
Netto uit te voeren oppervlak.
De wanden van de pompput(ten) worden bij de hoeveelheid van de cementering of vloeren gerekend
3.5 NATUURSTEEN
3.5.1 BLAUWE STEEN
Materiaal
De blauwe steen beantwoordt aan de voorschriften van aflevering III en TV 156 van het W.T.C.B. De aannemer legt voorafgaandelijk de deeltekeningen en de stuklijsten ter goedkeuring voor aan de leidende ambtenaar, de schaal van de tekeningen is aangepast aan de aard van het werk.
Uitvoering
De verwerking en de plaatsing van de blauwe steen beantwoorden aan de voorschriften van het typebestek 250.
In de metselmortels worden hulpstoffen slechts toegelaten mits akkoord van de leidende ambtenaar; bindingsvertragers zijn niet toegelaten.
Na de plaatsing en tot de voorlopige oplevering wordt de steen beschermd tegen beschadiging of vervuiling.
3.5.1.1 MASSIEVEN UIT BLAUWE STEEN
Materiaal
Blauwe steen behorende tot de klasse C voor de dorpels,. De bewerking is in ieder geval af te stemmen op de bewerking en de verweringsgraad van het bestaande, te behouden werk.
Legmortel met volgende samenstelling :
Type C250 + G50: 250 kg cement CEM I/42,5 of CEMIII/A 42,5en 50 kg vette poederkalk per m3 droog zand (2,25 delen cement en 1 deel vette kalk voor 11 delen zand).
Vochtfolie.
Epoxylijm voor het verlijmen van bestaande elementen in blauwe hardsteen
Verwerking
Nieuwe elementen in blauwe hardsteen:
Nieuwe stenen mogen niet gelijmd worden; opstoppen of mastikeren is niet toegestaan. De kanten van de natuursteen zullen recht en gaaf zijn, zonder afbrokkelingen. De massieven worden in zo groot mogelijke lengten geleverd zodat het aantal voegen tot een minimum wordt beperkt. Een voegplan wordt vooraf ter goedkeuring voorgelegd. Eventuele hoeken worden in verstek gezaagd.
Ze worden in een vol mortelbed geplaatst boven een vochtisolatielaag. Na het plaatsen worden de stootvoegen met mortel opgevoegd. Ze dienen nauwkeurig op pas gelegd te worden en goed horizontaal.
De dorpels worden geravaleerd met een opstand aan de rugzijde en kussens aan de uiteinden. Eventueel lijstwerk zal gemaakt worden volledig naar model van het bestaande lijstwerk. Het zal bestaan uit 1 massieve blok per te maken onderdeel.
Detailtekeningen op schaal 1:2 ter goedkeuring voor te leggen.
Demonteren, proper maken, lijmen en herplaatsen van bestaande elementen in blauwe hardsteen: Onderdelen die vervangen of hersteld moeten worden, worden met de nodige zorg verwijderd. De aannemer zorgt hierbij voor de nodige stutten en ondersteuningen. De breukvlakken van de te herstellen delen worden vervolgens proper gemaakt, verlijmd met hiervoor geschikte epoxylijmen en herplaatst. De stenen worden vervolgens in een vol mortelbed geplaatst. Na het plaatsen worden de stootvoegen met mortel opgevoegd.
Alle werken en materialen nodig voor het demonteren en hermonteren van de elementen dienen inbegrepen te zijn in de eenheidsprijs.
Toepassing
Traptreden en dekstenen op keermuren inbegrepen in post 3.7
Meetcode
Meetcode : voor de nieuwe dorpels en massieven: volume van de omschreven balk; volumes kleiner dan 0,010 m3 worden in rekening gebracht voor 0,010 m3. Het voegwerk is in de eenheidsprijs begrepen. Het demonteren van te vervangen dorpels en stutten van de bestaande structuur is inbegrepen in de eenheidsprijs.
3.6. AANPASSEN BESTAANDE METSELWERKTRAP GP
volgnr. 19
Materialen
Blauwe hardsteen zie post 3.6.1 Cementering zie post 3.5.1.1
Polyethleenbuis voor aansluiting dompelpomp naar regenwaterafvoer zie post 3.11 Vloerrooster zie post 3.13
Pompput
Onderaan de trap wordt een pompput gemetseld of een prefab betonput (zie ook post 3.10 voorzien met minimale afmetingen 40 x 40cm en 40cm diepte. Rond de put wordt de vloer aangewerkt met beton zie ook post 3.4.1.
Dompelpomp
Dompelpomp uit roestvrij staal met een automatische besturing door middel van een vlotter. Geschikt voor het verpompen van regenwater, grondwater, oppervlaktewater en grijs water zonder vezels.
Uitgerust met een monofasige asynchrone kortsluitankermotor met ingebouwde motorbeveiliging die de motor uitschakelt bij overbelasting.
Maximum debiet van 14.4m³/h Beschermingsklasse IP 68 Isolatieklasse F
Uitvoering
Plaatsen van pompput
3.7 REINIGEN EN BESCHERMEN VAN GEVELS
3.7.1 REINIGEN VAN XXXXXX
3.7.1.1 LAGE DRUK ROTATIE WERVELPROCEDE FH M²
volgnr. 20
Materiaal
mengeling van lucht, granulaat en water, vorm en afmetingen van granulaat in functie van te reinigen ondergronden.
Uitvoering
Voorbereidende werken:
Vooraleer met de reiniging te beginnen zullen eerst alle ramen en deuren met een stevige, nieuwe plastic worden afgeplakt, zodat geen enkele waterindringing mogelijk is.
Daar waar nodig, zullen lichtdoorlatende dekzeilen ter bescherming van voetgangers, gebouw en aangrenzende gebouwen aangebracht worden. Het gebouw dient bestendig toegankelijk te blijven. De aangrenzende vlakken, ondergronden, enz. die niet gereinigd mogen worden dienen met kleefband bedekt te worden.
Het gebruikte water zal met de nodige zorg worden afgevoerd zodat er geen gevaar voor vochtschade is.
Reiniging:
De gevelreiniging zal gebeuren door de methode met een laagdruk rotatie-wervelstraal die ontwikkeld wordt in een speciaal hiervoor geconstrueerde spuitkop.
De rotatie-wervelstraal bestaat uit een mengeling van lucht, granulaat en water. De speciale spuitkop heeft 2 ingangen, 1 ingang voor zuiver water die in een aparte leiding wordt aangevoerd en 1 ingang voor de gekoelde lucht die een speciaal poedervormig granulaat in droge toestand draagt. In de spuitmond worden de door de lucht gedragen granulaten vermengd met water. Deze componenten worden in één roterende beweging gedwongen waardoor een wervel ontstaat. Door deze roterende wervelstraal ontstaat aan het oppervak een luchtkussen die de roterende verticale beweging ombuigt naar een horizontale, slijpende, gommende beweging en indien gewenst met een polierend effect. Hierdoor wordt de inslagkracht van het granulaat tot nagenoeg nul gereduceerd en treedt aan de oppervlakte vrijwel geen beschadiging op.
Vooraleer het reinigen aan te vatten zullen alle belastende nagels, krammen e.d. uit de gevels verwijderd worden. Elementen die van constructief of historisch belang zijn moeten behouden blijven. Het reinigen gebeurt door de spuitkop ten opzichte van het object in alle richtingen haaks te houden en met vloeiende bewegingen van rechts naar links of van onder naar boven te werken. Draaiende en schuine bewegingen zijn verboden.
De nodige omzichtigheid zal in acht genomen worden om delicate partijen van de gevels niet te beschadigen.
Na het reinigen wordt het oppervlak nagespoeld met een nevelstraal totdat alle granulaatresten verdwenen zijn. Na het spoelen worden de granulaten opgeruimd en afgevoerd.
Alvorens het project aan te vatten worden proefstukjes gezet op de daartoe aangeduide plaatsen. Aan de hand van proeven worden volgende parameters bepaald:
- geometrie en diameter van de opening van de straalmond
- persluchtdruk
- hardheid, vorm, volumieke massa, korrelgrootte en korrelgrootteverdeling van het granulaat
- werkafstand + straalmiddelverbruik
Deze parameters zijn afzonderlijk te regelen en worden ingesteld volgens de regels der kunst.
Het granulaat wordt gekozen in functie van de te reinigen ondergronden en het beoogde resultaat, in dit geval wordt geopteerd voor een zachte reiniging.
Geschikt voor het verwijderen van dispersie-, mineraalverven, lakken, graffiti’s en hardnekkige verkorstingen op zeer gevoelige ondergronden. Als men de watertoevoer tot een minimum beperkt kan roetaanslag ten gevolge van brand van de meeste ondergronden verwijderd worden.
Voor de keuze van de straalmiddelen wordt verwezen naar tabel 1 van TV 197 (WTCB) Het straalmiddelverbruik ligt tussen de 3 en 6kg/m² (ontwikkelde oppervlakte).
In ieder geval zullen al deze parameters gekozen worden in functie van het beoogde resultaat, zachte reiniging. De gevelreiniging mag geen merkbare beschadigingen aan het oppervlak van de betrokken gevelelementen in natuursteen en / of geveldelen in baksteen toebrengen.
Toepassing
Schilderen van muren en plafonds binnen in stookplaats
Meetcode
vol gemeten (zonder aftrek van ramen, luiken, deuren, etc.), inbegrepen verwijderen van belastende nagels, krammen, e.d.;
3.8 RIOLERINGEN
Algemeen
Het betreft de afvoer van alle regenwater, afvalwaters en fecaliën overeenkomstig het rioleringsplan. Al de werken worden uitgevoerd overeenkomstig STS 35.
Butgb-keuring voor materiaal en uitvoering vooraf voor te leggen.
De aannemer verzamelt alle noodzakelijke gegevens i.v.m. de juiste ligging en de juiste peilen van de openbare riolering. In de eenheidsprijs zijn begrepen: de nodige graafwerken, eventueel opbreken van nog aanwezige, bestaande rioleringsleidingen op plaatsen waar de nieuwe leidingen dienen geplaatst te worden, eventueel opbreken en herstellen van bestaand wegdek, ... met eventueel levering van nieuwe aangepaste materialen, de funderingen, de leidingen, hulpstukken en toezichtstukken, de verbinding met de putten en toestellen, het drooghouden van putten en sleuven, de muurdoorgangen en inkokeringen, de herstelling en dichting van de muren t.p.v. buisdoorvoeringen, de beproeving, de wederaanvullingen, het vervoer van de overtollige grond buiten de bouwplaats, alle werken voor het voorlopig afvoeren van het oppervlaktewater, de tekening van het rioleringsstelsel.
De riolering mag niet bedolven worden vòòr dichtheidsproef en goedkeuring architect. De eindstukken der buizen worden voorlopig afgedekt tot aansluiting sanitaire installatie.
De aannemer garandeert de waterdichtheid van de door hem geplaatste en aangesloten riolering. De rioleringsbuizen zullen ter plaatse van de aansluiting op sanitaire toestellen voldoende verticaal omhoog getrokken worden.
3.8.1 PUTTEN EN GEULEN
Algemeen
Alle werken worden uitgevoerd in het droge.
Het verlagen van de grondwaterstand en het afvoeren van het oppervlaktewater zijn begrepen in de eenheidsprijs van de betreffende putten.
Het peil van de bodem van de putten wordt bepaald zodanig dat de put op zijn maximale capaciteit functioneert.
De aan- en afvoerrioleringsbuizen worden waterdicht aangesloten op de putten.
Er mag slechts overgegaan worden tot wederaanvulling nadat de afgewerkte put gekeurd is door de architect.
3.8.1.1 PREFABINSPECTIEPUTTEN
Algemeen Materiaal
De funderingsplaat wordt uitgevoerd in schraal beton met volgende samenstelling : 300 kg cement sterkteklasse 32,5, 800 liter steenslag 7/14 of 7/20 of grind 4/14 of 4/28 volgens NBN B 11-101 en 400 liter zand voor beton volgens NBN 589-103.
Uitvoering
Alle werken worden uitgevoerd in het droge. Het verlagen van de grondwaterstand en het afvoeren van het oppervlaktewater zijn inbegrepen in dit artikel.
De inspectieput wordt aangezet op een funderingsplaat die 10 cm buiten de putwanden reikt.
Er mag slechts overgegaan worden tot wederaanvulling nadat de afgewerkte inspectieput gekeurd is door het Bestuur.
3.8.1.1A PREFABGEUL UIT POLYESTERBETON FH M
volgnr. 21
Materiaal
Polyesterbeton bestaande uit kwarts en polyesterhars met volgende mechanische eigenschappen : druksterkte minstens 100 N/mm2 treksterkte minstens 20 N/mm2 en chemisch bestendig. De prefabgeul beantwoordt aan dezelfde sterkteklasse als deze van het rooster.
Binnensectie :
100 mm breed en voorzien van uitgeholde bodem zonder verval. De nuttige lengte van de geulelementen is 1 m.
De prefabgeul wordt afgedekt met een
thermisch verzinkt sleuvenrooster beantwoordend aan de lastencategorie volgens DIN 19580 : klasse A
: 15 kN/B :
De prefabgeul wordt bij elke uitlaat voorzien van een aangepaste zandvanger met hevel, rooster en rioolaansluiting : inbegrpen aansluiting naar pomput.
Uitvoering
De prefabgeul wordt vlottend op de natte zetmortel geplaatst, er op lettend dat de voor- en achterkant van de goten zuiver blijven zodat een goede voegaansluiting bekomen wordt. De bovenzijde van het rooster ligt 3 à 5 mm lager dan het niveau van de aangrenzende bevloering.
De zijkanten van de geul worden opgestort met een 10 / 15 cm brede beton laag over de volledige geulhoogte aangepast aan de aangrenzende bevloering. De samenstelling van het beton wordt door de aannemer bepaald, de karakteristieke weerstand R'wk bedraagt minstens 30 N/mm2 na 28 dagen. De bovenkant is vlak afgewerkt. De aannemer treft de nodige maatregelen om het indrukken en opdrijven van de geulen te beletten.
Toepassing
Geul binnen in CV voor uitgang
Meetcode
meetcode : Netto uit te voeren lengte. De voegvullingen zijn inbegrepen.
3.9 STALEN BUITENSCHRIJNWERK
3.9.1 BUITENSCHRIJNWERK UIT GEMOFFELD STAAL
3.9.1.1 METALEN BUITENSCHRIJNWERK MET THERMISCHE ONDERBREKING. FH ST
volgnr. 22
Algemeen
Zowel de buisprofielen als de zogenaamde open profielen moeten door eenzelfde fabrikant geleverd worden. Systemen of toebehoren die door trillingen zouden loskomen zijn uitgesloten.
De constructies moeten zodanig zijn dat de toegelaten doorbuiging van de stijlen en de regels een normale werking van de opengaande delen niet belemmert, noch ontoelaatbare vervormingen teweegbrengt in de vullings- en dichtingselementen.
Bij gebruik van verschillende metalen zullen de nodige voorzorgsmaatregelen genomen worden om electro-chemische beschadiging te voorkomen.
De volledige oppervlaktebescherming van het metalen schrijnwerk moet aangebracht worden na volledige afwerking van de onderdelen, en voor levering op de werf.
Het glas wordt pas geplaatst nadat de raamgehelen aan het gebouw bevestigd zijn.
Technische voorschriften:
Het metalen schrijnwerk moet voldoen aan alle van kracht zijnde normen en reglementen, vooral aan de voorschriften van de STS 36, STS 38 en STS 52.0.
Berekeningen en tekeningen
Alle ramen en gevelelementen worden berekend volgens de voorschriften STS 52.0. De constructeur zal voor uitvoering de berekeningsnota's en details aan het bestuur ter goedkeuring voorleggen. Deze details omvatten constructie- en bevestigingsdetails op ware grootte.
Plaatsing
De plaatsing van het metalen schrijnwerk zal geschieden door gespecialiseerde werklieden.
Alle voegen tussen raamconstructies en metselwerk zullen opgevuld worden met een dichting in opencellig polyurethaanschuim en opgespoten worden met plastisch blijvende voegkit. Kleur bij uitvoering te bepalen.
3.9.1.2 STALEN DEUR MET THERMISCHE ONDERBREKING
Materiaal
De profielen voor ramen en deuren zijn gemaakt uit koudgevormde blanke stalen profielen, of uit verzinkt bandstaal volgens DIN 17162/59.232. Het profiel is samengesteld uit twee stalen profielschelpen, wanddikte 1,5 mm, die onderling verbonden worden door een hoogwaardige kunststof isolator. De profielhoogte bedraagt 60 mm, de profielen hebben een minimale sponningshoogte van 20 mm. De stalen deur moet een brandweerstand bezitten van Rf-1/2 h.
Platen en plooiwerk
Alle stalen platen (dorpels, panelen) hebben de kwaliteit ST 37 met een minimumdikte van 2 mm. De constructeur zal er voor zorgen dat de strakheid van het geheel gewaarborgd is, desnoods door het aanbrengen van plaatselijke verstijvingen. Achter de platen zal steeds een isolatie aangebracht worden.
Dichtingsstrips
Rondom alle opengaande delen wordt een dubbele neopreendichting voorzien. De doorsnede van de dichtingsstrip moet overeenstemmen met de vorm die door de fabrikant van de profielen aangegeven wordt. De strippen passen zelfklemmend in het profiel en moeten gemakkelijk zonder schroeven of kleefmiddel aangebracht worden.
De dichtingsstrippen worden zoveel mogelijk in één stuk aangebracht. Begin- en eindstuk van de strip komen bij elkaar in het midden van de bovenregel.
Voor afvoer van eventueel lekwater wordt een afvoer naar buiten voorzien.
Bevestiging
De bevestiging wordt op regelmatige afstand en in toereikend aantal voorzien om zonder vervorming aan de inwerkende belasting te kunnen weerstaan. De bevestigingsmiddelen dienen voorzien te zijn van een bescherming tegen corrosie. Door de bevestiging mogen geen koudebruggen ontstaan.
Hang- en sluitwerk.
De aannemer stelt zelf binnen de gestelde eisen types en materialen voor. Hij blijft verantwoordelijk voor de goede werking van alle toestellen en opengaande vleugels. Vooraf zal hij steeds zijn voorstellen aan de leidende ambtenaar ter goedkeuring voorleggen.
Deurkrukken.
In massief roestvrij staal.
De deurkrukken hebben een doorsnede van min. 16 mm.
Te leveren met aangepaste rozetten in roestvrij staal en met verborgen schroeven te bevestigen. Het model van de deurkruk is zodanig ontworpen dat de greep zelf steeds verwijderd blijft van de rand van het deurprofiel, zodat de gebruiker bij sluiten van de deur niet geklemd geraakt.
Sloten.
De deuren worden voorzien met sluiting op minstens twee punten.
Zij worden voorzien van cilindersloten. Alle sloten op de buitendeuren zullen met dezelfde sleutel bedienbaar zijn. 10 sleutels worden bijgeleverd.
Voegen.
Tussen de ramen en de constructie zal een voegdichting in opencellig polyurethaanschuim (15 x 20 mm) aangebracht worden. Na het plaatsen der ramen zullen al deze voegen opgespoten worden met een elastisch blijvende voeg. De kleur van de voeg zal later bepaald worden.
De open ruimte tussen ramen en constructie zal vervolgens met isolatie opgevuld worden. Aan de binnenzijde zal een aansluitingsprofiel aangebracht worden tot tegen de muren in zichtmetselwerk.
Vulpanelen
1 Rooster opgebouwd uit stalen lamellen met een vrije luchtdoorgang van minstens 0.261cm². Het verluchtingsrooster is voorzien van een inox muggengaas.
2 Sandwich paneel met vulling van 2 cm polyurethaan schuim verlijmd met staalplaat 0.3mm dikte.
Oppervlaktebescherming.
Deze is uit te voeren NA het op maat brengen en eventueel lassen, maar VOOR de montage. Alle stukken moeten volledig ontvet en ontroest worden.
Zij zullen blank gestraald worden tot de graad Sa 2½ om binnen de 4 uur verder behandeld te worden.
Alle aluminium stukken moeten volledig ontvet en geëtst worden door middel van een product aanvaard door de verffabrikant en volgens de richtlijnen van de productiefabrikant.
Alle stukken in gegalvaniseerd staal, koper, enz... dienen grondig ontvet en gereinigd te worden. Daarna worden de profielen gemetalliseerd door opspuiting volgens de gegevens van het typebestek nr.104 - art.07.5.
Te voorziene klassen: Zn 40 voor binnenwerk, Zn 80 voor alle constructiedelen en de elementen die onder buiteninvloed staan.
De profielen worden verder afgewerkt met een laksysteem op basis van PVDF-kunststoffen met hoge slag- en krasvastheid zodat bij de verdere verwerking geen schade ontstaat.
De verven zullen een hoge weerstand tegen veroudering en verkleuring hebben.
Een waarborg van min. 5 jaar zal gegeven worden voor de kleurechtheid en van min. 10 jaar voor wat betreft de hechting.
De kleur zal voor uitvoering bepaald worden binnen de RAL-waaier.
Toepassing
Buitendeur inbegrepen is het verwijderen van de bestaande deur
Meetcode
Meeteenheid: Stuk per raamtype Meetcode: geheel van het raam.
In de prijs van het metalen schrijnwerk zijn begrepen:
leveren en plaatsen van alle materialen voor het uitvoeren van het schrijnwerk als een volledig afgewerkt geheel, inbegrepen dorpels, invulpanelen, afwerkingselementen, hang- en sluitwerk, sloten, krukken, grepen, enz.
Alle schilderwerk en oppervlaktebescherming. Alle glaswerken zoals verder beschreven.
3.10. NIET INGEGRAVEN WATERLEIDING UIT POLYETHYLEEN
Materiaal
De leidingen en hulpstukken uit PE/HD beantwoorden aan reeks 5 van NBN T42-003, -004, -105, -007 en -008.
Nominale buitendiameter :63mm.
Uitvoering
Bij het bepalen van het tracé en het plaatsen van de leidingen wordt rekening gehouden met het uitzetten van de buizen; deze bedraagt : 0,2 mm/m/°C.
De plaatsing is overeenkomstig de voorschriften van STS 62.06.1.
De polyethyleen buizen mogen koud gebogen worden tot een straal groter dan R = 20 D. Voor bochten met een kleinere kromtestraal wordt een speciaal bochtstuk gebruikt.
De muur- en vloerdoorgangen worden uitgevoerd met kunststof moffen, waarin de buis vrij glijdt. De tussenruimte wordt opgevuld met een inerte isolerende stof.
De leidingen in muren en vloeren dienen omhuld te worden met een gekleurde hechtende PVC-folie. De buizen worden bevestigd met beugels of klem van kunststof, zodanig dat de PE buis zich in de lengterichting vrij kan bewegen, zonder dat deze door de beugel beschadigd kan worden.
De beugels worden bevestigd met schroef en plug, of op rails in U-vorm van gegalvaniseerd staal bevestigd door minstens twee vijzen en pluggen.
Wanneer verschillende leidingen evenwijdig lopen zullen de steunen gegroepeerd en gelijnd zijn. Bij horizontale plaatsing van leidingen op wanden wordt de koudwaterleiding onder de warmwaterleiding geplaatst.
Toepassing
Afvoerleiding dompelpomp inbegrepen in post 3.6
Meetcode
meetcode : De leidingen worden gemeten volgens de aslijn.
In de eenheidsprijs zijn begrepen: de leidingen en hulpstukken, de muur- en vloerdoorboringen, sleuven en alle herstellingen ervan, de dichtingsproeven en de tekening van het leidingennet.
De studie is eveneens in de eenheidsprijs begrepen.
3.11 CEMENTGEBONDEN BEDRIJFSVLOEREN IN TWEE LAGEN MET SLIJTLAAG
Algemeen Materiaal
De bedrijfsvloer bestaat uit beton en is voorzien van een slijtlaag. Peil, horizontaliteit of helling, vlakheid en toleranties beantwoorden aan hoofdstuk 3 van de TV 204.
Uitvoering :
De uitvoering gebeurt volgens STS 44 en de bepalingen van hoofdstuk 6 van voormelde Technische Voorlichting. De vloer wordt aangebracht na de bepleisteringen, metsel- en betonsokkels en na de plaatsing van buitenschrijnwerken en beglazingen. Vooraf moet de aannemer er zich van vergewissen of het legvlak beantwoordt aan de eisen gesteld in STS 44.06 en maakt het zonodig geschikt. Rand-, scheidings- en krimpvoegen zijn te voorzien volgens hoofdstuk 7 § 7.3 van de TV 204. De rand- en scheidingsvoegen worden in het zichtvlak gevuld met een elastische kit.
De afstand tussen de krimpvoegen bedraagt hoogstens 5 meter. Tocht en intense straling zijn te weren. De pas afgewerkte vloer wordt behandeld met curing-compound om een te vlugge uitdroging te voorkomen.
3.11.1 HECHTENDE CEMENTGEBONDEN BEDRIJFSVLOER IN TWEE LAGEN MET SLIJTLAAG VH M²
volgnr. 23
Materiaal
De bedrijfsvloer bestaat uit een onderlaag en een toplaag en wordt uitgevoerd als dekvloer op een bestaande draagvloer. De onderlaag van de bedrijfsvloer bestaat uit beton of microbeton overeenkomstig Aflevering 4.1 met karakteristieke druksterkte R'wk 15 N/mm2, met inachtname dat de waterdosering leidt tot een consistentie die kleiner is dan 1,9 door spreiding en kleiner dan 13,5 door zakking. De vloer wordt gegoten op een bestaande draagvloer uit metselwerk.
De top- of slijtlaag is samengesteld
volgens STS 44.32.11.2 : één volume cement, sterkteklasse CEM 42,5 of CEM 52,5, al dan niet gekleurd met oker of metaaloxyden, voor één volume kwartst (waarvan een zeker percentage door korund mag worden vervangen) hetzij 7 kg cement voor lO kg kwarts per m2.
Kleur van de toplaag : natuurkleur grijs
Dikte van de vloer : 100 mm waarvan 7 mm toplaag.
De proeven op de slijtweerstand met de Amslermachine geven een slijtage van hoogstens 1,5 mm (NBN B 15-223).
Uitvoering
Vooraf wordt de draagvloer bevochtigd en wordt een cementbrij aangebracht voor de betonhechting, volgens STS 44.32.12. De onderlaag wordt geëffend en ruw afgestreken. De toplaag wordt verdicht en afgewerkt tot de gewenste oppervlaktetextuur tijdens het verhardingsproces van het beton. Rand-, scheidings- en krimpvoegen zijn te voorzien volgens hoofdstuk 7 § 7.3 van de TV 204. De rand- en scheidingsvoegen worden in het zichtvlak gevuld met een elastische kit
De vloer wordt gelegd met een helling van 3 mm per m naar de waterafvoergeul toe.
Toepassing
Nieuwe vloer rond nieuw te maken betonsokkel
Meetcode
Netto uit te voeren oppervlakte. De draagvloer is hier niet inbegrepen.
3.12 VLOERROOSTER UIT VERZINKT STAAL
Materiaal
Het vloerdeksel en kader is vervaardigd uit thermisch verzinkt plaatstaal. Breukbelasting: gevuld met beton kwaliteit B300: 5 ton.
Type : enkel deksel. Hoogte: 80mm
Uitzicht : rooster met openingen van 30 x 30mm. Geschikt voor voetgangersverkeer en lichte voertuigen.
Buitenafmetingen kader : gelijk aan vloer tussen trap en inkomdeur CV lokaal. Er worden in totaal 2 hefsleutels geleverd.
Verwerking
Voor het kader geplaatst wordt moet het deksel er ingelegd worden, de schroeven worden dichtgevezen tot aan de aanslag. Bij het inbetonneren van het kader zal er voor gezorgd worden dat het kaderprofiel overal op de mortel draagt. Er zal voor gezorgd worden dat er geen beton tussen het kader en het deksel geraakt. Het deksel mag pas uitgenomen worden na het verharden van het beton.
Toepassing
Inbegrepen in post 3.6
Meetcode
volgens type en afmeting
3.13 STALEN BINNENDEUREN
Algemeen
Alle stalen binnendeuren voldoen aan de voorschriften van NBN EN 13241-1 en dragen een identificatieplaatje
3.13.1 METALEN BRANDWEREND DEURGEHEEL
Algemeen
Omvang van de aanbesteding
De aanbesteding omvat de volgende prestaties:
- De opmeting en de controle van alle nodige maten.
- De levering en plaatsing van het metalen schrijnwerk en zijn toebehoren.
- De nodige voorzorgsmaatregelen om elke beschadiging of vervorming van de beglaasde of andere metalen delen, alsook van de uitrustingen te voorkomen; deze maatregelen houden o.a. in dat de producten bij voorkeur verticaal worden opgeslagen, met tussengeplaatste beschermingsmiddelen en beschut tegen weer en wind; hierbij wordt ook elk contact met agressieve materialen en/of omgevingen vermeden
- De bevestiging en verbinding van de deurkozijn aan en met de ruwbouw.
- De perfecte afstelling (ophangen, in evenwicht brengen, deuropeningen, verticaliteit, sluitkracht, luchtdichtheid, enz.) van de openende delen en hun uitrusting.
- Het afvoeren van al het puin afkomstig van de werken.
- De levering, installatie en elektrische aansluiting van de stuur- en controleuitrusting van de openende delen.
- De water- en luchtdichte afwerking, o.a. het elastisch dichtstoppen van de verbindingen met de andere materialen.
- De afwerking.
Kwaliteit van de producten
- Alle documenten die de aangekondigde eigenschappen bevestigen – PV's, goedkeuringen, attesten, "BENOR aTg"-certificaten, enz. – worden voor het begin van de werken aan de architect /aan de leidinggevende ambtenaar overhandigd.
- De Rf-weerstand voldoet aan de bepalingen van NBN 713.020.
- Elk document waarnaar het bestek verwijst (norm, geldende technische specificatie, PV, goedkeuring, certificaat, enz.) kan door een ander als gelijkwaardig erkend document worden vervangen; de gelijkwaardigheid moet door een terzake bevoegd organisme of laboratorium vastgesteld zijn.
- De levering van producten van mindere kwaliteit, mits korting, wordt niet aanvaard.
- De vereiste eigenschappen voor een deurgeheel of een gemengde scheidingswand betreffen het onverbrekelijke geheel gevormd door het geraamte en de openende delen.
- De uitrustingen van een deurgeheel of van een gemengde wand mogen het voor deze elementen vereiste prestatieniveau niet wijzigen.
- De aannemer legt alle monsters en/of werktekeningen, nodig voor het begrijpen van de voorgestelde oplossingen m.b.t. de profielen en de verbindingen met de ruwbouw, drempels, elastische dichtstoppingen, buiten- en binnenafwerking inbegrepen, ter goedkeuring werken aan de architect /aan de leidinggevende ambtenaar voor.
Kwaliteit van de uitvoering van de werken
- De werken worden uitgevoerd volgens de instructies van de architect, en volgens de regels van het vak en/of de technische specificaties die van kracht zijn, of volgens elk ander document dat als gelijkwaardig is erkend: de gelijkwaardigheid wordt door een terzake bevoegd organisme of laboratorium vastgesteld.
- Voor opdrachten waarvan de omvang het bedrag vastgelegd door het K.B. van 26.09.91, betreffende de erkenning van de aannemers, overschrijdt, moet de aannemer erkend zijn of moet hij de bewijzen leveren dat hij aan de voorwaarden vastgelegd door de reglementering inzake de erkenning, voldoet.
3.13.1.1 VOL METALEN BRANDWEREND DEURGEHEEL RF = 1 U FH ST
volgnr. 24
Materiaal
Het deurkozijn en de afdekplaten zijn eerste keuze en thermisch verzinkt, d.w.z. minstens 275 g/m². De interne structuurelementen zijn tegen corrosie behandeld d.m.v. zandstraling en een laag corrosiewerende verf.
De structuurelementen, d.w.z. deurwerk, geraamte en verstevigingen, zijn minstens 2 mm dik. De afdekplaten van de vleugel zijn minstens 1,5 mm dik.
De structuurelementen die essentieel zijn voor de duurzaamheid van het deurgeheel, worden met mechanische middelen geassembleerd..
De vleugel valt in één vlak met het deurkozijn.
- Het deurkozijn is van het type met hoeklijst; eerst wordt het deurkozijn d.m.v. stalen bevestigingsmiddelen stevig in de ruwbouw verankerd, vervolgens wordt hij door betonnering langs de 3 zijden vastgezet; hierbij worden de bestaande belastingen en vereisten gerespecteerd: dikte van de wanden, verbinding met de kolommen, enz.
Het deurkozijn mag niet meer dan 12 mm uitsteken t.o.v. de afgewerkte muur.
Een samendrukbare afdichting met dubbele rand, die in het deurkozijn wordt vastgezet, zorgt voor een ononderbroken afdichting tussen het deurkozijn en de vleugel.
De dubbele deuren zijn voorzien van soepele makelaars uitgerust met afdichtingsranden die op onzichtbare wijze bevestigd zijn.
De vleugel wordt ondersteund door scharnieren roestvrij staal 18/8 met bronzen lagers, die steeds de volgende afstellingen mogelijk maken:
hun uitlijning en de centerring van de vleugel, zodat ze gegarandeerd bestand zijn tegen een grote doorgangsfrequentie en aan de normen inzake inbraakbeveiliging en/of brandbestendigheid voldoen. de aanpassing van de samendrukking van de afdichting tussen deurkozijn en vleugel
Het aantal scharnieren per vleugel is conform de technische goedkeuring "ATg", d.w.z. variabel overeenkomstig de afmetingen.
Het te voorziene inbouwslot beantwoordt aan het proefrapport en is, volgens de toepassing en aard van de deurvleugel, van het volgend type :
- cylinderslot voorzien van messing dagschoot en messing nachtschoot. De cylinder is van het type Europrofiel met een lengte aangepast aan de dikte van rozassen met 3 sleutels per slot op sleutelhanger met lokaal aanduiding.
Het slot is gevat in een gemoffeld stalen slotkast en is voorzien van een roestvrijstalen voorplaat. De voorplaat is schuin bij een armgeschaafde deur.
Wanneer de sloten door de plaatser worden gemonteerd dient vooraf het bijgeleverd schuimvormend product in de slotgatopening te worden aangebracht.
De deurkruk is vervaardigd uit roestvrij staal vorm : L De rozassen zijn uit roestvrij staal
Afmetingen
Deurvleugelbreedte : +/-1 m. Deurbladhoogte 2.03mxxx
Uitvoering
Bij de plaatsing wordt aan de onderzijde voldoende speling gegeven met een maximum zoals het testrapport voorschrijft.
Bij een draaideur met een vleugelbreedte groter dan 0,90 m en bij een versterkte deur worden minstens vier paumellen geplaatst.
Er worden nooit minder scharnieren voorzien dan het ATG rapport voorschrijft. De ophangpunten worden gelijnd.
De plaatsing gebeurd door plaatsers gecertifieerd door een geaccrediteerd organisme.
De profielen worden verder afgewerkt met een laksysteem op basis van PVDF-kunststoffen met hoge slag- en krasvastheid zodat bij de verdere verwerking geen schade ontstaat.
De verven zullen een hoge weerstand tegen veroudering en verkleuring hebben.
Een waarborg van min. 5 jaar zal gegeven worden voor de kleurechtheid en van min. 10 jaar voor wat betreft de hechting.
De kleur zal voor uitvoering bepaald worden binnen de RAL-waaier.
Toepassing
Stalen binnendeur voor toegang stooklokaal
Meetcode
meetcode : Stuks volgens type en breedte.
3.13.1.2 GASDICHTE VOLLE METALEN DEURGEHEEL FH ST
volgnr. 25
Materiaal
Deurblad en kader
Het deurkozijn en de afdekplaten zijn eerste keuze en thermisch verzinkt, d.w.z. minstens 275 g/m². De interne structuurelementen zijn tegen corrosie behandeld d.m.v. zandstraling en een laag corrosiewerende verf.
De structuurelementen, d.w.z. deurwerk, geraamte en verstevigingen, zijn minstens 2 mm dik. De afdekplaten van de vleugel zijn minstens 1,5 mm dik.
De structuurelementen die essentieel zijn voor de duurzaamheid van het deurgeheel, worden met mechanische middelen geassembleerd..
De vleugel valt in één vlak met het deurkozijn.
- Het deurkozijn bedekt de volledige dikte van de afgewerkte muur; eerst wordt het deurkozijn
d.m.v. stalen bevestigingsmiddelen stevig in de ruwbouw verankerd, vervolgens wordt hij door betonnering langs de 3 zijden vastgezet; hierbij worden de bestaande belastingen en vereisten gerespecteerd: dikte van de wanden, verbinding met de kolommen, enz.
Het deurkozijn mag niet meer dan 12 mm uitsteken t.o.v. de afgewerkte muur. Het deurkozijn is voorzien van een onderregel.
Een samendrukbare afdichting met dubbele rand, die in het deurkozijn wordt vastgezet, zorgt voor een ononderbroken afdichting tussen het deurkozijn en de vleugel.
De dubbele deuren zijn voorzien van soepele makelaars uitgerust met afdichtingsranden die op onzichtbare wijze bevestigd zijn.
De vleugel wordt ondersteund door scharnieren uit corrosiebestendig staal met bronzen lagers, die steeds de volgende afstellingen mogelijk maken:
hun uitlijning en de centerring van de vleugel, zodat ze gegarandeerd bestand zijn tegen een grote doorgangsfrequentie en aan de normen inzake inbraakbeveiliging voldoen.
de aanpassing van de samendrukking van de afdichting tussen deurkozijn en vleugel De deur moet voldoen aan Rf-1h brandweerstand van een uur.
Toebehoren
Het te voorziene inbouwslot beantwoordt aan het proefrapport en is, volgens de toepassing en aard van de deurvleugel, van het volgend type :
- loopslot voorzien van messing / *** dagschoot
Het slot is gevat in een gemoffeld stalen slotkast en is voorzien van een roestvrijstalen voorplaat. De voorplaat is schuin bij een armgeschaafde deur.
Wanneer de sloten door de plaatser worden gemonteerd dient vooraf het bijgeleverd schuimvormend product in de slotgatopening te worden aangebracht.
De deurkruk is vervaardigd uit roestvrij staal vorm : U
De rozassen zijn uit roestvrij staal
Afmetingen
Deurvleugelbreedte : zie bestaande deur 1m. Deurbladhoogte op te meten zie bestaande deur +/-2.03m
Uitvoering
Bij de plaatsing wordt aan de onderzijde voldoende speling gegeven met een maximum zoals het testrapport voorschrijft.
Bij een draaideur met een vleugelbreedte groter dan 0,90 m en bij een versterkte deur worden minstens vier paumellen geplaatst.
Er worden nooit minder scharnieren voorzien dan het ATG rapport voorschrijft. De ophangpunten worden gelijnd.
De profielen worden verder afgewerkt met een laksysteem op basis van PVDF-kunststoffen met hoge slag- en krasvastheid zodat bij de verdere verwerking geen schade ontstaat.
De verven zullen een hoge weerstand tegen veroudering en verkleuring hebben.
Een waarborg van min. 5 jaar zal gegeven worden voor de kleurechtheid en van min. 10 jaar voor wat betreft de hechting.
De kleur zal voor uitvoering bepaald worden binnen de RAL-waaier.
Toepassing
De deur wordt voorzien van een loopslot
Meetcode
meetcode : Stuks volgens type en breedte.
3.14 AFNEEMBAAR PANEEL UIT GEMOFFELD STAAL FH ST
volgnr. 26
Materiaal
De afdekplaten van de vleugel zijn minstens 1,5 mm dik.
Uitvoering
Maken van een afdekplaat idem als bestaande.
Het bestaande L profiel kader wordt ontroest en geschilderd met een zink chromaat verf in 2 lagen. Een samendrukbare afdichting met dubbele rand, die in de rand wordt aangebracht met een aangepaste lijm, zorgt voor een ononderbroken afdichting tussen het kader en de afdekplaat.
Afmetingen +/-40x53cm
Toepassing
De vervangen bestaande luik en schilderen bestaande kader
Meetcode
meetcode : Stuks volgens type en breedte.
3.15 ROOSTER PANEEL UIT GEMOFFELD STAAL FH ST
volgnr. 27
Materiaal
Gegalvaniseerde rooster met mazen 30x30mm profielen minstens 1.5mm x 10mm dikte.
Uitvoering
Maken van een afdekplaat idem als bestaande.
aangepaste lijm, zorgt voor een ononderbroken afdichting tussen het kader en de afdekplaat. Afmetingen +/-57x35cm
Toepassing
Anti ongedierte rooster in bestaande opening boven toegangsdeur.
Meetcode
meetcode : Stuks volgens type en breedte.
3.16 ACRYLAATDISPERSIEVERF VH M²
volgnr. 28
Materiaal
Waterverdunbare muurverf voor buiten en binnen op basis van 100% acrylaatdispersie
Kleur: wit - te kiezen uit voor te leggen kleurenstaal. Uitvoering
1. De ondergronden worden voorbereid volgens de technische bepalingen van de leverende
fabrikant. De te behandelen ondergrond d.m.v. borstelen of anderszins zodanig reinigen dat alle ongerechtigheden zoals vuil, vet, losse en aangetaste delen grondig zijn verwijderd.
2. Mos, algen en/of schimmelaangroei grondig verwijderen en vervolgens desinfecteren met bv. javelwater, gevolgd door goed naspoelen met leidingwater en drogen.
3. Loszittende en slechte verflagen volledig verwijderen en het hele werk terdege schuren en stofvrij maken.
4. Loszittende muurdelen verwijderen. Naden en scheuren uithakken, losse en aangetaste muurdelen tot de gezonde ondergrond verwijderen. De te repareren plaatsen voorstrijken met boven beschreven hechtprimer. Op de nog klevende primer de boven beschreven reparatiemortel laagsgewijs nat in nat aanbrengen en degelijk verdichten. Afwerken met een met white spirit bevochtigde plekspaan in de bestaande structuur.
5. Het te herstellen werk voorstrijken met een luchtdrogend voorstrijkmiddel op basis van polyurethaanhars verdund met white spirit.
6. Na droging van het voorstrijkmiddel een eerste laag kunstharspleister in een goed vullende en gelijkmatige laag. Na goede droging volledig uitvlakken met dezelfde kunstharspleister zodat een strakke gelijkmatige afwerking wordt verkregen.
7. Na voldoende droging schilderen met een eerste laag acrylaatdispersieverf verdund met 5% leidingwater.
8. Minimum 4 uur laten drogen en afwerken met een dekkende laag van dezelfde muurverf.
AANDACHT
Dit werk mag slechts worden uitgevoerd als de atmosferische toestand zulks toelaat: NIET in de vlakke zon, bij regen of mist. Tijdens het aanbrengen ervan zal de aannemer de nodige maatregelen treffen ten einde zijn personeel - evenals dit van het dienstgebouw - stadseigendom te beschermen tegen giftige uitwasemingen.
HIJ MOET DE VOORSCHRIFTEN VAN DE FABRIKANT STIPT VOLGEN.
Bij zijn bieding moet hij de nodige technische gegevens met betrekking tot het door hem voorgestelde product verstrekken.
Toepassing
Schilderen van muren en plafonds binnen in stookplaats
Meetcode
netto oppervlak van de te behandelen geveldelen.
4. ELEKTRISCHE INSTALLATIE
4.1 Het leveren en plaatsen van de leidingen met alle samenvattende onderdelen
4.2 Het leveren en plaatsen van de verdeelborden en schakelkasten
4.3 Het leveren en plaatsen van de schakelaars, drukknoppen, contactdozen
4.4 Het leveren en plaatsen van de veiligheidsverlichting
4.5 Het leveren en plaatsen van de verlichtingstoestellen
4.1 HET LEVEREN EN PLAATSEN VAN DE LEIDINGEN MET ALLE SAMENSTELLENDE ONDERDELEN
Volgnr. 29,30
Algemeen
- De aard en de samenstelling van de leidingen zijn op de aanbestedingstekeningen en de samenvattende opmeting aangegeven.
- De lengte van alle leidingen is op de tekeningen gemeten, de aannemer moet de juiste lengte bepalen voor tot bestelling over te gaan.
- De voedingskabels van borden zijn uit één stuk en de leidingen tussen het hoofdbord en de secundaire borden alsook tussen de secundaire borden onderling worden uitgerust met een zichtbare en duurzame identificatie aan beide uiteinden met aanduiding van de aard en de samenstelling en een unieke nummering (deze aanduidingen worden eveneens aangegeven op de as built tekeningen)
Plaatsing van de leidingen
4.1.1 KABELS
KABELS IN BUIZEN
Over de volledige lengte van ieder recht stuk kabel wordt een Tth-buis geplaatst, de bochten en de laatste 5 cm tot een toestel blijven vrij, op ieder buisuiteinde wordt een plastische beschermingstule geplaatst.
Aard van de overeenkomst
De prijs van de buizen met alle samenstellende onderdelen wordt vervat in de eenheidsprijs van de kabels.
KABELS IN GOTEN
- Bij de montage van kabelgoten is het gebruik van alle afwerkingtoebehoren met name de einddeksels, de binnen- en buitenhoeken, de variabele platte hoeken, de vlakke aftakkingen, de dekselafdichtingen, de gootafdichtingen, de verhogingen, enz...om tot een perfect afgewerkt geheel van de installatie te komen verplicht.
- Alle kabelgoten en hulpstukken zijn van dezelfde fabrikant en in dezelfde kleur.
- De afmetingen van de geplaatste kabelgoten worden zo gekozen dat er minimum 30% lege ruimte overblijft als reserve.
Aard van de overeenkomst
De prijs van de kabelgoten met alle samenstellende onderdelen en afwerkingtoebehoren wordt vervat in de eenheidsprijs van de kabels.
Kabels in goten uit kunststof
- In lokalen met een esthetische afwerking, waar meer dan twee leidingen evenwijdig lopen, worden de kabels geplaatst in een volledig gesloten kabelgoot vervaardigd uit niet vlamverspreidende kunststof, de goot wordt met de rug tegen de muur bevestigd.
Aard van de overeenkomst
De prijs van de kabelgoten met alle samenstellende onderdelen en afwerkingtoebehoren wordt vervat in de eenheidsprijs van de kabels.
Kabels in goten uit metaal
- In industriële lokalen (kelders, verluchte ruimten, werkplaatsen, e.d.), waar meer dan vier leidingen dezelfde weg volgen, worden de kabels geplaatst in een volledig gesloten kabelgoot, vervaardigd uit verzinkte staalplaat. Als ze aan het plafond worden opgehangen is het gebruik van stangen en ophangbeugels met gegalvaniseerde schroeven verplicht.
- In lokalen met een esthetische afwerking worden de kabels in een volledig gesloten kabelgoot zonder zijperforatie geplaatst, de goten zijn vervaardigd uit staalplaat en behandelt volgens het epoxy poederspuitproces in RAL 1013.
Aard van de overeenkomst
De prijs van de kabelgoten met alle samenstellende onderdelen en afwerkingtoebehoren worden vervat in de eenheidsprijs van de kabels.
4.2 HET LEVEREN EN PLAATSEN VAN DE VERDEELBORDEN EN SCHAKELKASTEN
Algemeen
- Uitvoering van de borden, schakelkasten en bedieningspanelen volgens het typebestek 400 BO.2.f en volgens de norm NBN C63-439.
- De samenstelling van de apparatuur in de verdeelborden en schakelkasten is aangegeven op de aanbestedingstekeningen.
- Alle beveiligingsapparatuur (vermogenschakelaars, automaten, verliesstroomautomaten, enz..) is van dezelfde fabrikant.
- Na het invoeren van de leidingen in een bord moeten alle gemaakte openingen deskundig worden afgedicht zodat dat de vereiste IP-waarde van het bord behouden blijft. Dit gebeurt door aangepaste wartelinvoeren of - bij gebruik van kabelgoten - door deze zorgvuldig af te dichten.
4.2.1 HOOFDBORD
Volgnr. 31
In het bestaande hoofdbord dient het bestaande vertrek vervangen te worden door een nieuw vertrek voor de voeding van het nieuw te plaatsen verdeelbord HVAC een 3 polige automaat 63A.
4.2.2 VERDEELBORD hvac
Volgnr. 32
Modulaire polyesterkast met alle samenstellende onderdelen zoals aangegeven op de aanbestedingsschets.
4.3 SCHAKELAARS, DRUKKNOPPEN, CONTACTDOZEN
Volgnr. 33, 34
Algemeen
De plaatsing van de schakelapparatuur, contactdozen, enz... is in overeenstemming met de plaatsingswijze van de geleiders, verzonken geplaatste leidingen impliceren automatisch inbouwapparatuur en opbouwleidingen opbouwapparatuur.
Bij montage van twee of meerdere toestellen op dezelfde plaats, wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van gemeenschappelijke afdekplaten
De standaardtoestellen zijn van het vierkante type en vervaardigd uit ivoorkleurige kunststof, ze zijn voorzien van verzonken bedieningstoetsen die uitsluitend met behulp van gereedschap kunnen verwijderd worden.
Gepolariseerde contactdozen zijn steeds voorzien van een rood binnendeel worden geleverd met één polarisatiesleutel per contactdoos. De prijs van de sleutel is vervat in de prijs van de contactdoos.
Bij opbouwmontage worden de toestellen geplaatst op een montageplaat van 15mm dikte.
De spatwaterdichte toestellen zijn vervaardigd uit lichtgrijze kunststof, de beschermingsgraad is minimum IP54-3, de draadingang is voorzien van een wartel met rubberen dichtingsring en twee metalen rondsels.
4.4 HET LEVEREN EN PLAATSEN VAN DE VEILIGHEIDSVERLICHTING
De aannemer levert en plaatst de toestellen zoals aangegeven op de aanbestedingtekeningen, de toestellen worden aangesloten op de overeenkomstige kringen.
In de prijs van de veiligheidsverlichtingstoestellen zijn alle noodzakelijke onderdelen inbegrepen ook de wettelijk verplichte Light Rec recyclagebijdrage.
4.4.1.11n Type 11n
Volgnr. 35
Algemene beschrijving:
Autonoom veiligheidsverlichtingstoestel, niet permanent, opbouw of inbouw. (kan ook worden gependeld)
Armatuurhuis:
Het toestel wordt op de wand of aan het plafond bevestigt met behulp van een montageplaat, vervaardigd uit polycarbonaat, die instaat voor de elektrische aansluiting. Deze montageplaat is tevens geschikt voor rechtstreekse montage op inbouwdozen van 60mm diameter.
De basis, die op de montageplaat door middel van een klikbevestiging wordt bevestigd, is vervaardigd uit grijs polycarbonaat en voorzien van uitbreekpoorten voor kabelinvoer tot 10mm.
Op deze basis past een schuif, uit wit polycarbonaat met een reflectiecoëfficiënt van minimum 95%, die drager is van het elektrisch/elektronisch equipement. De verbinding met de basis is via een automatische stekker-bus verbinding.
Het geheel is brandwerend en zelfdovend. Afmetingen maximaal LxBxH (mm) : 304x155x73
Met behulp van een inbouwset ook geschikt voor inbouw. Beschermkorf mogelijk.
Beschermingsgraad IP42 (bij plafondmontage)
Optiek:
Een halfellipsvormige koepel volgens het fresnellens principe, vervaardigd uit slagvast polycarbonaat, die op de schuif geklikt wordt. Deze koepel wordt met een anti-diefstalvergrendeling op de basis vergrendeld.
Deze koepel is eveneens brandwerend en zelfdovend.
Elektrische uitrusting:
Lamp: 6W
De batterij bestaat uit 2 NiCd-cellen van 4Ah van het type 'hoge temperatuur' en verzekert een lichtstroom van minimum 200 lumen met een autonomie van minstens 1 uur na 24 uur lading. Op de armatuur zijn lampgegevens en batterijdatum en -type aangebracht zoals vereist volgens NBN EN 60598-2.22. De batterijstroom is gestabiliseerd en bedraagt bij druppellading xxx.000xX.Xx batterij wordt periodiek ontladen ter voorkoming van het geheugeneffect. Het armatuur is tevens uitgerust met een ompoolbeveiliging ter bescherming van de batterij.
Controle en bediening van de armatuur:
de armatuur test zichzelf automatisch, met behulp van een microprocessor met ingebouwde kwartsklok, als volgt:
- maandelijks, gedurende 2 minuten, een functietest
- exact om de 52 weken een autonomietest met vooraf ingestelde autonomietijd..
De toestand van de armatuur wordt weergegeven door 1 groene en 1 gele LED. De groene LED geeft aan dat de armatuur in goedwerkende waaktoestand is en voldoende autonomie heeft, de gele LED geeft aan dat interventie nodig is.
De testkalender wordt gestart bij inbedrijfstelling.
Normen:
Het armatuur beantwoordt aan de normen EN 60598-2.22, NBN C71-100 en NBN EN 1838. Het is stralingsarm volgens NBN EN 50081-1 en stralingsimmuun volgens NBN EN 50082-1. Ze draagt het ENEC-merkteken.
De fabrikant van het toestel bezit de kwaliteitsnorm ISO 9001
4.5 HET LEVEREN EN PLAATSEN VAN DE VERLICHTINGSTOESTELLEN
In de prijs van de verlichtingstoestellen zijn alle noodzakelijke onderdelen inbegrepen ook de wettelijk verplichte Light Rec recyclagebijdrage.
De aannemer levert en plaatst de toestellen zoals aangegeven op de aanbestedingtekeningen.
4.5.1.112 Type 112
Volgnr. 36
Algemene beschrijving:
Opbouwtoestel, trogvormig, voor vochtige lokalen met T16 lampen
Armatuurhuis:
Trogvormig huis met een trapvormig verbrede rand waarin de afdekkap past, vervaardigd uit glasvezel versterkt polyester, gekleurd in de massa. De bevestigingsgaten zijn voorzien van dichtingsringen. De kopse kanten zijn voorzien voor montage van invoerwartels. De basis draagt een reflector die met een snelsluitsysteem wordt bevestigd. Deze reflector, uit wit gelakte staalplaat en voorzien van de nodige versterkingsplooien, is drager van alle elektrische onderdelen.
De basis is voorzien van een verouderingsbestendige dichtingring die in een uitsparinggroef is bevestigd.
De aansluitsteen is aan de basis bevestigd.
Optiek:
Trogvormig, uit helder methylmetacrylaat. De buitenkant is glad en de binnenkant is glad, gepareld, gegroefd of prismatisch afgewerkt. De kap wordt aan de basis bevestigd met behulp van onverliesbare kunststoffen snelsluiters en blijft in geopende stand aan de basis hangen.
Rendement: één lamp 76% Beschermingsklasse IP54
Elektrische uitrusting:
Voorzien van elektronische voorschakelapparatuur, al dan niet dimbaar (zie opmetingsstaat), geschroefd in de basis, met warm startprocédé en automatische uitschakeling van defecte lampen.
De fabrikant van het toestel bezit de kwaliteitsnorm ISO 9001.
5. GRENZEN VAN DE AANNEMING.
Deze aanneming die alle leveringen en werken zonder uitzondering omvat, voor het verwezenlijken van de onderhavige installatie, neemt een aanvang op volgende plaatsen:
5.1 AARDGASLEIDING VH M
Volgnr. 37
Verzwaring dient te geschieden door de netbeheerder (zit niet in de aanneming, is ten laste van de bouwheer).
Vanaf de meter wordt een nieuwe gasleiding voorzien, aansluitend op de gasbrander (afmetingen worden bepaald afhankelijk van het vermogen en beschikbare gasdruk).
Er wordt ook bijkomend een aftakking voorzien naar de berging naast de kapel (dit voor eventuele latere uitbreiding).
De bestaande gaskachel in de sacristie wordt terug aangesloten met een aftakleiding deze een stuk in volle grond dient te lopen en aangesloten te worden.
De aannemer voorziet een nieuwe gasleiding vanaf de gasmeter tot aan de brander (indachtig de aansluiting van het toestel) in de stookplaats en aftakkend tot aan de gaswandketel (indachtig de aansluiting van het toestel) in de berging naast de kapel.
De nodige kranen en materialen worden hierbij gebruikt conform de huidige normering.
De aannemer is een erkend gasinstallateur. De nodige bouwkundige werken zitten ook vervat in deze post (doorboringen, sleuven, ….).
5.2. AFVOER NAAR RIOLERING GP
Volgnr. 38
Gekoppeld met de luchtgenerator is een condensverzamelbak gemonteerd voor de opvang van het condenswater komende uit het rookgaskanaal. Deze is uitgerust met een sifon voor de afvoer van het condenswater. Daar de bestaande riolering in de stookkelder hoger ligt dan de uitgang van het toestel zijn bijzondere voorzieningen te treffen. Op een verzamelreservoir inhoud 2 liter wordt een condenswaterpomp aangebracht. Met een kristaldarm van 6/9 mm wordt de pomp met de riolering verbonden. Een terugslagklep is gemonteerd op de waterafvoer. Een alarm is voorzien voor hoog waterniveau. De afdekplaat van de watervergaarbak is doorzichtig voor nazicht op vervuiling. Een zelfherbewapende thermische beveiliging beschermt de motor bij blokkage van de pomp.
Debiet: 288 l/h
Maximum opvoerhoogte: 4 m.
5.3 ELEKTRICITEIT:
De elektrische aansluiting nodig voor de stookplaats vertrekt vanuit het bestaand bord. Zie post 4.
6. OPLEIDING PERSONEEL
Volgnr. 39
Een halve dag wordt uitgetrokken om het bestuur en de gebouwverantwoordelijke op te leiden in het gebruik van de installatie. Dit te voorzien door de aannemer.
7. DOSSIER
Volgnr. 40
Het asbuilt-dossier dient te worden opgemaakt in 3 exemplaren. Bijhorende plannen, opmaak verslagen zitten vervat in deze post.
8. ONDERHOUD GEDURENDE DE WAARBORGPERIODE.
Volgnr. 41
Gedurende de onderhoudsperiode dient de installatie gecontroleerd te worden en hierbij telkens een werkblad op te maken.
9. WERKEN IN REGIE
Algemeen
De lager genoemde werken worden uitgevoerd in regie of door het ter beschikking stellen van personeel door de aannemer.
De aannemer zal de leiding houden over zijn personeel en hen begeleiden bij de uitvoering van de werken. De wijze van werken en de volgorde waarop deze dienen uitgevoerd zullen gebeuren in overleg tussen de aannemer en de leidende ambtenaar.
In dit verband is het de aannemer toegelaten voorstellen in te dienen welke een verbetering in vorm en uitvoering zou vertegenwoordigen.
De werken dienen uitgevoerd volgens de regels van het vak door bekwame vaklui, met de aard en de omvang van het werk bekend.
Het ter beschikking stellen van het personeel zal geschieden op bevel van het bestuur met dien verstande dat de aangevraagde werklieden ter beschikking van het bestuur worden gesteld binnen de 24 uren na de aanvraag, zelfs na telefonische opdracht.
Het bestuur mag indien noodzakelijk voor elk vak het maximum aantal werklieden vragen vereist voor de normale voortzetting van het werk maar is niet verplicht dit maximum ineens tewerk te stellen. Eénmaal tewerkgesteld mag de aannemer de arbeider niet vervangen of terugtrekken, tenzij na toelating of op bevel van het werkbestuur.
Wanneer door het werkbestuur een arbeider of arbeidersgroep wordt teruggezonden, zal de aannemer hiervan 24 uren op voorhand verwittigd worden.
De tewerkstelling geschiedt voor minimum één volledige werkdag. Ingeval één of meer van de tewerkgestelde werklieden door ziekte of betaald verlof of om welke reden afwezig is, moet de
aannemer onmiddellijk de nodige bewijsstukken tot staving van de reden van afwezigheid voorleggen en onmiddellijk voor een plaatsvervanger zorgen.
Alleen de prestaties op het werk of in de werkhuizen komen in aanmerking voor vergoeding.
Alle sociale lasten, verzekeringen, enz. . . (verrichtingen en betalingen van RMZ), zijn ten laste van de aannemer en dienen door hem rechtstreeks geregeld.
Indien wordt verondersteld dat de ter beschikking gestelde werklieden niet over voldoende stielkennis beschikken of blijken geven van werkonwilligheid, zullen zij onmiddellijk zonder vooropzeg weggezonden worden, zonder dat de mogelijke dagprestatie aanleiding geeft tot vergoeding.
De ter vervanging gezonden werklieden zullen slechts vergoed worden vanaf het uur dat zij op de werf aankomen.
Algemeenheden voor de werken in regie:
Al de uit te voeren werken zullen qua volgorde en wijze van uitvoering door het bestuur met de aannemer besproken worden.
De aannemer zal verder zijn werklieden in de uitvoering begeleiden.
Tijdens de werken zal de aannemer alle nodige veiligheidsmaatregelen treffen om ongevallen te voorkomen, zowel voor zijn werklieden als voor het personeel in het gebouw werkzaam.
Alle schade van gelijk welke aard, toegebracht aan het gebouw of zijn inboedel en veroorzaakt door of tijdens de uitvoering der werken, zal onmiddellijk door de zorgen van de aannemer op zijn kosten hersteld of vergoed worden.
Het is de aannemer en zijn personeel ten strengste verboden zich in lokalen te bevinden waar geen werken dienen uitgevoerd.
Materialen
In principe worden alle benodigde materialen geleverd door de aannemer. Deze materialen worden ter plaatse verwerkt en zijn volgens de technische beschrijving en richtlijnen opgegeven door het werkbestuur. Voor de afrekening van deze materialen wordt een som opgenomen. De afrekening zal gebeuren op voorlegging van de aankoopfacturen van de aannemer. De opname zal steeds gebeuren in overleg met het bestuur.
De aannemer zal steeds vooraf de aard en hoedanigheid van de nieuw aan te kopen materialen bespreken met de leidende ambtenaar. Indien nodig kan het bestuur een technische fiche vragen van de voorgestelde producten. Het is de aannemer toegelaten voorstellen in te dienen welke verbetering in vorm en uitvoering zou vertegenwoordigen.
9.1 WERKEN IN REGIE – TECHNIEKERS HVAC VH UREN
volgnr. 42
Meetcode
Meetcode: prijs per werkman per uur, inbegrepen het meebrengen van het nodige gereedschap, . het voorzien van de eventueel nodige ladders, schragen, stellingen en/of toestellen. In de eenheidsprijs van de werkuren worden de onkosten van het gebruik van de gereedschappen, de slijtage en afschrijvingen verrekend
9.2 WERKEN IN REGIE – XXXXXXXXXXX XX XXXX
volgnr. 43
Meetcode
Meetcode: prijs per werkman per uur, inbegrepen het meebrengen van het nodige gereedschap, . het voorzien van de eventueel nodige ladders, schragen, stellingen en/of toestellen. In de eenheidsprijs van de werkuren worden de onkosten van het gebruik van de gereedschappen, de slijtage en afschrijvingen verrekend
9.3 WERKEN IN REGIE – XXXXXXX XX XXXX
volgnr. 44
Meetcode
Meetcode: prijs per werkman per uur, inbegrepen het meebrengen van het nodige gereedschap, . het voorzien van de eventueel nodige ladders, schragen, stellingen en/of toestellen. In de eenheidsprijs van de werkuren worden de onkosten van het gebruik van de gereedschappen, de slijtage en afschrijvingen verrekend
9.4 WERKEN IN REGIE - MATERIALEN VVS
volgnr. 45
Meetcode
materialen: netto aankoopsommen van voorgelegde facturen te verhogen met 10% voor onkosten en winsten van het bedrijf
10. KEURINGEN GAS, ELEKTRICITEIT, KETEL.
Volgnr. 46
Deze post omvat alle verplichte keuringen zoals: gaskeuring, elektrische keuring van het elektrisch bord, ketelkeuring.
Na de voltooiing van de werken legt de aannemer een proces verbaal voor van de controle van de elektrische installatie door een erkend keuringsorganisme.
Uit dit proces verbaal moet blijken dat de elektrische installatie voldoet aan de regelgeving en geschikt is voor de aansluiting op het net van de stroomleverende maatschappij.
Alle kosten die aan deze controle zijn verbonden, zijn ten laste van de aannemer, de leidende ambtenaar wordt voor deze keuring uitgenodigd.
11. VEILIGHEID
Volgnr. 47
Overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke en mobiele werkplaatsen zal door de stad een ‘coördinator verwezenlijking’ aangeduid worden die instaat voor de coördinatie inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van de bouwwerken.
Deze zal regelmatig de voorgeschreven vergaderingen bijeenroepen, de nodige formaliteiten verrichten en bij het einde van de werken de voorgeschreven documenten opmaken.
De aannemer zal zijn volle medewerking verlenen en handelen volgens de richtlijnen van de coördinator
Voor dekking van de extra kosten om te voldoen aan de richtlijnen van de coördinator wordt een verrekenbare vaste som vastgesteld.
Deze voorziene verrekenbare som bedraagt 250€.
De aannemer zal vergoed worden op basis van zijn gedetailleerde staten voor kosten die vallen buiten de normale voorzieningen voor de veiligheid op de werf.
Alle attesten worden afgeleverd door de aannemer aan het bestuur.
Opgemaakt door: ingenieur Xxx Xxxxxxxx, consulent techniek.
Nagezien door: ir-arch. Xxxxxx Xxx, hoofd studiedienst Antwerpen, 25 oktober 2007
Gezien en voorgedragen:
xx. Xxxxxxxx Xxxxxxxx bedrijfsdirecteur
Besteknummer PO/2007/6026
Voorwerp van de opdracht: Sint-Willibrorduskerk, Xxxxxxxxxx xx 0000 Xxxxxxxxx. Vervangen van de bestaande luchtverwarmingsinstallatie.
Schriftelijke verklaring inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van het werk
Na ontvangst van de gunningsbrief ONMIDDELLIJK door de gegadigde aan het bestuur over te maken.
🞎
🞎
Ik ondergetekende (1),
gevolmachtigde van (2),
verklaar de nodige informatie en instructies van de stad Antwerpen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van het werk die eigen zijn aan de inrichting waarin mijn werknemers werkzaamheden komen uitvoeren, te hebben ontvangen en gelezen. (De nodige informatie en instructies werden opgenomen in "Voorschriften na te leven bij de uitvoering van opdrachten bij de stad Antwerpen").
Deze informatie en de passende instructies heb ik doorgegeven aan mijn werknemers die werken zullen uitvoeren in het kader van de opdrachten van de stad Antwerpen.
Deze informatie evenals de passende instructies heb ik eveneens aan mijn onderaannemer(s) overgemaakt.
(na(a)m(en) van de onderaannemer(s) invullen),
🞎 |
🞎 |
🞎 |
🞎 |
🞎 |
Ik bevestig uitgerust te zijn met het nodige materieel in overeenstemming met de terzake bestaande wetgeving en over geschikt personeel te beschikken om de door de stad Antwerpen gevraagde werkzaamheden uit te voeren.
Ik verbind er mij toe alle verplichtingen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk die eigen zijn aan de inrichting waarin mijn werknemers de werkzaamheden komen uitvoeren, na te leven.
De verantwoordelijke(n) voor de veiligheid voor het uit te voeren werk is (zijn), te bereiken op het volgende telefoonnummer en het volgende faxnummer
naam | Tel: | fax |
🞎 | ||
🞎 |
In geval van wijzigingen verbind ik er mij toe dit onmiddellijk mee te delen. De aannemer-leverancier,
handtekening (3)
(1) Aan te vullen met naam en voornaam.
(2) In het geval het een rechtspersoon betreft, in te vullen met de naam van de onderneming en het adres van de maatschappelijke zetel.
(3) Voorafgegaan door de woorden "gelezen en goedgekeurd"
Offerte
Voorwerp van de opdracht
Sint-Willibrorduskerk, Xxxxxxxxxx xx 0000 Xxxxxxxxx. Vervangen van de bestaande luchtverwarmingsinstallatie.
besteknummer PO/2007/6026
ofwel (1) DE ONDERGETEKENDE
🞎
🞎
🞎
🞎
🞎
🞎
🞎 tel
🞎
🞎 fax
naam en voornamen Hoedanigheid / beroep
nationaliteit
WOONPLAATS land
postnummer, gemeente
straat, nummer telefoon - telefax
e-mail-adres
ofwel (1) DE VENNOOTSCHAP
benaming rechtsvorm nationaliteit ZETEL land | 🞎 🞎 🞎 🞎 | |
postnummer, gemeente | 🞎 | |
straat, nummer | 🞎 | |
telefoon - telefax | 🞎 tel | 🞎 fax |
e-mail-adres | 🞎 | |
vertegenwoordigd door de ondergetekende (n) | 🞎 | |
ofwel (1) DE ONDERGETEKENDEN (die zich tijdelijk hebben verenigd voor deze aanneming) | ||
namen en voornamen | 🞎 | 🞎 |
hoedanigheid / beroep | 🞎 | 🞎 |
nationaliteit | 🞎 | 🞎 |
WOONPLAATS land | 🞎 | 🞎 |
postnummer, gemeente | 🞎 | 🞎 |
straat, nummer | 🞎 | 🞎 |
telefoon - telefax | 🞎 tel | 🞎fax |
e-mail-adres | 🞎 | 🞎 |
verbindt ( verbinden) zich op zijn (hun) roerende en onroerende goederen tot de uitvoering,
overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden van bovengenoemd bestek, van de in dit bestek beschreven opdracht met betrekking tot de aanneming van bovengenoemde werken of leveringen.
TEGEN DE SOM VAN (1bis)
🞎
🞎
in cijfers, exclusief BTW in letters, exclusief BTW
1. inlichtingen betreffende de inschrijver
🞎
🞎
van
🞎
tot en met 🞎
Inschrijving bij de RSZ, nr(s) Ondernemingsnummer(s) (alleen in België)
De jaarlijkse vakantieperiode zal zich spreiden
(gebeurlijke wijzigingen in de loop van de aanneming alsmede de bijkomende jaarlijkse vakantiedagen zijn vooraf schriftelijk ter kennis van het bestuur te brengen)
2. erkenning
Valse verklaringen betreffende de erkenning kunnen de toepassing van een in artikel 19 van de wet van 20 maart 1991 bepaalde sanctie tot gevolg hebben.
🞎
🞎
🞎
Inschrijving op de lijst van de erkende aannemers, nr(s)
Ingeval het gaat om een voorlopige erkenning: datum van de toekenning
Categorie(ën), ondercategorie(ën) en klasse(n)(1)
2.1. categorie (1)
− Deze erkenning(en) stemt (stemmen) overeen met de in het bestek bepaalde voorwaarden betreffende de categorie of ondercategorie.
Ofwel
− Deze erkenning(en) stemt (stemmen) niet overeen met de in het bestek bepaalde voorwaarden betreffende de categorie of ondercategorie. Deze offerte geldt als de voorgeschreven aanvraag.
2.2. klasse (1)
− Het bedrag van de offerte overschrijdt het maximum van de verkregen erkenningsklasse niet
Ofwel
− Het bedrag van de offerte overschrijdt het maximum van de verkregen erkenningsklasse. Deze offerte geldt als de voorgeschreven aanvraag
2.3. maximum van de gelijktijdig uitgevoerde werken (1)
− Het totale bedrag van de werken, zowel openbare als private, die in geval van gunning van de opdracht gelijktijdig zullen moeten worden uitgevoerd, rekening houdend met de stand van de aan de gang zijnde aannemingen, zal het overeenkomstige maximum van de verkregen erkenningsklasse niet overschrijden.
Ofwel
− Het totale bedrag van de werken, zowel openbare als private, die in geval van gunning van de opdracht gelijktijdig zullen moeten worden uitgevoerd, rekening houdend met de stand van de aan de gang zijnde aannemingen zal het overeenkomstige maximum van de verkregen erkenningsklasse overschrijden.
− Deze offerte geldt als de voorgeschreven aanvraag.
− Alle nodige gegevens voor het eventuele onderzoek van die aanvraag door de Commissie voor erkenning zullen, op eenvoudig verzoek, onverwijld worden verstrekt.
3. registratie
reg. nr. 🞎
cat. 🞎
Inschrijving op de lijst van de geregistreerde aannemers, nr(s)
Categorie(ën) ondercategorie(ën) en klasse(n) (1)
4. onderaannemers
Mijn onderaannemers:
naam | adres | land |
🞎 | 🞎 | 🞎 |
🞎 | 🞎 | 🞎 |
🞎 | 🞎 | 🞎 |
🞎 | 🞎 | 🞎 |
🞎 | 🞎 | 🞎 |
een lijst is als bijlage aan deze offerte bijgevoegd
Het bedrag van de werken die zullen worden opgedragen aan mijn onderaannemers van vreemde nationaliteit:
- onderdanen van een EU-lidstaat, beloopt per land
land | Bedrag |
🞎 🞎 🞎 | 🞎 🞎 🞎 |
een lijst is als bijlage aan deze offerte bijgevoegd
- onderdanen van een ander land, beloopt per land
land | Bedrag |
🞎 🞎 🞎 | 🞎 🞎 🞎 |
een lijst is als bijlage aan deze offerte bijgevoegd
5. personeel
🞎
Mijn personeel heeft de volgende nationaliteit:
6. te gebruiken producten (1)
− Voor de uitvoering van deze opdracht zullen enkel producten worden gebruikt die afkomstig zijn uit de lidstaten van de Europese unie (2).
ofwel
− Overeenkomstig de bepalingen van artikel 90, §1 4° van het koninklijk besluit van 8 januari 1996, gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 maart 1999 (aangevuld met errata) gaat hierbij een afzonderlijke nota, gedateerd en ondertekend, houdende vermelding van de herkomst van de te leveren producten en/of van de te gebruiken materialen die niet afkomstig zijn uit de lidstaten van de Europese unie.
− Zij vermeldt, per land van oorsprong, het bedrag (exclusief douanerechten) dat die producten en/of materialen in de offerte vertegenwoordigen.
− Wanneer het gaat om op het grondgebied van de lidstaten van de Europese unie af te werken of te verwerken producten en/of materialen vermeldt zij de prijs van de grondstoffen (2) (3)
7. betalingen
🞎
De betalingen zullen geldig worden uitgevoerd door overschrijving op rekeningnummer “verplicht te vermelden op factuur”
ten name van (benaming firma en rechtsvorm vermelden)
8. Bij te voegen documenten (1)
8.1. voor de Belgische aannemers
Bij deze offerte voeg ik (of voegen wij) een attest van de RSZ (Rijksdienst voor sociale zekerheid) waarin de stand van mijn (of onze) rekening bij deze instelling wordt opgegeven, overeenkomstig artikel 17 bis §1 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 maart 1999 (aangevuld met erratum) (aangifte tot en met het voorlaatste afgelopen kalenderkwartaal ten opzichte van de datum van de opening van de offertes.(1) (4)
8.2. voor de buitenlandse aannemers
Bij deze offerte voeg ik (of voegen wij) de in artikel 17 bis §2 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 maart 1999 (aangevuld met erratum), bedoelde attesten voor buitenlandse inschrijvers (1)-(4)
Bovendien mag de administratie alle nodige inlichtingen van financiële en morele aard omtrent de ondergetekende(n) (of omtrent de hier inschrijvende vennootschap) inwinnen bij andere instellingen.
8.3. eveneens bij te voegen
− de samenvattende opmetingsstaat/prijslijst van de eenheidsprijzen van de werken, behoorlijk ingevuld, gedag- en ondertekend; (1)
− de bescheiden gedateerd en ondertekend, die luidens het bestek van de onderhavige aanneming moeten worden voorgelegd (1)
− de door het bestek vereiste modellen en monsters (1)
− de lijst met identificatie van de onderaannemers. (1)
− documenten waaruit de bevoegdheid blijkt van de perso(o)n(en) die de offerte onderteken(t)(en).
🞎
🞎
🞎
🞎
gedaan te op datum van
De inschrijver(s)
handtekening
naam van de ondertekenaar(s)
(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(1bis) Er wordt uitdrukkelijk gesteld dat de opgegeven prijzen forfaitair zijn en een wisselgarantiebeding niet kan worden aanvaard.
(2) Geen rekening houden met de door het bestek opgelegde producten van vreemde oorsprong.
(3) De inschrijver die deze aangifte niet heeft gedaan wordt geacht voor de uitvoering van de ganse aanneming geen producten of materialen te gebruiken die niet afkomstig zijn uit lidstaten van de Europese unie.
(4) Bedraagt de schuld aan bijdragen meer dan 2 500 EUR dan wordt de inschrijver verzocht bij zijn offerte alle inlichtingen te voegen betreffende de eventuele schuldvorderingen, zoals bedoeld in art. 17 bis §1 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996, gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 maart 1999 (aangevuld met errata)