INTERIMOVEREENKOMST
INTERIMOVEREENKOMST
betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE, hierna te noemen „DE GEMEENSCHAP”,
enerzijds, en
en
DE REPUBLIEK AZERBEIDZJAN,
anderzijds,
OVERWEGENDE dat op 22 april 1996 een Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds, is ondertekend;
OVERWEGENDE dat de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst ten doel heeft de betrekkingen die eerder werden aangeknoopt, met name bij de op 18 december 1989 tussen de Europese Economische Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Unie van Socialistische Sovjetrepublie- ken ondertekende Overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking, te versterken en uit te breiden;
OVERWEGENDE dat moet worden gezorgd voor een snelle ontwikkeling van de handelsbetrekkingen tussen partijen;
OVERWEGENDE dat daartoe de bepalingen van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst die op handel en aanverwante zaken betrekking hebben zo spoedig mogelijk via een voorlopige Overeenkomst ten uitvoer moeten worden gelegd;
OVERWEGENDE dat voornoemde bepalingen bijgevolg de handelsbepalingen van de Overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking moeten vervangen;
OVERWEGENDE dat erin dient te worden voorzien dat het krachtens de Overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking opgerichte Gemengd Comite´, in afwachting van de inwerking- treding van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst en de oprichting van de Samenwerkingsraad, de door de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst aan de Samenwerkingsraad toegewezen bevoegd- heden die voor de tenuitvoerlegging van de Interimovereenkomst noodzakelijk zijn, kan uitoefenen,
HEBBEN BESLOTEN deze Overeenkomst te sluiten en hebben daartoe als hun gevolmachtigden aangewe- zen:
DE EUROPESE GEMEENSCHAP:
Xxxx-Xxxxxxx XXXXX Xxxxxxxxxxx,
Permanente Vertegenwoordiger van Luxemburg,
Voorzitter van het Comite´ van Permanente Vertegenwoordigers
Xxxxxxx XXXXXXXXX
Directeur-generaal bij het Directoraat-generaal Buitenlandse Politieke Betrekkingen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen
DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL:
DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE:
Xxxxxxx XXXXXXXXX
Directeur-generaal bij het Directoraat-generaal Buitenlandse Politieke Betrekkingen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen
DE REPUBLIEK AZERBEIDZJAN:
Xxx-Xxxxx XXXXXXXX
Buitengewoon en gevolmachtigd ambassadeur,
Hoofd van de Missie van de Republiek Azerbeidzjan bij de Europese Gemeenschappen
DIE, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten,
OVEREENSTEMMING HEBBEN BEREIKT OVER HETGEEN VOLGT:
TITEL I
ALGEMENE BEGINSELEN
Artikel 1
Eerbiediging van de democratie, de beginselen van het internationale recht en de mensenrechten, inzonderheid zoals vastgelegd in het Handvest van de Verenigde Naties, de Slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa, en de beginselen van de markteconomie, waaronder de beginselen die zijn opge- nomen in de documenten van de CVSE-Conferentie van Bonn, liggen ten grondslag aan het interne en externe beleid van de partijen en zijn een essentieel onderdeel van het partnerschap en van deze Overeenkomst.
TITEL II
HANDEL IN GOEDEREN
Artikel 2
1. De partijen verlenen elkaar meestbegunstiging op alle gebieden met betrekking tot:
— douanerechten en -heffingen bij invoer en uitvoer, alsmede de wijze van inning van die rechten en heffingen;
— bepalingen inzake douaneafhandeling, douane- vervoer, entrepots en overlading;
— belastingen en andere binnenlandse heffingen van welke aard ook welke direct of indirect betrekking hebben op ingevoerde goederen;
— wijzen van betaling en de overbrenging met betrek- king tot de handel in goederen;
— regels met betrekking tot de koop, de verkoop, het vervoer, de distributie en het gebruik van goederen op de binnenlandse markt.
2. De bepalingen van lid 1 zijn niet van toepassing op:
a) voordelen die met het oog op de oprichting van een douane-unie of vrijhandelszone of na de oprichting van een dergelijke unie of zone worden toegekend;
b) voordelen die aan bepaalde landen worden toegekend overeenkomstig de regels van de Wereldhandelsorga- nisatie en andere internationale regelingen ten gunste van ontwikkelingslanden;
c) voordelen die aan buurlanden worden toegekend teneinde het grensverkeer te vergemakkelijken.
3. Gedurende een overgangsperiode die eindigt op de datum waarop de Republiek Azerbeidzjan tot de WTO toetreedt, of op 31 december 1998, indien dit vroeger is, zijn de bepalingen van lid 1 niet van toepassing op de in bijlage I vermrelde voordelen die de Republiek Azerbei- dzjan aan andere uit de ontbinding van de USSR voortge- komen staten toekent.
Artikel 3
1. De partijen zijn het erover eens dat het beginsel van de vrije doorvoer van goederen een essentiële voorwaarde is voor het bereiken van de doelstellingen van deze Overeenkomst.
In verband hiermede waarborgt elke partij de vrije door- gang over zijn grondgebied van goederen die afkomstig zijn uit of bestemd zijn voor het douanegebied van de andere partij.
2. De in artikel V, leden 2, 3, 4 en 5 van de GATT vastgestelde regels zijn tussen de twee partijen van toepas- sing.
3. De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan tussen de partijen overeengekomen bijzondere regelingen voor specifieke sectoren, zoals vervoer, of door de par- tijen overeengekomen producten, of aan de bepalingen van artikel 21.
Artikel 4
Onverminderd de rechten en verplichtingen die voort- vloeien uit internationale overeenkomsten betreffende de tijdelijke invoer van goederen die beide partijen binden, verleent elke partij de andere partij, in de gevallen en volgens de procedures die zijn vastgesteld in enige andere voor haar bindende internationale overeenkomsten op dit gebied en overeenkomstig haar eigen wettelijke bepalin- gen terzake, vrijstelling van invoerrechten en -heffingen op goederen die tijdelijk worden ingevoerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de voorwaarden waaronder de uit een dergelijke overeenkomst voortvloeiende verplichtin- gen door de betrokken partij zijn aanvaard.
Artikel 5
1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 7, 10 en
11 van deze Overeenkomst worden bij de invoer van goederen van oorsprong uit de Republiek Azerbeidzjan in de Gemeenschap geen kwantitatieve beperkingen toege- past.
2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 7, 10 en
11 van deze Overeenkomst worden bij de invoer van goederen van oorsprong uit de Gemeenschap in de Repu- bliek Azerbeidzjan geen kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking toegepast.
Artikel 6
Goederen worden tegen marktprijzen tussen de partijen verhandeld.
Artikel 7
1. Wanneer een product op het grondgebied van een van de partijen wordt ingevoerd in dermate toegenomen hoe- veelheden en onder zodanige voorwaarden, dat ernstige schade wordt toegebracht of dreigt te worden toege- bracht aan de eigen producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten, dan kan de Gemeenschap of de Republiek Azerbeidzjan passende maatregelen nemen met inachtneming van de hierna vol- gende procedures en voorwaarden.
2. Alvorens maatregelen te nemen, of, in de gevallen waarin artikel 4 van toepassing is, zo spoedig mogelijk daarna, verstrekt de Gemeenschap of de Republiek Azer- beidzjan, al naar gelang van het geval, aan het Gemengd
Comite´ alle relevante informatie om dit, overeenkomstig het bepaalde in titel IV, in staat te stellen een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te zoeken.
3. Indien na dit overleg de partijen niet binnen dertig dagen nadat de kwestie naar het Gemengd Comite´ is verwezen een akkoord bereiken over maatregelen om het probleem op te lossen, dan kan de partij die om het overleg heeft verzocht maatregelen ter beperking van de invoer van de betrokken producten nemen in de mate en voor de tijd die nodig zijn om de schade te voorkomen of te verhelpen, of kan zij andere passende maatregelen nemen.
4. In kritieke omstandigheden, waarin uitstel moeilijk herstelbare schade zou veroorzaken, kunnen de partijen maatregelen nemen vóór het overleg heeft plaatsgevon- den, op voorwaarde dat onmiddellijk daarna een voorstel tot overleg wordt gedaan.
5. Bij de keuze van de in het kader van dit artikel toe te passen maatregelen geven de overeenkomstsluitende par- tijen de voorkeur aan maatregelen die het bereiken van de doelstellingen van deze Overeenkomst het minst in de weg staan.
6. Niets in dit artikel vormt een beletsel voor of heeft gevolgen voor het nemen door de partijen van anti- dumpingmaatregelen of compenserende maatregelen over- eenkomstig artikel VI van de GATT, de Overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van artikel VI van de GATT, de Overeenkomst inzake de interpretatie en de toepassing van de artikelen VI, XVI en XXIII van de GATT of daarmee verband houdende interne wetgeving.
Artikel 8
De partijen komen overeen, rekening houdend met de omstandigheden en de situatie die door de toetreding van de Republiek Azerbeidzjan tot de Wereldhandelsorganisa- tie zal ontstaan, de uitbreiding van de bepalingen betref- fende de onderlinge handel in goederen in welwillende overweging te nemen. Het in artikel 17 bedoelde Gemengd Comite´ kan de partijen omtrent deze uitbrei- ding aanbevelingen doen die, indien zij worden aanvaard, ten uitvoer kunnen worden gelegd door middel van een overeenkomst tussen de partijen, met inachtneming van hun respectieve procedures.
Artikel 9
De Overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen op de invoer, uitvoer of doorvoer van goede- ren, die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescher- ming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde en openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen en dieren of het behoud van planten, de bescherming van natuurlijke hulpbronnen, de bescher- ming van het nationaal artistiek, historisch of archeolo- gisch erfgoed of uit hoofde van de bescherming van de
intellectuele, industriële of commerciële eigendom, noch voor voorschriften betreffende goud en zilver. Deze ver- boden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie, noch een verkapte beperking van de handel tussen de partijen bij de Overeenkomst vormen.
Artikel 10
Deze titel II is niet van toepassing op de handel in textielproducten van de hoofdstukken 50 tot en met 63 van de gecombineerde nomenclatuur. De handel in deze producten is geregeld bij een afzonderlijke overeenkomst die op 18 december 1995 werd geparafeerd en die voorlopig van toepassing is sedert 1 januari 1996.
Artikel 11
1. De handel in producten die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen wordt geregeld bij de bepalingen van deze titel II, met uitzondering van artikel 5 daarvan.
2. Er wordt een contactgroep voor kolen- en staalkwes- ties ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap enerzijds en vertegenwoordigers van de Republiek Azerbeidzjan anderzijds.
De contactgroep wisselt regelmatig informatie uit over alle problemen in verband met kolen en staalproducten die voor de partijen van belang zijn.
Artikel 12
De handel in nucleaire materialen geschiedt overeenkom- stig het bepaalde in het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Indien nood- zakelijk wordt de handel in nucleaire materialen geregeld bij een tussen de Europese Gemeenschap voor Atoom- energie en de Republiek Azerbeidzjan te sluiten specifieke overeenkomst.
TITEL III
BETALINGEN, CONCURRENTIE EN ANDERE ECONOMISCHE BEPALINGEN
Artikel 13
De partijen verbinden zich ertoe toestemming te verlenen tot alle betaalverrichtingen in vrij convertibele valuta op de lopende rekening van de betalingsbalans tussen inge- zetenen van de Gemeenschap en van de Republiek Azer- beidzjan, welke betrekking hebben op de handel in goe- deren, in overeenstemming met de bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 14
De partijen komen overeen te onderzoeken hoe hun respectieve mededingingswetgeving gecoördineerd kan worden toegepast in gevallen waarin hun onderlinge handel daardoor wordt beïnvloed.
Artikel 15
In overeenstemming met de bepalingen van dit artikel en van bijlage II ziet de Republiek Azerbeidzjan verder toe op de verbetering van de bescherming van intellectuele, industriële en commerciële eigendomsrechten, zodanig dat uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van de Overeen- komst wordt voorzien in een bescherming overeen- komend met die waarin de communautaire wetgeving in de Gemeenschap voorziet, met name de communautaire besluiten die in bijlage II zijn vermeld, alsmede in verge- lijkbare middelen om dergelijke rechten ten uitvoer te leggen.
Artikel 16
Wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoritei- ten in douanezaken van de partijen wordt verleend in overeenstemming met het aan de Overeenkomst gehechte protocol.
TITEL IV
INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 17
Het Gemengd Comite´ dat is opgericht bij de op 18 december 1989 ondertekende Overeenkomst inzake han- del en commerciële en economische samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de USSR, vervult de eraan bij deze Overeenkomst toegewezen taken, totdat de Samenwerkingsraad waarin artikel 81 van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst voorziet is opgericht.
Artikel 18
Het Gemengd Comite´ kan ter verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst in de gevallen waarin de Overeenkomst daarin voorziet aanbevelingen doen.
Het Gemengd Comite´ stelt zijn aanbevelingen op in onderlinge overeenstemming tussen de partijen.
Artikel 19
Bij het onderzoek van kwesties die zich voordoen in het kader van de Overeenkomst met betrekking tot een bepaling betreffende een artikel van de GATT/WTO
houdt het Gemengd Comite´ zoveel mogelijk rekening met de algemeen gebruikelijke interpretatie van het artikel van de GATT/WTO in kwestie door de leden van de WTO.
Artikel 20
1. Binnen het toepassingsgebied van de Overeenkomst verbindt elk van de partijen zich ertoe te bewerkstelligen dat natuurlijke personen en rechtspersonen van de andere partij, zonder discriminatie ten opzichte van haar eigen onderdanen, toegang krijgen tot de terzake bevoegde rechtbanken en administratieve instanties van beide par- tijen, ter bescherming van hun individuele rechten en hun eigendomsrechten, waaronder ook die betreffende intel- lectuele, industriële en commerciële eigendom.
2. Binnen de grenzen van hun respectieve bevoegd- heden:
— streven de partijen naar arbitrage bij geschillen die voortkomen uit handels- en samenwerkingstransacties tussen economische subjecten van de Gemeenschap en de Republiek Azerbeidzjan;
— komen de partijen overeen, dat wanneer een geschil ter arbitrage wordt voorgelegd elke partij bij het geschil, behalve wanneer de regels van de arbitrage- instantie die door beide partijen is gekozen anders bepalen, haar eigen arbiter kiest, ongeacht diens nationaliteit en dat de als voorzitter optredende derde arbiter, of de enige arbiter, een ingezetene van een derde staat mag zijn;
— bevelen de partijen hun economische subjecten aan in onderling overleg de wetgeving te kiezen die van toepassing is op hun contracten;
— bevorderen de partijen dat een beroep wordt gedaan op de arbitragevoorschriften die zijn uitgewerkt door de Commissie van de Verenigde Naties inzake inter- nationaal handelsrecht (Uncitral) en op arbitrage door een andere instantie van een staat die het op 10 juni 1958 te New York gesloten verdrag over de erken- ning en tenuitvoerlegging van buitenlandse arbitrale uitspraken heeft ondertekend.
Artikel 21
Niets in de Overeenkomst belet een overeenkomstslui- tende partij maatregelen te nemen:
a) die zij nodig acht om openbaarmaking van informatie die onverenigbaar is met haar vitale veiligheidsbelan- gen te beletten;
b) die verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmaterieel, of met onderzoek, ontwikkeling of productie die absoluut vereist zijn voor verdedigingsdoeleinden, mits derge- lijke maatregelen geen afbreuk doen aan de concur- rentievoorwaarden voor producten die niet voor spe- cifiek militaire doeleinden bestemd zijn;
c) die zij van vitaal belang acht voor haar eigen veilig- heid in geval van ernstige binnenlandse onlusten die de handhaving van recht en orde in gevaar brengen, in tijden van oorlog of ernstige internationale span- ningen die een oorlogsdreiging inhouden, of om ver- plichtingen na te komen die zij voor de instandhou- ding van de vrede en de internationale veiligheid is aangegaan;
d) die zij nodig acht voor de naleving van haar inter- nationale verplichtingen en verbintenissen met betrek- king tot de controle op industriële goederen en tech- nologieën voor tweeërlei gebruik.
Artikel 22
1. Op de door de Overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd eventueel daarin neergelegde bijzondere bepalingen geldt het volgende:
— de regelingen die de Republiek Azerbeidzjan ten opzichte van de Gemeenschap toepast mogen niet leiden tot discriminatie tussen de lidstaten, hun onder- danen of hun vennootschappen;
— de regelingen die de Gemeenschap ten opzichte van de Republiek Azerbeidzjan toepast mogen niet leiden tot discriminatie tussen onderdanen van de Republiek Azerbeidzjan dan wel vennootschappen uit de Repu- bliek Azerbeidzjan.
2. Het bepaalde in lid 1 doet geen afbreuk aan het recht van de overeenkomstsluitende partijen om de terzake doende bepalingen van hun belastingwetgeving toe te passen op belastingplichtigen die niet in dezelfde situatie verkeren wat betreft hun vaste woonplaats.
Artikel 23
1. Elk van beide partijen kan ieder geschil dat verband houdt met de toepassing of de interpretatie van de Overeenkomst aan het Gemengd Comite´ voorleggen.
2. Het Gemengd Comite´ kan het geschil door middel van een aanbeveling beslechten.
3. Indien het geschil niet overeenkomstig lid 2 van dit artikel kan worden beslecht, mag elk van beide partijen de andere van de benoeming van een bemiddelaar in kennis stellen; de andere partij moet dan binnen twee maanden een tweede bemiddelaar benoemen.
Het Gemengd Comite´ benoemt een derde bemiddelaar.
De aanbevelingen van de bemiddelaars worden met meer- derheid van stemmen genomen. Dergelijke aanbevelingen zijn niet bindend voor de overeenkomstsluitende par- tijen.
4. Het Gemengd Comite´ kan voor de beslechting van geschillen een reglement vaststellen.
Artikel 24
De partijen komen overeen op verzoek van een van hen beiden onmiddellijk overleg te plegen via passende kana- len om kwesties met betrekking tot de interpretatie of tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst en andere rele- vante aspecten van de betrekkingen tussen de partijen te bespreken.
De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan en laten de artikelen 7, 23 en 28 onverlet.
Artikel 25
grondig onderzoek van de situatie om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
Bij de keuze van deze maatregelen moet voorrang worden gegeven aan die welke de goede werking van de Overeen- komst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van het Gemengd Comite´ gebracht, indien de andere partij zulks verlangt.
Artikel 29
De bijlagen I en II, alsmede het protocol inzake weder- zijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken vormen een integrerend deel van de Over- eenkomst.
De behandeling van de Republiek Azerbeidzjan uit hoofde van deze Overeenkomst mag niet gunstiger zijn dan die welke de lidstaten onderling toepassen.
Artikel 26
Voorzover zaken die onder deze Overeenkomst vallen zijn opgenomen in het Verdrag inzake het Europees Energiehandvest en de protocollen daarop, zijn dat Ver- drag en de protocollen bij hun inwerkingtreding op die zaken van toepassing, evenwel slechts in de mate waarin daarin in een dergelijke toepassing is voorzien.
Artikel 27
1. Deze Overeenkomst is van toepassing tot de inwer- kingtreding van de op 22 april 1996 ondertekende Part- nerschaps- en samenwerkingsovereenkomst.
2. Elk van beide partijen kan deze Overeenkomst opzeg- gen door de andere partij van deze opzegging in kennis te stellen. Deze Overeenkomst is zes maanden na de datum van deze kennisgeving niet meer geldig.
Artikel 28
1. De partijen treffen alle algemene of specifieke maat- regelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krach- tens de Overeenkomst te voldoen. Zij zien erop toe dat de in de Overeenkomst aangegeven doelstellingen worden bereikt.
2. Indien een van beide partijen van mening is dat de andere partij een verplichting krachtens de Overeenkomst niet is nagekomen, mag zij passende maatregelen treffen. Alvorens zulks te doen, verstrekt deze partij, behalve in bijzonder dringende gevallen, aan het Gemengd Comite´ alle terzake doende gegevens die nodig zijn voor een
Artikel 30
Deze Overeenkomst is van toepassing op, enerzijds, de grondgebieden waar de Verdragen tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, de Europese Ge- meenschap voor Atoomenergie en de Europese Gemeen- schap voor Kolen en Staal worden toegepast, onder de in die Verdragen vastgestelde voorwaarden en, anderzijds, het grondgebied van de Republiek Azerbeidzjan.
Artikel 31
De Overeenkomst is opgesteld in tweevoud in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Azerbeidzjaanse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Artikel 32
Deze Overeenkomst wordt door de overeenkomstslui- tende partijen volgens hun eigen procedures goedge- keurd.
De Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop de partijen elkaar ervan kennisgeving doen dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid.
Bij haar inwerkingtreding komt de Overeenkomst, wat de betrekkingen tussen de Republiek Azerbeidzjan en de Gemeenschap betreft, in de plaats van artikel 2, artikel 3, met uitzondering van het vierde streepje, en de artikelen 4 tot en met 16 van de op 18 december 1989 te Brussel ondertekende Overeenkomst tussen de Europese Econo- mische Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Unie van Socialistische Sovjetre- publieken inzake handel en commerciële en economische samenwerking.
En fe de lo cual, los abajo firmantes suscriben el presente Acuerdo. Til bekræftelse heraf har undertegnede underskrevet denne aftale.
Zu Xxxxxx dessen haben die Unterzeichneten dieses Abkommen unterschrieben.
Σε πíστωση των ανωτε' ρω, oι υπoγρá oντες ε' θεσαν την υπoγρα η' τoυς κáτω απó την παρoυ' σα συµ ωνíα.
In witness whereof the undersigned have signed this Agreement.
En foi de quoi, les soussigne´s ont appose´ leur signature au bas du pre´sent accord. In fede di che, i sottoscritti hanno firmato il presente accordo.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden hun handtekening onder deze overeenkomst hebben gesteld.
Em fe´ do que, os abaixo-assinados apuseram as suas assinaturas no final do presente acordo.
Tämän vakuudeksi alla mainitut täysivaltaiset edustajat ovat allekirjoittaneet tämän sopimuk- sen.
Som bekräftelse på detta har undertecknade befullmäktigade ombud undertecknat detta fördrag.
Hecho en Bruselas, el ocho de octubre de mil novecientos noventa y siete. Udfærdiget i Bruxelles den ottende oktober nitten hundrede og syvoghalvfems. Geschehen zu Brüssel am achten Oktober neunzehnhundertsiebenundneunzig. Έγινε στις Βρυκε' λλες, στις oκτω' Γκτωßρíoυ íλια εννιακóσια ενενη' ντα επτá.
Done at Brussels on the eighth day of October in the year one thousand nine hundred and
ninety-seven.
Fait à Bruxelles, le huit octobre mil neuf cent quatre-vingt-dix-sept. Fatto a Bruxelles, addì otto ottobre millenovecentonovantasette.
Gedaan te Brussel, de achtste oktober negentienhonderd zevenennegentig. Feito em Bruxelas, em oito de Outubro de mil novecentos e noventa e sete.
Tehty Brysselissä kahdeksantena päivänä lokakuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdeksänkym- mentäseitsemän.
Som skedde i Bryssel den åttonde oktober nittonhundranittiosju.
Por las Comunidades Europeas For De Europæiske Fællesskaber
Für die Europäischen Gemeinschaften
Για τις Ευρωπαϊκε' ς Κoινóτητες
For the European Communities
Pour les Communaute´s europe´xxxxx Per le Comunità europee
Voor de Europese Gemeenschappen Pelas Comunidades Europeias
Euroopan yhteisöjen puolesta
På Europeiska gemenskapernas vägnar
LIJST VAN BIJLAGEN
Bijlage I Indicatieve lijst van voordelen die de Republiek Azerbeidzjan overeenkomstig artikel 2, lid 3, aan de overige Onafhankelijke Staten toekent.
Bijlage II Besluiten inzake intellectuele, industriële en commerciële eigendom bedoeld in artikel 15. Protocol inzake wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken.
BIJLAGE I
Indicatieve lijst van voordelen die de Republiek Azerbeidzjan overeenkomstig artikel 2, lid 3, aan de overige Onafhankelijke Staten toekent
1. Er worden geen invoerrechten geheven.
2. Er worden geen uitvoerrechten toegepast op goederen die geleverd worden overeenkomstig jaarlijkse bilaterale handels- en samenwerkingsovereenkomsten tussen staten, in overeenstemming met de daarin vastgestelde nomenclatuur.
3. Bij invoer wordt geen BTW geheven.
4. Bij invoer worden geen accijnsrechten geheven.
BIJLAGE II
Besluiten inzake intellectuele, industriële en commerciële eigendom bedoeld in artikel 15
1. In artikel 15 bedoelde communautaire besluiten:
— Eerste Richtlijn 89/104/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten.
— Richtlijn 87/54/EEG van de Raad van 16 december 1986 betreffende de rechtsbescherming van topografieën van halfgeleiderproducten.
— Richtlijn 91/250/EEG van de Raad van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s.
— Verordening (EEG) nr. 1768/92 van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen.
— Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen.
— Richtlijn 93/83/EEG van de Raad van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel.
— Richtlijn 93/98/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende de harmonisatie van de beschermingstermijn van het auteursrecht en van bepaalde naburige rechten.
— Richtlijn 92/100/EEG van de Raad van 19 november 1992 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom.
2. Indien er zich, op het gebied van de intellectuele, industriële en commerciële eigendom waarop de bovengenoemde communautaire besluiten betrekking hebben, problemen zouden voordoen welke van invloed zijn op de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, dan wordt op verzoek van de Gemeenschap of van de Republiek Azerbeidzjan spoedoverleg gehouden om tot wederzijds aanvaardbare oplossingen te komen.