REGLEMENT SUIKERBIETEN
REGLEMENT SUIKERBIETEN
van Coöperatie Koninklijke Cosun U.A. gevestigd te Breda
volgens artikel 46 van de statuten
I. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Toepassing
1. Dit reglement regelt onder meer levering van suikerbieten door individuele telers aan Xxxxx.
2. Dit reglement is van toepassing op leden van Cosun.
Artikel 2. Definities
Cosun | Coöperatie Koninklijke Cosun U.A. |
Ledenleveringsbewijs | Een ledenleveringsbewijs op naam zoals uitgegeven door Cosun. |
Opvolgende teler Overschotbieten | De opvolgende teler die ledenleveringsbewijzen verkrijgt middels overschrijving door een vorige teler onder de voorwaarden zoals bedoeld in dit reglement. De hoeveelheid suikerbieten die een teler levert boven de toewijzing en de daaraan gekoppelde maximale hoeveelheid surplusbieten. |
Polsuiker | De netto hoeveelheid suikerbieten in tonnen vermenigvuldigd met het suikergehalte van de suikerbieten. |
Quotumbieten | Alle suikerbieten die geleverd worden binnen de toewijzing. |
Raad van beheer | De raad van beheer van Cosun. |
Suikerbieten | Quotumbieten en/of surplusbieten en/of overschotbieten. |
Surplusbieten | De hoeveelheid suikerbieten die de teler levert boven zijn/haar toewijzing tot een hoeveelheid zoals die is vastgesteld door de raad van beheer. |
Teler | Een producent van suikerbieten die lid is van Xxxxx die voor eigen rekening en risico suikerbieten teelt. |
Toewijzing | De toewijzing van quotumbieten zoals jaarlijks wordt vastgesteld door de raad van beheer. |
Toewijzingsjaar | De periode van 1 maart in enig kalenderjaar tot 1 maart van het volgende kalenderjaar. |
Toewijzingspercentage | Het toewijzingspercentage zoals jaarlijks wordt vastgesteld door de raad van beheer. |
Unitip Vorige teler | Het teeltregistratie systeem van Cosun Beet Company. De teler die ledenleveringsbewijzen op grond van dit reglement over doet schrijven naar een opvolgende teler onder de voorwaarden zoals bedoeld in dit reglement. |
II. CULTUUR
Artikel 3
1. Ieder lid dient jaarlijks vóór een door de raad van beheer te bepalen datum en op een door de raad van beheer vast te stellen wijze, op te geven:
a. welk oppervlakte bieten hij/zij gaat telen, bestemd voor levering aan de coöperatie. Het lid verplicht zich ertoe de opbrengst van deze oppervlakte volledig te leveren aan de coöperatie;
b. indien de coöperatie daarom vraagt, de geschatte hoeveelheid bieten die volgens het lid van de sub a genoemde oppervlakte zal worden geoogst.
Artikel 4
1. De raad van beheer is bevoegd om op kosten van de coöperatie bij de leden waarnemingen te velde, grondonderzoek of gewasonderzoek te doen uitvoeren, indien dit in het belang van de bietenteelt of in het belang van de coöperatie is.
III. TOEWIJZING
Artikel 5. De toewijzing en leveringsplicht
1. De raad van beheer kan een toewijzing in polsuiker voor het toewijzingsjaar aan de teler verschaffen op grond van het aantal ledenleveringsbewijzen en het toewijzingspercentage, uitgaande van 170 kilogram polsuiker per ledenleveringsbewijs.
2. De toewijzing kan door de raad van beheer worden ingetrokken voor een betreffende teler indien blijkt dat deze teler voor het toewijzingsjaar geen leveringscontract heeft gesloten met Cosun.
3. Er geldt een minimum leveringsplicht zoals jaarlijks door de raad van beheer vast te stellen in de algemene voorwaarden behorende bij de leveringsovereenkomst.
Artikel 6. Wijziging in de toewijzing
1. Het bekend worden van gegevens die een andere toewijzing rechtvaardigen kan wijziging en/of intrekking door de raad van beheer van de toewijzing tot gevolg hebben.
Artikel 7. Overschrijven van ledenleveringsbewijzen
1. Cosun kan ledenleveringsbewijzen overschrijven naar een opvolgende teler indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de vorige teler dient te verklaren dat hij/zij daartoe bevoegd is en daardoor geen inbreuk maakt op rechten van derden. Hij/zij dient Xxxxx te vrijwaren tegen eventuele aanspraken van derden ter zake van de overschrijving van ledenleveringsbewijzen.
2. Overschrijving kan uitsluitend geschieden aan leden van Xxxxx dan wel aan derden die als lid tot Cosun toe treden.
3. Een verzoek tot overschrijving van ledenleveringsbewijzen geschiedt door indiening van de volgende (elektronische) documenten door de vorige en/of de opvolgende teler:
a. een ingevuld overschrijvingsformulier;
b. aanvraag lidmaatschap en aan vraag beëindiging lidmaatschap (indien van toepassing);
c. een aanpassing of afsluiten van leveringsovereenkomst door de opvolgende teler; en
d. overige gegevens en documenten zoals te bepalen door de raad van beheer.
4. Indien de raad van beheer een verzoek tot overschrijving goedkeurt, dan trekt Xxxxx de aangeboden ledenleveringsbewijzen van de vorige teler in tegen uitgifte van een daartoe corresponderend aantal nieuwe ledenleveringsbewijzen aan de opvolgende teler. De zone van de nieuw uitgegeven ledenleveringsbewijzen is gelijk aan de zone van de ingetrokken ledenleveringsbewijzen.
5. Bij een overschrijving worden de laatst verworven ledenleveringsbewijzen als eerste overgeschreven. De raad van beheer kan besluiten om bij overdracht van ledenleveringsbewijzen af te wijken van deze lijn.
Artikel 8 Levering suikerbieten, bijdrage transportkosten bij overschrijving ledenleveringsbewijzen
1. Levering van suikerbieten door een teler is uitsluitend toegestaan binnen het gebied dat is ingedeeld in acht zones. De suikerbieten mogen maximaal 25 km (hemelsbreed) buiten de zones 1 tot en met 8 geteeld worden. De indeling in zones is in Bijlage 1 grafisch weergegeven. Voor Duitsland en België (met uitzondering van een gebied aanpalend aan Zeeuws-Vlaanderen) is in plaats van een kaartje een afstandstabel bepalend voor de indeling in zones.
2. Ieder ledenleveringsbewijs wordt door Cosun gekoppeld aan een zone. Een teler dient suikerbieten te leveren in de zone waaraan het ledenleveringsbewijs is gekoppeld, of in een zone dichterbij van een fabriek van Cosun Beet Company. Zie artikel 8.3 voor leveringen uit een zone verder af. De zone indeling is afhankelijk van de kosten van het vervoer en laden van de bieten van de leveringsplaats naar de fabriek waarin de bieten verwerkt worden, vermeerderd met (extra) kosten voor inspecties van het gewas, de laadplaats etc.. Wanneer de verwerking niet plaats vindt in een fabriek van Cosun Beet Company, wordt bij de zone-indeling tevens rekening gehouden met extra verwerkingskosten. Al deze kosten samen worden hierna ‘kosten’ genoemd.
3. Indien een teler suikerbieten levert in een zone die twee of meer zones verder van de fabriek ligt dan de zone waarin de betreffende ledenleveringsbewijzen zijn ingedeeld, is hij/zij jaarlijks extra kosten verschuldigd voor de levering van suikerbieten gekoppeld aan deze ledenleveringsbewijzen. De basis voor deze doorbelasting van kosten is het aantal zones dat de ligplaats verder van de fabriek ligt dan de zone waarin de ledenleveringsbewijzen zijn geregistreerd1.
4. De indeling in zones kan door de raad van beheer worden gewijzigd, indien daar vanwege de ontwikkeling in de kosten, de leveringsplaats en verwerkingslocatie van de suikerbieten aanleiding voor is. Bij een wijziging van de indeling van zones worden bestaande ledenleveringsbewijzen indien nodig in een hogere zone geplaatst zodat de benutting ervan niet zal leiden tot het doorbelasten van extra kosten aan een teler.
5. De kosten (per ton bruto suikerbieten) worden jaarlijks vastgesteld door de raad van beheer.
1 Wanneer een teler levert in zone 5 terwijl zijn/haar ledenleveringsbewijzen staan geregistreerd in zone 2, wordt voor de doorbelasting van de extra kosten gerekend met drie zones.
6. De kosten blijven ook verschuldigd na overdracht van de ledenleveringsbewijzen aan een andere teler die zijn/haar suikerbieten levert in dezelfde zone, maar kan geheel of gedeeltelijk vervallen, indien en voor zover de ledenleveringsbewijzen worden overgeschreven naar een teler die zijn/haar suikerbieten levert in een zone dichter bij de fabriek, een en ander conform het in de leden 3 en 4 bepaalde van dit artikel.
7. Indien een teler beschikt over ledenleveringsbewijzen die in meerdere zones zijn ingedeeld, zullen de leveringen van suikerbieten per campagne naar rato worden verdeeld over de verschillende hoeveelheden ledenleveringsbewijzen per zone.
Artikel 9. toewijzing extra ledenleveringsbewijzen
1. De raad van beheer kan extra ledenleveringsbewijzen toewijzen aan telers op door de raad van beheer nader vast te stellen wijze en nader vast te stellen voorwaarden.
IV. DOORSCHUIVEN SURPLUSBIETEN EN OVERSCHOTBIETEN
Artikel 10 Individueel doorschuiven surplusbieten en overschotbieten
1. Telers krijgen de mogelijkheid om, vóór een door de raad van beheer te bepalen datum, op een door de raad van beheer te bepalen wijze te melden of zij surplusbieten en overschotbieten willen doorschuiven naar het volgende toewijzingsjaar.
2. Bij afwezigheid van de melding als genoemd in lid 1 worden alle in het toewijzingsjaar door de teler geleverde suikerbieten geacht te zijn geleverd in het toewijzingsjaar
3. De raad van beheer stelt jaarlijks vast:
a. Welk percentage geleverde surplusbieten niet individueel kan worden doorgeschoven: 0 tot X % boven de definitieve toewijzing.
b. Welk percentage geleverde suikerbieten maximaal wordt afgerekend als surplusbieten: Y % boven de definitieve toewijzing. De hoeveelheid daarboven wordt beschouwd als overschotbieten.
c. Welk percentage geleverde overschotbieten de teler individueel kan doorschuiven. Dit betreft een hoeveelheid tussen Y en Z % boven de definitieve toewijzing. De daarboven geleverde overschotbieten kunnen niet worden doorgeschoven, tenzij met voorafgaande toestemming van de raad van beheer.
4. Indien de teler gebruik maakt van de mogelijkheid als bedoeld in lid 1, geldt met betrekking tot de door de teler tussen X % en Z % boven de definitieve toewijzing geleverde surplusbieten dat:
a. deze niet in het toewijzingsjaar worden afgerekend, met uitzondering van eventuele betaling van vroeg- en laatleveringspremies en een verrekening voor meegeleverde tarra
b. de extra kosten voor de opslag van de uit deze suikerbieten geproduceerde suiker in rekening gebracht bij de teler. Dit bedrag per ton suikerbieten zal door de raad van beheer jaarlijks vóór aanvang campagne worden vastgesteld en worden verrekend met de eerste betaling voor deze suikerbieten in het volgende toewijzingsjaar.
c. deze worden geacht de eerste levering binnen de toewijzing in het volgende toewijzingsjaar te zijn.
d. over deze suikerbieten in het volgende toewijzingsjaar zal de dan geldende prijs voor quotumbieten en voor zover van toepassing de dan geldende ledentoeslag c.q. uitkering op ledenleveringsbewijzen worden betaald. De eerste betaling voor deze quotumbieten wordt betaald bij de eerste betaling in de volgende campagne.
5. Voor surplusbieten en overschotbieten geldt een prijs die door de raad van beheer wordt vastgesteld.
6. Voor de uitvoering van het Reglement Uitkeringsregeling Bietenleveringen worden de werkelijk geleverde suikerbieten per campagne meegenomen.
7. Indien en voor zover in het volgende toewijzingsjaar door de teler geen suikerbieten worden geleverd, geldt dat deze suikerbieten niet worden geacht te zijn doorgeschoven en wordt daarover alsnog afgerekend tegen de surplusprijs dan wel overschotprijs van het voorgaande toewijzingsjaar na aftrek van de opslagkosten.
8. Indien en voor zover in het volgende toewijzingsjaar de toewijzing van de teler lager is dan de hoeveelheid surplusbieten die is doorgeschoven, dan geldt dat het meerdere niet worden geacht te
zijn doorgeschoven en wordt daarover alsnog afgerekend tegen de surplusprijs dan wel overschot- prijs van de voorgaande toewijzingsjaar na aftrek van de opslagkosten.
V. BIETENZAAD
Artikel 11
1. De leden zijn verplicht het benodigde bietenzaad van of via de coöperatie aan te kopen.
2. Zij verplichten zich om van het zaadbedrijf, waarvan het bietenzaad afkomstig is, geen vergoeding te vorderen van schade welke zij door of in verband met de kwaliteit van dit bietenzaad hebben geleden.
3. De aansprakelijkheid van de coöperatie voor de kwaliteit van het geleverde bietenzaad wordt vastgelegd in de in het volgende lid vermelde leveringsvoorwaarden.
4. Ieder jaar zullen de leden tijdig informatie van de coöperatie ontvangen, over de beschikbare zaadsoorten en bietenrassen de door de raad van beheer vastgestelde leveringsvoorwaarden en prijzen van dit zaad.
5. De raad van beheer is bevoegd de leden toestemming te verlenen tot het zaaien van andere dan in dit artikel bedoelde zaadsoorten en bietenrassen. Aan deze toestemming kan de raad van beheer voorwaarden verbinden.
VI. LEVERING
Artikel 12
1. De bieten moeten voldoen aan de geldende voorwaarden conform het protocol certificering voedselveiligheid van Cosun Beet Company.
2. Percelen bieten moeten een volledige Unitip teeltregistratie hebben.
3. De bieten moeten vrij van blad en/of bladsteelresten en zoveel mogelijk vrij van grond worden geleverd. De raad van beheer is bevoegd, wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven, tot afwijkende voorschriften hierover te besluiten.
4. Het rooien, opslaan en opladen van de bieten moet zodanig plaats vinden, dat zij zo weinig mogelijk worden beschadigd.
Artikel 13
1. De regeling van de levering van de bieten berust bij de raad van beheer, die bevoegd is tot het nemen van alle vereiste maatregelen in de meest ruime zin. De raad van beheer schrijft voor in welke tijdsperiode bepaalde hoeveelheden bieten geleverd moeten worden. De raad van beheer is bevoegd tot het voorschrijven van uitbreiding, beperking of stopzetting van de levering, zowel met betrekking tot bepaalde ontvangstplaatsen als ontvangstmogelijkheden in het algemeen.
2. De raad van beheer informeert de leden tijdig over de campagneregelingen en over eventuele bijzondere regelingen tijdens de campagne.
3. Afwijkingen van de vastgestelde leveringsperiode en/of leveringshoeveelheden kan door de raad van beheer in bijzondere gevallen worden toegestaan en indien nodig worden voorgeschreven.
4. Aan de levering in bepaalde tijdsperiode kunnen premies worden toegekend, die worden vastgesteld door de raad van beheer.
Artikel 14
1. Afwijkende partijen bieten kunnen worden geweigerd of op door de raad van beheer vast te stellen bijzondere voorwaarden worden ontvangen. Indien afwijkende partijen bieten worden of zijn ontvangen, zullen deze zo mogelijk apart worden gehouden. Al naar de grootte van de partij zullen één of meer monsters worden genomen, zodat de gemiddelde afwijking van de partij kan worden vastgesteld.
2. Onder afwijkende bieten worden verstaan:
a. bieten, waarvan op grond van uiterlijk en/of extreem laag suikergehalte moet worden verwacht;
b. zieke of rotte bieten;
c. bieten, welke geheel of gedeeltelijk bevroren zijn of welke geheel of gedeeltelijk bevroren zijn geweest:
d. bieten, welke hetzij rechtstreeks, hetzij via het zaad, hetzij via de grond zijn behandeld met chemische middelen waarvan het gebruik in de landbouw in het algemeen of bij de bieten in het bijzonder wettelijk niet is toegestaan;
e. bieten, waarvan het loof niet of onvoldoende verwijderd is;
f. partijen of ladingen bieten, welke door grond, blad, onkruid, stenen, plastic of andere ongerechtigheden zodanig verontreinigd zijn, dat rationele verwerking niet mogelijk is;
g. alle andere bieten, waarvan bij kwaliteitscontrole wordt vermoedt dat zij minderwaardig zijn als grondstof voor de suikerfabricage;
h. bieten die een hoger gehalte aan ongewenste stoffen en producten bevatten dan de wettelijke maximum normen voor diervoeders.
Artikel 15
1. De raad van beheer kan een lid toestemming geven om bieten van een afwijkende ligplaats van een ander Cosun lid te leveren. Hiervoor stelt de raad van beheer voorwaarden vast.
VII. BIETENLOGISTIEK
Artikel 16
Het verladen en vervoer naar laadplaats en/of fabrieksterrein wordt verricht door en voor rekening van de coöperatie, onverminderd het bepaalde in artikel 17, lid 4 .
Artikel 17
1. De bieten die door de coöperatie worden vervoerd, dienen door het lid tijdig op een door hem/haar zelf te bepalen opslagplaats te worden gedeponeerd. Deze opslagplaats dient vlakliggend en voor oplaadeenheden en vrachtauto’s onder alle omstandigheden goed bereikbaar te zijn.
2. De raad van beheer kan met betrekking tot genoemde opslagplaatsen nadere voorschriften geven.
3. De raad van beheer bepaalt het oplaadsysteem in een gebied en bepaalt of voor reiniging bij verlading plaatsvindt.
4. Indien het maximale treingewicht (gewicht vrachtwagen plus lading) op (enig deel van) de gebruikelijke route tussen de laadplaats van de bieten en de ontvangstplaats van de bieten als gevolg van wet- en of regelgeving lager is dan 50 ton, kan de raad van beheer een extra bedrag bij het lid in rekening brengen.
Artikel 18
1. De levering aan de coöperatie wordt geacht te hebben plaatsgehad na het opladen van elke vracht.
2. Na het opladen van de partij bieten zal het lid zo mogelijk direct hiervan een bericht ontvangen.
Artikel 19
1. In bijzondere gevallen kan de raad van beheer toestemming verlenen (zie artikel 7 en artikel 8) om de bieten ongewogen en ongetarreerd voor de wal van een fabriek te leveren. De raad van beheer bepaalt jaarlijks de voorwaarden en voorschriften met betrekking tot deze wijze van leveren.
2. Hierbij zal wat in artikel 6 bepaald is over afwijkende bieten en partijen bieten van toepassing zijn.
VIII. WEGING
Artikel 20
1. De weging van de bieten mag uitsluitend geschieden op weegbruggen die voldoende waarborgen bieden voor een nauwkeurige weging en goede bediening. Hiertoe dienen de weegbruggen onder regelmatige controle te staan van een in de IJkwet bedoelde ijkinstelling.
2. In tegenstelling tot het bepaalde in lid 1 van dit artikel worden deelladingen gewogen met een mobiele weeginstallatie. De mobiele weeginstallaties worden regelmatig gecontroleerd op basis van een door Cosun Beet Company vastgesteld protocol. Onder deellading wordt in dit verband verstaan; een hoeveelheid bieten die minder is dan de hoeveelheid bieten die in totaal op een vrachtwagen kunnen worden geladen.
3. Als brutogewicht geldt het gewichtsverschil tussen het beladen en het ledige voertuig.
Artikel 21
1. De gewichtsbepaling van de bieten die voor de wal van een fabrieksterrein of op een scheepslaadplaats worden geleverd, zoals omschreven in artikel 20 lid 1, kan geschieden door een beëdigd scheepsmeter, die de waterverplaatsing van het schip vaststelt aan de hand van de meetbrief.
IX. MONSTERNEMING EN MONSTERANALYSE
Artikel 22
1. Monstername en monsteranalyse wordt conform de voorschriften van de Uniforme methode voor gewichtsbepaling, monstername en monsteronderzoek van suikerbieten in Nederland uitgevoerd.
2. De voorschriften van deze methode worden jaarlijks vastgesteld door de raad van beheer.
Artikel 23
1. Ter bepaling van de hoeveelheid tarra, het suikergehalte en de winbaarheidsindex van de geleverde bieten, worden bij de aanvoer van de bieten op laadplaatsen of op de fabrieksterreinen op gemechaniseerde wijze monsters genomen aan de hand van een door de raad van beheer vastgesteld prikschema op een door het toeval bepaalde plaats.
2. Van een partij bieten, bestaande uit één of meerdere vrachten die aansluitend in het zelfde tijdvak op naam van een lid worden geladen, wordt een aantal monsters genomen conform onderstaande tabel. De monsters worden genomen voor rekening van de coöperatie. De monsterratio betreft de maximale hoeveelheid bruto tonnen bieten per monster. Er wordt maximaal één monster per vracht genomen. Conform onderstaande tabel wordt in partijen boven 450 ton bruto niet van iedere vracht een monster genomen. Het is voor het lid mogelijk om in een partij meer monsters te laten nemen dan op basis van onderstaande staande tabel zou plaatsvinden, maar maximaal één per vracht. Het lid dient dit zo vroeg mogelijk, echter uiterlijk voor 1 september te melden. De kosten van deze extra monsterneming komen voor rekening van het lid.
Het minimale monstergewicht bedraagt 20 kilogram.
Partijgrootte in tonnen bruto per partij | Monsterratio: bruto tonnen per monster | |
Van | t/m | |
0 | 449 | 35 |
450 | 599 | 50 |
600 | 749 | 60 |
>750 | 70 |
3. De bepaling van de hoeveelheid tarra, het suikergehalte, de winbaarheidsindex en coderingen in een niet bemonsterde vracht vindt plaats op basis van het tarrapercentage, het suikergehalte, de winbaarheidsindex en eventuele coderingen in het monster van de voorafgaande bemonsterde vracht.
4. Van deelladingen, zoals bedoeld in artikel 12 lid 2, worden geen monsters genomen. De hoeveelheid tarra, het suikergehalte en de winbaarheidsindex van de deellading worden bepaald op basis van het
tarrapercentage, het suikergehalte, de winbaarheidsindex en eventuele coderingen in het monster van de opvolgende of voorafgaande bemonsterde vracht.
5. Het onderzoek van de monsters dient zo mogelijk binnen 48 uur na monstername plaats te vinden.
X. BEPALING TARRA EN NETTOGEWICHT
Artikel 24
1. De in artikel 23 genoemde monsters worden gewogen. Zo wordt het bruto gewicht van het monster bepaald.
2. De tarra wordt bepaald door de in artikel 23 genoemde monsters door wassen geheel schoon te maken. Hierna worden de monsters gezuiverd door de verwijdering van resten klei, stenen, blad en eventueel andere ongerechtigheden. Vervolgens wordt het monster opnieuw gewogen. Zo wordt het gewicht van het gewassen monster na zuivering bepaald.
3. Uit het verschil tussen het bruto gewicht van het monster en het gewicht van het gewassen monster na zuivering wordt het gewicht van de tarra bepaald. Het percentage tarra ten opzichte van het brutogewicht wordt op basis hiervan berekend tot op twee decimalen nauwkeurig.
4. Er vindt geen bepaling van koptarra plaats. Het netto gewicht van het monster wordt bepaald door 3% af te trekken van het gewicht van het gewassen monster na zuivering.
5. Het percentage vaste aftrek wordt bepaald door 3% van het gewicht van het gewassen monster na zuivering, te delen op het bruto gewicht van het monster. Dit percentage wordt vastgesteld op twee decimalen nauwkeurig.
6. Het percentage totale aftrek wordt bepaald door het percentage tarra op te tellen bij het percentage vaste aftrek van het monster.
Artikel 25
1. Het tarrapercentage van de vracht wordt in twee decimalen nauwkeurig vastgesteld op basis van het tarrapercentage in het geanalyseerde monster, of conform artikel 23 lid 3 en 4 indien het een niet bemonsterde vracht betreft.
2. Het percentage totale aftrek van de vracht wordt in twee decimalen nauwkeurig vastgesteld op basis van het percentage totale aftrek van het geanalyseerde monster, of conform artikel 23 lid 3 en 4 indien het een niet bemonsterde vracht betreft.
3. De totale aftrek van een vracht wordt bepaald door het bruto gewicht van de levering te vermenigvuldigen met het percentage totale aftrek.
4. Op basis van het tarrapercentage van de vracht wordt de hoeveelheid tarra per vracht berekend.
5. De vermelding op de gewichts- en kwaliteitsopgave per vracht geschiedt op één decimaal nauwkeurig. Het gewogen gemiddelde tarrapercentage wordt op 2 decimalen nauwkeurig berekend.
6. Het nettogewicht van een vracht bieten wordt berekend door het brutogewicht als bedoeld in artikel 20 lid 3, te verminderen met de totale aftrek van een vracht.
Artikel 26
1. De uit alle geleverde vrachten berekende hoeveelheid tarra wordt belast met een door de raad van beheer vast te stellen tarrabijdrage, welke is gerelateerd aan de kosten die de geleverde tarra met zich meebrengt.
XI. SUIKERGEHALTE
Artikel 27
1. De monsters verkregen volgens de voorschriften in artikel 22, dienen na de tarrabepaling ook voor de vaststelling van het suikergehalte.
2. De bepaling van het suikergehalte in de monsters geschiedt tot op twee decimalen nauwkeurig. De vermelding op de kwaliteitsopgave per vracht geschiedt afgerond op één decimaal nauwkeurig.
3. Voor de berekening van het gemiddelde gehalte van alle leveringen worden de suikergehalten van alle vrachten gewogen gemiddeld waarbij het netto bietgewicht van elke vracht als wegingsfactor wordt gebruikt. Dit gewogen gemiddelde wordt tot op twee decimalen nauwkeurig berekend.
XII. WINBAARHEIDSINDEX
Artikel 28
1. Aansluitend aan de bepaling van het suikergehalte worden in de monsters als bedoeld in artikel 22, de gehalten aan kalium, natrium en amino-stikstof in mmol per 1.000 gram biet bepaald op hele getallen nauwkeurig.
2. Uit het suikergehalte en de gehalten aan kalium, natrium en amino-stikstof van elke vracht, wordt volgens een door de raad van beheer vastgestelde formule een winbaarheidsindex per vracht tot op een heel getal nauwkeurig berekend.
3. Voor de berekening van de gemiddelde winbaarheidsindex over alle leveringen worden de winbaarheidsindexen van de onderscheiden vrachten gewogen gemiddeld, waarbij het suikergewicht van elke vracht als wegingsfactor wordt gebruikt. De gewogen gemiddelde winbaarheidsindex wordt tot op één decimaal nauwkeurig berekend.
Artikel 29
1. Het lid ontvangt een opgave per vracht van het brutogewicht, het nettogewicht, het tarrapercentage, het suikergehalte, de gehalten aan kalium, natrium en amino-stikstof en de daaruit berekende winbaarheidsindex.
XIII. VOORSCHOT EN BETALING
Artikel 30
1. Ieder lid kan desgewenst beschikken over een door de raad van beheer jaarlijks vast te stellen voorjaarsvoorschot. Dit voorschot zal betrekking hebben op het aantal te velde staande hectaren bieten, welke door de coöperatie zijn vastgelegd.
2. Het voorschot wordt verstrekt tegen door de raad van beheer vast te stellen voorwaarden.
Artikel 31
1. De betaling van de bieten zal plaatsvinden in overeenstemming met het volgens de artikelen 26 en 27 vastgestelde tarrabijdrage en suikergehalte en de volgens artikel 28 vastgestelde winbaarheidsindex.
2. Jaarlijks stelt de raad van beheer de prijs vast die voor 1.000 kg netto bieten met een suikergehalte van 17 procent en een winbaarheidsindex van 91 zal worden betaald; tevens is hierbij inbegrepen een vergoeding welke rekening houdt met de mogelijkheden tot valorisatie van de pulp.
3. Voor bieten met een hoger of lager suikergehalte dan 17 procent zal op de prijs een door de raad van beheer vast te stellen toeslag of korting worden gehanteerd, per procent hoger of lager suikergehalte, waarbij delen van een procent naar verhouding worden berekend.
4. Voor bieten met een hogere of lagere winbaarheidsindex dan 91 zal op de prijs een door de raad van beheer vast te stellen toeslag of korting worden toegepast, per procent hogere of lagere winbaarheidsindex, waarbij delen van een procent naar verhouding worden verrekend.
5. Onverminderd het in de vorige leden bepaalde kan de raad van beheer een afwijkende regeling toepassen, indien een campagne onder abnormale omstandigheden plaatsvindt.
Artikel 32
1. Gedurende de campagne zal Cosun, onvoorziene omstandigheden voorbehouden, binnen 30 dagen na levering een eerste betaling voor de suikerbieten doen. De eerste betaling (bij 17% suiker en 91 WIN) voor quotumbieten is € 32,50 per ton netto, € 20,00 per ton netto voor surplusbieten en € 15,00 per netto voor overschotbieten.
2. Met de betalingen, bedoeld in lid 1 van dit artikel, kunnen worden verrekend:
a. de tarrabijdrage, de vroeg- en laatleveringspremies;
b. de aan de leden volgens artikel 30 van dit reglement verstrekte voorschotten, alsmede de daarop verschuldigde rente;
c. de door de coöperatie ten behoeve van de leden gedane betalingen voor plaatselijke kosten, gedeelten van de vrachten en dergelijke;
d. de prijs van aan het lid geleverde bietenzaad en Betacal®;
e. eventueel verschuldigde boetes;
f. eventuele aflossingen op ledenleveringsbewijzen.
3. Indien de in het vorige lid onder a t/m e verschuldigde bedragen niet van de voorschotten worden afgehouden, worden deze bij de eindafrekening verrekend.
Indien het bedrag van de eindafrekening niet toereikend is voor de vereffening van de in het vorige lid onder a t/m e verschuldigde bedragen is het ontbrekende direct opvorderbaar.
4. De vaststelling van de eindafrekening en de betaling van de daaruit voortvloeiende bedragen zal zo spoedig mogelijk na de laatste levering en uiterlijk direct na de vaststelling conform de statuten van de balans en de exploitatierekening van de coöperatie geschieden.
XIV. BETACAL®
Artikel 33
1. De leden kunnen voor eigen bedrijf Betacal® van de coöperatie betrekken op jaarlijks door de raad van beheer vast te stellen voorwaarden.
2. Er is een Betacal telerregeling van toepassing. De raad van beheer stelt jaarlijks de voorwaarden voor deze regeling vast.
XV. ALGEMENE BOETEBEPALING
Artikel 34
1. Aan leden die zich niet houden aan de bepalingen van dit suikerbietenreglement kan door de raad van beheer een boete worden opgelegd, waarvan de hoogte van geval tot geval door de raad van beheer zal worden bepaald.
XVI. ALGEMENE BEROEPSBEPALING
Artikel 35
1. Ieder lid kan, in geval van geschil met de agrarische dienst over de uitvoering van de in dit reglement opgenomen bepalingen, een beroep doen op de raad van beheer van de coöperatie.
2. Wanneer het geschil zoals vermeld in lid 1 niet door het beroep op de raad van beheer is opgelost, zal dit geschil, met uitsluiting van de burgerlijke rechter, worden beslecht door arbitrage op de wijze zoals bepaald in de leveringsovereenkomst tussen het lid en de coöperatie.
XVII. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 36 Documenten
1. Uitsluitend omstandigheden of wijziging van omstandigheden in de periode van 1 september in het voorgaande toewijzingsjaar tot 1 september in het toewijzingsjaar kunnen worden verwerkt in de ledenleveringsbewijzen die de basis vormen voor de toewijzing in het toewijzingsjaar. Aanpassingen worden pas doorgevoerd na afsluiting van de campagne in het voorgaande toewijzingsjaar.
2. Alle voor een toewijzing noodzakelijke bewijsstukken dienen voor 1 september van het toewijzingsjaar beschikbaar te zijn. Bewijsstukken die na deze datum beschikbaar zijn kunnen niet in de toewijzing worden verwerkt.
Artikel 37 Hardheidsclausule/onvoorziene gevallen
1. Ingeval onverkorte toepassing van enige bepaling in dit reglement naar het oordeel van de raad van beheer in individuele gevallen leidt tot een te grote onbillijkheid, dan kan de raad van beheer de betreffende bepaling geheel of gedeeltelijk, al dan niet tijdelijk, buiten toepassing verklaren.
2. In alle in dit reglement niet voorziene gevallen neemt de raad van beheer een beslissing.
XVIII. SLOTBEPALING
Artikel 38
1. De agrarische dienst is in het bijzonder belast met de uitvoering en de regeling van alles wat wordt bepaald in de artikelen 3 tot 33, een en ander met inachtneming van de bij of krachtens dit reglement vastgestelde bepalingen.
2. Indien de bieten niet geleverd worden op een van de fabrieken van de coöperatie, kan de raad van beheer besluiten om het gewicht en de kwaliteit van de geleverde bieten op een andere wijze vast te stellen dan bepaald is in dit reglement.
3. De leden zijn verplicht om ten behoeve van de controle op het bietengewas en op de naleving van de statuten en dit reglement de leden, vertegenwoordigers en gemachtigden van raad van beheer en directie op hun bedrijven toe te laten en hun de inlichtingen te verstrekken, die dezen voor de toepassing van de statuten en dit reglement nodig hebben.
Artikel 39 Inwerkingstreding
Dit reglement treedt in werking op 1 april 2022. Dit reglement vervangt per deze datum het reglement Suikersysteem d.d. 1 juni 2017 en, het Bietenreglement 31 mei 2017
Breda, 23 maart 2022
Bijlage 1 Zone indeling
Zonering België en Duitsland
De zone is afhankelijk van de afstand tot een fabriek van Cosun Beet Company in Xxxxxxxxx
xxxx | xx | xx |
Xxxxxx xx Xxxxxxxxx | van | tot |
4 | 0 | 60 |
5 | 60 | 70 |
6 | 70 | 80 |
7 | 80 | 85 |
8 | 85 | 90 |
Deze afstanden gelden gemeten over de weg via de voor een vrachtwagen gebruikelijke route
Het gebied in de Belgische postcodes 83,90,91 en 99 is ingedeeld in zone 7