REGLEMENT PRAKTIJKOVEREENKOMST (algemene voorwaarden)
REGLEMENT PRAKTIJKOVEREENKOMST (algemene voorwaarden)
zoals bedoeld in artikel 7.2.8 van de Wet educatie en beroepsonderwijs
Artikel 1 Randvoorwaarden
1.1 De studentenraad van het Hoornbeeck College heeft ingestemd met de model-praktijkovereenkomst van het Hoornbeeck College en de bijbeho- rende algemene voorwaarden in het reglement.
1.2 Deze overeenkomst wordt gesloten tussen de student, het Hoornbeeck College en het leerbedrijf, in deze overeenkomst ook wel aangeduid als “par- tijen” en wordt beheerd door het Hoornbeeck College.
1.3 De student is ingeschreven bij het Hoornbeeck College op grond van een onderwijsovereenkomst.
1.4 Op de praktijkovereenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepas- sing.
1.5 Het bedrijf of de organisatie die de bpv verzorgt, het leerbedrijf, beschikt op de datum van ondertekening van de praktijkovereenkomst over een gun- stige beoordeling van SBB voor de kwalificatie waarvoor de student is inge- schreven bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB.
Als de bpv alleen voor een keuzedeel wordt gevolgd, dan is het van belang dat het leerbedrijf beschikt over een erkenning van SBB.
Artikel 2 Aard van de overeenkomst
2.1 De Algemene Voorwaarden vormen samen met het bpv-blad de praktijk- overeenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8. van de WEB.
2.2 In deze overeenkomst staan de algemene rechten en plichten van par- tijen. Afspraken die specifiek gaan over de door de student te volgen bpv, staan in het bpv-blad. Het bpv-blad is een onlosmakelijk onderdeel van deze overeenkomst. Overal waar in deze overeenkomst ‘bpv’ staat, wordt de bpv bedoeld zoals vermeld op het bpv-blad.
Artikel 3 Tussentijdse wijzigingen
3.1 De praktijkovereenkomst en meer in het bijzonder, de bpv-gegevens zo- als opgenomen op het bpv-blad, kunnen gedurende de bpv-periode met schriftelijke of mondelinge instemming van partijen worden gewijzigd of aan- gevuld.
3.2 Indien de wijziging van bpv-gegevens voortkomt uit een wijziging van het opleidingstraject van de student, dient daaraan een verzoek van de student om wijziging in het opleidingstraject en een aanpassing van de onderwijs- overeenkomst aan vooraf te gaan.
3.3 De bpv-gegevens betreffende de opleiding in het kader waarvan de bpv wordt gevolgd, kunnen alleen worden gewijzigd op verzoek van de student. Aan dit verzoek kan een overleg, dan wel advies van het Hoornbeeck College of het leerbedrijf vooraf gaan.
3.4 De bpv-gegevens betreffende de begin- en geplande einddatum, duur en omvang van de bpv, kunnen ook worden gewijzigd op verzoek van het leer- bedrijf. Een dergelijk verzoek wordt door het Hoornbeeck College enkel ge- honoreerd na overleg met en instemming van de student.
3.5 In geval van een tussentijdse wijziging van de bpv-gegevens, wordt het bpv-blad gedurende de looptijd van de bpv vervangen door een nieuw bpv- blad.
3.6 Het Hoornbeeck College stuurt het nieuwe bpv-blad zo spoedig mogelijk schriftelijk (op papier of digitaal) aan de student en aan het leerbedrijf.
3.7 De student en het leerbedrijf worden in de gelegenheid gesteld om bin- nen 10 werkdagen na verzending van het nieuwe bpv-blad schriftelijk dan wel mondeling aan het Hoornbeeck College door te geven als de inhoud van het nieuwe bpv-blad niet correct is.
3.8 Indien de student of het leerbedrijf aangeeft dat de aangepaste bpv- ge- gevens niet correct (in overeenstemming met het verzoek dan wel de instem- ming van de niet verzoekende partij) zijn weergegeven, dan zal het Hoorn- beeck College overgaan tot correctie van de betreffende bpv-gegevens.
3.9 Indien de student of het leerbedrijf een bezwaar kenbaar maakt dat erop gericht is dat de bpv- gegevens zijn aangepast zonder dat daaraan een ver- zoek of instemming ten grondslag heeft gelegen, dan zal het Hoornbeeck Col- lege overgaan tot schrapping van het nieuwe bpv-blad. In dit geval blijft de student de bpv in het leerbedrijf volgen zoals vermeld op het oorspronkelijke bpv-blad, totdat alsnog instemming van beide partijen wordt verkregen.
3.10 Als de student en/of het leerbedrijf niet binnen de termijn van artikel
3.7 reageren, dan vervangt het nieuwe bpv-blad het vorige bpv-blad en wordt daarmee een onderdeel van de praktijkovereenkomst.
Artikel 4 Inhoud en inrichting
4.1 Beroepspraktijkvorming maakt onderdeel uit van elke beroepsopleiding zoals bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs. De beroepspraktijk- vorming vindt plaats bij een door de Samenwerkingsorganisatie Beroepson- derwijs Bedrijfsleven (verder: SBB) erkend leerbedrijf op grondslag van een praktijkovereenkomst. In de praktijkovereenkomst worden afspraken over de beroepspraktijkvorming vastgelegd zodat de student in staat wordt ge- steld de voor de kwalificatie/ keuzedeel benodigde kennis en ervaring op te doen. De activiteiten die door de student in het kader van de praktijkover- eenkomst worden uitgevoerd, hebben een leerfunctie.
4.2 Uitgangspunt van de beroepspraktijkvorming zijn de voor de opleiding geldende onderwijs- en vormingsdoelen zoals die staan beschreven in de on- derwijs- en examenregeling (OER) van de opleiding. Aan de beroepspraktijk- vorming ligt een inhoudelijk plan voor de beroepspraktijkvorming ten grond- slag dat in de OER is opgenomen of waarnaar in de OER wordt verwezen en/of nader is uitgewerkt in de bpv- gids van de opleiding. Het dient voor het leerbedrijf helder te zijn welk deel van de kwalificatie de student tijdens zijn bpv moet behalen. De OER en de bpv-gids liggen ter inzage bij de opleidings- manager.
4.3 Van de opleiding op basis van de herziene kwalificatiedossiers maken keuzedelen een onlosmakelijk onderdeel uit. Het volgen van keuzedelen en het afsluiten met een examen is een verplicht onderdeel van de opleiding. De student kiest bij aanvang van of gedurende de opleiding keuzedelen. Dit wordt vastgelegd in de onderwijsovereenkomst. De student kan kiezen voor een keuzedeel dat in de beroepspraktijkvorming wordt ingevuld. In dat geval wordt dit geregistreerd op het bpv-blad dat onlosmakelijk onderdeel uit- maakt van deze praktijkovereenkomst. Er kunnen meerdere keuzedelen bij
één leerbedrijf worden gevolgd al dan niet aanvullend op de lopende prak- tijkovereenkomst.
Artikel 5 (Inspannings-)verplichting leerbedrijf
5.1 Het leerbedrijf stelt de student in staat om de afgesproken leerdoelen te behalen en zo zijn bpv te behalen. Het leerbedrijf draagt zorg voor voldoende dagelijkse begeleiding en opleiding van de student op de werkvloer.
5.2 Het leerbedrijf wijst een praktijkopleider aan die is belast met de bege- leiding van de student tijdens de beroepspraktijkvorming. De student weet bij aanvang van de bpv wie de praktijkopleider is. De gegevens van de prak- tijkopleider worden door de bpv-coördinator uitgereikt aan de student.
5.3 Het leerbedrijf verklaart zich bereid om beoordeling van de bpv door een functionaris van het Hoornbeeck College in het leerbedrijf mogelijk te ma- ken.
5.4 De student wordt door het leerbedrijf in staat gesteld om tijdens de bpv- periode deel te nemen aan het onderwijs dat door het Hoornbeeck College volgens het geldende rooster wordt aangeboden evenals aan toetsen of exa- mens.
Artikel 6 (Inspannings-)verplichting Hoornbeeck College
6.1 Het Hoornbeeck College draagt zorg voor voldoende begeleiding door de bpv-docent. De student weet bij aanvang van de bpv wie zijn bpv-docent is. De gegevens van de bpv-docent worden door de bpv-coördinator aan de stu- dent uitgereikt.
6.2 De bpv-docent vanuit het Hoornbeeck College volgt het verloop van de beroepspraktijkvorming door het onderhouden van regelmatige contacten met de student en met de praktijkopleider van het leerbedrijf en bewaakt de voortgang en de aansluiting van de leerdoelen van de student op de leermo- gelijkheden in het leerbedrijf.
6.3 Het Hoornbeeck College maakt het rooster tijdig bekend zodat de student en het leerbedrijf hier rekening mee kunnen houden.
6.4 Het Hoornbeeck College heeft de eindverantwoordelijkheid bij de beoor- deling of de student die onderdelen van de kwalificatie die in de beroeps- praktijkvorming zijn gevolgd, heeft behaald. De procedure van de beoorde- ling en de wijze van beoordeling van de bpv, staan beschreven in de onder- wijs- en examenregeling (OER) van de opleiding en is nader uitgewerkt in de bpv-gids.
6.5 Het Hoornbeeck College neemt het oordeel van het leerbedrijf over de student mee als onderdeel van de beoordeling van de student.
Artikel 7 (Inspannings-)verplichting student
7.1 De student spant zich zo goed mogelijk in om zijn leerdoelen binnen de afgesproken termijn met succes af te ronden. Dat is voor of uiterlijk op de geplande einddatum die is opgenomen op het bpv-blad. In het bijzonder is de student verplicht daadwerkelijk de bpv te volgen, en op de met het leer- bedrijf afgesproken dagen en tijden aanwezig te zijn, tenzij dit om zwaarwe- gende redenen niet van hem kan worden verwacht.
7.2 Voor afwezigheid van de bpv gelden voor de student de regels zoals deze door het leerbedrijf worden gehanteerd evenals de regels zoals deze in de onderwijsovereenkomst tussen de student en het Hoornbeeck College zijn afgesproken.
Artikel 8 Nadere afspraken met de student
8.1 Indien gewenst kunnen het Hoornbeeck College, de student en het leer- bedrijf nadere individuele afspraken maken. Bijvoorbeeld over de leerdoe- len, de begeleiding of de beoordeling van de student.
8.2 Deze afspraken zullen schriftelijk worden vastgelegd in een addendum en onderdeel uitmaken van de praktijkovereenkomst.
Artikel 9 Gedragsregels, veiligheid en aansprakelijkheid
9.1 De student is verplicht de binnen het leerbedrijf geldende regels, voor- schriften en aanwijzingen in het belang van de orde, veiligheid en gezondheid in acht te nemen. Het leerbedrijf licht de student voor aanvang van de bpv over deze regels in.
9.2 De student is verplicht alles geheim te houden wat hem onder geheim- houding wordt toevertrouwd of wat er als geheim te zijner kennis is gekomen of waarvan hij het vertrouwelijke karakter redelijkerwijs moet begrijpen.
9.3 Het leerbedrijf treft overeenkomstig de Arbeidsomstandighedenwet, maatregelen die gericht zijn op de bescherming van lichamelijke en geeste- lijke veiligheid van de student.
9.4 Het leerbedrijf is aansprakelijk voor schade die de student tijdens of in verband met de bpv mocht lijden, tenzij het leerbedrijf aantoont dat zij de in artikel 7:658 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek genoemde verplichtingen is nagekomen, of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de student.
9.5 Het leerbedrijf is aansprakelijk voor de schade die de student in de uitoe- fening van zijn werkzaamheden tijdens of in verband met de bpv toebrengt aan de (eigendommen van het) leerbedrijf of aan (de eigendommen van) derden, tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de student.
9.6 Het Hoornbeeck College is gevrijwaard voor schade die is ontstaan aan de student, het leerbedrijf of derden in de uitoefening van de bpv.
9.7 De aansprakelijkheid van het Hoornbeeck College is in alle gevallen be- perkt tot de voorwaarden en de daarop gebaseerde dekking in de afgesloten verzekering van het Hoornbeeck College. Dit betekent dat die aansprakelijk- heid beperkt is tot het uit te keren bedrag door de verzekeringsmaatschappij van het Hoornbeeck College.
Artikel 10 Problemen of conflicten tijdens de beroepspraktijkvorming
10.1 Bij problemen of conflicten tijdens de bpv richt de student zich in eerste instantie tot de praktijkopleider van het leerbedrijf en/of de bpv-docent van het Hoornbeeck College. Deze proberen om samen met de student tot een oplossing te komen.
10.2 Wanneer de student vindt dat het probleem of conflict niet naar tevre- denheid is opgelost en de oorzaak van het probleem of conflict is dat het
leerbedrijf de afspraken in deze overeenkomst niet of onvoldoende nakomt, dan kan de student in overleg met de bpv-docent van het Hoornbeeck Col- lege de mogelijkheden bespreken.
10.3 Als partijen er in onderling overleg niet uitkomen, kan de student een klacht indienen via de klachtenregeling van het Hoornbeeck College. De pro- cedure voor het indienen van een klacht staat in de onderwijsovereenkomst die de student met het Hoornbeeck College heeft afgesloten.
10.4 Het leerbedrijf treft maatregelen die gericht zijn op voorkoming of be- strijding van vormen van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie of ge- weld. In het geval van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en/ of ge- weld, heeft de student het recht om de werkzaamheden per direct neer te leggen zonder dat dit reden is voor een negatieve beoordeling. De student moet de werkonderbreking direct melden bij de praktijkopleider en de bpv- docent. Wanneer dit niet mogelijk is, dan meldt de student de werkonder- breking bij de vertrouwenspersoon van het leerbedrijf of van het Hoorn- beeck College.
Artikel 11 Gegevensuitwisseling en privacy
11.1 De student heeft recht op inzage in het eigen studentendossier en meer in het bijzonder in de door het Hoornbeeck College verwerkte bpv- gegevens.
11.2 Bij het uitwisselen van gegevens over de student nemen het Hoorn- beeck College en het leerbedrijf de Wet Bescherming persoonsgegevens in acht. Dit betekent onder meer dat zij zorgvuldig omgaan met de persoons- gegevens van de student en dat zij daarover transparant zijn richting de stu- dent.
11.3 In het geval van een BBL-student worden resultaten- en presentiegege- vens uitgewisseld tussen het Hoornbeeck College en het leerbedrijf. Als de student hier bezwaar tegen heeft, geeft hij dat aan bij de opleidingsmanager. Wanneer het Hoornbeeck College aanvullende gegevens wil verstrekken, wordt specifiek daarvoor toestemming gevraagd aan de BBL-student. In het geval van een BOL-student, wordt in alle situaties de toestemming van de student gevraagd om tot gegevensverstrekking over te gaan
Artikel 12 Duur en beëindiging overeenkomst
12.1 De praktijkovereenkomst treedt na ondertekening van het eerste bpv- blad in werking en wordt in principe aangegaan voor de duur van de bpv- periode zoals vermeld op het bpv-blad.
12.2 De praktijkovereenkomst eindigt van rechtswege:
a. Op het moment dat de student het afgesproken aantal uren heeft afge- rond en de bpv met positieve beoordeling heeft voltooid of in het geval van een keuzedeel indien de student het afgesproken aantal uren heeft afgerond en de bpv heeft voltooid.
b. Door het verstrijken van de geplande einddatum zoals vermeld op het bpv- blad.
c. Door het eindigen van de onderwijsovereenkomst tussen de student en het Hoornbeeck College.
d. Door ontbinding of door verlies van rechtspersoonlijkheid van het leerbe- drijf of wanneer het leerbedrijf ophoudt het in de praktijkovereenkomst be- doelde beroep in het genoemde bedrijf uit te oefenen.
e. Wanneer de erkenning van het leerbedrijf zoals bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB is verlopen of ingetrokken.
Een beëindiging van rechtswege zal door het Hoornbeeck College schriftelijk worden bevestigd aan de student en het leerbedrijf.
12.3 De praktijkovereenkomst kan in onderling overleg tussen het Hoorn- beeck College, de student en het leerbedrijf met wederzijds goedvinden wor- den beëindigd.
12.4 De praktijkovereenkomst kan (buitengerechtelijk) worden ontbonden:
a. Door het leerbedrijf als de student zich ondanks nadrukkelijke (herhaalde) waarschuwing, niet houdt aan gedragsregels zoals genoemd in artikel 9.2 van deze algemene voorwaarden.
b. Door een van de partijen als op grond van zwaarwegende omstandigheden in redelijkheid niet langer van deze partij kan worden verlangd de praktijk- overeenkomst te laten voortduren.
c. Door een van de partijen als het Hoornbeeck College, de student of het leerbedrijf de hem bij wet of in de praktijkovereenkomst opgelegde verplich- tingen niet nakomt.
d. Door de student of het leerbedrijf, als de arbeidsovereenkomst (indien aanwezig) tussen de student en het leerbedrijf wordt beëindigd.
12.5 Een ontbinding door een van de partijen op grond van artikel 12.4 vindt schriftelijk plaats aan de andere partijen met vermelding van de reden van ontbinding.
12.6 Voorafgaand aan een ontbinding op grond van artikel 12.4 onder c dient de partij die zijn verplichtingen niet nakomt door de andere partijen in de gelegenheid te worden gesteld om binnen een termijn van twee weken als- nog zijn verplichtingen na te komen. Een schriftelijke ingebrekestelling is niet nodig indien nakoming blijvend onmogelijk is of als de partij reeds te kennen heeft gegeven zijn verplichtingen niet meer na te zullen komen en het stellen van een termijn overbodig is.
Artikel 13 Vervangende praktijkplaats
13.1 Indien de praktijkovereenkomst wordt beëindigd omdat het leerbedrijf niet aan haar verplichtingen voldoet (de praktijkplaats is niet of niet volledig beschikbaar, de begeleiding schiet tekort of ontbreekt, het leerbedrijf be- schikt niet langer over een gunstige beoordeling als bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB of er is sprake van andere omstandigheden die maken dat de bpv niet langer naar behoren kan plaatsvinden), dan bevordert het Hoorn- beeck College na overleg met SBB dat een toereikende vervangende voorzie- ning zo snel als mogelijk beschikbaar wordt gesteld voor de student.
Artikel 14 Slotbepaling
14.1.1 In de gevallen waarin de praktijkovereenkomst niet voorziet, beslissen het Hoornbeeck College en het leerbedrijf na overleg met de student.
14.1.2 Als het om zaken gaat die de verantwoordelijkheid van SBB raken, dan wordt SBB bij dit overleg betrokken.
V2019.01