Contract
D E P U T A T E N O V E R L E G E E N H E I D (D O E) CGK – NGK - GKV
Model voor de vorming van een samenwerkingsgemeente
Wanneer in gehoorzaamheid aan de opdracht van onze Heiland plaatselijke kerken werken aan kerkelijke eenheid, kunnen zij volgens de geldende regelingen overgaan tot samenwerking.
Vervolgens kunnen zij, onder Gods zegen, besluiten door te groeien naar een samenwerkingsgemeente. Daarbij kan het volgende model in acht genomen worden .
1. Samenwerkingsgemeente
a. Een samenwerkingsgemeente bestaat uit kerken die deel uitmaken van verschillende kerkverbanden, maar plaatselijk functioneren als één gemeente onder leiding van één kerkenraad.
b. De groei naar een samenwerkingsgemeente is een proces dat per plaats verschillend kan verlopen. De kerkenraden informeren de gemeenten goed over de verschillende fasen van dit proces en werken aan voldoende draagvlak.
c. De kerkenraden houden de classes1 op de hoogte van het verloop van dit groeiproces.
d. Het besluit tot het vormen van een samenwerkingsgemeente wordt door elk van de kerkenraden genomen en vervolgens gezamenlijk vastgelegd in een overeenkomst.
2. Samenwerkingsovereenkomst
a. Wanneer twee of meer samenwerkende kerken een samenwerkingsgemeente willen vormen, stellen zij, met inachtneming van de regelingen binnen elk van de kerkverbanden2, een samenwerkingsovereenkomst op.
b. In de samenwerkingsovereenkomst worden de volgende zaken beschreven/geregeld:
i. De samenwerkingsovereenkomst omvat het hele leven en werken van de gemeente. Afzonderlijke regelingen worden opgesteld met betrekking tot ten minste het beheer van de stoffelijke goederen, de verkiezing van ambtsdragers en de beroeping van predikanten.
ii. De samenwerkingsovereenkomst vermeldt de namen van de samenwerkende kerken en de naam van de nieuw te vormen samenwerkingsgemeente.
iii. De samenwerkingsovereenkomst bevat bepalingen over de kerkelijke registers waarin wordt bijgehouden tot welk gemeente-deel elk van de gemeenteleden behoort en bij welke gemeente-deel nieuw-ingekomen leden worden ingeschreven.
iv. De samenwerkingsovereenkomst bevat bepalingen over de geografische grenzen van de samenwerkingsgemeente.
v. In de samenwerkingsovereenkomst kan de positiebepaling worden vastgelegd ten aanzien van onderwerpen waarover binnen de betrokken kerkverbanden ongelijke besluiten genomen zijn. Dit geldt met name de onderwerpen die in de landelijke besprekingen de weg naar kerkelijke eenheid belemmeren. Er kunnen besluiten worden vastgelegd waarvan niet afgeweken zal worden zonder dat het voortbestaan van de samenwerkingsgemeente opnieuw door de kerkenraad, gemeente en classes wordt bevestigd.
vi. De samenwerkingsovereenkomst bevat bepalingen over het aanbrengen van wijzigingen, en regelingen voor de eventuele ontbinding van de samenwerking.
1 Waar in deze regeling sprake is van classis, kan dit ook gelezen worden als regio-vergadering; idem voor Landelijke Vergadering in plaats van Generale Synode.
2 Binnen de GKv geldt de bepaling dat het opstellen van een samenwerkingsovereenkomst gebeurt ‘met advies van Deputaten
Kerkelijke Eenheid’.
vii. In de samenwerkingsovereenkomst of in daarbij gevoegde regelingen worden afspraken vastgelegd over de roeping tot het ambt van ouderling en diaken en over het beroepen van een predikant.
viii. In de samenwerkingsovereenkomst of regeling komt een bepaling voor betreffende de gang van zaken ten aanzien van het gezamenlijk vermogen (bezittingen en schulden) in geval van beëindiging van de samenwerking. Met het oog daarop worden alle vermogensbestanddelen welke door een van de gemeenten worden ingebracht als zodanig geregistreerd.
c. De samenwerkingsovereenkomst wordt van kracht nadat elke kerkenraad daarvoor voldoende draagvlak in de gemeente geconstateerd heeft en de goedkeuring van de classis ontvangen heeft.3
3. Kerkenraad en predikant
a. Waar in deze bepalingen of in plaatselijke samenwerkingsovereenkomsten sprake is van de kerkenraad, wordt deze geacht te bestaan uit de dienaren des Woords, de ouderlingen en de diakenen, tenzij nadrukkelijk anders bepaald wordt.
b. De gezamenlijke kerkenraad is bevoegd te handelen als kerkenraad van elk van de gemeente-delen, ongeacht zijn samenstelling vanuit de gemeente-delen.
c. Een predikant wordt verbonden aan de samenwerkingsgemeente als geheel onder leiding van de gezamenlijke kerkenraad.
d. Bij het beroepen van een predikant of proponent wordt gehandeld volgens de daarvoor geldende regels van het kerkverband waartoe de betrokken predikant of proponent behoort.
e. Bij alle beslissingen inzake aanvang en beëindiging van de ambtsdienst wordt gehandeld volgens de daarvoor geldende regels van het kerkverband waartoe de predikant behoorde voordat hij aan deze gemeente verbonden werd. Wanneer bezwaren ingediend worden tegen leer of leven van de predikant, en de kerkenraad deze bezwaren ongegrond acht, kunnen gemeenteleden in appel gaan bij de meerdere vergadering van dat kerkverband.4
f. Voor het voorgaan in erediensten kan iedere broeder worden uitgenodigd die in één van de betrokken kerkverbanden bevoegd is voor te gaan. Bij een samenwerkingsgemeente waarin een GKv-gemeente betrokken is, geldt daarnaast dat uitgenodigd mogen worden alleen die predikanten die door ondertekening van de belijdenis hebben verklaard er hartelijk van overtuigd te zijn dat de leer van de drie formulieren van eenheid in alle delen geheel met Gods Woord overeenstemt.
g. Predikanten van een samenwerkingsgemeente zijn bevoegd voor te gaan in alle kerken van de betrokken kerkverbanden, wanneer zij daartoe door de betrokken kerkenraad uitgenodigd worden en mits de eventuele zusterkerk ter plaatse daartegen geen bezwaar heeft.
h. De vraag of en in hoeverre de predikant binnen het andere kerkverband bepaalde taken zal vervullen zal aan het desbetreffende kerkverband worden overgelaten.
i. Voor een vacante samenwerkingsgemeente wordt door elk van de classes een consulent aangewezen.
4. Stoffelijke zaken
a. In de samenwerkingsovereenkomst of een daarbij gevoegde regeling leggen de samenwerkende kerken afspraken vast over het beheer van de stoffelijke goederen en de diaconale gelden.
3 Met de goedkeuring van een samenwerkingsovereenkomst verbindt de classis ook zichzelf aan de bepalingen ervan voor zover deze de classis betreffen. Het is wenselijk dat een classis dit expliciet vastlegt.
4 In de huidige situatie is dit nog niet geregeld. Het is wenselijk om tot landelijke regelingen hierover te komen.
b. Zowel de afzonderlijke gemeente-delen, vertegenwoordigd door de gezamenlijke kerkenraad, als ook de samenwerkingsgemeente als geheel worden geacht rechtspersoonlijkheid te bezitten.
c. De afzonderlijke ledentallen van elk gemeente-deel worden gehanteerd bij de afdracht van quota binnen elk van de kerkverbanden.
5. Kerkverband en rechtsgang
a. De samenwerkingsgemeente zendt een afvaardiging naar de classis van elk kerkverband. Voor het geval er geen landelijke afspraken zijn, wordt in overleg met de classis besloten in hoeverre het van belang is tot welk gemeente-deel deze afgevaardigden behoren.
b. Besluiten van meerdere vergaderingen van elk van de kerkverbanden worden als bindend aanvaard. Bij onderlinge strijdigheid zoekt de kerkenraad een weg die de opbouw en de eenheid van de gemeente dient, en die zoveel mogelijk recht doet aan de bedoeling van alle besluiten. Hij legt zijn beslissing ter acceptatie voor aan de classis van het kerkverband dat het besluit nam waarvan afgeweken wordt.
c. Vanuit elk van de betrokken classes zal aandacht gegeven worden aan de reguliere visitatie van de samenwerkingsgemeente. De wijze waarop dit gebeurt wordt in onderling overleg tussen de erbij betrokken classes vastgesteld.5
d. Een lid van een samenwerkingsgemeente kan zich tegen een uitspraak van de kerkenraad beroepen op de meerdere vergadering van het kerkverband waartoe zijn gemeente-deel behoort. Elk van de classes heeft bevoegdheid rechtsgeldige uitspraken te doen ten opzichte van de gezamenlijke kerkenraad, zo mogelijk met advies vanuit het andere kerkverband.
e. Wanneer verschillende gemeenteleden in één zaak een beroep doen op de classes van meerdere kerkverbanden, streven deze in onderlinge samenwerking naar een gelijkluidend besluit.
5 Mogelijke varianten zijn o.a.: afzonderlijke visitatie uit elke classis; beurtelings visitatie waarbij het verslag naar elke classes gezonden wordt; gelijktijdige visitatie met twee afzonderlijke rapporten; gezamenlijke visitatie met één rapport.