Statuten
Statuten
9 Februari 2022
Inhoudsopgave
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Definities
In deze statuten wordt verstaan onder:
(a) ABTN: de actuariële en bedrijfstechnische nota van het Fonds als bedoeld in artikel 145 PW;
(b) AFM: de Stichting Autoriteit Financiële Markten;
(c) Algemeen Bestuur: het algemeen bestuur van het Fonds als bedoeld in artikel 5 lid 2;
(d) Bestuursleden: de Niet Uitvoerende Bestuurders en Uitvoerende Bestuurders
gezamenlijk;
(e) Bestuursprotocol: het daartoe conform artikel 4 lid 2 vastgestelde reglement van het
Fonds dat ziet op onder meer de benoeming en voordracht van Bestuursledenen de vervulling van tussentijdse vacatures;
(f) Code Pensioenfondsen: de in 2018 opgestelde code door de Pensioenfederatie en de Stichting
van de Arbeid dan wel de code die de hiervoor bedoelde code vervangt;
(g) COR ING Bank: de centrale ondernemingsraad van ING Bank N.V.;
(h) COR NN Group: de centrale ondernemingsraad van NN Group N.V.;
(i) Deelnemer: de Gewezen Werknemer die pensioenaanspraken jegens het Fonds
verwerft op grond van de Pensioenreglementen dan wel degene voor wie de pensioenopbouw wordt voortgezet in verband met arbeidsongeschiktheid op grond van de Pensioenreglementen;
(j) DNB: De Nederlandsche Bank N.V.;
(k) Fonds: Stichting Pensioenfonds ING;
(l) Gedragscode: de Gedragscode van het Fonds zoals bedoeld in artikel 27;
(m) Gewezen Deelnemer: de Gewezen Deelnemer A en de Gewezen Deelnemer B;
(n) Gewezen Deelnemer A: de Gewezen Werknemer die geen pensioenaanspraken meer verwerft
uit hoofde van Pensioenreglementen en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens het Fonds;
(o) Gewezen Deelnemer B: de Werknemer die:
• op éénendertig december tweeduizend dertien en op één januari tweeduizend veertien een arbeidsovereenkomst met de Werkgever had en vanaf één januari tweeduizend veertien ononderbroken eenarbeidsovereenkomst heeft met de Werkgever, en
• uit hoofde van Pensioenreglementen geen Pensioenaanspraken meer verwerft en een pensioenaanspraak heeft jegens het Fonds;
(p) Gewezen Werknemer: degene die een arbeidsovereenkomst had met de Werkgever;
(q) Niet Uitvoerende Bestuurder: een niet uitvoerende bestuurder van het Algemeen Bestuur als
bedoeld in artikel 101a lid 4 PW;
(r) Pensioen: ouderdomspensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen of nabestaandenpensioen, in de zin van de Pensioenreglementen;
(s) Pensioengerechtigde: de persoon voor wie op grond de Pensioenreglementen het pensioen is ingegaan;
(t) Pensioenreglementen: de pensioenreglementen van het Fonds;
(u) PW: de Pensioenwet;
(v) Reglement van het
Verantwoordingsorgaan: het daartoe conform artikel 4 lid 3 vast gestelde reglement van
het Fonds dat ziet op onder meer de interne organisatie van het Verantwoordingsorgaan, de rechten en bevoegdheden van het Verantwoordingsorgaan alsmede op de (organisatie van) verkiezingen en de benoeming van leden van het Verantwoordingsorgaan;
(w) Sleutelfunctie: een functie als bedoeld in artikel 143a Pensioenwet;
(x) Uitvoerende Bestuurder: een uitvoerende bestuurder van het Algemeen Bestuur als
bedoeld in artikel 101a lid 4 PW;
(y) Uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst(en) tussen de Werkgever en het Fonds over de
uitvoering van één of meer pensioenovereenkomsten;
(z) Verantwoordingsorgaan: het verantwoordingsorgaan van het Fonds als bedoeld in artikel 13; (aa) Voorzitter: de onafhankelijk voorzitter van het Algemeen Bestuur;
(bb) Werkgever: de Werkgever Bank en de Werkgever NN tezamen;
(cc) Werkgever Bank: de rechtspersoon die met het Fonds tot uitvoering van de door hem
gesloten pensioenovereenkomst, een Uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten en die in een groep als bedoeld in de PW is dan wel was verbonden met ING Bank N.V. Indien meer rechtspersonen uit voornoemde groep met het Fonds een Uitvoeringsovereenkomst hebben gesloten, zullen zij gezamenlijk één gemachtigde aanwijzen, die de Werkgever Bank vertegenwoordigt en die de uit deze statuten voortvloeiende bevoegdheden namens hen zal uitoefenen en tegenover wie de uit deze statuten voortvloeiende verplichtingen zullen worden nagekomen;
(dd) Werkgever NN: de rechtspersoon die met het Fonds tot uitvoering van de door hem
gesloten pensioenovereenkomst, en Uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten en die in een groep als bedoeld in de PW is dan wel was verbonden met NN Group N.V. Indien meer rechtspersonen uit voornoemde groep met het Fonds een Uitvoeringsovereenkomst hebben gesloten, zullen zij gezamenlijk één gemachtigde aanwijzen,die de Werkgever NN vertegenwoordigt en die de uit deze statuten voortvloeiende bevoegdheden namens hen zal uitoefenen en tegenover wie de uit deze statuten voortvloeiende verplichtingen zullen worden nagekomen;
(ee) Werknemer: degene die een arbeidsovereenkomst heeft met de Werkgever en
pensioenrechten bij het Fonds heeft opgebouwd.
Artikel 2 Naam en zetel
Het Fonds draagt de naam: Stichting Pensioenfonds ING en is gevestigd te Amsterdam.
Artikel 3 Doel
Het Fonds heeft ten doel Pensioenen en/of andere uitkeringen te verstrekken ter zake van ouderdom en arbeidsongeschiktheid en ter zake van overlijden van de Deelnemers of Gewezen Deelnemers, overeenkomstig de bepalingen van de Pensioenreglementen.
Artikel 4 Reglementen
4.1 De Pensioenreglementen worden vastgesteld en kunnen worden gewijzigd door het Algemeen Bestuur.
4.2 Het Bestuursprotocol wordt vastgesteld en kan worden gewijzigd door het Algemeen Bestuur.
4.3 Het Reglement van het Verantwoordingsorgaan wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur. De bepalingen van het Reglement van het Verantwoordingsorgaan kunnen worden gewijzigd door het Algemeen Bestuur, na ingewonnen advies van het Verantwoordingsorgaan.
4.4 Reglementen, niet zijnde een reglement als bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, worden vastgesteld en gewijzigd door het Algemeen Bestuur.
4.5 Bepalingen in reglementen die strijdig zijn met deze statuten, zijn nietig.
Hoofdstuk II Algemeen Bestuur
Artikel 5 Samenstelling van het Algemeen Bestuur
5.1 Het Fonds heeft een omgekeerd gemengd bestuur als bedoeld in artikel 99 en 101a lid 7 van de PW.Het intern toezicht bij het Fonds wordt overeenkomstig artikel 103 lid 4 PW uitgeoefend door de Niet Uitvoerende Bestuurders.
5.2 Het Algemeen Bestuur bestaat uit ten minste zeven (7) personen, waarvan vijf (5) Niet UitvoerendeBestuurders en ten minste twee (2) Uitvoerende Bestuurders. De samenstelling van de Niet Uitvoerende Bestuurders in het Algemeen Bestuur dient te allen tijde overeenkomstig het bepaaldein artikel 100 PW en artikel 102 PW te zijn. Een (1) Niet Uitvoerende Bestuurder dient aangewezen teworden als voorzitter als bedoeld in artikel 101a lid 8 PW.
5.3 De Niet Uitvoerende Bestuurders stellen voor iedere bestuursfunctie een specifieke profielschets vast nadat de Uitvoerende Bestuurders gehoord zijn. In de betreffende profielschets wordt in iedergeval de vereiste geschiktheid en het geschatte tijdsbeslag opgenomen.
5.4 De Uitvoerende Bestuurders dienen onafhankelijk te zijn als bedoeld in artikel 101 lid 1 PW.
5.5 Indien het aantal Bestuursleden daalt beneden het aantal als bedoeld in lid 2 van dit artikel, blijft het Algemeen Bestuur bevoegd. Het Algemeen Bestuur is evenwel verplicht zo spoedig mogelijk, met inachtneming van het bepaalde in deze statuten, in de open plaats(en) te voorzien.
5.6 De vergoedingen en beloningen voor de Bestuursleden, alsook voor de leden van de overigeorganen van het Fonds, zijn vastgelegd in het beloningsbeleid.
Artikel 6 Benoeming en voordracht van bestuursleden
6.1 De Bestuursleden worden met in achtneming van het hierna in dit artikel bepaalde benoemd nadatDNB heeft ingestemd met de voorgenomen benoeming.
6.2 De Uitvoerende Bestuurders worden benoemd door de Niet Uitvoerende Bestuurders, gehoord de Uitvoerende Bestuurders, na voordracht door de Niet Uitvoerende Bestuurders en met inachtneming van de voor de betrokken vacature opgestelde profielschets.
6.3 De Niet Uitvoerende Bestuurders worden op voordracht als bedoeld in lid 4 tot en met 7 benoemddoor de Niet Uitvoerende Bestuurders nadat de Uitvoerende Bestuurders terzake zijn gehoord.
6.4 Twee (2) Niet Uitvoerende Bestuurders worden op voordracht van de vertegenwoordigers van de Pensioengerechtigden in het Verantwoordingsorgaan, benoemd.
6.5 Eén (1) Niet Uitvoerende Bestuurder wordt als vertegenwoordiger van, en op voordracht van, de Werkgever benoemd.
6.6 Eén (1) Niet Uitvoerende Bestuurders wordt als vertegenwoordiger van de Werknemersop voordracht van de vertegenwoordigers van de Gewezen Deelnemers B in het Verantwoordingsorgaan, benoemd.
6.7 De Voorzitter wordt op aanbeveling van de Uitvoerende Bestuurders benoemd door de Niet Uitvoerende Bestuurders. De onafhankelijkheid van een persoon die wordt voorgedragen voor de functie van Voorzitter moet voldoende gewaarborgd zijn. De Niet Uitvoerende Bestuurders beoordelen of hieraan is voldaan.
6.8 Bij het opmaken van de in lid 2 tot en met lid 7 bedoelde voordrachten houdt de voordragende partij rekening met de voor de betrokken vacature opgestelde profielschets.
6.9 De Niet Uitvoerende Bestuurders benoemen voorgedragen kandidaten tot Niet Uitvoerende Bestuurder tenzij de Niet Uitvoerende Bestuurders van oordeel zijn dat de voorgedragen kandidaatniet voldoet aan de voor de betrokken vacature opgestelde profielschets. In dat geval zal de voordragende partij opnieuw een voordracht doen als bedoeld in lid 2 tot en met lid 7.
Artikel 7 Aftreden, herbenoeming en ontslag van bestuursleden
7.1 De Niet Uitvoerende Bestuurders hebben zitting voor een periode van vier (4) jaar. Zij treden af volgens een door de Niet Uitvoerende Bestuurders op te stellen rooster en zijn onmiddellijk herbenoembaar voor een volgende zittingsperiode van vier (4) jaar, met dien verstande dat een NietUitvoerende Bestuurder ten hoogste twee (2) achtereenvolgende malen kan worden herbenoemd.
7.2 Het bestuurslidmaatschap eindigt:
a. indien een Bestuurslid eigener beweging als zodanig aftreedt;
b. indien de zittingsperiode van een Bestuurslid volgens het rooster van aftreden eindigt;
c. door tussentijds ontslag door de Niet Uitvoerende Bestuurders met inachtneming van het in lid 3 en 4 van dit artikel bepaalde;
d. nadat de voordragende partij als bedoeld in artikel 6 leden 4, 5, 6 respectievelijk 7 het AlgemeenBestuur op grond van zwaarwegende argumenten schriftelijk gemotiveerd verzoekt de door hem voorgedragen Niet Uitvoerende Bestuurder te ontslaan en de Niet Uitvoerende Bestuurders, met inachtneming van het in lid 4 van dit artikel bepaalde, dienovereenkomstigheeft besloten;
e. door overlijden van, faillissement van, aanvragen van surseance van betaling door, onder bewindstelling van, mentorschap ten behoeve van of opname in een psychiatrisch ziekenhuis van het Bestuurslid;
f. indien een Bestuurslid naar het schriftelijk oordeel van DNB niet voldoet aan het vereiste van betrouwbaarheid en geschiktheid als bedoeld in de PW;
g. indien een Bestuurslid als zodanig is ontslagen door de Arrondissementsrechtbank teAmsterdam.
7.3 In geval van een besluit van de Niet Uitvoerende Bestuurders als bedoeld in lid 2 sub c. van dit artikel, kunnen de Niet Uitvoerende Bestuurders een dergelijk besluit uitsluitend nemen na het Verantwoordingsorgaan en, indien het een Niet Uitvoerende Bestuurder betreft, de partij die de betreffende Niet Uitvoerende Bestuurder heeft voorgedragen, hierover te hebben gehoord.
7.4 In geval van een besluit van de Niet Uitvoerende Bestuurders als bedoeld in lid 2 sub c. en d. van dit artikel dient schriftelijk gemotiveerd te worden op grond van welke zwaarwegende argumenten tot dit besluit gekomen is, waarbij de Niet Uitvoerende Bestuurders in geval van lid 2 sub d. zich in beginsel zal verlaten op de door de voordragende partij geformuleerde zwaarwegendeargumenten. Binnen dertig dagen nadat het besluit van de Niet Uitvoerende Bestuurders tot ontslag ter kennis is gebracht van het betrokken Bestuurslid kan het betrokken Bestuurslid (mitshij een Niet Uitvoerende Bestuurder is), indien hij zich met die beslissing niet kan verenigen, met uitsluiting van de burgerlijke rechter verzoeken een arbiter te benoemen, die van het ontslag kenniszal nemen en hierover in enige instantie zal vaststellen of de zwaarwegende schriftelijke motiveringvoldoende reden is voor ontslag als Bestuurslid.
De arbiter zal binnen dertig dagen na het daartoe strekkende verzoek worden benoemd in onderling overleg tussen een door het betrokken Bestuurslid aangewezen vertegenwoordiger en een door het Algemeen Bestuur aangewezen vertegenwoordiger.
Bij gebreke van overeenstemming omtrent de benoeming van de arbiter geschiedt de benoeming door de President van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam op eenvoudig verzoek van de meest gerede partij. De arbitrage vindt plaats volgens de regels van het Nederlands Arbitrage Instituut.
7.5 Het ontslag als bedoeld in lid 2 sub c. en d. van dit artikel gaat in:
• direct na verloop van de termijn van dertig dagen, als bedoeld in lid 4 van dit artikel en het Bestuurslid géén verzoek, als bedoeld in lid 4 heeft ingediend; of
• direct nadat de arbiter, als genoemd in lid 4, de Niet Uitvoerende Bestuurders in het gelijk heeftgesteld.
De Niet Uitvoerende Bestuurders kunnen een Bestuurslid dat ontslag is aangezegd of niet naar behoren functioneert, schorsen tot het moment waarop het ontslag ingaat.
De schorsing eindigt direct nadat de arbiter, als genoemd in lid 4, het betrokken Bestuurslid in het gelijk heeft gesteld.
7.6 In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Het aantredende Bestuurslid wordt benoemd voor de resterende zittingsperiode van het aftredende Bestuurslid.
Artikel 8 Taken en bevoegdheden van het Algemeen Bestuur; vertegenwoordiging
8.1 Het Algemeen Bestuur is verantwoordelijk voor:
• het besturen van het Fonds;
• het uitvoeren van de pensioenregelingen van de Werkgever aan de hand van deze statuten, de Pensioenreglementen en de Uitvoeringsovereenkomst;
• het voeren van het financiële beheer van het Fonds;
• het beheer van het vermogen van het Fonds; en
• het zorgdragen voor een adequate voorlichting aan de (Gewezen) Deelnemers, Pensioengerechtigden en de Werkgever omtrent de uitvoering van de pensioenregelingen in alle aspecten.
Bestuurstaken kunnen bij Bestuursprotocol worden verdeeld over één of meer Uitvoerende Bestuurders en één of meer Niet Uitvoerende Bestuurders.
8.2 Het Algemeen Bestuur is bevoegd ten name en voor rekening van het Fonds registergoederen te verwerven, te bezwaren en te vervreemden. Het Algemeen Bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten waarbij het Fonds zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een ander verbindt, of leningen aan te gaan waarbij het Fonds als debiteur optreedt, tenzij de lening tijdelijk wordt aangegaan voor liquiditeitsdoeleinden.
8.3 Het Algemeen Bestuur is bevoegd overeenkomsten van herverzekering te sluiten met één of meer maatschappijen van levensverzekering die op grond van de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van levensverzekeraar, schadeverzekeraar of herverzekeraar mogen uitoefenen.
8.4 Het Algemeen Bestuur is met inachtneming van het bij of krachtens de PW bepaalde bevoegd met andere pensioenfondsen of verzekeraars overeenkomsten aan te gaan, die ten doel hebben de (collectieve) overname door het Fonds van pensioenverplichtingen van die pensioenfondsen of verzekeraars ten opzichte van hun belanghebbenden.
8.5 De Bestuursleden en andere personen die het beleid van het Fonds (mede) bepalen richten zich bij de vervulling van hun taken naar de belangen van de (Gewezen) Deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, Pensioengerechtigden en de Werkgever en zorgen ervoor dat dezen zich door het Algemeen Bestuur op evenwichtige wijze vertegenwoordigd weten. Daarnaast zullen de Bestuursleden hun functie uitoefenen zonder last en ruggespraak en onafhankelijk van de specifiekegroep die zij vertegenwoordigen.
8.6 Het Fonds wordt vertegenwoordigd door het Algemeen Bestuur alsmede door de gezamenlijk handelende Uitvoerende Bestuurders, tenzij ingeval van ontstentenis of belet het bepaalde in lid 9 dan wel lid 10 van dit artikel van toepassing is.
8.7 Het Algemeen Bestuur kan functionarissen aanstellen met vertegenwoordigingsbevoegdheid onder toekenning van zodanig titulatuur als het Algemeen Bestuur zal bepalen.
De betreffende procuratie dient schriftelijk te worden verleend en te worden ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel.
8.8 Het Algemeen Bestuur kan overeenkomsten aangaan ter zake van het uitbesteden van bedrijfsprocessen met inachtneming van het bij of krachtens artikel 34 PW bepaalde.
8.9 Ingeval van ontstentenis of belet van één of meer Uitvoerende Bestuurders als gevolg waarvan slechts één Uitvoerende Bestuurder zijn taak kan uitoefenen, wijzen de Niet Uitvoerende Bestuurderseen persoon aan die tijdelijk belast is met de bestuurstaken toebedeeld aan de belette of ontstente Uitvoerende Bestuurder(s), waaronder begrepen maar niet beperkt tot, het vertegenwoordigen vanhet Fonds gezamenlijk met de overgebleven Uitvoerende Bestuurder.
8.10 Ingeval van ontstentenis of belet van alle Uitvoerende Bestuurders zijn de Niet Uitvoerende Bestuurders tijdelijk met het bestuur van het Fonds belast. De Niet Uitvoerende Bestuurders kunnen een persoon aanwijzen die tijdelijk met de bestuurstaken toebedeeld aan de belette of ontstente Uitvoerende Bestuurders belast is, waaronder begrepen maar niet beperkt tot, het vertegenwoordigen van het Fonds gezamenlijk met een Niet Uitvoerende Bestuurder.
8.11 Ingeval van ontstentenis of belet van alle Bestuursleden is de persoon die het Verantwoordingsorgaan daartoe aanwijst of heeft aangewezen, tijdelijk met het bestuur van het Fonds belast. Deze persoon neemt zo spoedig mogelijk maatregelen om een definitieve voorziening te (doen) treffen.
8.12 Onder belet wordt in deze statuten in ieder geval de situatie verstaan dat een Bestuurslid zijn functie(tijdelijk) niet kan uitoefenen wegens schorsing, vermissing of langdurige ziekte, alsmede een tegenstrijdig belang als bedoeld in artikel 9 lid 12.
Artikel 9 Interne organisatie Algemeen Bestuur. Besluitvorming Algemeen Bestuur
9.1 Het Algemeen Bestuur, als geheel, is (eind)verantwoordelijk voor het bestuur van het Fonds. De navolgende onderwerpen blijven, onverminderd het elders in de statuten bepaalde, voorbehouden aan de besluitvorming door het Algemeen Bestuur als geheel:
a. het nemen van maatregelen van algemene strekking;
b. het sluiten, wijzigen of beëindigen van uitvoeringsovereenkomst(en);
c. het vaststellen van beleidskaders;
d. de evaluatie en bijsturing van het beleid en de beleidskaders en - indien nodig - de nadere voorbereiding (wijziging) van de beleidskaders;
e. het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure;
f. het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid;
g. het afleggen van verantwoording over het beleid en de wijze waarop het beleid is uitgevoerd aan het Verantwoordingsorgaan en de Werkgever.
9.2 Het Algemeen Bestuur kan bij protocol als bedoeld in lid 4 van dit artikel zijn taken onderling verdelen, mits het dagelijks bestuur van het Fonds uitsluitend zal berusten bij de Uitvoerende Bestuurders en mits de taak om toezicht te houden op de taakuitoefening van de Bestuursleden uitsluitend zal berusten bij de Niet Uitvoerende Bestuurders. Het voorzitterschap van het Algemeen Bestuur, het doen van voordrachten voor benoeming van een Bestuurslid en het vaststellen van bezoldiging van Uitvoerende Bestuurders kan niet door een taakverdeling worden ontnomen aan Niet Uitvoerende Bestuurders.
9.3 De Uitvoerende Bestuurders verschaffen tijdig aan de Niet Uitvoerende Bestuurders alle informatiedie noodzakelijk is voor de uitvoering van hun taken.
9.4 Het Algemeen Bestuur kan, met inachtneming van de statuten en de beperkingen opgelegd bij de wet, één of meer protocollen opstellen over zijn functioneren, zijn besluitvorming, de samenstelling,de taak en werkwijze van commissies en andere aangelegenheden die het Algemeen Bestuur, de Uitvoerende Bestuurders, de Niet Uitvoerende Bestuurders en de door het Algemeen Bestuuringestelde commissies (zo die er zijn) aangaan.
9.5 Het Algemeen Bestuur vergadert zo dikwijls de Voorzitter of een Bestuurslid nodig acht doch tenminste eenmaal per twee (2) maanden.
9.6 De vergaderingen van het Algemeen Bestuur worden door of namens de Voorzitter bijeengeroepen door middel van een schriftelijke convocatie (onder ‘schriftelijk’ wordt in deze statuten ook verstaanverzending via enig elektronisch communicatiemiddel waarmee het mogelijk is een bericht te verzenden dat leesbaar en reproduceerbaar is), vermeldende tijd en plaats van de vergadering en de te behandelen onderwerpen. De convocatie zal ten minste acht dagen voor de datum van de vergadering aan de Bestuursleden worden toegezonden.
9.7 Omtrent voorstellen, die niet bij de te behandelen onderwerpen in de convocatie zijn vermeld, kan niet worden besloten, tenzij in een vergadering waarin alle Bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Een vergadering, waarin alle Bestuursleden aanwezig of vertegen- woordigd zijn, wordt geacht op geldige wijze te zijn bijeengeroepen.
9.8 leder ter vergadering aanwezig Bestuurslid heeft één (1) stem. Een Bestuurslid kan zich in een vergadering doen vertegenwoordigen en zijn stem doen uitbrengen door een door hem daartoe schriftelijk gemachtigd ander Bestuurslid. Een Bestuurslid kan slechts voor één ander Bestuurslid als gemachtigde optreden.
9.9 Besluiten kunnen slechts worden genomen indien vijf of meer Bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Zijn ter vergadering minder Bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd dan wordt binnen een maand een nieuwe vergadering bijeengeroepen, waarin over de onderwerpen van de agenda van de eerste vergadering rechtsgeldig kan worden besloten ongeacht het aantal ter tweede vergadering aanwezige of vertegenwoordigde Bestuursleden. Zulks wordt in de convocatie van de tweede vergadering vermeld.
9.10 Voor zover niet uitdrukkelijk anders is bepaald, worden alle besluiten van het Algemeen Bestuur met uitzondering van de besluiten met betrekking tot het raadplegen van een deskundige genomen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde Bestuursleden. Tenzij de vergadering anders beslist, vindt stemming over zaken mondeling plaats. Xxxxxxxx over personengeschiedt steeds schriftelijk. Bij staking van stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
9.11 Van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur worden notulen gehouden, die na goedkeuring in dezelfde of de volgende vergadering worden vastgesteld.
9.12 Een Bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van het Fonds. Indien alle Bestuursleden een direct of indirect persoonlijk belang hebben dat tegenstrijdig is met het hiervoorbedoelde belang, legt het Algemeen Bestuur de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen schriftelijk vast en zijn alle Bestuursleden, ondanks het bestaan van de directe of indirecte persoonlijke belangen, bevoegd ter zake deel te nemen aan de beraadslaging en besluitvorming.
9.13 Besluiten kunnen door het Algemeen Bestuur buiten vergadering worden genomen mits alle Bestuursleden van het betreffende voorstel schriftelijk in kennis zijn gesteld en ten minste zes (6) Bestuursleden met het voorstel instemmen. Een besluit buiten vergadering wordt in de notulen van de volgende vergadering van het Algemeen Bestuur opgenomen.
Artikel 10 Besluitvorming Uitvoerende Bestuurders en Niet Uitvoerende Bestuurders
10.1 Een of meer Bestuursleden kunnen met inachtneming van het Bestuursprotocol rechtsgeldig besluiten over zaken die op grond van artikel 9 lid 4 aan hem respectievelijk hen zijn toebedeeld. Een dergelijk besluit geldt als een besluit van het Algemeen Bestuur.
10.2 De Uitvoerende Bestuurders vergaderen zo dikwijls zij dit nodig achten doch ten minste éénmaal per maand. De Uitvoerende Bestuurders besluiten bij meerderheid van stemmen. Iedere Uitvoerende Bestuurder heeft één stem. De wijze waarop de besluitvorming en verslaglegging door de Uitvoerende Bestuurders plaatsvindt kan nader bij protocol als bedoeld in artikel 9 lid 4 worden geregeld.
10.3 De Niet Uitvoerende Bestuurders vergaderen zo dikwijls zij dit nodig achten doch ten minste éénmaal per kwartaal. De Niet Uitvoerende Bestuurders besluiten bij meerderheid van stemmen.Iedere Niet Uitvoerende Bestuurder heeft één stem. De wijze waarop de besluitvorming en verslaglegging door de Niet Uitvoerende Bestuurders plaatsvindt kan nader bij protocol als bedoeld in artikel 9 lid 4 worden geregeld.
Artikel 11 Ondersteunende functionarissen
Het Algemeen Bestuur benoemt als ondersteunende functionarissen:
• een compliance officer die is belast met het toezicht op de naleving van toepasselijke wet- en regelgeving en de Gedragscode; en
• een risk officer die is belast met het tweedelijns toezicht op de risico’s van het Fonds.
Artikel 12 Adviseurs
12.1 Het Algemeen Bestuur is bevoegd zich te doen bijstaan door één of meer adviseurs.
12.2 Ieder Bestuurslid is bevoegd een deskundige te raadplegen of zich krachtens een bestuursbesluit,waarbij ten minste een kwart van de Bestuursleden zich daarvoor heeft uitgesproken, ter vergadering door een deskundige te laten bijstaan.
Artikel 12a Sleutelfuncties
12a.1 Het Algemeen Bestuur draagt zorg voor de inrichting van een risicobeheerfunctie, interne auditfunctie en actuariële functie bij het Fonds en stelt de houders van deze Sleutelfuncties in staat deze functies op een objectieve, eerlijke en onafhankelijke manier te vervullen.
12a.2 Het Algemeen Bestuur kan de taken en verantwoordelijkheden van de houders van de Sleutelfuncties nader omschrijven in een of meer door het bestuur vast te stellen reglementen.
12a.3 Het Algemeen Bestuur draagt er zorg voor dat de houder van een Sleutelfuncties die op grond van artikel 143a lid 3 Pensioenwet te goeder trouw en naar behoren een melding heeft gedaan bij de toezichthouder als gevolg van deze melding niet wordt benadeeld.
Hoofdstuk III Verantwoordingsorgaan
Artikel 13 Samenstelling van het Verantwoordingsorgaan
13.1 Het Fonds kent een Verantwoordingsorgaan dat uit maximaal tien (10) personen bestaat. Eén (1) lid vertegenwoordigt de Werkgever Bank en één (1) lid vertegenwoordigt de Werkgever NN. Acht (8) leden vertegenwoordigen de Deelnemers, Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden.
13.2 De leden van het Verantwoordingsorgaan kunnen geen lid zijn van het Algemeen Bestuur.
13.3 Gewezen Bestuursleden kunnen eerst na een periode van twee (2) jaar na de datum van hun uittreding uit het Algemeen Bestuur worden benoemd als lid van het Verantwoordingsorgaan. Het bepaalde in de vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op de in artikel 12, artikel 21 en artikel 22 bedoelde personen.
Artikel 14 Benoeming, voordracht en verkiezing van leden van het Verantwoordingsorgaan
14.1 Het Verantwoordingsorgaan wordt door het Algemeen Bestuur benoemd. De leden die de Gewezen Deelnemers B vertegenwoordigen en de leden die de Pensioengerechtigden vertegenwoordigen, worden voorgedragen door de Gewezen Deelnemers B respectievelijk de Pensioengerechtigden, via verkiezing te houden onder de Gewezen Deelnemers B respectievelijk de Pensioengerechtigden alsbedoeld in lid 2 van dit artikel.
14.2 Kandidaatstelling voor de verkiezing van het Verantwoordingsorgaan als vertegenwoordiger namens de Gewezen Deelnemers B of Pensioengerechtigden kan plaatsvinden op eigen initiatief van een kandidaat dan wel op voordracht van een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, wier statutaire doel mede omvat het behartigen van de belangen van haar leden als belanghebbende bij een pensioenfonds, waarvoor in beide gevallen geldt dat een kandidaat dient te voldoen aan de eisen die gelden voor kandidaatstelling volgens het Reglement van het Verantwoordingsorgaan.
14.3 Het lid van het Verantwoordingsorgaan dat de Werkgever Bank vertegenwoordigt, wordt voorgedragen door de Werkgever Bank. Het lid van het Verantwoordingsorgaan dat de Werkgever NN vertegenwoordigt, wordt voorgedragen door de Werkgever NN.
14.4 De wijze van benoeming, voordracht en (de organisatie van) de verkiezing, wordt nader vastgelegd in het Reglement van het Verantwoordingsorgaan.
14.5 Voor zover de benoeming, voordracht en verkiezing als bedoeld in dit artikel een volgende zittingsperiode betreft is artikel 13, lid 1, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 15 Aftreden, herbenoeming en ontslag van leden van het Verantwoordingsorgaan
15.1 Leden van het Verantwoordingsorgaan hebben telkens zitting voor een periode van maximaal vier (4) jaar. Na verloop van een termijn van vier (4) jaar organiseert het Algemeen Bestuur nieuweverkiezingen ter benoeming van de leden van het Verantwoordingsorgaan.
15.2 Met inachtneming van het bepaalde in het eerste en het derde lid vervalt het lidmaatschap van het Verantwoordingsorgaan:
a. indien een lid eigener beweging als zodanig aftreedt;
b. voor wat betreft leden van het Verantwoordingsorgaan die door verkiezingen zijn voorgedragen: indien nieuwe verkiezingen zijn gehouden en het betreffende lid niet is herkozen;
c. voor wat betreft een lid van het Verantwoordingsorgaan dat de Werkgever vertegenwoordigt: door ontslag als lid van het Verantwoordingsorgaan door het Algemeen Bestuur op verzoek vande Werkgever die het betreffende lid heeft voorgedragen met in achtneming van het bepaalde in lid 3 en 4 van dit artikel;
d. door overlijden van, faillissement van, aanvragen van surseance van betaling door, onder bewindstelling van, mentorschap ten behoeve van of verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis van het lid.
15.3 In geval van ontslag van een lid van het Verantwoordingsorgaan als bedoeld in lid 2 sub c. van dit artikel dient schriftelijk gemotiveerd te worden op grond van welke zwaarwegende argumenten totdit besluit gekomen is. Binnen dertig dagen nadat de beslissing tot ontslag ter kennis is gebracht van het betrokken lid van het Verantwoordingsorgaan kan hij, indien hij zich met die beslissing niet kan verenigen, met uitsluiting van de burgerlijke rechter verzoeken een arbiter te benoemen, die van het ontslag kennis zal nemen en hierover in hoogste instantie zal vaststellen of de zwaarwegende schriftelijke motivering voldoende reden is voor ontslag als lid van het Verantwoordingsorgaan.
De arbiter zal binnen dertig dagen na het daartoe strekkende verzoek worden benoemd in onderling overleg tussen een door het betrokken lid van het Verantwoordingsorgaan aangewezen vertegenwoordiger en een door de betrokken Werkgever aangewezen vertegenwoordiger. Bij gebreke van overeenstemming omtrent de benoeming van de arbiter geschiedt de benoeming door de President van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam op eenvoudig verzoek van de meest gerede partij. De arbitrage vindt plaats volgens de regels van het Nederlands Arbitrage Instituut.
15.4 Het ontslag als bedoeld in lid 2 sub c. van dit artikel gaat in:
• direct na verloop van de termijn van dertig dagen, als bedoeld in lid 3 van dit artikel en het lid van het Verantwoordingsorgaan géén verzoek, als bedoeld in lid 3 heeft ingediend; of
• direct nadat de arbiter, als genoemd in lid 3, de betrokken Werkgever in het gelijk heeft gesteld.
15.5 In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Het nieuwe aantredende lid van het Verantwoordingsorgaan wordt benoemd voor de resterende zittingsperiode die het aftredende lid volgens het rooster van aftreden nog te vervullen had. Tijdens het bestaan van een vacature behoudt het Verantwoordingsorgaan zijn volledige bevoegdheden.
Artikel 16 Rechten en bevoegdheden van het Verantwoordingsorgaan
16.1 a. Algemeen Bestuur legt verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. De Niet Uitvoerende Bestuurders leggen verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan over de uitvoering van hun taken en bevoegdheden.
b. Het Verantwoordingsorgaan geeft een schriftelijk, met argumenten onderbouwd oordeel overhet handelen van het Algemeen Bestuur, het door het Algemeen Bestuur uitgevoerde beleid en de door het Algemeen Bestuur gemaakte beleidskeuzes voor de toekomst als mede over de naleving van de Gedragscode door het Algemeen Bestuur. De procedure van oordeelsvorming is vastgelegd in het Reglement voor het Verantwoordingsorgaan.
c. Met het oog op de oordeelsvorming heeft het Verantwoordingsorgaan recht op overleg met het Algemeen Bestuur, de registeraccountant en de certificerende actuaris alsmede op alle informatie die het Verantwoordingsorgaan redelijkerwijze nodig en noodzakelijk acht voor een goede uitoefening van zijn taak.
d. Het Algemeen Bestuur maakt het oordeel van het Verantwoordingsorgaan, samen met de reactie van het Algemeen Bestuur daarop, bekend door het oordeel en de reactie toe te voegen aan het bestuursverslag.
16.2 Het Verantwoordingsorgaan kan gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan het Algemeen Bestuur over:
a. het vaststellen en wijzigen van de faciliteitenregeling voor Bestuursleden;
b. het wijzigen van het beleid ten aanzien van het Verantwoordingsorgaan; en
c. de onderwerpen als genoemd in lid 3 van dit artikel.
16.3 Het Fonds stelt het Verantwoordingsorgaan in ieder geval in de gelegenheid advies uit te brengenover:
a. het beleid inzake beloningen;
b. de vorm en inrichting van het intern toezicht;
c. het vaststellen en wijzigen van een in artikel 25 bedoeld procedure;
d. het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid;
e. gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het Fonds of de overname van verplichtingen door het Fonds;
f. liquidatie, fusie of splitsing van het Fonds;
g. het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst; en
h. het omzetten van het Fonds in een andere rechtsvorm, als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
16.4 Het advies aan het Verantwoordingsorgaan wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de in lid 3 van dit artikel bedoelde besluiten van het Algemeen Bestuur.
16.5 Bij het vragen van advies wordt een overzicht verstrekt van de beweeg redenen voor het voorgenomen besluit en van de gevolgen die dit besluit naar verwachting voor de belanghebbenden bij het Fonds zal hebben.
16.6 Het Verantwoordingsorgaan richt zijn werkzaamheden op een zodanige wijze in dat zijn adviezen het functioneren van het Fonds ondersteunen. Indien het Algemeen Bestuur een ontvangen advies niet of niet geheel zal volgen, deelt het Algemeen Bestuur dat zo spoedig mogelijk schriftelijk aan het Verantwoordingsorgaan mee tezamen met de overwegingen waarop deze beslissing berust. Indien een advies van het Verantwoordingsorgaan uitdrukking geeft aan een minderheidsadvies, dan geldt deze bepaling onverkort indien het Algemeen Bestuur geen opvolging geeft aan het uitgebrachte minderheidsadvies.
16.7 Het Algemeen Bestuur informeert het Verantwoordingsorgaan onverwijld schriftelijk over de volgende onderwerpen:
a. de verplichting tot opstelling van een herstelplan als bedoeld in artikel 138 PW of artikel 139 PW;
b. de aanstelling van een bewindvoerder als bedoeld in artikel 173 PW; en
c. de beëindiging van de situatie, bedoeld in artikel 172 PW, waarin de bevoegdheidsuitoefeningvan alle of bepaalde organen van het Fonds is gebonden aan toestemming van een of meer door DNB en/of AFM aangewezen personen.
16.8 In overleg met het Verantwoordingsorgaan stelt het Algemeen Bestuur jaarlijks een budget aan het Verantwoordingsorgaan beschikbaar.
16.9 Het Verantwoordingsorgaan is bevoegd een deskundige te raadplegen, indien dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de vervulling van de taak van het Verantwoordingsorgaan.
16.10 Het Algemeen Bestuur draagt zorg voor scholingsmogelijkheden ten behoeve van de leden van het Verantwoordingsorgaan.
16.11 De kosten voor het raadplegen van een deskundige door het Verantwoordingsorgaan en de kosten voor scholing komen ten laste van het Fonds, indien en voor zover de te maken kosten vooraf door het Fonds zijn goedgekeurd en deze binnen het budget als bedoeld in lid 8 van dit artikel passen. Ingeval het budget van het Verantwoordingsorgaan ontoereikend is om deze kosten te financieren, zal het Verantwoordingsorgaan tijdig in overleg treden met het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur is bevoegd om kosten die het budget overschrijden, af te wijzen.
16.12 a. het Verantwoordingsorgaan van oordeel is dat het Algemeen Bestuur niet naar behoren functioneert, kan het Verantwoordingsorgaan overeenkomstig artikel 219 PW bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam een verzoek indienen als bedoeld in artikel 2:345 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. Een besluit tot het indienen van een verzoek bij de Ondernemingskamer vergt een twee derde meerderheid van de uitgebrachte stemmen in een tijdens een vergadering gehouden stemming van het Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.Xx besluitvormingsprocedure is omschreven in het reglement van het Verantwoordingsorgaan.
b. De kosten die verband houden met het indienen van een verzoek bij de Ondernemings- kamer komen ten laste van het Fonds, indien zij redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van het Verantwoordingsorgaan en het Algemeen Bestuur van de te maken kosten vooraf in kennis is gesteld.
Artikel 17 Vergaderingen van het Verantwoordingsorgaan
17.1 Het Verantwoordingsorgaan vergadert zoveel als het orgaan nuttig en noodzakelijk acht, maar in ieder geval jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar ter vaststelling van het oordeelals bedoeld in artikel 16 lid 1. De wijze van vergaderen is vastgelegd in het Reglement van het Verantwoordingsorgaan.
17.2 Een lid van het Verantwoordingsorgaan kan zich in een vergadering doen vertegenwoordigen en zijn stem doen uitbrengen door een door hem gemachtigd ander lid van het Verantwoordingsorgaan dat dezelfde groep, als bedoeld in artikel 14 lid 1, vertegenwoordigt.
17.3 Verantwoordingsorgaan en Bestuur komen in overleg bijeen indien een van beide organen dit nuttig of noodzakelijk acht, doch ten minste één maal per jaar legt het Algemeen Bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid en de resultaten daarvan.
Hoofdstuk IV Financiën
Artikel 18 Inkomsten, beheer en uitgaven
18.1 Het Fonds richt zijn organisatie zodanig in dat deze een beheerste en integere bedrijfsvoeringwaarborgt.
18.2 De inkomsten van het Fonds bestaan uit:
a. de door de Werkgever krachtens de Uitvoeringsovereenkomst verschuldigde bijdragen;
b. inkomsten uit beleggingen;
c. uitkeringen uit overeenkomsten van herverzekering;
d. inkomende waardeoverdrachten;
e. alle andere inkomsten.
18.3 Erfstellingen kunnen slechts onder het voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard.
18.4 Het Fonds voert een prudent beleggingsbeleid dat is gericht op het belang van de (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden. Beleggingen in de Werkgever worden beperkt tot ten hoogste vijf procent (5%) van de portefeuille als geheel. Beleggingen in ondernemingen die tot dezelfde groep als de Werkgever behoren, worden beperkt tot ten hoogste tien (10%) procent vande portefeuille.
18.5 De uitgaven van het Fonds bestaan uit:
a. de te betalen Pensioenen;
b. uitgaven die verband houden met de beleggingen van het Fonds;
c. premies voor overeenkomsten van herverzekering;
d. de kosten;
e. uitgaande waardeoverdrachten;
f. alle andere uitgaven die het Algemeen Bestuur ter nakoming van het doel of voor het beheer van het Fonds nodig acht.
Artikel 19 ABTN
19.1 Het Fonds werkt volgens een door het Algemeen Bestuur vastgestelde ABTN, opgesteld in overeenstemming met de PW en met door DNB gegeven aanwijzingen.
19.2 De ABTN alsmede wijzigingen daarvan worden door het Algemeen Bestuur binnen twee weken na vaststelling aan DNB overlegd.
Artikel 20 Boekjaar, jaarverslag, jaarrekening, overige gegevens en staten
20.1 Het boekjaar van het Fonds valt samen met het kalenderjaar.
20.2 Het Algemeen Bestuur stelt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een jaarverslag en een jaarrekening vast.
20.3 Het Algemeen Bestuur voegt aan het bestuursverslag en de jaarrekening toe:
• het oordeel van het Verantwoordingsorgaan en de reactie van het Algemeen Bestuur daaropzoals bedoeld in artikel 16 lid 1 letter d;
• de verklaring van de registeraccountant omtrent de getrouwheid van de jaarrekening zoalsbedoeld in artikel 21 lid 2;
• de actuariële verklaring van de certificerend actuaris.
20.4 Het Algemeen Bestuur overlegt binnen de daartoe vastgestelde termijnen het bestuursverslag, de jaarrekening en de overige gegevens alsmede de in artikel 147 PW bedoelde staten aan DNB. De staten omvatten een actuarieel verslag, voorzien van een verklaring van de certificerend actuaris bedoeld in artikel 22 lid 1 en zijn periodiek voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door de registeraccountant bedoeld in artikel 21 lid 1.
20.5 Het Fonds brengt het bestuursverslag, de jaarrekening en de overige gegevens digitaal ter kennis van de (Gewezen) Deelnemers, Pensioengerechtigden en de Werkgever. Op verzoek verstrekt het Fonds deze bescheiden tevens in schriftelijke vorm.
Artikel 21 Registeraccountant
21.1 Het Algemeen Bestuur verleent aan een registeraccountant dan wel aan een organisatie waarin registeraccountants samenwerken opdracht tot onderzoek van:
• de jaarrekening zoals bedoeld in artikel 20 lid 2;
• de staten zoals bedoeld in artikel 20 lid 4.
21.2 De registeraccountant brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan het Algemeen Bestuur en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening en een verklaring omtrent de getrouwheid van de staten.
21.3 De registeraccountant is gerechtigd tot inzage van alle zakelijke gegevens en bescheiden van het Fonds.
Artikel 22 Certificerend actuaris
22.1 Het Algemeen Bestuur verleent met inachtneming van het bepaalde in artikel 148 PW aan een certificerend actuaris, dan wel aan een organisatie waarin certificerend actuarissen samenwerken, opdracht tot het beoordelen of aan de relevante artikelen uit de PW is voldaan, waaronder een toets op de toereikendheid van de voorzieningen en tot het waarmerken van de actuariële staten,waaronder een actuarieel verslag voorzien van een verklaring zoals bedoeld in artikel 20 lid 4.
22.2 De certificerend actuaris brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan het Algemeen Bestuur en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een actuariële verklaring ten behoeve van het bestuursverslag en een verklaring bij de actuariële staten zoals bedoeld in de PW.
22.3 De certificerend actuaris is gerechtigd tot inzage van alle zakelijke gegevens en bescheiden van het Fonds.
Hoofdstuk V Liquidatie
Artikel 23 Liquidatie van het Fonds
23.1 Tot liquidatie van het Fonds kan slechts worden besloten door het Algemeen Bestuur, met een meerderheid van de helft van de aanwezige Bestuursleden plus twee (2) van de uitgebrachte stemmen.
23.2 Het Fonds treedt in elk geval in liquidatie zodra er geen (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden in de zin van de statuten en Pensioenreglementen meer aanwezig zijn.
23.3 Het Algemeen Bestuur is met de vereffening van de zaken van het Fonds belast.
Artikel 24 Rechten bij liquidatie
24.1 a. Het Algemeen Bestuur is verplicht bij liquidatie de bij het Fonds opgebouwde pensioenaanspraken en rechten op pensioen collectief over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder als bedoeld in artikel 1 PW, met in achtneming van artikel 84 PW.
b. Het voornemen tot collectieve waardeoverdracht wordt door het Fonds uiterlijk drie (3) maanden vóór de beoogde datum van waardeoverdracht schriftelijk gemeld aan DNB. Deoverdracht kan plaatsvinden indien DNB binnen die periode het Fonds geen verbod tot waardeoverdracht heeft opgelegd.
c. De overdrachtswaarde wordt vastgesteld volgens door het Algemeen Bestuur vastgestelde rekenregels waarbij wordt voldaan aan het bepaalde in en krachtens artikel 84 PW.
24.2 Het Algemeen Bestuur is verplicht bij liquidatie de belangen van de (Gewezen) Deelnemers, Pensioengerechtigden en de Werkgever te behartigen op basis van de geldende statuten, Pensioenreglementen en Uitvoeringsovereenkomsten.
24.3 Het Algemeen Bestuur is bevoegd in door de Pensioenreglementen genoemde gevallen een aanspraak op uitgesteld Pensioen te vervangen door een uitkering ineens.
24.4 Indien daarna enig saldo overblijft, zal dit worden aangewend in overeenstemming met het doel van het Fonds.
24.5 a. De (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden zullen in het bezit gesteld worden van eenbewijsstuk van hun tot de datum van liquidatie bij het Fonds opgebouwde pensioenaan- spraken of rechten op Pensioen, waaronder begrepen de rechten die voortvloeien uit het bepaalde in lid3 in dit artikel.
b. Na overdracht van de pensioenaanspraken of rechten op Pensioen als bedoeld in het eerste lid zal in het hiervoor bedoelde bewijsstuk tevens melding worden gemaakt van de pensioenuitvoerder, jegens welke de belanghebbenden die aanspraken of rechten geldend kunnen maken.
Hoofdstuk VI Klachten en Geschillen
Artikel 25 Klachten en Geschillen met (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden
25.1 Klachten- en geschillen worden door twee (2) Uitvoerende Bestuurders behandeld. Het Algemeen Bestuur stelt een regeling vast, waarin de werkwijze en bevoegdheid van de Uitvoerende Bestuurders met betrekking tot de behandeling van klachten- en geschillen worden vastgelegd en waaraan partijen gebonden zijn. Deze regeling wordt door het Algemeen Bestuur publiekelijk kenbaar gemaakt.
25.2 De Uitvoerende Bestuurders die de klachten behandelen adviseren het Algemeen Bestuur over geschillen die zijn ontstaan tussen een (Gewezen) Deelnemers en/of Pensioengerechtigde en het Fonds betreffende de uitleg of de toepassing van de statuten en Pensioenreglementen of over de vaststelling van de pensioenaanspraken en pensioenrechten. De procedure staat omschreven in de Klachten- en Geschillenregeling.
Hoofdstuk VII Overige bepalingen
Artikel 26 Wijziging van de statuten
26.1 Wijziging van deze statuten kan slechts plaatsvinden, indien het Bestuur, het Verantwoordingsorgaan gehoord, daartoe besluit. Voor een besluit tot wijziging is een meerderheidvan de helft plus twee van de uitgebrachte stemmen vereist.
Een statutenwijziging wordt in een notariële akte neergelegd; ieder lid van het Bestuur is bevoegd tot het passeren van die notariële akte.
26.2 Het Bestuur zendt een authentiek afschrift van de akte houdende wijziging van de statuten binnen twee (2) weken na totstandkoming van die wijziging aan DNB.
26.3 Wijziging van de artikelen 3 en 26 is niet toegestaan.
Artikel 27 Gedragscode en geheimhouding
27.1 Het Algemeen Bestuur stelt in overeenstemming met de toepasselijke wet- en regelgeving een Gedragscode vast. De bepalingen van de Gedragscode kunnen door het Algemeen Bestuur worden gewijzigd.
27.2 De Gedragscode is van toepassing op:
• alle medewerkers van het Fonds, ongeacht de duur of de juridische basis waarop zij werkzaamzijn;
• personen die voor het Fonds werkzaamheden verrichten maar geen medewerker zijn van het Fonds, waaronder begrepen de leden van de organen van het Fonds;
• andere (categorieën) personen die als verbonden personen (zoals uitgewerkt in de Gedragscode) door het Algemeen Bestuur zijn aangewezen.
De Gedragscode is van toepassing vanaf het moment dat de personen als verbonden personen kunnen worden aangemerkt of als verbonden personen zijn aangewezen.
Ten aanzien van de Bestuursleden en de leden van het Verantwoordingsorgaan is de Gedragscode van toepassing vanaf het moment dat zij zijn benoemd.
27.3 Het Algemeen Bestuur stelt een integriteitsbeleid op als bedoeld in artikel 19 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. Het integriteitsbeleid is gebaseerd op de uitgangspunten zoals die zijn vervat in de Gedragscode, de insiderregeling, de klokkenluidersregeling, de incidentenregeling, het uitbestedingsbeleid en het beloningsbeleid van het Fonds, welke alle door het Algemeen Bestuur worden vastgesteld.
Artikel 28 Rechtspositie en faciliteiten en Beloningsbeleid
Het Fonds heeft een beloningsbeleid voor de Bestuursleden en voor de leden van het Verantwoordingsorgaan. In het convenant rechtspositie en faciliteiten van het Fonds zijn de faciliteiten die de Werkgever ter beschikking stelt vastgelegd alsook de rechtspositie van de Bestuursleden en het Verantwoordingsorgaan.
Hoofdstuk VIII Slotbepalingen
Artikel 29 Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze statuten niet voorzien, beslist het Algemeen Bestuur.
Artikel 30 Inwerkingtreding
De stichting is opgericht bij akte de dato zestien december negentienhonderd vierennegentig. De eerstestatuten zijn in werking getreden op één januari negentienhonderd vijfennegentig.