OVEREENKOMST
VERTALING
OVEREENKOMST
tussen de Europese Unie en de Republiek Bulgarije betreffende de deelname van de Republiek Bulgarije aan de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina (BiH)
DE EUROPESE UNIE,
enerzijds, en
DE REPUBLIEK BULGARIJE,
anderzijds,
samen hierna de deelnemende partijen genoemd, REKENING HOUDEND MET
— de aanwezigheid sinds 1996 van de Internationale Politiemacht van de Verenigde Naties (IPTF) in Bosnië en Her- zegovina en het aanbod van de Europese Unie om vanaf 1 januari 2003 te zorgen voor het vervolg op de IPTF in Bosnië en Herzegovina,
— de aanvaarding door Bosnië en Herzegovina van dat aanbod, door de briefwisseling van 2 en 4 maart 2002, waarin onder andere wordt bepaald dat het planningsteam van de EUPM de status wordt verleend die thans voor de leden van de waarnemersmissie van de Europese Unie (EUMM) in Bosnië en Herzegovina geldt,
— de vaststelling door de Raad van de Europese Unie op 11 maart 2002 van Gemeenschappelijk Optreden 2002/210/GBVB inzake de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) (1), waarin staat dat de Europese NAVO- leden die geen lid zijn van de Unie en andere kandidaat-lidstaten van de Europese Unie, alsook andere lidstaten van de OVSE die geen lid zijn van de Europese Unie, die momenteel personeel voor de IPTF leveren, verzocht worden een bijdrage aan de EUPM te leveren,
— de op 4 oktober 2002 gesloten overeenkomst tussen de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina betreffende de activiteiten van de EUPM in Bosnië en Herzegovina (2), met inbegrip van de bepalingen inzake de status van het EUPM-personeel,
ZYN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Kader
De Republiek Bulgarije sluit zich aan bij de bepalingen van het door de Raad van de Europese Unie op 11 maart 2002 aange- nomen Gemeenschappelijk Optreden 2002/210/GBVB inzake de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina, met inbegrip van de bijlage inzake de taakop- vatting van de EUPM, conform het bepaalde in de volgende artikelen.
2. De Republiek Bulgarije draagt er zorg voor dat zijn bij de EUPM gedetacheerd personeel zijn taak uitoefent overeenkom- stig de bepalingen van Gemeenschappelijk Optreden 2002/210/GBVB.
3. De Republiek Bulgarije informeert de EUPM en het secre- tariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie tijdig over elke wijziging in zijn deelname aan de EUPM.
Artikel 2
Bij de EUPM gedetacheerd personeel
1. De Republiek Bulgarije neemt deel aan de EUPM met drie gedetacheerde politiefunctionarissen. Dit personeel wordt voor ten minste één jaar gedetacheerd, met dien verstande dat gezorgd wordt voor een passende roulatie van gedetacheerd personeel.
(1) PB L 70 van 13.3.2002, blz. 1.
(2) PB L 293 van 29.10.2002, blz. 2.
4. Bij de EUPM gedetacheerd personeel wordt onderworpen aan een uitgebreid medisch onderzoek, gevaccineerd en door een bevoegde autoriteit van de Republiek Bulgarije medisch geschikt verklaard. Het bij de EUPM gedetacheerd personeel moet in het bezit zijn van een kopie van die verklaring.
5. De Republiek Bulgarije draagt de kosten voor het uitzen- den van de politiefunctionarissen en/of het internationaal civiel personeel dat het detacheert, met inbegrip van salarissen, toela- gen, medische kosten, verzekering en reiskosten van en naar Bosnië en Herzegovina.
Artikel 3
Status van het bij de EUPM gedetacheerd personeel
1. Door de Republiek Bulgarije bij de EUPM gedetacheerd personeel valt tot en met 31 december 2002 onder de op het EUPM-planningsteam toepasselijke overeenkomst, en vanaf 1 januari 2003 onder de op 4 oktober 2002 gesloten overeen- komst tussen de Europese Unie en Bosnië en Herzegovina betreffende de activiteiten van de EUPM in Bosnië en Herzego- vina.
2. De Republiek Bulgarije is verantwoordelijk voor de afhan- deling van met de detachering verband houdende schade-eisen van of betreffende het personeelslid. De Republiek Bulgarije stelt vorderingen tegen een gedetacheerd personeelslid in.
3. De EUPM is een ongewapende missie en heeft als dusda- nig geen „rules of engagement”.
4. Gedetacheerde politiefunctionarissen werken in hun nati- onaal politie-uniform. Baretten en insignes worden door de EUPM verstrekt.
Artikel 4
Commandostructuur
1. De deelname van de Republiek Bulgarije aan de EUPM doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Unie. Het door de Republiek Bulgarije gedetacheerde personeel voert zijn taken uit en gedraagt zich overeenkomstig de belan- gen van de EUPM.
2. Alle EUPM-personeelsleden blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.
3. De nationale autoriteiten dragen het operationele bevel (OPCOM) over aan het hoofd van de missie/de directeur van de politie van de EUPM, die dat bevel voert via een hiërarchi- sche commando- en controlestructuur.
4. Het hoofd van de missie/de directeur van politie leidt de EUPM en draagt zorg voor het dagelijks beheer ervan.
5. Overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Gemeenschappelijk Optreden 2002/210/GBVB heeft de Republiek Bulgarije dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende EU-lid- staten bij de dagelijkse leiding van de operatie. Dit geschiedt tij- dens het normale verloop van de operatie ter plaatse, ook bin- nen het hoofdkwartier van de politiemissie.
6. Het hoofd van de missie/de directeur van politie van de EUPM is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op
7. Een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) wordt door de Republiek Bulgarije aangesteld om zijn natio- naal contingent in de missie te vertegenwoordigen. NPC's bren- gen over nationale aangelegenheden verslag uit bij het hoofd van de missie/de directeur van politie van de EUPM en zijn ver- antwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.
8. Het besluit van de Europese Unie om de operatie te beë- indigen wordt genomen na overleg met de Republiek Bulgarije, op voorwaarde dat dit land nog steeds deelneemt aan de EUPM op het ogenblik dat de missie wordt beëindigd.
Artikel 5
Gerubriceerde gegevens
De Republiek Bulgarije neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zijn bij de EUPM gedetacheerd personeel bij de behandeling van gerubriceerde EU-gegevens de beveili- gingsvoorschriften van de Raad naleeft die zijn vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad (1).
Artikel 6
Bijdragen aan de bedrijfskosten
1. De Republiek Bulgarije draagt voor een bedrag van 25 000 EUR per jaar bij aan de bedrijfskosten van de EUPM. De Republiek Bulgarije neemt in overweging om, rekening houdend met zijn middelen en niveau van deelname, aanvul- lende bijdragen van vrijwillige aard aan deze bedrijfskosten te leveren.
2. Het hoofd van de missie/de directeur van politie en de betrokken administratieve diensten van de Republiek Bulgarije ondertekenen een regeling betreffende de bijdragen van de Republiek Bulgarije aan de bedrijfskosten van de EUPM. Deze regeling bevat de volgende bepalingen inzake:
a) het betrokken bedrag, inclusief de eventuele aanvullende bijdragen van vrijwillige aard,
b) de regelingen inzake betaling en beheer van het betrokken bedrag,
c) in voorkomend geval de verificatieregelingen die van toe- passing zijn op de controle en audit van het betrokken bedrag.
3. Uiterlijk op 15 november 2002 en daarna uiterlijk op 1 november van elk jaar deelt de Republiek Bulgarije aan de EUPM en het secretariaat-generaal van de Raad van de Euro- pese Unie op formele wijze het bedrag van zijn bijdrage aan de bedrijfskosten mee en uiterlijk op 15 december van elk jaar treft het de financiële regeling.
het personeel van de missie. Zo nodig neemt de betrokken
nationale autoriteit tuchtrechtelijke maatregelen. (1) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.
4. De bijdragen van de Republiek Bulgarije aan de bedrijfs- kosten van de EUPM worden uiterlijk op 31 maart van elk jaar op de aan dat land toegewezen bankrekening gestort.
Artikel 7
Niet-naleving
Indien een van de deelnemende partijen de in de voorgaande artikelen neergelegde verplichtingen niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen
Artikel 8
Inwerkingtreding
Deze overeenkomst treedt bij de ondertekening in werking. Zij blijft van kracht zolang de deelname van de Republiek Bulga- rije aan de EUPM duurt.
Gedaan te Brussel, op 9 januari 2003, in vier exemplaren in de Engelse taal.
met inachtneming van een opzeggingstermijn van twee maan- den.
Voor
de Europese Unie
Voor
de Republiek Bulgarije