STATUTEN
NAAM EN ZETEL
Artikel 1
b. het geven van bekendheid aan het bestaan en de werkzaamheden van de vereniging;
c. het bevorderen van aaneensluiting van de leden in plaatselijke en/of regionale afdelingen, teneinde te kunnen functioneren als geloofsgemeenschappen, hierna te noemen afdelingen;
De vereniging draagt de naam: “Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB”en is gevestigd te Zwolle. Zij is opgericht op 4 juni achttienhonderd zesenzeventig onder de naam: “Het Nederlandsch Protestantenbond” en later genoemd: “De Nederlandse Protestantenbond”.
De vereniging is opgericht voor onbepaalde tijd.
*********************************************************** KADER EN DOELSTELLING
Artikel 2
Als geloofsgemeenschap is de vereniging geworteld in het vrijzinnig christendom en is zij verwant met het religieus-humanisme.
*********************************************************** DOEL
Artikel 3
De vereniging stelt zich ten doel het vrijzinnig-christelijke geloofsleven te bevorderen alsmede ruimte te geven aan vrijzinnig religieus leven.
*********************************************************** MIDDELEN
Artikel 4
Zij tracht dit doel te bereiken met alle haar ten dienste staande wettige middelen, in het bijzonder door:
a. het verrichten van algemeen landelijk werk;
d. het bevorderen van de instandhouding en de uitbreiding van de afdelingen;
e. het behartigen van de geestelijke belangen van de leden van de vereniging, hierna te noemen algemene (jeugd-)leden;
f. het bevorderen van het opleiden van voorgangers en pastoraal medewerkers;
g. het uitgeven van een verenigingsblad;
h. het samenwerken met geestverwante groeperingen;
i. het oprichten van en het deelnemen in stichtingen en andere lichamen met behulp waarvan het doel der vereniging wordt gediend;
j. het instandhouden van een landelijk secretariaat ter ondersteuning van haar taken;
k. vorm te geven aan haar verantwoordelijkheid ten opzichte van de mensheid en van al wat is.
*********************************************************** LEDEN
Artikel 5
1. De vereniging bestaat uit leden.
2. De leden worden onderscheiden in ereleden, afdelingsleden, afdelingsjeugdleden, algemene leden en algemene jeugdleden.
a. ereleden zijn zij die zich voor de vereniging bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt en als zodanig door de algemene vergadering op voordracht van het hoofdbestuur zijn benoemd.
b. afdelingsleden zijn zij die zich als zodanig bij een door het hoofdbestuur erkende plaatselijke of regionale afdeling binnen wier werkgebied zij wonen, hebben aangemeld en door het afdelingsbestuur van die afdeling zijn toegelaten. Zij kunnen
echter ook lid van een afdeling hunner keuze, danwel algemeen lid van de vereniging worden.
c. afdelingsjeugdleden zijn afdelingsleden, die de leeftijd van minimaal twaalf jaar hebben en de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt.
d. algemene leden zijn zij die zich bij het secretariaat van het hoofdbestuur daartoe hebben aangemeld en door het hoofdbestuur als zodanig zijn toegelaten.
e. algemene jeugdleden, zijn algemene leden, die de leeftijd van minimaal twaalf jaar hebben en de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt.
3. Jeugdleden hebben alle rechten en verplichtingen die leden toekomen met uitzondering van stemrecht en het recht om als bestuurslid gekozen te worden.
*********************************************************** VERPLICHTINGEN
Artikel 6
1. Ieder lid is verplicht:
a. de statuten en reglementen van de vereniging en -voor zover van toepassing- van de betreffende afdeling, alsmede de besluiten van de organen van de vereniging of afdeling na te leven;
b. de belangen van de vereniging en haar afdelingen niet te schaden;
c. alle overige verplichtingen te aanvaarden en na te komen, welke uit het lidmaatschap voortvloeien of welke de vereniging ten laste van haar leden aangaat.
2. Door de vereniging respectievelijk een afdeling, kunnen ten laste van de leden geen verplichtingen worden aangegaan dan nadat het hoofdbestuur door de algemene vergadering -respectievelijk het betreffende afdelingsbestuur door de betreffende afdelingsvergadering, daartoe bevoegd is verklaard.
3. Een lid kan zijn lidmaatschap met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een maand nadat een besluit, waarbij zijn rechten zijn beperkt of zijn verplichtingen zijn verzwaard, hem is bekend geworden of medegedeeld; het besluit is alsdan niet op hem van toepassing. Deze bevoegdheid komt een lid evenwel niet toe ingeval van wijziging van geldelijke rechten of verplichtingen.
*********************************************************** LIDMAATSCHAP
Artikel 7
1. De minimale duur van het lidmaatschap bedraagt twaalf maanden, tenzij sprake is van het hieronder onder a, c of d genoemde.
2. Het lidmaatschap eindigt:
a. door overlijden van het lid;
b. door schriftelijke opzegging door het lid; de opzegging moet geschieden tenminste één maand voor het einde van het verenigingsjaar en wel door het afdelings(jeugd)lid aan het afdelingsbestuur en door het algemeen (jeugd)lid aan het hoofdbestuur;
c. voor een afdelings(jeugd)lid, een algemeen (jeugd)lid of een erelid door schriftelijke opzegging door het hoofdbestuur, met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand. De opzegging kan een een afdelingslid geschieden wanneer zijn lidmaatschap van de afdeling eindigt, dan wel indien het hoofdbestuur de erkenning als afdeling van de vereniging, waarbij het lid is aangesloten, heeft ingetrokken overeenkomstig artikel 13 lid 3 der statuten;
Bovendien kan opzegging aan ieder lid geschieden wanneer redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren;
d. voor een algemeen lid of een erelid door ontzetting door het hoofdbestuur, bij met redenen omkleed besluit.
Ontzetting kan alleen worden uitgesproken, wanneer het lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten der vereniging handelt, of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.
3. Bij ontzetting geeft het hoofdbestuur de betrokkenen ten spoedigste schriftelijk kennis van het besluit, met opgave van de redenen. Het lid kan binnen één maand na ontvangst van de kennisgeving van het besluit in beroep gaan bij de algemene vergadering. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst.
4. Wanneer het lidmaatschap in de loop van een verenigingsjaar eindigt, blijft niettemin de jaarlijkse bijdrage voor het geheel verschuldigd. Het bestuur kan daarvan vrijstelling verlenen.
*********************************************************** BEGUNSTIGERS
Artikel 8
Begunstigers zijn natuurlijke of rechtspersonen, die niet geregistreerd willen worden als lid, maar de vereniging of afdeling steunen met een jaarlijkse gift van tenminste het daarvoor door de algemene vergadering vastgestelde bedrag. Zij kunnen aan alle activiteiten van de vereniging of afdelingen deelnemen, maar bezitten actief noch passief stemrecht.
*********************************************************** AFDELINGEN
Artikel 9
Om een afdeling te kunnen stichten zijn ten minste tien personen nodig, die daartoe toestemming van het bestuur der vereniging behoeven.
Een voorlopig afdelingsbestuur, bestaande uit ten minste drie leden dient tevoren te verklaren zich te zullen conformeren aan de statuten en reglementen van de vereniging.
Artikel 10
De afdeling stelt, onder goedkeuring van het hoofdbestuur, statuten en algemeen reglement vast. Deze dienen in ieder geval te bevatten de daarvoor in aanmerking komende bepalingen van de statuten en het algemeen reglement van de vereniging die betrekking hebben op de afdelingen. Zij moeten geen bepalingen inhouden, die met deze statuten en dit reglement in strijd zijn.
Artikel 11
De afdeling heeft de voorafgaande toestemming van het hoofdbestuur nodig:
a. voor het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, verwerven, vervreemden of bezwaren van registergoederen.
b. voor het doen van schenkingen waardoor de totale waarde van de door de betreffende afdeling in het betreffende verenigingsjaar gedane schenkingen een bedrag te boven gaat, dat door de algemene vergadering is vastgesteld.
c. het benoemen van een voorganger of pastoraal medewerker (het zogenaamde consent).
Artikel 12
1. Indien een afdeling wenst samen te werken met een of meer andere afdelingen en/of andere geestverwante groeperingen in een stichting of een soortgelijke vorm, behoeft dat de goedkeuring van het hoofdbestuur.
2. Indien een afdeling wenst uit te treden uit een dergelijk samenwerkingsverband behoeft dat eveneens de goedkeuring van het hoofdbestuur.
Artikel 13
1. Ontbinding van een afdeling geschiedt niet dan na een daartoe strekkend besluit van de algemene vergadering van de betrokken afdeling en na goedkeuring hiervan door het hoofdbestuur.
2. Bij ontbinding van een afdeling vervallen alle bezittingen en schulden aan de vereniging, tenzij het hoofdbestuur verklaart deze niet te aanvaarden, ofwel ermee instemt dat een andere regeling wordt getroffen. Deze andere regeling zal inhouden dat een eventueel voordelig saldo gedurende tien jaar ten beschikking zal blijven van een in het werkgebied van deze afdeling op te richten nieuwe afdeling, dan wel ten goede zal komen van de afdeling aan welke het werkgebied van de opgeheven afdeling toevalt.
3. a. Het hoofdbestuur kan de erkenning van een afdeling van de vereniging intrekken indien door die afdeling of haar bestuur gehandeld wordt in strijd met de bepalingen van deze statuten en de regelen betreffende de afdelingen gesteld in het algemeen reglement.
b. Van de intrekking van de erkenning geeft het hoofdbestuur ten spoedigste aangetekend kennis aan de afdeling onder opgave van redenen.
c. De afdeling kan binnen een maand na ontvangst van die kennisgeving in beroep gaan bij de algemene vergadering. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep, zijn alle leden van de betreffende afdeling geschorst.
**************************************************************** VERENIGINGSJAAR
Artikel 14
Het verenigingsjaar loopt van één september tot en met éénendertig augustus. Het boekjaar is gelijk aan het verenigingsjaar.
***************************************************************
ALGEMENE VERGADERING
Artikel 15
1. De algemene vergadering bestaat uit de ereleden, de afgevaardigden die door en uit de afdelingen zijn gekozen en de algemene (jeugd-)leden.
2. De verkiezing van de afgevaardigden geschiedt per afdeling. Een afgevaardigde kan niet meer dan één afdeling vertegenwoordigen.
3. De leden van een afdeling kiezen op een algemene ledenvergadering van die afdeling uit de uit hun midden te stellen kandidaten ten minste een afgevaardigde voor elke tweehonderd leden -een gedeelte van dat aantal voor vol gerekend- die bij aanvang van haar lopende verenigingsjaar lid van de betreffende afdeling zijn.
Artikel 16
Een afdeling wordt ter algemene vergadering vertegenwoordigd door haar afgevaardigden.
Dezen brengen tezamen zoveel stemmen uit als het aantal leden (exclusief jeugdleden) dat de afdeling telt op de eerste dag van haar lopende verenigingsjaar.
Afdelingen zijn vrij in het aantal afgevaardigden dat zij ter algemene vergadering zenden, doch een afgevaardigde kan ten hoogste tweehonderd stemmen uitbrengen.
Artikel 17
1. De algemene jaarvergadering wordt gehouden binnen drie maanden na afloop van het verenigingsjaar. Het hoofdbestuur brengt in deze vergadering zijn jaarverslag uit en doet, onder overlegging van de nodige bescheiden rekening en verantwoording over zijn in het afgelopen verenigingsjaar gevoerd bestuur. Tevens worden, indien dit niet reeds in een eerdere algemene vergadering is geschied, de begroting van inkomsten en uitgaven voor het lopende verenigingsjaar
vastgesteld alsmede de hieraan ten grondslag liggende beleidsvoornemens.
Zonodig worden hoofdbestuursleden benoemd.
2. De algemene vergadering benoemt jaarlijks een financiële commissie van tenminste twee leden, die geen deel mogen uitmaken van het hoofdbestuur, tot onderzoek van de rekening en verantwoording over het afgelopen verenigingsjaar. De commissie brengt aan de algemene vergadering verslag uit van haar bevindingen.
3. Het hoofdbestuur is verplicht aan de commissie alle door haar gewenste inlichtingen te verschaffen, haar de kas en de waarden te vertonen en inzage van de boeken en bescheiden der vereniging te geven.
4. Goedkeuring door de algemene vergadering van het jaarverslag en de rekening en verantwoording strekt het bestuur tot décharge.
Artikel 18
1. De algemene vergaderingen worden bijeengeroepen door het hoofdbestuur, met inachtneming van een termijn van ten minste twee weken.
De bijeenroeping geschiedt door schriftelijke mededeling te zenden aan de ereleden, de afdelingsbesturen en de algemene (jeugd-)leden.
2. Behalve de in het vorige artikel bedoelde jaarvergadering zullen algemene vergaderingen worden gehouden zo dikwijls het hoofdbestuur dit wenselijk acht, alsmede zo dikwijls zulks schriftelijk met opgave van de te behandelen onderwerpen wordt verzocht door tenminste een zodanig aantal afdelingen of afgevaardigden als bevoegd is tot het uitbrengen van een/tiende gedeelte der stemmen in een algemene vergadering. Ongeacht het aantal door haar uit te brengen stemmen, zal bedoeld verzoek echter altijd kunnen worden gedaan door tenminste tien afdelingen.
Ook tenminste vijfentwintig algemene leden zullen op dezelfde wijze als de afdelingen de bijeenroeping van een algemene vergadering kunnen verzoeken.
3. Na ontvangst van een verzoek als in lid 2 bedoeld, is het hoofdbestuur verplicht tot bijeenroeping van een algemene vergadering op een termijn van niet langer dan vier weken. Indien aan het verzoek tot bijeenroeping binnen veertien dagen nadat dit door het hoofdbestuur is ontvangen, geen gevolg wordt gegeven, zullen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping kunnen overgaan op de wijze waarop het hoofdbestuur de algemene vergadering bijeenroept.
Een aldus bijeengeroepen vergadering wijst een eigen voorzitter aan.
Artikel 19
1. Ereleden, algemene (jeugd-)leden, vertegenwoordigers van de afdelingen en begunstigers hebben toegang tot de algemene vergadering. Ereleden en algemene leden mogen daarin het woord voeren en hebben daarin ieder een stem. Voorts hebben toegang tot de algemene vergadering personen in dienst van de vereniging en genodigden, maar zij hebben als zodanig geen stemrecht.
De afdelingsleden en de afdelingsjeugdleden hebben eveneens toegang tot de algemene vergadering en mogen het woord voeren, doch zij hebben geen stemrecht, daar dit alleen kan worden uitgeoefend door de afgevaardigden van hun afdeling.
2. In de algemene vergadering worden alle besluiten genomen met meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen, tenzij de statuten een grotere meerderheid voorschrijven.
3. Xxxxxxxx over zaken geschiedt mondeling; bij staken der stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
4. Stemmen over personen geschiedt schriftelijk. Voor benoemingen wordt de volstrekte meerderheid vereist.
Heeft na twee vrije stemmingen niemand de volstrekte meerderheid (meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen)
verkregen, dan wordt herstemming gehouden -zonodig na voorafgaande tussenstemming- tussen de twee personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben. Staken de stemmen, dan beslist het lot.
************************************************************** CONTRIBUTIE/AFDRACHTEN
Artikel 20
1. De algemene vergadering stelt jaarlijks vast:
a. de contributies, die de algemene leden en de algemene jeugdleden aan de vereniging verschuldigd zullen zijn,
b. de afdrachten, die de afdelingen voor hun leden en jeugdleden aan de vereniging verschuldigd zullen zijn, en
c. de afdrachten, die de afdelingen voor hun begunstigers aan de vereniging verschuldigd zullen zijn.
2. Ereleden der vereniging zijn niet gehouden tot betaling van contributie aan de vereniging.
************************************************************** ALGEMEEN REGLEMENT
Artikel 21
De algemene vergadering stelt een algemeen reglement voor de vereniging vast, de bepalingen van dit reglement mogen niet in strijd zijn met de bepalingen van de wet of met deze statuten.
*************************************************************** HOOFDBESTUUR
Artikel 22
1. Het hoofdbestuur bestaat uit ten minste zeven leden die door de algemene vergadering uit de leden van de vereniging worden gekozen en uit een lid dat door de algemene vergadering wordt benoemd op voordracht van het convent van voorgangers,
bedoeld in artikel 24 lid 5 van deze statuten. De voorzitter, de secretaris en de penningmeester worden in functie gekozen.
2. De hoofdbestuursleden worden gekozen voor een tijd van vier jaar. Aftredende hoofdbestuursleden zijn slechts éénmaal terstond herkiesbaar.
3. Het convent van voorgangers draagt telkens wanneer er een aan het convent toekomende plaats in het hoofdbestuur openvalt, een opvolger voor.
4. Het aantal hoofdbestuursleden zal door het hoofdbestuur worden bepaald met inachtneming van het in lid 1 gestelde minimum.
5. Het hoofdbestuur bericht aan de afdelingen, de algemene leden en de jeugdleden en de ereleden het ontstaan van vacatures in het hoofdbestuur, met het verzoek eventuele kandidaten voor deze vacatures aan het hoofdbestuur op te geven (met daarbij een schriftelijke bereidheidverklaring van de kandidaat) voorafgaande aan de kandidaatstelling door het hoofdbestuur.
6. Een algemeen lid of afdeling, die voor een vacature één of meer andere kandidaten wenst voor te dragen, dient dit voor één november schriftelijk ter kennis te brengen van het hoofdbestuur, vergezeld van een schriftelijke bereidheidverklaring van de betreffende kandidaat.
7. Hoofdbestuursleden kunnen te allen tijde door de algemene vergadering worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door ontslag, eindigt door het enkele verloop van die termijn.
8. De werkzaamheden van het hoofdbestuur worden nader geregeld in het algemeen reglement.
9. Indien het aantal leden van het hoofdbestuur beneden het in lid 1 van dit artikel genoemde aantal is gedaald blijft het bestuur bevoegd, met dien verstande echter dat het onverwijld dient te bevorderen dat zo spoedig mogelijk in de bestaande vacatures wordt voorzien.
****************************************************************
VERTEGENWOORDIGING
Artikel 23
1. Het bestuur vertegenwoordigt de vereniging in en buiten rechte. De voorzitter, dan wel diens plaatsvervanger, en de secretaris tezamen, hetzij de voorzitter, dan wel diens plaatsvervanger, en de penningmeester tezamen, zijn eveneens bevoegd om de vereniging in en buiten rechte te vertegenwoordigen.
2. Het hoofdbestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen. Alvorens besluiten over de in dit artikel genoemde rechtshandelingen te nemen, zal het hoofdbestuur advies inwinnen bij de financiële commissie, genoemd in artikel 17.
*************************************************************** VOORGANGERS EN PASTORAAL MEDEWERKERS
Artikel 24
1. Tot het stimuleren, begeleiden en helpen uitvoeren van de taken van een afdeling en/of combinaties van afdelingen kunnen die afdelingen één of meer voorgangers en pastoraal medewerkers en/of functionarissen aanstellen.
2. Voorgangers zijn zij, die als zodanig bevestigd zijn en predikantswerk verrichten, zoals omschreven in het algemeen reglement.
3. Pastoraal medewerkers zijn zij die als zodanig benoemd zijn en werk verrichten zoals omschreven in het algemeen reglement.
4 De aanstelling kan geschieden voor volledige of gedeeltelijke werktijd met inachtneming van het bepaalde in artikel 11.
5. De in één of meer afdelingen dienstdoende voorgangers en pastoraal medewerkers zijn verenigd in het convent van voorgangers. Zij zijn daarvan lid.
6. Verdere regelen terzake van voorgangers, pastoraal medewerkers, functionarissen en het convent van voorgangers worden gesteld in het algemeen reglement.
*************************************************************** GELDMIDDELEN
Artikel 25
1. De inkomsten der vereniging bestaan uit contributies van de algemene leden, de algemene jeugdleden, de afdrachten van de afdelingen voor hun leden en jeugdleden, begunstigers, begunstigers van de landelijke vereniging, schenkingen, legaten, erfstellingen, opbrengst van bezittingen en overige baten.
2. Regelen omtrent het beheer worden in het algemeen reglement gesteld.
*************************************************************** STATUTENWIJZIGING EN ONTBINDING
Artikel 26
1. Wijziging van de statuten of ontbinding van de vereniging kan slechts plaatsvinden na een besluit van de algemene vergadering, waartoe werd opgeroepen met de mededeling dat daarin een wijziging der statuten of de ontbinding der vereniging zal worden voorgesteld.
2. Zij die de oproeping tot de algemene vergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging of ontbinding hebben gedaan, moeten tenminste vijf dagen voor de dag der vergadering een afschrift van dat voorstel, waarin het voorgestelde woordelijk is opgenomen, op een daartoe geschikte plaats voor de leden ter inzage leggen tot na afloop van de dag, waarop de vergadering gehouden wordt.
Het voorstel tot statutenwijziging moet tenminste vier weken en het voorstel tot ontbinding moet tenminste drie maanden voor de vergadering schriftelijk ter kennis van de besturen van alle afdelingen, van de ereleden en de algemene leden gebracht worden.
3. Tot wijziging van de statuten kan slechts worden besloten met een meerderheid van tenminste twee/derde der geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin tenminste een/tiende van de leden aanwezig en/of vertegenwoordigd is.
4. Tot ontbinding der vereniging kan slechts worden besloten met een meerderheid van tenminste twee/derde der geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin tenminste drie/vierde van de leden aanwezig en/of vertegenwoordigd is.
5. Bij onvoldoende vertegenwoordiging in een vergadering, waarin een voorstel tot wijziging der statuten of ontbinding der vereniging aan de orde is, kan een tweede vergadering worden uitgeschreven. De termijn voor oproeping tot deze tweede vergadering bedraagt tenminste acht dagen.
Voor deze tweede vergadering wordt geen beperking gesteld aan het aantal aanwezige en/of vertegenwoordigde leden.
Besloten kan slechts worden met twee/derde van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.
6. De vergadering die tot opheffing van de vereniging besluit zal de bezittingen, na met inachtneming van het bepaalde in het Burgerlijk Wetboek, alle gemaakte en daardoor te maken kosten te hebben gedekt, overgaan het batig saldo te bestemmen voor één of meer instellingen waarvan de doelstelling verwant is aan die van de vereniging. Indien bij een besluit tot ontbinding geen vereffenaars zijn aangewezen, geschiedt vereffening door het hoofdbestuur.
Aldus vastgesteld door de algemene vergadering, gehouden te Bilthoven op 23 november 1991.
X. Xxxxxxxxxxx, voorzitter
X. Xxxxxxx-xxx Xxxxxxxxx, secretaris
**************************************************************
ALGEMEEN REGLEMENT I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
1. Het verenigingsjaar loopt van 1 september tot en met 31 augustus. Het boekjaar is het verenigingsjaar.
2. Voor de afdelingen kan een van dit verenigingsjaar afwijkend boekjaar gelden.
**************************************************************** II LEDEN EN BEGUNSTIGERS
Artikel 2
1. De leden, de jeugdleden en begunstigers worden in een centraal register ingeschreven onder vermelding van hun hoedanigheid (lid, jeugdlid of begunstiger) alsmede de afdeling waartoe zij gerekend wensen te worden.
2. 1. De afdelingsbesturen melden de door hen toegelaten leden, jeugdleden en begunstigers schriftelijk aan bij het secretariaat van het hoofdbestuur, dat voor de inschrijving in het centraal register zorgdraagt.
2. Algemene (jeugd-)leden kunnen zich direct aanmelden bij het algemeen secretariaat.
3. Bij beëindiging van de hoedanigheid vindt op overeenkomstige wijze de uitschrijving uit het centraal register plaats.
4. Rechten in de vereniging kunnen slechts verkregen worden op grond van inschrijving in het centraal register.
***************************************************************
III AFDELINGEN
Artikel 3
De afdelingen dienen in het artikel 3 der statuten omschreven doel na te streven door alle hen ten dienste staande middelen, in het bijzonder door:
a. kerkdiensten en bezinningssamenkomsten;
b. meditatiebijeenkomsten;
c. gesprekskringen, lezingen, cursussen e.d.;
d. pastorale zorg;
e. godsdienstonderwijs, ook op scholen;
f. zondagschool en jeugdwerk;
g. vormingswerk;
h. maatschappelijk werk;
i. bijstand aan leden en anderen;
x. samenwerking met andere groeperingen met name waar dit kan leiden tot verwerkelijking van de doelstellingen van de vereniging.
Artikel 4
1. Het afdelingsbestuur houdt het hoofdbestuur zoveel mogelijk op de hoogte van belangrijke gebeurtenissen in het afdelingsleven.
2. De door het hoofdbestuur toegezonden vragenlijsten worden door het afdelingsbestuur voor de daarin vermelde datum ingevuld teruggezonden.
3. Na vaststelling der jaarstukken van de afdeling worden binnen één maand afschriften daarvan bij het hoofdbestuur ingezonden.
*************************************************************** IV REGIONAAL OVERLEG
Artikel 5
Telkens wanneer het hoofdbestuur of tenminste 5 afdelingen dit noodzakelijk achten, doch tenminste eenmaal per jaar, vindt regionaal overleg plaats tussen het hoofdbestuur en afgevaardigden
van de afdelingsbesturen. Daarbij wordt geen vaste regio-indeling aangehouden. Telkens wordt in onderling overleg tussen hoofdbestuur en de afdelingsbesturen vastgesteld in welke plaatsen, met welke afdelingen regionale vergadering worden gehouden. Ook de agenda wordt in onderling overleg bepaald.
***************************************************************** V ALGEMENE JAARVERGADERING
Artikel 6
1. De algemene jaarvergadering wordt gehouden binnen 3 maanden na afloop van het boekjaar. Het boekjaar is gelijk aan het verenigingsjaar.
2. Op deze vergadering kunnen, naast de in de artikelen 19 en 22 van de statuten genoemde onderwerpen, aan de orde gesteld worden onderwerpen, die verband houden met de taak van de vereniging op godsdienstig, cultureel of maatschappelijk gebied.
3. De algemene vergadering kan een reglement van orde vaststellen voor de wijze van vergaderen.
Artikel 7
1. Voorstellen van afdelingen ter behandeling op de algemene vergadering worden uiterlijk 2 maanden voor de algemene vergadering schriftelijk bij het hoofdbestuur ingediend.
2. Het hoofdbestuur neemt in de beschrijvingsbrief voor de algemene vergadering deze voorstellen op, voorzien van een preadvies.
Artikel 8
De handelingen van de vorige algemene (jaar)vergadering alsmede die van de tussenliggende buitengewone algemene vergaderingen en de jaarstukken en verslagen, welke op de komende algemene vergadering in behandeling worden genomen, worden ten minste twee weken tevoren aan de afdelingsbesturen en de commissies toegezonden.
Artikel 9
1. De afdelingen worden ter algemene vergadering vertegenwoordigd door hun afgevaardigden. Jeugdleden kunnen niet als zodanig worden aangewezen.
2. De geloofsbrieven van de afgevaardigden dienen tenminste 8 dagen voor de algemene vergadering aan het algemeen secretariaat te worden toegezonden.
Artikel 10
1. Ieder algemeen lid is stemgerechtigd en heeft één stem.
2. Het stemrecht der afdelingsleden wordt uitgeoefend door de afgevaardigden der afdelingen waartoe deze leden behoren.
3. Afdelingsjeugdleden en algemene jeugdleden hebben geen stemrecht en kunnen ook niet gekozen worden.
Artikel 11
Over het in behandeling nemen van voorstellen, die niet op de beschrijvingsbrief zijn vermeld, beslist een daartoe door de voorzitter bij de aanvang der vergadering te benoemen commissie.
**************************************************************** VI HOOFDBESTUUR
Artikel 12
1. Het hoofdbestuur bestaat uit de voorzitter, de vice-voorzitter, de secretaris, de penningmeester en verdere leden.
2. Het hoofdbestuur kiest uit zijn midden een vice-voorzitter.
Artikel 13
1. Met de dagelijkse leiding wordt belast het dagelijks bestuur bestaande uit de voorzitter, de vice-voorzitter, de secretaris, de penningmeester en andere daartoe door het hoofdbestuur uit zijn midden aangewezen leden.
2. De vertegenwoordiger van het convent van voorgangers maakt geen deel uit van het dagelijks bestuur.
Artikel 14
a. Het hoofdbestuur kan de werkzaamheden op het algemeen secretariaat laten verrichten door een functionaris, zonodig geassisteerd door (een) medewerker(s).
b. Het hoofdbestuur kan zich door adviseurs laten bijstaan.
Artikel 15
Voor de ten behoeve van de vereniging gemaakte reis- en verblijfkosten en eventuele andere kosten worden vergoedingen verstrekt volgens door het hoofdbestuur vastgestelde richtlijnen.
Artikel 16
1. Tot de taak van het hoofdbestuur hoort, naast hetgeen uit andere bepalingen volgt:
a. de leiding van de vereniging;
b. de voorbereiding en de vaststelling van de beschrijvingsbrief voor de algemene vergaderingen, daaronder begrepen voorstellen tot beleid, de rekening en verantwoording van het geldelijk beheer over het afgelopen jaar en de begroting van inkomsten en uitgaven voor het lopende jaar;
c. de uitvoering van de besluiten van de algemene vergadering;
d. het bevorderen van de groei en continuïteit van de vereniging en haar afdelingen;
e. het benoemen en ontslaan van personen in dienst van de vereniging, het vaststellen van hun functie- en taakomschrijving en van de arbeidsvoorwaarden;
f. het beheer van het vermogen van de vereniging;
g. het onderhouden van contacten met overheidsorganen voorzover dienstig aan de uitvoering van het door de vereniging te voeren beleid;
x. xx xxxx voor de handhaving van de statuten en de reglementen van de vereniging;
i. het vaststellen van bindende voorschriften ter regeling van de rechtspositie en de financiële positie van de voorgangers en de pastoraal medewerkers;
j. het uitspraak doen in bij het hoofdbestuur aanhangig gemaakte geschillen. Leden van het hoofdbestuur die betrokken zijn bij deze geschillen onthouden zich van een oordeel.
Artikel 17
De voorzitter is in het bijzonder belast met de leiding van de vergaderingen van het hoofdbestuur, het dagelijks
bestuur en van de algemene vergadering. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt de vice-voorzitter in zijn plaats.
Artikel 18
De secretaris is in het bijzonder belast met:
a. het houden van de notulen;
b. het voeren van briefwisselingen;
c. het ontwerpen van het jaarverslag;
x. xx xxxxxxxx en de zorg voor het archief, voorzover het niet is ondergebracht bij het rijksarchief.
Artikel 19
1. De penningmeester is in het bijzonder belast met:
a. het beheer over de geldmiddelen en de andere bezittingen van de vereniging; hij is bevoegd de voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijke handelingen te verrichten;
b. het bijhouden van een met de omvang van het beheer overeenkomende financiële administratie;
c. de verslaglegging van het financiële beheer over het afgelopen verenigingsjaar en het opstellen van de begroting van inkomsten en uitgaven van het lopende, dan wel het volgende, verenigingsjaar;
d. het incasseren van vergoedingen, contributies, bijdragen en dergelijke.
2. Voor het geven van kwijting is de penningmeester alleen en volledig bevoegd.
**************************************************************** VII COMMISSIES
Artikel 20
1. Het hoofdbestuur kan krachtens eigen besluit of op last van de algemene vergadering instellen:
a. commissies aan wie het bepaalde werkzaamheden van de vereniging opdraagt.
b. adviescommissies teneinde omtrent werkzaamheden van de vereniging van advies te dienen.
2. Bij het instellen van een commissie wordt de opdracht dan wel het onderwerp nauwkeurig omschreven.
Artikel 21
1. De leden van een commissie worden zo mogelijk uit de leden van de vereniging door het hoofdbestuur benoemd voor de tijd van ten hoogste vijf jaar.
2. Het hoofdbestuur stelt een rooster van aftreden van de commissieleden op, waarbij in acht wordt genomen dat in een jaar niet meer dan de helft van het aantal leden van een commissie aftreedt. De aftredende leden zijn terstond herbenoembaar.
Het hoofdbestuur kan daarvan in een bijzonder geval afwijken. Het hoofdbestuur kan het lidmaatschap van een commissie voor ieder lid tussentijds beëindigen.
Artikel 22
1. Xxxxxxxxx nodig stelt het hoofdbestuur voor een commissie een huishoudelijk reglement ter regeling van de werkzaamheden van de commissie vast.
2. In geval het hoofdbestuur aan een commissie gelden toevertrouwt, of door die commissie gelden worden geïnd, bevat
het reglement bepalingen omtrent het beheer van die gelden en omtrent het afleggen van verantwoording aan het hoofdbestuur.
3. De leden ener commissie genieten vergoeding van de door hen ten behoeve van de vereniging gemaakte kosten volgens, door het hoofdbestuur, vastgestelde richtlijnen.
Artikel 23
Elke commissie brengt jaarlijks vóór 15 september aan het hoofdbestuur verslag uit van haar werkzaamheden over het afgelopen verenigingsjaar.
Artikel 24
Het hoofdbestuur, respectievelijk de algemene vergadering kan te allen tijde een door haar ingestelde commissie opheffen.
Artikel 24a Commissie van bezwaar
1. Het hoofdbestuur benoemt een commissie van bezwaar, welke tot taak heeft het oplossen van problemen tussen een lid en zijn of haar afdeling of van problemen tussen afdelingen.
2. De commissie bestaat bij voorkeur (minstens) uit een jurist, een voorganger en een derde persoon.
3. De commissieleden worden benoemd voor een periode van vier jaren.
4. De commissie geeft binnen drie maanden na het bij haar bekend worden van het probleem een aanbeveling of uitspraak aan de betrokkene(n).
5. Het betreffende lid of de betreffende afdeling kan van de uitspraak van de commissie van bezwaar binnen twee maanden in beroep gaan bij het hoofdbestuur, dat binnen drie maanden beslist.
***************************************************************
VIII STICHTINGEN
Artikel 25
Het hoofdbestuur kan een bepaalde werkzaamheid van de vereniging toevertrouwen aan een al dan niet tezamen met anderen opgerichte stichting of aan een reeds bestaande stichting, mits de medezeggenschap van het hoofdbestuur daarbij onmiddellijk of middellijk voldoende gewaarborgd blijft door het doen opnemen van regelingen betreffende benoeming en ontslag van vertegenwoordigers der vereniging in de statuten van de betreffende stichtingen.
Artikel 25a
Personen die door het hoofdbestuur als lid benoemd zijn in besturen en andere organen van stichtingen of andere organisaties, rapporteren over hun werkzaamheden jaarlijks aan het hoofdbestuur.
**************************************************************************** IX VOORGANGERS EN PASTORAAL MEDEWERKERS
Artikel 26
1. Indien een afdeling tot aanstelling van een voorganger resp. pastoraal medewerker wenst over te gaan, is het afdelingsbestuur verplicht om, alvorens met een gegadigde ter zake contact te zoeken, met het hoofdbestuur in overleg te treden over de inhoudelijke, kerkelijke en financiële perspectieven van deze aanstelling.
2. Het afdelingsbestuur houdt het hoofdbestuur voortdurend op de hoogte omtrent de voortgang van het beroepingswerk.
3. De afdeling gaat niet tot aanstelling over dan nadat de persoon van de voorganger resp. pastoraal medewerker door het hoofdbestuur is aanvaard en de overeenkomst tussen de afdeling en voorganger schriftelijk is goedgekeurd.
4. De beslissing dient binnen twee maanden na de aanvrage van de goedkeuring aan de partijen schriftelijk te worden meegedeeld.
5. Ten blijke van de goedkeuring moet de overeenkomst door de voorzitter en de secretaris van het hoofdbestuur mede ondertekend zijn. Daartoe zendt de afdeling de overeenkomst in viervoud naar het hoofdbestuur, dat daarvan twee exemplaren behoudt.
Artikel 27
1. Benoembaar tot voorganger zijn zij:
a. die bij een kerkgenootschap of geloofsgemeenschap in Nederland de bevoegdheid hebben als voorganger op te treden;
b. die aan een Nederlandse Universiteit het doctoraal examen in de theologie hebben afgelegd;
c. die het diploma “pastoraal werker” bezitten vanwege de Stichting Opleidingsinstituut NPB of een door het hoofdbestuur gelijk te stellen diploma elders hebben gehaald.
d. die door het hoofdbestuur om bijzondere redenen benoembaar zijn verklaard.
2. Benoembaar tot pastoraal medewerker zijn zij:
a. die het testimonium voor het eerste deel van de opleiding tot pastoraal werker vanwege de Stichting Opleidingsinstituut NPB bezitten, of een door het hoofdbestuur daarmee gelijk te stellen diploma elders hebben behaald.
b. die door het hoofdbestuur om bijzondere redenen benoembaar zijn verklaard.
3. De benoeming tot pastoraal medewerker geschiedt voor een periode van maximaal drie (3) jaar na het behalen van het in lid 2a bedoelde testimonium en kan niet verlengd worden, tenzij binnen deze termijn een vervolgcursus is aangevangen teneinde te voldoen aan de voorwaarden gesteld in lid 1c.
Artikel 28
1. Tussen een afdeling (of combinatie van afdelingen) en een bij die afdeling (respectievelijk combinatie van afdelingen) in dienst tredende voorganger, resp. pastoraal medewerker wordt een schriftelijke, door partijen getekende overeenkomst gesloten.
2. Om de goedkeuring van het hoofdbestuur te verkrijgen moet blijken dat de sollicitatieprocedure zorgvuldig en in tijdig overleg met het hoofdbestuur heeft plaats gevonden.
Tevens dient de overeenkomst opgesteld te zijn volgens een door het hoofdbestuur in overleg met het Convent van Voorgangers vast te stellen model. De overeenkomst dient in elk geval te bevatten:
a. de naam van partijen;
b. duur en opzeggingstermijn;
c. de verplichting tot naleving van de statuten en reglementen van de afdeling(en) door partijen;
d. de taakomschrijving van de voorganger en/of pastoraal medewerker;
e. regeling voor deelname aan bestuursvergaderingen, voorwaarden en rechten daarbij;
f. vastlegging van het aantal dagdelen waarbinnen de functie wordt vervuld;
g. salarisregeling, regeling bij arbeidsongeschiktheid en pensioenregelingen alsmede een eventuele onkostenvergoeding, volgens richtlijnen van het hoofdbestuur;
h. regeling voor studieverlof;
i. (in voorkomende gevallen) regeling voor vergoeding van verhuiskosten;
j. (in voorkomende gevallen) regeling voor mogelijke dienst- woning of verplichte woonplaats;
x. regeling voor tussentijds ontslag en schorsing met beroep op het hoofdbestuur;
l. verklaring van bereidheid van partijen om zich bij een ernstig meningsverschil terzake van de uitvoering van de overeen-
komst, aan de uitspraak van het hoofdbestuur te onderwerpen.
***************************************************************************
X CONVENT VAN VOORGANGERS
Artikel 29
Het Convent van Voorgangers heeft tot taak:
a. de toerusting van zijn leden ten bate van een goede beroepsuitoefening;
b. het geven van adviezen aan het hoofdbestuur in aangelegenheid van geestelijke en godsdienstige aard;
c. het -in het bijzonder bij het hoofdbestuur of bij de algemene vergadering- aanhangig maken van rechtspositionele en financiële aangelegenheden, de voorgangers resp. de pastoraal medewerkers betreffende;
d. het uitbrengen van een jaarverslag aan het hoofdbestuur.
Artikel 30
1. Het Convent van Voorgangers stelt een reglement vast er regeling van zijn werkzaamheden en vergaderingen.
2. Oud-voorgangers hebben in het Convent van Voorgangers geen stemrecht en zijn niet benoembaar tot lid van het bestuur van het Convent van Voorgangers.
Artikel 30a Liturgiecommissie
1. Het hoofdbestuur benoemt, na goedkeuring door het Convent van Voorgangers, een Liturgiecommissie.
2. De commissie telt minstens drie en hoogstens vijf leden.
3. De leden worden benoemd voor een periode van drie jaren.
4. De NPB-beleidscoördinator maakt qualitate qua deel uit van de commissie.
5. De commissie heeft tot taak namens de NPB op te treden inzake hymnologische vraagstukken in het gemeenschappelijk liturgisch overleg met de andere vrijzinnige genootschappen.
Artikel 31
De bepalingen, betrekking hebbend op de commissies, zijn op het Convent van Voorgangers niet van toepassing.
*************************************************************************** XI ANDERE FUNCTIONARISSEN
Artikel 32
1. De aanstelling van andere functionarissen dan voorgangers, resp. pastoraal medewerkers kan door de afdelingen zonder goedkeuring van het hoofdbestuur geschieden, mits hiervan binnen één maand aan het hoofdbestuur melding wordt gemaakt onder toezending van een kopie van de arbeidsovereenkomst.
2. Deze overeenkomst dient in elk geval te bevatten:
a. de namen van de partijen;
b. duur en opzeggingstermijn;
c. de verplichting tot naleving van de statuten en reglementen van de afdeling(en) der partijen;
d. de taakomschrijving;
e. regeling voor deelneming aan bestuursvergaderingen, voorwaarden en rechten daarbij;
f. een regeling van het salaris en de secundaire arbeidsvoorwaarden;
g. een regeling voor vergoeding van onkosten;
h. een regeling van woonplaats;
i. een ontslagregeling;
j. verklaring van bereidheid van partijen om zich bij ernstig meningsverschil terzake van de uitvoering van de overeenkomst aan de uitspraak van het hoofdbestuur te onderwerpen.
*************************************************************************
XII GELDMIDDELEN
Artikel 33
1. Voor een bijzondere taak ter vervulling van het doel van de vereniging kan door de algemene vergadering een fonds worden ingesteld. Het wordt beheerd door de penningmeester van het hoofdbestuur.
2. De bepalingen betreffende het afleggen van rekening en verantwoording en het goedkeuren van de begroting van inkomsten en uitgaven van de algemene middelen, zijn van overeenkomstige toepassing op een zodanig fonds.
Artikel 34
De financiële commissie van advies wordt door het hoofdbestuur geraadpleegd over het financiële beheer en beleid en in het bijzonder ten aanzien van het gestelde in art. 25 lid 2 van de statuten.
Artikel 34a
1. Samenstelling en zittingsduur Financiële Commissie
a. De Financiële Commissie, bestaande uit tenminste twee leden die geen deel uitmaken van het hoofdbestuur (art. 17, lid 2 Statuten), wordt jaarlijks door de Algemene Vergadering benoemd.
b. Elk lid wordt voor drie achtereenvolgende jaren benoemd. Volgens rooster treedt elk jaar één lid af. Leden van de commissie kunnen eenmaal worden herbenoemd.
2. Taken Financiële Commissie
a. De Financiële Commissie doet onderzoek naar rekening en verantwoording over het afgelopen verenigingsjaar (art. 17, lid 2 Statuten);
b .Zij zal, om tot een oordeel te komen, in belangrijke mate steunen op de goedkeurende verklaring van de controlerende accountant;
c. Zij brengt verslag uit over haar bevindingen aan de Algemene Vergadering (art. 17, lid 2 Statuten) en betrekt daarin de verklaring van de accountant (zie II);
d. Zij brengt advies uit aan het hoofdbestuur over diens voornemens tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen (art. 34 Algemeen Reglement, art. 23, lid 2 Statuten);
e. Zij brengt advies uit aan het hoofdbestuur over het financieel beheer en beleid (art. 34 Algemeen Reglement);
f. Zij dient een controledossier bij te houden dat ter beschikking wordt gesteld aan nieuwe leden van de Financiële Commissie.
3. Bevoegdheden Financiële Commissie
a. Het hoofdbestuur geeft inzicht in en verschaft alle gewenste inlichtingen aan de Financiële Commissie betreffende de kas, het vermogen, de boeken en de bescheiden der vereniging (art. 17, lid 3 Statuten).
4. Werkzaamheden Financiële Commissie
a. Het financiële beleid. De commissie brengt gevraagd en ongevraagd advies uit over;
1 de opstelling van de begroting;
2 de besteding van de reserves en de opbrengst van het Continuïteitsfonds;
3 de heffing van afdracht door de afdelingen;
4 de instelling van fondsen en reserves en de instandhouding hiervan.
b. Het financiële beheer. De commissie brengt advies uit over richtlijnen betreffende:
1 het beheer van liquiditeiten;
2 het beheer van beleggingen en het beleggingsbeleid; 3 bijzondere ontwikkelingen in de financiële sfeer.
c. Het onderzoek jaarresultaten
1 De commissie stelt zelf de doelstelling vast van het onderzoek van de baten- en lastenrekening. Eventueel vraagt zij informatie bij de penningmeester, die kan worden bijgestaan door de voorzitter en/of de vice- voorzitter van de vereniging.
2 Het onderzoek zal worden verricht aan de hand van een tijdschema waarin vastgelegd is door wie welke stukken en wanneer ter beoordeling aan de commissie worden
aangeboden.
5. Accountantsverklaring
a. De controle van baten en lastenrekening wordt uitgevoerd door een registeraccountant (art. 35 Algemeen Reglement). De bevindingen worden vastgelegd in de accountantsverklaring.
b. De Financiële Commissie heeft het recht om een of meerdere besprekingen te voeren met de accountant, belast met de jaarcontrole.
c. De accountant dient eventuele bijzonderheden, welke van belang zijn voor de uitkomsten van de controle, tevens te melden aan de Financiële Commissie.
d. Aanbevelingen omtrent verbeteringen in de administratieve organisatie dienen ook aan de Financiële Commissie te worden gerapporteerd.
Artikel 35
Het hoofdbestuur draagt jaarlijks de controle van de financiële administratie van de penningmeester en de daarop gebaseerde jaarrekening op aan een register-accountant.
Artikel 36
1. Het hoofdbestuur mag zonder machtiging ener algemene vergadering niet beschikken over:
a. de gelden, door een algemene vergadering als vast fonds aangewezen;
b. erfstellingen, legaten of schenkingen, waarbij bijzondere bestemmingen of beperkende voorwaarden zijn vastgelegd.
2. Schenkingen of legaten kunnen voor bijzondere taken der vereniging bestemd worden. Indien aan de voorwaarden aan schenking of legaat verbonden in redelijkheid niet meer voldaan kan worden is het hoofdbestuur gemachtigd aan de algemene vergadering voor te stellen, een andere, met een zoveel mogelijk met de voorwaarden overeenkomende bestemming, vast te stellen e.e.a. met inachtneming van de wettelijke vereisten.
3. Het verrichten van betalingen
a. Betalingen worden uitsluitend verricht als de desbetreffende
verplichting:
1. vermeld is op de eindbalans van het laatst afgesloten boekjaar
2. past binnen de goedgekeurde begroting van het lopende boekjaar, met dien verstande dat bovendien steeds een uitdrukkelijke (in notulen van de desbetreffende vergadering vastgelegde) beslissing van het bestuur vereist is voor:
- investeringen, behalve kantoorartikelen
- uitkering(en) aan afdelingen
3. wanneer deze niet past binnen de goedgekeurde begroting, uitdrukkelijk is vastgesteld door het bestuur; deze vaststelling dient te blijken uit de notulen van de desbetreffende vergadering
b. Alle facturen, declaraties e.d. worden door een bestuurslid aan punt a hiervoor getoetst en voor akkoord geparafeerd onder vermelding van de datum van parafering. Pas daarna wordt de desbetreffende betalingsopdracht ter ondertekening aan de penningmeester of diens plaatsvervanger voorgelegd.
Artikel 37
1. De afdelingsbesturen dragen jaarlijks aan het hoofdbestuur af het door de algemene vergadering vastgestelde bedrag der verenigingsafdrachten voor elk van hun leden en begunstigers.
2. Bij gebleken onmacht heeft het hoofdbestuur het recht aan een afdeling gehele of gedeeltelijke vrijstelling van afdracht te verlenen.
************************************************************************ XIII BEGRIPPEN
In de NPB-praktijk worden allerlei begrippen en definities gebruikt. Om daarin enige duidelijkheid aan te brengen volgt hier een omschrijving dan wel definiëring van enige begrippen:
Van voorgangers:
1. Voorganger
Een voorganger is door de leden van een afdeling aangezocht om werkzaamheden van geestelijke aard te verrichten. Iemand kan pas voorganger zijn als hij/zij binnen een afdeling bevestigd is, met consent van het hoofdbestuur. Bij dit consent zal het hoofdbestuur onder meer overwegen of er sprake is van een voldoende opleidingsniveau, deskundigheid en/of van singuliere gaven. De voorganger krijgt na consentverlening wegens het hoofdbestuur en bevestiging in een afdeling, alle bevoegdheden, die in kerken en/of geloofsgemeenschappen aan een bevestigde ambtsdrager (in casu dienaar des Woords) zijn verleend. Dit geldt bijvoorbeeld voor de bevoegdheid tot bediening van de doop vanwege de NPB.
Hij kan aanspraak maken op het verschoningsrecht. In deze zin kan men zeggen dat de voorganger een ambt uitoefent. Juridisch bezien heeft de voorganger de positie van een zelfstandige. Een voorganger is qualitate qua lid van het Convent van Voorgangers.
2. Voorganger met bijzondere opdracht
Een voorganger met bijzondere opdracht heeft alle voorgangerbevoegdheden, maar oefent zijn functie niet uit in een afdeling. Deze voorganger kan werkzaamheden verrichten in het onderwijs, mits liggend in de lijn van het NPB-werk, hij kan werken in dienst van de gezondheidszorg of van justitie. Deze voorganger heeft een dienstbetrekking en geniet dus geen zelfstandige status. Aanstelling en ontslag worden geregeld in een arbeidsovereenkomst.
3. Emeritus-voorganger
Een emeritus-voorganger is een bevoegde voorganger, die beschouwd wordt als werkte hij nog in en voor een afdeling. De doopbevoegdheid blijft. De emeritus-voorganger wordt deze status op zijn aanvraag door het Convent verleend, met instemming van het hoofdbestuur, indien hij zijn pensioengerechtigde leeftijd bereikt heeft binnen de NPB, dan wel indien hij 10 jaren in de NPB als voorganger werkzaam is geweest en hij zich bereid verklaart – mits
de gezondheid dit toelaat – voor de landelijke NPB nog werkzaamheden te verrichten. De emeritus-voorganger kan door het Convent worden uitgenodigd voor bijvoorbeeld Bijtanken, maar hij heeft binnen het Convent geen stemrecht meer. Aan sommigen, die niet in een afdeling gewerkt hebben, kan de status van emeritus-voorganger worden verleend. Te denken valt aan
voorganger met een bijzondere opdracht, rectores van de opleiding, de theoloog/oud-beleidsmedewerker.
4. Oud-voorganger
Een oud-voorganger die geen emeritaat aangevraagd of verkregen heeft – bijvoorbeeld omdat zijn werkzaamheden in NPB-verband van te korte duur waren – verliest de voorgangerbevoegdheden. Hij heeft dus geen doopbevoegdheid en geen verschoningsrecht meer. De oud-voorganger maakt geen deel uit van het Convent.
5. Pastoraal medewerker
De pastoraal medewerker is werkzaam in een afdeling, maar is daarin niet bevestigd. Hij kan een hogere opleiding hebben dan de voorganger, maar vervult niet het ambt. De pastoraal medewerker heeft geen doopbevoegdheid en heeft arbeidsrechtelijk de status van werknemer.
6. Consulent-voorganger
Een consulent-voorganger is een voorganger die vanuit een andere afdeling, of als emeritus, werkzaamheden verricht in een vacaturetijd, bij studieverlof of bij slapende afdelingen. Zijn bevoegdheden zijn volledig en worden ontleend aan de afdeling waar hij werkt, of aan het verkregen emeritaat. Hij kan aanspraak maken op het verschoningsrecht.
In het kader van projecten als ‘Pastoraat op maat’ kan een voorganger van een opgeheven of slapende afdeling toegevoegd worden aan een andere afdeling. Dit ten behoeve van pastoraat aan hen die vroeger lid waren van de inmiddels opgeheven of slapende afdeling. Een nieuwe bevestiging is in dit kader niet (meer) nodig.
7. Pastorale ondersteuning
De pastorale ondersteuning geschiedt op basis van een afspraak met/vanuit een ander kerkgenootschap. Er is geen sprake van een
doopbevoegdheid binnen de NPB, evenmin als van een lidmaatschap van het Convent. Het hoofdbestuur verleent geen consent en draagt geen verantwoordelijkheid.
Van de afdelingen:
1. Afdeling
Een afdeling functioneert als een levende gemeenschap en organiseert alle activiteiten die men in dit kader nuttig vindt. Een relatie met het hoofdbestuur is vanzelfsprekend.
2. Slapende afdeling
Een slapende afdeling kan door gebrek aan leden niet meer de werkzaamheden verrichten die men plaatselijk als gewenst ziet en die de statuten voorschrijven. Er zijn nog minstens tien leden en er bestaat nog een (afgeslankt) bestuur. Het besluit om een slapende afdeling te worden dient door de ledenvergadering van de afdeling, na afweging van de verschillende mogelijkheden, te worden genomen, waarna het besluit aan het hoofdbestuur terstond wordt bericht. Jaarlijks rapporteert het bestuur van de afdeling aan het hoofdbestuur. In beginsel slaapt een afdeling maximaal drie jaren. Na drie jaren wordt de afdeling opgeheven, dan wel zij ontwaakt.
Het afdelingsbestuur regelt de pastorale zorg via een consulent- voorganger. Zolang de slapende afdeling bestaat kan het geld door het eigen bestuur beheerd worden. Van dit geld wordt de pastorale zorg betaald en worden de begrafenisdiensten bekostigd. Eventueel kunnen de bestuurstaken (al dan niet gedeeltelijk) van elders uit verricht worden. De leden betalen via het bestuur hun afdracht aan het hoofdbestuur.
3. Opgeheven afdeling
Bij minder dan tien leden is men verplicht de afdeling op te heffen en de gelden over te maken aan het hoofdbestuur. Dit om te voorkomen dat een bestuurslid ongecontroleerd een vermogen gaat beheren dan wel gaat aanwenden. De overgebleven leden wordt een algemeen lidmaatschap van de NPB aangeboden. Aanvaarden
zij dit aanbod dan financiert het hoofdbestuur het Pastoraat op maat voor hen.
************************************************************************ XIX OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 38
Het hoofdbestuur en de afdelingsbesturen dragen ervoor zorg dat drie jaar na de vaststelling en invoering van wijzigingen in de statuten en reglementen van de vereniging, de statuten en reglementen van de afdelingen geen bepalingen bevatten, die met de statuten en het algemeen reglement van de vereniging in strijd zijn.
Artikel 39
In alle gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, beslist het hoofdbestuur.
********************************************************************
Reglement van het Convent
Het Convent van Voorgangers is een belangengroep (vakvereniging) van voorgangers en pastoraal medewerkers die binnen de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap NPB werkzaam zijn. Dit impliceert dat het Convent/Conventsbestuur staat voor de volgende taken:
1. onderhandelingspositie bij traktementregelingen en secundaire arbeidsvoorwaarden voor de leden.
2. verlening van consent en toezicht op de juiste handhaving van de overeenkomsten met de leden (in dit verband ontstaat de functie van geschillencommissie voor conventbestuur).
3. adviesorgaan (gevraagd en ongevraagd) naar de landelijke organisatie.
4. overleg situaties conventbestuur/landelijk bestuur. Uitwisseling van (werk)agenda’s, notulen en besluitenlijsten.
5. zorg voor Education permanente (lees Bijtanken), waaronder te verstaan
- Bijscholing en/of nascholing
- Onderlinge contacten
- Contacten convent/landelijk bestuur- overleg situatie/huishoudelijk. Dit op basis van een tweetal bijeenkomsten per jaar.
Het is vanzelfsprekend dat de (landelijk) beleidscoördinator (ook al gelet op opleiding en bevoegdheden) q.q. alle vergaderingen van het convent en het conventbestuur dient bij te wonen. Daarnaast vindt regelmatig overleg plaats tussen conventbestuur en (leden van) het hoofdbestuur.
Aldus vastgesteld in de algemene vergaderingen gehouden te Bilthoven op 23 november 1991 en te Soest op 27 november 2004.
X. Xxxxxxxxxxx, voorzitter 1991
M.H.S. Pothuis-Karreman, voorzitter 2004
X. Xxxxxxx-xxx Xxxxxxxxx, secretaris 1991
A.P. Punt, secretaris 2004
Statuten
Naam en zetel 1
Kader en doelstelling 1
Doel 1
Middelen 1
Leden 2
Verplichtingen 3
Lidmaatschap 4
Begunstigers 5
Afdelingen 5
Verenigingsjaar 7
Algemene vergadering 8
Contributie/afdrachten 11
Algemeen reglement 11
Hoofdbestuur 11
Vertegenwoordiging 13
Voorgangers en pastoraal medewerkers 13
Geldmiddelen 14
Statutenwijziging en ontbinding 14
Algemeen reglement
Algemene bepalingen 16
Leden en begunstigers 16
Afdelingen 17
Regionaal overleg 17
Algemene jaarvergadering 18
Hoofdbestuur 19
Commissies 22
Stichtingen 24
Voorgangers en pastoraal medewerkers 24
Convent van voorgangers 27
Andere functionarissen 28
Geldmiddelen 29
Begrippen 32
Overgangsbepalingen 36
Reglement van het convent 36