VW
Regeling vaststelling aan rijksbijdragegerechtigden toe te rekenen vervoeropbrengsten openbaar vervoer 1997
VW
17 december 1996/Nr. DGV/WJZ/V- 626383
Directoraat-Generaal voor het Vervoer
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op de artikelen 80, 81, 89, twee- de lid, en 97 van het Besluit personen- vervoer,
Besluit
§ 1 Begripsbepaling
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. Nationaal Tariefsysteem (NTS): het tariefsysteem, bedoeld in de Regeling vaststelling tarieven en modellen van vervoerbewijzen, met uitzondering van de vervoerbewijzen voor openbaar ver- voer per buurtbus, met inbegrip van vervoerbewijzen welke conform artikel 45 van het Besluit personenvervoer zijn goedgekeurd;
b. DOV-kaart: de Defensie Openbaar Vervoerkaart, bedoeld in de Regeling OV-defensiekaart van de Minister van Verkeer en Waterstaat;
c. derving DOV-kaart: de ten gevolge van de DOV-kaart gederfde opbreng- sten NTS;
d. SOV-kaart: de Studenten Openbaar Vervoerkaart, bedoeld in de Regeling OV-studentenkaart van de Minister van Verkeer en Waterstaat;
e. derving SOV-kaart: de ten gevolge van de SOV-kaart gederfde opbreng- sten NTS;
f. Regeling Interliner: Regeling vaststel- ling trajectgebonden tarieven van de Minister van Verkeer en Waterstaat;
g. rijksbijdragegerechtigde: gemeente- lijke of provinciale overheid, regionaal openbaar lichaam in de zin van de Kaderwet bestuur in verandering of vervoerder die verantwoordelijk is voor lokaal of interlokaal openbaar vervoer en daarvoor een rijksbijdrage ont- vangt.
§ 2 Samenstelling van de toe te reke- nen vervoeropbrengsten 1997
Artikel 2
De toe te rekenen vervoeropbrengsten 1997 bestaan uit de onderstaande pos- ten:
a. De toe te rekenen vervoer- opbrengsten Nationaal Tariefsysteem 1997 en de eventueel daarmee samen- hangende opbrengstderving: alle vervoeropbrengsten die voortvloeien uit de verkoop in de periode van 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996 van ver- voerbewijzen uit het assortiment van het Nationaal Tariefsysteem respectie- velijk op basis van de Regeling Interliner, gebracht op het tariefniveau van het Nationaal Tariefsysteem;
b. De derving DOV-kaart 1997: de der- ving van opbrengsten uit het Nationaal Tariefsysteem als gevolg van het gebruik van de DOV-kaart, gebaseerd op de opbrengsten die voortvloeien uit het DOV-kaart-contract in de periode van 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996;
c. De derving SOV-kaart 1997: de der- ving van opbrengsten uit het Nationaal Tariefsysteem als gevolg van het gebruik van de SOV-kaart, gebaseerd op een opgave van gemeenten en bedrijven;
d. De aanpassing van de toe te reke- nen vervoeropbrengsten 1997 in ver- band met grensoverschrijdend open- baar vervoer, Interliner en de
Walibi-Flevo-Express.
§ 3 Toerekening van de toe te rekenen vervoeropbrengsten 1997 aan rijksbijdragegerechtigden
Artikel 3
1. Elk van de vier opbrengstposten als omschreven in artikel 2 wordt afzon- derlijk toegerekend aan rijksbijdrage- gerechtigden.
2. Per rijksbijdragegerechtigde is de som van de vier bedragen die resulte- ren uit de toerekening in het eerste lid gelijk aan de aan deze rijksbijdrage- gerechtigde toe te rekenen vervoer- opbrengsten 1997.
§ 4 Informatieverschaffing en de beschikbaarheid van gegevens inzake de verkopen van vervoerbewijzen
Artikel 4
De wijze waarop de gegevens inzake de verkoop van vervoerbewijzen wor- den verstrekt, staat, overeenkomstig artikel 89, tweede lid, van het Besluit personenvervoer, vermeld in bijlage VI van deze regeling.
§ 5 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 5
1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 1997 en vervalt op 1 januari 1998.
2. Met betrekking tot de vervoerop- brengsten die ten behoeve van het jaar 1997 zijn toegerekend en waarvan de aanpassing na 1 januari 1998 plaats- vindt, blijft deze regeling van toepas- sing.
Artikel 6
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vervoeropbrengsten 1997. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd ten kantore van de Directeur-Generaal voor het Vervoer.
’s-Gravenhage, 17 december 1996. De Minister van Verkeer en Waterstaat,
X. Xxxxxxxxx-Xxxxxxx.
Toelichting
§ 1 Algemeen
1.1 Inleiding
Jaarlijks wordt door de Minister van Verkeer en Waterstaat voor elke rijksbijdragegerechtigde een rijksbij- drage voor exploitatie van openbaar vervoer vastgesteld. Deze rijksbijdrage bestaat uit het saldo van de voor ver- goeding in aanmerking te nemen exploitatiekosten en de toe te rekenen vervoeropbrengsten. In deze Regeling vervoeropbrengsten 1997 is de hoogte van de per rijksbijdragegerechtigde
toegerekende vervoeropbrengsten vastgelegd. De berekening van de genoemde kosten is vastgelegd in de Regeling kosten lokaal en interlokaal openbaar vervoer 1997
1.2 Gebruik van het WROOV-PLUS-sys- teem
Met ingang van 1994 wordt de bereke- ning en de toerekening van de taak- stellende vervoeropbrengsten geba- seerd op de zogenaamde
WROOV-PLUS-methode. Deze methode wordt ook voor 1997 gehandhaafd, omdat deze als de thans best mogelij- ke wordt beschouwd. De berekeningen zijn gebaseerd op het WROOV-PLUS- onderzoek 1994/1995. Ten opzichte van de Regeling vervoeropbrengsten 1996 zijn op verzoek van enkele rijks- bijdragegerechtigden lijnoverdrachten verwerkt.
1.3 Correcties uit accountantsverklarin- gen
Het Ministerie en de bedrijfstak heb- ben in de Overleggroep Vervoer- prestaties en -Opbrengsten in het Stads- en streekvervoer (de OVOS) besloten om eventuele fouten in de opgegeven verkopen, die blijken uit de door gemeenten, vervoerders, NS Reizigers of Postkantoren B.V. te over- leggen accountantsverklaringen inzake de verkoopopbrengsten van het Nationaal Tariefsysteem over 1994 en volgende jaren niet alsnog te corrige- ren in het kwartaal waarop ze betrek- king hebben, maar in het ’lopende’ WROOV-PLUS-kwartaal. Dit betekent dat dergelijke fouten niet meer kun- nen leiden tot aanpassing van een oude taakstelling; ze zullen op deze wijze vanzelf terecht komen in een nog te berekenen taakstelling.
1.4 Overleg
Deze regeling is tot stand gekomen na overleg in de overleggroep Vervoer- prestaties en -Opbrengsten in het Stads- en -streekvervoer met vertegen- woordigers van de gemeentelijke en provinciale overheden en van regiona- le openbare lichamen in de zin van de Kaderwet bestuur in verandering die verantwoordelijk zijn voor lokaal en/of interlokaal openbaar vervoer, verte- genwoordigers van de vervoerders die onder eigen verantwoordelijkheid interlokaal vervoer verzorgen, alsmede vertegenwoordigers van NS Reizigers.
1.5 BTW
Alle in de bijlagen vermelde bedragen zijn exclusief BTW, tenzij dit anders is vermeld.
§ 2 Berekening van de toe te rekenen vervoeropbrengsten 1997
2.1 In aanmerking te nemen opbreng- sten
Bij de berekening van de toe te reke- nen vervoeropbrengsten 1997 zijn in aanmerking genomen:
a. de opbrengsten van vervoerbewij- zen uit het Nationaal Tariefsysteem (inclusief de opbrengsten uit vervoer- bewijzen alsmede de eventueel ermee samenhangende opbrengstderving, die zijn goedgekeurd conform artikel 45 van het Besluit personenvervoer en inclusief de opbrengsten van Interliner- vervoerbewijzen, exclusief vervoerbe- wijzen voor buurtbusvervoer en exclu- sief de opbrengsten van in het kader van het SOV-kaart-contract door stu- denten gebruikte 15 strippenkaarten);
b. de derving van opbrengsten uit het
Nationaal Tariefsysteem die het gevolg is van de invoering van de Defensie Openbaar Vervoerkaart (DOV-kaart);
c. de derving van opbrengsten uit het Nationaal Tariefsysteem die het gevolg is van de invoering van de Studenten Openbaar Vervoerkaart (SOV-kaart);
d. de aanpassing van de opbrengsten als gevolg van grensoverschrijdend openbaar vervoer, Interliner en de Walibi-Flevo-Express.
De berekening van elk van deze pos- ten is opgenomen in bijlage I.
2.2 De samenstelling van de toe te rekenen vervoeropbrengsten 1997
De toe te rekenen vervoeropbrengsten 1997 zijn berekend door het optellen van:
a. de toe te rekenen vervoeropbreng- sten uit het Nationaal Tariefsysteem;
b. de toe te rekenen derving DOV- kaart;
c. de toe te rekenen derving SOV- kaart;
d. de toe te rekenen aanpassing van de taakstelling in verband met grensover- schrijdend openbaar vervoer, Interliner en de Walibi-Flevo-Express.
In de volgende paragrafen wordt aangegeven op welke wijze de afzon- derlijke onderdelen zijn berekend.
2.3 Toe te rekenen vervoeropbreng- sten Nationaal Tariefsysteem 1997
De toe te rekenen vervoeropbrengsten
uit het Nationaal Tariefsysteem bestaan uit de som van:
a. de gerealiseerde opbrengst uit ver- kopen van vervoerbewijzen uit het Nationaal Tariefsysteem (zie 2.1 sub a) over de periode 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996;
b. de meeropbrengsten als gevolg van tariefstijgingen in de periode 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996, daarbij rekening houdend met vraaguitval c.q. vervoergroei;
c. de meeropbrengsten als gevolg van tariefstijgingen in het kalenderjaar 1997, daarbij rekening houdend met vraaguitval c.q. vervoergroei en met de verwachte kostenontwikkeling in de bedrijfstak.
ad a) De toe te rekenen vervoerop- brengsten uit het Nationaal Tariefsysteem zijn gebaseerd op de in de periode 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996 gerealiseerde opbrengsten. De opbrengsten uit ongesubsidieerd vervoer zijn bij het bepalen van de toe te rekenen vervoeropbrengsten niet meegenomen, evenmin als de opbrengsten van reductie 15-strippen- kaarten die zijn gekocht door studen- ten. Vervolgens zijn de resterende opbrengsten verhoogd in verband met het verwerken van de tariefstijgingen in de periode 1 juli 1995 tot en met 31 december 1996 (zie ad b), alsmede de tariefstijgingen die zich in het kalen- derjaar 1997 zullen voordoen (zie ad c).
ad b) In de opbrengsten uit het
Nationaal Tariefsysteem die wel zijn meegenomen, zijn in het kader van de berekening van de toe te rekenen ver- voeropbrengsten uit het Nationaal Tariefsysteem de tariefstijgingen ver- werkt die hebben plaatsgevonden in de periode 1 juli 1995 tot en met 31 december 1996, voor het gedeelte dat deze van invloed zijn op de ad a genoemde opbrengsten. Aangezien de stijging van de OV-tarieven gelijk is aan de stijging van de kosten van levensonderhoud, weergegeven door de consumentenprijsindex, is geen vraaguitval berekend.
ad c) Bij de verwerking van de tarief-
stijgingen die zich in het kalenderjaar 1997 zullen voordoen in de opbreng- sten uit het Nationaal Tariefsysteem (het gaat hierbij vooralsnog uitsluitend om de algemene tariefverhoging van 1 januari 1997), is geen rekening gehou- den met vervoergroei of vraaguitval (omdat de tariefstijging gelijk is aan de consumentenprijsindex). De verwachte
kostenontwikkeling in de bedrijfstak stads- en streekvervoer: de verwachte verandering van lonen en prijzen is verwerkt. De kostenontwikkeling is daartoe in mindering gebracht op de berekende extra opbrengst als gevolg van de tariefstijging.
Bij de verwerking van de tariefstij- ging van 1 januari 1997 is gebruik gemaakt van de meest recente gege- vens. Voor de consumentenprijsindex is voor 1996 en 1997 het cijfer gehan- teerd dat vermeld staat in de Macro Economische Verkenning 1997 (p. 60). De kostenontwikkeling van de bedrijf- stak is berekend op basis van 65% van de loonontwikkeling plus 35% van het IMOC-cijfer. De loonontwikkeling is gebaseerd op de verwachtingen van Verkeer en Waterstaat. Het IMOC-cijfer is overgenomen uit de Macro Economische Verkenning 1997 (pag.
127, prijsmutatie netto materiële
overheidsconsumptie). Zodoende zijn in de berekeningen de volgende basis- gegevens gehanteerd: Consumentenprijsindex 1996: 2,00 %
(bron: MEV 1997)
Consumentenprijsindex 1997: 2,50 %
(bron: MEV 1997)
Xxxxxxxxxxxxxxxx 0000: 2,75 % (bron: V&W)
IMOC 1997: 2,00 % (bron: MEV 1997)
2.4 De toe te rekenen derving DOV- kaart 1997
De toe te rekenen derving DOV-kaart bestaat uit de som van:
a. de derving DOV-kaart over de perio- de 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996;
b. de extra derving als gevolg van tariefstijgingen in de periode 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996;
c. de extra derving als gevolg van tariefstijgingen in het kalenderjaar 1997, daarbij rekening houdend met de kostenontwikkeling in de bedrijf- stak.
ad a) 38% van de ontvangen opbreng- sten uit de verkoop van dit vervoerbe- wijs gedurende de periode 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996 wordt aange- merkt als derving DOV-kaart.
ad b) In de derving over de periode 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996 zijn allereerst de tariefstijgingen van het Nationaal Tariefsysteem gedurende de periode 1 juli 1995 tot en met 31 december 1996 verwerkt. Hierbij is, in tegenstelling tot de berekeningen bij het Nationaal Tariefsysteem, geen rekening gehouden met de effecten van vraaguitval/vervoergroei. Dit is niet
nodig, omdat sprake is van een collec- tief contract: de tariefontwikkeling heeft dan geen invloed op het aantal vervoerbewijzen.
ad c) Vervolgens is de tariefstijging ver- werkt welke zich in het kalenderjaar 1997 voordoet. Deze verwerking vindt op dezelfde manier plaats als bij het Nationaal Tariefsysteem. In de verwer- king van de effecten van algemene tariefstijgingen die zich in het kalen- derjaar 1997 voordoen is dus uitslui- tend rekening gehouden met de kos- tenstijgingen in de bedrijfstak stads- en streekvervoer. Het percentage kos- tenstijging is in mindering gebracht op de berekende extra derving als gevolg van de tariefstijging. Het resultaat van deze berekening is de toe te rekenen derving DOV-kaart.
2.5 De toe te rekenen derving SOV- kaart 1997
Per 1 november 1994 is een nieuw SOV-kaart-contract ingegaan. Onder het oude contract kon met een SOV- kaart onbeperkt en zonder bijbetaling gebruik worden gemaakt van het openbaar vervoer. Onder het nieuwe contract is het gebruik zonder bijbet- aling naar keuze van de kaarthouder beperkt tot maandag t/m vrijdag of het weekend. Op de overige dagen kan op vertoon van een SOV-kaart worden gereisd op een reductie-15- strippenkaart. Vanaf 1 november 1994
is de opbrengst van deze kaart dus toe-
genomen, aangezien ook studenten er gebruik van zijn gaan maken. Omdat deze extra opbrengsten voortvloeien uit het commerciële SOV-kaart-con- tract, worden ze niet meegenomen in de WROOV-opbrengsten die als basis dienen voor de taakstelling NTS. Zo- doende kan de berekening van de der- ving SOV-kaart ongewijzigd blijven.
De toe te rekenen derving SOV-kaart bestaat uit de som van:
a. de derving SOV-kaart over de perio- de 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996;
b. de extra derving als gevolg van tariefstijgingen in de periode 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996;
c. de extra derving als gevolg van tariefstijgingen in het kalenderjaar 1997, daarbij rekening houdend met de kostenontwikkeling in de bedrijf- stak.
ad a) De derving SOV-kaart over de periode 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996 is bepaald op grond van de geza- menlijke opgave van BOV, BOS en de VSN Groep. (De hoogte van het opge-
geven bedrag was gebaseerd op een onderzoek van NEA, de verdeling wordt door de belanghebbenden zelf bepaald.) Het bedrag van voornoemde opgave is verhoogd vanwege de over- dracht van de Sneltram Utrecht- Nieuwegein/IJsselstein (de SUN-lijn) van NS naar Westnederland. De genoemde opgave is gedaan op het ta- riefniveau 31 december 1989 en inclu- sief 6% BTW. Vanwege dit laatste is het totaalbedrag gedeeld door 1,06.
Vervolgens is het gecorrigeerd voor het aantal studenten op het moment van invoering (603.000) ten opzichte van het aantal studenten waarop de dervingsopgave is gebaseerd (506.000). ad b) In het aldus ontstane bedrag zijn de tariefstijgingen uit de periode 1 januari 1990 tot en met 31 december 1996 verwerkt. Overeenkomstig de DOV-kaart is hierbij geen rekening gehouden met de effecten van vraag- uitval (collectief contract).
ad c) De tariefstijging welke zich in 1997 voordoet is op dezelfde manier verwerkt als bij de derving DOV-kaart. Het aldus verkregen bedrag is de toe te rekenen derving SOV-kaart.
2.6 De aanpassing van de toe te reke- nen vervoeropbrengsten 1997 in ver- band met grensoverschrijdend open- baar vervoer, Interliner en de
Walibi-Flevo-Express
Een aantal rijksbijdrage-gerechtigden exploiteert grensoverschrijdende OV- lijnen. Op grond van Wet en Besluit personenvervoer kan de Minister OV op buitenlands grondgebied niet beko- stigen. Daarom zijn de halteafstanden van het buitenlandse deel van grens- overschrijdende lijnen bij het bereke- nen van WROOV-PLUS-reizigerskilome- ters gelijkgesteld aan nul. De bijbehorende opbrengsten dienen bij het berekenen van de taakstelling eveneens buiten beschouwing te wor- den gelaten.1 Dit gebeurt niet via de verdeelsleutels, maar via een aparte aftrekpost bij de taakstelling. Het totaalbedrag is opgenomen in bijlage I.
De Interliner kent een eigen tarief-
systeem dat afwijkt van het NTS. Dit betekent dat de NTS-opbrengsten als gevolg van het rijden van Interliners zullen dalen. Om te vookomen dat be- langhebbenden die geen Interliners rij- den nadeel hiervan ondervinden is een correctie aangebracht.
Sinds april 1996 rijdt de Walibi-Flevo- Express die wordt geëxploiteerd door
een bedrijf dat nog geen opbrengsten uit het WROOV-PLUS-systeem ont- vangt. Totdat deze lijn via een nieuw WROOV-PLUS-onderzoek in het sys- teem is opgenomen, is een correctie nodig.
§ 3 Toerekening van de toe te rekenen vervoeropbrengsten 1997 aan rijksbijdragegerechtigden
Elk van de in 2.2 genoemde onderde- len van de toe te rekenen vervoerop- brengsten is, zoals vermeld in artikel 3, eerste lid, apart aan de rijksbijdrage- gerechtigden toegerekend. In deze paragraaf wordt per onderdeel uiteen- gezet hoe deze toerekening heeft plaatsgevonden. Een overzicht van de toerekening van elke afzonderlijke post is terug te vinden in de bijlagen II tot en met V.
3.1 Toerekening vervoeropbrengsten Nationaal Tariefsysteem 1997
De toe te rekenen vervoeropbrengsten uit het Nationaal Tariefsysteem zijn aan de rijksbijdragegerechtigden toegerekend met toerekeningsleutels. Ten behoeve van de berekening van deze toerekeningsleutels in het kader van deze regeling zijn alle in 2.1 sub a genoemde gerealiseerde opbrengsten over de periode 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996 opnieuw verdeeld met opbrengstverdeelsleutels die zijn bepaald ten behoeve van de taakstel- ling 1997. De opbrengstbedragen zijn daarbij per rijksbijdragegerechtigde verminderd met de opbrengsten uit kaartgroep 11 (DOV-kaart), kaartgroep 14 (ongesubsidieerd vervoer) en de door studenten gerealiseerde opbreng- sten in kaartgroep 15 (reductie 15- strippenkaart). Uit deze bewerkingen resulteert een overzicht met opbreng- sten per rijksbijdragegerechtigde. Deze zijn omgerekend tot aandelen, die als toerekeningsleutels dienen.
De opbrengstverdeelsleutels die zijn
gebruikt bij het berekenen van toere- keningsleutels zijn niet dezelfde als de opbrengstverdeelsleutels die gehan- teerd zijn voor de werkelijke verdeling van de gerealiseerde opbrengsten over deze periode. De opbrengsten uit de periode van 1 juli 1995 tot en met 31 december 1995 zijn in het kader van de werkelijke verdeling van de gereali- seerde opbrengsten verdeeld met sleu- tels op basis van het WROOV-PLUS- onderzoek 1992. Deze sleutels waren berekend met het oog op genoemde
periode en derhalve toegespitst op de toenmalige situatie. In het kader van de berekening van de taakstelling 1997 zijn deze opbrengsten en die uit het eerste kwartaal van 1996 verdeeld met sleutels op basis van het WROOV-PLUS- onderzoek 1994/1995. In deze sleutels is rekening gehouden met recente ont- wikkelingen in het stads- en streekver- voer; ze zijn toegespitst op de situatie in 1997. De resulterende aandelen zijn gebruikt voor de toerekening van de taakstelling NTS. Het resultaat van deze toerekening is opgenomen in bij- lage II.
In het kader van een experiment in
het kader van de werkzaamheden van de Commissie Brokx zijn in 1994 in de gemeenten Enschede en Hengelo zogenaamde voordeel-dalkaartjes ingevoerd. Met betrokkenen is afge- sproken dat de opbrengsten uit deze kaartjes niet zullen worden betrokken bij de bekostiging. In het kader van de berekening van de taakstelling voor de beiden gemeenten worden de gereali- seerde vervoeropbrengsten 1992/1993 bevroren. Overigens zal wel rekening worden gehouden met tariefwijzigin- gen. De bevriezing blijft van kracht totdat de voordeel-dalkaartjes niet meer worden gebruikt en er weer vier kwartalen gerealiseerde opbrengsten beschikbaar zijn waarin deze voordeel- dalkaartjes niet voorkomen.
In 1995 is het experiment onder
dezelfde voorwaarden uitgebreid tot de gemeenten Almelo; hier worden de gerealiseerde vervoeropbrengsten 1993/1994 bevroren.
3.2 Toerekening derving DOV-kaart 1997
De derving DOV-kaart 1997 is aan de rijksbijdragegerechtigden toegerekend op basis van door de rijksbijdrage- gerechtigden aangeleverde verdeel- sleutels. Deze toerekening is opgeno- men in bijlage III.
3.3 Toerekening derving SOV-kaart 1997
De derving SOV-kaart 1997 is aan de rijksbijdragegerechtigden toegerekend op basis van door de rijksbijdrage- gerechtigden aangeleverde verdeel- sleutels. Deze toerekening is opgeno- men in bijlage IV.
3.4 Toerekening van de aanpassing van de toe te rekenen vervoeropbrengsten 1997 in verband met grensoverschrij- dend vervoer, Interliner en Walibi- Flevo-Express
Op basis van het WROOV-PLUS-onder- zoek zijn de correcties van deze opbrengsten berekend. De bedragen per rijksbijdragegerechtigde zijn opge- nomen in bijlage V.
3.5 Totaal per rijksbijdragegerechtigde toe te rekenen vervoeropbrengsten 1997
De totaal per rijksbijdragegerechtigde toe te rekenen vervoeropbrengsten zijn conform artikel 3, tweede lid bere- kend door optelling van de in de bijla- gen II tot en met V voor elke opbrengstcategorie berekende bedra- gen per rijksbijdragegerechtigde. Het verkregen totaalbedrag per rijksbijdragegerechtigde is afgerond op een veelvoud van f 1.000,–. Een overzicht van de per rijksbijdrage- gerechtigde toe te rekenen vervoer- opbrengsten 1997 staat in bijlage V. Omdat bij de berekening van de toe te rekenen vervoeropbrengsten, zoals beschreven in paragraaf 2, gebruik is gemaakt van opbrengstverdeelsleutels voor alle rijksbijdragegerechtigden, is in eerste instantie ook een bedrag voor NS Reizigers berekend. Dit kan echter buiten beschouwing worden gelaten, aangezien deze regeling in de finan- ciële verhouding tussen het Rijk en NS Reizigers geen rol speelt.
§ 4 Beschikbaarheid van gegevens inzake de verkopen van ver- voerbewijzen
4.1 Verschaffing van gegevens
Artikel 4 is met name gericht op de verschaffing van gegevens met betrek- king tot de verkopen van vervoerbe- wijzen. Reden voor het opnemen van dit artikel is het belang dat niet alleen de Minister, maar met name ook de stads- en streekvervoerbedrijven, de (overige) rijksbijdragegerechtigden en de NS Reizigers hebben bij een snelle en betrouwbare levering van verkoop- gegevens. Daartoe zijn richtlijnen opgesteld met betrekking tot de leve- ring van de benodigde gegevens (zie bijlage VI). Deze voorschriften zijn bedoeld om de kwaliteit van de gele- verde gegevens te verhogen, waardoor de verwerkingssnelheid kan stijgen.
4.2 De accountantsverklaringen
De verkoopgegevens welke van de stads- en streekvervoerbedrijven, NS Reizigers en Postkantoren B.V. zijn ont- vangen, dienen vervolgens voorzien te worden van een accountantsver- klaring. Deze verklaring dient binnen 6 maanden na afloop van het betreffen- de kalenderjaar aan het Ministerie te zijn gezonden. Om de uniformiteit en de kwaliteit van de accountantsverkla- ringen te verhogen is in bijlage VI van deze regeling een controleprotocol opgenomen.
§ 5 Slotbepaling
5.1 Overleg met betrokkenen Onderhavige regeling is besproken met vertegenwoordigers van de rijksbijdragegerechtigden: met verte- genwoordigers van gemeenten met lokaal openbaar vervoer, verenigd in het Beleidsorgaan Openbaar Vervoer (BOV) en in het Beleidsorgaan Openbaar vervoer Subsidiërende gemeenten (BOS), met vertegen- woordigers van vervoerders die interlo- kaal openbaar vervoer verrichten als- mede met vertegenwoordigers van de BON-gebieden en van de drie noorde- lijke provincies. De regeling is voor overleg ingebracht bij het Overlegorgaan Personenvervoer (OPV), waarin de belangenvertegenwoor- digers van het openbaar vervoer zijn vertegenwoordigd.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
X. Xxxxxxxxx-Xxxxxxx.
1 Een uitzondering hierop vormt de lijn Breda- Hulst. De opbrengsten van de reizigers die in Nederland in- en uitstappen op deze ZWN-lijn worden in de taakstelling wel meegenomen. De reden voor deze uitzondering is dat de meest logische verbinding tussen Breda en Hulst over Belgisch grondgebied verlooopt; het is niet de bedoeling dat de bekostigingssystematiek de bedrijven aanmoedigt tot omrijden.