Reglement van Orde van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid
Reglement van Orde van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid
versie geldend vanaf 1 januari 2022
De Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid, bestaande uit partijen bij de Herziene overeenkomst inzake de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid d.d. 1 januari 2022, hierna te noemen de Raad,
besluit:
Paragraaf 1. De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter
Artikel 1
1. De Raad benoemt uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter voor de periode van een jaar, die beurtelings wordt voorgedragen door de sectorwerkgevers respectievelijk de centrales van overheidspersoneel.
2. Indien sprake is van een door de sectorwerkgevers voorgedragen voorzitter, wordt de functie van plaatsvervangend voorzitter bekleed door een daartoe door de centrales van overheidspersoneel voorgedragen persoon en vice versa.
3. De voorzitter draagt ter vergadering zorg voor de naleving van dit reglement van orde.
4. De voorzitter kan door de Raad worden geschorst en van zijn taak worden ontheven.
5. Hetgeen in dit Reglement van Orde omtrent de voorzitter is bepaald, is bij diens afwezigheid mede van toepassing op de plaatsvervangend voorzitter.
Paragraaf 2. Commissies van de Raad
Artikel 2 Algemeen
1. Een commissie benoemt uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.
2. Een partij kan zich in een commissie door een andere persoon laten vertegenwoordigen dan degene die haar vertegenwoordigt in de Raad.
Artikel 3 De Pensioenkamer
1. De Raad mandateert de Pensioenkamer om te onderhandelen over het wijzigen of vervangen van de Pensioenovereenkomst zoals beschreven in artikel 4 lid 3 WPA. De Raad kan het mandaat van de Pensioenkamer te allen tijde intrekken.
2. De Pensioenkamer draagt zorg voor de formalisering van een overeengekomen wijziging of vervanging conform de in artikel 4 lid 3 WPA aan de Raad toegekende bevoegdheid.
Artikel 4 De WOR-kamer
1. De WOR-kamer heeft als taak het voeren van het tripartite overleg met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties conform artikel 46e Wet op de ondernemingsraden (WOR) over de uitoefening van de bevoegdheden die artikel 46d WOR aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toekent.
2. De WOR-kamer kan namens de Raad eigenstandig instemming verlenen aan voorgenomen besluiten van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties indien en voor zover de wet deze instemming vereist.
3. De WOR-kamer legt een binnen de commissie niet overbrugbaar verschil van mening over het verlenen van instemming voor aan de Raad.
Paragraaf 3. Technische Werkgroepen
Artikel 5
De Raad en haar commissies kunnen ten behoeve van de voorbereiding van het overleg over bepaalde onderwerpen technische werkgroepen instellen.
Paragraaf 4. Het secretariaat
Artikel 6
1. De Raad, haar commissies en haar technische werkgroepen worden in hun werkzaamheden bijgestaan door een secretaris.
2. De secretaris is bevoegd vergaderingen bij te wonen, tenzij de Raad, de commissie of de technische werkgroep anders beslist.
3. De secretaris maakt geen onderdeel uit van de Raad, van de commissie of van de technische werkgroep en heeft geen stemrecht.
Van het ter vergadering behandelde maakt de secretaris een verslag.
Paragraaf 5. De vergaderingen van de Raad en van de commissies van de Raad
5.1 De voorbereiding van de vergadering van de Raad
Artikel 7
De voorzitter belegt, met inachtneming van de besluiten van de Raad, de vergaderingen zo dikwijls hij dit nodig oordeelt of een aangesloten organisatie hem dit schriftelijk en met redenen omkleed verzoekt. De periode tussen het uitschrijven van een vergadering en de datum waarop de vergadering wordt gehouden is niet langer dan veertien dagen.
Artikel 8
De voorzitter stelt, met inachtneming van de besluiten van de Raad, en in afstemming met de aangesloten organisaties de agenda voor de vergadering op.
Artikel 9
De secretaris draagt zorg voor het versturen van de uitnodigingen, de agenda en de overige voor de vergadering bestemde stukken.
Artikel 10
De Raad kan met betrekking tot de vervulling van zijn taken – eventueel onder te stellen voorwaarden - bevoegdheden schriftelijk overdragen aan de voorzitter, de secretaris of een commissie.
5.2 De voorbereiding van de vergadering van commissies
Artikel 11
De leden van de commissie stellen, met inachtneming van de besluiten van de Raad en de commissie, in afstemming met de aangesloten organisaties de agenda voor de vergadering op.
Artikel 12
De secretaris draagt zorg voor het versturen van de uitnodigingen, de agenda en de overige voor de vergadering bestemde stukken.
5.3 De vertegenwoordiging ter vergadering
Artikel 13
1. Iedere centrale kan twee vertegenwoordigers naar een overleg afvaardigen.
2. Iedere sectorwerkgever kan één vertegenwoordiger naar een overleg afvaardigen.
3. Iedere aangesloten organisatie kan zich laten vertegenwoordigen door een andere aangesloten organisatie dan wel door een vertegenwoordigende organisatie.
4. Een vertegenwoordiger kan zich ter vergadering doen bijstaan door deskundigen. Een deskundige heeft geen stemrecht.
Paragraaf 6. Besluitvorming
6.1 Wettelijke vereisten besluitvorming
Artikel 14
Besluiten worden genomen met inachtneming van de eisen die de wet1 daaraan stelt.
Paragraaf 7. Slotbepalingen
Artikel 15
Dit besluit kan worden aangehaald als Reglement van orde van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid.
Artikel 16
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.
1 Het gaat hier om de Wet Privatisering ABP alsmede om de Wet op de ondernemingsraden. Meer informatie hierover is opgenomen in de bijlage bij dit Reglement van orde.
Bijlage behorend bij het Reglement van Orde van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid
De besluitvorming binnen de ROP over aangelegenheden de Wet privatisering ABP (WPA) en de Wet op de ondernemingsraden (WOR) betreffende vindt plaats volgens de regels die de WPA respectievelijk de WOR daarvoor stellen. Het gaat daarbij om de hieronder weergegeven regels.
Volledigheidshalve wordt voor wat betreft de interne besluitvorming binnen de SCO verwezen naar het ‘Convenant inzake totstandkoming meerderheidsstandpunt van de Samenwerkende Centrales van Overheidspersoneel’, waarin de interne procedure voor de bepaling van een meerderheidsstandpunt van de centrales is neergelegd.
Voor de besluitvorming door de sectorwerkgevers onderling zijn bepalend de afspraken uit het
‘Convenant inrichting pensioenoverleg van sectorwerkgevers bij de overheid’ van 10 maart 2004.
WPA
De WPA schrijft voor dat voor een besluit tot het wijzigen of vervangen van de pensioenovereenkomst de meerderheid van de sectorwerkgevers en de meerderheid van de centrales is vereist:
“Artikel 4
1 De aanspraken van overheidswerknemers, gewezen overheidswerknemers en hun nagelaten betrekkingen ter zake van pensioenen, alsmede hun daarmee samenhangende verplichtingen, worden neergelegd in een overeenkomst naar burgerlijk recht.
[…]
3 De meerderheid van de sectorwerkgevers en de meerderheid van de centrales van overheidspersoneel, verenigd in de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid, zijn na 1 januari 1997 bevoegd tot het wijzigen of vervangen van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst.”
WOR
De WOR schrijft voor dat het jaarverslag van de Bedrijfscommissie voor de Overheid door de Minister van BZK wordt gedeeld met de ROP.
“Artikel 46d […]
g. Indien op grond van het bepaalde in onderdeel d de Minister van Binnenlandse Zaken een bedrijfscommissie heeft ingesteld, dient deze onverminderd het bepaalde in artikel 40, eerste lid, aan de Minister van Binnenlandse Zaken verslag uit te brengen. De Minister van Binnenlandse Zaken doet dit verslag toekomen aan de betrokken werkgevers of verenigingen van werkgevers en de centrales van overheidspersoneel, verenigd in de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid.”
De WOR schrijft in artikel 46e voor dat de in artikel 46d aan de Minister van Binnenlandse Zaken toegekende bevoegdheden worden uitgeoefend na overleg met de betrokken werkgevers of verenigingen van werkgevers en de centrales van overheidspersoneel, verenigd in de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid.
Over de wijze waarop besluiten in dat overleg tot stand komen, zegt de WOR het volgende:
Artikel 46e […]
2 In het in het eerste lid bedoelde overleg hebben de centrales van overheidspersoneel evenveel stemmen als de betrokken werkgevers of verenigingen van werkgevers.
3 Voor een besluit als bedoeld in de artikelen 8, tweede en derde lid en 39 van deze Wet behoeft Onze Minister van Binnenlandse Zaken de instemming van twee derde van de deelnemers aan het in het eerste lid bedoelde overleg. Voor een besluit als bedoeld in de artikelen 5, 37, 38 en 41, tweede lid, van deze Wet behoeft Onze Minister van Binnenlandse Zaken de instemming van de meerderheid van de deelnemers aan het in het eerste lid bedoelde overleg.”
Handtekeningenblad behorende bij het Reglement van orde van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid’, geldend vanaf 1 januari 2022.
1. de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, hierbij handelend als sectorwerkgever van het personeel dat werkzaam is in de sector Rijk;
namens deze,
Plaats: Den Haag datum: 1 februari 2022
Naam: Xxxxxxx xxx Xxxxxxxxxx, directeur-generaal Overheidsorganisatie Handtekening:
2. de Staatssecretaris van Defensie, hierbij handelend als sectorwerkgever van het personeel dat werkzaam is in de sector Defensie;
namens deze,
Plaats: Den Haag datum: 24 mei 2022 Naam: mr. drs. X.X. xxx xxx Xxxx
3. de Minister van Justitie en Veiligheid, hierbij handelend als sectorwerkgever van het personeel dat werkzaam is in de sector Politie;
namens deze,
Plaats: Den Haag datum: 28 maart 2022
Naam: X. Xxxxxxxxx, directeur-generaal Politie en Veiligheidsregio’s Handtekening:
4. de Minister voor Rechtsbescherming, hierbij handelend als sectorwerkgever van het personeel dat werkzaam is in de sector Rechterlijke Macht;
namens deze,
Plaats: Den Haag datum: 8 april 2022 Naam: X. Xxxxxxxx
Handtekening:
5. de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), hierbij handelend als sectorwerkgever van het personeel dat werkzaam is in de sector Gemeenten;
Plaats: Apeldoorn datum: 22 december 2021 Naam: A.J.M. Heerts
Handtekening:
6. het Interprovinciaal Overleg (IPO), hierbij handelend als sectorwerkgever van het personeel dat werkzaam is in de sector Provincies;
Plaats: Den Haag datum: 31 december 2021
Naam: X. Xxxxxxx, voorzitter Bestuurlijke Onderhandelingsdelegatie Handtekening:
7. de Vereniging Werken voor Waterschappen (VWVW), hierbij handelend als sectorwerkgever van het personeel dat werkzaam is in de sector Waterschappen;
Plaats: Middelburg datum: 23 december 2021 Naam: mr. drs. A.J.G. Poppelaars
Handtekening:
8. de Vereniging Universiteiten van Nederland (UNL), hierbij handelend als sectorwerkgever van het personeel dat werkzaam is in de sector Wetenschappelijk Onderwijs;
Plaats: Den Haag datum: 4 februari 2022 Naam: Xxxxxx Xxxxxxxxxx
Handtekening:
9. de Werkgeversvereniging Onderzoekinstellingen (WVOI), hierbij handelend als sectorwerkgever van het personeel dat werkzaam is in de sector Onderzoekinstellingen;
Plaats: 's-Gravenhage datum: 18 januari 2022 Naam: mw. drs. X.X.X. xxx Xxx
Handtekening:
10. de Vereniging Hogescholen, hierbij handelend als sectorwerkgever van het personeel dat werkzaam is in de sector Hoger Beroepsonderwijs;
Plaats: Den Haag datum: 17 januari 2022 Naam: de heer M. Xxxxxx, voorzitter
Handtekening:
11. de vereniging MBO Raad en de Stichting SBB, hierbij handelend als sectorwerkgever van het personeel dat werkzaam is in de sector Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie;
Plaats: Woerden datum: 24 december 2021 Naam: Xxxxx Xxxxx
Handtekening:
12. de vereniging PO-Raad, hierbij handelend als sectorwerkgever van het personeel dat werkzaam is in de sector Primair Onderwijs;
Plaats: Utrecht datum: 24 december 2021 Naam: Xxxxxx Xxxxx
Handtekening:
13. de vereniging VO-raad, hierbij handelend als sectorwerkgever van het personeel dat werkzaam is in de sector Voortgezet Onderwijs;
Plaats: Utrecht datum: 22 december 2021 Naam: H.A.J. xxx Xxxxxxxxx, voorzitter
Handtekening:
14. de Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra (NFU), hierbij handelend als sectorwerkgever van het personeel dat werkzaam is in de sector Academische Ziekenhuizen;
Plaats: Utrecht datum: 13-1-2022
Naam: mw. prof. dr. M.M.E. Schneider Handtekening:
en de centrales van overheidspersoneel, bedoeld in artikel 4, tweede en derde lid, van de Wet Privatisering ABP, te weten:
1. de Algemene Centrale van Overheidspersoneel (ACOP FNV);
Plaats: Utrecht datum: 23-12-2021 Naam: Xxx xxx Xxxxxxxx
Handtekening:
2. de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel (CCOOP); Plaats: Utrecht datum: 29 april 2022
Naam: Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx Handtekening:
3. het Ambtenarencentrum (AC);
Plaats: Den Haag datum: 22 december 2021 Naam: J.J.C. Debie
Handtekening:
4. de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid, Onderwijs, Bedrijven en Instellingen (CMHF).
Plaats: Etten-Leur datum: 13 januari 2022 Naam: dhr. M.E.M. de Natris
Handtekening: