REGELING ONTWIKKELINGSRUIMTE GEBIEDSONTWIKKELING OOIJEN-WANSSUM
REGELING ONTWIKKELINGSRUIMTE GEBIEDSONTWIKKELING OOIJEN-WANSSUM
Afspraken en Spelregels
REGELING ONTWIKKELINGSRUIMTE GEBIEDSONTWIKKELING OOIJEN-WANSSUM
Vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Limburg, d.d. 19 mei 2015
Afspraken en Spelregels voor de verdeling van ‘Ontwikkelingsruimte’, voor nieuwe private ruimtelijk-economische initiatieven.
Voor u ligt de Regeling Ontwikkelingsruimte Gebiedsontwikkeling Ooijen- Wanssum. De Regeling bevat afspraken en spelregels over de verdeling van de Ontwikkelingsruimte, die als gevolg van extra te behalen waterstandsdaling en door extra compenserende maatregelen te treffen, ontstaat.
De Regeling Ontwikkelingsruimte is opgesteld door de Provincie, in nauwe samenwerking met het Projectbureau Ooijen-Wanssum en Rijkswaterstaat Zuid Nederland.
De Regeling Ontwikkelingsruimte Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum bestaat uit de volgende onderdelen:
• Brief van Gedeputeerde Staten van Limburg
• Deel 1: Toelichting
• Deel 2: De Spelregels
• Deel 3: Convenant
Bezoekadres:
Xxxxxxxxxxx 00
XX-0000 XX Xxxxxxxxxx
Xxxxxxx 0000
XX-0000 XX Xxxxxxxxxx xxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx
Tel + 00 00 000 00 00
Fax + 00 00 000 00 00
IBAN –nummer: XX00XXXX0000000000 BIC-code: XXXXXX0X
Bereikbaar via:
Lijn 1 (richting De Heeg)
INHOUDSOPGAVE
BRIEF VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN LIMBURG 6
DEEL 1 - TOELICHTING 8
1.1 Inleiding 9
1.2 Ontwikkelingsmogelijkheden 10
1.3 Initiatievenloket 10
1.4 Ontwikkelingsruimte 11
1.5 De Regeling Ontwikkelingsruimte 13
DEEL 2 - SPELREGELS ONTWIKKELINGSRUIMTE 14
2.1 Voor wie zijn deze spelregels bedoeld? 17
2.2 Voor wie zijn deze spelregels niet bedoeld? 17
2.3 Voor welke activiteiten zijn de spelregels van belang? 18
2.4 Voor welke activiteiten zijn deze spelregels niet bedoeld? 19
2.5 Waar, op welk gebied is de Regeling van toepassing? 20
2.6 Vanaf welk moment kunt U van deze regeling gebruik maken? 20
2.7 Hoe kunt u aanspraak maken op Ontwikkelingsruimte? 21
2.8 Wanneer kan een PIAV worden verleend? 22
2.9 Waar dien ik de aanvraag voor een watervergunning
en Ontwikkelingsruimte in? 23
2.10 Welke initiatieven ‘kosten’ Ontwikkelingsruimte? 23
2.11 Toetsing van de aanvraag voor een watervergunning door Rijkswaterstaat en het Waterschap 24
2.12 Hoe lang is de regeling van kracht? 24
2.13 Wat is de juridische status van de Regeling Ontwikkelingsruimte? 24
2.14 Ben ik verplicht om van deze regeling gebruik te maken? 25
2.15 Contactgegevens 25
Bijlage 1: Stroomschema Regeling Ontwikkelingsruimte 26
Bijlage 2: Xxxxxxxxxx 0 d Beleidslijn Grote Rivieren (BGR) 28
DEEL 3 - CONVENANT ONTWIKKELINGSRUIMTE 30
3.1 Partijen 31
3.2 Overwegingen 32
3.3 Partijen zijn het volgende overeengekomen 33
BRIEF VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN LIMBURG
Faxnummer | (000) 000 00 00 | Doorkiesnummer (000) 000 00 00 |
Ons kenmerk | 2015/30892 | Uw kenmerk - |
Bijlage(n) | Maastricht 19 mei 2015 |
Cluster RMT
Onderwerp:
7
Behandeld X.X. xxx xx Xxxxxx
Regeling Ontwikkelingsruimte Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum
Geachte ondernemers van Venray en Horst aan de Maas,
Op 19 mei 2015 hebben wij de Regeling ‘Ontwikkelingsruimte Gebiedsontwik- keling Ooijen-Wanssum’, vastgesteld. In die regeling staan de afspraken en spelregels ten aanzien van de verdeling van ontwikkelingsruimte die ontstaat als gevolg van Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum.
De Regeling maakt de ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke initiatieven mogelijk in het bergend en stroomvoerend deel van de Maas in het plangebied van deze gebiedsontwikkeling. Initiatiefnemers hoeven bij een dergelijke uitbreiding geen rivierverruimende en/of compenserende maatregelen te treffen omdat Xxxxxxx- ontwikkeling Ooijen-Wanssum daarin afdoende zal voorzien.
De Regeling ‘Ontwikkelingsruimte Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum’ treedt in werking vanaf het moment dat ‘de eerste schop in de grond’ gaat en de rivierverruiming daadwerkelijk van start gaat.
Wij zullen vooraf kenbaar maken wanneer de Regeling van start gaat.
Gedeputeerde Staten van Limburg
Voorzitter
Secretaris
STATEN VAN
GEDEPUTEERDE
BRIEF VAN
LIMBURG
DEEL 1 - TOELICHTING 9
1.1 INLEIDING
In het verleden is veel ruimte, aan de Maas onttrokken. Ter plaatse van de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum kun je dit bijvoorbeeld goed zien in Wanssum, waar nauwelijks ruimte is voor een goede doorstroming van de Maas. De overstromingen in 1993 en 1995, hebben duidelijk gemaakt dat anders omgegaan moet worden met de Maas. Het is gebleken dat (meer) ruimte moet worden gegeven aan de rivier. Zo worden daarom bij de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum twee hoogwatergeulen aangelegd die bij hoogwater met de Maas kunnen mee stromen. Bovendien wordt de Oude Maasarm gereactiveerd waardoor bij hoogwater de rivier meer water kan afvoeren. Deze rivierverrui-
xxxxx maatregelen leiden tot aanzienlijk meer ruimte voor de Maas in de omge- ving van Xxxxx aan de Maas en Venray.
De nieuwe visie op hoogwaterbescherming is in de loop der jaren in strengere regelgeving vervat. De regelgeving is te vinden in de Beleidslijn Grote Rivieren (BGR) en het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Omgeving (BARRO) en is be- doeld om de ruimte die de rivier nodig heeft, en de veiligheid van het achterland te waarborgen.
In deze Regeling Ontwikkelingsruimte komen twee projectdoelstellingen van de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum samen: de hoogwaterbeschermingsdoel- stelling en de ambitie om economische activiteiten te bevorderen, en mogelijk te maken. Onder bepaalde omstandigheden staan deze twee doelstellingen elkaar feitelijk in de weg. In het kader van de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum worden deze doelen met elkaar gecombineerd zodat aan beide projectdoelstel- lingen wordt voldaan.
DEEL 1
TOELICHTING
10 DEEL 1 - TOELICHTING DEEL 1 - TOELICHTING 11
1.2 ONTWIKKELINGSMOGELIJKHEDEN
In het kader van de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum geldt voor wat betreft de hoogwaterbeschermingsdoelstelling, een taakstelling voor het behalen van 35 cm waterstandsdaling. Daarnaast is het de bedoeling meer ruimtelijke ontwik- kelingen voor economische initiatieven mogelijk te maken in het rivierbed. De provincie, als regisseur van de gebiedsontwikkeling, heeft daarom de ambitie om meer centimeters waterstandsdaling te realiseren dan nodig is om de taakstel- ling te halen. De extra centimeters bieden de mogelijkheid om nieuwe economi- sche ontwikkelingen in het stroomvoerende deel van de rivier in het gebied toe te staan.
Ontwikkelingsmogelijkheden worden ook gerealiseerd door meer compense- rende maatregelen te treffen, waardoor extra ruimte voor de rivier ontstaat om water te bergen. Het extra gecreëerde bergende volume maakt nieuwe ontwik- kelingen in het bergende deel van de rivier mogelijk. De extra cm ‘s ‘waterstands- daling’ en de kubieke meters ‘extra gecreëerd bergend volume’ noemen we de ‘Ontwikkelingsruimte’.
1.3 INITIATIEVENLOKET
Het Projectbureau Ooijen-Wanssum, te Meerlo, voert in opdracht van de provincie, de gebiedsontwikkeling uit. In verband met de economische project- doelstelling van de gebiedsontwikkeling, is door het projectbureau in 2013 een Initiatievenloket opengesteld in 2013. Ondernemers met (uitbreidings)plannen zijn uitgenodigd hun plannen kenbaar te maken. Bij het loket, dat geopend was van 1 februari 2013 tot en met 15 mei 2013, zijn meer dan vijftig initiatieven inge- diend. Van al deze initiatieven is het opstuwend effect onderzocht en is berekend hoeveel ontwikkelingsruimte nodig is om de aangemelde initiatieven, die aan
de gestelde randvoorwaarden voldoen, te faciliteren. De verwachting is dat er ruim voldoende Ontwikkelingsruimte wordt gerealiseerd om deze aangemelde initiatieven te faciliteren.
Contour initiatievenloket Gebiedsgrens
Bergend regime
Niet vergunningplichtig gebied vanuit de waterwet Stroomvoerend regime
Figuur 1
1.4 ONTWIKKELINGSRUIMTE
De gerealiseerde ‘Ontwikkelingsruimte’ wordt in een ‘Ontwikkelingsfonds’ gere- serveerd, waarbij de ontwikkelingsruimte wordt verdeeld over twee deelfondsen.
‘Deelfonds 1’ is de reservering van Ontwikkelingsruimte voor de aangemelde initiatieven, die aan de gestelde voorwaarden voldoen1 Dit fonds bestaat uit ont- wikkelingsruimte voor zowel initiatieven in het bergende deel als in het stroom- voerende deel van de Maas.
1 De voorwaarden vindt u in de Spelregels van deze regeling, op pagina 16 en verder.
12 DEEL 1 - TOELICHTING DEEL 1 - TOELICHTING 13
Het fonds wordt gevuld met mm ’s ‘extra gecreëerde waterstandsdaling’, waar- door ruimtelijke initiatieven in het stroomvoerende deel van de Maas ontwikkeld kunnen worden. Bovendien wordt voor initiatieven in het bergende deel van de Maas ‘extra gecreëerd bergend volume’ gereserveerd. Dit deelfonds zal ruim voldoende ‘ontwikkelingsruimte’ bevatten voor de aangemelde initiatieven uit het Initiatievenloket.
‘Deelfonds 1’ wordt gedurende drie jaren na inwerkingtreding van deze Regeling exclusief gereserveerd voor de aangemelde initiatieven uit het Initiatievenloket, die aan de gestelde voorwaarden voldoen.
‘Deelfonds 2’ bestaat uit aanvullende Ontwikkelingsruimte voor (nieuwe) initiatieven in het stroomvoerende en bergende deel van de Maas. Vanaf inwer- kingtreding van deze Regeling kunnen initiatiefnemers voor nieuwe initiatieven (niet-aangemelde initiatieven Initiatievenloket) aanspraak maken op Ontwik- kelingsruimte uit ‘deelfonds 2’. Dit, op basis van het principe ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’.
Drie jaren na inwerkingtreding van deze Regeling worden beide fondsen samen- gevoegd. De restanten van beide fondsen vormen dan de resterende Ontwik- kelingsruimte waar initiatiefnemers in het aangeduide gebied aanspraak op kunnen maken.
Opgelet: de initiatiefnemers van de aangemelde initiatieven in het Initiatievenlo- ket hebben dus drie jaar lang een voordeel ten opzichte van ‘nieuwe’ initiatiefne- mers. Na die drie jaar maken echter alle initiatiefnemers, los van een aanmelding bij een initiatievenloket, onder dezelfde voorwaarden aanspraak op de gereali- seerde ontwikkelingsruimte: Wie het eerst komt, die het eerst maalt.
‘Wie het eerst komt, die het eerst maalt’ komt tot uiting in de verlening van de PIAV, ‘de Provinciale Instemmings- en Akkoordverklaring’. De datum van de PIAV is bepalend voor de vraag wie als eerste ‘maalt’. Meer over de PIAV in de Spelregels, deel II van deze regeling.
De Ontwikkelingsruimte en de twee deelfondsen worden beheerd door de provincie.
1.5 DE REGELING ONTWIKKELINGSRUIMTE
Deze regeling bestaat naast deze toelichting, uit Afspraken over, en Spelregels voor de verdeling van de Ontwikkelingsruimte voor ruimtelijk-economische ini- tiatieven. De Spelregels zijn de voorwaarden die gelden wanneer een initiatiefne- mer aanspraak wil maken op Ontwikkelingsruimte. In deel III van deze regeling convenant tussen Rijkswaterstaat (RWS) en provincie, waarin de overeengeko- men werkwijze, in verband met de uitvoering van deze regeling, is geregeld
De regeling is van toepassing op het gearceerde gebied zoals weergegeven in figuur 3 en geldt in beginsel tien jaar. De regeling houdt op te bestaan indien er geen Ontwikkelingsruimte meer is. De inwerkingtreding van deze regeling wordt bekendgemaakt door Gedeputeerde Staten van Limburg, en geldt nadat een start is gemaakt met de rivier verruimende maatregelen van de gebiedsontwikkeling.
Het toepassingsgebied van deze regeling is sinds mei 2013 ( sluiting Initiatieven- loket) op kleine onderdelen aangepast. De aanpassingen volgen op de verdere uitwerking van het ruimtelijk ontwerp en de begrenzing van het inpassingsplan. De verschillen tussen het plangebied van het initiatievenloket van mei 2013 en het toepassingsgebied van deze regeling zijn goed zichtbaar in figuur 3.
Contour initiatievenloket Gebiedsgrens
Figuur 2 Afbakeningsgebied initiatievenloket
14 DEEL 1 - TOELICHTING
Niet gewijzigd initiatievenloket contour Uitbreiding initiatievenloket contour Afname initiatievenloket contour Gebiedsgrens
Figuur 3 Toepassingsgebied Regeling Ontwikkelingsruimte
DEEL 2
SPELREGELS
DEEL 2 - SPELREGELS ONTWIKKELINGSRUIMTE 17
2.1 VOOR WIE ZIJN DEZE SPELREGELS BEDOELD?
Bedrijven:
• In eerste instantie voor bedrijven die nu of in de toekomst (uitbreidings)plan-
ONTWIKKE- LINGSRUIMTE
nen hebben in het stroomvoerende dan wel bergende deel van de Maas, én hun initiatieven hebben aangemeld bij het Initiatievenloket van het projectbureau Ooijen-Wanssum, én die gesitueerd zijn in het gebied van het gearceerde deel van figuur 1. Zie hiervoor de Toelichting, Deel I van deze regeling.;
• In tweede instantie, voor bedrijven die nu of in de toekomst (uitbreidings) plannen hebben in het stroomvoerende dan wel bergende deel van de Maas, én hun initiatieven niet hebben aangemeld bij het initiatievenloket, én die gesitueerd zijn in het gebied van het gearceerde deel van figuur 3. Zie hiervoor de Toelichting, Deel I van deze regeling.
Een bedrijf wordt als bedrijf beschouwd indien het beschikt over een actuele in- schrijving bij de Kamer van Koophandel.
2.2 VOOR WIE ZIJN DEZE SPELREGELS NIET BEDOELD?
De spelregels zijn niet bedoeld voor particulieren met particuliere initiatieven. De gebiedsontwikkeling richt zich op het creëren van ruimtelijke ontwikkelings- ruimte voor economische initiatieven van ondernemers in het gearceerde gebied van figuur 3.
18 DEEL 2 - SPELREGELS ONTWIKKELINGSRUIMTE DEEL 2 - SPELREGELS ONTWIKKELINGSRUIMTE 19
2.3 VOOR WELKE ACTIVITEITEN ZIJN DE SPELREGELS VAN BELANG?
De spelregels zijn van belang voor niet-riviergebonden activiteiten in het stroom- voerende deel van de Maas, en voor activiteiten in het bergende deel van de rivier. Het gaat om ruimtelijk economische activiteiten van bedrijven.
2.4 VOOR WELKE ACTIVITEITEN ZIJN DEZE SPELREGELS NIET BEDOELD?
Deze spelregels zijn niet bedoeld voor de activiteiten als genoemd in art. 3 van de Beleidsregels grote rivieren. Het gaat hier om kleine, tijdelijke of voor het rivier- beheer noodzakelijke activiteiten.
UIT DE HANDREIKING BELEIDSLIJN GROTE RIVIEREN:
De begrenzing van het rivierbed van de onbedijkte Maas wordt gevormd door hoge gronden. Van oudsher werd in dit deel van de Maas bij de vergun- ningverlening in het kader van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (nu: Waterwet) een onderscheid gemaakt tussen het stroomvoerend en bergend gedeelte van het rivierbed. Dit onderscheid is in de Beleidslijn grote rivieren overgenomen, waarbij respectievelijk het stroomvoerend en het bergend afwegingsregime van toepassing is.
In het gedeelte van het rivierbed waar het stroomvoerend regime geldt wor- den in principe alleen riviergebonden activiteiten toegestaan. Hiervoor geldt een ‘ja, mits’ afweging hetgeen betekent dat riviergebonden activiteiten zijn toegelaten mits aan rivierkundige voorwaarden wordt voldaan.
Voor niet- riviergebonden activiteiten in het deel van het rivierbed waar het stroomvoerend regime van toepassing is, geldt een ‘nee, tenzij’ toetsingsre- gime. Dat wil zeggen dat uitbreiding of nieuwvestiging van niet-riviergebon- den activiteiten in principe niet mogelijk is, tenzij voorafgaand onderzoek aantoont dat specifieke omstandigheden van toepassing zijn.
Activiteiten in het bergend deel van de rivier zijn toegestaan mits aan rivier- kundige voorwaarden wordt voldaan en voldoende compenserende maatre- gelen worden getroffen.
DE BELEIDSLIJN GROTE RIVIEREN
Het uitgangspunt van de Beleidslijn grote rivieren is het waarborgen van een veilige afvoer en berging van rivierwater, onder normale en onder maatge- vende hoogwaterstanden, en het bieden van voldoende ontwikkelingsmoge- lijkheden voor overheden om te zorgen voor een goede ruimtelijke ordening.
De beleidslijn gaat uit van een eigen risico en verantwoordelijkheid ten aan- zien van ontstane schade door hoogwater voor activiteiten in het rivierbed. Initiatiefnemers in het rivierbed zijn zelf aansprakelijk voor schade en zelf verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen om zich tegen potentiële schade te beschermen.
De Beleidslijn grote rivieren heeft als doelstelling om:
• de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed te behouden;
• ontwikkelingen tegen te gaan die de mogelijkheid tot rivierverruiming door verbreding en verlaging nu en in de toekomst feitelijk onmogelijk maken (de zogenaamde feitelijke belemmeringenzone).
Het afwegingskader in deze beleidslijn is bedoeld om te kunnen beoordelen of activiteiten kunnen plaatsvinden in het rivierbed, en zo ja, onder welke voorwaarden.
De beleidslijn zelf is geen instrument om actief rivierverruiming uit te voeren. Daarvoor bestaan andere kaders en procedures. Wel biedt het afwe- gingskader mogelijkheden om binnen de gestelde voorwaarden initiatieven voor rivierverruimende maatregelen uit te voeren.
20 DEEL 2 - SPELREGELS ONTWIKKELINGSRUIMTE DEEL 2 - SPELREGELS ONTWIKKELINGSRUIMTE 21
2.5 WAAR, OP WELK GEBIED IS DE REGELING VAN TOEPASSING?
De regeling is van toepassing op het gebied dat is weergegeven in figuur 3.
2.6 VANAF WELK MOMENT KUNT U VAN DEZE REGELING GEBRUIK MAKEN?
De ‘Regeling Ontwikkelingsruimte gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum’ treedt in werking voor aanvragen om ‘Ontwikkelingsruimte’, vanaf het moment, dat in het kader van de realisatie van de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum, ‘de eerste schop’ in de grond gaat en daarmee een start gemaakt wordt met de aanleg van de rivierverruimende maatregelen van de gebiedsontwikkeling.
Dat moment, ‘de eerste schop in de grond’ is het moment dat feitelijk een start wordt gemaakt met de uitvoering van de gebiedsontwikkeling. In dit kader, bestaat ‘dat moment’ eigenlijk uit twee afzonderlijke momenten, a4ankelijk van waar het ruimtelijk initiatief wordt beoogd. Er geldt het moment van ‘eerste schop in de grond’ voor de inwerkingtreding van de Regeling voor initiatieven in het stroomvoerende deel én een moment van ‘eerste schop in de grond’ voor de initiatieven die beoogd worden in het bergende deel van de Maas. Met andere woorden, wanneer feitelijk gestart is met de werkzaamheden die bijdragen aan
het bereiken van extra waterstandsdaling, dat is het moment waarop de Regeling openstaat voor de initiatieven die beoogd worden in het stroomvoerende deel van de Maas. Het gaat dan om de aanleg van de hoogwatergeulen Ooijen en Wans- sum en de reactivering van de Oude Maasarm. Zodra feitelijk gestart wordt met de werkzaamheden die bijdragen aan het creëren van extra bergend vermogen van de rivier, dat is het moment dat de initiatiefnemers van initiatieven in het bergende deel van de Maas aanspraak kunnen maken op Ontwikkelingsruimte uit de Regeling.
De inwerkingtreding van de ’Regeling Ontwikkelingsruimte gebiedsontwikke- ling Ooijen-Wanssum’ zal via de websites van de provincie en het projectbureau worden bekendgemaakt: xxx.xxxxxx-xxxxxxx.xx , en xxx.xxxxxxx.xx, onder het kopje ‘Bekendmakingen’.
2.7 HOE KUNT U AANSPRAAK MAKEN OP ONTWIKKELINGSRUIMTE?
Om uw initiatief te kunnen ontwikkelen heeft u waarschijnlijk verschillende besluiten, toestemmingen, ontheffingen nodig. Een van die toestemmingen betreft de watervergunning waardoor het u wordt toegestaan activiteiten in het rivierbed te ontplooien. De gerealiseerde Ontwikkelingsruimte wordt, indien u dit aanvraagt bij Rijkswaterstaat en aan de voorwaarden ingevolge de Waterwet en deze regeling voldoet, in deze vergunning aan u vergund.
Opgelet: de initiatiefnemers van de aangemelde initiatieven in het Initiatievenlo- ket hebben drie jaar lang een voordeel ten opzichte van ‘nieuwe’ initiatiefnemers. Na die drie jaar maken echter alle initiatiefnemers, los van een aanmelding bij het Initiatievenloket, onder dezelfde voorwaarden aanspraak op de gerealiseerde ontwikkelingsruimte: Wie het eerst komt, die het eerst maalt. U leest hierover meer in Deel I, de Toelichting, op pagina 4.
Een aanvraag om een watervergunning waarbij aanspraak gemaakt wordt op een deel van de Ontwikkelingsruimte kan worden gedaan indien de initia- tiefnemer beschikt over ‘Provinciale Instemmings- en Akkoordverkla- ring’ (PIAV) van de provincie. De PIAV, de Provinciale Instemmings- en Ak- koordverklaring is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Met deze PIAV is voor Rijkswaterstaat duidelijk dat de provincie er mee in stemt en akkoord gaat met het ‘afstaan’ van ‘ontwikkelingsruimte’ in de watervergunning van de provincie, ten behoeve van een watervergunning voor een ruimtelijke ontwikkeling van een initiatiefnemer.
Tegen het niet al dan niet afgeven van een PIAV staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Ook niet voor derden.
22 DEEL 2 - SPELREGELS ONTWIKKELINGSRUIMTE DEEL 2 - SPELREGELS ONTWIKKELINGSRUIMTE 23
2.8 WANNEER KAN EEN PIAV WORDEN VERLEEND?
U kunt als initiatiefnemer een watervergunning aanvragen zodra u over een ‘Provinciale Instemmings- en Akkoordverklaring’ beschikt. De PIAV wordt door de provincie verstrekt indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
• De Regeling Ontwikkelingsruimte Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum is in werking getreden.
• Er is nog voldoende ‘Ontwikkelingsruimte’ voor de betreffende ontwikkeling;
• Het initiatief is voldoende concreet: duidelijkheid moet bestaan over de locatie van het bouwwerk, de oppervlakte van de bebouwing, de hoogte en het volume van de bebouwing;
• Er is een WABO vergunning voor de activiteit ‘bouwen’ verleend, of,
• Het initiatief is planologisch-juridisch geborgd via een bestemmingsplan, of,
• De gemeente heeft schriftelijk verklaard in beginsel in planologische zin te willen meewerken aan het initiatief;
• Voor Initiatieven die in de beschermingszone van de bestaande en/of nieuwe waterkeringen komen, geldt dat er een verklaring is van het waterschap waar- uit blijkt dat er in beginsel geen waterstaatkundige bezwaren bestaan tegen het initiatief, op de beoogde locatie;
• De hydraulische effecten van het initiatief zijn in beeld gebracht. Dit geldt al- leen voor de nieuwe initiatieven (dit zijn niet-aangemelde initiatieven).
Let op: Vaak is er ook een watervergunning nodig voor andere activiteiten, zoals het onttrekken van grondwater, het in brengen van, of onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam en lozen van stoffen in een opper- vlaktewaterlichaam. Meer informatie is te vinden op verschillende websites, zoals: xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxx-xxxxx/xxxxxxxxxxxx/ en
xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx en xxx.xxxxxxxx.xx.
2.9 WAAR DIEN IK DE AANVRAAG VOOR EEN WATER- VERGUNNING EN ONTWIKKELINGSRUIMTE IN?
De aanvraag voor een watervergunning dient u in via het digitale Omgevingslo- ket, onder vermelding van ‘Regeling Ontwikkelingsruimte Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum’. Vóór dat u de aanvraag formeel indient, is het raadzaamom vooraf contact op te nemen met Rijkswaterstaat, voor vooroverleg over uw aan- vraag. Bij uw aanvraag voegt u een kopie van de Provinciale Instemmings-
en Akkoordverklaring, de PIAV.
Neemt u hiervoor contact op met nr. 000-0000000
In het Waterbesluit en de Waterregeling is opgenomen hoe de watervergun- ning moet worden aangevraagd. De aanvraag wordt gedaan via het digitale omgevingsloket bekend onder de naam Omgevingsloket Online (Olo).
2.10 WELKE INITIATIEVEN ‘KOSTEN’ ONTWIKKELINGS- RUIMTE?
De Ontwikkelingsruimte bestaat uit extra ‘gecreëerde waterstandsdaling’ en extra ‘gecreëerde bergend volume'. De extra ‘gecreëerde waterstandsdaling’ drukken we uit in cm ’s of mm ‘s. Het extra ‘gecreëerde bergend volume’ wordt weergegeven in aantallen kubieke meter (m3).
Initiatieven die worden gerealiseerd in het stroomvoerende deel van de rivier ‘kosten’ mm ‘s aan extra 'gecreëerde waterstandsdaling'. Dit is de extra gereali- seerde waterstandsdaling, bovenop de taakstelling van 35 cm, gemeten in de as van de rivierkilometer 123.
Initiatieven die worden aangelegd in het bergende deel van de rivier ‘verbruiken’ m3 aan gecreëerde bergend volume voor de Maas.
Het is mogelijk dat sprake is van een initiatief waarvan de beoogde locatie is gelegen in het bergende deel én in het stroomvoerende deel van de Maas. Voor dit initiatief is zijn zowel mm's extra 'gecreëerde waterstandsdaling', als kubieke meters ‘gecreëerd bergend volume’ nodig.
24 DEEL 2 - SPELREGELS ONTWIKKELINGSRUIMTE DEEL 2 - SPELREGELS ONTWIKKELINGSRUIMTE 25
2.11 TOETSING VAN DE AANVRAAG VOOR EEN WATER- VERGUNNING DOOR RIJKSWATERSTAAT EN HET WATERSCHAP
Rijkswaterstaat is het bevoegd gezag voor het verlenen van de watervergunning en als bevoegd gezag maakt zij haar eigen afweging, op grond van wet- en regelge- ving. Mogelijk heeft u daarnaast toestemming nodig van het waterschap. Ook het waterschap maakt haar eigen afweging als bevoegd gezag, binnen de grenzen van wet- en regelgeving.
Op de verlening van de vergunning op grond van de Waterwet is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) eveneens van toepassing. Dat betekent dat ook derden bezwaar of beroep kunnen instellen tegen de verleende vergunning.
2.12 HOE LANG IS DE REGELING VAN KRACHT?
De regeling heeft in beginsel een duur van 10 jaar. Indien na de duur van tien jaar nog ‘Ontwikkelingsruimte’ resteert, volgt een evaluatie en zo nodig aanpassing van de Regeling. De Regeling vervalt in ieder geval als ‘de Ontwikkelingsruimte’ op is.
Indien gedurende de looptijd van deze regeling, de Waterwet en/of onderliggende regelingen worden gewijzigd, dan wordt deze regeling, voor zover nodig, daarmee in overeenstemming gebracht.
2.13 WAT IS DE JURIDISCHE STATUS VAN DE REGELING ONTWIKKELINGSRUIMTE?
Deze regeling is informatief en toelichtend van aard. Het betreft hier geen be- leidsregel in de zin van art. 4:81 Awb.
Het convenant in de regeling is een overeenkomst tussen Gedeputeerde Staten en Rijkswaterstaat Zuid Nederland.
2.14 BEN IK VERPLICHT OM VAN DEZE REGELING GEBRUIK TE MAKEN?
Nee. U bent niet verplicht om van deze regeling gebruik te maken. Het staat u steeds vrij om zelfstandig uw eigen initiatief te ontwikkelen en in procedure te brengen. Het is verstandig dat u vooraf hierover in gesprek gaat met uw gemeente en Rijkswaterstaat en/of het waterschap.
2.15 CONTACTGEGEVENS
Voor meer informatie kunt u terecht bij de provincie, telefoonnummer: 000-000 00 00.
U kunt ook contact opnemen met de Landelijke Informatielijn van RWS. Bel gratis 0800 - 8002 (7 dagen per week geopend, van 06.00 tot 22.30 uur).
26 DEEL 2 - SPELREGELS ONTWIKKELINGSRUIMTE DEEL 2 - SPELREGELS ONTWIKKELINGSRUIMTE 27
BIJLAGE 1: STROOMSCHEMA REGELING ONTWIKKELINGSRUIMTE
Deze regeling is enkel bedoeld voor ondernemers.
ja
ja
nee
nee
Xxxx u ondernemer, met een inschrijving bij de Kamer van Koophandel?
Uw initiatief bevindt zich niet binnen het rivierbed. Er bestaat geen vergun- ningsplicht vanuit de Waterwet en deze regeling is dan ook niet op uw initiatief van toepassing.
nee
Is uw ruimtelijk economisch initiatief gelegen in het gele, groene of blauwe gebied van figuur 2?
nee
Heeft u een tijdelijk en of een klein initiatief (<30 m2, ter beoordeling aan Rijkwaterstaat).
Is uw ruimtelijk economisch initiatief gelegen in het gele gebied van figuur 2?
Mogelijk is uw initiatief meldingsplichtig vanuit de Waterwet. Contacteer Rijkswaterstaat voor vooroverleg.
Bel gratis: 0800-8002.
In dit gebied geldt vanuit de Waterwet geen vergunningsplicht. Deze regeling is niet van toepassing.
ja
ja
Initiatievenloket contour Gebiedsgrens
Bergend regime
Niet vergunningplichtig gebied vanuit de waterwet Stroomvoerend regime
Heeft u uw initiatief gemeld bij het Initiatievenloket van het projectbureau Ooijen-Wanssum?
nee
Figuur 2
U kunt aanspraak maken op de Ontwikkelingsruimte van Deelfonds 2, na openstelling van de regeling. Drie jaar na openstelling van deze regeling kunt
u ook aanspraak maken op de Ontwik- kelingsruimte uit Deelfonds 1.
‘Gele gebied’: “Hoewel er geen sprake is van een vergunningplicht, bestaat er nog steeds kans op hoogwater en (daaraan gerelateerde) schade. Bouwactiviteiten zijn voor eigen risico.”
ja
U kunt gedurende de eerste drie jaren na de openstelling van de Regeling aanspraak maken op Ontwikkelingsruim-
te uit Deelfonds 1 voor uw aangemeld initiatief. De Ontwikkelingsruimte is voor uw initiatief gedurende de eerste drie jaren gereserveerd. Na drie jaar worden Deelfondsen 1 en 2 samengevoegd en voor een ieder opengesteld.
28 DEEL 2 - SPELREGELS ONTWIKKELINGSRUIMTE
BIJLAGE 2: XXXXXXXXXX 0 D BELEIDSLIJN GROTE RIVIEREN (BGR)
De extra te bereiken waterstandsdaling en het extra te creëren bergend vermo- gen, zorgen er voor dat ruimte voor economische initiatieven in het bergende en stroomvoerende deel van de Maas mogelijk worden. Onderstaande formule en toelichting maken duidelijk hoeveel ontwikkelingsruimte ontstaat als gevolg van de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum.
Oppinitiatief
Opgave6d =
Opp
vrij
x LTtaakstelling
DE 6D-FORMULE MAAKT GEBRUIK VAN DE VOLGENDE VARIABELEN:
• Oppervlakte initiatief (ha)
• Vrije ruimte (ha)
• Taakstelling (cm)
• Waterstanddaling (cm)
DE VOLGENDE VARIABELEN ZIJN IN DIT GEBIED BEKEND:
• Taakstelling = 45 centimeter. Dit is de taakstelling voor Ooijen-Wanssum
(35 cm) aangevuld met de resterende taakstelling vanuit het Deltaprogramma (8 cm) en de ‘overruimte’ (2 cm).
• Vrije ruimte = 474 ha. Dit is de oppervlakte van het stroomvoerende gebied binnen de projectgrens Ooijen-Wanssum minus de oppervlakte die i.h.k.v. de gebiedsontwikkeling wordt vergraven en/of omgevormd tot natuur en minus de 250 m brede strook langs de Maas die gereserveerd is voor toekomstige rivierverruiming.
• De beschikbare waterstanddaling (lees overruimte) van de gebiedsont- wikkeling Ooijen-Wanssum bedraagt 2 centimeter (vastgelegd in contract met aannemer)
CONCLUSIE:
De beschikbare ontwikkelingsruimte voor initiatieven bedraagt 21 ha.
DEEL 3 CONVENANT ONTWIKKE-
LINGSRUIMTE
DEEL 3 - CONVENANT ONTWIKKELINGSRUIMTE 31
Bestuurlijke afspraken over de regeling en verdeling van Ontwikkelingsruimte voor economische ruimtelijke initiatieven.
3.1 PARTIJEN:
I. De Minister van Infrastructuur en Milieu, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan, en als rechtsgeldige vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, gezeteld te ’s-Gravenhage, verder te noemen: ‘de Staat’, namens
deze, Rijkswaterstaat Zuid Nederland van het ministerie van Infrastructuur & Milieu, te dezen vertegenwoordigd door de directeur Netwerk Ontwikkeling, de heer drs. D.F. Timmer;
XX.Xx publiekrechtelijke rechtspersoon de Provincie Limburg, dan wel, voor zo- ver het gaat om publiekrechtelijke bevoegdheden, Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg, handelende ingevolge het besluit van Gedeputeerde Staten van (d.d. 19 mei 2015), beide vertegenwoordigd door gedeputeerde X.X.X.X. xxx xxx Xxxxxx, hierna te noemen ‘de Provincie’;
Hierna tezamen te noemen ‘Partijen’,
32 DEEL 3 - CONVENANT ONTWIKKELINGSRUIMTE DEEL 3 - CONVENANT ONTWIKKELINGSRUIMTE 33
3.2 OVERWEGINGEN:
A. Partijen zijn direct betrokken bij de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum (GOW) en in verband daarmee partij bij de volgende overeenkomsten: Be- stuursovereenkomst Waterveiligheid Maas, d.d. 10 november 2011 en de be- stuursovereenkomst Planuitwerking Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum,
d.d. 2 november 2012 (Stcrt. 13 december 2012);
B. De provincie Limburg voert namens de samenwerkende partners de gebieds- ontwikkeling uit;
C. In het kader van de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum (GOW) geldt een taakstelling voor het n ten minste 35 cm waterstanddaling, gemeten in de as van de rivier bij rivierkilometer 123 bij een afvoer van 3275 m3/sec, stationair berekend;
D. Bovenop die taakstelling geldt voor de provincie de projectdoelstelling voor het realiseren van ten minste 2 cm extra waterstanddaling en het creëren van
100.000 kubieke meter extra bergend volume;
E. De extra gecreëerde waterstandsdaling en het extra gecreëerde bergend vo- lume vormen samen de Ontwikkelingsruimte;
F. De ‘Ontwikkelingsruimte’ kan worden ingezet voor het mogelijk maken van ruimtelijke economische initiatieven in het rivierbed van de Maas binnen het plangebied van de gebiedsontwikkeling GOW;
G.Partijen beogen in het voorliggende Convenant afspraken te maken over de wijze waarop de te realiseren ‘Ontwikkelingsruimte’ wordt toebedeeld aan eco- nomische initiatieven in het plangebied zoals weergegeven in figuur 1, Bijlage 1.
H.Partijen zullen voorliggend convenant ter kennisname aan de Stuurgroep ‘Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum’ voorleggen.
3.3 PARTIJEN ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Ontwikkelingsruimte: | De extra gerealiseerde waterstanddaling bovenop de taakstel- ling van 35 cm, zoals bepaald in art. 4.7 van de Bestuursover- eenkomst Waterveiligheid Maas, in combinatie met kubieke meters extra gecreëerde bergend volume. |
Stuurgroep Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum: | Stuurgroep voor de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum met daarin de samenwerkende partners I&M, gemeenten Horst aan de Maas, Venray, het waterschap Peel en Maasvallei en de provincie Limburg bestuurlijk vertegenwoordigd. |
Projectbureau Ooijen-Wanssum: | Projectorganisatie zoals bedoeld als in art. 7 van de Bestuursovereenkomst Planuitwerking Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum. |
Economisch initiatief: | Een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijf, bedoeld om een ruimtelijk economisch initiatief te ontplooien. |
Bedrijven: | Van een bedrijf is sprake indien het beschikt over een actuele inschrijving, als onderneming, in het register van de Kamer van Koophandel. |
Waterstandverlagende/ rivierverruimende maatregelen: | Dit zijn de aanleg van de hoogwatergeul Wanssum en de hoog- watergeul Ooijen, en de reactivering van de Oude Maasarm. |
Inpassingsplan GOW: | Het provinciaal inpassingsplan met daarin de planologisch- juridische regeling van de maatregelen van de gebiedsontwik- keling Ooijen-Wanssum. |
Waterwet: | De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbe- leid en ruimtelijke ordening. |
ART. 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
34 DEEL 3 - CONVENANT ONTWIKKELINGSRUIMTE DEEL 3 - CONVENANT ONTWIKKELINGSRUIMTE 35
ART. 2 ONTWIKKELINGSRUIMTE
2.1 De provincie heeft de ambitie om in het kader van de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum ‘Ontwikkelingsruimte ‘ te realiseren. De gerealiseerde ‘Ontwikkelingsruimte’ wordt verdeeld over twee ‘deelfondsen Ontwikke- lingsruimte’.
2.2 ‘Deelfonds 1’ is de reservering van Ontwikkelingsruimte voor de aangemelde initiatieven, die aan de gestelde voorwaarden voldoen. Deelfonds 2 is de reservering van ontwikkelingsruimte voor nieuwe ruimtelijk-economische initiatieven, die aan de gestelde voorwaarden voldoen. Beide deelfondsenbe- staan uit ontwikkelingsruimte voor zowel initiatieven in het bergende deel als in het stroomvoerende deel van de Maas.
2.3 Indien minder Ontwikkelingsruimte wordt gecreëerd dan wordt beoogd door de provincie, volgt aanpassing van de Regeling. De Provincie Limburg neemt hierin het voortouw.
2.4 De provincie draagt zorg voor de ‘administratie’ van de Ontwikkelings- ruimte en de kenbaarheid ervan voor de omgeving. De provincie beheert de deelfondsen Ontwikkelingsruimte en informeert Rijkswaterstaat actief en uit eigen beweging over de verdeling van ontwikkelingsruimte vanuit de
watervergunning voor de provincie, naar de watervergunningen van initia- tiefnemers.
2.5 Partijen zullen na het verstrijken van de eerste drie jaren na Openstelling, de Regeling evalueren.
2.6 De Staat neemt hiervan kennis.
ART. 3 WERKWIJZE TOEBEDELING ‘ONTWIKKELINGSRUIMTE’
3.1 De provincie zal een watervergunning ex art. 6.5 onder c van de Waterwet aanvragen, voor het gebruik maken van een waterstaatswerk, ten behoeve van de realisatie van de ‘waterstand verlagende’ maatregelen van de ge- biedsontwikkeling: de aanleg van de hoogwatergeulen Wanssum en Ooijen en de reactivering van de Oude Maasarm.
3.2 In de te verlenen watervergunning, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt in beginsel aan de provincie 35 + 2 cm ‘ruimte’ ‘vergund’, evenals het extra ‘gecreëerde bergend volume’, ter grootte van 100.000 kubieke meters.
3.3 Initiatiefnemers van economische ontwikkelingen in zowel het stroomvoe- rende als het bergende deel van de Maas zoals afgebeeld in figuur 1, kunnen aanspraak maken op een deel van de Ontwikkelingsruimte, zo lang deze regeling geldt en voorzover er nog ‘Ontwikkelingsruimte’ over is.
3.4 Ontwikkelingsruimte wordt enkel aan bedrijven met een ruimtelijk econo- misch initiatief toebedeeld.
3.5 De aan de initiatiefnemer van een ruimtelijk economische ontwikkeling vergunde Ontwikkelingsruimte wordt vervolgens in mindering gebracht op het aantal vergunde cm’s en het extra gecreëerde bergend volume in de watervergunning aan de provincie.
3.6 Drie jaar na inwerkingtreding van de Regeling, en voor zover er nog Ontwik- kelingsruimte over is, worden beide ‘deelfondsen’ zoals bedoeld in art. 2 samengevoegd en wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen wel of niet- aangemelde initiatieven in het Initiatievenloket. Hiervoor geldt: Wie het eerst komt, die het eerst maalt. De datum van de provinciale Instemmings- en Akkoordverklaring (PIAV) is hiervoor leidend.
3.7 De Staat neemt hiervan kennis.
36 DEEL 3 - CONVENANT ONTWIKKELINGSRUIMTE DEEL 3 - CONVENANT ONTWIKKELINGSRUIMTE 37
ART. 4 INWERKINGTREDING REGELING ONTWIKKELINGSRUIMTE
4.1 De inwerkingtreding van de Regeling Ontwikkelingsruimte vindt plaats nadat de spreekwoordelijke ‘eerste schop in de grond’ is gezet. Het kan gaan omde start van de te realiseren ‘waterstand verlagende’ maatregelen en/
of de eerste werkzaamheden die bijdragen aan het extra te creëren bergend volume van de rivier in verband met de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum.
4.2 Deze belangrijke mijlpaal zal op de website van het Projectbureau Ooijen- Wanssum en de Provincie Limburg bekend worden gemaakt.
4.3 De Staat neemt hier kennis van.
ART. 5 GEVOLGEN WIJZIGINGEN WET EN REGELGEVING (O.A. BGR)
5.1 Indien gedurende de looptijd van de Regeling Ontwikkelingsruimte de Waterwet en/of onderliggende regelingen, in het bijzonder de kaarten van de BGR worden gewijzigd, dan wordt de Regeling Ontwikkelingsruimte, voor zover nodig daarmee in overeenstemming gebracht, onverminderd het bepaalde in artikel 4.11 van de Bestuursovereenkomst Maas.
ART. 6 DUUR EN INWERKINGTREDING CONVENANT
6.1 Dit convenant treedt na ondertekening in werking en eindigt nadat geen Ontwikkelingsruimte meer over is.
6.2 Na het verlopen van de termijn van 10 jaar zal tussen Partijen een evaluatie plaatsvinden van de Regeling Ontwikkelingsruimte Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum, en zal worden bezien of verlenging en/of aanpassing van de Regeling zinvol is gelet op de op dat moment resterende ‘Ontwikkelings- ruimte’ en omstandigheden op dat moment.
ART. 7 PUBLIEKRECHTELIJKE POSITIE
7.1 Het in dit Convenant bepaalde laat de publiekrechtelijke positie en be- voegdheden van Rijkswaterstaat onverlet. Publiekrechtelijk handelen van Rijkswaterstaat kan betekenen dat vanuit waterstaatkundige overwegingen geen medewerking c.q. vergunning verleend kan worden aan een ruimtelijk economisch initiatief.
ART. 8 BIJLAGEN
8.1 Bijlage 1: figuur plangebied met arcering
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend op …. Staat
Directeur Netwerk Ontwikkeling drs. D.F. Timmer, Rijkswaterstaat Zuid-Nederland
Provincie
Gedeputeerde X. X. X. X. xxx xxx Xxxxxx