Vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ)
Vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ)
Opgesteld door de Raad van bestuur op 29 augustus 2024.
Dit Pensioenreglement treedt in werking op 29 augustus 2024 en vervangt alle vorige Pensioenreglementen.
Titel I
Voorwoord
Titel II
Definities
Titel III
Aansluiting
Titel IV
Bijdragen
A. Bijdragen
Inhoudsopgave
3
3
4
4
7
7
8
8
8
B. Betaling van de bijdragen 8
Titel V 9
Presentaties 9
A. Gewone of Sociale Pensioenovereenkomst 9
B. Prestaties bij Pensionering 10
C. Prestaties bij overlijden voor de pensionering 11
D. Diverse Bepalingen 11
E. Opwaardering 11
F. Technishce grondslagen 14
G. Recht van aanwijzing van de Begunstigde 14
H. Recht van afkoop-Uitbetaling-Voorschotten-Inpandgeving 14
I. Stopzetting - overdracht van reserves 15
J. Transparantieverslag 15
Titel VI 16
Pensionering, overlijden 16
Titel VII 17
Bestuur 17
Titel VIII 18
Slotbepalingen 18
TITEL I. VOORWOORD
1. De Voorzorgskas voor advocaten werd opgericht op 17 maart 1951 als een vereniging zonder winstoogmerk, met als voornaamste doel een pensioen te vestigen voor de leden-advocaten. Daarnaast had de vereniging ook tot doel bijstand te verlenen bij ongeval of invaliditeit van haar leden en ook aan de langstlevende echtgenoot een pensioen te verzekeren in geval van vroegtijdig overlijden van het lid-advocaat. Later werd de doelgroep uitgebreid tot pleitbezorgers en gerechtsdeurwaarders (dan genoemd “Voorzorgskas voor advocaten en Gerechtsdeurwaarders”).
2. Omdat de wet van 30 juni 1956 aan de zelfstandigen de ‘verplichting’ oplegde om een pensioen te vestigen, dienden de statuten van de Voorzorgskas te worden aangepast met toepassing van het koninklijk besluit van 26 september 1956. Op 22 juni 1957 werd de Voorzorgskas, door het Ministerie van Middenstand erkend als Pensioenfonds voor zelfstandigen. Sinds 1 juli 1956 verzekerde de Voorzorgskas voor advocaten dus voor haar aangesloten leden de vestiging van het wettelijk pensioen, samen met aanvullende voordelen.
3. Als gevolg van de wetten van 28 maart 1960 en 31 augustus 1963 betreffende het pensioen voor de zelfstandigen, diende de Voorzorgskas voor advocaten, haar statuten andermaal aan te passen. N.a.v. de bekendmaking van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967, waarbij aan de pensioenfondsen
de fusie werd opgelegd met een kinderbijslagfonds, heeft de Voorzorgskas voor advocaten, op 27 september 1967 een overeenkomst afgesloten met de Nationale sociale verzekeringskas voor
zelfstandigen uit het bouwbedrijf, de handel, de nijverheid, het ambachtswezen en de vrije beroepen (afgekort SVB) om per 1 januari 1968 de bevoegdheden van de Voorzorgskas voor advocaten, inzake het wettelijk pensioen over te nemen.
4. Vanaf 1 januari 1968 werd het maatschappelijk doel van de “Voorzorgskas voor advocaten”, dus beperkt tot het toekennen van extralegale voordelen.
5. Overeenkomstig artikel 4 van de Programmawet (I) van 24 december 2002, waarbij het aanvullend pensioen voor zelfstandigen werd gewijzigd, werd ook de doelgroep van de Voorzorgskas, ten derde male aangepast. Vanaf die datum bouwt de Voorzorgskas voor advocaten en gerechtsdeurwaarders, aanvullende pensioenen op, voor alle zelfstandigen, meewerkende echtgenoten en zelfstandige helpers.
6. De wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen heeft de richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden en het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen geïmplementeerd.
De bestaande vereniging zonder winstoogmerk (vzw) diende vanaf deze datum te worden omgevormd tot een Organisme van Financiering van Pensioenen (OFP).
7. De Algemene vergadering van 29 augustus 2024 veranderde de naam “Voorzorgskas voor advocaten, gerechtsdeurwaarders en ander zelfstandigen”, in het Frans “Caisse de prévoyance des avocats, des huissiers de justice et autres indépendants” in “Celest Pension Fund”.
TITEL II. DEFINITIES
De begrippen die beginnen met een hoofdletter zijn de begrippen gedefinieerd in titel “Titel II. Definities” en hebben de betekenis die daar gegeven wordt. Dit Pensioenreglement is genderneutraal. Het gebruikt de mannelijke vorm voor alle genders zonder onderscheid.
8. Voor de toepassing van dit Pensioenreglement wordt verstaan onder:
Aangeslotene: de Zelfstandige, de Meewerkende echtgenoot en de Helper die een Pensioenovereenkomst zijn aangegaan en de gewezen zelfstandige, meewerkende echtgenoot en helper die nog steeds actuele of uitgestelde rechten genieten overeenkomstig de Pensioenovereenkomst.
Algemene vergadering: de vergadering van de leden van Xxxxxx (zie artikelen 13 en volgende van de statuten).
Begunstigde: de Aangeslotene of zijn rechthebbende(n) die recht hebben op de verschuldigde prestaties.
FSMA: de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.
Gewoon VAPZ: de voordelen opgebouwd op basis van het rust- en eventueel het overlevingspensioen bij overlijden van de Aangeslotene vóór of na de pensioenleeftijd, of de ermee overeenstemmende kapitaalswaarde, opgebouwd via stortingen overeenkomstig de bepalingen van een Pensioenovereenkomst ter aanvulling van een pensioen vastgesteld krachtens een wettelijk sociaal zekerheidstelsel.
Helper: iedere persoon die in België een zelfstandige in de uitoefening van zijn beroep bijstaat of vervangt, zonder met hem door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden.
Het betreft de persoon die de voor een hoofdberoep voorziene bijdragen verschuldigd is overeenkomstig de artikelen 12, § 1, en 13bis, § 2, 1° van koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.
Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening of Instelling: rechtspersoon die opgericht is met als doel arbeidgerelateerde Pensioenuitkeringen te verstrekken, en in het bijzonder “Celest Pension Fund” die een Organisme voor de Financiering van Pensioenen is, zoals bedoeld in Hoofdstuk II van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen.
De Instelling beheert Gewone VAPZ Pensioenovereenkomsten of Sociale VAPZ Pensioenovereenkomsten.
Middelenverbintenis: de verbintenis van de Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening om de haar toevertrouwde gelden zo goed mogelijk te beheren met het oog op de uitvoering van een Pensioenovereenkomst, ongeacht de aard van de Pensioenuitkeringen.
Meewerkende echtgenoot: de echtgenoot of echtgenote van een zelfstandige die geen beroepsactiviteit uitoefent die voor hem eigen rechten opent op uitkeringen in een verplichte regeling voor pensioenen, kinderbijslagen en ziekte- en invaliditeitsverzekering, die minstens gelijkwaardig zijn aan die van het sociaal statuut der zelfstandigen, en geen een uitkering geniet in het raam van de sociale zekerheid die voor hem dergelijke eigen rechten opent.
Opgebouwde reserves:
• de reserves opgebouwd op een bepaald moment in het kader van de VAPZ Pensioenovereenkomst zoals die van kracht was vóór 1 januari 2004 (de reserves opgebouwd met bijdragen betaald vóór 1 januari 2004 vermeerderd met het toegekend rendement bedoeld in punt 27)
EN/OF
• de reserves opgebouwd op een bepaald moment in het kader van de VAPZ Pensioenovereenkomst gesloten in het kader van de Programmawet van 24 december 2002 (de reserves op basis van bijdragen betaald vanaf 1 januari 2004 vermeerderd met het toegekend rendement bedoeld in punt 27).
Het betreft de persoon bedoeld in artikel 7bis, § 1, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen die, in de artikelen 12, § 1, en 13bis, § 2, 2°, bedoelde bijdragen of de overeenkomstig artikel 12, § 1ter, berekende bijdrage van voormeld koninklijk besluit nr. 38, verschuldigd is.
Ouderdomskapitaal: de uitbetaling van de Pensioenprestaties onder de vorm van een éénmalig betaling (kapitaal).
Ouderdomsrente: de uitbetaling van de Pensioenprestaties onder de vorm van periodieke betalingen (rente).
Pensionering: de effectieve ingang van het wettelijke rustpensioen met betrekking tot de beroepsactiviteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de prestaties.
Hierbij zijn de overgangsbepalingen van art. 65/1 van de Programmawet van 24 december 2002 van toepassing.
Pensioenleeftijd: de pensioenleeftijd die in de Pensioenovereenkomst wordt vermeld.
Pensioenovereenkomst: de overeenkomst inzake aanvullend pensioen waarin de rechten en de verplichtingen van de Aangeslotene, van zijn rechthebbenden en van de pensioeninstelling en de regels inzake de opbouw van het aanvullend pensioen en de uitkering van de prestaties worden omschreven. De Pensioenovereenkomst omvat het toetredingscontract en het Pensioenreglement dat met zijn meest recente inhoud hiervan integrerend deel uitmaakt.
Pensioenprestaties: de voordelen die worden uitbetaald bij de Pensionering aan de Aangeslotene, of, in geval van overlijden, eventueel aan zijn rechthebbende(n).
Pensioenreglement: het onderhavig reglement zoals thans opgesteld en te gelegener tijd gewijzigd wordt overeenkomstig de statuten van de Instelling “Celest Pension Fund”. Het geldt met zijn meest recente inhoud als de enige juridische verbintenis inzake de erin vermelde voordelen, uitkeringen en vergoedingen en zoals deze van toepassing zijn op de aangesloten zelfstandigen.
Raad: de raad van bestuur van de Instelling (zie artikelen 22 en volgende van de statuten).
Sigedis: de vzw opgericht overeenkomstig artikel 12 van het koninklijk besluit van 12 juni 2006 tot uitvoering van Titel III, Hoofdstuk II van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact
Sociaal VAPZ: de voordelen opgebouwd volgens een Pensioenovereenkomst ‘gewoon VAPZ’ aangevuld met de voordelen onder de voorwaarden van het Solidariteitsstelsel.
Solidariteitsinstelling: “Curalia” door de Instelling belast met de inrichting van het Solidariteitsstelsel.
Solidariteitsreglement: het Reglement van de Solidariteitsinstelling (”Curalia”) waarin de rechten en verplichtingen van de Aangeslotenen en/of hun rechthebbenden en van de Solidariteitsinstelling worden bepaald, alsook de regels inzake de uitvoering van het Solidariteitsstelsel.
Solidariteitsstelsel: het stelsel van solidariteitsprestaties dat wordt ingericht ten voordele van de Aangeslotenen en/of hun rechthebbenden en dat verbonden is aan een Sociale VAPZ Pensioenovereenkomst.
Toetredingscontract: het document van aansluiting met daarin de voorwaarden door de Instelling bepaald.
Verworven reserves: de reserves waarop de Aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig de Pensioenovereenkomst afgesloten in het kader van de Programmawet van 24 december 2002. (VAPZ Pensioenovereenkomsten in voege na 1 januari 2004).
Zelfstandige: iedere natuurlijk persoon, die in België een beroepsactiviteit uitoefent uit hoofde waarvan hij niet door een arbeidsovereenkomst of door een statuut verbonden is.
Het betreft de verzekeringsplichtige zelfstandige bedoeld in:
• artikel 12, § 1, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen;
• artikel 12, § 2, van hetzelfde besluit, die sociale bijdragen verschuldigd is, die minstens gelijk zijn aan de bijdragen, bedoeld in artikel 12, § 1, van hetzelfde besluit;
• artikelen 13, §1 en 13bis, § 2, 1°, van hetzelfde besluit.
TITEL III. AANSLUITING
9. Bij de Instelling kunnen aansluiten Zelfstandigen, Meewerkende echtgenoten en zelfstandige Helpers.
10. Eenieder die dit wenst kan het Pensioenreglement op de website terugvinden en op eenvoudig verzoek elektronisch raadplegen of het kan hem op een andere wijze worden toegestuurd. Iedereen die wenst aan te sluiten, zendt het Toetredingscontract van de Pensioenovereenkomst behoorlijk ingevuld en ondertekend terug naar de administratieve zetel van de Instelling, Xxxxxx Xxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxx. De betaling van de eerste bijdrage wordt beschouwd als een bekrachtiging van een handtekening.
11. De Instelling biedt zowel de ‘Gewone’ als de ‘Sociale’ VAPZ Pensioenovereenkomst aan.
12. Bij aanvaarding van het verzoek tot aansluiting door het directiecomité, zendt de Instelling aan de belanghebbende één exemplaar van het Pensioenreglement, de statuten, en het Toetredingscontract voorzien van een volgnummer en ondertekend door de Instelling. Indien wordt geopteerd voor een Sociale VAPZ Pensioenovereenkomst, wordt eveneens het Solidariteitsreglement van de Solidariteitsinstelling toegevoegd.
De Pensioenovereenkomst wordt van kracht en de Aangeslotene verwerft het genot van de voordelen verstrekt door de Instelling vanaf de valutadatum van ontvangst door de Instelling van de eerste bijdrage.
13. De Aangeslotene is verantwoordelijk voor het melden aan de Instelling van eventuele wijzigingen van de gegevens vermeld in het Toetredingscontract van de Pensioenovereenkomst.
A. BIJDRAGEN
TITEL IV. BIJDRAGEN
14. 1. Voor de pensioenopbouw (artikel 44, § 2 van de Programmawet van 24 december 2002):
ieder jaar beslist de Aangeslotene vrij over het bedrag van zijn bijdrage binnen de wettelijk bepaalde fiscale grenzen. De Aangeslotene duidt het bedrag van zijn jaarlijkse bijdrage aan op een formulier dat de Instelling hem te dien einde bezorgt. Bovendien kiest de Aangeslotene zelf of hij zijn bijdrage maandelijks, driemaandelijks of jaarlijks zal storten en beslist hij eveneens over de dekking overlijden van het contract. Dit formulier moet binnen de maand na de verzending aan de Instelling worden terugbezorgd, zo niet worden de gewenste wijzigingen niet uitgevoerd en blijft de vroegere bijdrage verschuldigd.
2. Voor het Solidariteitsstelsel: zie het Solidariteitsreglement van de Solidariteitsinstelling (Titel II. Definities, artikel 8).
B. BETALING VAN DE BIJDRAGEN
15. 1. De bijdragen voor de pensioenopbouw zijn onmiddellijk betaalbaar aan de Instelling na ontvangst van een vervaldagbericht (naargelang de geuite keuze: maandelijks, trimestrieel of jaarlijks). De aansluiting bij de Instelling gaat altijd in op de datum van de ontvangst van de eerste betaling (de valutadatum). De kapitalisatie van de gestorte bijdragen begint te lopen vanaf de valutadatum van de respectievelijke betalingen. Een retroactieve aansluiting is uitgesloten.
2. De bijdragen voor het Solidariteitsstelsel zijn onmiddellijk betaalbaar aan de Instelling, na ontvangst van een vervaldagbericht (naargelang de geuite keuze: maandelijks, trimestrieel of jaarlijks).
TITEL V. PRESTATIES
A. GEWONE OF SOCIALE PENSIOENOVEREENKOMST
16. De bijdragen die door een Aangeslotene worden gestort, kunnen naar keuze van deze laatste op het moment van zijn aansluiting worden aangewend voor de financiering van een Gewone VAPZ - of van een Sociale VAPZ Pensioenovereenkomst.
Voor beide vormen van VAPZ heeft de Aangeslotene, vóór Pensionering, eveneens de keuze tussen een:
1. Pensioenovereenkomst met overlijdensdekking: contract waarbij de Instelling
- ofwel aan de Aangeslotene bij Pensionering de opgebouwde Pensioenprestaties als kapitaal of als overeenkomstige rente uitkeert
- ofwel bij het overlijden van de Aangeslotene vóór de Pensionering aan de aangeduide Begunstigde de Opgebouwde reserve als kapitaal of als overeenkomstige rente uitkeert
2. Pensioenovereenkomst zonder overlijdensdekking: contract waarbij de Instelling enkel aan de Aangeslotene bij Pensionering de opgebouwde Pensioenprestaties als kapitaal of als overeenkomstige rente uitkeert. Bij een overlijden vóór de Pensionering worden door de Instelling géén prestaties uitgekeerd. In dit geval worden de verworven reserves toegevoegd aan de in punt 27 genoemde vrije reserve.
17. Indien een Aangeslotene tijdens de opbouw van de prestaties opteert voor een wijziging van een Pensioenovereenkomst zonder overlijdensdekking naar een Pensioenovereenkomst met overlijdensdekking of van een Pensioenovereenkomst met overlijdensdekking naar een
Pensioenovereenkomst zonder overlijdensdekking, dan geldt deze aanpassing enkel voor prestaties opgebouwd met toekomstige stortingen van bijdragen.
B. PRESTATIES BIJ PENSIONERING
18. De bijdragen die de Aangeslotenen betalen zijn in principe bestemd om een Ouderdomskapitaal op te bouwen. Bij Pensioenovereenkomsten voor een Sociaal VAPZ worden de bijdragen die niet bestemd zijn voor het Solidariteitsstelsel aangewend om het Ouderdomskapitaal te vormen. Het
Ouderdomskapitaal wordt samengesteld en berekend aan de hand van de technische grondslagen zoals beschreven in artikel 28 van dit Pensioenreglement.
19. Het is pas op het ogenblik van de Pensionering dat de Aangeslotene kan opteren voor het Ouderdomskapitaal of voor de Ouderdomsrente. De uitbetaling van het Ouderdomskapitaal door de Instelling bevrijdt deze laatste van alle verplichtingen.
Indien de Aangeslotene op het ogenblik van Pensionering heeft gekozen voor een Ouderdomsrente dan moet hij ook de keuze maken tussen:
1. ofwel een Ouderdomsrente zonder overlijdensdekking, dit betekent dat bij leven van de Aangeslotene op het moment van zijn Pensionering, aan hem op basis van de Opgebouwde reserves een rente zal worden uitbetaald tot aan zijn overlijden. Na het overlijden van de Aangeslotene stopt de uitbetaling van deze Ouderdomsrente. In dit geval worden de eventuele reserves toegevoegd aan de in punt 27 bedoelde vrije reserve.
2. ofwel een Ouderdomsrente met overlijdensdekking, dit betekent dat bij leven van de Aangeslotene op het moment van zijn Pensionering, aan hem zelf een rente zal worden uitbetaald. Bij het overlijden, na de Pensionering van de Aangeslotene, zal de bij Pensionering aangeduide Begunstigde recht hebben op 60% van de Ouderdomsrente. De aangeduide Begunstigde kan op het ogenblik van overlijden van de Aangeslotene opteren voor de omzetting van deze 60% Ouderdomsrente in een overeenkomstig kapitaal berekend aan
de hand van de technische grondslagen zoals die gebruikt waren bij de Pensionering van de Aangeslotene.
20. Een Ouderdomsrente waarvan het jaarlijks bruto bedrag lager ligt dan 500,00 € (vijfhonderd Euro) (te indexeren volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 ), kan enkel worden uitgekeerd onder de vorm van een kapitaal, ongeacht het bepaalde in artikel 19.
21. De Ouderdomsrente wordt in principe driemaandelijks uitgekeerd op het einde van elk trimester en voor het eerst op de eerste werkdag van het trimester die volgt op het trimester waarin de Instelling in kennis werd gesteld van de Pensionering van de Aangeslotene, met terugwerkende kracht tot de datum van Pensionering.
Bij overlijden wordt het lopende trimester niet meer uitbetaald aan de Aangeslotene. Indien geopteerd was voor de Ouderdomsrente met overlijdensdekking, en de aangeduide Begunstigde is nog in leven, zal deze laatste, op basis van de Opgebouwde reserves op de pensioenleeftijd, 60%
ontvangen van de Ouderdomsrente vanaf het einde van het lopende trimester of het overeenkomstig kapitaal op het einde van het trimester.
C. PRESTATIES BIJ OVERLIJDEN VÓÓR DE PENSIONERING
22. Voor een Pensioenovereenkomst met overlijdensdekking: bij het overlijden van de Aangeslotene vóór de Pensionering zal de aangeduide Begunstigde recht hebben op de uitkering van de Opgebouwde reserve onder de vorm van een overlijdenskapitaal (zie artikel 19.2) of kunnen zij opteren voor een overeenkomstige overlijdensrente berekend aan de hand van de technische grondslagen zoals beschreven in artikel 28 van dit Pensioenreglement op het ogenblik van overlijden. Echter, indien
het jaarlijkse bruto bedrag van deze overeenkomstige overlijdensrente lager ligt dan 500,00 € (vijfhonderd euro) (te indexeren volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 ) dan worden de uit te keren prestaties enkel uitgekeerd onder de vorm van een overlijdenskapitaal.
23. Voor een Pensioenovereenkomst zonder overlijdensdekking: bij het overlijden van de Aangeslotene vóór de Pensionering worden door de Instelling géén prestaties uitgekeerd.
1. Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
Celest Pension Fund — VAPZ
2 . Wet houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
D. DIVERSE BEPALINGEN
24. Krachtens artikel 47 van de Programmawet van 24 december 2002 behoudt de Aangeslotene steeds het recht op de Verworven reserve overeenkomstig de Pensioenovereenkomst.
Bij Pensionering worden de overeengekomen Pensioenprestaties, voor zover nodig, aangevuld tot het gedeelte van de gestorte bijdragen dat niet werd verbruikt voor de dekking van het overlijdensrisico vóór de pensionering en, in voorkomend geval, voor de financiering van de solidariteitsprestaties.
De bepaling van het tweede lid is niet van toepassing op prestaties verschuldigd binnen de 5 jaar na het sluiten van de Pensioenovereenkomst.
Bovengenoemde garanties gelden uitsluitend voor Pensioenprestaties opgebouwd met bijdragen betaald vanaf 1 januari 2004.
25. Het bedrag van de Pensioenprestaties van elke Aangeslotene is afhankelijk van het aantal jaren aansluiting, van de betaalde bijdragen en de aangewende kapitalisatievoet. Bij stopzetting of, vermindering van de stortingen behoudt de Aangeslotene zijn recht op de Opgebouwde reserve.
26. Zoals bepaald in artikel 48 van de WAPZ maakt de Instelling jaarlijks een persoonlijk overzicht over aan de Aangeslotene die het voorgaande jaar een bijdrage hebben betaald, tenzij hij reeds rentegenieter is. Hierin worden de belangrijkste gegevens met betrekking tot de evolutie van de
Pensioenovereenkomst weergegeven, onder andere de Verworven reserve, de variabele elementen bij de berekening en het bedrag van de Verworven reserve van het vorige jaar, het bedrag van de bijdragen die in de loop van het voorbije jaar gestort zijn, opgesplitst per voordeel, het bedrag aan kosten die in de loop van het jaar ten laste van de Aangeslotene werden aangerekend.
Het laatste uitgereikte jaarlijks overzicht vervangt telkens het vorige.
E. OPWAARDERING
27. De Pensioenprestaties worden niet geïndexeerd.
F. TECHNISCHE GRONDSLAGEN
28. De Instelling gaat een Middelenverbintenis aan met betrekking tot de uitvoering van de Pensioenovereenkomsten. De beheerde activa en de verplichtingen van deze pensioenregeling zullen worden beheerd op basis van een Afzonderlijk vermogen. De Opgebouwde reserves worden individueel beheerd voor elke Aangeslotene en de bijdragen worden op een individuele rekening gestort.
De Opgebouwde reserves worden berekend aan de hand van de volgende technische grondslagen:
1. Aan het einde van elk kalenderjaar wordt door de Raad van bestuur een rendement voor elk beleggingsprofiel (dynamisch, neutraal of defensief) toegekend. Het door de Raad van Bestuur vastgestelde rendement komt overeen met het nettorendement, dat negatief kan zijn, van het afzonderlijk vermogen voor elk beleggingsprofiel, met name het bruto rendement na aftrek van :
a) De reële uitgaven van de instelling gedurende het kalenderjaar voor dit Afzonderlijk vermogen;
b) De middelen die moeten worden toegewezen aan een vrije reserve die bedoeld is om
(i) de financiële stabiliteit van het Afzonderlijk vermogen te waarborgen en (ii) indien van toepassing een aanvullend rendement toe te kennen. Bij het bepalen van de middelen die aan de vrije reserve worden toegewezen, wordt rekening gehouden met de wettelijke solvabiliteitsmarge die moet worden opgebouwd.
Het rendement wordt pro rata berekend op basis van het aantal maanden dat in het beleggingsprofiel is verstreken gedurende het kalenderjaar.
De in mindering te brengen kosten en middelen van het rendement worden toegerekend aan de beleggingsportefeuilles naar rato van de reserves die per beleggingsprofiel zijn opgebouwd ten opzichte van de totale reserves van de beleggingsprofielen.
Bij het rendement op de betreffende beleggingsportefeuille wordt het eventuele rendement op de illiquide activa opgeteld, zoals beschreven in de verklaring betreffende het beleggingsbeleid, naar rato van de reserves die voor elk beleggingsprofiel zijn vastgesteld ten opzichte van de reserves voor de beleggingsprofielen en de vrije reserve.
De middelen die van het rendement worden afgetrokken, worden bepaald door de Raad van bestuur. Als en wanneer de opgebouwde vrije reserve niet langer nodig is, of slechts gedeeltelijk nodig is, kan de Raad van bestuur besluiten om deze te gebruiken om een aanvullend rendement toe te kennen.
In het geval van een berekening van de reserves die in de loop van een kalenderjaar zijn opgebouwd (d.w.z. voordat de Raad van Bestuur het rendement heeft vastgesteld dat van toepassing is voor
dat kalenderjaar) als gevolg van het plaatsvinden van een gebeurtenis (overlijden, pensionering of overdracht), zal het toegekende rendement, voor dat kalenderjaar, het gemiddelde rendement zijn voor het betreffende beleggingsprofiel berekend tot en met het kwartaal voorafgaand aan het
kwartaal waarin de gebeurtenis zich heeft voorgedaan. De gemaakte kosten zijn de kosten die in het voorgaande jaar zijn gemaakt naar rato van het aantal maanden dat in het lopende kalenderjaar is verstreken, en de middelen die van het gemiddelde rendement moeten worden afgetrokken zijn de middelen die in het voorgaande kalenderjaar voor het betreffende beleggingsprofiel zijn afgetrokken naar rato van het aantal maanden dat in het lopende kalenderjaar is verstreken.
Voor het kalenderjaar waarin deze technische grondslagen van kracht worden, houdt de Raad van bestuur, om het rendement met betrekking tot dit kalenderjaar te bepalen, rekening met het rendement op het Afzonderlijk vermogen dat is behaald in de periode tussen de datum waarop de
technische grondslagen van kracht worden en 31 december van hetzelfde kalenderjaar, evenals met de kosten die de instelling in dezelfde periode voor dit Afzonderlijk vermogen heeft gemaakt.
2. De sterftetabel: FR 1989/1990 - 5 voor de periode vóór Pensionering, voor de Pensioenovereenkomsten zonder overlijdensdekking vóór Pensionering.
De middelen die door de Aangeslotene worden toevertrouwd aan de Instelling worden belegd overeenkomstig het prudentiebeginsel en dus op een zodanige wijze dat de veiligheid, kwaliteit en liquiditeit van de portefeuille worden gewaarborgd.
De strategische allocatie houdt rekening met de leeftijd van de Aangeslotenen. De vermogensbeheerder zal het risico van de beleggingen wijzigen in functie van de leeftijd van de Aangeslotene. Binnen het Fonds kan belegd worden in 3 profielen, afhankelijk van de leeftijd van de Aangeslotene.
Deze 3 beleggingsprofielen zijn de volgende:
1. Defensief: vanaf 56 jaar
2. Neutraal: van 41 t.e.m. 55 jaar
3. Dynamisch: t.e.m. 40 jaar
Onderstaande tabel geeft de strategische allocatie van de 3 profielen weer alsook de maximale toegelaten afwijking ten opzichte deze allocatie.
Defensief | Neutraal | Dynamisch | |
Aandelen | 25% | 50% | 75% |
Obligaties | 75% | 50% | 25% |
De wijziging van de strategische allocatie op grond van leeftijd zal ingaan op de 1e van de maand volgend op de leeftijdswijziging.
De wijziging in de strategische allocatie zal rekening houden met het gemiddelde rendement van het gedesinvesteerde beleggingsprofiel berekend tot en met het kwartaal voorafgaand aan dat van de leeftijdswijziging. De kosten en middelen die van het gemiddelde rendement worden
afgetrokken, zijn de kosten en middelen die tijdens het vorige kalenderjaar voor het gedesinvesteerde beleggingsprofiel werden afgetrokken, a rato van het aantal verstreken maanden tijdens het lopende kalenderjaar.
Op het moment van aansluiting kan de Aangeslotene kiezen voor het defensieve beleggingsprofiel voor alle toekomstige uitkeringen en/of reserves. Deze keuze is onherroepelijk. Indien niet voor het defensieve beleggingsprofiel wordt gekozen, worden de toekomstige uitkeringen en/of reserves van de Aangeslotene belegd in de hierboven beschreven beleggingsprofielen op basis van de leeftijd van de Aangeslotene.
De Aangeslotenen kunnen op de ingangsdatum van de nieuwe technische grondslagen ook kiezen voor het defensieve beleggingsprofiel voor alle toekomstige uitkeringen en/of reserves. Deze keuze wordt uiterlijk op de datum van inwerkingtreding van de nieuwe technische grondslagen
aan de Instelling meegedeeld. Deze keuze is onherroepelijk. Indien niet voor het defensieve beleggingsprofiel wordt gekozen, worden de toekomstige uitkeringen en/of reserves van de Aangeslotene op de ingangsdatum van de nieuwe technische grondslagen belegd in de hierboven beschreven beleggingsprofielen op basis van de leeftijd van de Aangeslotene.
Deze technische grondslagen kunnen op ieder moment door de Instelling worden gewijzigd bij besluit van de Algemene vergadering. In dergelijk geval zijn de vorige technische grondslagen van toepassing tot op de datum waarop de wijziging in werking treedt en zijn de nieuwe technische grondslagen van toepassing zowel op stortingen na de datum van deze beslissing, als op de reserves zoals die op de datum van de wijziging al waren opgebouwd.
Voor de berekening van de omzetting van een kapitaal in een rente of omgekeerd wordt uitgegaan van de volgende gegevens:
1. een rentevoet van 0,50%
2. de sterftetabel: MR 1989/1990 – 5
Deze technische grondslagen kunnen op elk moment door de Instelling gewijzigd worden, door een besluit van de Algemene vergadering. In deze gevallen zijn de nieuwe technische grondslagen vanaf de datum van inwerkingtreding van de wijziging van toepassing met uitzondering van deze vermeld in punt 18.2.
Deze technische grondslagen zijn opgenomen in het Financieringsplan neergelegd bij de FSMA en worden gepubliceerd op de website van de Instelling: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
G. RECHT VAN AANWIJZING VAN DE BEGUNSTIGDE
29. De Aangeslotene wijst vrij de Begunstigde van de Pensioenovereenkomst aan, met uitzondering van de Begunstigde bij Pensionering. De begunstigde bij Pensionering is steeds de Aangeslotene, onder voorbehoud van toepassing van artikel 32, 2de lid.
De Aangeslotene heeft steeds het recht de aanduiding van de Begunstigde te herroepen en /of te wijzigen. De Instelling houdt enkel rekening met de laatste gekende Begunstigde wiens identiteit schriftelijk door de Aangeslotene aan de Instelling werd medegedeeld.
De Begunstigde kan de begunstiging reeds aanvaarden vóór de opeisbaarheid van de prestaties. Dit kan slechts geschieden door ondertekening van een bijvoegsel bij de Pensioenovereenkomst met de handtekening van de Begunstigde en de Aangeslotene.
In geval de begunstiging van de overeenkomst uitdrukkelijk werd aanvaard door een Begunstigde, dan is diens schriftelijke instemming steeds vereist indien men de begunstiging wil herroepen (behoudens in de gevallen waarin de wet een herroeping van rechtswege toestaat), de Aangeslotene het kapitaal of een deel ervan wenst op te nemen, een voorschot wenst te verkrijgen, het kapitaal overlijden wil verminderen of een actie wenst te ondernemen waarbij het kapitaal overlijden wordt verminderd.
H. RECHT VAN AFKOOP – UITBETALING – VOORSCHOTTEN – IN- PANDGEVING
30. Behoudens in de gevallen bedoeld in art. 49 §2 van de Programmawet van 24 december 2002 en voor de overdracht van reserves naar een andere instelling als bedoeld in art. 51 van voormelde wet, kan de Aangeslotene het recht op afkoop van zijn reserves enkel uitoefenen of de uitbetaling van zijn Pensioenprestatie verkrijgen op het ogenblik van zijn Pensionering.
Overeenkomstig artikel 49, § 2 van de Programmawet van 24 december 2002 mogen voorschotten op prestaties of inpandgevingen van pensioenrechten of de mogelijkheid tot toewijzing van de afkoopwaarde aan de wedersamenstelling van een hypothecair krediet enkel worden toegestaan om de Aangeslotene in staat te stellen op het grondgebied van de Europese Unie onroerende goederen die belastbare inkomsten opbrengen, te verwerven, te bouwen, te verbeteren, te herstellen of te verbouwen. Deze voorschotten en leningen moeten worden terugbetaald zodra die onroerende goederen uit het vermogen van de Aangeslotene verdwijnen. Het Directiecomité bepaalt de specifieke voorwaarden voor de toekenning van de inpandgeving of het voorschot.
I. STOPZETTING - OVERDRACHT VAN RESERVES
31. Stopzetting: krachtens artikel 51 van de Programmawet van 24 december 2002 kan een Aangeslotene te allen tijde de Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx stopzetten en een nieuwe
pensioenovereenkomst afsluiten bij een andere instelling voor bedrijfspensioenvoorziening.
Overdracht van reserves:
a) (Transfer out):
een Aangeslotene heeft het recht om de Verworven reserve, opgebouwd met bijdragen betaald vanaf 1 januari 2004, over te dragen naar die andere instelling voor bedrijfspensioenvoorziening. Nochtans is die overdracht beperkt tot het deel van de reserves dat niet het voorwerp uitmaakt van een voorschot of inpandgeving of dat niet werd toegewezen aan de wedersamenstelling van een
hypothecair krediet.
De Instelling deelt in dat geval uiterlijk binnen dertig dagen na aanvraag het bedrag van de Verworven reserves mee.
Op het ogenblik van de overdracht zal geen verlies van winstdeelname ten laste worden gelegd van de Aangeslotene, of van de Verworven reserves worden afgetrokken. In geval van overdracht van de Verworven reserves zal de Aangeslotene evenwel een afkoopvergoeding moeten betalen aan de Instelling van 10% op het over te dragen bedrag.
De Instelling zal uiterlijk binnen 30 dagen na aanvraag tot overdracht van de reserves schriftelijk of langs elektronische weg het bedrag van de Verworven reserves mededelen.
b) (Transfer in):
de Instelling aanvaardt zonder inningskosten de overdracht van verworven reserves van een andere instelling voor bedrijfspensioenvoorziening. Vanaf de datum van ontvangst (valutadatum) loopt de toegekende rentevoet.
J. TRANSPARANTIEVERSLAG
32. Overeenkomstig artikel 52bis van de WAPZ stelt de Instelling elk jaar een verslag op over het beheer van de Pensioenovereenkomsten en bevat informatie over de volgende elementen:
1. de beleggingsstrategie
2. het rendement van de beleggingen
3. de kostenstructuur
4. de deelneming in de winst van de Aangeslotenen
Dit verslag is op verzoek beschikbaar voor elke Aangeslotene en eveneens beschikbaar op de website van de Instelling: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
TITEL VI. PENSIONERING, OVERLIJDEN
33. Pensionering: overeenkomstig artikel 49§1 van de WAPZ, doet de Aangeslotene ten laatste 90 dagen vóór de Pensionering schriftelijk aangifte bij de Instelling van zijn Pensionering. Vanaf 2017 neemt de vzw Sigedis deze verplichting over.
De Instelling licht de Aangeslotene in over de Pensioenprestaties die verschuldigd zijn, en over de mogelijke uitbetalingswijzen, met inbegrip van het recht op omzetting in een rente, de bijkomende keuze voor een overlijdensdekking of niet, en over de noodzakelijke gegevens voor de uitbetaling. De Aangeslotene ontvangt hiervoor van de Instelling per aangetekende brief een formulier tot aanvraag van het Ouderdomskapitaal of de Ouderdomsrente. Dit formulier dient de Aangeslotene ingevuld
en ondertekend terug te zenden naar de Instelling samen met een levensbewijs uiterlijk 2 maanden na de datum van verzending door de Instelling van het formulier. Deze keuze is onherroepelijk en definitief. Bij gebreke aan kennisgeving van een keuze binnen die termijn wordt de Begunstigde onherroepelijk geacht te opteren voor de uitkering van een kapitaal.
De prestaties worden berekend tot op datum van Pensionering van de Aangeslotene en uitbetaald ten laatste binnen de 30 dagen die volgen op de communicatie van de voor de uitbetaling noodzakelijke gegevens aan de Instelling door de Aangeslotene. Deze termijn is enkel van toepassing voor de uitbetaling van kapitalen.
34. Overlijden: het overlijden van de Aangeslotene wordt aan de Instelling gemeld door de aangeduide Begunstigde. De Instelling licht de Begunstigde onmiddellijk in over de gevolgen en de eventueel te vervullen formaliteiten.
De Instelling licht de Begunstigde in over de prestaties die verschuldigd zijn en over de mogelijke uitbetalingswijzen, met inbegrip van het recht op omzetting in een rente en over de noodzakelijke gegevens voor de uitbetaling. De Begunstigde ontvangt, schriftelijk, een formulier tot aanvraag van het overlevingskapitaal of -rente door de Instelling. Dit formulier dient de Begunstigde, ingevuld en ondertekend terug te zenden naar de Instelling samen met een kopie van de overlijdensakte van de Aangeslotene en eventuele andere vereiste documenten. Deze keuze is onherroepelijk en definitief. Bij gebreke aan kennisgeving van een keuze binnen die termijn wordt de Begunstigde onherroepelijk geacht te opteren voor de uitkering van een overlevingskapitaal.
TITEL VII. BESTUUR
(artikel 22 en volgende van de statuten)
35. De maatschappelijke en administratieve zetel van de Instelling (artikel 3 van de statuten) is gevestigd in het gerechtelijk arrondissement Brussel, Xxxxxx Xxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxx.
36. Alle briefwisseling betreffende de administratie en het bestuur van de Instelling moet gericht worden aan het adres van de administratieve zetel.
37. Het bestuur van de Instelling wordt toevertrouwd aan de raad van bestuur en een directiecomité. De gevolmachtigden voor het dagelijks bestuur zijn de algemeen directeur en de voorzitter van het directiecomité (zie artikels 22 tot 31 van de statuten).
38. De operationele taken van het directiecomité en het dagelijks bestuur worden uitdrukkelijk bepaald in artikel 30 van de statuten. Een erkend commissaris controleert elk jaar de boekhouding, de balans en de resultatenrekening van de Instelling. Een ‘aangewezen’ actuaris attesteert elk jaar de technische voorzieningen en de Opgebouwde reserves van de Instelling.
Andere controle- en beleidsfuncties worden ingevuld zoals voorzien in de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen.
TITEL VIII. SLOTBEPALINGEN
39. In het kader van het beheer en de uitvoering van de Pensioenovereenkomsten beschikt de Instelling over een aantal persoonlijke gegevens van de betrokken personen. Zoals dit wettelijk is voorgeschreven hebben die personen een recht van xxxxxx en verbetering van deze persoonlijke gegevens. De Instelling waarborgt dat deze gegevens vertrouwelijk behandeld worden en
enkel zullen worden gebruikt voor het beheer en de uitvoering van de overeenkomsten en eigen commerciële of promotionele doeleinden. De Instelling kan deze gegevens enkel bezorgen aan gevolmachtigde derden die zich hebben verbonden tot een zelfde confidentialiteitsverplichting.
40. Alle bestaande of toekomstige belastingen, taksen en bijdragen die van toepassing zijn op de Pensioenovereenkomst, de premies of de prestaties zijn, naargelang het geval, ten laste van de Aangeslotene of van de Begunstigde.
41. Voor klachten in verband met het beheer of de uitvoering van de Pensioenovereenkomst, kan men zich wenden tot de FSMA, Xxxxxxxxxxxxx 00 - 00 xx 0000 Xxxxxxx. Een klacht kan ook kenbaar worden gemaakt aan de compliance officer van de Instelling. De gegevens van de compliance officer zijn beschikbaar op de website van de Instelling.
42. Het Pensioenreglement is zowel in het Nederlands als in het Frans opgesteld. De Nederlandstalige en Franstalige teksten zijn de enige juridisch geldende teksten. Pensioenreglement teksten opgesteld in een andere taal hebben een louter informatieve draagwijdte.
Elke wijziging van het Pensioenreglement moet door de Instelling worden medegedeeld aan de Aangeslotene.
43. Op dit Pensioenreglement is het Belgisch recht van toepassing. Betwistingen tussen de partijen betreffende de uitvoering van de overeenkomst vallen onder de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.
44. In overeenstemming met de wet op de privacy (GDPR) van 25 mei 2018, kan de verklaring met betrekking tot de verwerking van de persoonsgegevens geraadpleegd worden op de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Celest Pension Fund — VAPZ 18
45. Dit Pensioenreglement treedt in werking op 11 september 2024.
CELEST PENSION FUND OFP
Xxxxxx Xxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxx
Tel : x00 0 000 00 00 - xxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx - xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx IBP toegelaten op 30/07/2007 onder nr. 55002
Ondernemingsnummer 0414 080 429