Bestuursreglement
Bestuursreglement
Versie: 23-11-2022
Goedgekeurd door Raad van Commissarissen: 29-11-2022
De directeur-bestuurder verklaart kennis te hebben genomen van de inhoud van dit reglement en stelt de inhoud vast door ondertekening:………………………………
Artikel 1 - Definities
1. In dit reglement wordt verstaan onder:
a) Aedes: Aedes vereniging van woningcorporaties;
b) Bestuur: de directeur-bestuurder van Rijnhart Wonen;
c) Bijlage: een bijlage bij dit reglement;
d) BTIV: Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015;
e) Huurdersorganisaties: de in het belang van de woongelegenheden van Rijnhart Wonen werkzame huurdersorganisaties zoals bedoeld in de Wet;
f) Gemeenten: de gemeente(n) waarin Rijnhart Wonen feitelijk werkzaam is;
g) Governancecode: de Governancecode woningcorporaties 2020 of zoals deze op enig moment luidt;
h) Rijnhart Wonen: Stichting Rijnhart Wonen;
i) RvC: de Raad van Commissarissen van Rijnhart Wonen;
j) Statuten: de statuten van Rijnhart Wonen;
k) Website: de website van Rijnhart Wonen;
l) Wet: Woningwet.
Artikel 2 – Status en inhoud reglement
1. Dit reglement is opgesteld ter uitwerking van en in aanvulling op de Statuten.
2. Onverminderd het bepaalde in dit reglement zal de directeur-bestuurder voor zijn functioneren als uitgangspunt nemen de geldende Governancecode. In dit reglement zijn de principes uit de Governancecode zoveel mogelijk verwerkt.
3. De directeur-bestuurder is gehouden tot naleving van dit reglement en de Governancecode.
4. Dit reglement wordt op de Website geplaatst.
5. Waar dit reglement strijdig is met Nederlands recht of de Statuten, prevaleren deze laatste. Waar dit reglement verenigbaar is met de Statuten, maar strijdig met Nederlands recht, prevaleert dit laatste.
6. Bij dit reglement behoren de volgende beleidsstukken, die ten kantore van Rijnhart Wonen zullen worden gehouden:
a) Het reglement werving & selectie- en remuneratiecommissie;
b) Reglement financieel beleid en beheer;
c) Financieel beleidsplan;
d) Treasurystatuut;
e) Investeringsstatuut;
f) Fiscaal beleidsplan;
g) Verbindingenstatuut;
h) Het procuratiereglement;
i) Xxxxx op opdrachtgeverschap en het beleid van aanbestedingen;
j) aanbestedingsbeleid.
Artikel 3 – Samenstelling, werving, selectie en (her)benoeming
1. In de samenstelling van het Bestuur en de werving, selectie en (her)benoeming van het Bestuur wordt voorzien door de RvC op de wijze zoals geregeld in artikel 4 van de Statuten en artikel 12 en 13 van het reglement van de RvC.
Met opmerkingen [dBI(A)1]: Volgens mij is er geen overgangsregeling meer van toepassing.
2. De (her)benoeming van de directeur-bestuurder geschiedt onverlet diens arbeidsrechtelijke positie voor een periode van vier jaar.
3. Bij ontstentenis of belet van de directeur-bestuurder, wordt de RvC onverwijld geïnformeerd.
Artikel 4 – Introductieprogramma, opleiding en training
1. De directeur-bestuurder volgt na benoeming een introductieprogramma waarin de relevante aspecten van de functie aan bod komen. In het introductieprogramma wordt in ieder geval aandacht besteed aan de volgende zaken:
a) de verantwoordelijkheden van een directeur-bestuurder;
b) de xxxxxx’x die zijn verbonden aan het werk als directeur-bestuurder;
c) algemene financiële en juridische zaken;
d) de financiële verslaggeving;
e) kennis over volkshuisvesting;
f) opleiding en educatie;
g) de Governancecode en de naleving daarvan;
h) de voorbeeldfunctie van een directeur-bestuurder.
2. De directeur-bestuurder is eraan gehouden zijn kennis te blijven ontwikkelen door middel van training en opleiding, waarbij aandacht wordt besteed aan gewenst gedrag. De directeur-bestuurder is zelf verantwoordelijk voor het goed uitoefenen van zijn taken en verantwoordelijkheden. In dat kader beoordeelt de directeur-bestuurder jaarlijks op welke onderdelen hij gedurende zijn zittingsperiode behoefte heeft aan nadere training en opleiding.
3. Op de training en opleiding van de directeur-bestuurder is de Permanente Educatie-systematiek zoals vastgelegd in het ‘Reglement permanente educatie’ van Aedes of een vervanging daarvan van toepassing. In het jaarverslag worden de door de directeur-bestuurder de behaalde Permanente Educatie-punten vermeld.
Artikel 5 – Tegenstrijdig belang
1. Rijnhart Wonen verstrekt de directeur-bestuurder geen persoonlijke leningen of garanties of andere financiële voordelen die niet vallen onder het beloningsbeleid zoals voorzien in de Statuten en/of reglementen van Rijnhart Wonen. De directeur-bestuurder is verantwoordelijk voor het voorkomen van belangenverstrengeling en dient ook de schijn daarvan te vermijden. De directeur-bestuurder mag onder geen voorwaarde activiteiten ontplooien die in concurrentie treden met Rijnhart Wonen, schenkingen aannemen van Rijnhart Wonen en haar relaties, of derden op kosten van Rijnhart Wonen voordelen verschaffen. De in dit artikel vermelde eisen zijn voorzien van normen, vastgelegd in de integriteitscode van Rijnhart Wonen.
2. Een directeur-bestuurder heeft in ieder geval een (potentieel) tegenstrijdig belang indien:
a) Rijnhart Wonen voornemens is een transactie aan te gaan met de betreffende directeur-bestuurder en/of een rechtspersoon of onderneming waarin de betreffende directeur-bestuurder persoonlijk een materieel financieel belang houdt;
b) Rijnhart Wonen voornemens is een transactie aan te gaan met een rechtspersoon of onderneming waarvan de betreffende directeur-bestuurder, diens echtgenoot, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad een bestuurs- of toezichthoudende functie vervult, met uitzondering van rechtspersonen welke als een verbinding van Rijnhart Wonen kwalificeren;
c) hij een eerste of tweede graad van bloed-/aanverwantschap, huwelijk, geregistreerd partnerschap heeft of een duurzame gemeenschappelijke huishouding voert met een andere directeur-bestuurder, een lid van de RvC of een werknemer van Rijnhart Wonen;
d) hij een arbeidsovereenkomst heeft als bedoeld in artikel 7:610 lid 1 Burgerlijk Wetboek met of functionele betrokkenheid heeft bij een bedrijf of organisatie, waarvan de belangen strijdig zouden kunnen zijn met die van Rijnhart Wonen;
e) hij directeur-bestuurder is van of een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 lid 1 Burgerlijk Wetboek heeft met een werknemersorganisatie welke pleegt betrokken te zijn bij de vaststelling van arbeidsvoorwaarden van toegelaten instellingen;
f) de RvC heeft geoordeeld dat een tegenstrijdig belang bestaat, of geacht wordt te bestaan.
3. De directeur-bestuurder meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang onmiddellijk aan de voorzitter van de RvC en de overige RvC leden. Daarbij geeft de betreffende directeur-bestuurder inzicht in alle relevante informatie, inclusief de relevante informatie inzake zijn echtgenoot, geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind en bloed- en aanverwanten tot in de tweede graad.
4. Xxxxxxx de directeur-bestuurder een (potentieel) tegenstrijdig belang meldt aan de voorzitter van de RvC en overige leden conform het bepaalde in lid 3, treden deze laatsten zo spoedig mogelijk met de betreffende directeur-bestuurder in overleg omtrent de wijze waarop hij het tegenstrijdig belang zal voorkomen dan wel zal beëindigen.
5. Indien de RvC van oordeel is dat er sprake is van een structureel tegenstrijdig belang, zal de betreffende directeur-bestuurder aftreden. Indien de directeur-bestuurder niet eigener beweging aftreedt, neemt de RvC een daartoe strekkend besluit op de wijze als bepaald in de Statuten.
Artikel 6 – Taken en bevoegdheden
1. De directeur-bestuurder is belast met het besturen van Rijnhart Wonen en is verantwoordelijk voor de naleving van alle relevante wet- en regelgeving en de realisatie van zijn doelstellingen, de strategie, de financiering en het beleid en de daaruit voortvloeiende resultatenontwikkeling, alsmede het beleid ten aanzien van deelnemingen van Rijnhart Wonen. De directeur-bestuurder legt hierover verantwoording af aan de RvC.
2. De directeur-bestuurder legt in zijn strategische plannen vast wat hij ziet als zijn maatschappelijke, operationele en financiële doelen. Deze strategische plannen worden opgesteld door de directeur- bestuurder en na goedkeuring door de RvC vastgesteld door de directeur-bestuurder. De vastgestelde doelen zijn de uitkomst van een zorgvuldig en transparant proces waarbij Rijnhart Wonen de mening betrekt van belanghebbenden, waaronder de (toekomstige) bewoners, Huurdersorganisaties en de Gemeenten. Rijnhart Wonen is eindverantwoordelijk voor de afweging van belangen en de keuzes die op basis daarvan worden gemaakt. In een beleidsdocument wordt de gezamenlijke visie van het Bestuur en de RvC op besturen en toezicht neergelegd. Het realiseren van maatschappelijke waarde op lange termijn staat daarbij voorop. De visie gaat in op de verantwoordelijkheid voor het realiseren van de doelstellingen, de strategie, het beleid, de financiering en de onderlinge wisselwerking en rollen. In het ondernemingsplan wordt tevens aandacht besteedt aan de zaken die betrekking hebben op het extern overleg als bedoeld in artikel 13. De directeur-bestuurder legt jaarlijks in oktober een jaarplan voor het volgend jaar aan de RvC voor. Hierin worden de voortgang van het ondernemingsplan en eventuele noodzakelijke strategische aanpassingen behandeld.
3. De directeur-bestuurder is verantwoordelijk voor de interne en externe communicatie en de profilering en positionering van Rijnhart Wonen.
4. De directeur-bestuurder en de RvC hebben een visie op opdrachtgeverschap en het beleid van aanbestedingen. Hierop volgend stelt de directeur-bestuurder een aanbestedingsbeleid op. Dit beleid onderschrijft de beginselen van aanbesteden, namelijk gelijke behandeling, objectiviteit, transparantie en proportionaliteit.
5. De directeur-bestuurder draagt zorg voor het intern en extern communiceren van kernwaarden en zorgt voor bekendheid van de Governancecode. Het Bestuur is ervoor verantwoordelijk dat ook medewerkers handelen volgens de waarden van de Governancecode.
6. De directeur-bestuurder draagt actief bij aan voorwaarden die goede besluitvorming mogelijk maken, zoals onderling respect, goed luisteren, een open oog voor andere invalshoeken, met als doel te komen tot gedragen besluitvorming.
7. De directeur-bestuurder streeft naar een open en transparante cultuur en schept voorwaarden voor het zorgvuldig voorbereiden en nemen van besluiten en voor het uitoefenen van toezicht daarop door de RvC. Daarbij zijn onder meer de volgende aspecten van belang:
a) informatie en documentatie zijn voor de directeur-bestuurder en de RvC tijdig beschikbaar;
b) er is voldoende tijd voor discussie, in het bijzonder wanneer het gaat om belangrijke, complexe en/of strategische besluiten;
c) er worden duidelijke afspraken gemaakt over proces, planning en wijze van uitvoering;
d) afwegingen die een rol hebben gespeeld bij de besluitvorming worden goed vastgelegd ten behoeve van navolgbaarheid van besluitvorming;
e) tijdige communicatie met de RvC en evaluatie na de besluitvorming;
f) de directeur-bestuurder vermijdt tegenstrijdige belangen en onterechte gehechtheid aan eerdere besluitvorming;
g) De directeur-bestuurder zorgt voor voldoende ruimte en vrijheid om beslissingen uit het verleden – in de context van toen genomen – ter discussie te stellen.
8. De directeur-bestuurder brengt de risico’s die verband houden met de activiteiten van Rijnhart Wonen in kaart en hanteert een inzichtelijk beleid voor het beheersen van die risico’s, waarbij het in ieder geval gaat over het opdrachtgeverschap van Rijnhart Wonen, het sluiten van contracten, samenwerkingsverbanden en/of grote transacties met derden.
Artikel 7 – Intern en extern toetsingskader en beleidsstukken
1. Het extern toetsingskader voor Rijnhart Wonen is hetgeen uit de wet- en regelgeving blijkt. Als toetsingskader hanteert de directeur-bestuurder die documenten waaraan de maatschappelijke en financiële prestaties van Rijnhart Wonen kunnen worden getoetst.
2. Het intern toetsingskader van Rijnhart Wonen wordt in samenspraak tussen Bestuur en RvC vastgesteld en bevat onder meer de volgende reglementen en beleidsstukken:
a) De Statuten;
b) Reglement financieel beleid en beheer;
c) Financieel beleidsplan;
d) Treasurystatuut;
e) Investeringsstatuut;
f) Fiscaal beleidsplan;
g) Verbindingenstatuut;
h) Het procuratiereglement;
i) De begroting;
j) Het ondernemingsplan;
k) visie op opdrachtgeverschap en het beleid van aanbestedingen;
l) aanbestedingsbeleid.
3. In het treasurystatuut wordt in ieder geval beschreven het renterisico, het beschikbaarheidsrisico en het tegenpartijrisico. Uitgangspunt is daarnaast dat treasury van Rijnhart Wonen geen winstoogmerk heeft maar ten dienste van het risicobeleid staat.
4. De vaststelling van het reglement financieel beleid en beheer geschiedt onder voorbehoud van goedkeuring door de minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting. Een wijziging van een reeds vastgesteld en goedgekeurd reglement financieel beleid en beheer is onderworpen aan de goedkeuring van de RvC en wordt verantwoord in het jaarverslag. Een wijziging van een reeds vastgesteld en goedgekeurd reglement die geheel of mede betrekking heeft op het beleid en beheer van het aantrekken of aanhouden van financiële derivaten door Rijnhart Wonen, een dochtermaatschappij of een verbonden onderneming waarvan Rijnhart Wonen meer dan de helft van de bestuurders kan benoemen of ontslaan is onderworpen aan goedkeuring van de minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting.
Artikel 8 – Xxxxxxxxx, ontslag en aftreden
1. Xxxxxxxxx, ontslag en aftreden van directeur-bestuurders geschiedt op de wijze zoals voorzien in artikel 6 van de Statuten.
2. Over een eventueel te communiceren schorsing of ontslag zullen tevoren door de RvC en de directeur- bestuurder een te volgen gedragslijn worden overeengekomen.
Artikel 9 – Bezoldiging en onkostenvergoeding
1. De directeur-bestuurder wordt bezoldigd voor de uitoefening van de functie. De bezoldiging en de overige arbeidsvoorwaarden van de directeur-bestuurder worden door de RvC vastgesteld conform de Wet normering topinkomens.
2. De kosten verband houdende met introductieprogramma’s, training en opleiding, komen voor rekening van Rijnhart Wonen.
Artikel 10 – Vergaderingen en besluitvorming
1. De directeur-bestuurder streeft een cultuur na en schept voorwaarden voor het zorgvuldig voorbereiden en nemen van besluiten en voor het uitoefenen van toezicht daarop.
2. De directeur-bestuurder informeert de voorzitter van de RvC vooraf over geplande absentie van de directeur-bestuurder langer dan vijftien achtereenvolgende werkdagen en over ongeplande absentie van directeur-bestuurder langer dan vijf werkdagen.
3. Conform het bepaalde de Wet en nader uitgewerkt in het BTIV zijn bepaalde besluiten onderworpen aan de goedkeuring van de minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting.
4. Indien de RvC (voorafgaande) goedkeuring heeft verleend aan bestuursbesluiten, zoals bedoeld in artikel 7 lid 4 van de Statuten maakt de RvC hiervan melding in het jaarverslag.
Artikel 11 – Informatievoorziening en relatie met de RvC
1. De directeur-bestuurder verschaft de RvC tijdig en (zo mogelijk) schriftelijk informatie over de feiten en ontwikkelingen aangaande Rijnhart Wonen die de RvC nodig mocht hebben voor het naar behoren uitoefenen van zijn taak en ten behoeve van (het toezicht op) de risicobeheersing, waaronder:
a) risicoanalyses van de operationele en financiële doelstellingen;
b) de financiële verslaggeving;
c) periodieke monitoring en rapportages waarmee al gedurende een jaar inzicht wordt gegeven in de (financiële) prestaties van Rijnhart Wonen;
d) criteria die worden gehanteerd bij het aangaan en beëindigen van contracten en/of samenwerkingsverbanden met derden;
e) criteria die worden gehanteerd bij het doen van (des)investeringen in vastgoed;
f) vergelijkende benchmarks (waaronder in ieder geval de Aedes-benchmark), waarbij de prestaties van Rijnhart Wonen worden vergeleken met andere corporaties;
g) inzicht in en toezicht op de soft controls, zijnde gedrag beïnvloedende omstandigheden op het persoonlijk functioneren van medewerkers;
h) monitoring waaruit blijkt dat de directeur-bestuurder de risico’s voor de komende periode voorziet en daarop acteert.
2. De directeur-bestuurder is verplicht de voorzitter van de RvC de informatie te verschaffen die nodig is voor de vaststelling en het bijhouden van zijn nevenfuncties. Het door de directeur-bestuurder aanvaarden van een nevenfunctie die gezien aard of tijdsbeslag van betekenis is voor de uitoefening van de taak van directeur-bestuurder behoeft de voorafgaande goedkeuring van de RvC.
3. De directeur-bestuurder woont de vergaderingen van de RvC bij, tenzij dit op grond van de Statuten of het reglement van de RvC is uitgesloten.
Artikel 12 – Intern en extern overleg
1. De directeur-bestuurder legt vast wie als belanghebbende partijen worden beschouwd en onderhoudt contact met hen. De directeur-bestuurder gaat periodiek na of hij met alle relevante belanghebbenden in gesprek is. De directeur-bestuurder maakt zichtbaar met wie en hoe met de belanghebbenden overleg is gevoerd en publiceert hierover op hoofdlijnen in haar jaarverslag en op haar Website.
2. De directeur-bestuurder voert overleg met de Huurdersorganisaties en de bewonerscommissies waarmee Rijnhart Wonen een samenwerkingsovereenkomst heeft. Het overleg heeft onder meer betrekking op de betaalbaarheid, de voorgenomen werkzaamheden en welke bijdrage daarmee wordt beoogd aan de uitvoering van het volkshuisvestingsbeleid dat in Holland Rijnland (en op lokaal schaalniveau) geldt.
3. De directeur-bestuurder schept randvoorwaarden om te komen tot sterke en professionele Huurdersorganisaties.
4. De directeur-bestuurder respecteert de rol van de gemeenten, voert daarmee overleg en maakt prestatieafspraken over de bijdrage die Rijnhart Wonen levert aan de uitvoering van het in de betrokken gemeenten geldende volkshuisvestingsbeleid.
5. Overige als belanghebbend beschouwde partijen worden actief betrokken bij (de vormgeving van) het beleid van Rijnhart Wonen en de behaalde prestaties. De directeur-bestuurder publiceert in het jaarverslag met wie en hoe met de belanghebbenden overleg is gevoerd.
6. De directeur-bestuurder treedt ten minste eenmaal per jaar in overleg met de RvC over de omgang met, en de participatie en invloed van belanghebbenden. Daarnaast informeert de directeur-bestuurder de RvC regelmatig over de werking van lokale netwerken waarin de corporatie actief is voor het adequaat toezichthouden op de activiteiten van de corporatie in de lokale netwerken. De RvC laat zich hierover ook actief informeren om adequaat toezicht te kunnen houden.
7. In het jaarverslag wordt aan de onderwerpen als bedoeld onder lid 1 tot en met 6 van dit artikel ruim aandacht besteed.
8. De directeur-bestuurder informeert de RvC over de relevante onderwerpen die aan de orde zijn geweest tijdens het overleg met de Huurdersorganisaties en de ondernemingsraad.
9. De directeur-bestuurder heeft periodiek overleg met leden van de ondernemingsraad of in geval er geen ondernemingsraad is, overleg met een personeelsvertegenwoordiging.
Artikel 13 – Verantwoording en evaluatie
1. De directeur-bestuurder legt verantwoording af aan de RvC over zijn handelen in hoedanigheid als directeur-bestuurder van Rijnhart Wonen op de wijze zoals omschreven in de Statuten, het reglement van de RvC en dit bestuursreglement.
2. In het jaarverslag rapporteert de directeur-bestuurder over de gerealiseerde maatschappelijke, operationele en financiële resultaten van Rijnhart Wonen. Daarbij wordt ook aandacht gegeven aan de doelmatigheid van Rijnhart Wonen en de mate waarin de Rijnhart Wonen in staat is haar maatschappelijke taak op langere termijn te vervullen. Het jaarverslag wordt na vaststelling door de RvC openbaar gemaakt door plaatsing op de Website.
3. Conform het bepaalde in de Wet, wordt in het jaarverslag:
a) een opgave van de nevenfuncties van de directeur-bestuurders en van leden van de RvC opgenomen;
b) een afzonderlijk verslag van de RvC opgenomen van de wijze waarop in het jaarverslag toepassing is gegeven aan het bepaalde bij en krachtens de artikelen 26, 31, eerste en tweede lid, en 35, derde lid van de Wet, en van de naleving in dat verslagjaar van het bepaalde bij en krachtens artikel 30 van de Wet;
c) afzonderlijk verslag gedaan ten aanzien van de verbonden ondernemingen ten aanzien van bovenstaande punten.
4. Conform het bepaalde in de Governancecode, wordt in het jaarverslag:
a) een samenvatting opgenomen uit het verslag dat de directeur-bestuurder aan de RvC uitbrengt over ingediende klachten bij toegelaten instelling (bepaling 1.5 Governancecode);
b) melding gemaakt van de in het verslagjaar behaalde PE-punten van zowel de directeur-bestuurder als de RvC;
c) door de directeur-bestuurder gerapporteerd over de gerealiseerde maatschappelijke, operationele en financiële resultaten van de toegelaten instelling. Daarbij wordt ook aandacht gegeven aan de doelmatigheid van de toegelaten instelling (efficiëntie) en de mate waarin de toegelaten instelling in staat is haar maatschappelijke taak op langere termijn te vervullen (continuïteit);
d) het beloningsbeleid, inclusief de beloning van de directeur-bestuurder gepubliceerd;
e) door de RvC gerapporteerd over het proces van de jaarlijkse beoordeling van de directeur-bestuurder;
f) door de RvC een verslag van de werkzaamheden in dat verslagjaar gepubliceerd;
g) de honorering van leden van de RvC vermeld;
h) de gevolgde procedure van werving en selectie van de directeur-bestuurder en RvC verantwoord;
i) het rooster van aftreden van de RvC gepubliceerd;
j) de vaststelling gemeld van de RvC of de leden van de RvC onafhankelijk toezicht kunnen houden;
k) de samenstelling van de commissies, het aantal vergaderingen en de belangrijkste onderwerpen die op de agenda stonden vermeld;
l) aan de dialoog met belanghebbende partijen ruim aandacht besteed;
m) door de directeur-bestuurder verantwoording afgelegd over de risico’s die de directeur-bestuurder in kaart heeft gebracht die verband houden met de activiteiten van Rijnhart Wonen en het beleid voor het beheersen van die risico’s;
n) het selectieproces van de externe accountant door de RvC toegelicht, alsmede de redenen die aan de wisseling van externe accountant ten grondslag liggen;
o) melding gemaakt van de belangrijkste conclusies door de RvC omtrent de beoordeling van het functioneren van de externe accountant.
Artikel 14 – Visitatie
1. Rijnhart Wonen laat haar maatschappelijke prestaties minimaal eens per vier jaar onderzoeken door een door de Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland geaccrediteerd visitatiebureau.
2. Het visitatierapport wordt op de Website geplaatst, samen met een reactie daarop van de directeur- bestuurder en de RvC. Het visitatierapport wordt besproken met de Huurdersorganisaties en het college van Burgemeester en Wethouders van de Gemeenten als belanghebbenden.
3. De directeur-bestuurder zendt het visitatierapport, vergezeld van de reactie van de RvC daarop als bedoeld
in lid 2, binnen zes weken aan alle belanghebbenden en degenen die in het kader van het onderzoek hun zienswijze hebben gegeven. Zij stelt voorts het rapport binnen die termijn langs elektronische weg algemeen verkrijgbaar.
Artikel 15 – Integriteitscode
1. De directeur-bestuurder zorgt voor een interne integriteitscode met normen en waarden die medewerkers van Rijnhart Wonen in acht moeten nemen.
2. De integriteitscode wordt op de Website gepubliceerd.
Artikel 16 – Meldregeling voor misstanden
1. De directeur-bestuurder draagt er zorg voor dat werknemers zonder gevaar voor hun rechtspositie de mogelijkheid hebben te rapporteren over vermeende onregelmatigheden van algemene, operationele en financiële aard binnen Rijnhart Wonen aan de directeur-bestuurder of een door hem aangewezen functionaris. Vermeende onregelmatigheden die het functioneren van de directeur-bestuurder betreffen worden gerapporteerd aan de voorzitter van de RvC. Het voorgaande wordt geregeld in een meldregeling voor misstanden, welke wordt vastgesteld door De directeur-bestuurder en ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de RvC. Na vaststelling wordt de meldregeling op de Website gepubliceerd.
Artikel 17 – Bestuurssecretaris en controller
1. De bestuurssecretaris en de interne controller functioneren onder de arbeidsrechtelijke verantwoordelijkheid van de directeur-bestuurder.
2. Voordat de directeur-bestuurder besluit tot benoeming van een bestuurssecretaris en/of een interne controller informeert de directeur-bestuurder de RvC.
3. Een besluit tot schorsing of ontslag van de bestuurssecretaris en de interne controller wordt niet genomen voordat goedkeuring van de RvC is verkregen.
Artikel 18 – Geheimhouding
1. De directeur-bestuurder dient ten aanzien van alle informatie en documentatie verkregen in het kader van zijn functie de nodige discretie en, waar het vertrouwelijke informatie betreft, geheimhouding te betrachten. De directeur-bestuurder zal geen vertrouwelijke informatie buiten de kring van de directeur-bestuurder en de RvC brengen, tenzij is vastgesteld dat deze informatie door Rijnhart Wonen is geopenbaard of op andere wijze ter beschikking van het publiek is gekomen. Deze verplichting strekt zich mede uit na beëindiging van het directeur-bestuurderschap.
Artikel 19 – Slotbepalingen
1. Indien een van de bepalingen uit dit reglement niet of niet langer geldig is, tast dit de geldigheid van de overige bepalingen niet aan. De RvC zal de ongeldige bepalingen vervangen door geldige bepalingen waarvan het effect, gelet op de inhoud en strekking daarvan zoveel mogelijk overeenstemt met dat van de ongeldige bepalingen.
2. De wijziging van dit reglement geschiedt bij besluit van de RvC na advies van de directeur-bestuurder. Van een dergelijk besluit wordt melding gemaakt in het jaarverslag.