Artikel 1
Artikel 1
Naam, zetel en duur
1. De onderlinge waarborgmaatschappij draagt de naam: JUWON ONDERLINGE SCHADE MAATSCHAPPIJ U.A..
2. Zij heeft haar zetel in de gemeente IJsselstein.
3. Zij wordt hierna genoemd: de Onderlinge. Artikel 2
Aansprakelijkheid leden
Elke aansprakelijkheid van de leden of de oud-leden voor een tekort van de Onderlinge bij ontbinding is uitgesloten. Evenmin zijn de leden aansprakelijk voor de verbintenissen van de Onderlinge.
Artikel 3 Doel
1. De Onderlinge stelt zich ten doel om -al dan niet in samenwerking met derden- met inachtneming van de bepalingen van de Wet op het financieel toezicht ten behoeve van degenen die in de goud-, zilver-, uurwerken- en/of edelstenenbranche dan wel in een ander midden- of kleinbedrijf direct dan wel indirect werkzaam zijn, dan wel ten behoeve van degenen die bij besluit van de Raad van Commissarissen worden aangewezen, het schadeverzekeringsbedrijf uit te oefenen, zulks door middel van te sluiten overeenkomsten van schadeverzekering, en daarbij al hetgeen te verrichten dat met het bovenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, een en ander in de ruimste zin.
2. De Onderlinge is bevoegd deze overeenkomsten aan te gaan zowel met haar leden (lid/verzekerde) als met niet leden (niet-lid/verzekerde). Het aangaan van overeenkomsten met niet-leden mag niet in die mate geschieden dat de overeenkomsten met de leden van ondergeschikte betekenis zijn.
3. De Onderlinge kan haar bemiddeling verlenen bij overige financiële diensten en producten.
Artikel 4 Leden
1. Slechts zij, die rechtens bekwaam zijn tot het aangaan van overeenkomsten, kunnen als lid tot de Onderlinge toetreden.
2. De Directie besluit over de toelating.
3. Leden van de Onderlinge kunnen uitsluitend zijn de natuurlijke en rechtspersonen die met de Onderlinge een overeenkomst van verzekering hebben gesloten.
4. Bij overdracht of overgang van de rechten en verplichtingen uit een bij de Onderlinge gesloten verzekeringsovereenkomst gaat het lidmaatschap, voor zover uit die overeenkomst voortvloeiende, op de nieuwe verkrijger of verkrijgers over, mits zulk een overdracht of overgang is geschied met inachtneming van het bepaalde in die verzekeringsovereenkomst en het lidmaatschap ten aanzien van de nieuwe verkrijger of nieuwe verkrijgers
door de Onderlinge niet wordt uitgesloten, een en ander onverminderd de wettelijke en statutaire bepalingen dienaangaande.
5. Het lidmaatschap eindigt in elk geval:
- op het moment waarop alle verzekeringsovereenkomsten, die het lid als verzekeringsnemer bij de Onderlinge heeft lopen zijn geëindigd;
- indien na ontbinding van een rechtspersoonlijkheid bezittend lid de vereffening van die rechtspersoon is beëindigd; en
- voorts in de gevallen en op de wijze als bepaald in artikel 2:35 lid 1 sub c en sub d, lid 2 en lid 3 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat opzegging namens de Onderlinge als vermeld in artikel 2:35 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek, respectievelijk ontzetting als vermeld in artikel 2:35 lid 1 sub d van het Burgerlijk Wetboek, geschiedt door de Directie tezamen met de Raad van Commissarissen.
6. Ingeval een lidmaatschap tot een onverdeeldheid behoort, kunnen de gezamenlijke gerechtigden zich slechts door een door hen aan te wijzen persoon tegenover de Onderlinge doen vertegenwoordigen.
7. Het lidmaatschap is niet persoonlijk. Het is vatbaar voor vererving en overdracht, doch slechts in verbinding met de rechten en plichten uit een verzekeringsovereenkomst die het betreffende lid met de Onderlinge heeft gesloten.
Artikel 5 Middelen
De middelen van de Onderlinge bestaan uit:
- premies en inleggelden;
- renten van belegde gelden;
- eventuele andere middelen. Artikel 6
Organen
De Onderlinge heeft de volgende organen:
a. het bestuur, in deze statuten genoemd: de Directie;
x. xx Xxxx van Commissarissen;
c. de algemene ledenvergadering. Artikel 7
Directie
Een Directie, bestaande uit twee of meer leden, is belast met het besturen van de Onderlinge overeenkomstig de bepalingen van deze statuten, onder toezicht van de Raad van Commissarissen. Het aantal leden van de Directie wordt door de Raad van Commissarissen vastgesteld. Een en ander met inachtneming van en onverminderd het bepaalde in de Wet op het financieel toezicht. Leden van de Directie kunnen niet tevens zijn leden van de Onderlinge.
Artikel 8
1. De leden van de Directie worden benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene ledenvergadering. Voorts kunnen leden van de Directie worden geschorst door de Raad van Commissarissen.
2. De Raad van Commissarissen heeft het recht een bindende voordracht te doen aan de algemene ledenvergadering tot benoeming van leden van de Directie. De algemene ledenvergadering kan aan die voordracht het bindend karakter ontnemen door een met ten minste twee/derde (2/3) van de uitgebrachte stemmen genomen besluit van die vergadering. Op die vergadering moet ten minste twee/derde (2/3) van het aantal stemmen worden uitgebracht dat door de stemgerechtigden gezamenlijk kan worden uitgebracht.
3. Indien een lid van de Directie is geschorst dient binnen drie maanden na de ingang van de schorsing te worden besloten tot ontslag, opheffing of verlenging van de schorsing; bij gebreke daarvan vervalt de schorsing. Een besluit tot verlenging van de schorsing kan slechts éénmaal worden genomen en de schorsing kan daarbij ten hoogste worden verlengd voor drie maanden, ingaande op de dag waarop tot verlenging van de schorsing is besloten. Indien niet binnen de voor de handhaving bepaalde termijn tot ontslag wordt besloten vervalt de schorsing. Schorsing van een lid van de Directie door de Raad van Commissarissen kan te allen tijde door de algemene ledenvergadering worden opgeheven.
4. Een lid van de Directie wordt in de gelegenheid gesteld zich in de in het vorige lid bedoelde vergadering waarin omtrent schorsing wordt besloten, te verantwoorden.
Artikel 9
Belet of ontstentenis leden van de Directie
Xxxxxxx xxx xxxxx of ontstentenis van een of meer van de leden van de Directie zijn de overblijvende leden (is het overblijvende lid) met de taken van de Directie belast. In geval van belet of ontstentenis van alle leden van de Directie zal de Raad van Commissarissen een of meer personen aanwijzen die met de taken van de Directie worden belast, zulks onder de gehoudenheid van de Raad van Commissarissen om zo spoedig mogelijk de nodige maatregelen te nemen, teneinde een definitieve voorziening te treffen.
Artikel 10
Bevoegdheden en werkzaamheden Directie
1. De Directie heeft, behoudens de in de wet of krachtens deze statuten gestelde beperkingen, alle bestuursbevoegdheden, die niet bij of krachtens deze statuten aan andere organen van de Onderlinge zijn verleend.
2. De Directie kan, met inachtneming van deze statuten en na voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen, een reglement vaststellen waarbij nadere regels worden gegeven omtrent - in ieder geval - de besluitvorming van de Directie en waarin de leden van de Directie hun werkzaamheden onderling kunnen verdelen.
3. De Directie vergadert zo dikwijls als een lid van de Directie het verlangt. Zij besluit met volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen beslist de Raad van Commissarissen.
4. De Directie is verplicht de aanwijzingen van de Raad van Commissarissen
op te volgen omtrent de algemene lijnen van het te volgen financiële, sociale en economische beleid.
Artikel 11
Goedkeuring directiebesluiten
1. De Directie behoeft de goedkeuring van de Raad van Commissarissen voor het nemen van besluiten omtrent:
a. het aangaan van overeenkomsten tot het verkrijgen, bezwaren en vervreemden van registergoederen;
b. het bezwaren van goederen tot meerdere zekerheid van de nakoming van verplichtingen van de Onderlinge;
c. het aangaan van geldlening ten laste van de Onderlinge, met uitzondering van het opnemen van gelden waardoor de Onderlinge bij één of meer door de Raad van Commissarissen aangewezen bankiers debet komt te staan voor een bedrag, niet hoger dan het bedrag dat, na door de Raad van Commissarissen te zijn vastgesteld, aan de bankier(s) is meegedeeld;
d. het beëindigen van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek;
e. het ingrijpend wijzigen van de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers;
f. het voeren van gedingen indien daarmee een geldelijk belang of gelijke waarde gemoeid is als door de Raad van Commissarissen vastgesteld - zo eisende als verwerende - hetzij ten overstaan van de gewone rechter, hetzij bij wege van arbitrage, hetzij ter verkrijging van bindend advies, met uitzondering evenwel van het nemen van die rechtsmaatregelen, welke geen uitstel gedogen of van louter conservatoire aard zijn;
g. het vestigen en opheffen van kantoren en filialen; het uitbreiden van zaken met een nieuwe tak van bedrijf en het sluiten, het overdragen in eigendom of genot daaronder begrepen van het bedrijf van de Onderlinge of een deel ervan;
h. het aanschaffen van vaste bedrijfsactiva tot een bedrag, groter dan een door de Raad van Commissarissen vast te stellen bedrag, per aanschaffing beoordeeld, tot wijziging van welk bedrag de Raad van Commissarissen te allen tijde bevoegd is;
i. het bepalen van die soorten van verzekeringsovereenkomsten, welke de Onderlinge als verzekeraar zal kunnen aangaan en van die condities en bepalingen, die voor deze overeenkomsten gelden;
j. het verlenen van - alsmede het intrekken van procuratie en het bepalen van de omvang van de tekeningsbevoegdheid en de titulatuur van procuratiehouders;
k. het vaststellen en wijzigen van een beleggingsstatuut.
2. De Raad van Commissarissen is voorts bevoegd te bepalen dat andere directiebesluiten haar goedkeuring behoeven, mits de Raad van
Commissarissen de betreffende directiebesluiten duidelijk omschrijft.
Artikel 12 Procuratie
De Directie kan aan een of meer personen in dienst procuratie of anderszins vertegenwoordigingsbevoegdheid verlenen, zulks eventueel onder toekenning van een zodanige titel als zij zal verkiezen, mits met de voorgeschreven goedkeuring van de Raad van Commissarissen.
Artikel 13 Vertegenwoordiging
1. De Onderlinge wordt vertegenwoordigd door:
a. de Directie, of
b. twee van de leden van de Directie.
2. De Onderlinge kan tevens worden vertegenwoordigd door een procuratiehouder, echter met inachtneming van de eventuele beperkingen, welke aan zijn bevoegdheid zijn gesteld.
3. Indien tussen de Onderlinge en een lid van de Directie een tegenstrijdig belang bestaat, wordt de Onderlinge vertegenwoordigd door de Raad van Commissarissen. De Raad van Commissarissen kan - al dan niet uit zijn midden - een of meer anderen aanwijzen.
Artikel 14
Raad van Commissarissen
1. Het toezicht op het beleid van de Directie en op de algemene gang van zaken in de Onderlinge en de onderneming welke zij uitoefent of doet uitoefenen, wordt uitgeoefend door de Raad van Commissarissen van de Onderlinge. De Raad van Commissarissen richt zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van de Onderlinge en de daarmee verbonden onderneming. De Directie verschaft de Raad van Commissarissen voor de uitoefening van diens taak tijdig de noodzakelijke gegevens. De Raad van Commissarissen staat de Directie met raad terzijde.
2. De Raad van Commissarissen bestaat uit een door de raad zelf te bepalen aantal natuurlijke personen met een minimum van drie en een maximum van vijf.
3. Het lidmaatschap van de Raad van Commissarissen is onverenigbaar met het lidmaatschap van de Directie en met een dienstverband met de Onderlinge.
4. De commissarissen worden benoemd door de algemene ledenvergadering. De Raad van Commissarissen heeft het recht om na een voorafgaand advies van de Directie een bindende voordracht te doen aan de algemene ledenvergadering tot benoeming van commissarissen. De algemene ledenvergadering kan aan die voordracht het bindend karakter ontnemen door een met ten minste twee/derde (2/3) van de uitgebrachte stemmen genomen besluit van die vergadering. Op die vergadering moet ten minste twee/derde (2/3) van het aantal stemmen worden uitgebracht dat door de stemgerechtigden gezamenlijk kan worden uitgebracht.
5. Commissarissen kunnen ook worden benoemd uit anderen dan leden van de Onderlinge.
6. De algemene ledenvergadering bepaalt de beloning van de commissarissen, welke beloning jaarlijks kan worden geïndexeerd.
7. Iedere commissaris kan te allen tijden geschorst of ontslagen worden door de algemene ledenvergadering. Met betrekking tot een besluit tot schorsing van een commissaris is het bepaalde over schorsing van leden van de Directie van overeenkomstige toepassing.
8. Iedere commissaris wordt benoemd voor een periode van maximaal vier jaar. De commissarissen treden periodiek af, volgens een door de Raad van Commissarissen op te stellen rooster. De personen die aftreden zijn terstond herbenoembaar, mits de totale aaneengesloten duur van zijn lidmaatschap van de Raad van Commissarissen niet meer dan twaalf jaar bedraagt.
9. Degene die wordt benoemd ter voorziening in een tussentijdse vacature, neemt op het rooster van personen die aftreden de plaats van zijn voorganger in.
10. De Raad van Commissarissen benoemt bij voorkeur uit zijn midden een voorzitter en kan een secretaris benoemen, al dan niet uit zijn midden.
11. De Raad van Commissarissen kan advies inwinnen van deskundigen als hij dit voor de vervulling van zijn taak nodig of wenselijk acht; de kosten daarvan worden door de Onderlinge gedragen.
12. De Raad van Commissarissen kan bepalen dat een of meer van zijn leden toegang zullen hebben tot alle bij de Onderlinge in gebruik zijnde ruimten, en bevoegd zullen zijn inzage te nemen van boeken, correspondentie en andere bescheiden en bevoegd zullen zijn om de kas op te nemen.
13. Xxxxxxx xxx xxxxx of ontstentenis van een of meer commissarissen zijn de overblijvende commissarissen (is de overblijvende commissaris) met de taak van de Raad van Commissarissen belast. In geval van belet of ontstentenis van alle commissarissen, is de algemene ledenvergadering gehouden om zo spoedig mogelijk de nodige maatregelen te nemen, teneinde een definitieve voorziening te treffen.
Artikel 15 Vergaderorde
1. De Raad van Commissarissen vergadert ten minste tweemaal per jaar en voorts telkens wanneer dit door de voorzitter, de secretaris of twee andere leden van de raad wordt verlangd.
2. De commissarissen worden schriftelijk voor een vergadering opgeroepen door of namens de voorzitter. De agenda van de vergadering wordt ten minste vijf dagen voor de dag waarop de vergadering wordt gehouden aan iedere commissaris verzonden.
3. De vergaderingen van de Raad van Commissarissen worden voorgezeten door de voorzitter. Is de voorzitter niet aanwezig dan benoemt de vergadering zelf haar voorzitter.
4. Besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van stemmen, tenzij deze statuten een andere meerderheid voorschrijven.
5. Iedere commissaris heeft het recht op het uitbrengen van één stem. Een commissaris kan zich niet in een vergadering laten vertegenwoordigen.
6. De voorzitter bepaalt de wijze van stemming, met dien verstande dat indien een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt, stemming over benoeming, schorsing en ontslag van personen bij gesloten, ongetekende briefjes geschiedt.
7. Mocht bij stemming omtrent de benoeming van een persoon bij een eerste stemming geen volstrekte meerderheid worden verkregen, dan vindt een herstemming plaats en wel tussen de twee personen die bij de eerste stemming de meeste stemmen hebben verkregen. Indien blijkt dat bij toepassing van de vorige zin meer dan twee personen in de herstemming zouden moeten worden opgenomen, vindt een tussenstemming plaats tussen degenen die bij de eerste stemming het hoogste respectievelijk het op een na hoogste aantal stemmen hebben verkregen. Leidt een tussenstemming of een herstemming ten gevolge van gelijkheid van het aantal uitgebrachte stemmen niet tot een beslissing, dan komt geen besluit tot stand.
8. Blanco stemmen worden als niet uitgebracht beschouwd.
9. In een vergadering waarin niet de meerderheid van de commissarissen aanwezig is, kunnen geen geldige besluiten worden genomen.
10. Het in het vorige lid bepaalde lijdt uitzondering indien in een vergadering, waarin niet de meerderheid van de commissarissen tegenwoordig is, maar alle aanwezigen van oordeel zijn dat het belang van de Onderlinge niet gedoogt de beslissing ten aanzien van een bepaald punt uit te stellen en alsdan het besluit met algemene stemmen wordt genomen.
11. Indien de meerderheid van de commissarissen ter vergadering aanwezig is kunnen - mits met algemene stemmen - besluiten worden genomen ook al zouden de commissarissen niet conform de statuten ter vergadering zijn opgeroepen en al zou een te behandelen onderwerp niet op de agenda staan.
12. De Raad van Commissarissen kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits dit schriftelijk geschiedt en de meerderheid van de commissarissen zich ten gunste van het betreffende besluit uitspreekt. De bescheiden waaruit van het nemen van een zodanig besluit blijkt, worden bij het notulenregister bewaard.
Artikel 16
Einde lidmaatschap Raad van Commissarissen
1. Een lid van Raad van Commissarissen houdt op commissaris te zijn:
a. door tussentijds of periodiek aftreden;
b. door tussentijds ontslag, verleend met inachtneming van artikel 14 lid 7;
c. door zijn overlijden;
d. doordat hij failliet wordt verklaard of surséance van betaling aanvraagt,
hij onder curatele wordt gesteld of op enigerlei wijze de beschikking over zijn vermogen verliest.
2. Indien tussentijds een vacature ontstaat, wordt hierin zo spoedig mogelijk voorzien. Tijdens het bestaan van een of meer vacatures behoudt de raad van Commissarissen zijn bevoegdheden.
Artikel 17
Algemene ledenvergadering
1. Door de Directie wordt jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging met ten hoogste vijf maanden van deze termijn door de algemene ledenvergadering, een algemene ledenvergadering bijeengeroepen. Deze algemene ledenvergadering wordt bijeengeroepen door middel van een aankondiging, waarin zijn opgenomen datum, tijd en plaats van de vergadering met inachtneming van een oproepingstermijn van ten minste veertien dagen. De algemene ledenvergaderingen worden gehouden in Nederland, op de plaats als bij de aankondiging is bepaald.
2. Ieder lid is bevoegd tot het bijwonen van de algemene ledenvergaderingen en gerechtigd tot het doen van voorstellen, voor zover de bepalingen van de statuten daardoor niet worden geschonden en tot het voeren van het woord, voor zover daardoor de orde van de vergadering naar het oordeel van de voorzitter niet wordt geschaad.
3. Een volledige agenda zal worden gepubliceerd zodra deze bekend is, doch in elk geval ten minste tien dagen vóór een vergadering. De leden zijn bevoegd uiterlijk veertien dagen vóór een vergadering bij de Directie schriftelijk onderwerpen in te dienen die zij op de agenda voor de vergadering geplaatst wensen te zien.
4. De voorzitter van de Raad van Commissarissen is belast met de leiding van de vergadering. Indien de voorzitter niet aanwezig is, zal de vergadering worden geleid door één van de overige commissarissen. Elk lid heeft de bevoegdheid een ander lid schriftelijk te machtigen hem bij de vergadering te vertegenwoordigen en voor hem een stem uit te brengen. Elk lid kan ten hoogste één ander lid vertegenwoordigen. De schriftelijke machtiging moet vóór de aanvang van de vergadering worden ingeleverd.
5. In de algemene ledenvergadering heeft ieder lid één stem, ongeacht het aantal verzekeringen dat hij gesloten heeft en ongeacht de hoogte van de door hem te betalen premies.
6. Commissarissen die geen lid van de Onderlinge zijn hebben in de algemene ledenvergadering slechts een raadgevende stem.
7. Voor zover in deze statuten niet anders is bepaald, worden besluiten van de vergadering genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Hierbij tellen blanco en onuitgebrachte stemmen niet mee.
8. Over personen wordt bij voorkeur schriftelijk, over zaken mondeling gestemd. Bij staking van stemmen over personen vindt herstemming plaats, levert deze hetzelfde resultaat op dan beslist het lot. Bij staking van
stemmen over zaken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
9. In spoedeisende gevallen kan de oproepingstermijn voor alle vergaderingen door de Directie of de voorzitter van de Raad van Commissarissen worden verkort tot zeven dagen.
Artikel 18
Buitengewone algemene ledenvergaderingen
Buitengewone algemene ledenvergaderingen worden gehouden:
a. zo dikwijls één van de leden van de Directie of één van de commissarissen dit wenselijk acht. Deze vergaderingen worden bijeengeroepen binnen veertien dagen en worden gehouden binnen zestig dagen nadat het verzoek tot bijeenroeping is binnengekomen;
b. zo dikwijls ten minste vijftig (50) leden of zoveel minder als bevoegd zijn tot het uitbrengen van één/tiende (1/10) deel van de stemmen, zich te dien einde onder exacte opgave van de te behandelen onderwerpen schriftelijk wenden tot de Directie. Wordt de aangevraagde vergadering niet binnen veertien dagen uiterlijk tegen een termijn van vier weken bijeengeroepen, dan is een of meer van de aanvragers zelf bevoegd de vergadering bijeen te roepen, in welk geval de vergadering, indien geen van de commissarissen aanwezig is, zelf in haar leiding voorziet.
Artikel 19
Boekjaar, rekening en verantwoording
1. Het boekjaar van de Onderlinge valt samen met het kalenderjaar.
2. In de jaarlijkse algemene ledenvergadering brengt de Directie aan de leden verslag uit over het afgelopen boekjaar en worden de vereiste jaarstukken, gecontroleerd door een registeraccountant, de algemene ledenvergadering aangeboden.
3. Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn met ten hoogste vijf maanden door de algemene ledenvergadering op grond van bijzondere omstandigheden, stelt de Directie de jaarrekening op, waarin een volledig beeld van de financiële positie van de Onderlinge wordt gegeven. Binnen deze termijn legt de Directie de jaarrekening voor de leden ter inzage, alsook het jaarverslag tenzij voor wat betreft het jaarverslag artikel 2:396 lid 6, eerste volzin, of artikel 2:403 van het Burgerlijk Wetboek voor de Onderlinge geldt. De jaarrekening wordt vastgesteld door de algemene ledenvergadering, na goedkeuring door de Raad van Commissarissen.
4. De opgestelde jaarrekening wordt gezonden aan ieder lid, dat de wens daartoe schriftelijk aan de Directie te kennen geeft.
5. Een verkort jaarverslag, gecontroleerd door de registeraccount, wordt met een preadvies van de Raad van Commissarissen aan de algemene ledenvergadering aangeboden.
Artikel 20
Werkwijze van de maatschappij
1. Van ieder lid wordt ter dekking van schaden en kosten jaarlijks een premie
geheven naar een tarief, dat wordt vastgelegd en gewijzigd door de Directie.
2. De algemene ledenvergadering kan op voorstel van de Directie besluiten inleggeld van nieuwe leden te heffen. De hoogte van het inleggeld wordt door de Directie vastgesteld.
3. Inleggelden worden bijgeschreven op de ledenrekening ten name van de betrokken leden.
Artikel 21
1. Indien het totaal van de over het boekjaar ontvangen baten een overschot boven de lasten mocht opleveren, hebben de leden recht op dit overschot, naar evenredigheid van hun aandeel in de premie over het afgelopen boekjaar, tenzij de algemene ledenvergadering op voorstel van de Directie besluit (een deel van) dit overschot toe te voegen aan de algemene reserve.
2. De algemene reserve kan door de Directie worden gebruikt om tot een spoedige uitkering van schadevergoeding te geraken en/of ter vermijding van kleine en/of herhaalde omslagen.
Artikel 22
1. Aan de leden toekomende restituties worden aan hen uitgekeerd door tegoedschrijving op de ledenrekening zoals vermeld in artikel 20 lid 3 ten name van de betrokken leden, tenzij de algemene ledenvergadering -op voorstel van de Directie- besluit tot een andere wijze van verrekening.
2. Voor zover de Wet op het financieel toezicht dat toestaat wordt bij beëindiging van het lidmaatschap het aandeel in de ledenrekening van het betrokken lid met hem vereffend doch xxxxx niet later dan na verloop van één jaar na afloop van het boekjaar, waarin of waarmee het lidmaatschap eindigt.
3. Omslagen als bedoeld in artikel 23 kunnen van het aandeel in de ledenrekening worden afgeboekt.
4. In geval van liquidatie van de onderneming kan vereffening van de ledenrekening eerst plaatsvinden, nadat alle andere schulden zijn voldaan.
5. Van elke betaling vanuit de ledenrekening anders dan op grond van individuele opzegging van een lidmaatschap, dient De Nederlandsche Bank in kennis te worden gesteld uiterlijk één maand voor de datum van de voorgenomen betaling. Daadwerkelijke betaling kan pas plaatsvinden indien De Nederlandsche Bank binnen deze termijn niet te kennen heeft gegeven niet met deze betaling te kunnen instemmen.
6. Over de aandelen in de ledenrekening wordt jaarlijks een rente vergoed, waarvan het percentage jaarlijks door de algemene ledenvergadering op voorstel van de Directie wordt vastgesteld.
7. De bepalingen van dit artikel kunnen slechts worden gewijzigd met instemming van De Nederlandsche Bank.
Artikel 23
1. Indien de premies en andere inkomsten over het jaarboek niet voldoende
zijn voor betaling van de schaden en kosten, besluit de Directie:
a. het nadelig saldo geheel of gedeeltelijk ten laste van de algemene reserve te brengen, en/of
b. dit nadelig saldo, met een maximum van het bedrag van de ledenrekening, geheel of gedeeltelijk om te slaan over alle leden en degenen, die in het afgelopen boekjaar opgehouden hebben lid te zijn, naar evenredigheid van hun aandeel in de premie over het afgelopen boekjaar.
2. Het besluit van de Directie als bedoeld in lid 1 kan worden uitgevoerd tenzij door de algemene ledenvergadering binnen dertig (30) dagen na het besluit van de Directie, met een meerderheid van ten minste twee/derde (2/3) van de uitgebrachte stemmen, zelf een besluit tot het dekken van het nadelig saldo is genomen.
Artikel 24 Herverzekering
De Directie is verplicht de bij de Onderlinge verzekerde risico's op genoegzame wijze te herverzekeren.
Artikel 25 Verzekeringsvoorwaarden
1. De algemene verzekeringsvoorwaarden worden door de Directie en Raad van Commissarissen tezamen vastgesteld.
2. De bijzondere verzekeringsvoorwaarden worden opgesteld door de Directie.
Artikel 26 Ledenadviesraad
1. De algemene ledenvergadering is bevoegd om op voorstel van de Directie en na voorafgaande goedkeuring door de Raad van Commissarissen een Ledenadviesraad in te stellen.
2. De Ledenadviesraad heeft tot taak het gevraagd en ongevraagd adviseren van de Directie op alle gebieden die de Onderlinge aangaan, maar in ieder geval de onderwerpen preventie en producten.
3. De samenstelling van de Ledenadviesraad, de wijze van de benoeming, schorsing en ontslag van de leden daarvan, de zittingsduur van de leden, alsmede de verdere taken en de werkwijze van de Ledenadviesraad worden nader geregeld in een met inachtneming van deze statuten en na voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen door de algemene ledenvergadering vast te stellen reglement.
Artikel 27
Wijziging van de statuten
1. De algemene ledenvergadering en de Raad van Commissarissen zijn ieder gerechtigd een voorstel tot statutenwijziging te doen. Bij de oproeping voor de betreffende algemene ledenvergadering dient te worden medegedeeld dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld. Een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is
opgenomen, moet ten minste vijf dagen vóór de vergadering op het bureau van de Onderlinge voor de leden ter inzage worden gelegd tot na afloop van de dag waarop de vergadering wordt gehouden.
2. Besluiten tot statutenwijziging worden genomen door de algemene ledenvergadering, met een meerderheid van ten minste twee/derde (2/3) van de uitgebrachte geldige stemmen in een vergadering waarin ten minste de helft van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is.
3. Indien op een algemene ledenvergadering, waarin een besluit tot wijziging van de statuten van de Onderlinge wordt behandeld minder dan de helft van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is, zal met een termijn van ten minste één week en ten hoogste vier weken opnieuw een algemene ledenvergadering worden bijeengeroepen. In deze vergadering zal het besluit tot wijziging kunnen worden genomen met een meerderheid van twee/derde (2/3) van de uitgebrachte geldige stemmen, ongeacht het aantal leden dat ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is.
4. Een besluit tot statutenwijziging behoeft alvorens van kracht te worden de goedkeuring van de Raad van Commissarissen.
5. Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Ieder lid van de Directie afzonderlijk is bevoegd de desbetreffende akte te doen verlijden.
Artikel 28 Ontbinding
1. Een besluit tot ontbinding van de Onderlinge kan slechts worden genomen in een uitdrukkelijk daartoe bijeengeroepen algemene ledenvergadering, waarin ten minste de helft van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is, en met een meerderheid van ten minste twee/derde (2/3) van de uitgebrachte geldige stemmen. Bij de oproeping voor de betreffende algemene ledenvergadering dient te worden medegedeeld dat aldaar ontbinding van de Onderlinge zal worden voorgesteld. Het bepaalde in artikel 27 lid 1, tweede alinea, is van overeenkomstige toepassing op een voorstel tot ontbinding.
2. Indien op een algemene ledenvergadering, waarin een voorstel tot ontbinding van de Onderlinge wordt behandeld, minder dan de helft van de leden aanwezig of vertegenwoordigd is, zal met een termijn van ten minste één week en ten hoogste vier weken opnieuw een algemene ledenvergadering worden bijeengeroepen. In deze vergadering zal het besluit tot ontbinding kunnen worden opgenomen met een meerderheid van twee/derde (2/3) van de uitgebrachte geldige stemmen, ongeacht het aantal leden dat ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is.
Artikel 29 Vereffening
1. Xxxxxxx van ontbinding van de Onderlinge door een daartoe genomen besluit van de algemene ledenvergadering, geschiedt de vereffening door de Directie onder toezicht van de Raad van Commissarissen.
2. De vereffening geschiedt bij voorkeur door overdracht van het bedrijf aan één of meer op het gebied van de schadeverzekering werkzame maatschappijen.
3. Indien bij ontbinding van de Onderlinge blijkt, dat zijn bezittingen zijn schulden overtreffen, stelt de algemene ledenvergadering de bestemming van dit batig saldo vast.
Artikel 30 Bijzondere gevallen
In gevallen waarin bij de statuten niet is voorzien, beslist de Raad van Commissarissen in overleg met de Directie.
Artikel 31 Reglementen
De organen van de Onderlinge zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 10 lid 2, bevoegd ter nadere invulling van het in deze statuten bepaalde, reglementen op te stellen waarin zij met name hun werkwijze specificeren. Reglementen mogen niet zijn in strijd met de wet of deze statuten.
Artikel 32 Slotbepaling
Onder schriftelijk wordt in deze statuten verstaan elk via de gangbare communicatiekanalen overgebracht bericht, waarvan uit geschrift blijkt.