PARTIJEN:
OVEREENKOMST nr. 98646JFZ
PARTIJEN:
I. de Staat der Nederlanden, gevestigd te 's-Gravenhage, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris van Defensie, verder te noemen de Staal,
2. de Stichting Pensioenfonds ABP, gevestigd te Heerlen, vertegenwoordigd door de voorzitter van de Directieraad, verder te noemen ABP
OVERWEGENDE:
- dat de Staat en de sociale partners in de Sectorcommissie Defensie het voornemen hebben vanaf 1 januari 2000 de ouderdoms- en nabestaandenpensioenen van militairen door middel van verplichte deelneming en een gefaseerde financiering tot volledige kapitaaldekking onder de werking van het ABP-Pensioenreglement te brengen en deze door ABP te laten uitvoeren;
- dat de sociale partners in de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid dit voornemen naar verwachting zullen bevestigen door middel van een wijziging van de tussen hen bestaande pensioenovereenkomst;
- dat de Staat het voornemen heeft de bij invaliditeit respectievelijk overlijden als gevolg van uitoefening van de militaire dienst aan de orde zijnde aanspraken aanvullend op de (reguliere) militaire ouderdomspensioenen en militaire nabestaandenpensioenen, vanaf 1 januari 2000 op te nemen in het Besluit bijzondere militaire pensioenen en deze door ABP te laten uitvoeren;
- dat de Staat in verband met het voorgaande hel voornemen heeft het onderdeel van het Ministe rie van Defensie dat belast is met de uitvoering van de ouderdomspensioenen en (dienst) nabestaandenpensioenen van militairen, de Dienst Militaire Pensioenen (DMP) te Kerkrade, per
1 januari 2000 op te heften en ABP bereid is deze activiteiten over te nemen;
' dat de Staat het voornemen heeft op een tussen partijen nader overeen te komen tijdstip het onderdeel van het Ministerie van Defensie dat belast is met het verzamelen van de basisgege vens voor een op te zetten verzekerdenadministratie. Team Gegevens Verzameling (TGV) te Kerkrade, op te heffen, waarna de activiteiten namens de Staat bij ABP zullen worden voortge zet;
- dat de Staat het voornemen heeft een en ander vast Ie leggen in de Kaderwet Militaire Pensioe nen en dat deze kaderwet voorziet in het terzake sluiten van een uitvoerings- en beheers overeenkomst naar burgerlijk recht tussen de Staat en ABP;
- dat partijen, voomitlopend op de inwerkingtreding van de Kaderwet, reeds nadere afspraken wensen te maken met betrekking tot voorbereidende activiteiten;
/r
paruafde Staat. Paraaf ABP,
dat partijen reeds hierbij bovenbedoelde uitvoerings- en beheersovereenkomst willen aangaan en daarin ook de bovenbedoelde nadere afspraken willen vastleggen,
dat tussen de Staat en ABP met ingang van januari 1996 een overeenkomst van kracht is inzake de nabestaandenpensioenen van militairen, welke bij de onderhavige overeenkomst wordt ingetrokken, zulks evenwel zonder dat dit in enig opzicht wijziging brengt in de kapitaaldekking van de militaire nabestaandenpensioenen;
dat partijen hierbij levens willen regelen hoe te handelen indien bovengenoemde voornemens niet of op een andere wijze worden gerealiseerd dan is voorzien bij het aangaan van deze overeenkomst;
KOMEN OVEREEN ALS VOLGT:
HOOFDSTUK L INTEGRATIE MILITAIRE PENSIOENEN IN ABP-REGELING
Artikel L Integratie militaire pensioenregeling
1. Uitgangspunt van deze overeenkomst is dat het militaire ouderdoms- en nabestaandenpensioen vanaf 1 januari 2000 (of een ander bij of krachtens de Kaderwet Militaire Pensioenen vastgesteld tijdstip, verder te noemen de iniegratiedatum), op basis van verplichte deelneming zal zijn ondergebracht in het ABP-Pensioenreglement, en wel als volgt:
a. vanaf de integratiedatum krijgt een militair, respectievelijk zijn nabestaande aanspraak op een vanaf dat tijdstip overeenkomstig het ABP-Pensioenreglement op te bouwen pensi oen, een en ander met uitzondering van de in dat reglement opgenomen FPU en boven wettelijk invaliditeitspensioen. Volgens genoemd reglement verkrijgt de militair respectie velijk zijn nabestaande alsdan tevens aanspraak op pensioen overeenkomstig het onder de werking van de Algemene Militaire Pensioenwet, en eerdere militaire pensioenwetten, respectievelijk het Nabestaandenreglement militairen zoals deze luiden lot de integratie datum, opgebouwde recht;
b. de militair, respectievelijk zijn nabestaande kan op het moment van pensionering dan wel van overdracht van de waarde van zijn pensioenaanspraak aan een andere pensioenverze keraar (hierna te noemen waarde-overdracht), respectievelijk van overlijden van de militair zijn aanspraak geldend maken als volgt:
1. in geval van ouderdomspensioen:
- jegens ABP voor zover die aanspraak is opgebouwd vanaf de integratiedatum, alsmede ten aanzien van de - in verband met individuele waarde-overname - kapitaalgedekte voor die datum gelegen rekentijd, zulks behoudens de bevoegdheid van ABP tot beëindiging van de opbouw overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, tiende lid,
- jegens de Staat voor het resterende deel van de aanspraak, welk deel door tussenkomst van ABP -onder voorwaarde van restitutie door de Staat- wordt uitbetaald;
2. in geval van nabestaandenpensioen jegens ABP, met dien verstande dat ABP bij een overlijden ten gevolge van uitoefening van de militaire dienst de waarde (als ware het een waarde-overdracht) van het vanaf 1 januari 1998 op grond van het Nabestaandenregle-
^ ment militairen respectievelijk het ABP-pensioenreglement opgebouwde recht op regulier
Paraaf de Staal. Paraaf/\BP.
nabestaandenpensioen aan de Staat overdraagt, in welk geval de betrokken nabestaande de aanspraak op nabestaandenpensioen geldend kan maken jegens de Staat en ABP het reguliere en het in hoofdstuk II bedoelde, krachtens het Besluit bijzondere militaire pensioenen te verstrekken aanvullende nabestaandenpensioen namens de Staat uitbetaalt, onder voorwaarde van restitutie door de Staat, een en ander zoals nader geformuleerd in de artikelen 2 tot en met 4.
c. waar nodig worden de Pensioenovereenkomst, de Statuten van ABP en het ABP-Pensi- oenreglement hiertoe aangepast.
2. Partijen zullen zich inspannen om te bereiken dat de in het eerste lid bedoelde beoogde situatie wordt gerealiseerd
3. Partijen stellen vast dat met de inspanning bedoeld in het tweede lid, onverenigbaar is dat de Staat na het sluiten van deze overeenkomst doch voor de integratiedatum initiatieven ontplooit welke leiden of kunnen leiden lot een andere wijze van onderbrengen van hel militaire ouderdoms- en nabestaandenpensioen dan bedoeld in het eerste lid of ingaat op initiatieven of aanbiedingen van derden om deze pensioenen op een andere wijze onder te brengen dan bedoeld in het eerste lid.
Artikel 2. Financiering kapitaalgedekte militaire ouderdoms- en nabestaandenpensioenen
1. De Staat is vanaf de integratiedatum, ter dekking van de in het ABP-Pensioenreglement gere gelde aanspraken op militair nabestaandenpensioen en de vanaf de integratiedatum krachtens dat reglement op te bouwen aanspraken op militair ouderdomspensioen, alsmede ter dekking van de kosten die verband houden met de uitvoering van zowel kapitaalgedekte ouderdoms- en nabestaandenpensioenen als niet-kapitaalgedekte ouderdomspensioenen de (reguliere) ABP-premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen verschuldigd. De in de vorige volzin bedoelde premie is verschuldigd op de in het ABP-pensioenreglement vermelde tijdstippen.
2. Door ABP wordt een voorziening pensioenverplichtingen (VPV) getroffen, gelijk aan de som van de contante waarde van de opgebouwde rechten aan militaire nabestaandenpensioenen en de contante waarde van de vanaf de integratiedatum opgebouwde rechten aan militaire ouderdomspensioenen. Aan de VPV wordt de ABP-brede dekkingsmarge met betrekking tot de ouderdoms- en nabestaandenpensioenen toegevoegd.
Partijen constateren met inachtneming van het gestelde in het vierde lid, dat de Staal initieel onvoldoende middelen beschikbaar stelt om aan de premieverplichting te voldoen. Onvermin derd het gestelde in het eerste lid geldt daarom tot het in het elfde lid bedoelde tijdstip, waarop de aldaar bedoelde vordering van ABP op de Staat tot nihil is gereduceerd, het volgende:
De Staat zal aanvankelijk ter (gedeeltelijke) voldoening van de premieverplichting en in een later stadium ter voldoening van de premieverplichting en ter aflossing van de vordering van ABP op de Staat, die alsdan zal zijn ontstaan door de niet volledige voldoening van die premieverplichting, - met inbegrip van de daarover te vergoeden funding costs (o.a. rente en boete bij vervroegde aflossing) - maandelijks op de in hel ABP-pensioenreglement vernielde tijdstippen, op basis van door ABP over te leggen (bijdrage-)nota's aan ABP een betaling doen, gelijk aan de som van de volgende componenten;
a. de in verband met de overgang op kapitaaldekking voor de militaire ouderdomspensioe nen, voor de Defensiebegroting vrijvallende pensioenuilkeringsbedragen, een en ander op
basis van de door ABP laatstelijk conform hel gestelde in het dertiende lid opgestelde raming. Deze bedragen zijn gelijk aan de voor de betreffende maand geraamde uit te
Para ifde Slaal, Paraaf ABP,
/
betalen bedragen aan vanaf de integratiedatum opgebouwd militair ouderdomspensioen en de voor de betreffende maand feitelijk te realiseren overdrachten van de waarde en betalingen van afkoopsommen van het vanaf de integratiedatum opgebouwde ouder domspensioen;
b. de volgende vanaf l januari 2000 per kalenderjaar (in gelijke maandelijkse termijnen) beschikbaar te stellen reeks middelen: NLG 66,2 miljoen in 2000; NLG 76,5 miljoen in 2001; NLG 82,7 miljoen in 2002; NLG 85,0 miljoen in 2003; NLG 87,3 miljoen in 2004; NLG 89,7 miljoen in 2005; NLG 92,0 miljoen in 2006; NLG 94,3 miljoen in 2007; NLG 96,6 miljoen in 2008; structureel NLG 99,0 miljoen vanaf 2009 (loonpeil 1998; deze bedragen zullen jaarlijks worden geïndexeerd op basis van de sectorale loonontwikkeling in de sector Defensie, respectievelijk, in geval van differentiatie, op basis van het (gemiddelde van) de loonontwikkeling voor de militairen);
c. een bedrag ter grootte van 3,8% van de in 1998 geldende bijdragegrondslag, zijnde de in 1998 aan de orde zijnde premie voor het militaire nabestaandenpensioen;
d. een bedrag gelijk aan de som van de nominale mutaties in de (reguliere) ABP-premie voor de ouderdoms- en nabestaandenpensioenen ten opzichte van het nominaal bedrag van de ABP-premie in 1998 ter hoogte van 13,2 % van de in 1998 geldende bijdrage- grondslag voor militairen, een en ander verminderd met de nominale bedragen aan indexering van de sub a. en b. bedoelde bedragen.
In geval liet in de vorige zin bedoelde bedrag negatief is, wordt dit in aanmerking geno men tot ten hoogste de som van de bedragen die ingevolge het bepaalde sub a., b. en c. voor het betreffende jaar gelden;
e. eventuele aanvullende door de Staat voor dit doel beschikbaar gestelde bedragen.
4. Vooruitlopend op de per de integratiedatum te introduceren kapitaaldekking voor de militaire ouderdomspensioenen zal door de Staat in de eerste week van het jaar 1999 een bedrag van NLG 78,6 miljoen aan ABP worden overgemaakt ten behoeve van de militaire ouderdoms pensioenen. Dit bedrag zal tezamen met het in artikel 8, derde lid bedoelde bedrag (verder gezamenlijk aangeduid als "vermogenssurplus") door ABP worden toegevoegd aan de voor belegging beschikbare middelen van ABP.
Tot de integratiedatum zullen tevens de eventuele vóór deze datum voorziene, in het derde lid, sub b, d en e vermelde, feitelijk door de Staat aan ABP betaalde, bedragen aan het vermogenssurplus worden toegevoegd.
Tot de integratiedatum geldt tevens het volgende;
a. indien de feitelijk door de Staat aan ABP verschuldigde premie voor het militaire nabestaandenpensioen hoger is dan het feitelijk betaalde bedrag overeenkomend met
3,8% van de in het betreffende jaar geldende bijdragegrondslag, wordt het verschil onttrokken aan het vermogenssurplus;
b. indien de feitelijk door de Staat aan ABP verschuldigde premie voor het militaire nabestaandenpensioen lager is dan het feitelijk betaalde bedrag overeenkomend met 3,8% van de in het betreffende jaar geldende bijdragegrondslag, wordt het verschil toegevoegd aan het vermogenssurplus.
Aan het gemiddeld (pro rata temporis) in een jaar aanwezige vermogenssurplus wordt jaarlijks door ABP het feitelijk in dat jaar behaalde ABP-rendement toegevoegd. ABP zal aan de Staat jaarlijks voor 15 maart een overzicht verstrekken van de berekening van het saldo van het vermogenssurplus per ultimo het voorafgaande kalenderjaar alsmede van de in dat kalender jaar op het vermogenssurplus bij- of afgeboekte bedragen. Dit overzicht zal worden voorzien van een accountantsverklaring.
Paruai' de Staat, Paraar ,\BP,
5. Het vermogenssurplus zal door ABP worden benut in aanvulling op de in het derde lid be doelde door de Staat te betalen bedragen. Uitputting van het vermogenssurplus gedurende een kalenderjaar vindt plaats tot maximaal de voor dal kalenderjaar in het derde lid bedoelde bedragen. Het vermogenssurplus wordt aangehouden totdat het nihil bedraagt.
6. ABP zal vanaf het moment van uitputting van het in het vierde lid bedoelde vermogenssur plus, een vordering hebben op de Staat, gelijk aan het saldo van de in het eerste lid bedoelde verschuldigde premiebedragen en de in het derde lid bedoelde feitelijk afgedragen bedragen, vermeerderd met de door ABP over dit saldo aan de Staat te berekenen funding costs. Onder funding costs worden verstaan: de in totaal voor ABP aan de leningen als bedoeld in het zevende lid verbonden kosten, waaronder rente en boete bij vervroegde aflossing.
7. Ter financiering van de middelen die bij ABP ontbreken in verband met de in het zesde lid bedoelde vordering, zal de Staat leningen aan ABP verstrekken. De hoofdsom van deze leningen neemt jaarlijks toe respectievelijk af met het saldo van enerzijds de in het betreffende jaar op grond van het eerste lid maandelijks verschuldigde premiebedragen alsmede de aan het betreffende jaar toe te rekenen funding costs en anderzijds de in dat jaar feitelijk op grond van het derde lid maandelijks betaalde bedragen. Partijen zullen in het eerste kwartaal van 1999 het bepaalde in de voorgaande zin nader uitwerken teneinde te bewerkstelligen dat de hier voor bedoelde door de Staat aan ABP te verstrekken leningen tezamen zoveel mogelijk het verloop van de in het zesde lid bedoelde vordering volgen.
Een gedetailleerde uitwerking van de door partijen geprognotiseerde ontwikkeling van de in dit lid bedoelde vordering is in de vorm van een rekenvoorbeeld opgenomen in bijlage A. Deze prognose geeft aan dat de vordering na circa twintig jaar zijn maximale hoogte zal bereiken, waarna de vordering dusdanig zal afnemen, dat deze na wederom circa twintig jaar tot nihil zal zijn gereduceerd.
8. ABP zal aan de Staat jaarlijks voor 15 maart een overzicht verstrekken van de berekening van de in het zesde lid bedoelde vordering per ultimo het voorafgaande kalenderjaar alsmede van de in dat kalenderjaar op de vordering bij- en afgeboekte bedragen. ABP zal daarbij separaat rapporteren over de conform het gestelde in het zesde lid in rekening gebrachte funding costs, alsmede de in het negende lid bedoelde financieringsgraad per ultimo het voorafgaande kalenderjaar.
Dit overzicht zal worden voorzien van een accountantsverklaring.
ABP zal aan dit overzicht toevoegen een actuariële raming van het verdere verloop van deze vordering gedurende de vijf na dat kalenderjaar gelegen jaren, gespecificeerd naar de op de vordering bij- en af te boeken bedragen, waarbij separaat zal worden gerapporteerd over de voor deze raming gehanteerde uitgangspunten. De Staat zal hiertoe aan ABP een prognose van de over de afgesloten respectievelijk af te sluiten leningen in rekening te brengen funding costs verstrekken.
9, ABP zal conform algemeen geaccepteerde actuariële uitgangspunten toetsen of de in de laatste zin van het zevende lid vermelde prognose nog steeds reëel is. Bij deze toetsing wordt uitgegaan van de gerealiseerde ontwikkeling van de hierna te omschrijven financieringsgraad en van een actuariële raming van het verdere verloop van deze financieringsgraad. De finan cieringsgraad wordt berekend als 100% verminderd met het quotiënt van enerzijds de vorde ring (de teller) en anderzijds de gecumuleerde en met het feitelijk behaalde ABP-rendement verhoogde premieverplichting voor ouderdoms- en nabestaandenpensioenen (de noemer) per ultimo het voorafgaande kalenderjaar.
In bijlage B is een gedetailleerde uitwerking van de door partijen geprognotiseerde ontwikkeling van de financieringsgraad in de vorm van een rekenvoorbeeld opgenomen.
Paraaf de Staat, Paraaf ABP,
10. Telkenmale indien de fmancieringsgraad is gedaald tot 66% of minder en op basis van de in het negende lid bedoelde actuariële raming blijkt, dat bij ongewijzigde voortzetting van het financieringsregime niet zal worden voldaan aan het uitgangspunt dat veertig jaar na de integratiedalum een fmancieringsgraad van 100% is bereikt en alsdan de vordering is voldaan, zuilen partijen op basis van een evaluatie van het financieringsregime in onderling overleg beslissen over een al dan niet gewijzigde voortzetting van dit financieringsregime.
ABP is alsdan, ongeacht de uitkomst van het in de vorige zin bedoelde overleg, bevoegd aan de Staal de op basis van eerderbedoelde actuariële toetsing benodigde aanvullende middelen in rekening te brengen, zijnde een in maandelijks gelijk blijvende termijnen af te dragen reeks bijdragen voor afdoening van de vordering in de voorziene veertig jaar.
Indien de Staat alsdan deze aanvullende middelen niet of niet volledig ter beschikking stelt, Is ABP bevoegd de in het derde lid bedoelde bedragen (met uitzondering van de alsdan te berekenen premie voor de militaire nabestaandenpensioenen) aan te wenden voor aflossing van de dan opgebouwde vordering en de kapitaalgedekte opbouw van militaire ouderdoms pensioenen vanaf dal tijdstip te beëindigen. Het laatste geldt niet indien partijen alsdan een vorm van partiële opbouw van aanspraken overeenkomen.
Het niet-kapitaalgedekte gedeelte van de feitelijk uitbetaalde en na het betreffende tijdstip opgebouwde militaire ouderdomspensioenen, respectievelijk de daarop betrekking hebbende waarde-overdrachten, zal alsdan - behoudens andersluidende afspraken tussen partijen - conform de in artikel 3 juncto bijlage C beschreven systematiek op declaratiebasis bij de Staat in rekening worden gebracht. Daarnaast is de Staat de volledige premie voor de militaire nabestaandenpensioenen verschuldigd, te berekenen volgens de alsdan bij ABP geldende premieberekeningssystematiek. Ten slotte is de Staat de kostenopslagen verschuldigd die in de reguliere ABP-premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn vervat, zulks verminderd met de kostenopslagen die zijn vervat in de in de vorige zin bedoelde premie voor militaire nabestaandenpensioenen.
11. Vanaf het moment waarop de in het zesde lid bedoelde vordering van ABP op de Staat nihil bedraagt, zal de Staat de in het eerste lid vermelde premie voldoen.
12. Partijen zullen uiterlijk per het in het elfde lid bedoelde moment in onderling overleg een beslissing nemen over de afwikkeling van de op dat moment aan de orde zijnde contante waarde van de verplichtingen met betrekking tot de tot de integratiedalum opgebouwde niet- kapitaalgedekte aanspraken op militair ouderdomspensioen. Zonder andersluidende nadere afspraken wordt de vigerende systematiek als bedoeld in het artikel 3, juncto bijlage C te weten afrekening op declaratiebasis, voortgezet.
13. ABP verstrekt jaarlijks vóór 1 oktober een met aantallen en uitkeringsbedragen onderbouwde raming van de kapitaalgedekte, feitelijk door ABP te verrichten uitkeringen aan militaire ouderdomspensioenen en te verrichten waarde-overdrachten in de eerstvolgende 16 kalenderjaren.
Artikel 3. Op declaratiebasis te verrekenen pensioenuitkeringen
De niet kapitaalgedekte feitelijk door ABP verrichte uitkeringen aan militair ouderdomspensioen, betrekking hebbend op de tot de integratiedatum opgebouwde aanspraken van beroepsmilitairen en van (gewezen) reservisten, alsmede op het conform het gestelde in artikel 1, eerste lid sub b, onder 2 ten laste van de Staat komende (regulier) nabestaandenpensioen in geval van overlijden als gevolg van uitoefening van de militaire dienst worden op declaratiebasis bij de Staat in rekening gebracht conform de in bijlage C nader uitgewerkte procedure.
Paraaf d« Staat. Paraaf AfiP,
t
Artikel 4, Individuele waardc-overdracht en -overname
1. Partijen zullen in de in bijlage D vermelde situaties overgaan tot waarde-overdracht en/of - overname. Daarbij wordt tevens aangegeven in welke gevallen zulks op declaratiebasis geschiedt respectievelijk over welk gedeelte van de betreffende waarden de afrekening plaats heeft.
2. Voor de vaststelling van de waarde van het over te dragen recht op ouderdoms- en/of nabe staandenpensioen wordt door partijen vanaf de integratiedatum uitgegaan van het 4%-circuit dan wel een ander door ABP op dat moment gehanteerd systeem.
3. De toetreding van militairen tot ABP strekt zich niet uit tot de deelname van ABP in projec ten, betrekking hebbend op waarde-overdrachten en -names van slapende rechten waarvoor niet binnen de in de Pensioen- en spaarfondsenwet vermelde termijn door betrokkenen een verzoek om waarde-overdracht is ingediend.
Artikel 5. Opschoning gegevens, conversie pensioenen en aanspraken, mededeling opgebouwde aanspraken
1. De Staat draagt zorg voor de administratieve handelingen, benodigd voor het verzamelen en opschonen van de gegevens, met het oog op het opzetten van een verzekerdenadministratie voor actieve militairen, UKW-ers, wachtgelders en arbeidsongeschikte (gewezen) militairen, voor zover deze nog ouderdomspensioen opbouwen, een taak welke door TGV wordt verricht, alsmede voor de conversie van de op de dag vóór de integratiedatum bestaande aanspraken in pensioenaanspraken die per de integratiedatum gelden.
2. De Staat draagt zorg voor de conversie van de op de dag vóór de integratiedatum lopende militaire ouderdoms- en nabestaandenpensioenen naar pensioenen die per de integratiedatum gelden.
3. De Staat draagt eiwoor zorg, dat de conversie van gegevens als bedoeld in het eerste lid, alsmede de conversie van pensioenen als bedoeld in het tweede lid worden voorzien van een accountantsverklaring.
4. De in het tweede lid bedoelde conversie vindt op de integratiedatum plaats.
5. De in het eerste lid bedoelde conversie vindt uiterlijk zes maanden na de integratiedatum plaats.
6. De Staat draagt zorg voor mededeling aan de rechthebbenden van de tot de integratiedatum jegens de Staat opgebouwde pensioenaanspraken alsmede van de vanaf de integratiedatum jegens ABP geldende aanspraken. De in de vorige volzin bedoelde mededeling gaat vergezeld van een mededeling van ABP inzake de aansluiting vanaf de integratiedatum bij ABP.
7. ABP handelt op naam en voor rekening en risico van de Staat, conform daartoe aan ABP verstrekt mandaat (zoals beschreven in bijlage E), bezwaar- en beroepschriften af ter zake van mededelingen van de Staat als bedoeld in het zesde lid.
Artikel 6. Overname DMP
1. Op de integratiedatum zal ABP DMP van de Staat overnemen.
2. De in het eerste lid bedoelde overname houdt in dat ABP, onder de voorwaarden als genoemd in artikel 9, het gehele personeel van het bedoelde onderdeel van de Staat een dienstverband zal aanbieden en onder de voorwaarden als genoemd in artikel 10 de aldaar aangeduide roerende zaken van dit onderdeel van de Staat zal ovememen.
ParnarUe Slaat, Paraaf ARP,
3. In de periode tussen de datum van ondertekening van deze overeenkomst en de inlegratieda- tum zulleji ABP en de Staat vacatures en formatiewijzigingen bij DMP in onderling overleg invullen c.q. vaststellen.
4. Onder het in het tweede lid bedoelde “gehele personeel” wordt verstaan: alle medewerkers die op de datum van ondertekening van deze overeenkomst werkzaam zijn bij DMP alsmede de personeelsleden die voor DMP zijn geworven conform het vermelde in hel derde lid, en met wier aanstelling ABP zich schriftelijk akkoord heeft verklaard.
Artikel 7. Overname TGV
1. Zo spoedig mogelijk na afronding van de in artikel 5, zesde lid genoemde activiteiten zal ABP TGV van de Staat overnemen en de activiteiten van TGV (in het bijzonder de activiteiten betreffende zogenaamde "slapers") namens de Staat, conform daartoe aan ABP verstrekt mandaat (zoals beschreven in bijlage E) voorlzetten.
2. De in hel eerste lid bedoelde overname houdt in dat ABP, onder de voorwaarden als genoemd in artikel 9 het gehele personeel van het bedoelde onderdeel van de Staat een dienstverband zal aanbieden en onder de voorwaarden als genoemd in artikel 10 de aldaar aangeduide roerende zaken van de Staat zal overnemen.
3. In de periode tussen de datum van ondertekening van deze overeenkomst en de ovemameda- tum zullen ABP en de Staat vacatures en formatiewijzigingen bij TGV in onderling overleg invullen c.q. vaststellen.
4. Onder het in het tweede lid bedoelde “gehele personeel” wordt verstaan; alle medewerkers die op de datum van ondertekening van deze overeenkomst werkzaam zijn bij TGV alsmede de personeelsleden die voor TGV zijn gevvor\'en conform het vermelde in het derde lid, en ntel wier aanstelling ABP zich schriftelijk akkoord heeft verklaard.
Artikel 8. Verrekening integratiekosten met overige vorderingen
1. De Staat heeft ten laste van de overdekking van ABP recht op een bedrag van NLG 76,6 mil joen per ultimo 1996 -onder toevoeging van het feitelijk daarover behaalde ABP-rendement- een en ander ter compensatie voor het niet meedelen door militairen in de ten gunste van de overige deelnemers van ABP getroffen FPU-reductievoorziening.
2. Ter medefinanciering van de integratiekosten van DMP en TGV in het apparaat van ABP is de Staat aan ABP conform bijlage F een bedrag verschuldigd van (netto) NLG F 27,05 mio. ABP reserveert per de datum van ondertekening van deze overeenkomst een bedrag van
NLG 27,45 mio teneinde de meerkosten van de integratie als bedoeld in deze overeenkomst te financieren. In de eerste week van het jaar 1999 zal door ABP aan de Staat een bedrag van NLG 400.000 worden betaald als de in bijlage F bedoelde bijdrage van ABP in de kosten van de externe ondersteuning ten behoeve van de totstandkoming van de integratie. De eventuele uitgaven aan TGV in de periode gelegen tussen 1 januari 2000 en de datum van overname van TGV door ABP, komen conform bijlage F ten laste van ABP tot een maximum van NLG 3,6 miljoen per jaar en tot uiterlijk 31 december 2005 .
3. Met in het eerste lid bedoelde bedrag en het conform het tweede lid te reserveren bedrag van NLG 27,45 mio worden per de datum van ondertekening van deze overeenkomst met elkaar verrekend. Het na verrekening als bedoeld in de vorige zin resterende bedrag wordt door ABP per de datum van ondertekening van deze overeenkomst toegevoegd aan het in artikel 2, vierde lid bedoelde vermogenssurplus.
Paraifde Slaat. 8 Paraaf ABP,
4. Partijen hebben na de verrekening als bedoeld in het derde lid niets meer van elkaar te vorde xxx xxxxxxx van het bepaalde in hel eerste en tweede lid en zijn elkaar uit dien hoofde niets meer verschuldigd een en ander met in achtneming van het bepaalde in bijlage F.
Artikel 9. Overname personeel
1. a. ABP biedt met inachtneming van het gestelde in het tweede lid, uiterlijk twee maanden vóór de integratiedatum aan iedere medewerker van DMP en de bij DMP tewerkgestelde medewerkers (met een maximum van twee medewerkers) van de Defensie accountants dienst met ingang van de integratiedatum een arbeidsovereenkomst aan voor onbepaalde tijd, tenzij een medewerker bij de Staat is aangesteld in tijdelijke dienst voor bepaalde tijd. In laatstgenoemd geval geldt de arbeidsovereenkomst voor de periode dat de aanstelling bij de Staat zou hebben voortgeduurd. Een en ander onder de voorwaarde dat de betref fende medewerker op de integratiedatum niet geheel ofgedeeltelijk arbeidsongeschikt is.
b. ABP biedt met inachtneming van het gestelde in het tweede lid, uiterlijk twee maanden vóór de in artikel 7, eerste lid bedoelde datum van overname van TGV aan iedere mede werker van TGV met ingang van de betreffende datum van overname een arbeidsovereen komst aan voor onbepaalde tijd, tenzij een medewerker bij de Staat is aangesteld in tijdelij ke dienst voor bepaalde tijd. In laatstgenoemd geval geldt de arbeidsovereenkomst voor de periode dat de aanstelling bij de Slaat zou hebben voortgeduurd. Een en ander onder de voorwaarde dat de betreffende medewerker op de overnamedatum niet geheel ofgedeelte lijk arbeidsongeschikt is,
c. Geen aanbod wordt gedaan aan de medewerkers die de status van herplaatsbaar verklaard
ambtenaar hebben verkregen, maar nog niet zijn herplaatst.
2. a. ABP biedt medewerkers van DMP en TGV die op de integratie- c.q. overnamedatum geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn een arbeidsovereenkomst aan met ingang van de datum waarop de arbeidsongeschiktheid eindigt, mits die datum is gelegen binnen 24 maanden na de integratie- c.q. overnamedatum.
b. De Staat detacheert op de integratie- c.q. overnamedatum de medewerkers van DMP c.q. TGV, die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn bij ABP. De bezoldiging die correspondeert met de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid wordt in rekening gebracht bij ABP.
3. a. ABP biedt de individuele medewerker een bruto salaris aan dat tenminste gelijk is aan het bruto salaris op de dag vóór de integratie- c.q. overnamedatum.
b. Voor het overige zijn op de arbeidsovereenkomst, die ABP aan de individuele medewer kers aanbiedt, de CAO en overige arbeidsvoorwaarden van ABP onverkort van toepassing.
4. a. De overname door ABP van DMP en TGV heeft als gevolg dat de Staat de medewerkers van DMP en TGV eervol ontslag verleent met ingang van de datum waarop de arbeids overeenkomst met ABP van kracht wordt en -gehoord ABP- zorgdraagt voor de totale ontslagafwikkeling.
b. Partijen zullen vóór l april 1999 alle rechtspositionele consequenties inventariseren. De Staat kan -in overleg met ABP- ten behoeve van zijn medewerkers een regeling treffen om eventuele nadelige (rechtspositionele) consequenties te compenseren. Indien de Staat voor zijn medewerkers zo’n regeling treft is ABP bereid om namens de Staat de door de Staat getroffen regeling uit te voeren, zulks op basis van feitelijke afrekening van het compensatie-eft'ect.
5. a. XXX voert een zodanig beleid dat gedwongen ontslag wegens reorganisatie in redelijkheid wordt voorkomen voor de werknemers van DMP en TGV die door ABP zijn overgeno-
Paraalde Staat. Paraaf ABP,
//
men.
b. Partijen stellen vast dat uitkeringen in verband met reorganisatie bij ABP na de datum van
overdracht zullen worden afgewikkeld overeenkomstig de voor ABP-personeel toepasselij ke regelingen en dat ontslag uit dienst van ABP aanspraak geeft op een aanvullende uitkering in de zin van artikel 14 van het Werkloosheidsbesluit defensiepersoneel (19-6-96, Stb. 337), zoals dat luidt op de integratie- c.q, overnamedatum.
6. Indien na de integratiedatum sprake is van voorafgaande aan die datum tot stand gekomen maar niet conform het gestelde in hel vierde lid sub b vastgelegde, en tussen partijen financieel afgewikkelde, individuele rechtspositionele aanspraken kunnen de betrokken (voormalig) medewerkers van DMP en TGV deze aanspraken slechts geldend maken jegens de Staat.
Artikel 10. Overname van roerende zaken
De Staat draagt op de respectievelijke overnaniedata alle roerende zaken en daarop rustende verplichtingen, in eigendom van de Staat en in gebruik bij DMP en TGV, om niet in eigendom over aan ABP.
Per de integratiedatum zal door partijen een definitief overzicht van de over te nemen roeren
de zaken en daarop rustende verplichtingen worden vastgesteld.
2. In verband met de in het eerste lid bedoelde overdracht van DMP wordt (worden) de over- eenkomst(en) van dienstverlening door ABP aan de Staat met betrekking tot het beheer van de informatiebestanden in gebruik bij DMP met ingang van de integratiedatum beëindigd.
3. Met betrekking tot software waarvan het intellectueel eigendom bij de Staat berust en die thans uitsluitend wordt gebruikt bij of ten behoeve van de werkzaamheden van DMP en/of TGV, draagt de Staat deze intellectuele eigendomsrechten vanaf de overnamedatum over aan ABP.
Met betrekking tot overige software die thans niet uitsluitend wordt gebmikt bij of ten
behoeve van de werkzaamheden van DMP en/of TGV zal de Staat zich inspannen om te bewerkstelligen dat het gebruiksrecht daarop vanaf de overnamedatum mede bij ABP berust. Voor zover hiertoe enige nadere rechtshandeling dan wel feitelijke handeling van de Staat noodzakelijk zou zijn, verbindt de Staat zich alle medewerking hieraan te verlenen.
De Staat machtigt ABP de betreffende rechtshandeling namens de Staat te verrichten.
Indien ondanks de in dit lid beschreven inspanning van de Staat niet kan worden gerealiseerd, dat het gebruiksrecht van de software die mede wordt gebruikt bij of ten behoeve van de werkzaamheden van DMP en 1'GV per de integratiedatum bij ABP komt te berusten, ver goedt de Staat aan ABP de hieruit voortvloeiende extra kosten.
4. ABP aanvaardt alle roerende zaken, zoals opgenomen in het in het eerste lid bedoelde defini tieve overzicht, in de toestand waarin deze zich bevinden op het moment van overname. De Staat zal in dit kader een verklaring overleggen met betrekking tot het millenniumproof zijn van het totaal van de overgedragen systemen.
5. De Staat vrijwaart ABP tegen vorderingen van derden, van welke aard ook, welke betrekking hebben op de overgedragen roerende zaken, alsmede de bedrijfsuitoefening door DMP en TGV in de periode vóór de integratiedatum en die niet blijken uit het in het eerste lid bedoelde definitieve overzicht. ABP zal zich onthouden van een standpunt ten aanzien van deze vorde ringen en zal eerst reageren op dergelijke vorderingen na voorafgaande instemming van de zijde van de Staat.
PaiaHfcle Staat, Paraal' ABP.
/
Artikel 11. Huisvesting
1. Met betrekking tot de uitvoering van de onderhavige overeenkomst zal ABP overeenkomstig een tussen partijen te sluiten huurovereenkomst gebruik kunnen blijven maken van de huidige huisvesting van DMP en TGV te Kerkrade.
2. De bedoelde huurovereenkomst zal gedurende de eerste twee jaar na de integratiedatum door ABP met een opzegtermijn van drie maanden kunnen worden beëindigd.
3. Na ommekomst van de in het tweede lid bedoelde termijn zal de huurovereenkomst door elk van beide partijen met een opzegtermijn van drie maanden kunnen worden beëindigd.
Artikel 12. Voorbereiding op dienstverlening vanaf de integratiedatum
Ten einde een ongestoorde overname van DMP en TGV door ABP met zo veel mogelijk waar borgen te omkleden, zal ABP in overleg met de Staat in de periode van 1 januari 1999 tot de integratiedatum reeds praktische voorbereidingen treffen.
Artikel 13. Niveau van dienstverlening
Zo spoedig mogelijk na de integratiedatum zal ABP de kwaliteit van de uitvoering van de militaire ouderdoms- en nabestaandenpensioenen hebben gebracht op het niveau van dienstverlening dat voor ABP gangbaar is. Hiertoe behoort in ieder geval het verstrekken van een periodieke pen- sioenopgave, zoals voorgeschreven in de Pensioen- en spaarfondsenwet, welke actie ABP voor de bij ABP aangesloten militairen voor het eerst zal verrichten gedurende het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de integratiedatum is gelegen. Het bepaalde in de vorige volzin geldt zodra ABP daartoe gebniik kan maken van geïnventariseerde en geconverteerde gegevens. ABP is bevoegd in de in de vorige zin bedoelde pensioenopgave te vermelden in hoeverre de opgebouwde pensioenaanspraken geldend zijn te maken jegens ABP, dan wel jegens de Staat.
Artikel 14. Materiële beleidswijzigingen
1. Indien ABP ingrijpende materiële beleidswijzigingen doorvoert die hetzij per saldo een groter voordeel bieden voor in ABP deelnemende beroepsmilitairen hetzij per saldo een groter voordeel bieden voor de overige ABP-deelnemers en die van invloed zijn op de hoogte van de ABP-brede dekkingsmarge, zullen partijen in overleg treden over de gevolgen daarvan voor deze overeenkomst.
2. Van een ingrijpende materiële beleidswijziging in de zin van het eerste lid is sprake indien ten laste, respectievelijk ten gunste van de ABP-brede dekkingsmarge middelen worden onttrokken, respectievelijk toegevoegd, zoals bijvoorbeeld ter medefinanciering van FPU en bovenwettelijk invaliditeitspensioen, en het effect hiervan op die dekkingsmarge overeenkomt met een bedrag van tenminste NLG 1 miljoen.
3. ABP zal de Staat jaarlijks voor 1 mei door middel van een accountantsverklaring berichten of er zich in het voorafgaande jaar een ingrijpende materiële beleidswijziging als bedoeld in
de vorige leden heefl voorgedaan en welke omvang het daarmee verband houdende financieel effect heefi,
Paraaf de Staat, Paraaf ABP,
r
Artikel 15. Beëindiging overeenkomst nAbestaandenpensioen
De tussen partijen op 19 juni 1996 gesloten overeenkomst inzake de militaire nabestaandenpensi oenen wordt per de integratiedatum beëindigd.
Artikel 16. Financiële gevolgen beëindiging deelneming
1. ABP draagt de op het ABP-Pensioenreglement gebaseerde ouderdomspensioenrechten en ouderdomspensioenaanspraken van militairen en gewezen militairen, voor zover opgebouwd vanaf de integratiedatum, alsmede alle pensioenrechten en pensioenaanspraken van nabestaan den van militairen door middel van een collectieve waarde-overdracht over aan een door de Staat aan te wijzen pensioeninstelling. Hierbij wordt het bepaalde in artikel 32a, sub d van de Pensioen- en spaarfondsenwet en eventuele andere dan geldende wettelijke bepalingen evenals de alsdan eventueel geldende voorschriften voor uittreding van sectoren in acht genomen, met inbegrip van eventuele verrekening van bij de Staat respectievelijk ABP opgebouwde wacht- geldrechten.
2. Per het moment van de uittreding wordt de in artikel 2, zesde lid bedoelde vordering berekend. De berekening van de vordering impliceert tevens het vaststellen van de op dat moment aan de orde zijnde funding costs met betrekking tot deze vordering.
De Staat is verplicht per het moment van uittreden de vordering met inbegrip van de in de vorige zin bedoelde funding costs aan ABP te betalen.
In de in de vorige zin bedoelde vordering zijn begrepen de door ABP na betaling van de vordering nog te maken funding costs.
3. Per het moment van de uittreding wordt het bedrag met betrekking tot de in artikel 2, zevende lid bedoelde, door ABP bij de Staat afgesloten leningen vastgesteld. Dit impliceert tevens het vaststellen van de op dat moment aan de orde zijnde funding costs met betrekking tot deze leningen.
ABP is verplicht per het moment van uittreden de leningen met inbegrip van de in de vorige zin bedoelde funding costs aan de Staat te betalen.
In het in de vorige zin bedoelde door ABP te betalen bedrag zijn begrepen de door de Staat na de betreffende betaling nog te maken funding costs.
4. Waar in dit artikel sprake is van ABP, c.q. ABP-Pensioenreglement wordt daaronder ver staan: ABP, c.q. een rechtsopvolger van ABP, dan wel een rechtspersoon waarnaar op of na 1 januari 2001 de uitvoeringsorganisatie voor militaire pensioenen van ABP is overgegaan, respectievelijk het pensioenreglement met de uitvoering waarvan die rechtspersoon is belast.
HOOFDSTUK IJ. UITVOERING REGELINGEN AANVULLENDE AANSPRAKEN
Artikel 17. Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. Uitkering: een uitkering van respectievelijk een aanvullende uitkering op het (reguliere) militaire ouderdomspensioen respectievelijk het (reguliere) militaire nabestaandenpensioen op
grond van het Besluit bijzondere militaire pensioenen;
b. Uitvoeringswerkzaamheden: de in artikel 19, tweede lid beschreven werkzaamheden ter uitvoering van het Besluit bijzondere militaire pensioenen;
l’nraafffde Staal,
V
Paraaf ABP.
d. Programmakosten; de uitgaven in verband met betalingen op grond van het Besluit bijzondere militaire pensioenen;
e. Uitvoeringskosten; de kosten verbonden aan de uitvoeringswerkzaamheden, met uitzondering van de Programmakosten.
Artikel 18. Inhoud dienstverlening
De Staat draagt hierbij aan ABP op, welke opdracht ABP bij deze aanvaardt, voor hem de Uitvoe ringswerkzaamheden te verrichten onder de voorwaarden als vermeld in de volgende artikelen inclusief de daarin vermelde bijlagen.
Artikel 19. Uitvoeringswerkzaamheden
ABP voert onverminderd hetgeen in deze overeenkomst is bepaald het Besluit bijzondere militaire pensioenen in naam en voor rekening en risico van de Staat uit.
2. ABP zal de volgende Uitvoeringswerkzaamheden verrichten conform de als bijlage C bij deze overeenkomst gevoegde mandaatregeling en onder de in deze overeenkomst te stellen voor waarden;
a, het beoordelen van de rechtmatigheid van aanvragen om een uitkering;
b. het voorbereiden, nemen en uitvoeren van besluiten ter zake van het Besluit bijzondere militaire pensioenen, waaronder begrepen het toekennen, het geheel of gedeeltelijk, blijvend of tijdelijk weigeren, het herzien en het beëindigen van de uitkering;
het betaalbaarstellen van de uitkering;
het confornï de nadere aanwijzingen van de Staat toepassen van inhoudingen;
het terug-, invorderen en eventueel verrekenen van onverschuldigd betaalde uitkeringen; het afhandelen van bezwaarschriften en beroepzaken ter zake van het Besluit bijzondere militaire pensioenen;
het, al dan niet op basis van door derden beschikbaar gestelde gegevens, controleren van door aanvragers of uitkeringsgerechtigden verstrekte gegevens op juistheid en volledig heid;
h. het verrichten van uitvoeringstoetsen als bedoeld in artikel 21;
de afhandeling van verzoeken in het kader van de Wet Openbaarheid van Bestuur, voor zover die verband houden met de uitvoering van het Besluit bijzondere militaire pensioe-
nen;
J de afhandeling van verzoekschriften in het kader van Wet Nationale ombudsman, voor zover die verband houden met de uitvoering van het Besluit bijzondere militaire pensioe
nen;
k. het namens de Staat verzorgen van de communicatie met (gewezen) militairen en hun
nabestaanden;
I. alle overige werkzaamheden die een gevolg zijn van de uitvoering van deze overeenkomst.
3. ABP verplicht zich de uitvoeringswerkzaamheden zelf te verrichten, dan wel deze te doen verrichten door een aan ABP gelieerde rechtspersoon.
4, Beslissingen worden door ABP niet genomen dan in overeenstemming met de Staat indien
a. ABP gerede twijfels heeft over het in een individueel geval loepassen van het Besluit bijzondere militaire pensioenen;
b. het naar oordeel van ABP een geval betreft dat grote beleidsmatige en/of financiële gevolgen kan hebben voor de Staat, dan wel kan leiden tot precedentwerking.
ParaaV de Staat.
/
f
ParaafABP,
Artikel 20. Jaarplan
1. Partijen zullen voor de jaren vanaf de integratiedatum vóór 1 augustus van het voorafgaande Jaar in een nadere schriHelijke overeenkomst afspraken vastleggen omtrent de aard en inlioud van de in het komende kalenderjaar te verrichten uitvoeringswerkzaamheden. Deze schriftelijke overeenkomst zal hierna het Jaarplan worden genoemd.
2. Partijen zullen de door ieder van hen voor de totstandkoming van het Jaarplan benodigde gegevens aan de ander vóór 15 mei van het voorafgaande jaar op schrift aanleveren.
Indien de Staat of ABP van oordeel zijn dat de in de periode vóór 15 mei van het voorafgaande jaar toegeleverde gegevens ontoereikend zijn voor het tot stand brengen van het Jaarplan, dient deze de ander daarvan terstond, doch uiterlijk op 1 juli, schriftelijk in kennis te stellen.
3. ABP verricht de uitvoeringswerkzaamheden zoals in het betreffende jaar in het Jaarplan is vastgelegd. Indien partijen voor 1 januari van het betrokken jaar niet tot overeenstemming zijn gekomen over de invulling van het desbetreftende Jaarplan, worden de in het voorafgaan
de jaar van toepassing zijnde afspraken en voorwaarden gecontinueerd totdat partijen over het Jaarplan overeenstemming hebben verkregen.
4. Het concept-Jaarplan wordt, in overeenstemming met de Staat, door ABP opgesteld, waarbij tenminste aandacht wordt besteed aan de volgende onderwerpen:
a. de concretisering van de uitvoeringswerkzaamheden;
b. de bij deze uitvoeringswerkzaamheden te leggen kwantitatieve en kwalitatieve accenten en normeringen;
c. de opsomming van de in het kader van het Besluit bijzondere militaire pensioenen te leveren produkten en diensten;
d. de met aantallen en uitkeringsbedragen onderbouwde begroting van de Programmakosten,
gespecificeerd naar aanvullende uitkeringen op hel militaire ouderdomspensioen respectie velijk aanvullende uitkeringen op het militaire nabestaandenpensioen en nader gespecifi- ceerd naar beroeps- respectievelijk verlofspersoncel, alsmede een specificatie van de integrale Uitvoeringskosten met de tarieven en de voorcalculatorische aantallen. Deze tarieven vormen de grondslag voor de maandelijkse factureringen;
e. de vorm en de frequentie van de door ABP aan de Staal te verstrekken informatie.
Artikel 21. Wijziging regeling/uitvoering
1. Alvorens de Staat overgaat tot wijziging van het Besluit bijzondere militaire pensioenen, zal hij ABP om een uitvoeringstoets vragen. In die uitvoeringstoets zal ABP aangeven welke gevolgen aan de bedoelde wijziging naar zijn mening zullen zijn verbonden voor de uitvoering van de uitvoeringswerkzaamheden. ABP zal de bedoelde uitvoeringstoets uitbrengen binnen zes weken nadat hel voorstel tot wijziging van het Besluit bijzondere militaire pensioenen schriftelijk Ie zijner kennis is gekomen.
2. De Staat stelt ABP tijdig in kennis van wijzigingen in het Besluit bijzondere militaire pensioenen, die van invloed kunnen zijn op de aanspraken op basis van dit Besluit. Algemene salariswijzigingen worden in de vorm van salaristabellen in beginsel zes weken voor de datum waarop de wijziging dient te worden verwerkt, aan ABP bekend gemaakt.
3. In alle gevallen beoordeelt ABP in overleg met de Staat of de wijziging van het Besluit bijzondere militaire pensioenen moet leiden tot aanpassing van de financiële paragraaf van het Jaarplan, respectievelijk het in de (Ontwerp)begroting van het Ministerie van Defensie
ParRal Jc Slant.
PamafABP,
opgenomen bedrag aan Programma- en Uitvoeringskosten. Indien van de zijde van de Staat wordt ingestemd niet deze analyse en de wijziging leidt tot een overschrijding van de in die paragraaf, respectievelijk die (Ontwerp)begroting opgenomen Programma- en Uitvoeringskosten, past de Staat de (Ontwerp)begroting van de Programma- en Uitvoeringskosten aan.
Artikel 22. Vergoeding van de Programma- en Uitvoeringskosten
l. De Programma- en Uitvoeringskosten worden op declaratiebasis bij de Staat in rekening gebracht conform de in de volgende leden beschreven en in bijlage C nader uitgewerkte procedure.
2. Met inachtneming van artikel 20, vierde lid sub d, wordt voor het eerste kalenderjaar gelegen na de integratiedatum als vergoeding van de Uitvoeringskosten een lump-sum bedrag vastge steld van NLG 500.000. Indien de integratiedatum niet samenvalt met 1 januari van enig jaar, is de Staat over het jaar waarin de integratiedatum valt een pro rata deel van NLG 500.000 verschuldigd voor de periode tussen de integratiedatum en de eerstvolgende l januari. Voor de daarop volgende kalenderjaren, zal in beginsel door ABP in overleg met de Staat de ver goeding van de Uitvoeringskosten worden vastgesteld aan de hand van een in overleg tussen partijen vast te stellen tarief per produkt respectievelijk per handeling. Hiertoe zal ABP in het eerste kalenderjaar gelegen na de integratiedatum een integrale kostprijsberekening uitvoeren. Indien tussen partijen geen overeenstemming wordt bereikt over het te hanteren tarief wordt de hiervoor bedoelde lump-sum vergoeding gecontinueerd, met dien verstande dat deze jaarlijks wordt geïndexeerd op basis van het CBS-indexcijfer voor de regelingslonen.
3, Indien door ABP een bedrag aan BTW is verschuldigd over de vergoeding van de Uitvoeringskosten, komt dat bedrag voor rekening van de Staat.
HOOFDSTUK III. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 23. Inwerkingtreding en looptijd
De onderhavige overeenkomst treedt in werking op de dag van ondertekening en wordt aangegaan voor onbepaalde duur.
Artikel 24. Geheimhouding
1. Partijen zullen vertrouwelijke gegevens en vertrouwelijke kennis waarvan zij, hun werknemers of door hen ingeschakelde hulppersonen kennis nemen, geheel noch ten dele aan derden bekend maken op welke wijze dan ook, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de andere partij. Partijen zullen voorts bedoelde vertrouwelijke gegevens en kennis slechts aan hun werknemers en door hen ingeschakelde hulppersonen bekend maken voorzover zulks nodig is in verband met de uitvoering van de overeenkomst.
Partijen zullen hun werknemers en de door hen ingeschakelde hulppersonen verplichten de hiervoor bedoelde geheimhoudingsverplichting na te leven. Partijen staan ervoor in dat de in de vorige volzin bedoelde personen bekend zijn met hun verplichting lol geheimhouding.
Partijen zullen voorts adequate maatregelen treffen ten einde nakoming door die personen te verzekeren.
Paroffl'de Staat, 15 Piiraaf ABP.
De geheimhoudingsverplichting geldt niet voor zover de betreffende partij op grond van een wettelijke bepaling gehouden is bepaalde informatie aan een derde te verstrekken.
2. Het is ABP toegestaan om haar administratie te laten bewerken door een bewerker in de zin van de Wet Persoonsregistraties (WPR). Overeenkomsten tussen ABP en bewerker hebben de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Staat nodig.
Artikel 25. Aansprakelijkheid
1. Indien een der partijen toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van een of meer verplichtin gen uit deze overeenkomst, zal de andere partij hem deswege in gebreke stellen. Xxxxxxxxxxx telling zal schriftelijk bij aangetekend schrijven of per deurwaardersexploit geschieden, waar bij aan de nalatige partij een redelijke termijn zal worden gegund om alsnog zijn verplichtingen na te komen. Deze termijn heeft het karakter van een fatale termijn.
2. Ingebrekestelling blijft achterwege indien de nakoming van de bedoelde verplichting reeds blijvend onmogelijk is, in welk geval de nalatige partij onmiddellijk in verzuim is.
3. Indien de Staal schade lijdt ten gevolge van door ABP ten onrechte of lot een te hoog bedrag gedane betalingen welke ingevolge deze overeenkomst door ABP bij de Staat kunnen worden gedeclareerd en welke ABP niet of niet (meer) geheel kan verhalen of lerugvorderen, is ABP slechts aansprakelijk voor deze schade indien en voor zover deze een gevolg is van opzet of grove schuld van ABP.
4. Behoudens het elders in dit artikel bepaalde geldt ten aanzien van de aansprakelijkheid van partijen uit hoofde van deze overeenkomst hetgeen dienaangaande voortvloeit uit de wel.
Artikel 26. Opzegging/Oiitbindiiig
1. Beide partijen zijn gerechtigd de afspraken betreffende de op declaratiebasis namens de Staat door ABP uit te voeren werkzaamheden buiten rechte geheel of ten dele op te zeggen, indien de andere partij ook na bij aangetekende brief in gebreke te zijn gesteld, in verzuim blijft in de nakoming van één of meer uit deze overeenkomst voortvloeiende en op de betreftende activi teiten betrekking hebbende verplichtingen.
2. Onverminderd het bepaalde in het voorgaande lid van dit artikel is opzegging van deze over eenkomst slechts mogelijk met ingang van het moment van beëindiging van de deelneming van militairen in het ABP-pensioenreglement.
Artikel 27. Overige verplichtingen ABP bij beëindiging
Indien deze overeenkomst om welke reden en op welke wijze dan ook eindigt, geldt het navol gende:
a. ABP zal in overleg met de Staat al datgene doen wat redelijkerwijs van hem gevergd kan wor den teneinde de continuïteit van de uitgevoerde werkzaamheden na beëindiging te waarbor
gen;
b. ABP draagt alle schriftelijk of anderszins vastgelegde informatie op nader overeen te komen
wijze, om niet, over aan de Staat.
Para.<i7de Slaat. Paraaf ABP,
Artikel 28. Accountantsverklaringen
Waar in deze overeenkomst sprake is van een door een van partijen te overleggen accoun tantsverklaring wordt hieronder verstaan een goedkeurende accountantsverklaring, gebaseerd op werkzaamheden uilgevoerd conform de normatuur zoals overeengekomen tussen de de partementale accountantsdiensten, een en ander op basis van een door de interne accountants diensten van ABP en het Ministerie van Defensie op te stellen protocol.
2. Een ingevolge deze overeenkomst door ABP af te geven accountantsverklaring wordt afgege ven door de interne accountant van ABP.
3. Een ingevolge deze overeenkomst door de Staat af te geven accountantsverklaring wordt afgegeven door de interne accountant van het Ministerie van Defensie.
Artikel 29. Geschillen
1. Alle geschillen, in verband met deze overeenkomst of overeenkomsten die daarmee samenhangen, worden beslecht door de bevoegde rechter te 's-Gravenhage.
2. Het bepaalde in het eerste lid laat onverlet de bevoegdheid van partijen om bij overeenkomst een geschil aan arbitrage te onderwerpen.
3. Het scheidsgerecht zal alsdan bestaan uit drie arbiters, waarvan er één zal worden aangewezen door elk der partijen, en waarvan de beide aldus benoemde arbiters gezamenlijk de derde arbiter zullen benoemen.
4. De derde arbiter zal voorzitter van het scheidsgerecht zijn.
5. Indien de beide door partijen benoemde arbiters geen overeenstemming bereiken over de aanwijzing van een derde arbiter, zal deze derde arbiter op verzoek van partijen worden benoemd door de President van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage.
6. De arbitrage zal worden gevoerd met overeenkomstige toepassing van het reglement van het NAI. De arbiters zullen beslissen naar de regelen des rechts.
Artikel 30. Ontbindende voorwaarden
1. Indien op enig moment na ondertekening van deze overeenkomst, doch vóór de beoogde inte- gratiedatum komt vast te staan, dat er in redelijkheid van moet worden uitgegaan dat aan een van beide, danwel aan beide in het tweede lid vermelde voorwaarden zal worden voldaan, wordt deze overeenkomst op daartoe strekkend, bij aangetekend schrijven aan de wederpartij uitgebracht verzoek van een van partijen ontbonden. In dat geval geldt hetgeen in het derde lid is bepaald.
2, De in het eerste lid bedoelde voorwaarden luiden als volgt;
de (wijzigings-)wetgeving (Kaderwet, intrekking Algemene Militaire Pensioenwet, aan passing Wet Privatisering ABP), welke voor de realisatie van de in artikel l bedoelde integratie van de militaire pensioenregeling in het ABP-Pensioenreglement noodzakelijk is, alsmede alle voor deze wijzigingswetgeving vereiste goedkeuringen, zullen niet tot stand komen;
de aanpassing van de pensioenovereenkomst, van de statuten van ABP en/of van het ABP-pensioenreglement, welke voor de realisatie van de in artikel 1 bedoelde integratie van de militaire pensioenregeling in het ABP-Pensioenreglement noodzakelijk zijn, alsme de alle voor deze wijzigingen vereiste goedkeuringen, zullen niet tot stand komen.
PaiaaJ'dc Staat, 17 Paraaf/\BP,
3. Indien op basis van het gestelde in de vorige leden wordt overgegaan tol ontbinding van deze overeenkomst, zuilen partijen elkaar voor zover mogelijk in de positie brengen alsof de overeenkomst niet tot stand is gekomen, met dien verstande dat;
a. voor wat betreft de voorziene integratiekosten wordt gehandeld confonn het bepaalde in bijlage F, onderdeel 4.2;
het per de datum van ondertekening van deze overeenkomst conform artikel 8, derde lid, als vermogenssurplus aangemerkte bedrag, onder toevoeging van het door ABP tot de datum van ontbinding van de overeenkomst feitelijk over deze bedragen behaalde rende ment, in overleg tussen partijen op een nader te bepalen wijze wordt aangewend voor militaire pensioendoeleinden;
c. de volgende bedragen, onder toevoeging van het door ABP tot de datum van ontbinding van de overeenkomst feitelijk over deze bedragen behaalde rendement, worden overge- maakl aan de Staat;
- het in de eerste week van het jaar 1999 aan het vermogenssurplus toegevoegde bedrag van NLG 78,6 miljoen;
- de eventuele daaraan toegevoegde, vóór de integratiedatum voorziene in artikel 2, derde lid vermelde bedragen;
d. de Staat niet meer gehouden is aan de verplichting als bedoeld in artikel 1.
Artikel 31. ABP-remJeinent
Waar in deze overeenkomst sprake is van feitelijk door ABP behaald rendement wordt daarmede het volgende bedoeld.
2. Het feitelijk door ABP behaald rendement wordt vastgesteld volgens de Total Rate of Return- methodiek, waarvan de uitkomst wordt berekend door the World Markets Company Plc.
3. Indien op enig moment geen sprake meer is van de in het vorige lid bedoelde berekening zal vanaf dat moment het feitelijk door ABP behaalde rendement worden bepaald overeenkomstig de Total Rate of Return-systematiek.
Artikel 32. Bijlagen
De hieronder vermelde bijlagen maken integraal onderdeel uit van deze overeenkomst;
A. Prognose ontwikkeling vordering ABP op de Staat
B. Prognose ontwikkeling financieringsgraad
C. Procedure declaraties
D. Individuele waarde-overdracht en -overname
E. Concept-mandaatbesluit
F. Kostenverdeling ABP / Staat
Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt en ondertekend te Den Haag, op 15 december 1998.
X X X. xxx Xxxx
Paraaf<Ie Staal,
/
J. V.E. Neervens
Paraaf
Bijlage A
bij overeenkomst Staat-ABP nr. 98646JFZ
Ontwikkeling vordering
Betalingen Extra | OP uitk | premie | Tc Betalen OP/NP premie | Rentevergoeding (reële rente 4%) | Saldo Vermogen (+) reso. vordering (-) | |
1999 | 154 | 0 | 0 | 0 | 0 | 154 |
2000 | 66 | 0 | 67 | -234 | 4 | 58 |
2001 | 77 | 1 | 67 | -233 | 1 | -30 |
2002 | 83 | 2 | 67 | -233 | -3 | -114 |
2003 | 85 | 3 | 67 | -234 | -6 | -199 |
2004 | 87 | 4 | 68 | -235 | -9 | -284 |
2005 | 90 | 6 | 68 | -236 | -13 | -369 |
2006 | 92 | 8 | 68 | -237 | -16 | -454 |
2007 | 94 | 11 | 69 | -238 | -19 | -538 |
2008 | 97 | 14 | 69 | -240 | -23 | -621 |
2009 | 99 | 18 | 69 | -241 | -26 | -701 |
2010 | 99 | 22 | 70 | -242 | -29 | -782 |
2011 | 99 | 27 | 70 | -242 | -32 | -860 |
2012 | 99 | 32 | 69 | -241 | -35 | -936 |
2013 | 99 | 39 | 69 | -238 | -38 | -1006 |
2014 | 99 | 46 | 69 | -238 | -41 | -1071 |
2015 | 99 | 56 | 69 | -238 | -43 | -1129 |
2016 | 99 | 65 | 69 | -239 | ■45 | -1180 |
2017 | 99 | 73 | 69 | -239 | 47 | -1225 |
2018 | 99 | 81 | 69 | -240 | -49 | -1265 |
2019 | 99 | 89 | 69 | -241 | -50 | -1299 |
2020 | 99 | 97 | 69 | -241 | -51 | -1326 |
2021 | 99 | 105 | 69 | -241 | -52 | -1346 |
2022 | 99 | 114 | 69 | -241 | -53 | -1358 |
2023 | 99 | 124 | 69 | -241 | -53 | -1360 |
2024 | 99 | 135 | 69 | -241 | -53 | -1351 |
2025 | 99 | 147 | 69 | -240 | -53 | -1328 |
2026 | 99 | 161 | 69 | -240 | -51 | -1290 |
2027 | 99 | 171 | 69 | -240 | -50 | -1241 |
2028 | 99 | 183 | 69 | -239 | 47 | -1177 |
2029 | 99 | 200 | 69 | -238 | -44 | -1092 |
2030 | 99 | 215 | 68 | -237 | -41 | -987 |
2031 | 99 | 231 | 68 | -237 | -36 | -862 |
2032 | 99 | 248 | 68 | -236 | -31 | -714 |
2033 | 99 | 265 | 68 | -236 | -25 | -543 |
2034 | 99 | 280 | 68 | -235 | -18 | -349 |
2035 | 99 | 295 | 68 | -235 | -9 | -132 |
2036 | 99 | 310 | 68 | -235 | -0 | 110 |
2037 | 99 | 324 | 68 | -235 | 9 | 375 |
f
Paraaf Stam ParaafABP
Toelichting bij bijlage A
hij overeenkomst Staat-ABP nr, 98646JFZ
In bijlage A is een overzicht gegeven van de per datum van ondertekening van deze overeenkomst geraamde ontwikkeling van de in artikel 2, zesde lid bedoelde vordering van ABP op de Staat.
In dit overzicht is uitgegaan van een integratiedatum, zijnde de datum waarop de verplicliting tot betaling van de volledige ABP-premie start, van 1 januari 2000. Voor wat betreft het verondersteld rendement en de over de vordering te betalen rentevergoeding is uitgegaan van het zogenaamde 0/4-scenario. Dit wil zeggen dat is uitgegaan van een inflatiepercentage van 0% en een nominaal (en inverband met het gehanteerde inflatiepercentage van 0% ook reëel) percentage van zowel het door ABP te behalen rendement als voor de nominale (en reële) rentevergoeding over de ontstane vordering van 4%.
In de eerste drie kolommen zijn de betalingen van de Staat opgenomen, uitgesplitst naar de com ponenten, zoals vermeid in artikel 2:
* “extra betaling”, conform artikel 2 lid 3b;
* de voor de Defensiebegroting (geleidelijk) vrijvallende lasten aan ouderdomspensioenen, conform artikel 2 lid 3a;
* de voor 1998 aan de orde zijnde premie voor de militaire nabestaandenpensioenen, conform artikel 2 lid 3c.
Tevens, maar niet in dit cijferoverzicht opgenomen, zijn ais betalingen van de Staat voorzien de gecumuleerde mutaties in de te betalen OP/NP-premies ten opzichte van het premieniveau 1998 van 13,2% van de bijdragegrondslag OP/NP.
In de vierde kolom is de (naar het premieniveau 1998 van 13,2% berekende) conform artikel 2 lid
1 aan de orde zijnde premieverplichting, dat wil zeggen de vanaf integratiedatum te betalen OP/NP-premies, vernield.
In de vijfde kolom is de rentevergoeding opgenomen over de te creëren vordering met betrekking tot het verschil tussen de feitelijk verrichte, in kolom 1 t/m 3 vermelde, betalingen en de in kolom 4 vermelde premieverplichting.
De hoofdsom van de vordering (kolom 6) is gelijk aan het verschil tussen feitelijke betalingen (kolom 1 t/m 3) en premieverplichting (kolom 4), verhoogd met de rentevergoeding (kolom 5).
Op basis van deze raming zal de vordering in 2036, d.w.z. 36 jaar na het ontstaan daarvan, zijn afgelost.
Paraaf de Suat, Paraaf ARP,
Bijlage B
hij overeenkomst Xxxxx-XXX xx. 00000XXX
XxXXxxxxxxx flnancieriDgsgraad
A%)
Toelichting bij bijlage IS
hij overeenkomst Staat-AISP nr. 98646JFZ
In bijlage B is een overzicht gegeven van de per datum van ondertekening van deze overeenkomst
geraamde ontwikkeling van de ex artikel 2, tiende lid bedoelde financieringsgraad.
Voor de financieringsgraad wordt conform artikel 2.10 de volgende definitie gehanteerd: F(t)- 100%-A V(t)/Pv(t)
waarbij: F(t)
V(t)
Pv(t)
financieringsgraad ultimo jaar t
de (met de rentevergoeding opgerente) vordering per ultimo jaar t
de (met het feilelijk behaalde ABP-rendement opgerente) premieverplichting OP/NP per ultimo jaar t
Indien de reële rentevergoeding over de vordering lager is dan hel reëel door ABP te behalen rendement zal de financieringsgraad toenemen. Blijft het ABP-rendement (structureel) achter bij de rentevergoeding over de vordering, dan daalt de financieringsgraad.
Conform artikel 2 tiende lid vindt evaluatie van dit financieringsregime plaats indien de financieringsgraad een ondergrens bereikt van 66% en op basis van een door ABP verrichte actuariële toets wordt geconstateerd dat niet uiterlijk 40 jaar na de integratiedatum een financieringsgraad wordt bereikt van 100%.
/
I
Paraaf de Staat, Paraaf AHP,
Bijlage C
bij overeenkomst Staat-ABP nr. 9S646JFZ
Procedure declaraties
1. Verstrekking voorschotten
1. De Staat verstrekt per de door de Staat en ABP overeengekomen betaaldata een voorschot voor de op declaratiebasis uit te keren Programma-uitgaven betrekking hebbend op:
a. de in artikel 3 bedoelde feitelijk uitbetaalde uitkeringen aan (reguliere) ouderdomspensioenen van (gewezen) beroepsmilitairen en reservisten, voorzover deze uitkeringen betrekking hebben op tot de integratiedatum opgebouwde aanspraken en er met betrekking tot de betreffende aanspraken geen sprake is geweest van waarde-over- name door ABP;
b. de in artikel 4 juncto bijlage D bedoelde feitelijk op declaratiebasis namens de Staal verrichte waarde-overdrachten betrekking hebbend op tot de integratiedatum opgebouwde aanspraken;
c. de in hoofdstuk II bedoelde feitelijk uitbetaalde uitkeringen aan aanvullingen óp militair ouderdomspensioen van geïnvalideerde militairen van 65 jaar en ouder;
d. de in hoofdstuk II bedoelde feitelijk uitbetaalde uitkeringen aan aanvullingen op militair nabestaandenpensioen indien het nabestaandenpensioen is berekend naar de mate van invaliditeit en geen sprake is van overlijden als gevolg van uitoefening van de militaire dienst;
d. de feitelijk uitbetaalde nabestaandenpensioenen in geval van overlijden als gevolg van uitoefening van de militaire dienst.
2. Het door de Staat te verstrekken voorschot bedraagt:
- voor de eerste maand na de integratiedatum 100% van de voor de betrokken maand geraamde op basis van het gestelde in punt 1 op declaratiebasis feitelijk door ABP te verrichten (aanvullende) uitkeringen en waarde-overdrachten;
- voor de daarop volgende maanden 70% van de voor de betrokken maand geraamde op basis van het gestelde in punt 1 op declaratiebasis feitelijk door ABP te verrichten (aanvullende) uitkeringen en waarde-overdrachten vermeerderd respectievelijk vermin derd met het verschil tussen de in de voorgaande maand verleende voorschotten en de in totaal over de betreffende maand gedeclareerde feitelijk door ABP verrichte uitkeringen en waarde-overdrachten.
f
3. De Staat verstrekt per de door de Staat en ABP overeengekomen betaaldata een voorschot voor de Uitvoeringskosten met betrekking tot de in hoofdstuk II vermelde regelingen, ter hoogte van 1/12 van het totaal van de op jaarbasis geraamde Uitvoeringskosten van het betrelfende jaar.
Piiraaf de Staal, l Paraaf ABP,
4. a. b.
c.
ABP behoudt zich het recht voor om bij onvoldoende saldo, na overleg met de Staat, de betaling aan uitkeringsgerechtigden te blokkeren;
Indien de sub a bedoelde situatie zich voordoet, dan wel dreigt voor te doen, stelt ABP de Staat hiervan onverwijld op de hoogte en vindt nader overleg tussen partijen plaats; Zo ABP, ondanks het gegeven dat onvoldoende financiële middelen ter beschikking zijn gesteld door de Staat, na overleg met de Staat overgaat tot betaling van de uitkeringen, zijn alle daarmee gepaard gaande extra kosten, van welke aard dan ook, volledig en onvoorwaardelijk voor rekening van de Staat met uitzondering van de extra kosten die het gevolg zijn van aan ABP toe te rekenen omstandigheden met inbegrip van een incorrecte opgave van de aan de voorschotten ten grondslag liggende, door ABP ver strekte informatie.
2. Facturering verrichte Programma-iiitgaveii
1. ABP zal binnen 14 dagen na de maand van betaling van de op declaratiebasis te vergoeden uitkeringen een factuur over de desbetreffende maand indienen bij Defensie. De factuur bevat tenminste een scheiding tussen de uitgaven per regeling, een specificatie naar (gewe zen) personeelscategorie (beroepspersoneel; dienstplichtigen; reservisten) en een specificatie naar de door Defensie aan te geven kostensoort.
Tezamen met de factuur verstrekt het ABP een op persoonsniveau gespecificeerde opgave van de gedane betalingen tot het totaal van het in rekening gebrachte bedrag. Indien en voor zover dit in de praktijk niet realiseerbaar blijkt, treden partijen in overleg teneinde tot nadere afspraken over de onderbouwing van de ingediende declaraties te komen,
2. Elke factuur wordt binnen 30 dagen na ontvangst door Defensie voldaan onder verrekening van de verstrekte voorschotten. Betalingen die niet de instemming hebben van Defensie worden op eerste verzoek van Defensie verrekend met het voorschot ten behoeve van de eerstvolgende betaling aan de pensioengerechtigden. Afwikkeling vindt plaats nadat het overleg terzake is afgerond en duidelijkheid bestaat ten aanzien van het al dan niet bestaan van de betalingsverplichting of de juistheid van het bedrag,
De facturen dienen, vergezeld van de relevante documenten, te worden gestuurd aan; Het Ministerie van Defensie
Het Hoofd van de Afdeling Financieel-Economisch Beheer Centrale Organisatie Xxxxxxx 00000, 0000 XX ‘s-Gravenhage
3. Verantwoording
l. ABP doet jaarlijks, binnen 30 dagen na afronding van de jaarrekening van ABP, verslag aan de Staat van de uitvoering van de op declaratiebasis verrichte activiteiten. Dit verslag bestaal uit een algemeen deel waarin onder andere wordt gerapporteerd omtrent de kwali teit van de dienstverlening, en uit een financiële verantwoording. De financiële verantwoor ding geeft in een tussen partijen overeen te komen format minimaal inzicht in de bestede gelden, gespecificeerd naar reguliere ouderdomspensioenen, individuele waarde-overdrach- ten en -names, aanvullende uitkeringen op het militaire ouderdomspensioen respectievelijk uitkeringen aan militaire nabestaandenpensioenen en nader gespecificeerd naar beroeps- respectievelijk verlofspersoneel, alsmede een specificatie van de integrale Uitvoeringskosten in het kader van het Besluit bijzondere militaire pensioenen.
Paraaljüc Staat, Paraaf/\BP,
\t
2. Het verslag gaat vergezeld van een accountantsverklaring.
3. De eindafrekening van de Programma* en Uitvoeringskosten vindt plaats op basis van de in het eerste lid bedoelde financiële verantwoording. De eindafrekening van de Uitvoeringskosten vindt plaats op basis van het in het betreffende Jaarplan overeengekomen tarief per verrichting dan wel een lagere vergoeding per verrichting zoals blijkt uit de financiële verantwoording.
4. Administratie-eisen
ABP verplicht zich ertoe de bijeengebrachte gegevens zodanig te administreren dat zij er gespecificeerd verantwoording over kan afleggen.
ABP zal haar financiële administratie zo spoedig mogelijk zodanig inrichten dat een volledig inzicht bestaat in de Programma- en Uitvoeringskosten en een specificatie mogelijk is van de verschillen tussen enerzijds de in het Jaarplan opgenomen voorcalculatorische aantallen en tarieven en anderzijds de feitelijk gerealiseerde aantallen en tarieven.
3. ABP draagt zorg voor de nodige voorzieningen van technische en organistorische aard ter beveiliging van de informatie die ABP in verband met de uitvoering van het Besluit bijzon dere militaire pensioenen onder zich heeft, tegen verlies of aantasting van de gegevens en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking daarvan.
5. Accountantsonderzoek
De Staat heeft het recht om, na overleg met de externe accountant van ABP, door of namens de Accountantsdienst van het Ministerie van Defensie en/of andere door de Staat aan te wijzen deskundigen een onderzoek in te (doen) stellen naar iedere begroting en/of calculatie met betrekking tot de op declaratiebasis in het kader van deze overeenkomst te verrekenen uitgaven, naar de juiste naleving in algemene zin van de in dat kader in deze overeenkomst opgenomen financiële condities en condities met betrekking tot financiële aspecten, op aanvaardbaarheid van eventuele afwijkingen van dergelijke condities alsmede op de doelmatige uitvoering van dat gedeelte van deze overeenkomst.
Ten behoeve van dit onderzoek zal ABP onverwijld inzage geven in alle boeken en bescheiden, alsmede alle aanvullende informatie verstrekken welke redelijkerwijs nodig is voor een verantwoorde uitvoering van het onderzoek.
3. Door ondertekening van deze overeenkomst verklaart ABP dat gegevens met financiële aspecten welke zij met betrekking tot deze overeenkomst ter beoordeling heeft voorgelegd of nog zal voorleggen aan de Accountantsdienst van het Ministerie van Defensie naar haar beste weten en kunnen juist, compleet en geldend waren of zullen zijn op de datum van overlegging aan de Accountantsdienst.
4. De eventuele ten behoeve van vorenbedoelde onderzoeken door ABP te maken extra uitvoeringskosten komen voor rekening van de Staat.
Paraaf e Slaat, Paraaf ABP,
I
6. Informatievoorziening en rapportage
1. ABP verstrekt jaarlijks vóór I oktober conform het daartoe door de Staat aangegeven format een met aantallen en uitkeringsbedragen onderbouwde raming van de op declaratie basis te verstrekken uitkeringen in de eerstvolgende 16 kalenderjaren, ten minste gespecifi ceerd naar reguliere ouderdomspensioenen, individuele waarde-overdrachten en -overna mes, aanvullende uitkeringen op het militaire ouderdomspensioen, militaire nabestaanden pensioenen en nader gespecificeerd naar beroeps- respectievelijk verlofspersoneel.
2. Partijen zullen nadere afspraken maken over de overigens in dit verband door ABP aan de Staat te verstrekken informatie. Tenminste zal daarbij worden voorzien in de volgende tot de integratiedatum door DMP verstrekte informatie.
1. een maandelijkse rapportage van de uitputting van de Defensiebegroting met betrekking tot de op declaratiebasis uitgevoerde regelingen en een prognose van de totale belasting van de Defensiebegroting gedurende het betreffende jaar;
2. een kwartaalrapportage met zowel financiële als kwantitatieve informatie gesplitst naar de volgende begrotingspiodukten:
ouderdomspensioenen; VPS
nabestaandenpensioenen waarde-overdrachten.
een en ander nader onderverdeeld conform de onder punt 3 vermelde voor de verantwoordingsinformatie gehanteerde uitspliting;
3. een financieel-statistisch jaarverslag;
4. maandelijkse verstrekking op diskette van overeengekomen bestandsdata met betrekking tot de aan de gepensioneerden respectievelijk hun nabestaanden verstrekte uitkeringen.
Paraaf de Staal. Paraaf ABP,
r
Bijlage D
bij overeenkomst Staat-ABP nr. 98646JFZ
en
Pamaf Staal,
paraaf.\BP.
UITGANGSPUNTEN
Geen gescheiden fondsen
Er is van uitgegaan dat er voor de burgeraanspraken/pensioenen en de militaire aanspraken/pensioenen géén gescheiden fondsen worden gecreëerd.
Declaraties
Er is zoveel mogelijk getracht om declaraties te voorkomen.
Dus als bijvoorbeeld een Philips-employee na de iniegratiedatum bij Defensie gaat werken en zijn contante waarde OP/NP aan het ABP laat overdragen dan is de daarbij behorende OP - tijd gelegen voor 01-01-2000 ook kapitaalgedekt.
Circuit
Vanaf de iniegratiedatum zal bij de vaststelling van de contante waarden worden uitgegaan van het 4%-circuit danwel een ander door ABP op dat moment gehanteerd systeem.
Tot de iniegratiedatum wordt conform het gestelde in artikel 8 van de overeenkomst inzake "Nabestaandenpensioenen van militairen" bij de vaststelling van de waarden, die overgedragen moeten worden tussen Defensie en ABP, uitgegaan van het onbepaalde partnersysteem en de in het SDS-circuit gehanteerde systematiek.
Nabestaandenpensioen
Aangezien het NP voor militairen kapitaalgedekt is bij het ABP wordt ervan uitgegaan dat waar het niet expliciet om een waarde-overdracht of waarde-ovemame van het militaire NP gaat het ABP m.b.t. het militaire NP niets van Defensie heeft te vorderen.
Indien er geen uitzicht op een ouderdomspensioen bestaat
Indien er geen uitzicht op een ouderdomspensioen bij Defensie bestaat, omdat er minder dan 5 jaar enkeltellende diensttijd is gelegen voor 01-01-1966, draagt Defensie 50% van de vastgestelde contante waarde OP aan het ABP over.
Indien er geen uitzicht op een ouderdomspensioen bij ABP bestaat, omdat er minder dan 5 jaar voor pensioengeldigc diensttijd is gelegen voor 01-01-1966, draagt ABP 50% van de vastgestelde contante waarde OP aan Defensie over.
r
Paraafde Staal,
I
i/n
Paraaf ABP, pagina 2
Rentevergoeding (U-rendement)
Bij tijdige afhandeling wordt de normale procedure gevolgd.
Rentevergoeding bij oude gevallen (XJ-rendement)
Bij de afhandeling van achterstallige claims dient 50% van de vastgestelde rente over de periode tot 01-05-1996 en 100% van de vastgestelde rente over de periode vanaf 0\-05-\996 aan elkaai te worden betaald.
Voorbeeld
Datum pensionering: Datum afrekening;
01-03-1995
01-03-1999
Over de periode van 01-03-1995 tot 01-05-1996 wordt de volledige rente uitgerekend, partijen zullen vervolgens 50% van de vastgestelde rente over deze periode aan elkaar overmaken.
Over de periode van 01-05-1996 tot 01-03-1999 wordt door partijen de volledig vastgestelde rente aan elkaar overgemaakt.
Bij afhandeling van welke oude gevallen geldt het bovenstaande?
- NP - claims vanaf 1 mei 1994 bij waarde-overdracht van extern naar Defensie, te betalen door Defensie aan ABP
- NP - claims vanaf 1 mei 1994 bij waarde-overdracht van Defensie naar extern, te betalen door ABP aan Defensie
- NP - claims vanaf 1 mei 1994 in het kader van een overgang van Defensie naar NS voor 1 januari 1994, te betalen door ABP aan Defensie
- NP - claims vanaf 1 mei 1994 in het kader van een overgang van NS naar Defensie voor 1 januari 1994, te betalen door Defensie aan ABP
- Afhandeling FVP - claims met uitzicht bij Defensie of ABP, en ingangsdatum pensioen ligt tussen 1 mei 1994 en 1 mei 1996
- Afhandeling FVP - claims zonder uitzicht bij Defensie of ABP, en ingangsdatum pensioen ligt tussen I mei 1994 en 1 mei 1996
- Afhandeling FVP- claims indien militaire/burgertijd bij de waarde-overdracht is betrokken, en datum overgang ligt tussen 1 mei 1994 en 1 mei 1996
Paroaffde Staat Paraaf ABP, pagina 3
Verrekening contante waarde van het NP bij een overgang van NS naar Defensie
Indien er sprake is van een overgang van voor 01-01-1994 van NS naar Defensie met een overdracht van de betrokken contante waarde vanaf
1 mei 1994 dient Defensie 50% van de contante waarde van het NP aan ABP over te dragen.
Verrekening contante waarde van het NP bij een overgang van Defensie naar NS
Indien er sprake is van een overgang van voor 01-01-1994 van Defensie naar NS met een overdracht van de betrokken contante waarde vanaf
1 mei 1994 dient het ABP 50% van de contante waarde van het NP aan Defensie over te dragen.
r
Paraaf de Staat,
i
Paraaf ABP, p^na 4
1.1 Voor 01-05-1994 Als belanghebbende ervoor kiest om zijn ntilitaire tijd bij ABP te laten vergelden.
Defensie dient 50% CW-OP op datum ingang pensioen (vanaf i mei 1994) aan ABP over te maken als er géén uitzicht bestaat op pensioen bij Defensie (Voor 01-01-1966 minder dan 5 jaar enkeltellende diensttijd).
Defensie dient in alle andere gevallen 100% CW-OP op datum ingang pensioen (vanaf 1 mei 1994) aan ABP over te maken.
In beide situaties wordt CW berekend naar de berekeningsgrondslag die gold op datum ontslag militair.
1.2 Van 01-05-1994 tot intearatiedatum Defensie dient 100% CW-OP (in alle gevallen) op datum overgang aan ABP over te maken.
1.3 Vanaf integratiedatum Defensie dient 100% CW-OP op datum overgang aan ABP over te maken over diensttijd
opgebouwd tot integratiedatum berekend naar de berekeningsgronslag op datum overgang, over de diensttijd vanaf integratiedatum hoeft geen CW te worden overgedragen omdat deze kapitaalgedekt is.
Er hoeft in een later stadium dan ook niets meer gedeclareerd te worden.
Militaire OP/NP - aanspraken worden omgezet in burger OP/NP/FPU - aanspraken.
de Staat, Paraaf ABP, pagina 5
1; ^
* Ov. „,v.„.BP..»r.>efc„,.
2.1 Voor 01-05-1994 Als belanghebbende ervoor kiest om burgertijd bij Defensie te laten vergelden,
ABP dient 50% CW-OP op datum ingang pensioen (vanaf 1 mei 1994) aan Defensie over te maken als er géén uitzicht bestaat op pensioen bij ABP (Voor‘01-01-1966 minder dan 5 voor pensioengeldige dienstjaren).
ABP dient in alle andere gevallen 100% CW-OP op datum ingang pensioen (vanaf l mei 1994) aan Defensie over te maken.
In beide situaties wordt de CW berekend naar de berekeningsgrondslag die gold op datum ontslag burger.
2.2 Van 01-05-1994 tot integratiedatum ABP dient 100% CW-OP op datum overgang aan Defensie over te maken, bij overgangen
vanaf 01-04-1997 (mits diensttijd na 01-04-1997) dient ABP 100% contante waarde OP/FPU aan Defensie over te maken.
2.3 Vanaf integratiedatum lOOVo CW-OP/NP/FPU - burger vaststellen en omzeCten in aanspraken OP/NP - militair.
Er hoeft geen waarde te worden overgedragen en in een later stadium hoeft er ook niets
gedeclareerd te worden.
Paraa Paraaf ABP. pagina 6
mm
Sll®
3.1 Van 01-05-1994 lot integratiedatum Externe instantie dient 100% CW-OP/NP op datum overgang aan Defensie over te maken,
vervolgens dient Defensie 100% CW-NP op datum overgang aan ABP over te maken.
3.2 Vanaf integraiiedatum Externe instantie dient 100% CW-OP/NP op datum overgang aan ABP over te maken, declaratie in een later stadium is niet meer aan de orde.
4.1 Van 01-05-1994 tot integratiedatum Defensie dient 100% CW OP/NP op datum overgang aan externe instantie over te maken,
vervolgens dient ABP 100% CW-NP op datum overgang aan Defensie over te maken.
4.2 Vanaf integratiedatum ABP dient 100% CW-OP/NP op datum overgang aan externe instantie over te maken, vervolgens dient ABP bij Defensie een claim te stellen voor de 100% contante waarde OP, berekend naar de berekeningsgrondslag op datum overgang, over de militaire diensttijd opgebouwd voor de integratiedatum. Diensttijd na integratiedatum is kapitaalgedekt.
Paraafde Staal Paraaf ABP, pagina 7
5.1 Overgang voor 01-05-94 Er kan niets met elkaar verrekend worden.
5.2 Overgang van 01-05-1994 tot integratiedatum Als militaire tijd geheel is gelegen voor 01-05-1994 en belanghebbende kiest voor
overdracht inclusief militaire tijd.
Defensie dient 50% CW-OP op datum overgang (vanaf 1 mei 1994) aan ABP over te maken als er géén uitzicht bestaat op pensioen bij Defensie (Voor 01-01-1966 minder dan 5 jaar enkeltellende diensttijd).
Defensie dient in alle andere gevallen 100% CW-OP op datum overgang (vanaf 1 mei 1994) aan ABP over te maken.
In beide situaties wordt CW berekend naar de berekeningsgrondslag die gold op datum ontslag militair.
5.3 Vanaf integratiedatum Als militaire tijd geheel is gelegen voor 01-05-1994 en belanghebbende kiest voor overdracht inclusief militaire tijd.
Defensie dient 50% CW-OP op datum overgang (vanaf l mei 1994) aan ABP over te maken als er géén uitzicht bestaal op pensioen bij Defensie (Voor 01-01-1966 minder dan 5 jaar enkeltellende diensttijd).
Defensie dient in alle andere gevallen 100% CW-OP op datum overgang (vanaf 1 mei 1994)
aan ABP over te maken.
In beide situaties wordt CW berekend aan de berekeningsgrondslag die gold op datum ontslag militair.
de Staat, Paraaf ABH, pagina 8
6.1 Overgang voor 01-05-94 Er kan niets met elkaar verrekend worden.
6.2 Overgang van 01-05-1994 tot integratiedatum Defensie draagt volledige CW-OP/NP (inclusief voorüggende burgerdiensttijd) aan externe
instantie over.
Als burgertijd geheel is gelegen voor 01-05-1994 en belanghebbende kiest voor overdracht inclusief burgerdiensttijd.
ABP dient 50% CW-OP op datum overgang (vanaf 1 mei 1994) aan Defensie over te maken
als er géén uitzicht bestaat op pensioen bij Defensie (Voor 01-01-1966 minder dan 5 jaar pensioeogeldige diensttijd).
ABP dient 100% CW-OP in alle andere gevallen op datum overgang (vanaf 1 mei 1994) aan Defensie over te maken.
In beide situaties wordt CW berekend naar de berekeningsgrondslag die gold op datum
ontslag burger.
NB ABP moet 100% CW-NP (inclusief voorliggende burgertijd) aan Detensie overdragen.
ParaAfde Staat, Paraaf/VBP, pagina 9
Vanaf integratiedatum ABP draagt’ 100% CW OP/NP militair (inclusief voorliggende burgertijd) over aan externe instantie.
Als burgertijd geheel is gelegen voor 01-05-1994 en belanghebbende kiest voor overdracht inclusief burgerdiensttijd
ABP dient 50% CW-OP burger op datum overgang aan Defensie over te maken als er géén uitzicht bestaat op pensioen bij ABP (Voor 01-01-1966 minder dan 5 voor pensioengeldige dienstjaren).
ABP dient in alle andere gevallen 100% CW-OP burger op datum overgang aan Defensie over te maken.
In beide situaties wordt CW berekend naar de berekeningsgrondslag die gold op datum ontslag burger.
Vervolgens dient ABP een claim in bij Defensie voor 100% CW-OP (inclusief burgerdiensttijd) over tijd opgebouwd voor integratiedatum berekend naar de berekeningsgrondslag per datum overgang naar externe instantie.
7.1 Overgang voor 01-01-1994 en afrekening \andt plaats voor 01-05-1994
7.2 Overgang voor 01-01-1994 en afrekening vindt plaats vanaf 01-05-1994 maar voor integratiedatum
7.3 Overgang voor 01-01-1994 en afrekening vindt
Er valt niets te vorderen
Defensie dient 50% CW-NP op datum afrekening aan ABP over te maken.
NS dient 100% CW OP/NP aan ABP over te maken.
mmê
plaats na integratiedatum
Vervolgens wordt de ontvangen 100% CW OP/NP door ABP aan Defensie overgemaakt. Daarna dient Defensie 50% CW-NP op datum afrekening aan ABP over te maken.
Paraaf Öe Staal, ParaafABP, pagina 10
sfciü 0..„..,.VS
0,x Xxxxxxxx voor 01-01-1994 en afrekening vindt plaats voor 01 -05-1994
S.1 Overgang voor 01-01-1994 en afrekening vindt plaats vanaf 01 -05-1994 maar voor integratiedatum
8.2 Overgang voor 01-01-1994 en afrekening vindt plaats na integratiedatum
ÉÉi
* . -i..»:.
Er valt niets te vorderen
ABP dient 50% CW-NP op datum afrekening aan Defensie over te maken.
ABP dient 100% CW-OP/NP militair aan NS over te maken.
Vervolgens dient Defensie de betaalde 100% CW-OP/NP militair aan ABP over te maken op basis van een declaratie.
Daarna dient ABP 50% CW-NP aan Defensie over te maken.
9.1 Van 0! -01-1998 tot integratiedatum ABP dient 100% CW-NP over de diensttijd die vanaf 01-01-1998 wordt opgebouwd aan
Defensie over te maken.
9.2 Vanaf integratiedatum ABP dient 100% CW-NP over de diensttijd die vanaf 01-01-1998 wordt opgebouwd aan Defensie over te maken. Vervolgens dient voor het volledige pensioen dat door ABP wordt uitbetaald maandelijks een declaratie bij Defensie te worden ingediend.
1» nu..heUCUn..e. u,..
10.1 Minister kan alsnog tijd voor dubbeltelling in aanmerking laten komen
Via betaling van een koopsom door Defensie aan ABP.
Paraafde Staat. Paraaf ABP, pagina 11
VOORBEELDEN
ad 1.3
r 01-01-1980
beroepsmilitair
-01-01-2005
deelnemer o.g.v. burgerbetrekking
Defensie draagt 100% CW-OP over diensttijd opgebouwd voor integratiedatum berekend aan eindloon, in dit geval afgeleid van januari-salaris 2004, aan ABP over.
NP-militair is reeds kapitaalgedekt bij ABP en hiervoor hoeft dus niets te worden betaald. Militaire OP/NP-aanspraken over de gehele diensttijd worden omgezet in burger OP/NP/FPU-aanspraken.
ad 2.3
-01-01-1980
-01-01-2005
beroepsmilitair
In dit geval worden de OP/NP/FPU-aanspraken opgebouwd ais deelnemer o.g.v. een burgerbetrekking omgezet in OP/NP-aanspraken voor een militair.
Aangezien de OP/NP/FPU-aanspraken reeds kapitaalgedekt zijn bij ABP hoeft er geen waarde te worden overgedragen en ook bij pensionering hoeft er niets meer te worden verrekend.
Para^ de Slaat, Paraaf ABP, pagina 12
ad 6.3
r01-0M983
deelnemer o.g.v. burgerbetrekking
Ql-Ql-1993
beroepsmilitair 01-01-2003
overgang naar Philips
ABP betaalt op datum overgang 100% CW OP/NP militair (inclusief voorliggende burgerdiensttijd) aan Philips. Vervolgens moet ABP aan Defensie betalen de 100%
CW-OP burgerdiensttijd. Defensie moet aan ABP betalen de 100% CW-OP
voor de diensttijd opgebouwd (inclusiefvoorliggende burgerdiensttijd) tot integratiedatum berekend aan eindloon, in dit geval de berekeningsgrondslag op basis van januari 2002 salaris.
Voor wat betreft het NP hoeft nu niets meer te worden verrekend.
Paraaf <le Staat, Paraat ABP, pagina 13
Bijlage B
bij overeenkomst Staat-ABP nr. 98646JFZ
Concept mandaatbesluit
De Staatssecretaris van Defensie Besluit;
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. fonds : de Stichting Pensioenfonds ABP,
b. bestuur: het bestuur van het fonds;
c. Staatssecretaris : de Staatssecretaris van Defensie.
Artikel 2
1. De Staatssecretaris verleent aan het Bestuur mandaat ten aanzien van de uitvoering van de volgende regelingen:
a. het Besluit bijzondere militaire pensioenen;
b. voor zover de Staatssecretaris zich de uitvoering daarvan niet heeft voorbehouden, de Conversleregeling militaire pensioenen.
2. De Staatssecretaris verleent aan het Bestuur de bevoegdheid in rechte op te treden Indien tegen een krachtens het eerste lid door hem genomen besluit beroep wordt ingesteld.
Artikel 3
Het Bestuur legt een op grond van artikel 2 te nemen besluit voor aan de Staatssecretaris indien:
a. er gerede twijfels zijn over de juistheid van de toepassing in een individueel geval;
b. bijzondere beleidsmatige en/of financiële gevolgen van dat besluit een nadere afwe ging xxxxxx.
Paraafge Staal. Paraaf A13P,
Artikel 4
Het Bestuur kan de krachtens artikel 2 gemandateerde werkzaamheden opdragen aan de directieraad van het fonds.
Artikel 5
De stukken die op grond van dit besluit worden afgedaan en ondertekend, vermelden aan het slot:
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,
namens deze,
.... (functie ondertekenaar)
.... (handtekening en naam functionaris)
Artikel 6
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2000. Dit besluit zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.
's - Gravenhage, 15 december 1998
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE.
fdc Staat Paraal'ABP,
Bijlage F
bij overeenkomst Staat - ABP nr. 98646JFZ
Kostenverdeling ABP f Staaf
1. Vanaf de integratiedatum Is de Staat de volledige OP/NP - premie van ca. F. 240 mlo (niveau 1998) aan ABP verschuldigd (ca. F. 170 mio wordt feitelijk betaald, ca. F. 70 mio is de Staat rentedragend verschuldigd).
De premie van ca. F. 240 mio bevat opslagen voor in- en excassokosten die geacht worden precies voldoende te zijn om alle "normale" OP- en NP- aanspraken te adminis treren alsmede OP - en NP - pensioenen te kunnen toekennen en beheren.
2. Vanaf de integratiedatum is de Staat tevens de kosten verschuldigd, op basis van prijs per product, van het toekennen en beheren van bijzondere pensioenen.
3. Daarnaast is de Staat op het moment van ondertekenen van het contract een eenmalig bedrag ad F. 27,05 mlo aan integratiekosten verschuldigd.
Dit bedrag wordt geacht als volgt te zijn opgebouwd:
integratiekosten DMP
kosten gegevensverzameling
F. 9,00 mio
- kosten team TGV
- externe ondersteuning VZA
F. 29,30 mio
F. 0.80 mio
F. 30,10 mio
- af; ABP-aandeel (50%) | -/- | F. 15,05 mio | |
- betaald door de Staat in 98/99: | |||
* team TGV | F. 8,50 mio | ||
* externe ondersteuning VZA | F. 0.80 mio | ||
-/- | F. 9.30 mlo | ||
- restantkosten Staat * IT - kosten (aandeel Staat) | F. 5,75 mio F. 12.30 mio | ||
Netto - Totaal | F. 27,05 mio |
Een bruto - bedrag ad F. 27,45 mio (= F. 27,05 mio + F. 0,4 mio) wordt verrekend met het veimogenssurplus van de Staat per de datum van contractsondertekening. Het aandeel van ABP in de externe ondersteuning VZA ad F. 0,4 mio wordt in de eerste week van januari 1999 door ABP aan de Staat overgemaakt.
4. Er bestaan vanaf de contractsondertekening twee mogelijkheden:
- de integratie komt volgens de verwachting tot stand,
- de integratie komt niet tot stand omdat bijvoorbeeld de noodzakelijke wetgeving niet wordt gerealiseerd.
4.1. De Integratie komt normaai tot stand
4.1.1. Vanaf de integratiedatum staan de F. 9,00 mio integratiekosten DMP ter vrije beschik king van ABP. Ofwel: F. 9,00 mio zullen in een door ABP te bepalen periode vrijvallen. De indiensttreding van het personeel van DMP vindt plaats per de integratiedatum.
/
Paraaf de Staat. ParaafABP,
t
4.1.2. ABP is vanaf 1 januari 2000 in ieder geval de kosten voor het team TGV ad. F. 20,8 mio verschuldigd. Waarvan F. 6,15 mio als reservering ter vrije beschikking van ABP staat. Daarnaast betaalt ABP in de eerste week van 1999 het bedrag van F. 0,4 mio als aandeel in de externe ondersteuning VZA. Het bedrag van F. 6,15 mio zal in een door ABP te bepalen periode vrijvallen.
De indiensttreding van het personeel van team TGV vindt plaats op het in het contract geregelde moment.
4.1.3. Vanaf 1 januari 1999 staan de F. 12,30 mio IT - kosten ter beschikking van ABP. Deze kosten dienen ter financiering van de binnen het Defensie-IT-project te maken kosten
om:
- IVA aan te passen
- PG II aan te passen
- conversie V&R’s naar IVA te realiseren
- conversie lopende NP's te realiseren
- conversie lopende OP’s te realiseren
- DMP - systeem uit te faseren
De kosten zullen inzichtelijk worden gemaakt ten behoeve van rapportage aan de Staat tot de integratiedatum.
Indien ABP meer kosten maakt, zijn deze voor rekening van ABP. Indien ABP minder kosten maakt leidt dit niet tot restitutie door ABP aan de Staat van het restant.
Dit geldt eveneens voor alle onzichtbare kosten die niet expliciet aan het Defensie-IT- project kunnen worden toegewezen.
4.2. De Integratie komt niet tot stand
4.2.1. De integratiekosten DMP ad. F. 9,00 mio worden teruggeboekt naar het vermogenssur- plus. De medewerkers van DMP treden niet in dienst van ABP.
4.2.2. ABP is vanaf 1 januari 2000 de kosten voor het team TGV verschuldigd tot en met het jaar 2005 (tot een maximum van F. 20,8 mio (= F. 15,05 mio + F. 5,75 mio)).
Vanaf 1 januari 2000 staat de F. 6,15 mio reservering voor TGV kosten ter vrije be schikking ofwel F. 6,15 mio zal in een door ABP te bepalen periode vrijvallen.
Het bedrag van F. 0,4 mio zijnde het aandeel van ABP In de externe ondersteuning
VZA is in de eerste week van 1999 door ABP aan de Staal vergoed. De medewerkers van TGV treden niet in dienst van ABP.
De door TGV gecreëerde bestanden worden door de Staat om niet aan ABP verstrekt.
4.2.3. Alle kosten die volgens punt 4,1.3. zijn gemaakt voor het Defensie-IT-project, met een maximum van F. 12,3 mio, zijn voor rekening van de Staat. Indien de werkelijk ge maakte kosten lager zijn dan F. 12,3 mio wordt het restant teruggeboekt naar het vermogenssurplus.
Paxaaf'de Staal, Paraaf ABP.
AANVULLENDE OVEREENKOMST PENSIOENREGELING MILITAIREN EN DECLARATIE WAARDEOVERDRACHTEN
Bij Overeenkomst nr. 98646 JFZ
PARTIJEN:
1. de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris van Defensie, voor deze de Hoofddirecteur Personeel, verder te noemen de Staat,
2. de Stichting Pensioenfonds ABP, gevestigd te Heerlen, vertegenwoordigd door de Directeur Pensioenen, verder te noemen ABP
OVERWEGENDE:
1. dat partijen op 15 december 1998 een overeenkomst (nr. 98646 JFZ), verder te noemen de Overeenkomst nr. 98646 JFZ, hebben gesloten welke ertoe strekt de ouderdoms- en nabestaandenpensioenen van militairen met ingang van een nader te bepalen tijdstip (genaamde de ‘integratiedalum') onder de werking van het ABP- Pensioenreglement te brengen en deze door ABP te laten uitvoeren;
2. dat vanaf 1 juni 2001 de ouderdoms- en nabestaandenpensioenen van militairen door middel van verplichte deelneming en een gefaseerde financiering tot volledige kapitaaldekking onder de werking van het ABP-Pensioenreglement zijn gebracht;
3. dat met ingang van 1 januari 2006 een pensioenregeling voor militairen is vastgelegd als zelfdragende regeling in het ABP-Pensioenreglement;
4. dat partijen afspraken wensen te maken over de aan de invoering van de pensioenregeling voor militairen verbonden kosten;
5. dat partijen aanvullende afspraken wensen te maken over de declaratie van de niet- kapitaalgedekte aanspraken bij interne waardeoverdrachten;
6. dat partijen in verband met bovenstaande een nadere overeenkomst wensen aan te gaan in aanvulling op en voor zover nodig in afwijking van de Overeenkomst nr. 98646 JFZ.
Paraaf de Seat ra£f A
I Pensioenaanspraken
Artikel 1.
1. Met ingang van 1 januari 20Ó6 krijgt een militair, respectievelijk zijn nabestaande, in afwijking van het bepaalde in artikel 1, eerste lid sub a van de Overeenkomst nr. 98646 JFZ, aanspraak op een vanaf dat tijdstip overeenkomstig het ABP-Pensioenreglement door militairen op te bouwen ouderdoms- respectievelijk nabestaandenpensioen.
2. Het bepaalde in artikel 1, eerste lid sub a van de Overeenkomst nr. 98646 JFZ blijft van toepassing voor de in de periode van 1 juni 2001 tot januari 2006 opgebouwde aanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen.
II Financiering kapitaalgedekte aanspraken militairen
Artikel 2.
1. Met ingang van 1 januari 2006 is de Staat, in afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid van de Overeenkomst nr. 98646 JFZ, ter dekking van de vanaf die datum op te bouwen aanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen voor militairen een premie verschuldigd die door het Bestuur van ABP jaarlijks wordt bepaald met toepassing van het in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota bepaalde inzake het financieringsstelsel OP/NP militairen.
2. Indien ABP het voornemen heeft de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota met betrekking tol het financieringsstelsel OP/NP militairen te wijzigen, zal ABP Defensie hiertoe vooraf en met een redelijke termijn informeren.
3. Het bepaalde in artikel 2, eerste lid van de Overeenkomst nr. 98646 JFZ blijft van toepassing voor de in de periode van 1 juni 2001 tot 1 januari 2006 opgebouwde aanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen.
Ill Invoeringskosten
Artikel 3.
1. Ter financiering van de kosten die verbonden zijn aan de invoering van de pensioenregeling voor militairen per 1 januari 2006 is de Staat aan ABP een bedrag verschuldigd van € 400.000.
2. De in het eerste lid vermelde kosten zijn gebaseerd op de uitvoeringstoets van ABP d.d. 20 juli 2005 bijgevoegd als bijlage A, de daarop gebaseerde onderbouwing invoeringskosten van ABP d.d. 28 september 2005 bijgevoegd als bijlage B en het aanvullend schrijven van ABP d.d. 3 oktober 2005 bijgevoegd als bijlage C,
Artikel 4.
Het in artikel 3, eerste lid vermelde bedrag is verschuldigd per de datum van ondertekening van deze overeenkomst en wordt door ABP per die datum in mindering gebracht op hel in artikel 2, vierde lid van de Overeenkomst nr. 98646 JFZ bedoelde vermogenssurplus.
Paraaf dè 5 aat lafABP
IV Declaratie waardeoverdrachten
Artikel 5.
1. Ter vervanging van het in bijlage D van de Overeenkomst nr. 98646 JFZ bepaalde komen partijen overeen, dat als de datum van individuele overgang van een deelnemer van Defensie naar ABP is gelegen na 1 mei 1994 en vóór 1 juni 2001 de Staal aan ABP de waarde van de
niet-kapitaalgedekte aanspraken overmaakt: a, op ingangsdatum pensioen dan wel
b. op datum waardeoverdracht aan een andere pensioenverzekeraar.
2. In aanvulling op het eerste lid kan de Staat, na verkregen instemming van ABP. de waarde van de niet-kapitaalgedekte aanspraken aan ABP overmaken op een datum die is gelegen voor datum ingang pensioen als bedoeld in het eerste lid onder a.
3. De waarde van de in het eerste lid en het tweede lid bedoelde aanspraken is de contante waarde van het ouderdomspensioen per de datum van de overgang, berekend volgens de regulier door ABP gehanteerde systematiek.
V Slotbepaling
Artikel 6.
Deze overeenkomst kan worden aangehaatd als 'aanvullende overeenkomst pensioenregeling militairen en declaratie waardeoverdrachten' en maakt integraal onderdeel uit van de Overeenkomst nr. 98646 JFZ.
VI Bijlagen
Artikel 7.
De hieronder vermelde bijlagen maken integraal onderdeel uit van deze overeenkomst;
A. Uitvoeringstoets d.d. 20 juli 2005:
B. Onderbouwing invoeringskosten d.d. 28 september 2005;
C. Schrijven ABP d.d. 3 oktober 2005.
Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt en ondertekend te Den Haag/Heerien, op 16 maart 2006
de Staat
De Staatssecret^fi voor deze / /
de Hoofddirecteu^Pers
ABP
De voorzitter van de Directieraad, voor deze
de Directeur Pensioenen
Völ|<érs
/' /
/