INHOUD
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
INHOUD
DEEL I - Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen 4
Artikel 2 - Bevoegde dienst van de Commissie en correspondentie 4
Artikel 4 - Rol en verplichtingen van de coördinator-begunstigde 5
Artikel 5 - Rol en verplichtingen van de medebegunstigden 6
Artikel 6 - Gemeenschappelijke verplichtingen voor de coördinator- begunstigde en de medebegunstigden 6
Artikel 7 - Medefinanciers van het project 7
Artikel 9 - Rol van externe monitoringteams 8
Artikel 10 - Wettelijke aansprakelijkheid 8
Artikel 11 - Belangenconflicten 8
Artikel 12 - Technische activiteitenverslagen 9
Artikel 13 - Voorlichtingsmaatregelen, bekendmaking van de steun van de Gemeenschap en audiovisuele producten 10
Artikel 14 - Ruimtelijke informatie 11
Artikel 15 - Wijziging van de overeenkomst 11
Artikel 16 - Vertraging bij de uitvoering 12
Artikel 17 - Verschuiving van de einddatum 12
Artikel 18 - Vermindering van de prestaties en technische gebreken 12
Artikel 19 - Beëindiging van het project 12
Artikel 20 - Vertrouwelijkheid 14
Artikel 21 - Gegevensbescherming 14
Artikel 22 - Eigendom en exploitatie van resultaten 15
Artikel 23 - Toepasselijk recht en bevoegde rechter 15
DEEL II - Financiële bepalingen 16
Artikel 24 - Financiële bijdrage van de Gemeenschap voor het project 16
Artikel 25 - Subsidiabele kosten 17
Artikel 26 - Niet-subsidiabele kosten 20
Artikel 27 - Financiële sancties 21
Artikel 28 - Wijzen van betaling 22
Artikel 29 - Uitgaven- en inkomstenstaten 24
Artikel 31 - Onafhankelijke financiële audit 25
Artikel 32 - Financiële audit door de Commissie 25
Artikel 33 - Controles en verificaties 26
Artikel 35 - Aankoop van grond/rechten, leasen van grond 27
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN
DEEL I - Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen Artikel 1 - Referenties
Alle LIFE+-projecten worden uitgevoerd in overeenstemming met, in volgorde van prioriteit:
• Verordening (EG) nr. 614/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 (LIFE+)1,
• de bijzondere bepalingen van de subsidieovereenkomst die ter ondertekening aan de coördinator-begunstigde worden toegezonden,
• deze gemeenschappelijke bepalingen die in de subsidieovereenkomst zijn opgenomen;
• het in de subsidieovereenkomst gespecificeerde projectvoorstel (hierna "het project" genoemd) (bijlage I),
welke een integrerend deel van de subsidieovereenkomst vormen.
Artikel 2 - Bevoegde dienst van de Commissie en correspondentie
2.1 Voor de uitvoering van de volgende bepalingen wordt de Commissie vertegenwoordigd door het Directoraat-generaal Xxxxxx via de ordonnateur of een door de ordonnateur aangewezen persoon.
2.2 Alle correspondentie moet het referentienummer en de naam van het project dragen en worden toegezonden aan het volgende adres:
Europese Commissie Directoraat-generaal Xxxxxx Xxxxxxx ENV.E.4 - BU-9 2/1 B - 0000 Xxxxxxx
Een afschrift van alle correspondentie moet worden toegezonden aan een door de Commissie aangewezen extern monitoringteam.
Post wordt geacht door de Commissie te zijn ontvangen op de datum waarop deze formeel is geregistreerd door de hierboven genoemde bevoegde eenheid van de Commissie.
Artikel 3 - Deelnemers
Afhankelijk van hun rol en verplichtingen kunnen bij LIFE+-projecten vier categorieën “deelnemers” zijn betrokken:
• coördinator-begunstigde,
• medebegunstigde(n),
• medefinancier(s),
1 PB L 149 van 9.6.2007, blz. 1.
• onderaannemer(s).
Artikel 4 - Rol en verplichtingen van de coördinator-begunstigde
4.1 Onder "coördinator-begunstigde" wordt verstaan de persoon of entiteit die ten opzichte van de Commissie als enige wettelijk en financieel aansprakelijk is voor de volledige uitvoering van de projectmaatregelen om de projectdoelstellingen te bereiken en om de projectresultaten te verspreiden.
4.2 Aan de coördinator-begunstigde wordt via de bij de subsidieovereenkomst gevoegde volmacht, door de medebegunstigden de bevoegdheid toegekend om in hun naam en voor hun rekening te handelen bij het ondertekenen van de subsidieovereenkomst en de mogelijke erop volgende wijzigingen ervan met de Commissie.
4.3 De coördinator-begunstigde aanvaardt alle bepalingen van de overeenkomst met de Commissie.
4.4 Krachtens de ondertekende volmacht is de coördinator-begunstigde als enige gerechtigd om financiële middelen van de Commissie te ontvangen en te verdelen tussen de medebegunstigden overeenkomstig hun deelneming aan het project en zoals gespecificeerd in de tussen de medebegunstigden gesloten overeenkomsten, zoals bepaald in artikel 4.8.
4.5 Wanneer een medebegunstigde/medefinancier zijn financiële bijdrage vermindert, is het aan de coördinator-begunstigde om in onderlinge overeenstemming met zijn medebegunstigden de nodige middelen te vinden om het project op correcte wijze te kunnen uitvoeren. In geen enkel geval verhoogt de Commissie haar bijdrage of het percentage van medefinanciering.
4.6 Ongeacht het bepaalde in artikel 24 wordt de coördinator-begunstigde geacht een deel van de kosten van het project te dragen.
4.7 De coördinator-begunstigde is de enige contactpersoon voor de Commissie en de enige deelnemer die rechtstreeks verslag uitbrengt aan de Commissie over de technische en financiële voortgang van het project. De coördinator-begunstigde legt daartoe aan de Commissie alle noodzakelijke verslagen voor, overeenkomstig artikel 12.
4.8 De coördinator-begunstigde sluit met alle medebegunstigden overeenkomsten waarin hun technische en financiële bijdrage aan het project wordt beschreven. Dergelijke overeenkomsten moeten volledig overeenstemmen met de met de Commissie gesloten subsidieovereenkomst, moeten een precieze verwijzing bevatten naar deze gemeenschappelijke bepalingen en als minimale inhoud hebben wat is beschreven in de richtsnoeren van de Commissie. Deze overeenkomsten worden binnen de negen maanden na de begindatum van het project door de coördinator-begunstigde en de medebegunstigden ondertekend en aan de Commissie ter kennis gebracht. De bepalingen van de subsidieovereenkomst, met inbegrip van de volmacht (artikelen 5.2 en 5.3), hebben voorrang op elke andere overeenkomst tussen de medebegunstigde en de coördinator-begunstigde, die gevolgen zou kunnen hebben voor de uitvoering van de bovengenoemde overeenkomst tussen de coördinator-begunstigde en de Commissie.
Artikel 5 - Rol en verplichtingen van de medebegunstigden
5.1 De medebegunstigden zijn uitsluitend de organisaties die als dusdanig in het project zijn genoemd en die op de daartoe geëigende wijze bij de uitvoering van het project zijn betrokken. De medebegunstigde ondertekent de in artikel 4.8 bedoelde overeenkomst en is rechtstreeks betrokken bij de technische uitvoering van een of meer taken van het project.
5.2 Aan de coördinator-begunstigde wordt via de bij de subsidieovereenkomst gevoegde volmacht, door de medebegunstigde de bevoegdheid toegekend om in zijn naam en voor zijn rekening te handelen bij het ondertekenen van de subsidieovereenkomst en de mogelijke erop volgende wijzigingen ervan met de Commissie. Bijgevolg machtigt de medebegunstigde de coördinator-begunstigde om de volledige wettelijke verantwoordelijkheid te dragen voor de uitvoering van de overeenkomst.
5.3 De medebegunstigde aanvaardt alle bepalingen van de overeenkomst met de Commissie, met name alle bepalingen die betrekking hebben op de medebegunstigde en de coördinator-begunstigde. Hij erkent met name dat de coördinator-begunstigde, krachtens de ondertekende volmacht, als enige gerechtigd is om financiële middelen van de Commissie te ontvangen en het bedrag toe te kennen aan de medebegunstigde overeenkomstig zijn deelneming aan het project.
5.4 De medebegunstigde stelt alles in het werk om de coördinator-begunstigde bij te staan bij het uitvoeren van zijn verplichtingen op grond van de subsidieovereenkomst. De medebegunstigde moet daarbij met name aan de coördinator-begunstigde op diens verzoek zo spoedig mogelijk alle vereiste documenten of inlichtingen (technisch en financieel) verstrekken.
5.5 Elke medebegunstigde moet een deel van de kosten van het project dragen en moet een beroep kunnen doen op de financiële bijdrage van de Commissie onder de voorwaarden bepaald in de overeenkomst bedoeld in artikel 4.8.
5.6 De medebegunstigden brengen niet rechtstreeks bij de Commissie verslag uit over de technische en financiële voortgang, tenzij de Commissie daar expliciet om vraagt.
Artikel 6 - Gemeenschappelijke verplichtingen voor de coördinator-begunstigde en de medebegunstigden
6.1 De coördinator-begunstigde en de medebegunstigden houden een boekhouding bij volgens de normale boekhoudkundige principes die in de wetgeving en de bestaande regelgeving zijn vastgelegd. Om uitgaven en inkomsten te kunnen traceren, wordt een analytisch boekhoudsysteem (kostenplaats-boekhouding) opgezet. De coördinator-begunstigde en de medebegunstigden bewaren tijdens het project en gedurende ten minste vijf jaar na de laatste betaling alle relevante bewijsstukken van alle uitgaven, inkomsten en opbrengsten van het project die aan de Commissie zijn opgegeven, zoals het aanbestedingsdossier, facturen, bestelbonnen, betalingsbewijzen, salarisstrookjes, tijdstaten en andere documenten die voor de berekening en de indiening van de kosten worden gebruikt. Deze documentatie dient duidelijk, nauwkeurig en doeltreffend te zijn en wordt aan de Commissie verstrekt op haar verzoek. De coördinator- begunstigde bewaart kopieën van alle bewijsstukken van alle medebegunstigden.
6.3 De coördinator-begunstigde en de medebegunstigden zorgen ervoor dat aan de steun van de Gemeenschap bekendheid wordt gegeven (zie artikel 13).
6.4 De coördinator-begunstigde en de medebegunstigden delen de voor de uitvoering van het project noodzakelijke knowhow vrijelijk met elkaar.
6.5 De coördinator-begunstigde mag in het kader van het project niet optreden als onderaannemer of leverancier van de medebegunstigden. De medebegunstigden mogen in het kader van het project niet optreden als onderaannemer of leverancier van de coördinator-begunstigde of andere medebegunstigden.
Artikel 7 - Medefinanciers van het project
7.1 Medefinanciers dragen alleen financieel bij aan het project, zijn niet rechtstreeks betrokken bij de technische uitvoering van het project en kunnen geen gebruik maken van communautaire financiering.
7.2 Voor zover noodzakelijk voor het zekerstellen van de medefinanciering sluiten de coördinator-begunstigde en/of zijn medebegunstigden overeenkomsten met medefinanciers, mits deze overeenkomsten geen afbreuk doen aan de verplichtingen van de coördinator-begunstigde en/of medebegunstigden uit hoofde van de subsidieovereenkomst.
Artikel 8 - Onderaannemers
8.1 Voor specifieke taken van bepaalde duur kan een beroep worden gedaan op onderaannemers, die niet als medebegunstigden worden beschouwd.
8.2 Onderaannemers verrichten externe diensten ten behoeve van de coördinator-begunstigde en/of medebegunstigden, die de verrichte diensten volledig vergoeden.
8.3 Onderaannemers doen geen financiële investeringen in het project en kunnen bijgevolg geen aanspraak maken op eventuele intellectuele-eigendomsrechten die voortvloeien uit het project.
8.4 Elke publiekrechtelijke coördinator-begunstigde/medebegunstigde moet uitbestedingen aan onderaannemers verrichten in overeenstemming met de toepasselijke regels inzake openbare aanbestedingen en in overeenstemming met de communautaire richtlijnen inzake de procedures voor openbare aanbestedingen.
Voor overeenkomsten van meer dan 125.000 euro laat een particuliere coördinator-begunstigde/medebegunstigde potentiële gegadigden met elkaar concurreren en gunt de opdracht aan de aanbieding met de beste prijs- kwaliteitverhouding; daarbij neemt de coördinator-begunstigde/medebegunstigde de beginselen van transparantie en gelijke behandeling van potentiële gegadigden in acht en tracht hij eventuele belangenconflicten te vermijden.
De in de twee vorige alinea's genoemde aanbestedingsregels gelden ook voor de aankoop van duurzame goederen.
8.5 Alle facturen van onderaannemers bevatten een duidelijke verwijzing naar het LIFE+-project (d.w.z. nummer en naam of korte naam) en naar de
Artikel 9 - Rol van externe monitoringteams
9.1 Met het oog op de follow-up van het project wordt de Commissie bijgestaan door externe monitoringteams. Deze monitoringteams helpen door de voortgang van het project en de samenhang met de gemaakte kosten te volgen en te beoordelen. Zij fungeren uitsluitend als adviesorgaan voor de Commissie. De monitoringteams zijn onafhankelijk van de projecten. De monitoringteams verifiëren de uitvoering van het project en beoordelen de verslagen die bij de Commissie worden ingediend.
9.2 De monitoringteams zijn niet gemachtigd om namens de Commissie besluiten te nemen. Een aanbeveling of een verklaring van de monitoringteams aan de coördinator-begunstigde of de medebegunstigden kan niet worden geïnterpreteerd als een standpunt van de Commissie.
9.3 Voor de externe monitoringteams gelden dezelfde regels inzake vertrouwelijkheid als voor de deelnemers aan het project en de Commissie (zie artikel 20).
Artikel 10 - Wettelijke aansprakelijkheid
10.1 De Commissie kan onder geen beding of om welke reden dan ook aansprakelijk worden gesteld in geval van op de subsidieovereenkomst gebaseerde claims in verband met schade of letsel die tijdens de uitvoering van het project is toegebracht. Iedere eis tot schadevergoeding of terugbetaling in verband met een dergelijke klacht wordt door de Commissie afgewezen.
10.2 De coördinator-begunstigde vrijwaart de Commissie van alle aansprakelijkheid in verband met de relatie met hun medebegunstigden of de in deze context gesloten overeenkomsten.
10.3 De coördinator-begunstigde en de medebegunstigden zijn als enige aansprakelijk jegens derden, inclusief voor iedere schade die als gevolg van de uitvoering van het project door derden wordt geleden.
Artikel 11 - Belangenconflicten
11.1 De coördinator-begunstigde en de medebegunstigden verbinden zich ertoe alle nodige maatregelen te treffen om elk risico van belangenconflicten uit te sluiten, dat een onpartijdige en objectieve uitvoering van de overeenkomst zou kunnen beïnvloeden. Dergelijke belangenconflicten kunnen onder meer voortvloeien uit een economisch belang, uit politieke of nationale affiniteiten, uit familiale of affectieve motieven of uit elk ander gedeeld belang.
11.2 Elke situatie die tijdens de uitvoering van de subsidieovereenkomst aanleiding geeft of kan geven tot een belangenconflict, moet onverwijld en schriftelijk aan de Commissie ter kennis worden gebracht. De coördinator-begunstigde en alle medebegunstigden verbinden zich ertoe onmiddellijk de nodige maatregelen te nemen om dit te verhelpen. De Commissie behoudt zich het recht voor te controleren of de genomen maatregelen doeltreffend zijn en kan, wanneer zij dat nodig vindt, bijkomende maatregelen nemen.
Artikel 12 - Technische activiteitenverslagen
12.1 De coördinator-begunstigde moet de Commissie regelmatig informeren over de voortgang en de resultaten van het LIFE+-project via het voorleggen van de volgende verslagen:
• een aanvangsverslag, dat binnen negen maanden na de start van het project moet worden ingediend;
• een eindverslag dat binnen drie maanden na het einde van het project moet worden ingediend;
• voor projecten met een duur van meer dan 24 maanden en een bijdrage van de Gemeenschap van meer dan 300 000 euro, een tussentijds verslag, dat moet worden ingediend samen met het verzoek om tussentijdse voorfinanciering, nadat de in artikel 28.3 bedoelde drempel werd bereikt;
• de voortgangsverslagen die nodig zijn om te waarborgen dat de termijn tussen opeenvolgende verslagen niet meer bedraagt dan 18 maanden.
Uitzonderlijk kunnen, wanneer de in artikel 28.3 bedoelde drempel wordt bereikt binnen de eerste negen maanden van de projectduur, het aanvangsverslag en het tussentijdse verslag in één verslag worden samengevoegd.
De Commissie kan te allen tijde verzoeken om informatie over het technisch en/of financieel beheer van het project.
12.2 De vorm en de inhoud van de verslagen zijn in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie.
Alle verslagen bevatten de nodige informatie om de Commissie in staat te stellen de stand van de uitvoering van het project, de naleving van het werkplan en de financiële situatie van het project te beoordelen en te beoordelen of de doelstellingen van het project werden bereikt of nog kunnen worden bereikt. Aanvangsverslagen, tussentijdse verslagen en eindverslagen bevatten ook de in de relevante artikelen, 12.5 tot en met 12.7, beschreven informatie.
12.3 Alle verslagen, zowel in papieren als in elektronische vorm, worden tegelijkertijd toegezonden aan de Commissie en aan het door de Commissie aangewezen externe monitoringteam, waarbij elk van hen een volledig exemplaar van het technische verslag krijgt, met inbegrip van bijlagen, en een exemplaar van de uitgaven- en inkomstenstaat.
12.4 De coördinator-begunstigde zendt een exemplaar van het eindverslag aan de instanties van de lidstaten. Deze laatste hebben ook het recht om om een exemplaar van het tussentijdse verslag te verzoeken.
12.5 Het aanvangsverslag
Naast de door artikel 12.2 vereiste informatie, bevat het aanvangsverslag een beoordeling of de doelstellingen van het project en het werkplan nog geldig zijn. Op basis van het door de coördinator-begunstigde ingediende aanvangsverslag, en wanneer de projectdoelstellingen niet kunnen worden bereikt of het werkplan niet haalbaar is, kan de Commissie overeenkomstig artikel 19 een procedure van vroegtijdige beëindiging opstarten.
12.6 Het tussentijdse verslag
12.7 Eindverslag
Naast de in artikel 12.2 vereiste informatie bevat het eindverslag een uitgaven- en inkomstenstaat en alle informatie die nodig is om de Commissie de subsidiabiliteit van de gemaakte kosten en de duurzaamheid van de projectresultaten in de toekomst te laten beoordelen.
Artikel 13 - Voorlichtingsmaatregelen, bekendmaking van de steun van de Gemeenschap en audiovisuele producten
13.1 De coördinator-begunstigde en medebegunstigden geven bekendheid aan het project en de resultaten daarvan en vermelden daarbij altijd de steun van de Gemeenschap. In elk activiteitenverslag wordt hierover nadere informatie verstrekt.
13.2 De coördinator-begunstigde en de medebegunstigden vermelden in alle documenten en informatiedragers die in het kader van het project worden geproduceerd, de door de Gemeenschap gegeven steun, met gebruikmaking van het door de Commissie ontworpen LIFE-logo. In de titelrol aan het begin en/of aan het eind van audiovisueel materiaal wordt een expliciete en leesbare vermelding van de LIFE-steun opgenomen (bv. "Geproduceerd met een bijdrage van het financieringsinstrument LIFE van de Europese Gemeenschap").
13.3 Het LIFE-logo mag niet als een gecertificeerd kwaliteitsmerk of milieukeur worden aangeduid. Het mag slechts ten behoeve van informatieverspreiding worden gebruikt.
13.4 De coördinator-begunstigde zet een projectwebsite op of gebruikt een bestaande website voor de verspreiding van de projectactiviteiten, de voortgang van het project en de projectresultaten. In de verslagen moet het adres van de website waar de belangrijkste resultaten van het project voor het publiek beschikbaar zijn, worden vermeld. De website moet ten laatste zes maanden na de start van het project online zijn, wordt regelmatig bijgewerkt en blijft ten minste vijf jaar na het einde van het project beschikbaar.
13.5 De coördinator-begunstigde en de medebegunstigden moeten op de locaties waar het project wordt uitgevoerd op strategische plaatsen die voor het publiek toegankelijk en zichtbaar zijn, mededelingenborden met een beschrijving van het project neerzetten en onderhouden. Op deze borden wordt altijd het LIFE-logo aangebracht.
13.6 Voor LIFE+-Natuur-projecten zijn de verplichtingen van artikel 13.2 en van artikel 13.5 ook van toepassing op het Natura 2000-logo. Op de mededelingenborden moet worden aangegeven welk belang het project heeft voor de totstandbrenging van het Natura 2000-netwerk.
13.7 De LIFE-website moet een samenvatting van het project bevatten, met inbegrip van de naam en contactinformatie van de coördinator-begunstigde, en die moet voor het grote publiek beschikbaar zijn.
13.8 Op alle in het kader van het project verworven duurzame goederen wordt het LIFE-logo aangebracht behoudens andersluidende bepaling van de Commissie.
Artikel 14 - Ruimtelijke informatie
Artikel 15 - Wijziging van de overeenkomst
15.1 De coördinator-begunstigde stelt de Commissie in het technische verslag of bij brief in kennis van alle wijzigingen van het project, zoals uiteengezet in de subsidieovereenkomst. Wijzigingen die de algemene doelstellingen van het project fundamenteel veranderen, die het besluit tot toekenning van de subsidie op losse schroeven zetten of inbreuk maken op de gelijke behandeling van de aanvragers, worden niet aanvaard.
15.2 Wanneer de wijzigingen wezenlijk zijn, moet door de Commissie een aanvullende schriftelijke overeenkomst worden opgesteld. Wezenlijke wijzigingen zijn:
• belangrijke wijzigingen van de aard of inhoud van acties en/of te leveren prestaties;
• wijzigingen van de juridische status van de coördinator-begunstigde of van een medebegunstigde;
• wijzigingen van de partnerschapstructuur van het project;
• wijzigingen van de duur van het project;
• wijzigingen van de voorlopige projectbegroting, die een toename van de in één of meer categorieën uitgaven voorziene kosten met meer dan 10% en 30 000 euro inhouden. Deze drempelwaarden zijn van toepassing op elk van de drie subcategorieën duurzame goederen. Zij zijn niet van toepassing op de categorie overheadkosten, waarvoor de in artikel 25.13 vastgestelde drempel niet mag worden overschreden.
15.3 In de in artikel 15.2 bedoelde gevallen dient de coördinator-begunstigde een formeel verzoek tot wijziging in, in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie. Wanneer een verzoek tot wijziging wijzigingen van het projectpartnerschap en/of van de door een medebegunstigde of medefinancier ter
2 PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1.
Artikel 16 - Vertraging bij de uitvoering
16.1 De startdatum van een project is de datum die in de bijzondere bepalingen van de subsidieovereenkomst is aangegeven, ongeacht de data van ondertekening van de subsidieovereenkomst of van de betaling van de eerste voorfinanciering.
16.2 De coördinator-begunstigde stelt de Commissie onverwijld en met vermelding van alle nadere gegevens op de hoogte van gebeurtenissen die de uitvoering van het project kunnen schaden of vertragen. De betrokken partijen beslissen over de te nemen maatregelen.
16.3 De Commissie behoudt zich het recht voor de subsidieovereenkomst te beëindigen wanneer er aanzienlijke vertraging zou optreden die de waarde van de resultaten zou verkleinen.
Artikel 17 - Verschuiving van de einddatum
17.1 Een verschuiving van de einddatum van een project kan alleen worden toegestaan in onvoorzienbare, uitzonderlijke omstandigheden, die de uitvoering van een of meer projectacties onmogelijk maken voor een bepaalde periode.
17.2 Een verzoek tot verschuiving van de einddatum van een project moet worden ingediend in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie en moet voldoende informatie bevatten om de Commissie de rechtvaardiging voor de vertragingen en de haalbaarheid van een herzien werkplan te laten onderzoeken. De Commissie behoudt zich het recht voor het verzoek te aanvaarden of af te wijzen en mag beslissen geen verzoeken in aanmerking te nemen die later dan drie maanden vóór de afloop van het project worden ontvangen.
Artikel 18 - Vermindering van de prestaties en technische gebreken
De Commissie behoudt zich het recht voor de communautaire medefinanciering te verminderen wanneer zich aanzienlijke kwantitatieve of kwalitatieve achteruitgang voordoen in de uitvoering van projectacties.
Artikel 19 - Beëindiging van het project
19.1 De Commissie kan de subsidieovereenkomst zonder enigerlei schadevergoeding beëindigen:
• indien de coördinator-begunstigde zonder geldige economische of technische reden nalaat aan een van de uit de subsidieovereenkomst voortvloeiende verplichtingen te voldoen;
• in het geval van overmacht of wanneer de actie werd opgeschort als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden;
• wanneer duidelijk wordt dat het project zijn doelstellingen niet zal bereiken; of
• wanneer de coördinator-begunstigde verantwoordelijk is voor ernstige onregelmatigheden in het beheer van een project.
19.2 Voor de beëindiging van een project past de Commissie een standaardprocedure of een spoedprocedure toe.
19.3 Standaardprocedure
• De Commissie zendt een eerste aangetekend schrijven waarin zij aangeeft dat de beëindigingsprocedure is gestart, de redenen daarvoor uiteenzet, de coördinator-begunstigde aanmaant om aan de verplichtingen van de subsidieovereenkomst te voldoen en hem uitnodigt om binnen dertig dagen na ontvangst van dit eerste schrijven te antwoorden.
• Na de evaluatie van eventuele opmerkingen van de coördinator-begunstigde, annuleert de Commissie de beëindigingsprocedure, schort zij deze op, of zendt zij een tweede aangetekend schrijven waarin zij de coördinator-begunstigde meldt dat het project is beëindigd en de nieuwe einddatum van het project vaststelt.
Wanneer de Commissie geen antwoord op haar eerste schrijven ontvangt binnen dertig dagen na de ontvangst ervan, wordt het project geacht te zijn beëindigd na die termijn.
In alle gevallen waarin de procedure eindigt met de beëindiging van het project, moet binnen drie maanden na de nieuwe einddatum van het project een eindverslag worden neergelegd.
19.4 Spoedprocedure
De Commissie kan de subsidieovereenkomst met onmiddellijke ingang, zonder voorafgaande kennisgeving en zonder enigerlei schadevergoeding beëindigen wanneer:
• de coördinator-begunstigde failliet is verklaard of het voorwerp vormt van een vereffeningsprocedure of soortgelijke procedure;
• de coördinator-begunstigde opzettelijk valse of onvolledige verklaringen aflegt om de in de overeenkomst vastgestelde financiële bijdrage van de Gemeenschap te verkrijgen;
• de coördinator-begunstigde met opzet of uit nalatigheid, een ernstige onregelmatigheid heeft begaan bij de uitvoering van de overeenkomst, die tot gevolg heeft of zou kunnen hebben de communautaire begroting te schaden;
• de coördinator-begunstigde zich schuldig heeft gemaakt aan fraude, corruptie of enige andere illegale activiteit die de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen schaadt; of
• de coördinator-begunstigde bij een rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan, is veroordeeld voor een delict dat zijn beroepsmoraliteit in het gedrang brengt, of wanneer de begunstigde in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, op welke rechtmatige wijze die ook is vastgesteld.
In dat geval meldt de Commissie de coördinator-begunstigde via aangetekend schrijven dat het project met onmiddellijke ingang wordt beëindigd. Binnen drie maanden na de nieuwe einddatum van het project moet een eindverslag worden neergelegd.
19.5 Beëindiging van de subsidieovereenkomst wegens financiële onregelmatigheden laat de toepassing van andere administratieve maatregelen of sancties overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van
Bij beëindiging van de subsidieovereenkomst kan de Commissie reeds betaalde bedragen geheel of gedeeltelijk terugvorderen. Om het bedrag van de subsidiabele uitgaven te bepalen, wordt alleen rekening gehouden met de op het einde van de in de artikelen 19.3 en 19.4 beschreven procedures beschikbare informatie.
19.6 De coördinator-begunstigde kan het project te allen tijde beëindigen door het schriftelijk op te zeggen, mits er sprake is van geldige economische of technische redenen. Ten laatste drie maanden na de bovengenoemde schriftelijke opzegging moet de coördinator-begunstigde een eindverslag indienen waarin de stand van zaken van de uitvoering van het project en de motivering voor de beëindiging worden uiteengezet, samen met een definitieve uitgaven- en inkomstenstaat, aan de hand waarvan de Commissie het bedrag van de subsidiabele uitgaven bepaalt. Indien geen motivering wordt gegeven of indien de Commissie de gegeven motivering afwijst, wordt de beëindiging door de coördinator-begunstigde beschouwd als een misbruik en kan de Commissie terugbetaling eisen van de bedragen die reeds zijn betaald.
Artikel 20 - Vertrouwelijkheid
De Commissie en de coördinator-begunstigde/medebegunstigden verbinden zich ertoe de vertrouwelijkheid te waarborgen van alle documenten, informatie of andere gegevens die hun in vertrouwen bekend worden gemaakt en waarvan openbaarmaking een andere partij zou kunnen schaden. Deze verplichting blijft voor de partijen ook na afloop van het project gelden. De persoonsgegevens die tot het project behoren, worden opgenomen in een elektronisch beheerinstrument, dat beschikbaar wordt gesteld voor de Europese Commissie, andere EU-instellingen en aan een extern monitoringteam, die gebonden zijn door een vertrouwelijkheidsovereenkomst. Dit beheerinstrument wordt uitsluitend gebruikt om LIFE projecten te beheren.
Artikel 21 - Gegevensbescherming
21.1 De coördinator-begunstigde heeft recht op toegang tot gegevens en informatie in het bezit van de Commissie die op project het betrekking hebben, en om eventuele correcties te vragen.
3 PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.
4 PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
5 PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.
Artikel 22 - Eigendom en exploitatie van resultaten
22.1 De coördinator-begunstigde en/of zijn medebegunstigden zijn eigenaar van in het kader van het project verkregen documenten, potentieel octrooieerbare of geoctrooieerde uitvindingen en knowhow.
22.2 Teneinde het gebruik van milieuvriendelijke technieken of modellen te bevorderen acht de Commissie het van groot belang dat de coördinator- begunstigde deze documenten, octrooien en knowhow in de Gemeenschap onder niet-discriminerende en commercieel verantwoorde voorwaarden ter beschikking stelt, zodra deze beschikbaar zijn.
22.3 De Commissie verwacht dat de coördinator-begunstigde en/of zijn medebegunstigden het bepaalde in artikel 22.2 gedurende een periode van vijf jaar na de beëindiging van het project in acht nemen.
22.4 Wanneer de coördinator-begunstigde zonder legitieme redenen weigert toegang tot deze producten te geven of overeenkomstig deze voorwaarden licenties te verstrekken, behoudt de Commissie zich het recht voor de bepalingen van artikel 19 toe te passen of, indien het project reeds is afgesloten, volledige of gedeeltelijke terugbetaling van de bijdrage van de Gemeenschap te verlangen.
Artikel 23 - Toepasselijk recht en bevoegde rechter
Op de bijdrage van de Gemeenschap zijn de bepalingen van de subsidieovereenkomst, de toepasselijke communautaire voorschriften en, subsidiair, het voor subsidies geldende Belgische recht van toepassing.
De coördinator-begunstigde kan tegen besluiten van de Commissie inzake de toepassing van de bepalingen van de subsidieovereenkomst en tegen de wijze waarop de overeenkomst ten uitvoer wordt gelegd, beroep instellen bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen, en eventueel hogere voorziening bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.
DEEL II - Financiële bepalingen
Artikel 24 - Financiële bijdrage van de Gemeenschap voor het project
24.1 De hoogte van de financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt bepaald door op de gemaakte subsidiabele kosten het in de subsidieovereenkomst vastgestelde percentage toe te passen.
24.2 Zelfs wanneer de totale daadwerkelijk gemaakte kosten van een project de in de subsidieovereenkomst vastgestelde begroting overstijgen, mag het totale door de Commissie aan de coördinator-begunstigde betaalde bedrag in geen geval hoger zijn dan het in de subsidieovereenkomst vastgestelde maximale bedrag voor de bijdrage van de Gemeenschap.
De coördinator-begunstigde ziet erop toe dat geen andere directe of indirecte financiële bijdragen van de Europese Unie worden gebruikt om het project mede te financieren. Indien zich tijdens de uitvoering van het project een dergelijke situatie voordoet, moet de coördinator-begunstigde de Commissie onverwijld in kennis stellen van de maatregelen die hij voornemens is te nemen om aan zijn verplichtingen te voldoen. De in artikel 31 bedoelde onafhankelijke accountant controleert de herkomst van de financieringsbronnen van het project.
24.3 Onverminderd de verplichtingen uit hoofde van artikel 4.6 en artikel 5.5 aanvaarden de coördinator-begunstigde en de medebegunstigden dat de bijdrage van de Gemeenschap niet tot doel of tot gevolg mag hebben dat zij winst oplevert. Onder winst wordt verstaan het positieve verschil tussen de inkomsten en de uitgaven van het project op het ogenblik dat het verzoek om betaling van het saldo wordt ingediend.
24.4 Ontvangsten worden omschreven als van de Commissie, medebegunstigden en medefinanciers ontvangen financiering en directe inkomsten, die uitsluitend en rechtstreeks door het project worden gegenereerd (zoals inschrijvingsgeld voor conferenties, verkoop van hout, enz.).
De coördinator-begunstigde waarborgt dat door en tijdens de uitvoering van het project gegenereerde inkomsten worden meegeteld als directe inkomsten van het project.
Die directe inkomsten worden altijd opgegeven en de Commissie verlaagt haar financiële bijdrage om de totale inkomsten en totale uitgaven met elkaar in evenwicht te brengen.
24.5 Onverminderd het recht om de overeenkomst op grond van artikel 19 te beëindigen en onverminderd het recht van de Commissie om de sancties van artikel 27 toe te passen, kan de Commissie, indien de actie niet, slecht, onvolledig of niet tijdig wordt uitgevoerd, de oorspronkelijk toegezegde subsidie verlagen in lijn met de daadwerkelijke uitvoering van de actie overeenkomstig de voorwaarden van de subsidieovereenkomst.
24.6 De door de coördinator-begunstigde gebruikte bankrekening of subrekening moet de identificatie van de door de Commissie uitgekeerde middelen mogelijk maken. Wanneer de op deze rekening gestorte gelden rente of, volgens het recht van de staat op het grondgebied waarvan de rekening is geopend, vergelijkbare voordelen opleveren, worden deze opbrengsten, indien zij voortkomen uit
voorfinancieringen, door de Commissie teruggevorderd overeenkomstig artikel 24.7.
24.7 De coördinator-begunstigde moet de Commissie in kennis stellen van het bedrag van de rente of vergelijkbare voordelen die de van de Commissie ontvangen voorfinancieringen eventueel opleveren. Deze kennisgeving moet geschieden op het ogenblik dat het verzoek om betaling van het saldo van de subsidie wordt ingediend. De rente wordt niet als een directe inkomst van het project beschouwd en wordt door de Commissie in mindering gebracht van het te betalen saldo.
Voorts moet de coördinator-begunstigde, wanneer de voorfinanciering meer bedraagt dan 750 000 euro, de Commissie in kennis stellen van de op het einde van elk kalenderjaar verworden rente of vergelijkbare voordelen, tegen 31 januari van het daarop volgende jaar. Die intrest wordt teruggevorderd via een invorderingsopdracht.
Bij wijze van uitzondering is, wanneer de voorfinanciering minder dan 50 000 euro bedraagt, de verworven rente niet aan de Commissie verschuldigd.
Renteopbrengsten van aan lidstaten betaalde voorfinanciering zijn niet aan de Commissie verschuldigd.
24.8 De coördinator-begunstigde en de eventuele medebegunstigden stemmen ermee in dat de financiële bijdrage van de Gemeenschap geen vordering op de Commissie vormt en bijgevolg niet aan een andere instantie kan worden afgestaan of op enigerlei wijze aan een derde kan worden overgedragen.
Artikel 25 - Subsidiabele kosten
25.1 Om als subsidiabel te worden beschouwd, moeten kosten:
• zijn opgenomen in de begroting van het project of zijn toegestaan via een wijziging van de subsidieovereenkomst;
• rechtstreeks samenhangen met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het onder de subsidieovereenkomst vallende project;
• redelijk zijn en stroken met de beginselen van gezond financieel beheer, met name wat betreft prijs-kwaliteitverhouding en kosteneffectiviteit;
• in overeenstemming zijn met de toepasselijke sociale en belastingwetgeving; en
• feitelijk zijn gemaakt tijdens de looptijd van het project, zoals die in de subsidieovereenkomst is vastgelegd, en zijn opgenomen in de boekhouding of belastingdocumenten van de coördinator-begunstigde of medebegunstigden en identificeerbaar en controleerbaar zijn.
Kosten worden geacht tijdens de looptijd van het project te zijn gemaakt wanneer:
• de wettelijke betalingsverplichting is aangegaan na de ondertekening van de subsidieovereenkomst door de Commissie;
• de uitvoering van de betrokken actie is begonnen na de startdatum van het project en is afgerond vóór de einddatum van het project (de enige uitzonderingen zijn de kosten van de bankgarantie voor de periode na de ondertekening van de subsidieovereenkomst en voor de start van het project en voor de zes maanden na de einddatum van het project en de kosten van de in artikel 31 bedoelde onafhankelijke audit); en
• de kosten volledig zijn vergoed vóór de indiening van de definitieve financiële uitgaven- en inkomstenstaat.
25.2 Personeelskosten worden in rekening gebracht naar verhouding tot de werkelijke tijd die aan het project wordt besteed. Zij worden berekend op grond van het feitelijke brutosalaris of -loon inclusief sociale lasten en andere wettelijke kosten die van de bezoldiging deel uitmaken, maar exclusief andere kosten. De tijd die elke werknemer aan het project besteedt, wordt geregistreerd aan de hand van tijdstaten of een vergelijkbaar tijdregistratiesysteem die door de coördinator- begunstigde / medebegunstigde worden opgesteld en gewaarmerkt.
Dienstverleningscontracten met personen kunnen onder deze categorie worden opgenomen, mits de betrokkene in de kantoren van de coördinator-begunstigde/medebegunstigde werkt en onder diens toezicht staat en deze handelwijze in overeenstemming is met de toepasselijke nationale wetgeving. De tijd die elke persoon aan het project besteedt, wordt geregistreerd aan de hand van tijdstaten of een vergelijkbaar tijdregistratiesysteem die door de coördinator-begunstigde / medebegunstigde worden opgesteld en gewaarmerkt. De subsidiabele kosten zijn de met het project samenhangende daadwerkelijke betalingen aan de betrokkene.
De salariskosten van ambtenaren mogen alleen worden gefinancierd wanneer zij verband houden met de kosten van activiteiten tot uitvoering van het project die de betrokken publieke instelling niet zou verrichten indien het project niet zou worden ondernomen. De betrokken personeelsleden moeten specifiek voor een project zijn gedetacheerd en moeten aanvullende kosten vertegenwoordigen ten opzichte van het bestaande vaste personeelsbestand. Bovendien moet de som van de bijdragen van publieke instellingen (als de coördinator-begunstigde en/of medebegunstigden) aan het project (ten minste 2%) meer bedragen dan de som van de salariskosten van de ambtenaren die ten laste komen van het project.
25.3 Reis- en verblijfkosten worden in rekening gebracht volgens de eigen regels van de coördinator-begunstigde of medebegunstigde.
25.4 Onder externe bijstand vallen de kosten van uitbesteding (door onderaannemers uitgevoerde werkzaamheden, huur of gebruik van apparatuur of infrastructuur, enz.).
Kosten voor het kopen of leasen (in tegenstelling tot huren) van duurzame apparatuur, infrastructuur of verbruiksgoederen in het kader van onderaanneming mogen niet worden opgenomen onder de begrotingspost "externe bijstand". Deze kosten worden afzonderlijk opgegeven onder de desbetreffende begrotingsposten.
De kosten van accountantscontrole door een onafhankelijke accountant worden onder deze categorie opgenomen.
25.5 Afschrijvingskosten in verband met de duurzame goederen worden alleen in aanmerking genomen wanneer de duurzame goederen:
• in de inventaris van duurzame goederen van de coördinator-begunstigde of van de medebegunstigde worden opgenomen,
• volgens de fiscale en boekhoudkundige voorschriften die op de coördinator- begunstigde of de medebegunstigden van het project van toepassing zijn, als investeringsuitgaven worden behandeld,
• tegen normale marktprijzen worden gekocht of geleased.
25.6 Onverminderd de specifieke bepalingen van artikel 25.7 en artikel 25.9 past de coördinator-begunstigde/medebegunstigde voor de berekening van het subsidiabele afschrijvingsbedrag zijn interne boekhoudnormen toe, waarbij hij rekening houdt met het type infrastructuur/apparatuur, datum van aankoop/ vervaardiging/leasing, de duur van het project en het percentage van het daadwerkelijke gebruik voor het doel van het project. De in artikel 31 bedoelde onafhankelijke accountant bevestigt dat de daadwerkelijke afschrijvingskosten die zijn geregistreerd in de boekhoudsystemen van de coördinator- begunstigde/medebegunstigde als projectkosten worden weergegeven.
Deze subsidiabele afschrijvingskosten zijn echter tot de volgende plafonds beperkt:
• Infrastructuurkosten: 25% van de totale aanschafkosten;
• Apparatuurkosten: 50% van de totale aanschafkosten.
25.7 Als uitzondering op artikel 25.6 is voor in het kader van LIFE+ Milieubeleid en Bestuur en LIFE+ Biodiversiteit gefinancierde projecten, geen plafond van toepassing op prototypes, waarvoor 100% van de aankoopkosten in aanmerking komt voor medefinanciering.
Met een prototype wordt bedoeld: infrastructuur en/of apparatuur die speciaal is gebouwd voor de tenuitvoerlegging van het project en die nooit gecommercialiseerd is en/of niet als serieproduct beschikbaar is. Een prototype moet een cruciale rol spelen in de demonstratieactiviteiten van het project. Alleen onderdelen die tijdens de looptijd van het project worden gekocht en gebruikt, mogen worden opgegeven.
Een prototype mag niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt tijdens de looptijd van het project en in een periode van vijf jaar na de beëindiging van het project. Wanneer een prototype of onderdelen daarvan voor commerciële doeleinden wordt/worden gebruikt (d.w.z. verkocht, geleased, verhuurd of gebruikt om goederen of diensten te produceren) tijdens de looptijd van het project of binnen vijf jaar na de beëindiging van het project, moet dit worden gemeld. De kosten voor de bouw van het prototype zullen dan worden afgeschreven overeenkomstig de artikelen 25.5 en artikel 25.6.
25.8 De afschrijvingskosten betreffende duurzame goederen die vóór de startdatum van het project zijn aangeschaft, worden als niet-subsidiabel beschouwd. Deze kosten worden geacht te worden opgenomen in de categorie overheadkosten.
25.9 Voor LIFE+-Natuur-projecten worden de door overheidsinstanties of niet- gouvernementele/ private niet-commerciële organisaties gemaakte kosten voor duurzame goederen die intrinsiek verbonden zijn met de uitvoering van het project en in aanzienlijke mate worden gebruikt tijdens de looptijd van het project, als volledig subsidiabel beschouwd. De voorwaarde voor deze subsidiabiliteit is dat de coördinator-begunstigde en de medebegunstigden toezeggen dat deze goederen ook na de beëindiging van het in het kader van LIFE+-Natuur medegefinancierde project definitief bestemd blijven voor activiteiten op het gebied van natuurbehoud.
25.10 Voor LIFE+-Natuur-projecten zijn de met de aankoop en het leasen van grond/rechten samenhangende kosten subsidiabel en worden deze gescheiden van de duurzame goederen in rekening gebracht. Artikel 35 is van toepassing.
25.11 Uitgaven voor verbruiksgoederen hebben betrekking op de aankoop, de vervaardiging, de reparatie of het gebruik van materialen, goederen of apparaten die:
• niet in de inventaris van duurzame goederen van de coördinator-begunstigde of medebegunstigden zijn opgenomen;
• niet volgens de fiscale en boekhoudkundige voorschriften die op de coördinator-begunstigde of de medebegunstigden van het project van toepassing zijn, als investeringsuitgaven worden behandeld,
• specifiek verbonden zijn met de uitvoering van het project (algemene verbruiksgoederen/benodigdheden voor kantoor worden echter opgenomen onder de post "overheadkosten").
25.12 Onder overige kosten wordt verstaan: alle voor het project noodzakelijke kosten die niet onder een bepaalde categorie vallen. In rekening gebrachte uitgaven moeten controleerbaar zijn en niet hoger zijn dan de werkelijke kosten. De kosten die zijn gemaakt ter verkrijging van de bankgarantie, wanneer de Commissie deze verlangt, mogen onder deze categorie worden opgenomen.
25.13 Met betrekking tot overheadkosten komt een vast bedrag van maximaal 7% van het totaalbedrag van de subsidiabele, daadwerkelijk gemaakte directe kosten voor financiering in aanmerking, met uitzondering van de kosten voor de aankoop of leasing van grond. Zij hoeven niet met boekhoudkundige documenten te worden gestaafd. Zij zijn subsidiabel als indirecte kosten die zijn bedoeld voor algemene indirecte kosten die nodig zijn voor het in dienst hebben, managen, huisvesten en direct of indirect ondersteunen van het personeel dat projectwerkzaamheden uitvoert.
Artikel 26 - Niet-subsidiabele kosten
De volgende kosten zijn niet-subsidiabel en worden derhalve bij de berekening van de totale projectkosten niet door de Commissie meegerekend:
• alle kosten voor acties waarvoor in het kader van andere financieringsinstrumenten van de Gemeenschap steun wordt ontvangen;
• kosten gemaakt in het kader van activiteiten waarin het project niet voorziet of van wijzigingen van acties waarvoor de in artikel 15 bedoelde aanvullende schriftelijke overeenkomst niet werd opgesteld;
• kosten gemaakt voor de aankoop van duurzame goederen of het vervaardigen van voorlichtingsmateriaal, met inbegrip van mededelingenborden en websites, zonder het LIFE-logo (en het Natura 2000-logo, indien van toepassing);
• kosten waarvoor een coördinator-begunstigde en / of medebegunstigde tijdens de betrokken periode reeds een exploitatiesubsidie van de Commissie ontvangt;
• kosten die verband houden met acties die als een compenserende maatregel kunnen worden beschouwd, die onder de verantwoordelijkheid van een lidstaat vallen en waarover beslist wordt in het kader van de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn.
• kosten voor beheersplannen, actieplannen en soortgelijke plannen, vastgesteld of gewijzigd in de context van een LIFE+ project, indien het betrokken plan niet wettelijk operationeel is voor de einddatum van het project. Dit impliceert
• kosten in alle categorieën uitgaven die 10% en 30 000 euro meer bedragen dan die welke in de begroting zijn voorzien (zoals bedoeld in artikel 15.2);
• facturatie tussen medebegunstigden en tussen medebegunstigden en de coördinator-begunstigde;
• kosten die voortvloeien uit verrichtingen tussen diensten van medebegunstigden of van de coördinator-begunstigde, behalve wanneer kan worden aangetoond dat dergelijke verrichtingen de beste prijs- kwaliteitverhouding bieden en alle elementen van winst, BTW en overheadkosten uitsluiten;
• wisselkoersverliezen;
• nodeloze kosten of verspillingen;
• uitgaven voor distributie, marketing en reclame ten behoeve van producten of commerciële activiteiten, behalve wanneer deze specifiek in het project worden vermeld;
• reserves voor eventuele toekomstige verliezen of verplichtingen;
• interesten;
• dubieuze vorderingen;
• financiële uitgaven of kosten die verband houden met zoeken / verkrijgen van alternatieve bronnen van medefinanciering;
• representatiekosten, behalve de kosten die als volledig en uitsluitend nodig voor de uitvoering van de projectwerkzaamheden zijn erkend;
• kosten voor andere projecten die door derden worden gefinancierd;
• gratis verstrekte activa en diensten, met inbegrip van vrijwilligerswerk;
• de reis- en verblijfskosten en alle vormen van vergoeding voor de functionarissen van de instellingen van de Gemeenschap en van de externe monitoringteams;
• investeringen in grote infrastructuurwerken;
• fundamenteel wetenschappelijk onderzoek;
• licentie- of octrooivergoedingen of andere vergoedingen in verband met de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten;
• kosten voor de registratieprocedures voor EMAS en milieukeur;
• aankoop van grond, wanneer die niet in overeenstemming is met de voorwaarden van artikel 35.
Deze lijst is niet volledig.
Artikel 27 - Financiële sancties
Krachtens het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen6 kunnen - met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel
6 PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1, en PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1.
Artikel 28 - Wijzen van betaling
28.1 De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt in twee of drie tranches gestort.
28.2 Een eerste voorfinanciering, zijnde 40% van de maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap. Deze betaling wordt verhoogd tot 50% voor projecten met een uitvoeringstermijn van minder dan 24 maanden of een bijdrage van de Gemeenschap van minder dan 300 000 euro. Beide bijdragen worden betaald binnen 45 dagen na ontvangst van:
• de door beide partijen ondertekende subsidieovereenkomst;
• een ondertekend betalingsverzoek met vermelding van naam en adres van de coördinator-begunstigde, naam en adres van de bank, de gegevens van de bankrekening, het referentienummer van het project;
• afhankelijk van de tijdens de selectiefase onderzochte financiële levensvatbaarheid van de coördinator-begunstigde, kan de Commissie tijdens de herzieningsfase een door een bank of verzekeringsmaatschappij af te geven garantie eisen. Deze garantie is gelijk aan het bedrag van de eerste voorfinanciering en moet geldig zijn voor de duur van het project plus zes maanden. Bij verlenging van het project moet deze geldigheid worden verlengd. In uitzonderlijke gevallen kan deze garantie worden vervangen door een hoofdelijke borgstelling door een derde. De garantie moet de in bijlage II vastgestelde vorm hebben.
28.3 Een tussentijdse voorfinanciering van 30% van de maximale financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt betaald voor projecten met een uitvoeringstermijn van meer dan 24 maanden en een bijdrage van de Gemeenschap die meer dan 300 000 euro bedraagt. Deze betaling wordt uitgevoerd op voorwaarde dat ten minste 150% van de eerste voorfinanciering werd gebruikt (als een percentage van de betaalde kosten) en dat ten laatste negen maanden voor de einddatum van het project om de betaling werd verzocht. De betaling wordt verricht na de goedkeuring door de Commissie van het aanvangsverslag, het tussentijdse technische verslag en de uitgaven- en inkomstenstaat bedoeld in artikel 12.
In uitzonderlijke gevallen, wanneer geen eerste voorfinanciering is betaald, kan de coördinator-begunstigde om een tussentijdse voorfinanciering verzoeken op voorwaarde dat een bedrag dat gelijk is aan ten minste 60 % van de in de bijzondere voorwaarden vastgestelde maximale bijdrage, is uitgegeven. Het bedrag van deze betaling wordt dan bepaald door op de op de datum van het tussentijdse technische verslag en de tussentijdse uitgaven- en inkomstenstaat gemaakte subsidiabele kosten het in de subsidieovereenkomst vastgestelde percentage toe te passen.
Voor de goedkeuring van het technische eindverslag en de definitieve uitgaven- en inkomstenstaat heeft de Commissie 105 dagen na de datum van ontvangst van:
• een ondertekend betalingsverzoek met vermelding van naam en adres van de coördinator-begunstigde, naam en adres van de bank, de gegevens van de
bankrekening, het gevraagde bedrag, het referentienummer van het project en eventueel een door de coördinator-begunstigde gespecificeerde referentie om de betaling te identificeren;
• het officiële registratienummer, de organisatie en de naam en het adres van de accountant, wanneer dat door artikel 31 wordt vereist;
• de desbetreffende uitgaven- en inkomstenstaat en het tussentijdse verslag (artikel 12).
Indien de Commissie niet binnen deze termijn reageert, wordt het tussentijdse technische verslag geacht te zijn goedgekeurd. De goedkeuring van het bij het betalingsverzoek gevoegde verslag betekent geenszins dat de Commissie erkent dat de erin vervatte verklaringen en gegevens rechtsgeldig zijn, en evenmin dat deze waarachtig, volledig en correct zijn.
28.4 Het saldo (eindbetaling) wordt betaald na de goedkeuring door de Commissie van het technische eindverslag en de uitgaven- en inkomstenstaat bedoeld in artikel 12.
Voor de goedkeuring van het technische eindverslag en de definitieve uitgaven- en inkomstenstaat heeft de Commissie 105 dagen na de datum van ontvangst van:
• een ondertekend betalingsverzoek met vermelding van naam en adres van de coördinator-begunstigde, naam en adres van de bank, de gegevens van de bankrekening, het gevraagde bedrag, het referentienummer van het project en eventueel een door de coördinator-begunstigde gespecificeerde referentie om de betaling te identificeren;
• de desbetreffende uitgaven- en inkomstenstaat die de hele projectperiode omvat en het eindverslag (artikel 12);
• een auditverslag wanneer dat door artikel 31 wordt vereist.
Zonder opmerkingen van de Commissie wordt het eindverslag, zodra deze termijn verstreken is, geacht te zijn goedgekeurd. De goedkeuring van het bij het betalingsverzoek gevoegde verslag betekent geenszins dat de Commissie erkent dat de erin vervatte verklaringen en gegevens rechtsgeldig zijn, en evenmin dat deze waarachtig, volledig en correct zijn.
28.5 De Commissie kan het betalingsverzoek binnen een termijn van 105 dagen na de ontvangst van het betalingsverzoek en van de andere in de artikelen 28.2, 28.3 of
28.4 voorgeschreven documenten, opschorten of weigeren. De Commissie moet de coördinator-begunstigde schriftelijk in kennis stellen van de opschorting.
28.6 Indien de bovenbedoelde betalingstermijnen zijn opgeschort, begint de betalingstermijn weer te lopen vanaf de datum waarop de gevraagde aanvullende informatie wordt ontvangen.
28.7 In geval van afwijzing van het financiële of het technische gedeelte van de verslagen begint de termijn van 105 dagen weer te lopen vanaf de datum waarop het nieuwe verslag wordt ontvangen.
28.8 Betalingen door de Commissie geschieden in euro (€).
28.9 Alle betalingen zullen gedaan worden op naam van de coördinator-begunstigde naar het bankrekeningnummer vermeld in bijlage VII. Wijzigingen daarvan worden onmiddellijk aan de Commissie meegedeeld.
28.12 Wanneer bedragen ten onrechte aan de coördinator-begunstigde zijn uitbetaald of wanneer een terugvorderingsprocedure overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst gerechtvaardigd is, verbindt de coördinator-begunstigde zich ertoe de betrokken bedragen onder de door de Commissie vastgestelde voorwaarden en binnen de door haar vastgestelde termijn terug te betalen.
28.13 Bij beëindiging van de subsidieovereenkomst in de in artikel 19 bedoelde gevallen kan de Commissie de aan de coördinator-begunstigde betaalde bedragen geheel of gedeeltelijk terugvorderen. De Commissie bepaalt de wijze waarop en de termijn waarbinnen een dergelijke gehele of gedeeltelijke terugbetaling moet geschieden en past een evenredigheidscriterium toe.
28.14 Wanneer de coördinator-begunstigde de terugbetaling niet binnen de door de Commissie vastgestelde termijn verricht, kan de Commissie de verschuldigde bedragen verhogen met vertragingsrente, berekend tegen de rentevoet die door de Europese Centrale Bank voor haar belangrijkste herfinancieringstransacties wordt gehanteerd, vermeerderd met 3,5 procentpunt. De referentierentevoet waarop de verhoging wordt toegepast, is de rentevoet die geldt op de eerste dag van de maand waarin de uiterste betaaldatum valt en die is bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie.
28.15 Bankkosten die worden gemaakt bij de terugbetaling van aan de Commissie verschuldigde bedragen komen volledig voor rekening van de coördinator- begunstigde.
28.16 De door de Commissie uitgevaardigde en aan de coördinator-begunstigde gestuurde debetnota tot terugvordering van een bedrag aan de Commissie vormt een executoriale titel in de zin van artikel 256 van het EG-verdrag.
28.17 Bij niet-betaling op de vervaldatum kan de terugvordering van aan de Commissie verschuldigde bedragen geschieden door compensatie met bedragen die uit welken hoofde ook aan de coördinator-begunstigde verschuldigd zijn, mits hij daarvan vooraf per aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging of op gelijkwaardige wijze in kennis wordt gesteld, of door het aanspreken van de overeenkomstig artikel 28.2 verstrekte financiële garantie. In uitzonderlijke gevallen kan de Commissie, op grond van de noodzaak de financiële belangen van de Gemeenschappen te beschermen, bedragen terugvorderen door ze te verrekenen vóór de vastgestelde uiterste betalingsdatum. De voorafgaande toestemming van de coördinator-begunstigde is niet vereist.
Artikel 29 - Uitgaven- en inkomstenstaten
29.1 Bij de indiening van tussentijdse en eindverslagen worden uitgaven- en inkomstenstaten ingediend. Zij hebben betrekking op dezelfde periode als het overeenkomstige technische verslag.
7 PB L 111 van 28.4.2007, blz. 13.
29.3 De coördinator-begunstigde verklaart dat de in de betalingsverzoeken verstrekte gegevens volledig, betrouwbaar en waarheidsgetrouw zijn, dat de bij de Commissie ingediende financiële documenten aan de gemeenschappelijke bepalingen voldoen, dat de aangegeven kosten de werkelijke kosten zijn en dat alle inkomsten werden aangegeven.
29.4 Bewijsstukken van uitgaven (bv. facturen) behoeven niet bij de uitgaven- en inkomstenstaten te worden gevoegd. De coördinator-begunstigde verstrekt de Commissie echter op verzoek alle bijzonderheden, met inbegrip van facturen, die de Commissie nodig zou kunnen hebben voor de beoordeling van de uitgaven en van het desbetreffende activiteitenverslag.
29.5 De uitgaven- en inkomstenstaten worden uitsluitend in euro (€) opgesteld. De coördinator-begunstigde of een medebegunstigde die rekeningen hebben in andere valuta rekenen de bedragen om in euro met behulp van de wisselkoers die door de Europese Centrale Bank wordt toegepast op de eerste dag van het jaar waarin de uitgave wordt betaald.
Artikel 30 - BTW
30.1 Wanneer de coördinator-begunstigde of een van zijn medebegunstigden de in het kader van het project betaalde BTW niet terug kunnen vorderen, wordt dit bedrag als subsidiabel beschouwd.
30.2 Om de BTW-heffing als subsidiabel in aanmerking te laten komen moet de coördinator-begunstigde met juridische documenten bewijzen dat hij en/of zijn medebegunstigden over de voor het project benodigde activa en diensten BTW moeten betalen en deze niet terug kunnen vorderen.
Artikel 31 - Onafhankelijke financiële audit
31.1 Een door de coördinator-begunstigde aangewezen onafhankelijke accountant moet de bij de Commissie ingediende definitieve uitgaven- en inkomstenstaat controleren wanneer de in de bijzondere bepalingen vastgestelde maximale bijdrage van de Gemeenschap meer dan 300 000 euro bedraagt.
31.2 De accountant controleert of de nationale wetgeving en de boekhoudkundige voorschriften in acht zijn genomen en verklaart dat alle gemaakte kosten in overeenstemming zijn met deze subsidieovereenkomst. De accountant controleert ook de herkomst van de financieringsbronnen van het project en met name of medefinanciering niet voortkomt uit andere financieringsinstrumenten van de Gemeenschap. De uit te voeren taken moeten in overeenstemming zijn met, en de vorm hebben beschreven in de richtsnoeren van de Commissie.
Artikel 32 - Financiële audit door de Commissie
32.1 De Commissie of een door haar gemachtigde vertegenwoordiger kan tijdens de periode van uitvoering van het project te allen tijde en tot maximaal vijf jaar na de eindbetaling van de bijdrage van de Gemeenschap een audit uitvoeren bij de coördinator-begunstigde of medebegunstigde.
32.2 De audit wordt op basis van vertrouwelijkheid uitgevoerd.
32.4 De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de door haar gemachtigde vertegenwoordigers het vertrouwelijke karakter eerbiedigen van de gegevens waartoe zij toegang hebben of die hun zijn meegedeeld.
32.5 De Commissie kan het gebruik van de financiële bijdrage van de Gemeenschap door de coördinator-begunstigde en medebegunstigden verifiëren.
32.6 De gegevens over de conclusies van de audit worden aan de coördinator- begunstigde toegezonden. Deze kan binnen één maand na de ontvangst van het verslag zijn opmerkingen aan de Commissie kenbaar maken. De Commissie kan besluiten geen rekening te houden met na deze termijn ingediende opmerkingen.
32.7 Op basis van de conclusies van de audit neemt de Commissie alle door haar nodig geachte maatregelen, eventueel met inbegrip van een invorderingsopdracht met betrekking tot alle door haar verrichte betalingen of een deel daarvan.
32.8 De Rekenkamer kan het gebruik van de financiële bijdrage van de Gemeenschap in het kader van de subsidieovereenkomst op basis van haar eigen procedures controleren.
32.9 Overeenkomstig Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad8 en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad9 kan ook het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) controles en verificaties ter plaatse uitvoeren volgens de procedures waarin de Gemeenschapswetgeving voorziet ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraude en andere onregelmatigheden. De resultaten van deze controles kunnen in voorkomend geval aanleiding geven tot een terugvorderingsbesluit van de Commissie.
Artikel 33 - Controles en verificaties
33.1 De coördinator-begunstigde en de medebegunstigden verbinden zich ertoe het personeel van de Commissie en door de Commissie gemachtigde personen toegang te verlenen tot hun locaties of kantoren waar het project wordt uitgevoerd en tot alle documenten die verband houden met het technische en financiële beheer van de activiteiten. De toegang van door de Commissie gemachtigde personen kan plaatsvinden onder door de Commissie en de coördinator- begunstigde onderling overeengekomen voorwaarden inzake vertrouwelijkheid.
33.2 Deze controles kunnen aanvangen tot maximaal vijf jaar na de in artikel 28.4 bedoelde eindbetaling.
33.3 Deze controles worden op basis van vertrouwelijkheid uitgevoerd.
33.4 Coördinatoren-begunstigden en medebegunstigden verlenen de Commissie of haar gemachtigde vertegenwoordigers passende bijstand.
8 PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.
9 PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.
Artikel 34 - Staatssteun
Voor het project waarop deze overeenkomst betrekking heeft, moet de eventuele toekenning van staatssteun of van steun uit overheidsmiddelen in overeenstemming zijn met de regels van artikel 87 en 88 van het EG-Verdrag.
Artikel 35 - Aankoop van grond/rechten, leasen van grond
35.1 Kosten die worden gemaakt voor aankopen van grond/rechten, die intrinsiek gekoppeld zijn aan de uitvoering van een LIFE+-Natuur-project en expliciet in het project zijn opgenomen, worden volledig als subsidiabel beschouwd, mits:
• marktconforme aankoopprijzen worden toegepast;
• de coördinator-begunstigde en de medebegunstigden partners toezeggen dat de aangekochte activa ook na de beëindiging van het in het kader van LIFE+ Natuur medegefinancierde project definitief bestemd blijven voor activiteiten op het gebied van natuurbehoud;
• de coördinator-begunstigde, wanneer grond overeenkomstig het project wordt aangekocht, waarborgt dat in de registratie in het kadaster een waarborg wordt opgenomen dat de grond definitief bestemd zal blijven voor natuurbehoud. Wanneer in een bepaalde lidstaat geen kadaster bestaat of dit niet voldoende juridische waarborgen biedt, neemt de coördinator-begunstigde in het koopcontract van de grond een clausule op voor de definitieve bestemming van de grond voor natuurbehoud. Voor landen waarin opname van een dergelijke waarborg in het kadaster of in het koopcontract in strijd is met de wet, kan de Commissie een gelijkwaardige waarborg accepteren op voorwaarde dat die op lange termijn eenzelfde beschermingsniveau biedt en in overeenstemming is met de vereiste in bijlage I van de LIFE+ Verordening;
• wanneer grond wordt aangekocht door particuliere organisaties, in het koopcontract en/of de registratie in het kadaster een waarborg wordt opgenomen dat ingeval de particuliere organisatie wordt ontbonden of niet in staat is de grond conform milieubeschermingscriteria te beheren, de grond zal worden overgedragen aan een juridische entiteit die voornamelijk werkzaam is op het gebied van natuurbescherming. Voor landen waarin opname van een dergelijke waarborg in het kadaster of in het koopcontract in strijd is met de wet, kan de Commissie een gelijkwaardige waarborg accepteren op voorwaarde dat die op lange termijn eenzelfde beschermingsniveau biedt en in overeenstemming is met de vereiste in bijlage I van de LIFE+ Verordening;
• voor grond die wordt aangekocht om later te worden geruild, de ruil uiterlijk plaatsvindt vóór het einde van het project en de bepalingen van dit artikel van toepassing zijn op de door ruil verkregen grond. De grond die wordt aangekocht om te worden geruild, op het ogenblik van het tussentijdse verslag, wordt vrijgesteld van de waarborg dat de grond definitief bestemd zal blijven voor natuurbehoud.
35.2 De duur van het leasen van grond wordt ofwel beperkt tot de duur van het project of bedraagt ten minste 20 jaar en moet overeenstemmen met de behoeften van bescherming van habitats en soorten. In het geval van grondleasing van lange duur, moet de leasingovereenkomst duidelijk alle bepalingen en verbintenissen bevatten die het mogelijk zullen maken de doelstellingen ervan te bereiken op het gebied van bescherming van habitats en soorten.