REGLEMENT STICHTING BEWAARINSTELLING CAPTIN
REGLEMENT STICHTING BEWAARINSTELLING CAPTIN
1. DEFINITIES
1.1 In dit Reglement wordt verstaan onder:
"Account" | (i) een Ledenaccount als bedoeld in het Handelsreglement, (ii) een Cliëntaccount als bedoeld in de Cliëntovereenkomst of (iii) een Uitgevende Instelling Account |
"AFM" | Autoriteit Financiële Markten |
"Bestedingsruimte" | het positieve tegoed aan gelden op een Account minus door Captin noodzakelijk geachte reserveringen (bijvoorbeeld voor lopende orders in Financiële Instrumenten) |
"Bewaarinstelling" | Stichting Bewaarinstelling Captin, statutair gevestigd te Amsterdam |
"Captin" | Captin B.V., statutair gevestigd te Amsterdam |
"Captin Broker" | Captin in haar hoedanigheid als Intermediair Lid |
"Captin MTF" | Captin in haar hoedanigheid als exploitant van de multilaterale handelsfaciliteit |
"Centrale Bankrekening" | een bij een kredietinstelling aangehouden geldrekening op naam van de Bewaarinstelling |
"Cliëntovereenkomst" | de overeenkomst tussen Captin Broker en een Indirecte Deelnemer |
"Bewaarcliënt" | (i) een Deelnemer of (ii) een Uitgevende Instelling |
"Overeenkomst" | (i) de tussen Captin en een Lid gesloten Handelsovereenkomst,(ii) de tussen Captin Broker en een Indirecte Deelnemer gesloten Cliëntovereenkomst, of (iii) de tussen Captin en een Uitgevende Instelling gesloten Noteringsovereenkomst |
het onderhavige Reglement Stichting Bewaarinstelling Captin, dat onderdeel uitmaakt van de rechtsverhouding tussen een Deelnemer, Captin en de Bewaarinstelling. | |
"Tegenrekening" | een rekening op naam van een Bewaarcliënt bij een in Nederland gevestigde kredietinstelling |
"Uitgevende Instelling | een "Cliëntenrekening" als gedefinieerd in de |
Accounts" | Noteringsovereenkomst |
1.2 Voor zover niet anders gedefinieerd in dit Reglement hebben termen die met een hoofdletter geschreven zijn in dit Reglement dezelfde betekenis als in het Rulebook.
2. REKENING
2.1 Een Bewaarcliënt kan door het openen van de Account vorderingen op de Bewaarinstelling verkrijgen luidende in geld. De op de Account geadministreerde vorderingen zijn verplichtingen van de Bewaarinstelling jegens de desbetreffende Bewaarcliënt. Bewaarcliënten zijn geen rechthebbende tot of eigenaar van de gelden die door de Bewaarinstelling ten behoeve van de Bewaarcliënten worden bewaard, zoals nader omschreven in de hiernavolgende artikelen.
2.2 De vorderingen van Bewaarcliënten op de Bewaarinstelling worden verkregen doordat door een Bewaarcliënt gelden stort op de Centrale Bankrekening en deze gelden na creditering op de Centrale Bankrekening door de Bewaarinstelling worden geadministreerd op de Account. De gelden op een of meerdere Centrale Bankrekeningen worden door de Bewaarinstelling ten titel van beheer ten behoeve van de desbetreffende Bewaarcliënt aangehouden. Deze gelden kunnen vervolgens door de Bewaarinstelling worden aangewend voor aankopen van Financiële Instrumenten overeenkomstig de Overeenkomst en dit Reglement.
2.3 De Bewaarinstelling zal steeds een zodanige hoeveelheid gelden aanhouden op een of meerdere Centrale Bankrekeningen, als overeenkomt met het totaal van alle op de Accounts geadministreerde vorderingen van de Bewaarcliënten luidende in geld. Indien door een oorzaak welke niet aan de opzet of toerekenbare tekortkoming van de Bewaarinstelling kan worden toegerekend, de door de Bewaarinstelling voor Bewaarcliënten gehouden gelden te eniger tijd tekort schieten ten opzichte van de daartegenover staande vorderingen van Bewaarcliënten jegens de Bewaarinstelling, zal het tekort door de Bewaarinstelling worden omgeslagen over de Bewaarcliënten die dergelijke vorderingen kunnen doen gelden jegens de Bewaarinstelling aan het einde van de werkdag in Nederland voorafgaand aan de dag waarop het verschil door de Bewaarinstelling wordt vastgesteld en wel in verhouding tot de omvang van de betreffende vorderingen van die Bewaarcliënten. De Bewaarinstelling zal niet verplicht zijn gelden te verwerven ter opheffing van het tekort.
2.4 De voor- en nadelen welke voortvloeien uit of verband houden met de door de Bewaarinstelling bewaarde gelden komen ten goede aan c.q. ten laste van de betreffende Bewaarcliënten, zodat de Bewaarinstelling ter zake van de door haar gehouden gelden geen enkel economisch of commercieel risico loopt. Alle betalingen met betrekking tot de aan- en verkoop van Financiële Instrumenten en het ontvangen van uitkeringen op Financiële Instrumenten vinden plaats door tussenkomst van de Centrale Bankrekening.
2.5 De Bewaarinstelling kan besluiten een of meerdere sub-rekeningen te openen voor een Bewaarcliënt. Deze sub-rekeningen maken een integraal onderdeel uit van de Account van die Bewaarcliënt en dienen slechts voor administratieve doeleinden.
2.6 De Bewaarinstelling treedt uitsluitend op in het belang van de Bewaarcliënten.
3. AANVRAGEN, OPENEN EN WIJZIGEN VAN EEN ACCOUNT
Een Account wordt geopend op naam van de Bewaarcliënt na acceptatie door Captin van de aan de Bewaarcliënt verstrekte en door de Bewaarcliënt rechtsgeldig ondertekende openingsdocumentatie en nadat aan de overige bij Captin voorgeschreven formaliteiten is voldaan. De eerste storting op de Centrale Bankrekening dient, tenzij anders overeengekomen, afkomstig te zijn van een Tegenrekening en dient aan een minimumeis (bedrag) te voldoen voor zover een dergelijke eis staat vermeld in de openingsdocumentatie.
4. KOSTEN
Captin zal de in de Overeenkomst overeengekomen kosten ten aanzien van de Bewaarinstelling bij een Bewaarcliënt in rekening brengen.
5. UITKERINGEN OP FINANCIËLE INSTRUMENTEN
Uitkeringen in geld worden na ontvangst door de Bewaarinstelling door creditering op een Centrale Bankrekening als vordering in geld geadministreerd op de Account van de betreffende Bewaarcliënt, naar rato van zijn gerechtigdheid daartoe krachtens de administratie van Captin.
6. OPZEGGING
6.3 Een opzegging van de Overeenkomst door de Bewaarcliënt of Captin wordt beschouwd als een opzegging van de Account door de Bewaarcliënt respectievelijk Captin.
7. NIET OVERDRAAGBAARHEID
Het is een Bewaarcliënt niet toegestaan zijn vorderingen op de Bewaarinstelling aan derden over te dragen of te verpanden of anderszins met een beperkt recht te bezwaren, anders dan na uitdrukkelijke schriftelijke instemming van Captin. Deze bepaling heeft tussen de Bewaarcliënt en de Bewaarinstelling goederenrechtelijke werking overeenkomstig artikel 3:83(2) Burgerlijk Wetboek.
8. VERPANDING
8.1 De Bewaarcliënt is gehouden, telkens wanneer Captin dat wenselijk acht, alle huidige en toekomstige rechten en vorderingen van de Bewaarcliënt jegens de Bewaarinstelling aan Captin te verpanden tot zekerheid voor al hetgeen Captin uit welke hoofde dan ook van de Bewaarcliënt te vorderen heeft of krijgt. Voor zover rechtens mogelijk heeft de Bewaarcliënt door het van toepassing worden van dit Reglement voornoemde rechten en vorderingen, al dan niet bij voorbaat, aan Captin in pand gegeven en van deze verpanding aan de Bewaarinstelling mededeling gedaan. De Bewaarcliënt geeft hierbij een onherroepelijke volmacht aan Captin om, namens de Bewaarcliënt, de hiervoor genoemde rechten en vorderingen van de Bewaarcliënt op de Bewaarinstelling, telkens wanneer Captin dit nodig acht, aan zichzelf te verpanden tot zekerheid voor de hiervoor genoemde vorderingen van Captin op de Bewaarcliënt en van deze verpanding aan de Bewaarinstelling mededeling te doen. Captin wordt hierbij door de Bewaarinstelling gemachtigd om, namens de Bewaarinstelling, mededeling van een dergelijke verpanding in ontvangst te nemen. De Bewaarcliënt verklaart hierbij dat hij tot verpanding van de desbetreffende rechten en vorderingen bevoegd is alsmede dat op de rechten en vorderingen geen beperkte rechten rusten.
8.2 Zolang Captin niet het tegendeel te kennen heeft gegeven, wordt zij geacht telkens afstand te doen van een pandrecht indien en voor zover zulks nodig is om de Bewaarinstelling in staat te stellen de rechten van de Bewaarcliënt te honoreren als ware er geen pandrecht. Zodra Captin echter aan de Bewaarinstelling te kennen heeft gegeven hier niet langer mee akkoord te gaan, zal geen afstand van het pandrecht meer worden verondersteld en zal de Bewaarinstelling honorering van de rechten van de Bewaarcliënt weigeren op grond van het pandrecht van Captin.
9. DIENSTEN VAN DERDEN
Captin en de Bewaarinstelling zijn bevoegd om bij de uitvoering van het Reglement derden in te schakelen. Zij nemen bij de keuze van derden de nodige zorgvuldigheid in acht.
10. WIJZIGINGEN
10.1 Captin en de Bewaarinstelling zijn te allen tijde bevoegd in dit Reglement wijzigingen aan te brengen. De Bewaarcliënten worden per e-mail of anderszins schriftelijk van dergelijke wijzigingen in kennis gesteld, welke voor de Bewaarcliënt na de bij de bekendmaking vermelde termijn van kracht worden.
10.2 Voor zover bij of krachtens de Wet op het financieel toezicht, of een wet welke daarvoor in de plaats treedt, andere of aanvullende eisen gesteld worden aan dit Reglement, welke aanpassing van dit Reglement noodzakelijk maken, zal een dergelijke wijziging vanaf het moment van inwerkingtreding daarvan van rechtswege doorwerken in dit Reglement.
10.3 Mocht een bepaling in dit Reglement geheel of gedeeltelijk nietig of vernietigbaar zijn, dan (i)
heeft dit niet tot gevolg dat enig andere bepaling geheel of gedeeltelijk nietig of vernietigbaar is en (ii) dan wordt deze bepaling voor zover deze nietig of vernietigbaar is, geacht te zijn vervangen door een geldige bepaling die het meest de strekking daarvan benadert.
10.4 In alle gevallen waarin dit Reglement niet voorziet, beslist het bestuur van de Bewaarinstelling na overleg met Captin.
11. GARANTIE
Captin garandeert jegens de Bewaarcliënten de nakoming van alle verplichtingen van de Bewaarinstelling jegens de Bewaarcliënten.
12. MEDEWERKING
De Bewaarinstelling kan door de AFM gehouden worden alle medewerking te verrichten, waaronder het verstrekken van inlichtingen, die nodig is voor de juiste uitoefening door de AFM van haar wettelijke taken en bevoegdheden. De Bewaarcliënten geven bij voorbaat toestemming aan de Bewaarinstelling om inlichtingen met betrekking tot de Bewaarcliënten, waaronder persoonsgegevens van de Bewaarcliënt, het saldo op een Account, te verstrekken of anderszins alle medewerking te verlenen die nodig is voor de juiste uitoefening door de AFM van haar wettelijke taken en bevoegdheden. De AFM is onderworpen aan de geheimhoudingsplicht en uitzonderingen dienaangaande zijn neergelegd in de Wet op het financieel toezicht.
13. ADMINISTRATIE
13.1 De Bewaarinstelling kan haar eigen administratie, de administratie van de Accounts of feitelijke uitvoering van haar overige taken en handelingen, geheel of ten dele laten uitvoeren door Captin of door een met voorafgaande schriftelijke toestemming van Captin aan te wijzen derde. De Bewaarcliënten geven hiervoor bij voorbaat toestemming aan de Bewaarinstelling.
13.2 Tegenover een Bewaarcliënt strekt een uittreksel uit de administratie van de Bewaarinstelling tot volledig bewijs, behoudens door de Bewaarcliënt geleverd tegenbewijs.
14. BEËINDIGING BEWAARINSTELLING
14.2 Onder de beëindiging door de Bewaarinstelling van haar activiteiten als bedoeld in artikel
14.1 wordt ook begrepen een gehele of gedeeltelijke contracts- of schuldoverneming door een derde van zijn rechtsverhouding met een Bewaarcliënt respectievelijk hetgeen de
Bewaarinstelling aan een Bewaarcliënt verschuldigd is.
15. CONTRACTS- OF SCHULDOVERNEMING
Onverminderd artikel 14 verleent de Bewaarcliënt bij voorbaat zijn medewerking en toestemming voor een geheel of gedeeltelijke contracts- of schuldoverneming door een derde van zijn rechtsverhouding met de Bewaarinstelling respectievelijk hetgeen de Bewaarinstelling aan de Bewaarcliënt verschuldigd is.
16. RECHTSKEUZE
16.1 Op dit Reglement is Nederlands recht van toepassing.
16.2 Alle geschillen voortvloeiende uit dan wel samenhangende met dit Reglement zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Amsterdam.
Dit Reglement treedt in werking op 30 september 2017.