gebruik functietoets F11 om naar de velden te gaan)
(gebruik functietoets F11 om naar de velden te gaan)
tussen samenwerkingsverband passend onderwijs {NAAM SWV}, de daarbij aangesloten schoolbesturen en de gemeente(n)
A. De ondergetekenden:
1. Gemeente(n)
in geval van één gemeente
Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft, van de gemeente {NAAM GEMEENTE}
in geval van meerdere gemeenten
De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft, van de gemeenten:
{NAAM GEMEENTE A}
{NAAM GEMEENTE B}
{NAAM GEMEENTE C}
{NAAM GEMEENTE D}
verder afzonderlijk aangeduid als ‘Gemeente’ en gezamenlijk als ‘Gemeenten’, 2. Samenwerkingsverband Passend Onderwijs {NAAM SWV}
Het bestuur van het samenwerkingsverband, gevestigd te {PLAATS} en kantoorhoudend te {ADRES}
hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door: {NAAM}, {FUNCTIE}
verder afzonderlijk aangeduid als ‘het SWV’
3. De bij het Samenwerkingsverband aangesloten schoolbesturen1:
die bij volmacht2 in dit Convenant rechtsgeldig vertegenwoordigd worden door het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs {NAAM SWV} :
{NAAM SCHOOLBESTUUR A} gevestigd te {PLAATS}
{NAAM SCHOOLBESTUUR B} gevestigd te {PLAATS}
{NAAM SCHOOLBESTUUR C} gevestigd te {PLAATS}
{NAAM SCHOOLBESTUUR D} gevestigd te {PLAATS}
Etc.
verder afzonderlijk aangeduid als ‘het schoolbestuur’ en gezamenlijk als ‘de schoolbesturen’
4. Jeugdhulpaanbieders waarmee de gemeente een contractuele relatie mee heeft en betrokken zijn bij het verlenen van jeugdhulp aan jongeren;
1 De reden om de schoolbesturen apart te noemen is dat er ook een rechtstreekse relatie is tussen jeugdhulp en school(bestuur) die benoemd moet worden. Ook tussen SWV als aparte entiteit en aangesloten schoolbesturen is een relatie en dus uitwisseling perso onsgegevens.
2 De schoolbesturen regelen binnen het SWV een schriftelijke machtiging aan de directeur of bestuurder van het SWV die bevoegd is om het Convenant te tekenen, zie Bijlage 4. Ondertekening van het Convenant gebeurt in het OOGO.
(Deze aanbieders worden partij bij het Convenant zodra zij deel gaan uitmaken van het Casusoverleg en het ‘Toetredingsformulier aangesloten partij’ als opgenomen in Bijlage 1 hebben ondertekend en dit formulier ter kennis is gebracht aan de deelnemers van het Casusoverleg)
(De gemeente waarmee de jeugdhulpaanbieder een contractuele relatie heeft, stelt daarbij als eis dat de jeugdhulpaanbieder zich bij overleg onderwijs-jeugdhulp conformeert aan de privacy afspraken in dit Convenant middels het ondertekenen van het Toetredingsformulier)
hierna afzonderlijk te noemen ‘Partij’ of ‘Schoolbestuur’ of ‘Schoolbesturen’ en gezamenlijk, inclusief Gemeente[n], te noemen ‘Partijen’,
de volgende overwegingen in aanmerking nemende:
• Schoolbesturen hebben de verantwoordelijkheid om het onderwijs zo in te richten dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het onderwijs wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van leerlingen.
• Er zijn leerlingen die in en buiten het onderwijs extra ondersteuning nodig hebben in het belang van een gezonde ontwikkeling. Dit vergt in veel gevallen ook in de inzet van jeugdhulp.
• In het Thuiszitterspact zijn afspraken gemaakt over het reduceren van het aantal thuiszitters, in het kader van een sluitende, regionale thuiszittersaanpak;
• Het Thuiszitterspact heeft geleid tot veel regionale initiatieven en afspraken om het aantal thuiszitters terug te dringen en langdurige uitval te voorkomen;
• Samenwerking tussen onderwijs, gemeente, jeugdhulp en ouders is nodig om de juiste begeleiding te kunnen geven aan de jongere en hulp in de school, in vrije tijd en en thuissituatie goed op elkaar af te stemmen;
• Betrokkenheid van ouders en leerlingen is essentieel in die samenwerking en hun toestemming is ook meestal nodig voor het delen van persoonsgegevens. Ouders/leerlingen worden daarom actief betrokken in het overleg tussen onderwijs, gemeente en jeugdhulp;
• Onderwijs, leerplicht en jeugdhulp alleen effectief kunnen samenwerken als er ook persoonsgegevens van de jongere kunnen worden gedeeld;
• Zowel onderwijs, gemeente als jeugdhulp hebben te maken met al dan niet domeinspecifieke regelgeving rond privacy en dienen ten allen tijde binnen de kaders van de AVG te blijven;
• In de samenwerking tussen onderwijs, gemeente en jeugdhulp gaat het ook om uitwisseling van bijzondere persoonsgegevens waaraan de UAVG3 bijzondere eisen stelt;
• In de praktijk blijkt dat vaak niet helder is bij direct betrokkenen en professionals in zowel onderwijs, leerplicht als jeugdhulp of en hoe persoonsgegevens mogen worden uitgewisseld;
• Voor schoolbesturen en samenwerkingsverbanden is het niet doenlijk om met elke jeugdhulpaanbieder en gemeente afzonderlijk afspraken hierover te maken in een privacy- convenant en dit geldt omgekeerd ook voor elke gemeente en jeugdhulpaanbieder;
• Met dit Convenant maken partijen afspraken over uitwisseling van (bijzondere) persoonsgegevens tussen onderwijs, gemeente en jeugdhulp waardoor in de regio eenduidigheid ontstaat over de privacy-afspraken in de samenwerking tussen onderwijs, gemeente en jeugdhulp;
• Het Convenant sluit aan op de wettelijke plicht van gemeente om in het kader van het Jeugdplan op overeenstemming gericht overleg te voeren met het samenwerkingsverband4 en op de wettelijke plicht van het samenwerkingsverband om op overeenstemming gericht overleg te voeren over het ondersteuningsplan met de gemeente5;
• Het Convenant is een van de instrumenten die wordt ingezet in het kader van het Thuiszitterspact, waarin is afgesproken om in elke regio een sluitende thuiszittersaanpak te realiseren;
• Dit convenant verder wordt aangehaald als ‘het Convenant’.
verklaren te zijn overeengekomen in het kader van het Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO)6 als bedoeld in artikel 18a lid 9 WPO, artikel 17a lid 9WVO en artikel 2.2 lid 3 Jeugdwet:
3 Uitvoeringswet AVG.
4 Artikel 2.2 lid 3 Jeugdwet.
5 Artikel 18a lid 9 WPO en artikel 17a lid 9 WVO.
6 Het Convenant kan als onderdeel van het zgn. OOGO-overleg over het Ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband of het OOGO- overleg worden getekend.
Artikel 1. Definities
In dit Convenant en de daarbij behorende bijlage(n) wordt verstaan onder:
1.1. Absoluut verzuim: het schoolverzuim van de jongere, tussen 5 en 18 jaar, die niet staat ingeschreven bij een school of onderwijsinstelling en waarop geen vrijstelling op basis van de Leerplichtwet 1969 van toepassing is;
1.2. Afzonderlijke Verwerkingsverantwoordelijken: Partijen zijn Afzonderlijke Verwerkingsverantwoordelijke voor zelfstandige Verwerkingen en wanneer verschillende Verwerkingen min of meer geïntegreerd zijn, maar geen sprake is van Gezamenlijke Verwerkingsverantwoordelijken;
1.3. AVG: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);
1.4. Betrokkene: het kind of de jongere waarop de samenwerking onderwijs-gemeente-jeugdhulp zich richt en die in dit Convenant wordt gedefinieerd als ‘jongere’; met de minderjarige jongere wordt ook de wettelijke vertegenwoordiger, zijnde de ouder of de voogd bedoeld, die de rechten van de betrokkene uitoefenen;
1.5. Bijzondere persoonsgegevens: persoonsgegevens waaruit ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen, of het lidmaatschap van een vakbond blijken, en verwerking van genetische gegevens, biometrische gegevens met het oog op de unieke identificatie van een persoon, of gegevens over gezondheid, of gegevens met betrekking tot iemands seksueel gedrag of seksuele gerichtheid, zoals bedoeld in artikel 9 AVG en artikel 22 lid 1 Uitvoeringswet AVG);
1.6. Casusoverleg7: het multidisciplinair overleg tussen school en/of samenwerkingsverband, de jongere en/of diens ouder(s)/verzorger(s), de gemeente en jeugdhulp over individuele jongere(n) die zowel op school als in de vrije tijd en/of in de thuissituatie (extra) begeleiding en hulp c.q. behandeling nodig hebben, gericht op een integrale aanpak;
1.7. Casusregie: het uitvoeren van procesregie bij samenwerking tussen onderwijs, gemeente en jeugdhulp, gericht op een integrale aanpak ten behoeve van een of meer jongeren;
1.8. Derde: een natuurlijk persoon of rechtspersoon, niet zijnde de betrokkene, noch één der partijen;
1.9. Gemeente: de gemeente als partij bij het op overeenstemming gericht overleg met het samenwerkingsverband over jeugdplan en ondersteuningsplan, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en wethouders;
1.10 Jeugdhulp: alle vormen van eerstelijns en tweedelijns (gespecialiseerde) vormen van jeugdhulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, (waaronder ook jeugdreclassering en jeugdbescherming) en zorg op basis van de wet Langdurige Zorg (WLZ8) en de Zorgverzekeringswet9;
1.11 Jongere: de jongere die is ingeschreven bij een school voor primair of voortgezet (speciaal) onderwijs of niet is ingeschreven bij een school maar wel leerplichtig is;
1.12 Leerplichtambtenaar: de ambtenaar van de gemeente(n) die partij is/zijn bij het Convenant en aangesteld is als ambtenaar belast met de uitvoering en handhaving namens de gemeente van de Leerplichtwet;
1.13 Onderwijszorg-arrangement: ondersteuning van de jongere vanuit een integrale hulpverlenings- en ondersteuningsaanpak door jeugdhulp en onderwijs, resulterend in een integraal aanbod van onderwijs en zorg;
1.14 Xxxxx(s): ouder(s) die belast is/zijn met het ouderlijk gezag;
1.15 Persoonsgegevens: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon („de Betrokkene”); als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon (artikel 4 lid 1 AVG);
1.16 Relatief verzuim:
7 Het casusoverleg kan plaatsvinden op meerdere niveaus (school en/of SWV) en met wisselende deelnemers en naar gelang de problematiek van de jongere. Zie toelichting in de Inleiding bij begrippen.
8 De WLZ valt niet onder regie van de gemeente. Het CIZ is het indicatieorgaan.
9 De zorgverzekeringswet valt niet onder de regie van de gemeenten maar onder regie van de zorgverzekeraars.
- het ongeoorloofd verzuim van de leerplichtige leerling die op een school of onderwijsinstelling staat ingeschreven maar minimaal zestien uur in vier weken verzuimt;10
- het geoorloofd verzuim van de leerplichtige leerling die op een school of onderwijsinstelling vaak voorkomend verzuim vertoont, te weten vier ziekmeldingen in twaalf weken of verzuim op zeven aaneengesloten schooldagen, waarbij een vermoeden van ongeoorloofd verzuim aanwezig is11 ;
1.17 Thuiszitter: de leerplichtige jongere tussen vijf en zestien jaar of een jongere van zestien of zeventien jaar waarop de kwalificatieplicht van toepassing is en waarbij sprake is van absoluut of relatief schoolverzuim;
1.18 Verwerken: een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of
combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens (artikel 4 lid 2 AVG);
1.19 Verwerker: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, een overheidsinstantie, een dienst of een ander orgaan die/ dat ten behoeve van de Verwerkingsverantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt (artikel 4 lid 8 AVG);
1.20 Verwerkingsverantwoordelijke(n): een natuurlijke persoon of rechtspersoon, een overheidsinstantie, een dienst of een ander orgaan die/dat, alleen of samen met anderen, het doel van en de middelen voor de Verwerking van persoonsgegevens vaststelt.
Artikel 2. Afzonderlijke Verwerkingsverantwoordelijken
Partijen zijn Afzonderlijk Verwerkingsverantwoordelijke voor de persoonsgegevens die zij verstrekken aan elkaar in het kader van dit Convenant12.
Artikel 3. Doel Verwerking persoonsgegevens
3.1. Het verwerken van persoonsgegevens van jongeren door partijen vindt plaats met als doel het borgen van het recht op onderwijs van de jongere, het versterken van de zorg voor en de begeleiding van de individuele jongere door samenwerking tussen onderwijs, gemeente en jeugdhulp.
Meer specifiek draagt de verwerking van persoonsgegevens tussen partijen bij aan:
a. het realiseren van een ononderbroken ontwikkelingsproces voor de (thuiszittende) jongere;
b. het vinden van een passende plek in het onderwijs en/of de jeugdhulp voor de jongere;
c. het voorkomen dan wel opheffen van ernstige stagnatie in de leer-, psychosociale- en sociaal emotionele ontwikkeling van de jongere;
d. het voorkomen dan wel opheffen van ernstige fysieke- en/of psychische gezondheidsproblemen bij de jongere;
e. het in voorkomende gevallen oplossen van complexe multi-problematiek, problematiek waarbij de jongere te maken heeft met meerdere problemen die op meer dan één leefgebied spelen;
f. het voorkomen van (verder) crimineel en/of overlast gevend gedrag of verder afglijden van het kind/de jongere naar strafbaar gedrag;
10 Voor het delen van persoonsgegevens door scholen aan leerplicht over ongeoorloofd verzuim geldt een wettelijke grondslag en hebben scholen een meldplicht. Dit geldt niet voor het geoorloofd verzuim in het kader van de m@zl-aanpak; daarvoor geldt de grondslag algemeen belang (preventieve aanpak ter voorkoming van langdurige uitval).
11 Deze omschrijving komt uit de zgn. M@zl-aanpak die in veel regio’s wordt toegepast. Het gaat dan om veelvoorkomend verzuim dat vermoedelijk ongeoorloofd is. In het kader van een preventieve aanpak is het gewenst om deze categorie onderdeel te laten uitmaken van het convenant omdat deze categorie risicovol is ten opzichte van langdurige uitval. Bij ziekteverzuim zal eerst de Jeugdarts nader onderzoek moeten doen voordat een leerling door de school wordt aangemeld in het Casusoverleg.
12 Het is ook mogelijk dat partijen speciaal voor het Casusoverleg een gezamenlijk (digitaal) informatieverwerkingssysteem inrichten (gezamenlijk doel en middelen). In dat geval zijn ze Gezamenlijk Verwerkingsverantwoordelijke en dienen nadere afspraken te worden gemaakt over de gegevensverwerking, gegevensbeheer en contactpersonen. Uitgangspunt in dit model is dat elke partij zijn eigen gegevensverwerking heeft op basis van de eigen professionele relatie met de jongere (als cliënt of leerling). In het Casusoverleg is sprake van het delen van de eigen gegevens met andere partners met inachtneming van de bepalingen uit het Convenant.
g. en het mogelijk maken van samenwerking tussen partijen met het oog op de hierboven geformuleerde doeleinden.
3.2. Om het onder artikel 3.1 geformuleerde doel te bereiken verwerken partijen gezamenlijk de strikt noodzakelijke persoonsgegevens in het kader van het Casusoverleg.
3.3. Partijen verwerken de persoonsgegevens die zij in het kader van de samenwerking onder dit Convenant hebben verkregen niet voor andere (neven)doeleinden dan de doelen omschreven in artikel 3.1.
3.4. Bij het Verwerken van persoonsgegevens in het Casusoverleg worden de volgende uitgangspunten in acht genomen:
a. Alleen die instanties die rechtstreeks betrokken zijn bij de jongere nemen deel aan het overleg (kan per fase en soort overleg verschillen) (Casusoverleg op maat);
b. De jongere vanaf 12 jaar13 (en de wettelijke vertegenwoordigers van de jongere tot 16 jaar) wordt uitgenodigd om deel te nemen aan het Casusoverleg;
c. Er is sprake van een strikte doelbinding door alleen persoonsgegevens te verwerken die nodig zijn voor het tussen partijen overeengekomen doel in de samenwerking (zie Bijlage 3 Checklist inrichting Casusoverleg);
d. Als het doel van de verwerking van persoonsgegevens wijzigt, of, de casus gaat door naar een volgende fase, wordt als eerste opnieuw beoordeeld of de eerder verwerkte gegevens ook daarvoor noodzakelijk zijn en vervolgens of de gegevens daarvoor ook (verder) gebruikt mogen worden;
e. Een partij die in een bepaalde fase persoonsgegevens verstrekt behoudt de zeggenschap over het verdere gebruik van die gegevens en of die voor een andere fase en/of andere doelen gebruikt mogen worden;
f. Een partij die bij de behandeling van een casus kennisneemt van persoonsgegevens afkomstig van een andere partij mag deze gegevens enkel verder gebruiken voor hun eigen taken in het kader van de casusbehandeling, als de partij die de gegevens heeft ingebracht, dit afzonderlijk accordeert;
g. Naast toetreding door een jeugdhulpaanbieder in het Casusoverleg middels het ondertekenen van het toetredingsformulier (Zie Bijlage 1) is het mogelijk dat derden14 op verzoek van de deelnemers aan het Casusoverleg incidenteel participeren in, dan wel informatie verschaffen aan het Casusoverleg.
Artikel 4 Grondslagen voor het verwerken en uitwisselen van persoonsgegevens tussen partijen (onder meer ten behoeve van het Casusoverleg15)
4.1 Gemeente
De grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens door de gemeente waaronder het inbrengen van persoonsgegevens in het casusoverleg, is gelegen in artikel 6 lid 1 sub e AVG, zijnde noodzakelijk in het algemeen belang c.q. voor de uitoefening van een openbaar gezagstaak.
De gemeente heeft in de Leerplichtwet de wettelijke taak om toe te zien op de naleving van de Leerplichtwet. Daartoe heeft de leerplichtambtenaar (artikel 16 Leerplichtwet) overleg nodig met de school, de ouders en (bij dreigend langdurig verzuim en bij absoluut verzuim) met het samenwerkingsverband om tot een aanpak te komen gericht op terugkeer naar het onderwijs. Verder heeft de gemeente in het kader van decentralisatie sociaal domein o.a. de regie over de jeugdhulp gekregen, neergelegd in de Jeugdwet.
In artikel 2.7 Jeugdwet is geregeld dat de gemeente voor het treffen van een individuele voorziening zo nodig in overleg treedt met het schoolbestuur waar de jongere schoolgaand is.
13 Op basis van artikel 12 VN-verdrag inzake de rechten van het kind dienen kinderen gehoord te worden over zaken die hen direct aangaan (hoorrecht). Vanaf 12 jaar oefent de jongere samen met de ouders de privacy-rechten uit en vanaf 16 jaar zelfstandig.
14 Te denken valt aan instanties zoals Jeugdbescherming. Jeugdreclassering, JeugdzorgPlus. Gegevensdeling zal door hen moeten plaatsvinden met inachtneming van de voor deze instanties geldende privacy-bepalingen.
15 Alle partijen in het Casusoverleg kunnen casussen en daarmee ook persoonsgegevens inbrengen. Dit zal regionaal en plaatselijk maatwerk vergen en concrete afspraken daarover. Omdat alle partijen persoonsgegevens kunnen inbrengen wordt in dit artikel voor elke partij afzonderlijk de grondslag voor het uitwisselen van persoonsgegevens geformuleerd.
Uitwisseling van persoonsgegevens kan in dit geval worden gebaseerd op artikel 6 lid 1 sub c (het voldoen aan een wettelijke verplichting); in het kader van bijvoorbeeld ‘zorg in school’- arrangementen (al dan niet in de vorm van een PGB) kunnen dus op deze grond persoonsgegevens worden uitgewisseld.
4.2.Samenwerkingsverband
De grondslag voor het verwerken van persoonsgegevens door het samenwerkingsverband in het casusoverleg, is gelegen in artikel 6 lid 1 sub e AVG, zijnde het algemeen belang.
Het algemeen belang is ermee gediend dat elke jongere een passende plek ontvangt gericht op het voorkomen of opheffen van leer-, psychosociale- en sociaal emotionele ontwikkeling, ernstige fysieke- en/of psychische gezondheidsproblemen of complexe multi-problematiek al dan niet met overlast gevend gedrag; zie artikel 3 waarin deze doelen van de samenwerking tussen partijen zijn geformuleerd.
Samenwerkingsverbanden hebben een wettelijke taak om een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen te realiseren, gericht op het ononderbroken ontwikkelingsproces van de jongere. Hiertoe behoort ook het bevorderen van een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs van leerlingen die een onderwijszorg- arrangement nodig hebben en al dan niet thuiszitten. Samenwerkingsverbanden zijn verantwoordelijk voor een dekkend aanbod aan ondersteuningsvoorzieningen en ondersteunen de aangesloten schoolbesturen bij het nakomen van de zorgplicht en daarmee bij het vinden van een passende onderwijsplek voor de jongere.
De grondslag voor het verwerken van persoonsgegevens door het samenwerkingsverband ten behoeve van de aangesloten schoolbesturen is gelegen in de nakoming van de wettelijke verplichtingen uit artikel 18a lid 2,6 en 13 WPO en artikel 17a lid 2, 6 en 14 WVO, bij het realiseren van een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen van de aangesloten schoolbesturen.
4.3.Schoolbestuur
De grondslag voor het verwerken van persoonsgegevens van jongeren die extra ondersteuning behoeven en/of waar een onderwijszorg-arrangement op van toepassing is, in multidisciplinair casusoverleg met partijen buiten de school is gelegen is gebaseerd op het nakomen van de wettelijke taak als geregeld in artikel 8 lid 4 WPO en artikel 17b lid 1 WVO16. De persoonsgegevens van de leerling worden opgeslagen in het leerlingdossier van de school: leerlingenadministratie en het leerlingenvolgsysteem. Ook gegevens omtrent verzuim en begeleidingsplannen worden daarin vastgelegd.
De grondslag voor de verstrekking van persoonsgegevens aan het samenwerkingsverband is gelegen in de wettelijke taak van het schoolbestuur om voor de leerling een zo passend mogelijke onderwijsplek te vinden waarbij het noodzakelijk kan zijn om hierbij het samenwerkingsverband in te schakelen. Het samenwerkingsverband ondersteunt de aangesloten schoolbesturen bij het zoeken naar een zo passend mogelijke plek in het onderwijs. Het gaat dan om leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte en om leerlingen die (langdurig) thuiszitten of dreigen thuis te zitten. Deze activiteiten kunnen op basis van artikel 18a lid 13 en artikel 17a lid 14 WVO bestaan uit:
- de beoordeling van de toelaatbaarheid van de jongere tot een speciale voorziening17,
- de advisering over de ondersteuningsbehoefte van de jongere of
- de toewijzing van een ondersteuningsarrangement aan de jongere.
Het verstrekken van persoonsgegevens van jongeren aan het samenwerkingsverband voor een van bovengenoemde doelen is gebaseerd op artikel 18a lid 13 WPO en artikel 17a lid 14 WVO.
De grondslag voor de verstrekking van persoonsgegevens door het schoolbestuur aan de gemeente, via een melding bij het digitale verzuimloket van DUO, in het kader van ongeoorloofd relatief verzuim is gelegen in artikel 21a Leerplichtwet. De grondslag voor het inbrengen van
16 In deze artikelen wordt geregeld dat het schoolbestuur zo nodig in overleg treedt met gemeente en zorginstellingen voor leerlingen die extra ondersteunen behoeven.
17 Dit kan zowel speciaal basisonderwijs, speciaal of voortgezet speciaal onderwijs zijn als een tijdelijke, bovenschoolse voorziening als bijvoorbeeld het OPDC.
persoonsgegevens van overig relatief verzuim18 in het casusoverleg, is gelegen in artikel 6 lid 1 sub e AVG, zijnde het algemeen belang. Het algemeen belang bestaat uit het bevorderen van een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs van de leerling die thuiszit, in het kader van de wettelijke zorgplicht van het schoolbestuur om voor elke ingeschreven leerling een passende plek te vinden op de eigen dan wel een andere school.
4.4. Jeugdhulpaanbieder
Jeugdhulpaanbieders (de organisatie) verwerken persoonsgegevens op basis van een overeenkomst met de cliënt of op basis van algemeen belang. De van toepassing zijn de professionele standaard19 en de (daaruit voortkomende) geheimhoudingsplicht voor de (jeugd)hulpverlener, brengt met zich mee dat voor het delen van persoonsgegevens van cliënten met derden toestemming nodig is van de cliënt. Het beroepsgeheim van een jeugdhulpverlener (de professional) kan alleen worden doorbroken door toestemming van de cliënt. In artikel 7.3.11 Jeugdwet is geregeld dat de jeugdhulpverlener met toestemming van betrokkene informatie uit het dossier aan derden kan verstrekken.
Deze toestemming wordt schriftelijk vastgelegd in het Toestemmingsformulier, zie Bijlage 5. Het Toestemmingsformulier wordt bij de start van het Casusoverleg overlegd door de jeugdhulpverlener of door (de wettelijk vertegenwoordiger van) betrokkene zelf. De jeugdhulpverlener overlegt vooraf met betrokkene welke informatie wordt gedeeld met andere partijen in het Casusoverleg.
4.5.Ouders
Ouders hebben veel kennis over de jongere en zijn ervaringsdeskundige. Hun kennis en ervaring is onmisbaar in het Casusoverleg. Het is aan ouders om zelf te bepalen welke informatie over de gezinssituatie en over de jongere (bijvoorbeeld) onderzoeken door (medisch) specialisten wordt gedeeld met de school; dit kan gaan om handicaps/beperkingen of andere gezondheidsinformatie. Hetzelfde geldt voor informatie over de gezinssituatie die een impact kan hebben op de gezondheid van de jongere en de mogelijkheden voor
begeleiding en/of behandeling. Niet alleen de ouders worden uitgenodigd maar ook de jongere wordt gehoord (in het kader van de hoorplicht op basis van internationale verdragen20); ouders en minderjarigen tussen 12 en 16 jaar oefenen hun privacy-rechten gezamenlijk uit, vanaf 16 jaar oefent de minderjarige de privacy-rechten zelfstandig uit.
Artikel 5. Verwerking en uitwisseling type persoonsgegevens
0.0.Xx het kader van de samenwerking in dit Convenant worden door partijen ten hoogste de volgende persoonsgegevens ten behoeve van het Casusoverleg (en het daarin op te stellen plan van aanpak) aan elkaar verstrekt:
a. voor en achternaam, geboortedatum adres en woonplaats van betrokkene;
b. het burgerservice nummer van betrokkene21;
b. naam van de laatst bekende school waar betrokkene onderwijs volgt of heeft gevolgd;
c. onderwijsgegevens van de jongere (onderwijsbelemmeringen en onderwijsbehoefte, extra ondersteuningsbegeleiding van school en/of samenwerkingsverband etc.);
c. gezondheidsgegevens van de jongere;
d. gegevens over de gezinssamenstelling en de gezinsomstandigheden;
e. gegevens over xxxxxxx xxx xx xxxxxxx;
f. interventies die door de gemeente en/of jeugdhulpaanbieder ten aanzien van betrokkene in het kader van de Methodische Aanpak Schoolverzuim (MAS) zijn of worden ingezet;
g. interventies die door de school en het samenwerkingsverband ten aanzien van betrokkene zijn of worden ingezet, gericht op terugkeer naar de eigen of een andere school binnen het samenwerkingsverband.
18 Het is van groot belang dat scholen actief beleid voeren om schoolverzuim terug te dringen door bij vaak voorkomend verzuim dit niet alleen goed te registreren maar hierop ook beleidsmatig te sturen. Het delen van geoorloofd (langdurig) verzuim met leerplicht in het casusoverleg is wettelijk niet verplicht maar wel van belang om gezamenlijk in het kader van een preventieve aanpak langdurig ongeoorloofd verzuim te voorkomen.
19 De professionele standaard bestaat uit geldende wet- en regelgeving, richtlijnen, kwaliteitsstandaarden en beroepscode.
20 Het recht van kinderen om gehoord te worden over zaken die hen direct aangaan is vastgelegd in artikel 12 van het VN-verdrag inzake de rechten van het kind.
21 Samenwerkingsverbanden mogen op dit moment nog geen BSN registeren. Tussen gemeente en school is uitwisseling van BSN wel mogelijk.
5.2.Bij de verwerking van persoonsgegevens zoals bedoeld in dit Convenant, houden partijen zich aan de wettelijke kaders van de voor iedere Partij toepasselijke wet- en regelgeving.
5.3.Persoonsgegevens worden slechts ingebracht indien dit noodzakelijk is voor het bereiken van de doelen zoals verwoord in artikel 3, passend bij een goede vervulling van ieders eigen taak, en de goede uitvoering van de samenwerking in het Casusoverleg.
5.4.Ten aanzien van de ondersteuning die de jongere in de thuissituatie wordt geboden zullen partijen zich zoveel mogelijk beperken tot het geven van zgn. buitenkant-informatie22.
5.5.Partijen verwerken persoonsgegevens voor de onder artikel 3 geformuleerde doeleinden enkel in de informatiesystemen van de eigen organisatie23 en borgen dat het beveiligingsbeleid voldoet aan de AVG-eisen (zie Bijlage 2).
5.6.Partijen beëindigen de gegevensverwerking ten aanzien van het Casusoverleg indien:
- ten aanzien van de jongere het onderwijszorg-arrangement beëindigd is;
- uit de gegevens van de school blijkt dat de jongeren die thuis zat, na terugkeer in het onderwijs gedurende een jaar feitelijk en onafgebroken24 aan dit onderwijs deelneemt;
- de jongere niet langer zijn woon- of verblijfplaats heeft in een gemeente die partij is bij dit Convenant noch is ingeschreven bij een van de schoolbesturen die partij zijn bij dit Convenant;
- de jongere is overleden.
5.7.Onverminderd het bepaalde in dit artikel, kan een partij persoonsgegevens verstrekken aan een andere partij (waaronder een aangesloten partij die het Toetredingsformulier in Bijlage 1 heeft ondertekend) in het kader van de doelstellingen van de samenwerking zoals verwoord in artikel 3 voor zover deze uitwisseling noodzakelijk is voor deze partij bij:
a. het uitvoering geven aan interventies en acties die in het Casusoverleg zijn afgesproken;
b. het voeren van de Casusregie op het plan van aanpak als dat in het Casusoverleg is afgesproken;
c. het toebedelen van de casus aan een specifieke partij ten behoeve van verdere afhandeling, zoals het aanbrengen van de casus bij een andere overlegtafel.
De grondslag conform de AVG voor het verstrekken van persoonsgegevens als hierboven verwoord wordt ontleend aan de eigen taak en/of de taak van de partij die de activiteiten onder a t/m c uitvoert.
Artikel 6. Verwerking (bijzondere) persoonsgegevens en geheimhouding
Indien voor het inbrengen en/of verstrekken van (bijzondere) persoonsgegevens zoals bedoeld in de artikel 5 toestemming nodig is voor het doorbreken van geheimhoudingsbepalingen zoals bijvoorbeeld verwoord in de Wgbo (artikel 7:457 BW), Jeugdwet (artikel 7.3.11) en artikel 88 wet Big, de beroepscode voor de jeugd- en gezinsprofessional (artikel J), beroepscode NIP artikel 71 t/m 87 (psycholoog), of beroepscode NVO artikel 11 (pedagoog), de Reclasseringsregeling 1995 artikel 37, dan:
a. wordt deze gevraagd op het moment dat duidelijk is dat het inbrengen of verstrekken noodzakelijk is ten behoeve van het Casusoverleg;
b. worden deze persoonsgegevens uitsluitend verstrekt voor zover hiervoor de uitdrukkelijke toestemming is verkregen van de betrokkene of diens wettelijke vertegenwoordiger;
c. legt de partij die de toestemming heeft verkrijgen deze schriftelijk vast en informeert betrokkene dat hij zijn toestemming altijd weer kan intrekken;
d. draagt de partij die toestemming heeft verkregen bij intrekking van die toestemming er zorg voor dat er geen verdere verstrekkingen meer plaats vinden;
e. maakt elke partij een eigen afweging conform de voor hem geldende professionele standaard, indien toestemming niet verkregen wordt en hij ervan overtuigd is dat zich hier een conflict van plichten voordoet, of goed hulpverlenerschap het verstrekken van persoonsgegevens verlangt.
Artikel 7 Dataminimalisatie
7.1 Partijen verwerken niet meer persoonsgegevens dat noodzakelijk met het oog op de door partijen in artikel 3 van dit Convenant gezamenlijk geformuleerde doeleinden.
22 Deze informatie geeft niet aan wat de ondersteuning precies inhoudt maar wel dat er ondersteuning in de thuissituatie plaats vindt.
23 Dit kan anders zijn als een gezamenlijk (digitaal) informatiesysteem is ingericht en partijen Gezamenlijke Verwerkingsverantwoordelijke zijn. 24 Bij onafgebroken wordt hier bedoeld dat de leerling niet langer in de zgn. m@zl-criteria valt (dus 4 ziekmeldingen in 12 weken of 7 aaneengesloten schooldagen).
7.2 In het Casusoverleg verwerken partijen alleen die persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het opstellen en uitvoeren van een integraal plan van aanpak c.q. onderwijszorg-arrangement.
7.3 Enkel de afgevaardigden van partijen in het Casusoverleg hebben toegang tot de persoonsgegevens die worden verwerkt ten behoeve van het Casusoverleg. Binnen de eigen organisatie hebben alleen personen toegang tot persoonsgegevens van betrokkene voor zover dat nodig is ten behoeve van de uitvoering van de in artikel 3 van dit Convenant geformuleerde doeleinden.
Artikel 8 Kwaliteit
Partijen dragen er zorg voor dat de persoonsgegevens die zij in het kader van de onder artikel 3 geformuleerde doeleinden verstrekken toereikend, ter zake dienend, niet bovenmatig, juist en nauwkeurig zijn. De partij die persoonsgegevens ten behoeve van het Casusoverleg verstrekt, blijft verantwoordelijk voor de juistheid, actualiteit en nauwkeurigheid van die persoonsgegevens.
Artikel 9 Bewaren en Vernietigen
9.1 Elke partij is zelf verantwoordelijk voor het verwerken van de persoonsgegevens uit het Casusoverleg in relatie tot de eigen acties en afspraken uit het Casusoverleg, uit hoofde van de eigen professionele/wettelijke verantwoordelijkheid jegens betrokkene25.
9.2 De persoonsgegevens die betrekking hebben op het Casusoverleg worden door elke partij afzonderlijk bewaard, met inachtneming van de wettelijke bewaartermijnen van elke partij afzonderlijk.
Artikel 10 Beveiliging
10.1 Partijen dragen zorg voor passende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen om persoonsgegevens te beschermen tegen verlies of enige vorm van onrechtmatige verwerking, een en ander zoals omschreven in Bijlage 2. Die maatregelen betreffen onder meer, maar niet uitsluitend, maatregelen met betrekking tot de toegang tot persoonsgegevens, alsook het gebruik van beveiligde verbindingen voor de verstrekking van persoonsgegevens.
10.2 Wanneer persoonsgegevens aan andere partijen worden verstrekt, gebeurt dit uitsluitend op een adequaat beveiligde manier, conform de geldende beveiligingsnormen voor de betreffende gegevens. Indien daarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische gegevensuitwisseling gebeurt dit door middel van versleuteling van de persoonsgegevens en gebruik making van meer-factor authenticatie26.
10.3 Indien partijen gebruik maken van een gezamenlijk informatiesysteem draagt de partij die dit systeem beheert en uitvoert zorg voor de adequate beveiliging van persoonsgegevens die worden Verwerkt in dit systeem.
Artikel 11 Geheimhouding
11.1 Een ieder die op grond van dit Convenant kennis neemt van persoonsgegevens is verplicht tot geheimhouding daarvan, tenzij de wet- en regelgeving of de van toepassing zijnde professionele standaard bekendmaking noodzakelijk maakt.
11.2 Partijen dragen er zorg voor dat iedere medewerker die in de uitvoering van het Convenant of dit Convenant in aanraking komt met persoonsgegevens geheimhouding van die gegevens
waarborgt.
11.3 Wettelijke geheimhoudingsplichten zijn onverminderd van toepassing op eenieder die Bijzondere persoonsgegevens in het kader van de eigen taakuitoefening ontvangt.
11.4 De partijen in dit Convenant mogen de persoonsgegevens afkomstig van organisaties die aan een geheimhoudingsplicht als onder meer bedoeld in de Wet Geneeskundige behandelovereenkomst (artikel 7:457 BW), Reclasseringsregeling 1995, Jeugdwet of Wet Maatschappelijke Ondersteuning zijn gebonden, slechts verwerken voor het specifieke doel van de casus waarvoor deze zijn verstrekt. De persoonsgegevens mogen alleen verder worden
25 Voor de school betekent dit dat gegevens uit het Casusoverleg terug zijn te vinden in het leerlingdossier van de leerling, voor zover nodig voor het onderwijsproces. De jeugdhulpverlener zal afspraken en acties voor de eigen client vastleggen in het cliëntdossier.
26 Meerfactorauthenticatie is een vorm van (toegangs-)beveiliging waarbij de gebruiker zich met een combinatie van minimaal twee verschillende typen authenticatiefactoren moet authentiseren om toegang te krijgen tot de persoonsgegevens. Dit is bijvoorbeeld het geval indien het wachtwoord van het bestand niet via dezelfde pc wordt verstuurd maar via een ander device wordt verzonden, bijvoorbeeld middels een sms-bericht door middel van een mobiele telefoon.
verwerkt door de ontvangende partijen met toestemming van de verstrekkende organisatie en indien het doel van de verdere verwerking verenigbaar is met dit doel waarvoor de persoonsgegevens zijn verstrekt. Onverenigbaar gebruik van de persoonsgegevens, ook intern binnen de organisaties van de ontvangende partijen, is niet toegestaan.
11.5 Wanneer de grond voor het verstrekken van de persoonsgegevens gebaseerd is op toestemming van betrokkene als bedoeld artikel 6 lid 1 onder a AVG en/of artikel 9 lid 2 onder a
AVG en betrokkene trekt deze toestemming in, laat de verstrekkende partij dit aan de ontvangende partij weten, waarbij ook de toestemming voor Verwerking en verdere Verwerking voor de ontvangende partij vervalt27.
Artikel 12 Informatieverstrekking aan betrokkenen
12.1. Vóór het verstrekken van persoonsgegevens in het kader van de samenwerking wordt betrokkene door de verstrekkende partij, dan wel de partij die de Casusregie voert, geïnformeerd28 over het voornemen diens persoonsgegevens verder te verwerken in het kader van samenwerking ten behoeve van het Casusoverleg in dit Convenant.
12.2 Deze informerende partij maakt het tijdstip waarop en de wijze van informeren kenbaar aan de overige bij een Casus betrokken partijen.
12.3 Alle deelnemende partijen zorgen op hun eigen website voor vermelding van deelname aan het Casusoverleg, met vermelding van contactgegevens van het aanspreekpunt/adres (samenroeper, regisseur) en voor een verwijzing naar dit Convenant.
12.5 De deelnemers in het Casusoverleg nodigt betrokkene (waaronder de ouders als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige jongere tot 16 jaar) uit tot deelname aan het Casusoverleg.
12.4 De onder artikel 12.1 bedoelde informatieverstrekking bevatten ten minste de volgende informatie:
a. De doeleinden voor de verwerking van persoonsgegevens in het Casusoverleg zoals beschreven in artikel 3;
b. De partijen die deelnemen aan het Casusoverleg;
c. De termijn waarvoor de persoonsgegevens worden opgeslagen en bewaard zoals omschreven onder artikel 9, dan wel de criteria voor het bepalen van die termijn;
d. De rechten van betrokkene met betrekking tot de Verwerking van diens persoonsgegevens zoals geformuleerd onder artikel 13 tot en met 17;
e. Indien de verwerking van persoonsgegevens is gebaseerd op toestemming, dat betrokkene het recht heeft deze te allen tijde in te trekken, zonder dat dit afbreuk doet aan de rechtmatigheid van de verwerking van de persoonsgegevens die heeft plaatsgevonden vóór intrekking van de toestemming;
f. Dat betrokkene het recht heeft een klacht in te dienen over de verwerking van zijn of haar persoonsgegevens onder dit Convenant bij de deelnemers van het Casusoverleg en bij de Autoriteit persoonsgegevens;
g. Nadere uitleg indien de persoonsgegevens moeten worden verstrekt of verder verwerkt op grond van een wettelijke of contractuele verplichting;
h. Nadere uitleg indien betrokkene verplicht is de persoonsgegevens te verstrekken;
i. De contactgegevens van de partij bij wie de betrokkene terecht kan voor meer informatie over de verwerking van zijn persoonsgegevens, dan wel waar hij zijn rechten geldend kan maken.
Artikel 13 Rechten van de Betrokkenen
13.1 Iedere betrokkene29, en de wettelijk vertegenwoordiger bij betrokkenen jonger dan 16 jaar, heeft conform de artikelen 15 tot en met 21 van de AVG:
a. Het recht zich schriftelijk tot een partij of het Casusoverleg 30 (adres: ) te
wenden met het verzoek tot inzage in de persoonsgegevens die worden verwerkt en op hem betrekking hebben;
27 Tot het moment van intrekken van de toestemming is sprake van een rechtmatige verwerking van persoonsgegevens.
28 De jongere cq de ouder dient te weten wie welke informatie over het kind deelt en registreert. Zie Bijlage 3 Checklist Inrichting Casusoverleg. In het Convenant wordt ervan uitgegaan dat ouders/betrokkene zelf ook deel uitmaken van het Casusoverleg.
29 Tot 12 jaar wordt dit recht uitgeoefend door de wettelijk vertegenwoordiger van betrokkene. Tussen 12 en 16 jaar geldt dit recht voor betrokkene en wettelijk vertegenwoordiger allebei en vanaf 16 jaar door betrokkene zelf. De onderwijswetgeving (artikel 11 WPO) geeft de wettelijk vertegenwoordiger van de leerling die nog niet meerderjarig (18 jaar) is, recht op informatie over de vordering van de leerling.
30 Zie ook Bijlage 3 Checklist inrichting Casusoverleg. Het is gewenst dat ouders een aanspreekpunt hebben voor het Casusoverleg (regisseur, samenroeper) waartoe ze zich kunnen wenden.
b. Het recht van rectificatie, beperking of bezwaar;
c. Het recht op verwijdering van de gegevens en ‘het recht om vergeten te worden’;
d. Het recht op overdracht van zijn gegevens (dataportabiliteit31);
e. Het recht om niet onderworpen te worden aan geautomatiseerde besluitvorming.
13.2 De partij die een verzoek als bedoeld in 13.1 heeft ontvangen zal dit verzoek met de andere partijen in het Casusoverleg opnemen en bespreken;
Verzoeker zal binnen een maand worden geïnformeerd over de uitvoering van een verzoek; Indien een verzoek wordt afgewezen wordt dit schriftelijk en duidelijk gemotiveerd kenbaar gemaakt32.
13.3 Indien betrokkene jonger is dan 12 jaar heeft hij het recht om gehoord te worden door een of meer deelnemers uit het Casusoverleg als het gaat om de ondersteuning, begeleiding of behandeling die nodig is33. Jongeren vanaf 12 jaar hebben het recht om zelf , naast hun ouders, te participeren in het Casusoverleg.
Artikel 14 Verstrekking aan derden
14.1 Persoonsgegevens die in het kader van dit Convenant worden verwerkt, worden niet verstrekt aan anderen dan deelnemers aan het Casusoverleg. Indien verstrekking aan derden nodig is om de doeleinden van artikel 3 van dit Convenant te bereiken wordt hiervoor toestemming gevraagd van betrokkene.
14.2 Indien een verstrekking van persoonsgegevens aan derden plaatsvindt, is dat een individuele afweging van elke partij op grond van zijn eigen wet- en regelgeving. Alleen de partij die de persoonsgegevens heeft ingebracht in het Casusoverleg is gerechtigd hierover een beslissing te nemen.
14.3 Verstrekking van persoonsgegeven aan derden vindt zo veel mogelijk plaats via pseudonimisering of anonimisering tenzij voor het doel van de verstrekking het nodig is dat sprake is van tot een individu te herleiden persoon.
Artikel 15 Verwerkingsregister en Functionaris Gegevensbescherming
15.1 Partijen registeren hun verwerkingen van persoonsgegevens onder dit Convenant in een eigen register van verwerkingsactiviteiten.
15.2 De Functionarissen Gegevensbescherming van de afzonderlijke partijen hebben recht op inzage tot de Verwerkingen en register van Verwerkingen, alsook inzage in enige andere informatie, voor zover dit noodzakelijk is voor diens toezichthoudende werkzaamheden.
15.3 De Functionarissen Gegevensbescherming van elke partij houden toezicht op de naleving van de eigen partij op de verplichtingen in dit Convenant en zijn bevoegd ter zake advies uit te brengen dan wel onregelmatigheden in de gegevensverwerking te rapporteren aan de afgevaardigde van de eigen partij in het Casusoverleg.
Artikel 16 Aansprakelijkheid
16.1 Partijen zetten zich in voor een goede uitvoering van het bepaalde in dit Convenant en zullen zich houden aan de dienaangaande in dit Convenant gemaakte afspraken.
16.2 Partijen zijn ieder voor zich aansprakelijk voor aanspraken van betrokkenen, of derden op schadevergoeding op grond van directe of indirecte schade, administratieve boetes of andere aanspraken van derden in geval van toerekenbare tekortkoming door de aangesproken partij in de nakoming van het bepaalde in dit Convenant en de bijbehorende Bijlagen34.
16.3 Wanneer meerdere Verwerkingsverantwoordelijken of Verwerker bij dezelfde Verwerking betrokken zijn, en verantwoordelijk zijn voor schade die door die Verwerking is veroorzaakt, wordt elke Verwerkingsverantwoordelijke of Verwerker voor de gehele schade aansprakelijk gehouden teneinde te garanderen dat de betrokkene daadwerkelijk wordt vergoed.
31 Dit recht geldt niet als de grondslag voor de verwerking het algemeen belang is. Er moet sprake zijn van specifieke toestemmi ng of een overeenkomst voor de verwerking van persoonsgegevens.
32 Alleen bij uitzondering kan inzage worden geweigerd. Artikel 41 van de Uitvoeringswet AVG bevat een aantal uitzonderingsgrond en (openbare veiligheid, voorkomen strafbare feiten, bescherming rechten en vrijheden van anderen). De organisatie met argumenten geven voor de weigering en laten zien dat een zorgvuldige afweging van betrokken belangen is gemaakt.
33 Het recht van kinderen om gehoord te worden over zaken die hen direct aangaan is vastgelegd in artikel 12 van het VN-verdrag inzake de rechten van het kind.
34 Indien een hulpverlener een beroepsfout maakt waar schade uit voortvloeit is in principe de werkgever hiervoor verantwoordelijk (werkgeversaansprakelijkheid). In dit Convenant wordt daarom niet de individuele hulpverlener aansprakelijk gesteld maar diens werkgever die partij is bij dit Convenant.
16.4 Een Verwerker is slechts aansprakelijk voor de schade die door Verwerking is veroorzaakt wanneer bij de Verwerking niet is voldaan aan de specifiek tot Verwerkers gerichte verplichtingen van de AVG of buiten dan wel in strijd met de rechtmatige instructies van de Verwerkingsverantwoordelijke is gehandeld.
16.5 Onverminderd het gestelde in lid 4 kan iedere Verwerkingsverantwoordelijke of Verwerker die de volledige vergoeding heeft betaald vervolgens bij de andere Verwerkingsverantwoordelijken of Verwerkers die bij dezelfde Verwerking betrokken zijn, het deel van de schadevergoeding verhalen dat overeenkomt met hun deel van de aansprakelijkheid voor de schade. Een Verwerkingsverantwoordelijke of Verwerker kan door andere Verwerkingsverantwoordelijken of Verwerkers worden vrijgesteld van onderlinge betaling van schadevergoeding indien hij bewijst dat hij op geen enkele wijze verantwoordelijk is voor het schadeveroorzakende feit.
Artikel 17 Wijzigingen
17.1 De bepalingen in dit Convenant kunnen door de partijen in gezamenlijk overleg worden gewijzigd.
17.2 Wijziging van het Convenant vergt het opnieuw ondertekenen door partijen van het gewijzigde Convenant.
Artikel 18 Toetreding
18.1 Toetreding van een derde tot dit Convenant kan enkel wanneer partijen in het Casusoverleg vooraf overeenstemming hebben bereikt over toetreding van de betreffende organisatie.
18.2 De derde kan als partij toetreden tot het Convenant middels het ondertekenen van het Toetredingsformulier als bedoeld in Bijlage 1.
18.3 De partij die een ondertekend Toetredingsformulier van een toetredende derde heeft ontvangen informeert hierover de overige deelnemers van het Casusoverleg. De toetreding wordt schriftelijk vastgelegd in het verslag van het Casusoverleg.
Artikel 19 Duur, opzegging, beëindiging
19.1 Dit Convenant treedt in werking op de dag van ondertekening door partijen en wordt tenminste aangegaan voor een periode van twee jaar, waarna het Convenant automatisch iedere keer met een periode van één jaar wordt verlengd, behoudens schriftelijke opzegging door partijen.
19.2 Verplichtingen die naar hun aard hiertoe zijn bestemd blijven ook na beëindiging van dit Convenant bestaan. Tot deze verplichtingen behoren onder meer die ter zake van geheimhouding en de beveiliging van persoonsgegevens.
19.3 Dit Convenant komt van rechtswege te vervallen op het moment dat de verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit Convenant geregeld is in wetgeving. Alsdan is die betreffende wet- en regelgeving van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens.
Artikel 20 Monitoring, toezicht, audit, wetenschappelijk onderzoek en evaluatie
20.1 In het kader van een opdracht tot uitvoering van een wetenschappelijk onderzoek
zijn partijen gezamenlijk opdrachtgever en worden de specifieke bepalingen uit wet- en regelgeving alsmede de interne voor partijen geldende voorschriften voor wetenschappelijk onderzoek van partijen in acht genomen.
20.2 Partijen zullen dit Convenant twee jaar na inwerkingtreding evalueren.
Artikel 21 Toepasselijk recht
21.1 Op dit Convenant is Nederlands recht van toepassing.
Aldus overeengekomen in het OOGO van { DATUM }, te { PLAATS }:
{NAAM GEMEENTE} |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: { NAAM }, { FUNCTIE } |
{NAAM GEMEENTE} |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door: { NAAM }, { FUNCTIE } |
{NAAM SAMENWERKINGSVERBAND} |
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door: { NAAM }, { FUNCTIE } |