Sententie van 28 maart 2024
XXXXXXXXX VOOR ADVOCATEN VAN DE ORDES VAN HET RECHTSGEBIED
VAN HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN
TWEEDE KAMER
Sententie van 28 maart 2024
Inzake TAA/SL/0473 /2024
Ref. balie : LIM/22-23/0359/TU Meester X
I . DE PROCEDURE
De voorzitter van de tuchtraad heeft mr. X bij aangetekend schrijven van 24 januari 2024 opgeroepen om te verschijnen voor de tuchtraad voor advocaten van de ordes van het rechtsgebied van het hof van beroep te Antwerpen, kamer 2, op de zitting van donderdag 22 februari 2024 om 14uur.
De tuchtraad heeft de zaak op 22 februari 2024 behandeld in openbare zitting en de rechtspleging geschiedde in het Nederlands.
Mr. Xxxxxxxx XX XXXXXXXXX, advocaat balie Antwerpen, werd, in overeenstemming en analoog met de artikelen 322 en 442 Gerechtelijk Wetboek, bij aanvang van de zitting opgeroepen om te zetelen ter vervanging ad hoc van de onvoorzien verhinderde assessor. Zowel mr. X als mr. Z bevestigden geen bezwaar te hebben tegen deze vervanging ad hoc.
Namens de stafhouder verscheen mr. Z, advocaat balie Limburg, en zij werd gehoord in haar verslag. Mr. X was aanwezig en werd gehoord in zijn verdediging.
De uitspraak gebeurt in openbare zitting.
II. TENLASTELEGGINGEN
Mr. X werd opgeroepen om zijn verdediging waar te nemen en om uitspraak te horen doen over de volgende feiten die hem ten laste worden gelegd :
“De klacht heeft onder meer betrekking op de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep van advocaat ten grondslag liggen, meer bepaald op de artikelen 447, 455 en 456 Ger.X., alsook op artikel 1 Codex deontologie voor advocaten, onverminderd de toepasselijkheid van de overige artikelen.
Bij aangetekende brief van 25/07/2023 werd een tuchtonderzoek geopend conform artikel 458 § 1 Ger. W.
Het tuchtonderzoek had concreet betrekking op eventuele inbreuken aangaande de regels rond derdengelden, geregeld onder afdeling III.2.9 in art. 128 e.v. CDA.
Meer specifiek heeft Mr X derdengelden ontvangen van zijn cliënt A op een kantoorrekening, dit op basis van een overeenkomst van overdracht van schuldvordering, die hij op 5/07/2022 afgesloten heeft met zijn cliënt.
Deze derdengelden werden vanuit deze kantoorrekening doorgestort naar de derdenrekening van Mr X.
Vervolgens werden er vanuit de derdenrekening leveranciers betaald, in overleg met zijn cliënt, er kunnen ernstige vragen gesteld worden in welke mate er de gelijkheid van schuldeisers werd gerespecteerd, alleszins werden de rechten van beslagleggende en pandhoudende schuldeiser, … - Bank, niet gerespecteerd.
M.b.t. deze feiten en tuchtrechtelijke kwalificatie wordt tevens uitdrukkelijk verwezen naar artikel 456 van het Gerechtelijk Wetboek.
III. BEOORDELING VAN DE TENLASTELEGGINGEN
A BV (hierna genoemd : A) is een cliënte van mr. X.
Op 28 januari 2022 had … - Bank de kredieten van A opgezegd en opeisbaar gesteld met een vooropzeg van 4 maanden aflopend op 31 mei 2022.
…-Bank had een pand op de handelszaak van A.
Uit de gegevens van het dossier blijkt dat door mr. X op 15 juli 2022 een juridische constructie werd opgezet, waarbij een aantal schuldvorderingen van zijn cliënte A aan hem gecedeerd werden.
Uit de dagvaarding van de curatoren van het nadien failliet verklaarde A, uitgebracht op 15 juni 2023 lastens mr. X en lastens het advocatenkantoor waarvan hij deel uitmaakt, blijkt dat op 15 juli 2022 tussen hem en A een “Overeenkomst tot overdracht van schuldvordering” werd afgesloten, waarin, in de preambule, te lezen is:
A is verwikkeld in een financieel geschil met haar voormalige hoofdbankier …-Bank.
In het kader van dit geschil eigent ING zich alle bedragen toe die van een ING-rekening naar A BV betaald worden en alle bedragen die op een ING-rekening van A BV betaald worden.
Om niet het slachtoffer te worden van deze aanpak is het aangewezen dat betalingen van de klanten
/ schuldenaars van A BV totdat het conflict met …-Bank is opgelost en / of het uitvoerend beslag onder derden is opgeheven, niet meer rechtstreeks aan A BV gebeuren maar aan een derde, die deze bedragen int en vervolgens doorstort aan of aanwendt voor de betaling van vorderingen op A BV.”
Uit deze tekst blijkt duidelijk de bedoeling om, weze het tijdelijk, …-Bank te verhinderen haar schuldvordering te innen en tevens om gelden te onttrekken aan een niet nader omschreven uitvoerend beslag onder derden.
Ingevolge de cessie van deze schuldvorderingen ontving mr. X dan betalingen op zijn kantoorrekening.
Aanvankelijk betaalde hij van deze kantoorrekening de facturen / vorderingen van een aantal door zijn cliënte aangeduide leveranciers / crediteuren.
In een latere fase maakte mr. X de gelden van zijn kantoorrekening eerst over naar zijn derdenrekening, en betaalde hij, nog steeds op aanwijzing van zijn cliënte, de facturen / vorderingen van een aantal van diens leveranciers / crediteuren.
De tuchtraad is van oordeel dat het hoegenaamd niet tot de taken van een advocaat behoort om zelf partij te zijn bij een contract, met name hogervermelde cessie van schuldvordering, waarbij een constructie wordt opgezet om een cliënte te helpen een schuldeiser te verhinderen om zijn vordering te innen of om gelden te onttrekken aan een uitvoerend beslag onder derden, en a fortiori niet om nadien actief zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van dat contract, door gelden, die de advocaat ingevolge die cessie ontvangt, blindelings door te storten op basis van de instructies van de cliënte.
Door aldus te handelen komt mr. X op ernstige wijze tekort aan de essentiële plichten van een advocaat, omschreven in artikel 1 van de Codex deontologie voor advocaten, namelijk zijn plicht van onafhankelijkheid, en schendt hij tevens de beginselen van rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep ten grondslag liggen.
Bovendien blijkt mr. X derdengelden te verhandelen via een kantoorrekening, in strijd met artikel 133, al. 2 van zelfde Codex.
IV. SANCTIE
Rekening houdend met alle elementen van het dossier, onder meer met het blanco tuchtverleden van mr. X en het feit dat hij ter zitting toegaf te ver te zijn gegaan in de behartiging van de belangen van zijn cliënte, is de tuchtraad van oordeel dat, ondanks de xxxxx xxx xx xxxxxx, een schorsing van 3 maanden met gedeeltelijk uitstel als gepast voorkomt, onder de hiernavermelde voorwaarde.
OM DEZE REDENEN
DE TUCHTRAAD VOOR ADVOCATEN VAN DE ORDES VAN HET RECHTSGEBIED VAN HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN,
Rechtsprekend in tuchtzaken, in eerste aanleg en op tegenspraak. Verklaart de tuchtvervolging toelaatbaar
Verklaart de tenlasteleggingen bewezen.
Beslist aan mr. X een schorsing voor een periode van drie maanden op te leggen met uitstel gedurende drie jaar, behoudens voor een periode van 14 dagen die effectief is.
Het uitstel van drie jaar wordt verleend onder de voorwaarde dat mr. X tijdens deze periode geen nieuwe tuchtsanctie oploopt.
Hebben deelgenomen aan de behandeling en de beraadslaging: Stafhouder Xxxx Xxx xxx Xxxxxxx, advocaat balie Antwerpen, voorzitter De assessoren:
Xx. Xxxxx Xxxxxxx, advocaat balie Limburg
Xx. Xxxx Xxxx, advocaat balie Antwerpen
Mr. Xxxxxxxx Xx Xxxxxxxxx, advocaat balie Antwerpen Xx. Xxxx Xxxxx, advocaat balie Antwerpen
Was aanwezig bij de behandeling:
de secretaris, xx. Xxx Xxxxxxx, advocaat balie Antwerpen
Waren aanwezig bij de uitspraak:
Stafhouder Xxxx Xxx xxx Xxxxxxx, voorzitter Xx. Xxx Xxxxxxx, secretaris
Aldus gewezen en uitgesproken te Antwerpen op 28 maart 2024
Mr. Xxxx Xxx xxx Xxxxxxx, Xx. Xxx Xxxxxxx
Voorzitter Secretaris
Xx. Xxxxx Xxxxxxx Xx. Xxxx Xxxx
Assessor Assessor
Mr. Xxxxxxxx Xx Xxxxxxxxx Xx. Xxxx Xxxxx
Assessor Assessor