OPGROEIEN REGIE GESCHILLENCOMMISSIE GROEIPAKKET
Opgroeien
Geschillencommissie Groeipakket Xxxxxxxxxxxxxx 00
0000 XXXXXXX
xxxxxxxxx.xx xxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxx
OPGROEIEN REGIE GESCHILLENCOMMISSIE GROEIPAKKET
BESLISSING NR. 2024/009
26 januari 2024
REPERTORIUMNR. GC/23/A0409
INZAKE : ………………………………………………….., wonende te ………………………………………
…………………………..;
- Verzoekster -
TEGEN :
………………………… uitbetalingsactor, met maatschappelijke zetel te ………………………
…………………………………………..;
- Verwerende partij -
1. Over het procedureverloop:
Gelet op het verzoek dat door verzoekster bij de Geschillencommissie Groeipakket1 werd ingediend per e-mail d.d. 16 oktober 2023, gericht tegen de beslissingen van verwerende partij d.d. 28 september 2023 en 16 oktober 2023;
Gelet op de beslissing van de Klachten- en bemiddelingsdienst van het Agentschap Uitbetaling Groeipakket d.d. 13 november 2023, naar aanleiding van de klacht van verzoekster d.d. 17 oktober 2023;
Gelet op het verzoek van verzoekster per e-mail d.d. 13 november 2023 tot reactivering van de beroepsprocedure bij de Geschillencommissie na de beëindiging van de tussenkomst van de Klachten- en bemiddelingsdienst van het Agentschap Uitbetaling Groeipakket;
Gelet op de beslissing van de Geschillencommissie d.d. 14 november 2023 waarbij aan verzoekster de ontvankelijkheid van het verzoek werd meegedeeld;
Gelet op het feit dat verzoekster de zitting van 26 januari 2024 ter plaatse heeft bijgewoond en werd gehoord;
Gelet op het feit dat verwerende partij niet is verschenen of zich heeft laten vertegenwoordigen op de zitting van 26 januari 2024;
Er werden geen leden van de Geschillencommissie gewraakt.
2. Over de feiten van de zaak:
Verzoekster en haar kind ……………………………….. (° ) hebben de Spaanse nationaliteit en
hebben zich op 13 juli 2021 als nieuwkomer aangemeld bij de Dienst Vreemdelingenzaken van de
…………………………………..
Nadat verzoekster op 19 juli 2023 een wettig verblijf heeft verkregen als Europese werknemer/loontrekkende heeft verwerende partij het Groeipakket voor ……………………………………
toegekend vanaf 1 juli 2023.
Xxxxxxxxxxx werd hiervan door verwerende partij in kennis gesteld bij brief d.d. 28 september 2023.
Nadat verzoekster het Groeipakket evenwel vorderde met ingang van 1 juli 2021, heeft verwerende partij het dossier opnieuw onderzocht, doch vastgesteld dat er voor de periode voorafgaand aan
1 juli 2023 geen recht op Groeipakket kon worden vastgesteld daar er voor niet
bleek te zijn voldaan aan de nationaliteitsvoorwaarde van artikel 8, § 1, 1e lid, 1° Groeipakketdecreet.
Verwerende partij heeft verzoekster hiervan in kennis gesteld bij beslissing d.d. 16 oktober 2023.
1 Bij de bepalingen van artikel 104, 1e lid van het Groeipakketdecreet werd er bij Kind en Gezin (Opgroeien Regie) een geschillencommissie ingericht. In toepassing van het 2e lid van voormeld artikel kan er tegen de beslissing van de uitbetalingsactor over de toelagen in het kader van het gezinsbeleid of tegen het uitblijven ervan na afloop van de termijn waarin hij op basis van dit decreet een beslissing moet nemen (met uitzondering van de in het 3e lid bepaalde uitzonderingen), alleen beroep worden ingesteld bij deze geschillencommissie.
Xxxxxxxxxxx gaat hiermee niet akkoord en wijst erop dat de verblijfsprocedure lang heeft aangesleept buiten haar verantwoordelijkheid om.
3. Standpunt van verzoekster:
In het verzoek d.d. 16 oktober 2023 heeft verzoekster haar grieven als volgt geformuleerd:
“Hierbij vraag ik de toelating van een klacht over de compensatiebetalingsbeslissing van Groeipakket door mijn betaler Mijn Familie. Hieronder vermeld ik mijn en mijn zoon persoonlijke gegevens:
Naam: …………………………….
achternaam: ……………………….
registratienummer: …………………………….
postadres: ………………………………………………….
Naam Zoon: ……………………
achternaam: ………………….
registratienummer: ……………………….
betaler Groeipakket: …………………
Belangrijke punten :
Zoals blijkt uit de bijgevoegde documentatie van de school, is mijn zoon sinds 1 september 2021 op school ingeschreven. Daarom verblijven wij sinds kort voor die datum onafgebroken in België.
We hebben een lang proces van het aanvragen van juridische documentatie in België, dat begon op 13 juli 2021, met het eerste aanvraagnummer voor
registratie als legale inwoners via het immigratiebureau in , en dat we uiteindelijk
in juli 2023 hebben afgerond. Tijdens dit proces heb ik, , de oranje kaart
verkregen van 11/10/2022 tot 05/09/2023 en mijn zoon het document verkregen dat ik bij deze e-mail voeg.
Met genoemde oranje kaart werk ik formeel in , sinds oktober 2022 voeg ik
documenten toe die dit bevestigen,
Wij zijn een eenoudergezin, ik ben de enige rechtspersoon die verantwoordelijk is voor mijn zoon , het is belangrijk om te benadrukken dat we allebei Nederlands
studeren en dat ik het inburgeringsprogramma in België studeer, met een contract bij de
……………..
redenen voor mijn klacht:
Ik ben het niet eens met mijn betaler omdat hij weigert mij met terugwerkende kracht het Groeipakket te betalen vanaf de formeel aantoonbare scholingsdatum van …………………………………
(Zoon) in , gebaseerd op het feit dat we de wettelijke documentatie in België hebben sinds
juli 2023, wanneer ik persoonlijk start de aanvraag tot registratie in deze stad bij onze aankomst in augustus 2021 (bijgevoegde aanvraagfoto), een bewijs hiervan we hebben hier andere soorten juridische documenten gehad (oranje kaart en bewezen verblijfsaanvragen). Ik wil iedereen in overweging nemen dat dit proces om legaal in te verblijven pijnlijk lang heeft geduurd,
maar niet vanwege onze verantwoordelijkheid. Volgens de Dienst Vreemdelingenzaken was deze vertraging onder meer te wijten aan de cyberaanval die zij uitvoerden. waren slachtoffer van in deze stad ……………………….
Met veel respect, heren van de commissie, herhaal ik: we verblijven sinds juli 2021 onafgebroken in
…………………, we hebben in augustus 2021 verzocht om ons als legale inwoners te registreren, het lange proces eindigde in juli 2023, wat niet onze verantwoordelijkheid is, maar niet nalaat Voldoe deze keer aan de plichten en rechten als Europese burgers in een voor ons vreemde en nieuwe stad, studerend en werkend. Ik wil ook zeggen dat hoewel ik gedurende al deze wachttijden geen financiële steun voor mijn zoon heb ontvangen, ik volledig en absoluut verantwoordelijk was voor zijn financiële steun. Daarom verzoek ik via deze commissie om de erkenning van mijn klacht en de opening van een Als u het passend acht, wordt het Groeipakket uitbetaald vanaf de datum dat, volgens de hier gepresenteerde documentatie, mijn zoon naar school ging in deze stad van België en kort daarvoor, wij tweeën wonen als gezin in deze stad ”
Verzoekster heeft volgende stukken als bijlage bij het verzoek gevoegd:
- Formulier aanvraag nieuwkomers Vreemdelingenzaken ;
- Beslissing verwerende partij d.d. 27 september 2023;
- Beslissing verwerende partij d.d. 28 september 2023;
- Beslissing verwerende partij d.d. 12 oktober 2023;
- Brief d.d. 1 september 2021;
- Bewijs van schoolbezoek d.d. 16 oktober 2023;
- Aanslagbiljet inkomensjaar 2022;
- Loonbrief oktober 2022;
- E-mail d.d. 13 juli 2021;
- Getuigschrift van woonst d.d. 31 maart 2023;
- Attest van immatriculatie afgeleverd door op 10 november 2022.
Ter zitting herneemt de verzoekster haar schriftelijke argumentatie waarbij zij erop wijst dat zij slachtoffer was van de lang aanslepende verblijfsprocedure waarin de cyberaanval ook meespeelde. Nochtans was zij al die tijd in België met haar zoon, werkte zij hier en ging haar zoon hier naar school. Op vraag van de Geschillencommissie preciseert zij dat zij de Spaanse nationaliteit verkregen heeft in juli 2023.
4. Standpunt verwerende partij:
- Bij beslissing d.d. 28 september 2023 heeft verwerende partij aan verzoekster meegedeeld wat volgt:
“ heeft belangrijk nieuws voor jou aangezien wij er graag voor zorgen dat jij krijgt waar je
recht op hebt.
Wij kunnen je nog € 384,28 uitbetalen om volgende reden:
Een kind opent recht op het Groeipakket als het in Vlaanderen woont. Aangezien ………………………
…………….. vanaf 19/07/2023 officieel in Vlaanderen woont, is er recht op gezinsbijslagen in het Groeipakket vanaf 1/07/2023. (art. 8, §1, 1° Groeipakketdecreet)
Op de keerzijde van deze brief vind je een gedetailleerde berekening van dit bedrag. (…)”
- Bij beslissing d.d. 16 oktober 2023 heeft verwerende partij aan verzoekster meegedeeld wat volgt:
“Wij onderzochten het recht op Groeipakket voor de periode van 1/09/2021 tot 30/06/2022. Wij hebben helaas geen goed nieuws voor jou.
Om recht te hebben op het Groeipakket moet een kind dat de Belgische nationaliteit niet heeft, toegelaten of gemachtigd zijn om in België te verblijven volgens de (vreemdelingen)wet van 15 december 1980 (artikel 8, §1, 1° van het Groeipakketdecreet van 2018).
Het kind moet een verblijfsrecht van meer dan drie maanden hebben. Tenzij het kind zich in één van onderstaande situaties bevindt:
Het kind is slachtoffer van mensenhandel of -smokkel en heeft het recht om voorlopig op het grondgebied te verblijven in afwachting van een definitieve beslissing over de verblijfsaanvraag
Het kind is een niet-begeleide minderjarige en heeft het recht om voorlopig op het grondgebied te verblijven in afwachting van een definitieve beslissing over de verblijfsaanvraag
Het kind heeft een ouder met verblijfsrecht van meer dan drie maanden
……………. voldoet pas aan de voorwaarden vanaf 19 juli 2023. Daarom ontvang je geen Groeipakket voor de periode daarvoor. (…)”
- Bij e-mail d.d. 30 november 2023 heeft verwerende partij aan de Geschillencommissie haar standpunt weergegeven als volgt:
“Mevrouw tekende bij de Geschillencommissie beroep aan tegen onze beslissing om
het Groeipakket te betalen voor het kind met ingang vanaf 1 juli 2023.
U vraagt ons om het dossier toe te lichten, onze beslissing te verantwoorden en de stukken, alsook de reglementaire bepalingen waarop wij ons voor deze beslissing hebben gebaseerd, te bezorgen.
Relaas
Op 15 mei 2023 diende mevrouw …………………. een aanvraag om Groeipakket in bij ten
behoeve van haar kind …………………………………… RRN …………………………..
Bij de samenstelling van het dossier werden de volgende gegevens verzameld:
Moeder en kind hebben de Spaanse nationaliteit;
Zij vormen een gezin op het adres De eerste inschrijving
start op 11/11/202 (adres ). Er zijn geen andere
gezinsleden;
Bij de wettelijke gegeven is bij enkel een afstamming langs moederszijde geregistreerd;
heeft de volgende identiteitsbewijzen ontvangen:
o Attest van Immatriculatie van 10/11/2022 tot 9/5/2023;
o Bijlage 15 van 10/5/2023 tot 16/5/2023;
o Bijlage 8ter van 25/8/2023 tot 5/11/2023;
o EU-kaart van 26/9/2023 tot 21/9/2028
Zij heeft een wettig verblijf als Europese werknemer vanaf 19/7/2023.
, die jonger is dan 12 jaar, heeft enkel een identiteitsbewijs vanaf 10/5/2023.
Op basis van deze gegevens heeft de consulent van het recht op Groeipakket vastgesteld
vanaf 1 juli 2023. Deze beslissing werd aan betrokkene per brief meegedeeld op 28/9/2023.
Naar aanleiding van een e-mail van betrokkene van 16/10/2023 met de vraag om het recht te onderzoeken vanaf de inschrijving van ………….. in een Vlaamse school in 2021 stuurt ………………..
diezelfde dag een aanvullende motivering met een weigering van het Groeipakket voor de periode van 1/9/2021 tot 30/6/2022 wegens het ontbreken van een geldig verblijfsrecht.
Hierop dient betrokkene op 17 oktober 2023 een klacht in bij de Dienst Klachten en Bemiddeling van het VUTG. In haar antwoord van 13 november 2023 (ref ) bevestigde de
klachtencoördinator dat het dossier correct had behandeld.
Reglementaire bepalingen
Groeipakketdecreet van 27 april 2018
Artikel 8, §1
(…)
BVR Rechtgevend kind van 5 oktober 2018
Artikel 2, 3de lid
(…)
Standpunt …………………..
Kinderen die niet de Belgische nationaliteit bezitten kunnen enkel aanspraak maken op de toelagen van het Groeipakket indien zij over een geldig verblijfsrecht beschikken. Als kind jonger dan 12 jaar kan dit niet bewijzen, maar conform het BVR rechtgevende wordt in dat geval het
verblijfsrecht van de ouder(s) gecontroleerd.
Xxxxxxx heeft een verblijfsrecht als EU-burger vanaf 19/7/2023. Het Attest van
Immatriculatie kan niet aangenomen worden als bewijs van verblijfsrecht. Bijgevolg kan het Groeipakket pas vanaf 1/7/2023 toegekend worden.
Conclusie
Aangezien de regelgeving vereist dat het rechtgevend kind van vreemde nationaliteit, of in casu zijn ouder, over een geldig verblijfsrecht in België beschikt, en dat dit pas bewezen is vanaf 19/7/2023, menen wij dat onze beslissing om het Groeipakket te verlenen met ingang vanaf 1/7/2023 correct werd genomen.
Stukken
1. Aanvraag Groeipakket; 2. E-mail van 15.6.2023;
3. Consultatie wettelijke gegevens kind ;
4. Historiek wettelijke gegevens ;
5. Gezinssamenstelling;
6. Nationaliteitsvoorwaarden ;
7. Nationaliteitsvoorwaarden ;
8. Historiek wettelijke gegevens ;
9. Verblijfsdocument;
10. Motivatie toekenning Groeipakket;
11. Motivatie weigering Groeipakket; 12. E-mail 16.10.2023;
13. Beslissing Dienst Klachten en Bemiddeling VUTG.”
5. Beslissing/standpunt Klachten- en bemiddelingsdienst Agentschap Uitbetaling Groeipakket (VUTG):
Ingevolge de klacht van verzoekster d.d. 17 oktober 2023 heeft de Klachten- en bemiddelingsdienst van het Agentschap Uitbetaling Groeipakket per e-mail d.d. 13 november 2023 aan verzoekster meegedeeld wat volgt:
“Ik ontving je klacht van 17 oktober 2023 over het Groeipakket via de Geschillencommissie, referte GC/23/A0409/IVC.
Je bent niet akkoord dat je geen recht hebt op het Groeipakket voor de periode vóór juli 2023.
Concreet voor je dossier
Ik contacteerde de uitbetaler ……………………., dossier ……………………….
……………….. betaalt een maandelijks Groeipakket uit voor Xxxxx vanaf 1 juli 2023. Eerst ontving je enkel het basisbedrag van 173,20 EUR. Na indexering bedraagt dit basisbedrag 176,66 EUR vanaf 1 september 2023.
Er kan geen eerder recht op Groeipakket (= vóór juli 2023) vastgesteld worden door de uitbetaler. Je verblijft al lange tijd in België met het kind, maar je ontving pas heel recent (= op 19 juli 2023) een geldig verblijfsrecht. Het kind zelf heeft geen wettig verblijf. Hierdoor heb je pas recht op Groeipakket voor anaf de maand juli 2023.
Na ontvangst van je huidige inkomensgegevens onderzocht het recht op een sociale
toeslag ingevolge de xxxxxxx alarmbelprocedure.
Je hebt vanaf juli 2023 ook recht op een sociale toeslag.
Je ontving van de sociale toeslag van 69,12 EUR per maand voor juli en augustus 2023.
Voor september 2023 ontving je een sociale toeslag van 70,50 EUR. Alle bedragen werden betaald op de rekening rond 16 oktober 2023.
Ik besluit dat het dossier correct werd behandeld door de uitbetaler.
Een kopie van mijn antwoord werd verstuurd naar de Geschillencommissie, referte GC/23/A0409/IVC.
Algemene regelgeving
Vanaf 1 januari 2019 is de reglementering van het Groeipakket (nieuwe benaming voor de Vlaamse kinderbijslag) van toepassing in Vlaanderen.
Verblijfsrecht
Om recht te hebben op gezinsbijslagen Groeipakket moet het kind, dat niet de Belgische nationaliteit heeft, toegelaten of gemachtigd zijn in België te verblijven of er zich te vestigen overeenkomstig de Vreemdelingenwet van 15 december 1980 (artikel 8 § 1, 24,51,53 en 56/1 van het
Groeipakketdecreet 2018).
Dit betekent dat het kind, dat niet de Belgische nationaliteit heeft, een verblijfsrecht van meer dan drie maanden moet hebben. Een attest van immatriculatie is niet voldoende.
Als het kind geen verblijfsrecht heeft, maar minstens één van zijn ouders heeft verblijfsrecht van meer dan drie maanden, dan voldoet het kind ook aan de verblijfsvoorwaarde. Deze vrijstelling is van toepassing op de gezinsbijslagen en op de andere toelagen (niet op de schooltoeslagen).
Sociale toeslag
Om recht te hebben op een sociale toeslag moet je recht hebben op de basisgezinsbijslag. Er wordt rekening gehouden met het gezinsinkomen, de gezinsgrootte en de inkomensgrenzen.
Voor de automatische toekenning van de sociale toeslag over de periode van 1 september 2022 tot 31 augustus 2023 (of van 1 september 2023 tot 31 augustus 2024) baseert men zich op de officiële gezinsinkomsten van 2020 (of 2021 = telkens van 2 jaar terug). De uitbetaler ontvangt deze informatie automatisch van de Federale Overheidsdienst Financiën. Je uitbetaler ontvangt de informatie over het kadastraal inkomen voor het jaar 2020 (of 2021) ook automatisch. Er wordt rekening gehouden met het gezamenlijk belastbaar inkomen, verhoogd met de beroepskosten.
Alle gezinnen, ongeacht de gezinsgrootte, hebben recht op een sociale toeslag wanneer hun gezinsinkomen minder dan 32.882,77 EUR (= geïndexeerd bedrag van toepassing van 1 september 2022 tot 31 december 2022) is. Vanaf 1 januari 2023 is de inkomensgrens verhoogd naar 34.526,91 EUR. Op 1 september 2023 is het bedrag geïndexeerd en bedraagt dit 36.325,76 EUR.
Vanaf 1 april 2023 is er voor gezinnen met 1 of 2 kinderen recht op een sociale toeslag als het gezinsinkomen tussen 34.526,91 EUR en 40.281,40 EUR bruto per jaar ligt (= nieuwe inkomstencategorie vanaf 1 april 2023). Op 1 september 2023 zijn deze bedragen geïndexeerd en moet het gezinsinkomen tussen 36.325,76 EUR en 42.380,06 EUR bruto per jaar liggen.
Dit onderzoek wordt jaarlijks uitgevoerd door de uitbetaler van het Groeipakket in Vlaanderen. Het onderzoek gebeurt automatisch voor elk gezin.
Wanneer men geen recht heeft op een sociale toeslag in de automatische procedure, dan kan het recht ook onderzocht en vastgesteld worden in de manuele alarmbelprocedure. Ook dan wordt rekening gehouden met de actuele inkomstenkern en de actuele gezinsgrootte.
Om recht te hebben op de sociale toeslag moet het gezin (de inkomstenkern) bewijzen dat het gedurende minstens zes opeenvolgende maanden een (actueel) inkomen heeft dat onder de toegelaten inkomensgrenzen ligt.
Ik hoop je hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en sluit mijn tussenkomst af. (…)”
6. Beoordeling:
Bij voorliggend verzoek d.d. 16 oktober 2023 vordert verzoekster het recht op Groeipakket voor het kind ……………………………….. (° ) vanaf 1 juli 2021 in plaats van de door verwerende partij
weerhouden ingangsdatum van 1 juli 2023.
6.1. Relevante algemene wettelijke bepalingen
Aangezien het kind niet de Belgische nationaliteit heeft, is het om recht te
hebben op gezinsbijslagen vereist dat het kind toegelaten of gemachtigd is om in België te verblijven of er zich te vestigen overeenkomstig de Vreemdelingenwet.
Conform de bepalingen van artikel 8, § 1, 1e lid Groeipakketdecreet geeft een kind recht op gezinsbijslagen als het:
“1° zijn woonplaats heeft in het Nederlandse taalgebied. Het kind van wie het bewijs niet geleverd wordt dat het de Belgische nationaliteit bezit, moet toegelaten of gemachtigd zijn om in het Rijk te verblijven of er zich te vestigen overeenkomstig de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; Voor de toepassing van dit decreet vormt een attest van immatriculatie geen toelating of machtiging in de zin van deze bepaling.2
(…)”
Bij de bepalingen van artikel 3, § 1, 49° Groeipakketdecreet wordt het begrip woonplaats gedefinieerd als: “de woonplaats, vermeld in artikel 32, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek en, bij gebrek daaraan, de verblijfplaats van de persoon.”
2 Decreet van 1 juli 2022 tot wijziging van artikel 5 van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie, tot wijziging van het Groeipakketdecreet van 2018 en tot uitlegging van artikel 8 van het Groeipakketdecreet van 2018 (BS 29.07.2022) - artikel 4 - inwerkingtreding 08.08.2022.
“De woonplaats vermeld in artikel 32, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek” betreft “de plaats waar de persoon in de bevolkingsregisters is ingeschreven als hebbende aldaar zijn hoofdverblijf.”
In de bepalingen van artikel 3, § 1, 47° Groeipakketdecreet wordt het begrip “verblijfplaats” omschreven als “de feitelijke plaats waar de persoon gewoonlijk verblijft.”
Uit deze definities volgt derhalve dat in toepassing van de bepalingen van artikel 8, § 1, 1e lid, 1° Groeipakketdecreet het kind enkel recht kan geven op gezinsbijslagen indien het in Vlaanderen is gedomicilieerd, of bij gebrek aan een domiciliëring indien blijkt dat het kind voor de desbetreffende periode feitelijk in Vlaanderen verblijft.
De bepalingen van artikel 2 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 8 oktober 2018 tot vaststelling van de diverse hoedanigheden van het rechtgevend kind en betreffende de vrijstellingen van de toekenningsvoorwaarden voor de gezinsbijslagen, de startbedragen geboorte en adoptie en de universele participatietoeslagen (BS 18.12.2018 – verder BVR Rechtgevend kind genoemd) stellen over de nationaliteitsvoorwaarde verder dat:
“Het recht op gezinsbijslagen van een kind dat de Belgische nationaliteit niet bezit als vermeld in artikel 8, §1, eerste lid, 1°, van het decreet van 27 april 2018, ontstaat vanaf de datum waarop de beslissing tot toekenning van het verblijfsrecht conform de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen wordt genomen.
Met behoud van de toepassing van de in het vierde lid vermelde bevoegdheid van de minister, ontstaat het recht op gezinsbijslagen voor het kind dat erkend vluchteling is, vanaf de datum waarop de beslissing van erkenning van de vluchtelingenstatus, overeenkomstig artikel 48/3 van de voormelde wet, wordt genomen3.
Als voor het rechtgevend kind zelf niet aangetoond kan worden dat het de toelating heeft of dat het gemachtigd is in België te verblijven of er zich te vestigen conform de voormelde wet, wordt die voorwaarde gecontroleerd via de persoon die het verblijfsrecht van het kind opent als vermeld in het Rijksregister.
De minister bepaalt wat met de voorwaarde van toegelaten of gemachtigd verblijf gelijkgesteld wordt.”
Er werd een delegatie verleend aan de minister om te bepalen wat er gelijkgesteld wordt met de voorwaarde van toegelaten of gemachtigd verblijf. De Bisnota aan de Vlaamse Regering verduidelijkt als volgt: “Deze delegatie richt zich op maatregelen die kunnen ontstaan uit wijzigende praktijken in het kader van de federale regelgeving, of de toepassing ervan door de dienst Vreemdelingenzaken, inzake toelating en verblijf.”
3 Dit betreffen de huidige bepalingen van artikel 2, 2e lid BVR Rechtgevend kind van toepassing met ingang van 4 juni 2020 waarbij artikel 2 van het Besluit van de Vlaamse Regering d.d. 30 april 2020 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018 tot vaststelling van de diverse hoedanigheden van het rechtgevend kind en betreffende de vrijstellingen van de toekenningsvoorwaarden voor de gezinsbijslagen, de startbedragen geboorte en adoptie en de universele participatietoeslagen, wat betreft de datum van het ontstaan van het recht op gezinsbijslagen voor het kind dat vluchteling is (BS 25.05.2020), de oorspronkelijke bepaling “In afwijking van het eerste lid ontstaat het recht op gezinsbijslagen voor het kind dat vluchteling is in de zin van de voormelde wet, vanaf de datum van de aanvraag van de vluchtelingenstatus” werd vervangen.
Aldus bepaalt artikel 2 van het MB d.d. 13 maart 2019 (houdende de nadere regels over de diverse hoedanigheden van het rechtgevende kind en betreffende de vrijstellingen van de toekenningsvoorwaarden voor de gezinsbijslagen, de startbedragen geboorte en adoptie en de universele participatietoeslagen), in uitvoering van voormeld artikel 2, 4e lid BVR Rechtgevend Kind, als volgt:
“In uitvoering van artikel 2, vierde lid, van het besluit van 5 oktober 2018 wordt het kind in de volgende situaties geacht te voldoen aan de voorwaarde van toegelaten of gemachtigd verblijf:
1. het kind dat het slachtoffer is van mensenhandel- of smokkel, geattesteerd door een door de federale overheid erkend centrum dat gespecialiseerd is in het onthaal van slachtoffers van mensenhandel of op het grondgebied verblijvend door middel van een attest van immatriculatie;
2. een niet-begeleide minderjarige die op het grondgebied verblijft door middel van een attest van immatriculatie;
3. voor het kind dat niet toegelaten of gemachtigd is in België te verblijven of er zich te vestigen, waarvan één van de ouders Belg is of toegelaten of gemachtigd is in België te verblijven of er zich te vestigen“.
6.2. Administratieve onderrichtingen m.b.t. de nationaliteitsvoorwaarde
Bij de Toelichtingsnota 2 d.d. 27 juni 2023 over de Verblijfsvoorwaarden van het Agentschap Uitbetaling Groeipakket werden administratieve onderrichtingen uitgewerkt met het oog op een correcte toepassing van de ‘Voorwaarde toelating/machtiging om in België te verblijven voor kinderen die niet de Belgische nationaliteit hebben’, waarbij volgende verduidelijking wordt gegeven:
“2. Algemeen
Om aanspraak te maken op verschillende toelagen in het kader van het gezinsbeleid (gezinsbijslagen, schooltoeslagen en andere toelagen) moet het kind dat niet de Belgische nationaliteit heeft, toegelaten of gemachtigd zijn in België te verblijven of er zich te vestigen overeenkomstig de Vreemdelingenwet van 15 december 1980 (artikelen 8 § 1, 24, 51, 53 en 56/1 Groeipakketdecreet).
Dit houdt in dat het kind dat niet de Belgische nationaliteit heeft over een verblijfsrecht van meer dan drie maanden moet beschikken.
Een attest van immatriculatie geeft hiervan geen blijk. (...)
De regelgeving Groeipakket voorziet ook voor bepaalde categorieën van vreemdelingen vrijstellingen. Deze kunnen verschillen afhankelijk van de aard van de toelage in het kader van het gezinsbeleid.
Voor de vlotte lezing van de toelichtingsnota moeten de termen ‘verblijfsrecht van meer dan drie maanden’ en ‘verblijfsvoorwaarde’ en ‘vreemdeling’ als volgt worden begrepen:
- verblijfsrecht van meer dan drie maanden: toegelaten of gemachtigd zijn in België te verblijven of er zich te vestigen overeenkomstig de Vreemdelingenwet van 15 december 1980
- verblijfsvoorwaarde: de verblijfsvoorwaarde zoals bedoeld in het Groeipakketdecreet, inclusief de uitvoeringsbesluiten en de ministeriële besluiten
- vreemdeling: de persoon die niet bewijst dat hij de Belgische nationaliteit heeft
(...)
4. Gegevensvergaring
4.1. Begin van het verblijfsrecht van meer dan drie maanden
De beslissing tot recht op verblijf van meer dan drie maanden wordt geregistreerd in het Rijksregister en is terug te vinden in de rubriek ‘wettige verblijven’ van de flux ‘nationaliteitsvoorwaarden’.
De rubriek ‘wettige verblijven’ van de flux ‘nationaliteitsvoorwaarden’ wordt de voornaamste gegevensbron die toelaat te besluiten of en vanaf wanneer een vreemdeling over een verblijfsrecht beschikt van meer dan drie maanden.
Indien de rubriek ‘wettige verblijven’ van de flux ‘nationaliteitsvoorwaarden’ leeg is, moet besloten worden dat de persoon in kwestie niet over een verblijfsrecht van meer dan drie maanden beschikt.
Onder ‘redenen’ wordt de basis waarop het verblijfsrecht is gebaseerd, genoteerd.
De begindatum van de rubriek ‘wettige verblijven’ is de datum waarop het verblijfsrecht van meer dan drie maanden ingaat.
Uitzondering:
Wanneer een vreemdeling na het doorlopen van de procedure niet wordt erkend als vluchteling, kan wel het statuut van subsidiaire bescherming worden toegekend. Deze persoon voldoet aan de verblijfsvoorwaarde, niet vanaf het verzoek internationale bescherming, maar vanaf de beslissing tot toekenning van het subsidiair beschermingsstatuut. In de rubriek ‘wettige verblijven’ van
de flux ‘nationaliteitsvoorwaarden’ wordt evenwel de datum dat het ‘verzoek internationale bescherming’ werd ingediend, geregistreerd. Op welke manier de datum waarop de vreemdeling met subsidiaire bescherming aan de verblijfsvoorwaarde voldoet wordt bepaald, lees je verder in punt 5.1.
Enkele aandachtspunten:
Registratie voor alle vreemdelingen met recht op verblijf van meer dan drie maanden
De registratie gebeurt voor alle personen met een verblijfsrecht van meer dan drie maanden, ongeacht de leeftijd, dus ook voor kinderen jonger dan 12 jaar.
Xxxx registratie maar het gezin meent over een verblijfsrecht van meer dan drie maanden te beschikken
Wanneer het gezin meent dat er toch een verblijfsrecht is van meer dan drie maanden, wordt betrokkene aangeraden aan de gemeente te vragen om informatietype 202 in het Rijksregister in te vullen, indien daar reden toe is. Ook wanneer het gezin stukken voorlegt die het verblijfsrecht aantonen, moet het gezin verzocht worden dit verblijfsrecht te laten registreren in het Rijksregister.
Uitzonderingen:
Bijlage 15
De vreemdeling die nog niet in het Vreemdelingenregister is ingeschreven in afwachting van de woonstcontrole legt een bijlage 15 voor waarbij de optie ‘om te verzoeken dat hij ingeschreven wordt of om het verblijfsdocument, de verblijfs- of vestigingsvergunning of de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene waarop hij recht heeft te ontvangen’ is aangekruist. Op deze manier wordt het bewijs geleverd dat de vreemdeling over een verblijfsrecht van meer dan drie maanden beschikt.
Na de inschrijving in het Rijksregister moet de verblijfsreden in de rubriek ‘wettige verblijven’ van de flux ‘nationaliteitsvoorwaarden’ worden ingevuld. Wanneer het recht op Groeipakket wordt vastgesteld, wordt de registratie van de verblijfsreden na 90 dagen, vanaf de afgifte van de bijlage 15, manueel opgevolgd.
Indien na 90 dagen de vreemdeling nog niet is ingeschreven of de verblijfsreden nog niet is geregistreerd worden de betalingen gestaakt. Bij de gemeente van de woonplaats wordt geïnformeerd naar de reden van niet inschrijving of niet registratie. Indien na
90 dagen hierop volgend nog steeds geen registratie gebeurde wordt het dossier voorgelegd aan xxxxxx@xxxx.xx.
Vluchtelingen
In de flux ‘nationaliteitsvoorwaarden’, rubriek ‘administratieve toestand’ is een chronologisch overzicht terug te vinden van de procedure internationale bescherming. De registratie van de erkenning als vluchteling of subsidiair beschermde door het Commissariaat-Generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (CGVS) of de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) in deze rubriek geldt als bewijs van het verblijfsrecht van meer dan drie maanden.
Na de beslissing en na de uitreiking van het vluchtelingenattest moet de erkende vluchteling zich bij het gemeentebestuur van zijn woonplaats aanbieden om de verblijfskaart aan te vragen en de verblijfsreden te laten registreren. Omdat de timing van uitreiking van het vluchtelingenattest sterk kan variëren wordt de registratie van de verblijfsreden in de rubriek ‘wettige verblijven’ van de flux ‘nationaliteitsvoorwaarden’ na 90 dagen, vanaf de positieve beslissing, manueel opgevolgd.
Indien na 90 dagen de verblijfsreden niet is geregistreerd worden de betalingen gestaakt en wordt bij de gemeente van de woonplaats geïnformeerd naar de reden van niet
registratie. Indien na 90 dagen hierop volgend nog steeds geen registratie gebeurde wordt het dossier voorgelegd aan xxxxxx@xxxx.xx.
Registratie van een volgende verblijfsbeslissing
Wanneer een vreemdeling met een verblijfsrecht van meer dan drie maanden een nieuwe verblijfsbeslissing ontvangt op basis van dezelfde of een andere grond dan de eerdere verblijfsbeslissing, wordt deze nieuwe beslissing geregistreerd. De nieuwe reden en de datum dat het nieuwe verblijfsrecht ingaat wordt geregistreerd in een nieuwe lijn. In de vorige lijn wordt de einddatum niet geregistreerd.
Voorbeelden:
Voorbeeld 1
Een vreemdeling heeft een verblijfsrecht op basis van studies vanaf 01 februari 2020. Deze verblijfsreden is geregistreerd. Tijdens zijn studies, op 13/05/2022, bekomt hij een verblijfsrecht ‘gezinshereniging als echtgenoot van een Belg’. De nieuwe verblijfsreden wordt geregistreerd en is
terug te vinden in een nieuwe lijn in de rubriek ‘wettige verblijven’ van
de flux ‘nationaliteitsvoorwaarden’. De einddatum in de vorige lijn wordt niet genoteerd. Voorbeeld 2
Een vreemdeling heeft een verblijfsrecht van meer dan drie maanden op basis van gezinshereniging met een Belg. Dit verblijfsrecht werd ingetrokken op 03 januari 2022. Op 23 augustus 2022 diende deze persoon een nieuwe verblijfsaanvraag in met hetzelfde kind. De aanvraag wordt goedgekeurd. Deze beslissing wordt opnieuw geregistreerd in het Rijksregister en is terug te vinden in een nieuwe lijn in de rubriek ‘wettige verblijven’ van de flux ‘nationaliteitsvoorwaarden’ De einddatum in de vorige lijn wordt niet genoteerd.
Het attest van immatriculatie
De registratie gebeurt niet bij de afgifte van een attest van immatriculatie. Deze vreemdeling is immers nog niet toegelaten of gemachtigd tot een verblijf van meer dan drie maanden.
Een volledig overzicht van de verschillende codes die blijk geven van een recht op verblijf van meer dan 3 maanden vind je in bijlage 1. De verschillende codes zijn onderverdeeld in 3 categorieën.
In bijlage 2 wordt de invloed op iedere toelage Groeipakket per categorie toegelicht. Per categorie wordt geduid of de datum die wordt geregistreerd geldt als startdatum dat aan de verblijfsvoorwaarde van de toelage wordt voldaan.
4.2. Einde van het verblijfsrecht van meer dan drie maanden
Wanneer het verblijfsrecht van meer dan drie maanden wordt beëindigd, is dit gegeven niet terug te vinden in de kolom ‘einddatum’ van de rubriek ‘wettige verblijven’ van
de flux ‘nationaliteitsvoorwaarden’. De vreemdeling wordt geacht verder over een verblijfsrecht van meer dan drie maanden te beschikken tot zolang deze zich niet in één van de 4 onderstaande situaties bevindt. In ieder van deze situaties gaat het verblijfsrecht verloren of wordt het geacht verloren te zijn. Eveneens informeren we op welke manier het verblijfsrecht nadien opnieuw moet worden beoordeeld.
De bron die we in de eerste 3 situaties hiervoor aanwenden is de rubriek ‘historiek status’ van
de flux ‘historiek wettelijke gegevens’. In de eerder uitzonderlijke 4de situatie is de bron de rubriek ‘historiek register’ van de flux ‘historiek ‘wettelijke gegevens’.
4.2.1. Afvoering wegens verlies van verblijfsrecht
Wanneer de dienst Vreemdelingenzaken een negatieve verblijfsbeslissing neemt, volgt een afvoering wegens verlies van verblijfsrecht. Met andere woorden: de afvoering wegens verlies van verblijfsrecht betekent automatisch het einde van het verblijfsrecht van meer dan drie maanden op de datum van de afvoering.
Opgelet: het einde van het verblijfsrecht betekent niet altijd dat niet meer aan de verblijfsvoorwaarde wordt voldaan. Het is immers mogelijk dat het kind via een vrijstelling hieraan verder blijft voldoen. Dit wordt verder besproken onder punt 6 van deze toelichtingsnota.
Wanneer de vreemdeling na de afvoering wegens verlies van verblijfsrecht opnieuw wordt ingeschreven in het Rijksregister, moet het bekomen van een nieuw verblijfsrecht van meer dan drie maanden geregistreerd worden in het Rijksregister, ook wanneer de verblijfsreden dezelfde is als de
vorige. De nieuwe registratie van de verblijfsreden is terug te vinden in de rubriek ‘wettige verblijven’ van de flux ‘nationaliteitsvoorwaarden’ met een nieuwe datum vanaf wanneer het verblijfsrecht van meer dan drie maanden ingaat. De lijn met de meest recente datum geeft de recentste verblijfsbeslissing weer.
Tussen de datum van de afvoering wegens verlies van verblijfsrecht en de eerstvolgende registratie van een verblijfsreden is er geen verblijfsrecht van meer dan drie maanden.
Wanneer het gezin meent dat er toch een verblijfsrecht is van meer dan drie maanden, wordt betrokkene aangeraden aan de gemeente te vragen om informatietype 202 in het Rijksregister in te vullen, indien daar reden toe is. Ook wanneer het gezin stukken voorlegt die het verblijfsrecht aantonen, moet het gezin verwezen worden naar de gemeente om dit verblijfsrecht te laten registreren in het Rijksregister.
Indien in een uitzonderlijke situatie een vreemdeling die nog niet opnieuw in het vreemdelingenregister is ingeschreven in afwachting van de woonstcontrole een bijlage 15 voorlegt met een datum die valt na de afvoering wegens verlies van verblijfsrecht waarbij de optie ‘om te verzoeken dat hij ingeschreven wordt of om het verblijfsdocument, de verblijfs- of vestigingsvergunning of de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene waarop hij recht heeft te ontvangen’ is aangekruist, wordt aan de verblijfsvoorwaarde voldaan. Wanneer aan de andere voorwaarden wordt voldaan en het recht wordt vastgesteld, wordt de inschrijving na 90 dagen, vanaf de afgifte van de bijlage 15, manueel opgevolgd. Na de inschrijving in het Rijksregister moet de verblijfsreden in de rubriek ‘wettige verblijven’ van de flux ‘nationaliteitsvoorwaarden’ worden geregistreerd.
Indien na 90 dagen de persoon nog niet is ingeschreven of de verblijfsreden nog niet is geregistreerd worden de betalingen gestaakt en wordt bij de gemeente van de woonplaats geïnformeerd naar de reden van niet inschrijving of niet registratie. Indien na 90 dagen hierop volgend nog steeds geen inschrijving volgde of geen registratie gebeurde wordt het dossier voorgelegd aan xxxxxx@xxxx.xx.
(…)
6.1.3.2. Het kind zonder verblijfsrecht van meer dan drie maanden, waarvan één van de ouders Belg is of toegelaten of gemachtigd is in België te verblijven of er zich te vestigen
Deze vrijstelling is van toepassing op de gezinsbijslagen en op de andere toelagen (niet op de schooltoeslagen).
Als het kind geen verblijfsrecht heeft maar minstens één van zijn ouders heeft verblijfsrecht van meer dan drie maanden, voldoet het kind aan de verblijfsvoorwaarde. Of het kind al dan niet deel uitmaakt van het gezin van de ouder met verblijfsrecht is niet relevant.
Opgelet:
Deze vrijstelling is enkel van toepassing voor het kind zonder verblijfsrecht van meer dan drie maanden. Heeft het kind een verblijfsrecht gebaseerd op een verblijfreden die behoort tot een categorie die uitgesloten wordt voor het recht op gezinsbijslagen, dan kan het niet voldoen aan de verblijfsvoorwaarde gezinsbijslagen op basis van deze vrijstelling.
Voorbeeld:
Het kind beschikt over een verblijfsrecht op basis van studies. Het wordt uitgesloten voor het recht
op gezinsbijslagen. De ouder van het kind heeft een verblijfsrecht van meer dan drie maanden op grond van een ander verblijfsrecht. Het kind kan niet via de vrijstelling via het verblijfsrecht van de ouder voldoen aan de verblijfsvoorwaarde gezinsbijslagen.
Het verblijfsrecht van de ouder van het kind zonder verblijfsrecht wordt op dezelfde wijze beoordeeld als besproken in punt 4 van deze toelichtingsnota.
Let op: wanneer de ouder van ambtswege wordt afgevoerd terwijl het kind verder aan de woonstvoorwaarde voldoet, wordt het dossier voorgelegd
aan xxxxxx@xxxx.xx met vermelding van de titel van deze toelichtingsnota in het onderwerp van de mail.
Voorbeeld 1:
Een kind heeft geen verblijfsrecht (geen registratie van een verblijfsreden in de rubriek ‘wettige verblijven’ van de flux ‘nationaliteitsvoorwaarden’). De ouder heeft een verblijfsrecht (registratie van de verblijfsreden in de rubriek ‘wettige verblijven’ van de flux ‘nationaliteitsvoorwaarden’ (code: 1030200 op 27/10/2014)).
Via de vrijstelling voldoet het kind aan de verblijfsvoorwaarde vanaf 27/10/2014. Voorbeeld 2:
De ouder met verblijfsrecht en het kind worden afgevoerd van ambtswege op 13/12/2022. Het recht
voor het kind wordt afgewezen omdat het kind niet aan de woonstvoorwaarde voldoet. Voorbeeld 3:
De ouder met verblijfsrecht wordt afgevoerd van ambtswege op 13/12/2002. Het kind blijft ingeschreven. Het dossier wordt voorgelegd aan xxxxxx@xxxx.xx
Een erkenning ouderschap heeft een declaratief karakter. Dit houdt in dat ingevolge de erkenning de verwantschap, dus ook naar aanleiding van een postnatale erkenning, de verwantschap tussen de erkenner en het kind vaststaat vanaf de geboorte. De vrijstelling via het verblijfsrecht van de ouder kan dan ook vanaf geboorte worden toegepast.
Voorbeeld:
Noch het kind geboren op 15 september 2022, noch zijn moeder beschikt over een verblijfsrecht van meer dan drie maanden. Op 10 maart 2023 wordt het kind erkend door de vader met Belgische nationaliteit. Het kind voldoet vanaf de geboorte aan de verblijfsvoorwaarde gezinsbijslagen via
de vrijstelling voorzien voor het kind zonder verblijfsrecht wiens ouder over een verblijfsrecht van meer dan drie maanden beschikt.
Bewijs van verwantschap
o De afstamming tussen het kind en de ouder moet blijken uit de flux ‘wettelijke gegevens’.
In sommige gevallen stemt de ‘relatie’ in de flux ‘gezinssamenstelling’ niet overeen met de rubrieken ‘ouders’ en ‘afstammingen dalende lijn’ van de flux ‘wettelijke gegevens’. In deze situatie primeren de gegevens uit de rubrieken ‘ouders’ en ‘afstammingen dalende lijn’ van de flux ‘wettelijke gegevens’.
o De rubriek ‘ouders’ en ‘afstammingen dalende lijn’ in de flux ‘wettelijke gegevens’ is de enige bron ter bewijsvoering van de verwantschap tussen het kind en de ouder. Zo is het niet mogelijk het bewijs van verwantschap te leveren aan de hand van andere documenten. De gezinnen worden in deze situatie geadviseerd de stukken voor te leggen aan de bevoegde gemeentelijke administratie.
Dossiers waarin voor de publicatie van mededeling A/36 op 11 april 2022 aan de verblijfsvoorwaarde is voldaan door de vrijstelling in hoofde van één van de ouders waarbij de verwantschap niet bleek uit de gegevens van het Rijksregister maar werd aangetoond door het voorleggen van documenten, moeten niet worden herzien.
Voorafbetaling van het startbedrag geboorte
Om het startbedrag voor de geboorte te betalen moet de zwangere persoon over een verblijfsrecht van meer dan drie maanden beschikken.
Wanneer de zwangere persoon hieraan niet voldoet bij de aanvraag voorafbetaling van het startbedrag, wordt het recht, tot bewijs van het tegendeel, afgewezen, zelfs al beschikt de toekomstige vader over een verblijfsrecht van meer dan drie maanden. De zwangere persoon wordt geadviseerd na de geboorte de aanvraag opnieuw in te dienen. Op dat ogenblik wordt het recht opnieuw geëvalueerd.
De ouder is vluchteling
De vluchtelingentatus heeft een declaratief karakter. Dit houdt in dat het verblijfsrecht ontstaat vanaf de datum verzoek internationale bescherming.
Wanneer de ouder vluchteling is wordt de vrijstelling pas van kracht vanaf de beslissing van de vluchtelingenstatus.
Voorbeeld:
Het kind heeft geen verblijfsrecht. De ouder diende een verzoek internationale bescherming in op 15/07/2021. De vluchtelingenstatus wordt door het CGVS toegekend vanaf 15/01/2022.
De vrijstelling is ten vroegste van toepassing vanaf 15/01/2022.”
6.3 Toepassing in casu
Uit raadpleging van de gegevens van Kring4 blijkt dat het kind van verzoekster, …………..
………………………. (° ) vanaf 10 november 2022 ononderbroken in Vlaanderen is
gedomicilieerd, doch niet voor de daaraan voorafgaande periode in het Rijksregister was ingeschreven.
Uit raadpleging van de officiële gegevens betreffende de nationaliteitsvoorwaarden, blijkt dat er voor enkel een identiteitsbewijs voor kinderen jonger dan 12
jaar werd afgeleverd op 10 mei 2023, geldig tot 19 juli 2023, en opnieuw op 21 september 2023 met 18 april 2025 als vervaldatum.
In het licht van de vrijstelling verleend bij de bepalingen van artikel 2, 3e lid BVR Rechtgevend kind, blijkt dat verzoekster zelf vanaf 19 juli 2023 over een wettig verblijf als Europese werknemer/loontrekkende beschikte. Voorafgaand aan 19 juli 2023 beschikte verzoekster in eerste instantie over een attest van immatriculatie afgeleverd op 10 november 2022, geldig tot 9 mei 2023.
Hierbij dient er reeds te worden vastgesteld dat een attest van immatriculatie op zich niet als een toelating of machtiging om in België te verblijven wordt beschouwd als bedoeld bij hogergenoemde nationaliteitsvoorwaarden.
4 Kruispunt Informatiestromen Groeipakket
Uit de bepalingen van het Verblijfsbesluit (Koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen), blijkt duidelijk dat het attest van immatriculatie enkel wordt afgeleverd in afwachting van de beslissing van de Minister of zijn gemachtigde (voor zover de aanvraag ontvankelijk werd verklaard), zodat derhalve de gevraagde machtiging nog niet werd gegeven. Bovendien werd dit decretaal verankerd sedert 8 augustus 2022 met een toevoeging aan artikel 8, §1, eerste lid, 1° van het Groeipakketdecreet.
Vervolgens werd verzoekster op 9 mei 2023 uit het Rijksregister afgevoerd/geschrapt wegens verlies van verblijfsrecht. Hoewel er op 10 mei 2023 een bijlage 15 werd afgeleverd, bleek deze slechts geldig tot 16 mei 2023 en derhalve niet gedurende de hele periode van de afvoering wegens verlies van verblijfsrecht tot de datum van wettig verblijf van 19 juli 2023.
De Geschillencommissie concludeert dan ook dat verwerende partij op grond van de officiële gegevens terecht heeft beslist dat er voor de periode voorafgaand aan 19 juli 2023 niet blijkt dat het kind voldeed aan de nationaliteitsvoorwaarde van
artikel 8, § 1, 1e lid, 1° Groeipakketdecreet.
Verzoekster betwist in wezen niet dat zij slechts op 19 juli 2023 een wettig verblijf heeft verkregen, maar wijst er in het verzoek d.d. 16 oktober 2023 op dat er reeds in juli 2021 een aanvraag werd ingediend en dat de verblijfsprocedure buiten haar verantwoordelijkheid om lang heeft aangesleept:
“(…) Ik wil iedereen in overweging nemen dat dit proces om legaal in te verblijven pijnlijk
xxxx heeft geduurd, maar niet vanwege onze verantwoordelijkheid. Volgens de Dienst Vreemdelingenzaken was deze vertraging onder meer te wijten aan de cyberaanval die zij uitvoerden. waren slachtoffer van in deze stad …………………….
Met veel respect, heren van de commissie, herhaal ik: we verblijven sinds juli 2021 onafgebroken in , we hebben in augustus 2021 verzocht om ons als legale
inwoners te registreren, het lange proces eindigde in juli 2023, wat niet onze verantwoordelijkheid is, maar niet nalaat Voldoe deze keer aan de plichten en rechten als Europese burgers in een voor ons vreemde en nieuwe stad, studerend en werkend. Ik wil ook zeggen dat hoewel ik gedurende al deze wachttijden geen financiële steun voor mijn zoon heb ontvangen, ik volledig en absoluut verantwoordelijk was voor zijn financiële steun (…)”
De Geschillencommissie dient evenwel vast te stellen dat de toelating of machtiging om in België te verblijven of er zich te vestigen conform de bepalingen van de Verblijfswet uitsluitend kan worden verleend door de daartoe bevoegde instanties en er derhalve niet door de Geschillencommissie kan worden beoordeeld of deze toelating of machtiging al dan niet vroeger had moeten worden verleend.
Er dient dan ook te worden besloten dat bij gebreke aan andersluidende gegevens of verklaringen van de bevoegde instanties, de toelating of machtiging om in België te verblijven of er zich te vestigen slechts effectief werd verleend op 19 juli 2023, zodat dient te worden vastgesteld dat er voor de door verzoekster gevorderde periode van 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2023 niet was voldaan aan voormelde nationaliteitsvoorwaarde. De Geschillencommissie heeft begrip voor het ongenoegen van de verzoekster die aangeeft dat zij reeds langere tijd met haar kind feitelijk in België verbleef/er gedomicilieerd was, maar
dient verzoekster erop te wijzen dat ook dient te zijn voldaan aan de nationaliteitsvoorwaarde om recht te geven op het Groeipakket.
7. Beslissing:
Gelet op het Decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid (BS 31 juli 2018), artikelen 104-114;
Gelet op het Besluit van 29 juni 2018 van de Vlaamse Regering betreffende de oprichting van een commissie van beroep tegen de beslissing van de uitbetalingsactor over de toelagen in het kader van het gezinsbeleid of tegen het uitblijven ervan;
Na beraadslaging en om al de voormelde elementen, oordeelt de Geschillencommissie dat de vordering van de verzoekster ontvankelijk doch ongegrond is, in de mate dat dient te worden vastgesteld dat er voorafgaand aan 1 juli 2023 geen recht op Groeipakket voor …………………………….
kan worden toegekend vermits blijkt dat er slechts vanaf 19 juli 2023 was voldaan aan de nationaliteitsvoorwaarde van artikel 8, § 1, 1e lid, 1° Groeipakketdecreet.
De Geschillencommissie bevestigt dan ook de betwiste beslissingen van verwerende partij d.d. 28 september 2023 en 16 oktober 2023.
Aldus uitgesproken te Brussel op 26 januari 2024;
De commissie was samengesteld uit:
De xxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx, voorzitter;
Xxxxxxx Xxxxx Xxxxx (Opgroeien regie) en xxxxxxx Xxxx Xxxxxxxxx (FONS/VUTG), leden. Opgemaakt in drie originele exemplaren, waaronder één exemplaar voor elke partij.
Er kan beroep tegen deze beslissing worden ingesteld bij de griffie van de Arbeidsrechtbank te
………………………………………………………………………………………………………………………………….
De partijen beschikken hiervoor over een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de kennisgeving van deze beslissing (art. 115, § 1, eerste lid van het Decreet van 27 april 2018 en art. 22, derde lid van het Besluit van de Vlaamse Regering van 29 juni 2018).
De voorzitter De secretaris
X. Xxxxxxxxx X. Serlippens