Naam en zetel
Naam en zetel
Artikel 1
De stichting draagt de naam: Stichting Garantiefonds Reisgelden, hierna ook wel aangeduid met: "SGR".
Zij is gevestigd te Rotterdam.
Doel en reikwijdte Artikel 2
1. SGR heeft ten doel:
a. Het doen van uitkeringen in de ruimste zin van het woord aan of voor consumenten (natuurlijke personen) die pakketreisovereenkomsten, gekoppelde reisarrangementen of overeenkomsten van vervoer of overeenkomsten van verblijf hebben afgesloten met een deelnemer of door bemiddeling van een deelnemer, indien deze consumenten schade lijden in gevallen dat de betrokken deelnemer wegens financieel onvermogen niet nakomt.
b. Het treffen van voorzieningen, in de ruimste zin van het woord, teneinde te voorkomen dat de onder a bedoelde uitkeringen noodzakelijk worden.
c. Daarnaast heeft SGR ten doel het deelnemen middels het houden van aandelen, of het hebben van een andersoortig belang, in rechtspersonen die optreden als garantiefonds welke ten doel hebben het bieden van garanties overeenkomstig artikel 7:513a van het Burgerlijk Wetboek aan andere reizigers dan consumenten, te weten: zakelijke opdrachtgevers en/of andere begunstigden.
2. SGR tracht dit doel in hoofdzaak, maar niet uitsluitend te verwezenlijken, door het sluiten van deelnemersovereenkomsten welke overeenkomsten worden beheerst door de voorwaarden bij die overeenkomst en door de reglementen als bedoeld in en tot stand gekomen overeenkomstig artikel 20 van deze statuten waardoor deze deelnemers maatregelen getroffen hebben die nodig zijn om in het geval dat een deelnemer wegens financieel onvermogen zijn verplichtingen jegens de consument niet of niet verder kan nakomen, zorg wordt gedragen hetzij voor overneming van zijn verplichtingen door een ander hetzij voor terugbetaling van de reissom of, indien de reisdiensten reeds ten dele zijn genoten, een evenredig deel daarvan en indien de reisovereenkomst personenvervoer omvat tevens de repatriëring van de consument.
3. Voor deelnemerschap komen slechts die ondernemingen in aanmerking die pakket- reisovereenkomsten of gekoppelde reisarrangementen, overeenkomsten van vervoer of overeenkomsten van verblijf met consumenten sluiten, alsmede doorverkopers van betreffende overeenkomsten.
1/14 versie 202301
Bovendien kan het deelnemerschap slechts worden verkregen door rechtspersonen en personenvennootschappen naar Nederlands of Zwitsers recht met de hoofdvestiging in Nederland of Zwitserland, alsmede door natuurlijke personen met een woonplaats in Nederland dan wel de belangrijkste bedrijfsactiviteiten uitoefenend in Nederland.
4. Indien en voor zover met inachtneming van het in de garantieregeling bepaalde recht op uitkering bestaat geldt dat de vergoedingsplicht van SGR is beperkt tot een bedrag van twaalfduizend vijfhonderd euro (€ 12.500) per consument per schadegeval.
Het meerdere is door SGR namens en ten gunste van de consument verzekerd bij een onder Nederlands toezicht staande verzekeringsmaatschappij. In geval van schade zal SGR namens de betrokken consument de schade met de verzekeringsmaatschappij afwikkelen onverminderd het recht van de consument als verzekerde om zich voor uitkering rechtstreeks tot de desbetreffende verzekeringsmaatschappij te wenden.
Vermogen Artikel 3
Het vermogen van SGR wordt gevormd door:
- deelnemersbijdragen;
- publieksbijdragen;
- subsidies;
- erfstellingen, legaten en schenkingen;
- overige baten.
Bestuur: samenstelling, benoeming, schorsing, ontslag en beloning Artikel 4
1. SGR wordt bestuurd door een bestuur bestaande uit drie (3) leden onder toezicht van
een raad van toezicht. Slechts natuurlijke personen kunnen bestuurder zijn.
2. De bestuurders worden benoemd door de raad van toezicht op voordracht van het bestuur voor een periode van drie (3) jaar. Het bestuur informeert de raad van toezicht zo spoedig mogelijk over het ontstaan van een vacature in het bestuur.
3. De voordracht tot benoeming van een bestuurder wordt schriftelijk ingediend bij de raad van toezicht. Van de kandidaat wordt in elk geval meegedeeld zijn leeftijd, zijn beroep en de betrekkingen die hij bekleedt en die hij heeft bekleed voor zover die van belang zijn in verband met de vervulling van zijn taak.
De raad van toezicht is vrij om in de benoeming te voorzien als het bestuur de voordracht niet uiterlijk drie maanden na het ontstaan van de te vervullen vacature schriftelijk heeft ingediend bij de raad van toezicht. De raad van toezicht kan in spoedeisende gevallen deze termijn verkorten tot minimaal één maand.
4. Tot bestuursleden zijn niet benoembaar personen, die behoren tot de delen van het bedrijfsleven waarvoor de regeling van SGR geldt of betrokken zijn bij een organisatie die actief is in de reisbranche of activiteiten ontwikkelt in de reisbranche.
2/14 versie 202301
5. Een bestuurder moet voldoen aan de volgende vereisten:
a. een bestuurder is een natuurlijk persoon;
b. een bestuurder heeft het vrije beheer over zijn vermogen;
c. een bestuurder is geen lid van enig ander orgaan van de stichting;
d. een bestuurder is in de laatste vijf jaar niet door de rechtbank ontslagen als bestuurder van een stichting.
6. De raad van toezicht stelt een profielschets op voor de samenstelling van het bestuur, rekening houdend met de aard van de stichting, haar activiteiten en de gewenste deskundigheid en achtergrond van de bestuurders.
Voordat een bestuurder wordt benoemd, onderzoekt de raad van toezicht het werkverleden, de integriteit, de kwaliteit en de geschiktheid van de bestuurder voor de functie. Ook onderzoekt de raad van toezicht of er belangentegenstellingen of nevenfuncties zijn die de bestuurder in zijn functioneren in het uitoefenen van zijn functie kunnen belemmeren.
7. Een bestuurder wordt benoemd voor een termijn van maximaal drie (3) jaar, met dien verstande dat zijn (benoemings)termijn automatisch eindigt op de dag die drie
(3) jaar na de dag van benoeming ligt. Een bestuurder kan worden herbenoemd voor een periode van telkens maximaal drie (3) jaar. Behoudens het bepaalde in de volgende zin is de maximale aaneengesloten termijn voor leden van het bestuur negen (9) jaar. De raad van toezicht kan op voorstel van het bestuur om zwaar- wichtige reden besluiten af te wijken van de voormelde maximale aaneengesloten termijn van negen (9) jaar.
8. Onverminderd het bepaalde in artikel 2: 298 Burgerlijk Wetboek eindigt het bestuurslidmaatschap door:
a. periodiek aftreden als bedoeld in lid 7 van dit artikel;
b. overlijden;
c. vrijwillig aftreden;
d. het onherroepelijk worden van het faillissement van de bestuurder, het aanvragen van surseance van betaling, het op enige wijze verliezen van het beheer over het vermogen van de bestuurder, het onder curatele of onder bewind stellen van de bestuurder of het van toepassing worden van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op de bestuurder;
e. ontslag door de raad van toezicht krachtens een besluit, genomen in een ver- gadering waarin alle leden van de raad aanwezig dan wel rechtsgeldig verte- genwoordigd zijn en gebaseerd op het met redenen omklede oordeel van de raad dat de bestuurder niet meer voldoet aan de eisen van bekwaamheid, geschiktheid en onafhankelijkheid als bedoeld in lid 4 en lid 5;
f. ontslag door de rechtbank.
9. Een lid van het bestuur kan door de raad van toezicht bij een met redenen omkleed besluit worden geschorst op een grond als bedoeld in lid 8 sub e van dit artikel.
De schorsing kan ten hoogste zes weken duren en eindigt van rechtswege, indien binnen die termijn het geschorste lid, hetzij bij besluit van de raad van toezicht, hetzij op eigen verzoek ontslag heeft verkregen.
3/14 versie 202301
Verenigt het geschorste lid zich niet met het besluit tot schorsing, dan dient de raad van toezicht het geschorste lid in de gelegenheid te stellen zich in een vergadering van de raad van toezicht, welke gehouden dient te worden uiterlijk binnen drie weken nadat bedoeld besluit is genomen, te verantwoorden. Betrokkene kan zich daarbij door een raadsman doen bijstaan. Leidt een en ander niet tot beëindiging van de schorsing, dan is het bepaalde in lid 10 van dit artikel van toepassing.
10. Indien bij het ontslag of schorsing van een bestuurslid - in dit laatste geval na de verantwoording als bedoeld in lid 9 - het bestuur respectievelijk de betrokken bestuurder zich met het besluit niet verenigen kan, zal het geschil worden beslecht door de Rechtbank Rotterdam, waarbij zowel de raad van toezicht als het bestuur rechtsgeldig zullen zijn vertegenwoordigd door hun respectievelijke voorzitters, tenzij het ontslag of de schorsing de voorzitter van het bestuur betreft, in welk geval de niet betrokken bestuursleden met de vertegenwoordiging belast zijn.
11. De leden van het bestuur genieten ten laste van SGR een door de raad van toezicht vast te stellen honorarium. SGR vergoedt de leden de voor de uitoefening van hun functie noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte kosten.
12. Indien het aantal bestuursleden daalt beneden het aantal zoals in artikel 4 lid 1 is vastgesteld, blijft het enig overblijvende bestuurslid of blijven de overblijvende bestuursleden een bevoegd bestuur onder de verplichting zo spoedig mogelijk een voordracht als bedoeld in artikel 4 lid 2 te doen aan de raad van toezicht.
Indien door enige omstandigheid het gehele bestuur komt te ontbreken, zonder dat in de vacature(s) is voorzien, wordt zo spoedig mogelijk door de raad van toezicht een nieuw bestuurslid in de functie van voorzitter van het bestuur benoemd met de uitdrukkelijke opdracht een of meer voordracht(en) te doen aan de raad van toezicht.
Bestuur: functieverdeling Artikel 5
1. Het bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter.
2. Indien door enige omstandigheid het bestuur tijdelijk bestaat uit één bestuurder heeft deze alle rechten en verplichtingen door deze statuten aan bestuursleden gegeven dan wel opgelegd.
3. Het bestuur stelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 20 van deze statuten een bestuursreglement op dat ter goedkeuring aan de raad van toezicht wordt voorge- legd.
4/14 versie 202301
Bestuur: vergaderingen Artikel 6
1. De voorzitter roept het bestuur bijeen, zo vaak hij dit in het belang van SGR nood-
zakelijk oordeelt, dan wel indien een bestuurslid daartoe, onder opgave van de te behandelen punten, aan de voorzitter een verzoek doet.
Indien de voorzitter aan een dergelijk verzoek geen gevolg geeft, zodanig dat de vergadering niet wordt gehouden binnen zes weken na het verzoek, is verzoeker bevoegd zelf een bestuursvergadering bijeen te roepen.
2. Bij een bijeenroeping wordt opgegeven op welke dag de vergadering plaatsvindt, wat het aanvangstijdstip van de vergadering is en welke onderwerpen worden behandeld (agenda). De bijeenroeping vindt plaats met inachtneming van een termijn van tenminste acht dagen, de dag van bijeenroeping en die van de vergadering niet meegerekend.
De bestuurder die voor dit doel een adres aan de stichting bekend heeft gemaakt, kan tot de vergaderingen van het bestuur worden opgeroepen door een langs elektronische weg aan dat adres toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht. De vergaderingen worden gehouden op de plaats te bepalen door degene die de vergadering bijeenroept.
3. Als wordt gehandeld in strijd met enige bepaling van het vorige lid kan het bestuur niettemin rechtsgeldige besluiten nemen als alle bestuurders in de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
4. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van het bestuur; bij diens afwezigheid wijst de vergadering zelf een voorzitter aan.
Een bestuurslid kan zich in de vergadering door een medebestuurslid laten verte- genwoordigen door middel van een ter beoordeling van de voorzitter toereikende schriftelijke volmacht. Een elektronisch vastgelegde volmacht geldt als een schriftelijke volmacht. Een bestuurslid kan slechts voor één medebestuurslid als gemachtigde optreden.
5. Als het bestuur daartoe besluit, kunnen bestuurders hun vergaderrechten uitoefenen via een elektronisch communicatiemiddel.
De bestuurder die op deze wijze aan de vergadering deelneemt, moet minimaal via het elektronisch communicatiemiddel:
- kunnen worden geïdentificeerd;
- rechtstreeks kunnen kennisnemen van de beraadslagingen in de vergaderin- gen en in de vergadering het woord kunnen voeren;
- het stemrecht kunnen uitoefenen.
Het bestuur kan verdere voorwaarden stellen aan het gebruik van het elektronisch communicatiemiddel. Als verdere voorwaarden worden gesteld, worden deze bij de oproeping tot de vergadering bekend gemaakt.
De bestuurder die via een elektronisch communicatiemiddel aan een vergadering deelneemt, geldt als in de vergadering aanwezig.
5/14 versie 202301
Bestuur: besluitvorming Artikel 7
1. In een bestuursvergadering heeft ieder bestuurslid recht op het uitbrengen van één
stem. Het betreffende bestuurslid dient zich van stemming te onthouden met betrekking tot zaken waar het betreffende bestuurslid persoonlijk of uit hoofde van zijn functie elders – zowel direct als indirect – een belang heeft dat tegenstrijdig is of kan zijn met inachtneming van het in lid 5 bepaalde.
2. Voor zover in deze statuten niet anders is bepaald neemt het bestuur zijn besluiten met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen van de in de vergadering aanwezige of vertegenwoordigde leden, met dien verstande dat voor het nemen van besluiten tenminste de helft van de bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd dient te zijn. Bij staking van de stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.
3. Over personen wordt schriftelijk, over zaken xxxxxxxxx gestemd, tenzij de voorzitter een andere wijze van stemming bepaalt. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende gesloten briefjes.
4. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, tenzij een bestuurslid zich hiertegen verzet.
5. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslagingen en de besluitvorming als hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting en de met haar verbonden organisatie.
Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van toezicht.
6. Van het verhandelde in de vergaderingen van het bestuur worden notulen gehouden door de daartoe door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon.
De notulen worden – nadat zij zijn vastgesteld – door de voorzitter en de notulist van de vergadering ondertekend.
Bestuur: bevoegdheid en vertegenwoordiging Artikel 8
1. Behoudens beperkingen volgens deze statuten is het bestuur belast met het
besturen van SGR.
2. Het bestuur is (ook) bevoegd tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, tot het sluiten van overeenkomsten waarbij SGR in het kader van het doel van SGR zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheid voor een schuld van een derde verbindt, alsmede tot het sluiten van geldleningsovereenkomsten. Hieronder wordt tevens verstaan het verstrekken van geldleningen aan deelnemers in verband met continuïteit van de bedrijfsvoering van deze deelnemers.
6/14 versie 202301
3. SGR wordt vertegenwoordigd door twee bestuursleden gezamenlijk. Het bestuur kan aan een bestuurder, als ook aan een ander volmacht verlenen om SGR binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
4. Het bestuur is bevoegd, indien en voor zover door hem nodig geacht en indien en voor zover mogelijk, de risico's, die SGR loopt krachtens deze statuten, door het sluiten van een of meer verzekeringen af te dekken, dit onverminderd de krachtens statuten, deelnemersreglement of deelnemersovereenkomst door een deelnemer te verschaffen zekerheden.
5. In geval van ontstentenis of belet van één of meer bestuurders zijn de overige bestuurder(s) tijdelijk met het bestuur van SGR belast. In geval van ontstentenis of belet van alle bestuurder(s), is de raad van toezicht of de persoon die daartoe door de raad van toezicht wordt aangewezen met het bestuur van SGR belast voor de duur van die aanwijzing.
Directie Artikel 9
1. Het bestuur is bevoegd een procuratiehouder aan te stellen met de titel ‘directeur’,
die meer in het bijzonder wordt belast met de dagelijkse leiding van SGR en die in dienst is van SGR.
2. Het bestuur stelt de taken en de bevoegdheden van de directeur vast en de omvang van zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid met in achtneming van artikel 20 van deze statuten.
Raad van toezicht: samenstelling, benoeming, schorsing, ontslag en beloning Artikel 10
1. De stichting heeft een raad van toezicht bestaande uit ten minste drie en ten hoogste
vijf leden. Slechts natuurlijke personen kunnen lid van de raad van toezicht zijn. Het aantal leden van de raad wordt vastgesteld door de raad van toezicht. Tot leden van de raad van toezicht zijn niet benoembaar personen die behoren tot de delen van het bedrijfsleven waarvoor de regeling van SGR geldt.
2. De raad van toezicht kiest uit zijn midden een voorzitter. De raad van toezicht kan ook een extern persoon aanwijzen die met het secretariaat van de raad van toezicht belast wordt.
3. De leden van de raad van toezicht worden benoemd door de raad van toezicht. Eén lid van de raad van toezicht wordt benoemd op bindende voordracht van de vereniging: ANVR: Algemene Nederlandse Vereniging van Reisondernemingen, (hierna te noemen: ANVR) ingeschreven in het handelsregister onder nummer 40530120.
4. In vacatures wordt zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen drie maanden voorzien.
7/14 versie 202301
De raad van toezicht informeert de ANVR zo spoedig mogelijk over het ontstaan van een vacature in de raad van toezicht, waarvoor de ANVR een voordracht moet doen. De raad van toezicht is vrij om in de benoeming te voorzien als de ANVR de voor- dracht niet uiterlijk drie maanden na het ontstaan van de te vervullen vacature schriftelijk heeft ingediend bij de raad van toezicht. De raad van toezicht kan in spoedeisende gevallen deze termijn verkorten tot minimaal één maand.
5. Een lid van de raad van toezicht moet voldoen aan de volgende vereisten:
a. een lid van de raad van toezicht is een natuurlijk persoon;
b. een lid van de raad van toezicht heeft het vrije beheer over zijn vermogen;
c. een lid van de raad van toezicht is geen bestuurder van de stichting en ook geen lid van enig ander orgaan van de stichting;
d. een lid van de raad van toezicht is in de afgelopen drie jaar geen werknemer van de stichting geweest;
e. een lid van de raad van toezicht is in de laatste vijf jaar niet door de rechtbank ontslagen als bestuurder van een stichting.
De raad van toezicht stelt een profielschets op voor zijn omvang en samenstelling, rekening houdend met de aard van de stichting, haar activiteiten en de gewenste deskundigheid en achtergrond van de verschillende leden van de raad van toezicht.
6. Een lid van de raad wordt benoemd voor een termijn van maximaal drie (3) jaar, met dien verstande dat zijn (benoemings)termijn automatisch eindigt op de dag die drie
(3) jaar na de dag van benoeming ligt. Een lid van de raad kan worden herbenoemd voor een periode van telkens maximaal drie (3) jaar. Behoudens het bepaalde in de volgende zin is de maximale aaneengesloten termijn voor leden van de raad van toezicht negen (9) jaar. De raad van toezicht kan om zwaarwichtige reden besIuiten af te wijken van de voormelde maximale aaneengesloten termijn van negen (9) jaar.
7. Een lid van de raad van toezicht verliest zijn functie:
a. door periodiek aftreden als bedoeld in lid 6 van dit artikel;
b. door zijn overlijden;
c. door zijn vrijwillig aftreden;
d. het onherroepelijk worden van het faillissement van betrokkene, het aanvra- gen van surseance van betaling, het op enige wijze verliezen van het beheer over het vermogen van betrokkene, het onder curatele of onder bewind stellen van betrokkene of het van toepassing worden van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op betrokkene;
e. door zijn ontslag door de raad van toezicht;
f. onverminderd het bepaalde onder e, kan een door de ANVR voorgedragen lid van de raad van toezicht ook door de ANVR worden geschorst of ontslagen. Het bepaalde in lid 8 van dit artikel is hierop zoveel mogelijk van toepassing.
8. Een lid van de raad van toezicht kan worden geschorst door de raad van toezicht.
Na een schorsing van een lid van de raad van toezicht roept de voorzitter van de raad van toezicht een nieuwe vergadering bijeen, die wordt gehouden binnen vier weken na de schorsing. In die vergadering wordt besloten of de schorsing wordt opgeheven, de schorsing wordt verlengd of het betreffende lid van de raad van toezicht wordt ontslagen. Een schorsing kan in totaal nooit langer dan drie maanden duren.
8/14 versie 202301
Als geen nieuwe vergadering wordt gehouden binnen de hiervoor vermelde vier weken, als de schorsing niet wordt verlengd in die vergadering of als na verloop van drie maanden geen besluit tot ontslag is genomen, vervalt de schorsing.
9. De leden van de raad van toezicht genieten een beloning welke door hen wordt vastgesteld overeenkomstig de door hen opgestelde richtlijnen.
Raad van toezicht: vergaderingen Artikel 11
1. De raad van toezicht vergadert ten minste drie maal per jaar en verder zo dikwijls
een lid van de raad dit wenselijk acht of het bestuur of een bestuurslid of de directeur daarom verzoekt.
2. De oproeping van vergaderingen geschiedt - onder vermelding van de te behandelen punten - door de voorzitter van de raad van toezicht en bij zijn afwezigheid of verhindering door een van de andere leden met inachtneming van een oproepings- termijn van tenminste acht dagen, de dag van de bijeenroeping en die van de vergadering niet meegerekend. De voorzitter kan deze termijn om gewichtige redenen verkorten zulks ter beoordeling van de voorzitter.
De leden van de raad van toezicht kunnen zich door een ander lid van de raad van toezicht bij schriftelijke volmacht doen vertegenwoordigen.
3. Het bepaalde in artikel 6 en 7 met betrekking tot het houden van vergaderingen en het nemen van besluiten en het nemen van besluiten buiten vergadering is zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
4. Een lid van de raad van toezicht kan voor niet meer dan voor één ander lid van de raad van toezicht als gemachtigde optreden.
5. De raad van toezicht bespreekt minimaal éénmaal per jaar:
- de strategie en de voornaamste risico’s verbonden aan de stichting en haar
activiteiten;
- de uitkomsten van de beoordeling door het bestuur van de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen en eventuele signifi- cante wijzigingen daarin;
- zijn eigen functioneren, het functioneren van het bestuur en de relatie tussen de raad van toezicht en het bestuur.
9/14 versie 202301
Raad van toezicht: besluitvorming Artikel 12
1. De raad van toezicht besluit met volstrekte meerderheid van uitgebrachte stemmen.
Ieder lid van de raad van toezicht heeft recht op het uitbrengen van één stem.
2. Alle besluiten van de raad van toezicht, ook die genomen zijn op andere wijze dan in een vergadering, worden opgenomen in een besluitenregister.
3. Wanneer SGR van enig besluit van de raad van toezicht wil doen blijken, is de ondertekening van het stuk, waarin het besluit is vervat, door de voorzitter en een ander lid van de raad voldoende.
4. Een lid van de raad van toezicht neemt niet deel aan de beraadslagingen en de besluitvorming als hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting en de met haar verbonden organisatie. Wanneer de raad van toezicht hierdoor geen besluit kan nemen, wordt het besluit genomen door de raad van toezicht onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen.
Raad van toezicht: taken en bevoegdheden Artikel 13
1. De raad van toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur
en op de algemene gang van zaken binnen de stichting zelf. De raad van toezicht is voorts belast met al hetgeen in deze statuten aan hem wordt opgedragen.
Met inachtneming van het voorgaande verstrekt het bestuur aan de raad van toezicht op verzoek alle inlichtingen over de algemene gang van zaken binnen SGR.
2. De raad van toezicht adviseert het bestuur zo dikwijls als dat wordt verlangd of door de raad van toezicht wenselijk wordt geacht.
3. Bij de uitoefening van hun taak richten de leden van de raad van toezicht zich naar het belang van de stichting. De leden van de raad van toezicht oefenen hun functie onafhankelijk uit, zonder last of ruggespraak. Een lid van de raad van toezicht vermijdt elke vorm en schijn van persoonlijke bevoordeling of belangenverstrengeling tussen hem en de stichting. Hij verschaft inzicht in de door hem uitgeoefende nevenfuncties.
4. De leden van de raad van toezicht zijn tot geheimhouding verplicht ten aanzien van die gegevens die aan hen in hun hoedanigheid ter kennis zijn gekomen en die naar hun aard niet voor verspreiding onder derden zijn bestemd op gelijke wijze als het bestuur zoals nader omschreven in artikel 16 van deze statuten.
10/14 versie 202301
5. De raad van toezicht heeft recht op alle voor de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden noodzakelijke gegevens.
De raad van toezicht heeft te allen tijde toegang tot het kantoor van de stichting en heeft het recht inzage te nemen in de boeken, bescheiden, correspondentie en andere gegevensdragers van de stichting.
De raad van toezicht kan, als zij dat wenselijk of noodzakelijk acht, zich ten behoeve van de uitoefening van zijn taak voor rekening van de stichting doen bijstaan door externe deskundigen.
6. De raad van toezicht doet verslag van zijn werkzaamheden en het uitgeoefende toezicht. Dit verslag wordt aan de verslaggevingsstukken toegevoegd, als bedoeld in artikel 15.
7. Indien door enige omstandigheid een of meer leden van de raad komen te ontbre- ken, vormen de overgebleven leden van de raad van toezicht, een bevoegd college totdat in de vacature(s) is voorzien.
8. In geval van ontstentenis of belet van alle leden van de raad van toezicht, is de persoon die daartoe door het bestuur wordt aangewezen met de taken en bevoegdheden van de raad van toezicht belast voor de duur van die aanwijzing.
Vrijwaring bestuur en raad van toezicht Artikel 14
Degene die in het kader van de uitoefening van zijn lidmaatschap van het bestuur of van de
raad van toezicht door een derde civielrechtelijk aansprakelijk wordt gesteld, wordt door SGR voor de financiële gevolgen daarvan gevrijwaard, behoudens in het geval er sprake is van opzet of grove schuld van het betreffende lid. SGR draagt bovendien zorg voor een aansprakelijkheidsverzekering.
Boekjaar, begroting, jaarverslag, rekening en verantwoording Artikel 15
1. Het boekjaar van SGR valt samen met het kalenderjaar.
Voor aanvang van enig boekjaar legt het bestuur aan de raad van toezicht een begroting ter goedkeuring over.
2. Per het einde van het boekjaar worden de boeken van SGR afgesloten en wordt daaruit een staat van baten en lasten over het afgelopen boekjaar opgemaakt, welke jaarstukken vergezeld van een door het bestuur opgemaakte toelichting en een verslag ter zake van een door het bestuur benoemde registeraccountant, binnen zes maanden na afloop van het boekjaar aan de raad van toezicht worden aangeboden.
11/14 versie 202301
3. De jaarstukken worden door het bestuur vastgesteld en door de raad van toezicht goedgekeurd. De goedkeuring strekt tot decharge van het bestuur voor alle hande- lingen welke uit de jaarstukken blijken.
4. Het bestuur stelt de deelnemers binnen dertig dagen na vaststelling van de jaar- rekening in kennis van de gang van zaken van het afgelopen boekjaar.
Geheimhouding door het bestuur Artikel 16
1. De bestuursleden zijn tegenover derden tot geheimhouding verplicht van alle, in het
kader van hun functie-uitoefening, aan hen opgekomen gegevens - financiële gegevens daaronder begrepen - behalve:
a. de gegevens, welke aan derden moeten worden verstrekt op grond van wette- lijke voorschriften;
b. de gegevens, welke aan de commissie van beroep bedoeld in het beroepsre- glement ter beschikking dienen te staan om tot een bindend advies te komen;
c. de gegevens, welke aan de raad van toezicht als orgaan van SGR dienen te worden verstrekt noodzakelijk om tot een behoorlijke taakuitoefening door voornoemde raad te komen;
d. de gegevens, welke aan de assuradeuren verstrekt dienen te worden voor zover dit voor uitvoering respectievelijk nakoming van de verzekeringsovereen- komst noodzakelijk is.
2. De geheimhoudingsplicht door het bestuur met betrekking tot de financiële gegevens van de deelnemers geldt ook ten opzichte van de raad van toezicht, uitgezonderd het in het vorige lid sub c bepaalde.
Verkrijging en beëindiging deelnemerschap Artikel 17
1. Over verkrijging en beëindiging van het deelnemerschap besluit het bestuur met
inachtneming van hetgeen ten tijde dat het besluit wordt genomen daarover in het deelnemersreglement is bepaald.
2. Het deelnemerschap komt tot stand door het schriftelijk aangaan van een overeenkomst tussen SGR en de deelnemer. De bepalingen van deze statuten, de bepalingen van het deelnemersreglement en overige reglementen en regelingen, zoals die thans luiden of in de toekomst zullen gaan luiden worden geacht te zijn ingelast als tussen partijen overeengekomen.
12/14 versie 202301
3. Het deelnemerschap eindigt door:
a. opzegging door de deelnemer;
b. financieel onvermogen van de deelnemer;
c. juridische fusie of splitsing van de deelnemer conform Titel 2.7 van het Burgerlijk Wetboek;
d. overdracht van eenenvijftig procent (51%) of meer van aandelen in de deel- nemer zonder voorafgaande instemming van het bestuur;
e. besluit van het bestuur tot beëindiging met onmiddellijke ingang;
f. het in vervulling gaan van de voorwaarde(n) voor beëindiging vervat in een besluit van het bestuur tot voorwaardelijke beëindiging met ingang van de in dat besluit te bepalen datum.
4. Een belanghebbende heeft het recht om beroep in te stellen bij een commissie van beroep, waarvan de samenstelling en werkwijze zijn geregeld in het beroeps- reglement, dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 20 van deze statuten tegen:
a. een besluit van het bestuur houdende afwijzing van de aanvraag tot verkrijging van het deelnemerschap;
b. een besluit van het bestuur houdende beëindiging van het deelnemerschap met onmiddellijke ingang, respectievelijk voorwaardelijke beëindiging als nader in het voorgaande lid omschreven;
c. andere besluiten zoals genoemd en omschreven in het deelnemersreglement.
Statutenwijziging Artikel 18
1. Het bestuur is bevoegd de statuten, na verkregen goedkeuring van de raad van toezicht, te wijzigen.
Een besluit daartoe moet worden genomen met algemene stemmen in een vergadering, waarin alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, zonder dat in het bestuur vacatures bestaan.
2. De wijziging moet op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand komen. Iedere bestuurder afzonderlijk is bevoegd die akte te doen verlijden.
3. De leden van het bestuur zijn verplicht een authentiek afschrift van de akte, houdende wijziging alsmede de gewijzigde statuten, neer te leggen ten kantore van het Handelsregister, gehouden door de Kamer van Koophandel.
13/14 versie 202301
Ontbinding en vereffening Artikel 19
1. Het bestuur is bevoegd na verkregen goedkeuring van de raad van toezicht, SGR te
ontbinden. Op het daartoe te nemen besluit is het bepaalde in artikel 18 lid 1 van toepassing.
2. SGR blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dit voor de vereffening van haar vermogen nodig is.
3. De vereffening geschiedt door het bestuur. De vereffenaars dragen zorg voor de inschrijving van de ontbinding in het register bedoeld in artikel 18 lid 3.
4. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.
5. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting wordt, in overleg met de raad van toezicht, zoveel mogelijk aan een rechtspersoon met een doel, dat zoveel mogelijk overeenkomt met het doel van SGR, uitgekeerd.
6. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van SGR gedurende zeven jaren berusten onder diegene, die daartoe door het bestuur is aangewezen.
Reglementen en uitvoeringsregelingen Artikel 20
1. Het bestuur is bevoegd na verkregen goedkeuring van de raad van toezicht regle-
menten vast te stellen waarin onderwerpen welke niet of niet volledig in deze statuten zijn vervat worden geregeld.
Het bestuur is bevoegd reglementen te allen tijde, na verkregen goedkeuring van de raad van toezicht, te wijzigen.
2. Een reglement mag niet met de wet of de statuten in strijd zijn.
3. Het bestuur is daarnaast bevoegd regels vast te stellen en in uitvoeringsregelingen vast te leggen ter nadere regeling van de uitvoering van het beleid. Uitvoeringsregelingen mogen niet in strijd zijn met de wet, de statuten of het deelnemersreglement.
Slotbepaling Artikel 21
In alle gevallen waarin de wet, de statuten of een reglement niet voorzien beslist het
bestuur.
14/14 versie 202301