Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden
Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden
Voorwoord
Het Veiligheidshuis is voortdurend in ontwikkeling. Sinds de laatste versie van dit convenant uit december 2013 zijn alle gemeenten in de regio aangesloten, er zijn nieuwe samenwerkingspartners toegetreden en er zijn nieuwe overleggen ontstaan. In dat kader is het Samenwerkings- en Privacyconvenant herzien en aangepast waar nodig.
Dit convenant bestaat uit drie delen:
1) Het Samenwerkingsconvenant Ketenpartners Veiligheidshuis Hollands Midden met een omschrijving van de doelstellingen en de organisatorische bepalingen van het Veiligheidshuis.
2) Het Privacyconvenant Ketenpartners Veiligheidshuis Hollands Midden dat zich vooral richt op de afspraken rondom het uitwisselen, beheren en vastleggen van (persoons)gegevens en
3) Een omschrijving van de verschillende overleggen met hun specifieke partners, doelen, doelgroepen en afwijkende/aanvullende afspraken
Bij het herzien van de convenanten is zorgvuldigheid in acht genomen en heeft een juridische toets plaatsgevonden. Mocht u als partner vragen of opmerkingen hebben kunt u contact opnemen met het Veiligheidshuis Hollands Midden.
Xxxxxxx X. xxx xxx Xxxx
Ketenmanager Veiligheidshuis Hollands Midden
Leiden, maart 2017
Inhoud
Voorwoord
Deel I Samenwerkingsconvenant Ketenpartners Veiligheidshuis Hollands Midden
1. Het Veiligheidshuis
2. Samenwerking
3. Organisatiestructuur
4. Werkwijze en werkproces
5. Informatiedeling
6. Financiering
7. Overeenkomst samenwerkingsconvenant
8. Ondertekening
Deel 2 Privacyconvenant Ketenpartners Veiligheidshuis Hollands Midden Deel 3 Bijlagen met omschrijving van de overleggen:
• Briefing
• Thematafel Nazorg Volwassen (ex-)gedetineerden
• Focusoverleg
• Top60-overleg
• Groepsaanpak Overleg
• Screenings Overleg Huiselijk Geweld
• Trajectberaad
• Radicalisering
• Lokale Veiligheidskamer Alphen aan den Rijn
• Nazorgoverleg Katwijk
Deel 1
Samenwerkingsconvenant Ketenpartners Veiligheidshuis Hollands Midden
Inhoudsopgave
Voorwoord
Inhoud
pagina
Inhoudsopgave 2
1. Het Veiligheidshuis 3
1.1 Opdracht en scope van het Veiligheidshuis 3
1.2 Landelijk kader 4
1.3 Doelstelling 4
1.4 Opbrengsten 4
1.5 Focus op complexe casuïstiek 5
2. Samenwerking 6
2.1 Partners 6
3. Organisatiestructuur 7
3.1 Stuurgroep 7
3.2 Regiekamer 7
3.3 Escalatiemodel: van Regiekamer naar Stuurgroep 8
3.4 Ketenmanager 8
4. Werkwijze en werkproces 8
4.1 Overleggen 9
4.2 Casus- versus procesregie 9
4.3 Bezetting 9
4.4 Huisvesting 10
5. Informatiedeling 10
6. Financiering 10
7. Overeenkomst samenwerkingsconvenant 11
8. Ondertekening 13
1 Het Veiligheidshuis
Medio jaren negentig van de vorige eeuw zijn de eerste Veiligheidshuizen ontstaan. In eerste instantie ging het om de samenwerking tussen de justitiële partners, onder de vlag van Justitie in de Buurt. Al gauw werd de samenwerking verbreed naar gemeenten, zorg- en hulpverlening en ontstond het eerste Veiligheidshuis in Tilburg in 2002.
Veiligheidshuizen zijn netwerken van organisaties die in een samenwerkingsverband straf-en zorginterventies verbinden. In deze netwerken bestrijden organisaties gezamenlijk overlast en criminaliteit, door gebruikmaking van een gebieds-, systeem- of persoonsgerichte aanpak. Door strafrechtelijke, zorg- en andere (zoals bestuurlijke) maatregelen te combineren wordt geprobeerd overlastgevers of criminelen te beïnvloeden op een manier die leidt tot verbetering van hun leefsituatie, vermindering van recidive en verbetering van veiligheid in de samenleving. Inmiddels zijn er in Nederland 33 Veiligheidshuizen die vrijwel landelijk dekkend werken.
In respectievelijk december 2009 en juni 2009 openden de Veiligheidshuizen Leiden en Gouda hun deuren. In eerste instantie richtten beide Veiligheidshuizen zich uitsluitend op de eigen gemeente. Vanaf 2011 werkten beide Veiligheidshuizen reeds op diverse thema’s samen en in 2013 zijn de Veiligheidshuizen gefuseerd en is het Veiligheidshuis Hollands Midden ontstaan. Sinds 2015 zijn alle regiogemeenten (financieel) aangesloten bij het Veiligheidshuis, waarmee er officieel een regionaal werkend Veiligheidshuis is ontstaan.
1.1 Opdracht en scope van het Veiligheidshuis
Om de samenwerking in Veiligheidshuizen verder te optimaliseren, heeft het kabinet in 2012-2013 een impuls aan de doorontwikkeling van Veiligheidshuizen gegeven met het programma doorontwikkeling Veiligheidshuizen.
Vanuit dat programma was de opdracht aan de Veiligheidshuizen dat zij:
• een regionale functie hebben: Veiligheidshuizen richten zich niet op één gemeente maar ‘bedienen’ een regio; regiogemeenten participeren daarbij actief.
• zich primair richten op ernstige overlast en (preventie van) criminaliteit waarbij sprake is van hoog risico op recidive en complexe problematiek, met oog voor de dader en zijn/haar omgeving en slachtoffers.
• multidisciplinair zijn: justitiële, zorg- en gemeentelijke partners participeren en hebben zich georganiseerd op deelname in het Veiligheidshuis.
• beschikken over heldere afspraken tussen de partners over doelstellingen, participatie van de verschillende partners, regie en sturing, financiering, ICT, gegevensuitwisseling, informatiemanagement en monitoring.
• een helder besturingssysteem op bestuurlijk, tactisch en operationeel niveau, incl. escalatieprocedure hebben en hanteren.
• op casusniveau een volledig en integraal beeld hebben, ook bovenregionaal. Dit beeld kan gaan over de problematiek van betrokkene, eerder gepleegde interventies en indien noodzakelijk ook over netwerkinformatie.
• (meer) zicht hebben op de effectiviteit van de interventies en het maatschappelijk rendement van de samenwerking.
• structureel blijven werken aan innovatieve integrale werkwijzen voor problematiek waarbij de reguliere aanpak niet tot een (optimale) oplossing leidt.
De uitgangspunten zoals geformuleerd in het voornoemde programma zijn:
• Veiligheidshuizen hebben tot doel het voorkomen of terugbrengen van ernstige overlast en criminaliteit en richten zich op situaties waarbij sprake is van hoog risico op recidive en complexe problematiek.
• De dader- / persoons- en systeemgerichte aanpak staat centraal in het Veiligheidshuis met oog voor de omgeving van de dader en het slachtoffer.
• Een Veiligheidshuis is geen instituut, maar is een operationeel, horizontaal netwerkverband waar de verbinding tussen straf, civiel, bestuur en zorg gelegd kan worden.
• Het Veiligheidshuis heeft een kern van Veiligheidshuispersoneel en daarnaast een groep van sleutelpartners die structureel vertegenwoordigd zijn in het Veiligheidshuis en daaromheen nog een flexibele schil van participerende organisaties per casus
• Partners kunnen elkaar in het Veiligheidshuis fysiek en/of virtueel ontmoeten, informatie komt bij elkaar en gezamenlijk wordt besloten tot een aanpak voor specifieke problematiek.
• Iedere participerende organisatie neemt deel vanuit haar eigen rol en verantwoordelijkheid en partners weten wat ze van elkaar kunnen verwachten.
• De casusregie kan per geval bij een andere organisatie liggen. De overall regie op het samenwerkingsverband ligt bij de gemeenten waar het Veiligheidshuis gevestigd is.
• Het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de participerende gemeenten financieren het Veiligheidshuis. Regionaal kunnen afspraken worden gemaakt over de inbreng van andere partners.
1.2 Landelijk kader
In 2013 is het landelijk kader Veiligheidshuizen ingevoerd in navolging van de doorontwikkeling Veiligheidshuizen. Het landelijk kader heeft ertoe geleid dat er een min of meer uniforme werkwijze is ontstaan onder alle Veiligheidshuizen in Nederland.
1.3 Doelstelling
Veiligheidshuizen leveren een bijdrage aan de integrale veiligheid van een regio. De opbrengsten van de Veiligheidshuizen zijn enerzijds het maatschappelijk effect, en anderzijds de concrete resultaten die (het voor) de samenwerking oplevert (de opbrengsten van het casusoverleg, maar ook het effect op de samenwerking zelf).
Veiligheidshuizen richten zich op het bestrijden van ernstige overlast en criminaliteit, door recidive en maatschappelijke uitval te voorkomen. Hierbij ligt de focus niet alleen op bestaande overtreders van de wet, maar ook op individuen of groepen met groot risico op afglijden richting crimineel en ernstig overlastgevend gedrag. Veiligheidshuizen vormen als netwerk een belangrijke schakel, niet alleen in de verbinding tussen straf en zorg, maar ook met de bestuurlijke component door de regierol en participatie van gemeenten. De meerwaarde van de samenwerking zit in de ketenoverstijgende aanpak, die de afzonderlijke aanpakken versterkt. Daarbij behouden alle partners hun eigen (wettelijke) verantwoordelijkheden.
Het Veiligheidshuis kan hierbij twee functies vervullen, te weten:
• Het behandelen van complexe casuïstiek;
• Het (strategisch) adviseren van lokale bestuurders en sleutelpartners ten aanzien van lokale gebiedsgebonden problematiek. Door optimaal gebruik te maken van de bundeling van kennis van het brede netwerk, is het Veiligheidshuis bij uitstek een middel om een adviserende en beleidsondersteunende rol te vervullen.
1.4 Opbrengsten
In de Veiligheidshuizen werken partners samen om te komen tot een integrale aanpak van (potentieel) criminele of ernstige overlast veroorzakende personen of systemen, waarachter een complexe problematiek schuilgaat. Hiermee wordt voorkomen dat partnerorganisaties ieder slechts een
gedeelte van de problematiek aanpakken en/of langs elkaar heen werken. De opbrengst van de samenwerking is het realiseren van een gezamenlijk proces en het tot stand brengen van een gezamenlijk, integraal plan van aanpak. De opbrengst van de samenwerking is afhankelijk van de casus. Meestal gaat het hierbij om een gezamenlijke probleemverkenning, planvorming en regie op de uitvoering. Het concrete resultaat van de samenwerking is een integraal plan, waarin de inzet van partners is afgestemd, met concrete afspraken over de verschillende interventies (gericht op de aanpak van problemen op verschillende leefgebieden) en eventuele vervolgstappen en monitoring. Wanneer Veiligheidshuizen selectief zijn in de casuïstiek die zij oppakken, kan de slagkracht en de effectiviteit van de samenwerking worden vergroot. Het onderscheidend vermogen en de meerwaarde van het Veiligheidshuis ten opzichte van bestaande, reguliere werkwijzen zijn groter
wanneer de capaciteit van partners binnen het Veiligheidshuis niet wordt besteed aan ‘reguliere’ casuïstiek, maar aan casuïstiek waarvoor ketenoverstijgende samenwerking echt een randvoorwaarde is om te komen tot een goede oplossing. Een goede selectie van casuïstiek leidt tot een
afname van ‘reguliere’ casuïstiek, waardoor er meer ruimte ontstaat voor de echt complexe casuïstiek in het Veiligheidshuis.
1.5 Focus op complexe casuïstiek
De keuze voor focus op complexe problematiek betekent dat reguliere casuïstiek niet thuishoort in het Veiligheidshuis. Hieronder verstaan we casuïstiek die binnen één keten, of binnen bestaande reguliere samenwerkingsverbanden, effectief kan worden aangepakt en casuïstiek waarvoor al een bewezen effectieve (standaard) aanpak bekend is.
Bij de ontwikkeling van de Veiligheidshuizen zijn over het algemeen vier thema’s / doelgroepen gehanteerd, waarvan verwacht werd dat het aandeel complexe problematiek groot zou zijn, namelijk veelplegers, nazorg ex-gedetineerden, risico jeugd en huiselijk geweld. Deze indeling van casuïstiek naar doelgroep wordt momenteel nog in veel Veiligheidshuizen gehanteerd. In het toekomstperspectief is deze indeling echter niet meer vanzelfsprekend, omdat niet alle casuïstiek binnen deze doelgroepen voldoet aan de criteria voor complexe problematiek. Bovendien is er problematiek denkbaar die niet tot deze vier thema’s/doelgroepen behoort, maar wel aan de
criteria voor complexe problematiek voldoet en dus thuishoort in het Veiligheidshuis. Het Veiligheidshuis neemt geen casuïstiek of verantwoordelijkheden over van bestaande partners, maar verbindt partners in een ketenoverstijgende aanpak.
Een casus voldoet aan de definitie ‘complexe problematiek’ wanneer het aan de volgende criteria voldoet:
• Er is sprake van meerdere problemen (multiproblem) die op meer dan één leefgebied spelen en (naar verwachting) leiden tot crimineel en/of overlastgevend gedrag of verder afglijden;
en:
• Samenwerking tussen meerdere ketens (minimaal dwang en drang) is nodig om tot een effectieve aanpak te komen; het is in de reguliere samenwerking tussen partners binnen één keten niet mogelijk om deze problematiek effectief aan te pakken;
en:
• De problematiek wordt beïnvloed door en heeft impact op het (gezins)systeem en/of de directe sociale leefomgeving (of wordt verwacht dat te gaan hebben);
of:
• Er is sprake van ernstige lokale of gebiedsgebonden veiligheidsproblematiek, die vraagt om een ketenoverstijgende aanpak.
Instroom van casuïstiek in het Veiligheidshuis is uiteindelijk afhankelijk van de strategische agenda en prioritering voor het Veiligheidshuis, die door gemeenten (burgemeesters en wethouders) in samenspraak met sleutelpartners in de Stuurgroep Veiligheidshuis is vastgesteld.
Het is dus ook mogelijk dat casuïstiek in het Veiligheidshuis wordt besproken die niet voldoet aan de landelijke criteria, maar waar lokaal of regionaal vraag naar is. In het Veiligheidshuis Hollands Midden is er voor gekozen om de nazorg aan ex-gedetineerden te coördineren vanuit het Veiligheidshuis1.
1 ad 2016: Uitzonderingen hierop zijn de gemeenten Alphen aan den Rijn en Katwijk, zij organiseren zelf de nazorg binnen hun gemeenten.
2 Samenwerking
Om de doelstellingen van het Veiligheidshuis Hollands Midden te kunnen realiseren, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
• Regelmatige aanwezigheid van alle deelnemende partners in het Veiligheidshuis, ook naast de vaste overlegmomenten.
• Deelnemers in het Veiligheidshuis zijn flexibel en kunnen als dat nodig is extra capaciteit leveren.
• Medewerkers in het Veiligheidshuis hebben ruime ervaring in het werkveld dat zij vertegenwoordigen en kennen hun eigen organisatie goed. Medewerkers hebben pionierskwaliteiten en tonen creativiteit.
• Medewerkers in het Veiligheidshuis hebben mandaat om voor hun organisatie bindende afspraken te maken, binnen de geldende kaders van hun organisatie.
• Het management van de deelnemende organisaties spreekt elkaar regelmatig.
• Medewerkers in het Veiligheidshuis spreken elkaar aan als de afgesproken bijdrage niet wordt geleverd cq afspraken niet worden nagekomen.
2.1 Partners
In het Veiligheidshuis Hollands Midden werken partners samen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen Sleutel(of keten-)partners en partners uit de flexibele schil. Ketenpartners zijn die organisaties die een werkplek bemensen in het Veiligheidshuis2 en die structureel deelnemen aan diverse overleggen.
Partners uit de flexibele schil worden indien nodig betrokken bij overleggen.
Voor het Veiligheidshuis Hollands Midden gaat het om de volgende ketenpartners:
• Gemeenten in de regio Hollands Midden
• Openbaar Ministerie
• Nationale Politie
• Reclassering Nederland
• Fivoor (Palier maakt hier onderdeel van uit)
• Leger des Heils
• Stichting Halt
• Dienst Justitiële Inrichtingen
• Jeugdbescherming West
• Raad voor de Kinderbescherming
• Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden (GGD)
• Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland
Het is onmogelijk om een limitatieve lijst op te stellen van de organisaties uit de flexibele schil. Hieronder volgt dan ook een niet-limitatieve opsomming van partijen die regelmatig bij casusoverleggen aanwezig zijn:
• Brijder verslavingszorg
• Cardea Jongerenwerk
• De Forensische Zorgspecialisten (maakt De Waag onderdeel van uit)
• De Sleutels
• GGZ Rivierduinen
• Homerun
• MEE-plus
• Mozaïek Wonen
• Portaal
• Xxxx Xxxxx
• Stichting De Binnenvest
• Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Holland Rijnland
• Stichting Jong
• Stichting Kocon
• Stichting Kwadraad
• Stichting Participe Holding
• Welzijnskwartier
• Woonpartners Midden Holland
2 Gemeenten, DJI, Leerplicht en Halt bemensen niet standaard een werkplek in het veiligheidshuis, maar zijn wel vertegenwoordigd in het management en bestuurlijke overleggen en worden daarom gerekend tot de ketenpartners.
3 Organisatiestructuur
3.1 Stuurgroep
Een Stuurgroep Veiligheidshuis met daarin vertegenwoordigers van de ketenpartners op directie/bestuursniveau onder voorzitterschap van de burgemeester van Leiden of Gouda is verantwoordelijk voor de aansturing van het Veiligheidshuis Hollands Midden.
1. Verantwoordelijkheid
De Stuurgroep is verantwoordelijk voor het beheer van het Veiligheidshuis. De Stuurgroep stelt jaarlijks het (financiële) beleid en de prioriteiten vast voor het Veiligheidshuis. Dit gebeurt op basis van een jaarplan, begroting en een jaarrapportage, die worden opgesteld onder verantwoording van de ketenmanager van het Veiligheidshuis. De Stuurgroep besluit over de toetreding van nieuwe deelnemers/partners en het onderbrengen van nieuwe processen in het Veiligheidshuis.
2. Samenstelling (organisaties)
Het Veiligheidshuis Hollands Midden kiest voor een Stuurgroep die bestaat uit de ketenpartners van het Veiligheidshuis. Dit sluit aan bij de verantwoordelijkheid die deze partners nemen door het ondertekenen van het samenwerkingsconvenant.
Dit convenant biedt de mogelijkheid om de Stuurgroep uit te breiden bij toetreding van nieuwe partners en maakt het mogelijk om partijen in de Stuurgroep aan te spreken op problemen in het Veiligheidshuis.
3. Deelnemers (functies)
Voorzitters van de Stuurgroep zijn de burgemeesters van Leiden en Gouda, de twee centrumgemeenten in de regio Hollands Midden. De overige deelnemers zijn burgemeester, wethouder, directeur of bestuurder. Zij zijn door hun gemeente of organisatiebestuur gemandateerd om in de Stuurgroep besluiten te nemen over de inrichting en werkwijze van het Veiligheidshuis.
4. Werkwijze
De Stuurgroep komt minimaal twee keer per jaar bijeen en stelt het jaarplan, de begroting en het jaarverslag vast. De vergaderingen van de Stuurgroep worden voorbereid door de ketenmanager van het Veiligheidshuis, in samenspraak met de voorzitters van de Stuurgroep.
3.2 Regiekamer
Het management van de deelnemende organisaties wordt actief betrokken via een Regiekamer.
De Regiekamer komt in een passende frequentie bijeen en bestaat uit managers van de frequent deelnemende organisaties in het Veiligheidshuis plus de gemeenten die ook een vertegenwoordiging hebben in de Stuurgroep. De Regiekamer wordt gebruikt als voorbereidend overleg van de Stuurgroep en er worden actueel thema’s besproken. Daarnaast treft een deel van de managers elkaar indien nodig om oplossingen te bedenken voor casuïstiek waar de deelnemers in het casusoverleg niet uitkomen (cq die hun mandaat overstijgen). De ketenmanager van het Veiligheidshuis is voorzitter van het Regiekameroverleg.
3.3 Escalatiemodel: van Regiekamer naar Stuurgroep
Voor de situaties waarin een casus vastloopt of dat er onenigheid is over een casus, kent het Veiligheidshuis een escalatieprocedure. De ketenmanager van het Veiligheidshuis fungeert als schakel tussen de werkvloer en Regiekamer. Als de Regiekamer niet tot een oplossing/ besluit kan komen of de casus niet vlot kan trekken, wordt de casus via de ketenmanager opgeschaald naar de Stuurgroep. De Stuurgroep dient samen tot een oplossing te komen.
Als partners de afspraken uit de samenwerkingsovereenkomst van het Veiligheidshuis niet nakomen, zal de voorzitter van de Stuurgroep, op aangeven van de ketenmanager Veiligheidshuis, de partners hierop aanspreken.
3.4 Ketenmanager
De ketenmanager organiseert de samenwerking in het Veiligheidshuis. De ketenmanager van het Veiligheidshuis is in dienst bij een van de ketenpartners.
De ketenmanager wordt administratief ondersteund door een secretaresse. De ketenmanager van het Veiligheidshuis heeft het volgende takenpakket:
• Het dagelijks leidinggeven aan het ketenpersoneel;
• Het ondersteunen van medewerkers van het Veiligheidshuis door het onderhouden, beheren en verbeteren van de werkprocessen en opzetten van nieuwe werkprocessen tussen de gemeenten en de diverse partners in de straf-, veiligheids-, en zorgketens;
• Kansen herkennen, mogelijkheden verkennen voor effectievere en efficiëntere werkwijzen en nieuwe vormen van samenwerking opzetten;
• Samenwerking van de partners bevorderen, aanspreken van partners op hun bijdrage aan het Veiligheidshuis en bemiddelen in eventuele conflicten;
• Opschalen van casuïstiek naar Regiekamer of Stuurgroep voor het forceren van een doorbraak;
• Het opstellen van een begroting en jaarplan waarin de doelstellingen en activiteiten van het Veiligheidshuis worden vastgelegd;
• Rapporteren aan de Stuurgroep Veiligheidshuis over de resultaten en bedrijfsvoering van het Veiligheidshuis in relatie tot de jaarlijkse planning & control-cyclus;
• Het toezien op ontwikkelingen van (gezamenlijke) ICT-voorzieningen om de informatiepositie van het Veiligheidshuis en de ketenpartners in het bijzonder te optimaliseren;
• Het onderhouden van contacten met andere Veiligheidshuizen ten behoeve van kennisuitwisseling en –overdracht en het ontwikkelen en inzetten van best practices;
• Het vormgeven aan de (door)ontwikkeling van het Veiligheidshuis;
• Het verzorgen van het (financieel) beheer van het Veiligheidshuis.
4 Werkwijze en werkproces
Alle professionals kunnen een casus aan de partners binnen het Veiligheidshuis voorleggen. Het kan gaan om een informatievraag, maar bijvoorbeeld ook om een vastgelopen casus waarin zij graag met andere partners om tafel willen. Het Veiligheidshuis is een informatieknooppunt voor de regio en naast het aanmelden van casuïstiek kan het Veiligheidshuis ook altijd benaderd worden voor advies.
4.1 Overleggen
Door het Veiligheidshuis Hollands Midden worden de volgende (casus)overleggen georganiseerd3:
• Briefing (weegoverleg)
• Focusoverleg / Top60-overleg
• Thematafel Nazorg Volwassen (ex-)gedetineerden
• Radicalisering
Naast de overleggen die worden georganiseerd, vinden er ook overleggen plaats die door het Veiligheidshuis worden gefaciliteerd doordat informatie-uitwisseling onder dit convenant plaatsvindt:
• Lokale veiligheidskamer Alphen aan den Rijn
• Nazorgoverleg Katwijk
• Groepsaanpak
• Screenings Overleg Huiselijk Geweld
• Trajectberaad
Voor een goed en efficiënt verloop van het casusoverleg en het plan van aanpak is het essentieel dat:
1. De deelnemers namens de organisatie mandaat hebben om:
• voldoende informatie te kunnen vragen en delen;
• acties, soms op zeer korte termijn, uit te voeren en/of bij anderen te beleggen en de voortgang hierop te bewaken
• casushouderschap te accepteren en uit te voeren
2. De administratieve systemen goed gevuld en bijgehouden worden.
4.2 Casus- versus procesregie
Procesregisseurs van het Veiligheidshuis zitten de overleggen voor en voeren procesregie. Dit betekent dat zij zich richten op werkprocessen, zij voeren geen inhoudelijke casusregie.
Een casus is altijd in beheer bij een professionals die de functie van casushouder bekleedt; deze is verantwoordelijk voor de uitvoer van het plan van aanpak. Tijdens de overleggen wordt gezamenlijk bepaald wie de casushouder is. Het Veiligheidshuis voert geen casusregie en betrokken professionals dragen de casus dus niet over aan het Veiligheidshuis, zij blijven betrokken en in positie.
Een casushouder:
• Onderhoudt contact met betrokken organisaties;
• Monitort stand van zaken op plan van aanpak en bewaakt de voortgang;
• Is informatieknooppunt in de casus bij nieuwe ontwikkelingen;
• Onderhoudt contact met de procesregisseur en meldt wanneer heragendering van de casus gewenst is.
De procesregisseur:
• Zit de (casus)overleggen voor;
• Draagt zorg voor het tot stand komen van een plan van aanpak;
• Monitort bij de casushouder hoe het met de casus gaat;
• Signaleert knelpunten (beleidsmatig) en maakt deze bespreekbaar;
• Registreert de voortgang in systemen;
• Spreekt deelnemers waar nodig aan op de invulling van hun rol in het overleg.
4.3 Bezetting
Het Veiligheidshuis is vijf dagen per week bemenst. Iedere dag is er vertegenwoordiging vanuit het ketenpersoneel aanwezig. De (casus)overleggen zijn verspreid over de week, maar kennen een concentratie op drie dagen. Op deze drie dagen zijn de vertegenwoordigers van de ketenpartners in ieder geval aanwezig. daarnaast hebben zij te allen tijde de gelegenheid om van een werkplek binnen het Veiligheidshuis gebruik te maken. Uitgangspunt is dat de medewerkers in het Veiligheidshuis ook werkzaamheden voor hun moederorganisatie kunnen doen en dat ze daarin dus worden gefaciliteerd.
3 ad 2016: deze overleggen worden momenteel georganiseerd
4.4 Huisvesting
Het Veiligheidshuis Hollands Midden bestaat uit twee locaties, welke zijn gevestigd op respectievelijk het Xxxxxxxxxxxxx 000 xx Xxxxxx en in het Huis van de Stad te Gouda4. Deze locaties bieden ruimte voor voldoende werkplekken voor alle ketenpartners en beschikken over afgeschermde (eigen) vergaderkamers ten behoeve van het voeren van de (casus)overleggen.
5 Informatiedeling
Binnen het Veiligheidshuis wordt veel informatie gedeeld. De grondslag voor deze informatiedeling is het Samenwerkings- en Privacyconvenant van het Veiligheidshuis Hollands Midden. In dit convenant, dat door alle partners die bij overleggen aansluiten is getekend, staat per overleg uitgeschreven met welk doel, welke informatie mag worden gedeeld. Dit neemt niet weg dat iedere professional gebonden is aan de privacyregels van zijn moederorganisatie en dat iedere professional voor zichzelf moet bepalen welke informatie noodzakelijk is om te delen ten behoeve van het behalen van het doel.
Het Veiligheidshuis zorgt er ook voor dat informatie centraal wordt verzameld, geregistreerd en gecombineerd, zodat er meer duidelijkheid komt over aantallen en organisaties niet allemaal apart steeds dezelfde gegevens hoeven vast te leggen. Zo combineert het Veiligheidshuis effectiviteit met efficiency.
De samenwerking tussen de (keten)partners wordt effectief gemaakt doordat er een gezamenlijk ICT- systeem5 is. Hierin wordt informatie uit de informatiesystemen van de partners gecombineerd en deze gebundelde informatie wordt gebruikt om in een overleg te komen tot een integraal plan van aanpak
6 Financiering
De financiering van het Veiligheidshuis is opgebouwd uit de volgende financieringsbronnen:
1) Het rijk; de vaste rijksbijdrage is bedoeld voor de facilitering van het Veiligheidshuis qua huisvesting, ICT en een manager
2) Gemeenten; alle 19 regiogemeenten leveren naar rato van het aantal inwoners een bijdrage via de veiligheidsregio
3) Centrumgemeenten: de beide centrumgemeenten leveren een extra bijdrage vanwege de hoeveelheid casuïstiek, onder andere voortkomend uit de regionale functie die centrumgemeenten hebben (bijvoorbeeld vestiging van een maatschappelijke opvang)
4) Het rijk; incidenteel zijn er mogelijkheden tot het aanvragen van subsidiegelden
De kosten en baten zijn vervat in een begroting die jaarlijks wordt vastgesteld door de Stuurgroep. Het ketenpersoneel van het Veiligheidshuis staat genoemd op de begroting en wordt dus collectief betaald. Los van de begroting dragen ketenpartners bij aan het Veiligheidshuis door het voor rekening nemen van de personeelskosten van de eigen medewerkers die in het Veiligheidshuis actief zijn.
4 ad 2016: dit zijn de huidige locaties
5 ad 2016: GCOS (Geïntegreerd Casusoverleg Ondersteunend Systeem)
7 Samenwerkingsconvenant
De Ketenpartners:
• Gemeente Gouda
• Gemeente Leiden
• Openbaar Ministerie
• Nationale Politie
• Reclassering Nederland
• Fivoor (Palier maakt hier onderdeel van uit)
• Leger des Heils
• Stichting Halt
• Dienst Justitiële Inrichtingen
• Jeugdbescherming West
• Raad voor de Kinderbescherming
• Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden (GGD)
• Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland
Verder gezamenlijk te noemen “Partners”
Partners nemen het volgende in aanmerking;
• Dat de bovengenoemde partners het initiatief hebben genomen om in een breed veiligheidssamenwerkingsverband een optimale afstemming tussen de veiligheids- justitiële- en zorgketen te realiseren en daarmee een bijdrage te leveren aan de structurele verbetering van de objectieve en subjectieve veiligheid.
• Dat de partners investeren in preventie om zo te voorkomen dat personen veiligheidsproblemen en overlast veroorzaken en dat het ook nodig blijft te investeren in hulpverlening, repressie en nazorg.
• Dat samenwerking vanwege evidente praktische voordelen het meest efficiënt en effectief vormgegeven kan worden in een fysiek Veiligheidshuis, onder aansturing van een manager Veiligheidshuis.
• Dat het Veiligheidshuis de samenwerking gestalte geeft door het bieden van een locatie, het leveren van management en administratieve ondersteuning, afstemming van werkprocessen, ondersteunende systemen en gezamenlijke communicatie.
• Dat binnen het Veiligheidshuis persoons- en/of gezinsgerichte afspraken en aanpakken worden gemaakt.
• Dat het Veiligheidshuis zich waar nodig ook zal richten op een groeps- en gebiedsgerichte aanpak van veiligheidsproblemen.
Partners komen het volgende overeen:
a. De ketenpartners verklaren zich bereid tot een intensieve samenwerking op het brede terrein van veiligheid en zorg door deelname in het Veiligheidshuis. Zij behouden ieder hun eigen (wettelijke) verantwoordelijkheid. Het Openbaar Ministerie houdt de primaire regieverantwoordelijkheid over de (jeugd)strafrechtketen en de Raad voor de Kinderbescherming voert de regie over de uitvoering van de opgelegde drang- en dwangkaders in de jeugdstrafrechtketen.
b. De ketenpartners onderschrijven de organisatiestructuur zoals beschreven in hoofdstuk 3. De daarin geschetste werkwijze betreft een model aan de hand waarvan gewerkt zal worden.
c. Een Stuurgroep, bestaande uit burgemeesters en/of wethouders, directeuren en bestuurders van de ketenpartners van het Veiligheidshuis is verantwoordelijk voor de aansturing van het Veiligheidshuis.
d. De dagelijkse operationele aansturing op de locaties van het Veiligheidshuis valt onder verantwoordelijkheid van de ketenmanager Veiligheidshuis. De ketenmanager legt verantwoording af aan de Stuurgroep.
e. De ketenpartners verklaren zich in principe akkoord met uitbreiding van het aantal partners in het Veiligheidshuis (ontwikkelingsmodel). Nieuwe partners kunnen na instemming van de Stuurgroep op elk moment toetreden. Het toevoegen van partners wordt vastgelegd door een aan dit convenant toe te voegen ondertekende verklaring.
f. De partners werken in het Veiligheidshuis met een ICT-systeem dat gekozen wordt ter ondersteuning van de casusoverleggen in het Veiligheidshuis. Partijen verplichten zich, voor zover wet- en regelgeving dit toelaat, om koppelingen met het ICT-systeem te bewerkstelligen of, indien dit niet wenselijk of mogelijk is, zelf de noodzakelijke gegevens in het ICT-systeem in te voeren (brengplicht gegevens).
g. Partners verplichten zich, voor zover wet- en regelgeving dit toelaat, om informatie over personen die in het Veiligheidshuis worden besproken en die bekend is bij hun organisatie, te delen. De omgang met privacygevoelige gegevens wordt geregeld in een door alle deelnemende partijen te ondertekenen privacyconvenant, als aanvulling op reeds bestaande convenanten.
h. Partners leveren zelf medewerkers en ondersteuning ten behoeve van het Veiligheidshuis en vragen daarvoor geen additionele bijdrage.
i. Voor het tussentijds wijzigen van dit convenant en of visie- en organisatiedocumenten is instemming van de Stuurgroep van het Veiligheidshuis vereist.
j. Dit convenant is herzien in 20166 en treedt in werking direct na vaststelling door de Stuurgroep, of nadat de toekomstig deelnemende partners het besluit tot toetreding hebben genomen.
k. Het samenwerkingsconvenant wordt jaarlijks stilzwijgend met een jaar verlengd.
l. Elke partner kan dit convenant opzeggen door middel van een aangetekende brief met ingang van het volgende kalanderjaar, de opzegtermijn bedraagt zes maanden. De ketenmanager stelt binnen zes maanden na de opzegging een regeling op van de gevolgen van de opzegging. Uitgangspunt is dat de overige deelnemers geen (financiële) schade ondervinden van de opzegging.
Indien er geen overeenstemming met de opzeggende partner wordt bereikt, zal het geschil worden onderworpen aan arbitrage, waarbij elke partner een vertegenwoordiger aanwijst die samen een onafhankelijke derde aanwijzen. De arbitragecommissie brengt een voor beide partners bindend advies uit aan de Stuurgroep Veiligheidshuis.
Dit convenant kan worden aangehaald als “Samenwerkingsconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden” en ligt ter inzage op de locatie(s) van het Veiligheidshuis.
6 eerdere versies van dit convenant stammen respectievelijk uit juni/december 2009, september 2012 en december 2013.
8 Ondertekening
Voor akkoord namens de ketenpartners Veiligheidshuis Hollands Midden
Opgemaakt te | Leiden | De dato | Maart 2017 |
Deel 2
Privacyconvenant Ketenpartners Veiligheidshuis Hollands Midden
Inhoudsopgave
pagina
Inhoudsopgave 2
I. Algemene bepalingen 3
1. Definities 3
II. Samenwerking 3
2. Het Veiligheidshuis 3
3. Het Overleg en het Bestand 3
4. Geheimhoudingsplicht 4
III. Gegevensuitwisseling tussen partners 4
5. Doeleinde 4
6. Gegevens 4
7. Verstrekking van gegevens aan derden 5
IV. Organisatie 6
8. Verantwoordelijke 6
9. Beheerder 6
10. Stuurgroep Veiligheidshuis 6
11. Beveiliging en rechtstreekse toegang 6
12. Bewaren en verwijderen van opgenomen Persoonsgegevens 7
V. Informatieverstrekking aan betrokkene 7
13. Informatieplicht 7
VI. Rechten van betrokkene 7
14. Recht op verzoek 7
15. Verzoek tot inzage 8
16. Recht op correctie (i.e. verbetering, aanvulling, verwijdering en/of afscherming) 8
17. Recht van verzet 8
VII. Wijzigingen, aanvullingen, slotbepalingen 9
18. Wijziginen en aanvullingen van het Convenant 9
19. Slotbepalingen 9
VIII. Privacyconvenant 9
IX. Ondertekening 10
X. Artikelsgewijze toelichting 11
XI. Lijst Persoonsgegevens 13
I Algemene bepalingen
1. Definities
1.1 Veiligheidshuis: het samenwerkingsverband waarin partners uit de strafrechtketen, veiligheidsketen en de zorgketen structureel samenwerken. Het Veiligheidshuis Hollands Midden heeft twee locaties te weten Leiden en Gouda.
1.2 Deelnemer: Partijen en andere partners uit de strafrechtketen, veiligheidsketen en de zorgketen die deelnemen in het Veiligheidshuis.
1.3 Betrokkene(n): iedere natuurlijke persoon of personen, verdacht van een strafbaar feit of die bij een van de deelnemers bekend is/zijn vanwege zorg/risicosignalen of die door een of meer van de deelnemers wordt/worden aangemeld voor bespreking in een Overleg.
1.4 Beheerder: de Ketenmanager van het Veiligheidshuis Hollands Midden.
1.5 Verantwoordelijke: de natuurlijke persoon, rechtspersoon of ieder ander die of het bestuursorgaan dat, alleen of tezamen met anderen, het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt. Voor het Veiligheidshuis Hollands Midden is dit de Stuurgroep.
1.6 Overleg: iedere bespreking danwel afstemming tussen Deelnemers ter realisering van een persoons-, gezins-, groeps- of gebiedsgerichte aanpak van Betrokkene(n).
1.7 Bestand: de registratie of lijst van Persoonsgegevens betreffende Betrokkene(n) ten behoeve van een Overleg.
1.8 Persoonsgegeven(s): elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.
1.9 Convenant: het Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden.
1.10 Bijzonder persoonsgegeven: een persoonsgegeven betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging. Alsmede strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van dat gedrag.
1.11 Verwerken van Persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot Persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van Persoonsgegevens.
1.12 Ketenpartners: die organisaties die daadwerkelijk werken in het Veiligheidshuis en die structureel deelnemen aan diverse overleggen alsmede ondertekenaar zijn van het
‘Samenwerkingsconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden’.
1.13 Veiligheidshuis personeel: die professionals die ten dienste van het samenwerkingsverband informatie verwerken ten behoeve van het doel zoals benoemd in artikel 5.
II Samenwerking
2. Het Veiligheidshuis
2.1 Het doel van het Veiligheidshuis is om de werkzaamheden van Deelnemers op efficiënte en effectieve wijze op elkaar te laten aansluiten teneinde het doeleinde in artikel 5.1 te realiseren.
2.2 Ten aanzien van de inrichting en organisatie van het Veiligheidshuis en de vormgeving van de samenwerking tussen partners wordt verwezen naar het ‘Samenwerkingsconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden’.
3. Het Overleg en het Bestand
3.1 De Deelnemers wisselen in het Overleg Persoonsgegevens over de Betrokkenen uit. Zij handelen daarbij conform de bepalingen van dit Convenant.
3.2 De Verantwoordelijke legt ten behoeve van het Overleg een digitaal of papieren Bestand aan. Zij handelt daarbij conform de bepalingen van dit Convenant en de Wet Bescherming Persoonsgegevens.
4. Geheimhoudingsplicht
4.1 Voor zover de Deelnemers daartoe al niet verplicht zijn, leggen zij aan die medewerkers die inzage hebben in of – in overeenstemming met het bepaalde in dit Convenant – op andere wijze Persoonsgegevens verkrijgen uit een Overleg en/of het Bestand, een plicht tot geheimhouding op. Deze plicht strekt tot geheimhouding van de Persoonsgegevens waarvan de medewerkers kennis nemen, behoudens voor zover de Betrokkene toestemming geeft voor de gegevensuitwisseling of enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
4.2 Strafrechtelijke persoonsgegevens worden niet doorverstrekt tenzij daarvoor een rechtmatige verstrekkingsgrondslag èn een wettelijke uitzondering op het verbod tot verwerking van Bijzondere persoonsgegevens is aan te wijzen. De Officier van Justitie kan worden geraadpleegd om te bezien of bij verdere verstrekking een eventuele strafvervolging gevaar loopt.
4.3 Het schenden van de geheimhoudingsplicht kan worden bestraft met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar of een geldboete van € 20.500,-. Dit op basis van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht1 . Tevens kan het schenden van deze plicht leiden tot aansprakelijkstelling voor daaruit ontstane schade.
4.4 Alle partners die het samenwerkings- en privacyconvenant of een geheimhoudingsverklaring tekenen zijn allereerst gehouden aan de wetgeving die toepasselijk is voor hun beroepsgroep. GGZ-instellingen hebben een hiermee samenhangende zwijgplicht waar zij tevens aan gehouden zijn. Zie ook 6.7.
III Gegevensuitwisseling tussen deelnemers
5. Doeleinde
5.1 Het Overleg en het Bestand hebben als doeleinde: het in gezamenlijkheid afspreken van een gerichte aanpak van Betrokken(en):
x. xxx voorkoming of terugdringing van strafbare feiten; en/of
b. ter vermindering, voorkoming en terugdringing van recidive, overlast en openbare orde verstoringen; en/of
c. het verlenen van passende zorg.
Deze aanpak kan zowel persoons-, gezins-, groeps- als gebiedsgericht zijn.
6. Gegevens
6.1 In een Overleg en het Bestand worden zowel Persoonsgegevens als Bijzondere persoonsgegevens verwerkt. Strafrechtelijke persoonsgegevens als bedoeld in art. 22 WBP worden uitsluitend verwerkt door instanties die krachtens de Wet zijn belast met het strafrecht of krachtens de Wet politiegegevens of Wet Justitiële strafvorderlijke gegevens bevoegd zijn deze te verwerken. Eventuele gezondheids- en hulpverleningsgegevens worden verwerkt door de daartoe in de wet aangewezen instanties of zijn noodzakelijk in aanvulling op de verwerking van de strafrechtelijke gegevens voor de doeleinde van de gegevensverwerking. Zie ook hoofdstuk XI, lijst Persoonsgegevens.
6.2 De Deelnemers verwerken de Persoonsgegevens van de Betrokkenen uitsluitend voor zover dat noodzakelijk is voor het realiseren van het doeleinde van een Overleg en het Bestand en in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke regelingen, waaronder in ieder geval begrepen de geheimhoudingsplichten die voor de Deelnemers gelden.
6.3 De Deelnemers kunnen de uitgewisselde Persoonsgegevens van de Betrokkene(n)
verder verwerken, uitsluitend voor zover in overeenstemming is met de toepasselijke wettelijke regelingen, die verdere verwerking verenigbaar is met de doeleinden van een Overleg en het Bestand en voor zover noodzakelijk voor de goede uitoefening van de taak van de desbetreffende Deelnemer.
6.4 Deelnemers zullen alleen Persoonsgegevens verwerken indien en zolang dit noodzakelijk is voor het realiseren van bovengenoemde doeleinde. Deelnemers zullen hierbij niet meer gegevens verwerken dan noodzakelijk voor het bereiken hiervan. De gegevens zijn gelet op de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig.
1 Artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht stelt:
Lid1.Hij die enig geheim, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de vierde categorie.
6.5 De verstrekking en uitwisseling van Persoonsgegevens in een Overleg door de Deelnemers vindt plaats met inachtneming van de voor iedere Deelnemer toepasselijke wettelijke regelingen.
6.6 Voor zover de op een Deelnemer van toepassing zijnde wet- en regelgeving dat voorschrijft, zal gegevensuitwisseling door die Deelnemer slechts plaatsvinden met de schriftelijke kennisgeving aan of indien nodig een uitdrukkelijke toestemming daarvoor van Xxxxxxxxxx(n) of diens wettelijk vertegenwoordiger. Indien de Betrokkene of diens wettelijke vertegenwoordiger geen of gedeeltelijk toestemming geven dan beoordeelt de Deelnemer of bemoeizorg noodzakelijk is en of op die grond gegevensuitwisseling noodzakelijk is.. Xxxxxxxxxx houdt in: actieve en outreachende hulpverlening voor personen die hulp afwijzen maar deze wel dringend behoeven. Bemoeizorg vindt onder andere plaats op één van de volgende grondslagen en met inachtneming van de instellingsspecifieke vereisten:
a. Het delen van gegevens in een bepaalde casus is noodzakelijk voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak (dient de veiligheid van de kinderen en/of maatschappij);
b. Het delen van gegevens in een bepaalde casus is noodzakelijk ter vrijwaring van een vitaal belang van de Betrokkene(n) zodat instellingen hun taak kunnen uitvoeren.
6.7 Zorgverleners van GGZ instellingen zijn gehouden aan de wetgeving die toepasselijk is voor hun beroepsgroep (o.a. WGBO, wet BIG en BOPZ) en hun hiermee samenhangende zwijgplicht.
Zorgverleners van Rivierduinen zullen hun beslissing om met of zonder toestemming van de Betrokkene gegevens met anderen uit te wisselen, ook binnen het Veiligheidshuis toetsen aan de richtlijnen van de KNMG waaronder “Richtlijnen inzake het omgaan met medische gegevens”, “Richtlijn melding Kindermishandeling”, “Richtlijn Politie/Justitie” en de Handreiking gegevensuitwisseling in de bemoeizorg.
Algemene uitgangspunten voor zorgverleners van GGZ instellingen zijn:
a. Informatie wordt slechts gedeeld ten behoeve van noodzakelijke zorgverlening aan de Betrokkene;
b. Getracht wordt toestemming te verkrijgen;
c. Informatie wordt slechts gedeeld met personen die rechtstreeks betrokken zijn bij de zorgverlening;
d. Het vragen van toestemming aan de Betrokkene en de beslissing om gegevens met derden te delen, met of zonder diens toestemming, behoort toe aan de voor de behandeling verantwoordelijke persoon;
e. Het melden dat een persoon in behandeling is bij een GGZ instelling behoort eveneens tot de vertrouwelijkheid van het beroepsgeheim;
f. Uitsluitend contactgegevens van de betrokken zorgverlener bij Rivierduinen wordt vastgelegd in het Bestand.
7. Verstrekking van gegevens aan derden
7.1 De gegevens die zijn vastgelegd in het Bestand worden uitsluitend aan Deelnemers verstrekt. Iedere andere verstrekking vindt uitsluitend plaats:
a. met uitdrukkelijke toestemming van de Betrokkene of diens wettelijke vertegenwoordiger; of
b. op basis van een wettelijke verplichting die rust op de desbetreffende Deelnemer.
7.2 Het Veiligheidshuis kan samenwerken met andere Veiligheidshuizen en netwerken. Persoonsgegevens worden uitsluitend verstrekt indien dit verenigbaar is met de doeleinden waar de gegevens zijn verzameld en wanneer voldaan wordt aan de bepalingen uit artikel 4 en
7.1 van dit Convenant.
IV Organisatie
8. Verantwoordelijke
8.1 Verantwoordelijke is de Stuurgroep van het veiligheidshuis Hollands Midden.
De feitelijke uitvoering van de verplichtingen die de Wet bescherming persoonsgegevens aan de Verantwoordelijke oplegt ligt bij de het veiligheidshuis personeel. Zij dienen onder meer zorg te dragen dat:
a. afdoende organisatorische en technische maatregelen getroffen zijn ter beveiliging van de Persoonsgegevens zoals neergelegd in artikel 11;
b. voldaan wordt aan de informatieplicht zoals neergelegd in artikel 13 van het Convenant;
c. de Betrokkene zijn rechten zoals neergelegd in artikel 14 en verder van het Convenant op een correcte wijze kan uitoefenen;
d. de melding bij het College bescherming persoonsgegevens geschiedt.
9. Beheerder
9.1 De Beheerder is de Ketenmanager van het Veiligheidshuis.
9.2 De Beheerder is onder verantwoordelijkheid en rechtstreeks gezag van de Verantwoordelijke belast met de dagelijkse zorg voor de verwerking van Persoonsgegevens in het Bestand en voor het bewaren, verwijderen en verstrekken van gegevens betreffende het Bestand.
9.3 De Beheerder treft onder verantwoordelijkheid en rechtstreeks gezag van de Verantwoordelijke de nodige voorzieningen ter bevordering van de juistheid en volledigheid van de Persoonsgegevens in het Bestand.
9.4 De Beheerder stelt vast welke Deelnemers toegang hebben tot het Bestand en wat hun bevoegdheden (raadplegen, invoeren, wijzigen, verwijderen en vernietigen van gegevens) daarbij zijn.
10. Stuurgroep Veiligheidshuis
10.1 De Stuurgroep bestaat uit burgemeesters, wethouders en directeur/bestuurders van de Ketenpartners.
10.2 De Stuurgroep stelt vast welke categorieën van Persoonsgegevens betreffende de Betrokkene in het Bestand worden vastgelegd en verwerkt.
10.3 De categorieën als vermeld in lid 2. zijn als Bijlage bij dit Convenant gevoegd.
10.4 De Stuurgroep stelt vast welke casusoverleggen in het Veiligheidshuis worden gevoerd.
10.5 De Stuurgroep stelt voor elk casusoverleg vast:
1. de Deelnemers;
2. de Doelgroep;
3. het Doel van het overleg;
4. welke categorieën van Persoonsgegevens betreffende de Betrokkene worden vastgelegd;
5. eventuele specifieke afspraken en bepalingen.
Na vaststelling wordt deze beschrijving als Bijlage bij dit convenant gevoegd.
11. Beveiliging en rechtstreekse toegang
11.1 De Verantwoordelijke beveiligt de Persoonsgegevens van de Betrokkenen tegen verlies of enige vorm van onrechtmatige verwerking. Hij treft daarvoor de nodige passende technische en organisatorische maatregelen. Die maatregelen betreffen onder meer, maar niet uitsluitend, maatregelen met betrekking tot de toegang tot Persoonsgegevens, de lees- en schrijfbevoegdheden van de Deelnemers en de maatregelen voldoen aan de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (BIG).
11.2 Rechtstreekse toegang hebben de Beheerder en het veiligheidshuispersoneel. Personen met rechtstreekse toegang worden hiertoe door de Beheerder geautoriseerd.
11.3 De autorisatie strekt zich uit tot de bevoegdheid tot raadplegen, invoeren, wijzigen, verwijderen en vernietigen van gegevens.
11.4 De Beheerder kan incidenteel en uitsluitend ten behoeve van evaluatief
onderzoek andere dan de in het tweede lid bedoelde personen schriftelijk autoriseren tot rechtstreekse toegang voor een door hem vooraf te bepalen periode. De resultaten van het onderzoek zullen niet herleidbaar te zijn tot individuele personen.
12. Bewaren en verwijderen van opgenomen Persoonsgegevens
12.1 De Persoonsgegevens in het Bestand worden niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor het doel of de doeleinden van het Bestand. De Persoonsgegevens in het Bestand worden in ieder geval uit het Bestand verwijderd en vernietigd vijf jaar nadat de desbetreffende Betrokkene voor het laatst in een Overleg is besproken.
12.2 De Persoonsgegevens in het Bestand worden uitsluitend voor statistische of wetenschappelijke doeleinden langer dan vijf jaar bewaard. De Verantwoordelijke beslist voor afloop van deze periode of de gegevens voor deze doeleinden langer worden bewaard. De Verantwoordelijke draagt er zorg voor dat de gegevens uitsluitend voor deze doeleinden worden gebruikt en treft daartoe de nodige voorzieningen.
V Informatieverstrekking aan betrokkene
13. Informatieplicht
13.1 Indien Persoonsgegevens direct van de Betrokkene worden verkregen deelt de Beheerder vóór het moment van verkrijging de Betrokkene de volgende informatie mede:
a. de doeleinden waarvoor de Persoonsgegevens gebruikt worden (doeleinden van het Veiligheidshuis);
b. contactgegevens Verantwoordelijke: De Stuurgroep van het Veiligheidshuis Hollands Midden.
13.2 Indien Persoonsgegevens op een andere wijze worden verkregen dan bedoeld in artikel 13.1 deelt de Beheerder de informatie onder 13.1 sub a. en sub b. aan Betrokkene mede op het moment van vastlegging van hem betreffende gegevens.
13.3 De informatieplicht als vermeld in 13.1 of 13.2 is niet van toepassing indien:
a. betrokkene reeds op de hoogte is van de informatie onder 13.1 sub a. en b.
b. mededeling van de informatie aan de Betrokkene onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost. In dit geval, legt de Beheerder de herkomst van de gegevens vast.
13.4 De informatieplicht als vermeld in 13.1 of 13.2 wordt opgeschort zover dit noodzakelijk is in het belang van:
a de veiligheid van de staat;
b. de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten;
c. gewichtige economische en financiële belangen van de staat of andere openbare lichamen;
d. het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften die zijn gesteld ten behoeve van de belangen onder b. en c. of;
e. de bescherming van de Betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen.
VI Rechten van de betrokkene
14. Recht op verzoek
14.1 De Betrokkene kan de Beheerder verzoeken:
a. informatie te verschaffen over de verwerking van zijn of haar Persoonsgegevens;
b. inzage te geven in zijn of haar Persoonsgegevens;
c. zijn of haar Persoonsgegevens te corrigeren (i.e. verbeteren, aanvullen, verwijderen en/of afschermen);
d. de verwerking van zijn of haar Persoonsgegevens te staken op grond van bijzondere omstandigheden.
14.2 De wijze waarop de Betrokkene deze rechten kan uitoefenen is in de hierna volgende bepalingen beschreven.
14.3 Voor het uitoefenen van deze rechten kan aan de Betrokkene een vergoeding van maximaal
€ 4,50 worden gevraagd.
15. Verzoek tot inzage
15.1 De Betrokkene richt zijn of haar verzoek om inzage aan de Beheerder.
15.2 De Beheerder beantwoordt het verzoek zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken naar ontvangst van het verzoek. De Beheerder kan in het belang van de Betrokkene het verzoek in een andere dan schriftelijke vorm beantwoorden.
15.3 Het antwoord omvat in elk geval een overzicht met informatie over
a. het doel of de doeleinden van het Overleg en het Bestand;
b. de gegevens en categorieën van gegevens die in de worden vastgelegd;
c. de ontvangers of categorieën van ontvangers van de gegevens;
d. de herkomst van de gegevens;
e. indien de verzoeker dat wenst informatie over de (elektronische) systematiek van de geautomatiseerde gegevensverwerking.
15.4 De Beheerder kan slechts weigeren aan een verzoek om inzage te voldoen, indien en voor zover dit noodzakelijk is in verband met
a. de veiligheid van de staat;
b. de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten;
c. gewichtige economische en financiële belangen van de staat en andere openbare lichamen;
d. het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften die zijn gesteld ten behoeve van de belangen, bedoeld onder b en c;
e. de bescherming van Xxxxxxxxxx of van de rechten en vrijheden van anderen.
15.5 De Beheerder motiveert in het eventuele geval zijn of haar beslissing om niet of niet geheel aan het verzoek te voldoen. De Xxxxxxxxx bericht dit zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk aan de Betrokkene.
16. Recht op correctie (i.e. verbetering, aanvulling, verwijdering en/of afscherming)
16.1 De Betrokkene richt zijn of haar verzoek om correctie aan de Xxxxxxxxx. De Betrokkene geeft in het verzoek aan welke correcties hij of zij uitgevoerd wil zien en om welke reden.
16.2 De Beheerder voldoet zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het verzoek, aan het verzoek, indien en voor zover de Persoonsgegevens betreffende de Betrokkene
a. feitelijk onjuist zijn;
b. voor het doel van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn;
x. xxxxxxxxxx in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt.
16.3 De Beheerder draagt er zorg voor dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering en/of afscherming in ieder geval uiterlijk binnen vier weken na deze beslissing wordt uitgevoerd.
16.4 De Beheerder motiveert in het eventuele geval zijn of haar beslissing om niet of niet geheel aan het verzoek te voldoen. De Xxxxxxxxx bericht dit zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk aan de Betrokkene.
17. Recht van verzet
17.1 De Betrokkene kan bij de Beheerder te allen tijde verzet aantekenen tegen de verwerking van zijn of haar Persoonsgegevens in het Veiligheidshuis in verband met bijzondere persoonlijke omstandigheden.
17.2 Binnen vier weken na ontvangst van het verzet beoordeelt de Beheerder of dit verzet gerechtvaardigd is.
VII Wijzigingen, aanvullingen, slotbepalingen
18. Wijzigingen en aanvullingen van het Convenant
18.1 Dit Convenant bestaat uit een algemeen deel en beschrijvingen van de verschillende overleggen.
18.2 Wijziging en aanvulling van het algemene deel vereisen de instemming van alle kernpartners.
18.3 De Stuurgroep is bevoegd tot vaststelling, wijziging en intrekking van de (beschrijvingen van) de overleggen.
19. Slotbepalingen
19.1 Dit Convenant wordt aangehaald als ‘Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden’.
19.2 Dit Convenant ligt voor een ieder ter inzage in het Veiligheidshuis Hollands Midden op de locaties Leiden en Gouda.
19.3 De Beheerder draagt zorg voor de wettelijk verplichte aanmelding van de gegevensverwerking bij het College Bescherming Persoonsgegevens.
VIII Privacyconvenant
Partners die het privacyconvenant ondertekenen, nemen het volgende in aanmerking:
• Partners zijn allen betrokken bij het samenwerkingsverband Veiligheidshuis Hollands Midden. De werkwijze van het Veiligheidshuis is erop gericht om vroegtijdig, snel, consequent, persoonsgericht, samenhangend en gelijktijdig te reageren met als resultaatgebieden:
- Het verminderen en voorkomen van strafbare feiten;
- Het verminderen en voorkomen en terugdringen van recidive en overlast;
- Het verlenen van passende zorg;
- Het realiseren van een persoonsgerichte aanpak voor de dader;
- Het versterken van de ketenregie.
• Partners streven ernaar de werkzaamheden van ieder van hen op efficiënte en effectieve wijze op elkaar te laten aansluiten. Daarvoor is het nodig en gewenst onderling gegevens uit te wisselen.
• Partners leggen de door hen afgesproken vorm en inhoud van de uitwisseling van gegevens en de daarbij behorende samenwerking in dit Convenant vast en verbinden zich jegens elkaar om in overeenstemming met hetgeen in dit Convenant is bepaald, te handelen.
• Partijen zijn zich ervan bewust dat zij bij het uitwisselen van gegevens gehouden zijn aan privacywet- en regelgeving en een eventueel beroepsgeheim én aan verplichtingen die voortvloeien uit beroepscodes; zij realiseren zich dat gezocht moet worden naar een evenwicht tussen het belang bij gegevensuitwisseling en het belang van de Betrokkene bij zijn of haar persoonlijke levenssfeer.
• Het besturingsconcept, de doelstelling en wijze van samenwerking binnen het Veiligheidshuis Hollands Midden is vastgelegd in het Samenwerkingconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden.
IX Ondertekening
Voor akkoord namens de partijen
Opgemaakt te | Leiden | De dato | Maart 2017 |
X Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Definities
Ad 1.2 Deelnemer: Partners en andere partijen uit de Veiligheidsketen;
In het Veiligheidshuis Hollands Midden zullen (vooralsnog) de volgende partners samenwerken: Ketenpartners: Gemeente in de regio Hollands Midden, Nationale Politie, Openbaar Ministerie, Jeugdbescherming West, Bureau Halt, Raad voor de Kinderbescherming, Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden, Reclassering Nederland, Leger des Heils, Fivoor (Palier maakt hier onderdeel van uit), Dienst Justitiële Inrichtingen, Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland.
Voor de opzet en inrichting van het Veiligheidshuis Hollands Midden is gekozen voor een groeimodel. Nieuwe partners kunnen op een later tijdstip aan het Veiligheidshuis Hollands Midden deelnemen. Alle Deelnemers, dus ook partners die het Convenant niet getekend hebben, zijn met hun deelname gebonden aan het Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden.
Ad 1.6
Het begrip Overleg is noodzakelijkerwijs breed gedefinieerd. In de praktijk houdt het in dat professionals van de partners in het Veiligheidshuis dagelijks informatie uitwisselen om vervolgens in een casusoverleg besluiten te nemen over de aanpak van individuele casussen.
Binnen het Veiligheidshuis vinden de volgende (casus)overleggen plaats:
• Briefing (weegoverleg)
• Focusoverleg / Top60-overleg
• Thematafel Nazorg Volwassen (ex-)gedetineerden
• Radicalisering
• Lokale veiligheidskamer Alphen aan den Rijn
• Nazorgoverleg Katwijk
• Groepsaanpak
• Screenings Overleg Huiselijk Geweld
• Trajectberaad
Mogelijk worden in de toekomst overleggen samengevoegd, vervangen of worden nieuwe overleggen gevormd.
Ad 1.7
Het Bestand wordt gevoed met Persoonsgegevens welke direct of indirect, via een Overleg, door de Deelnemers worden aangeleverd. Hierdoor ontstaat een integraal beeld van een Betrokkene. Dit maakt het mogelijk om de werkzaamheden van Deelnemers op efficiënte en effectieve wijze op elkaar te laten aansluiten (artikel 2.1) en is een grote verbetering ten aanzien van het verleden waarbij ieder casusoverleg zijn eigen registratie van Persoonsgegevens bijhield.
Artikel 13 Informatieplicht
Ad 13.3 sub a
De Wet Bescherming Persoonsgegevens legt in artikelen 33 en 34 een informatieplicht op aan de Verantwoordelijke om de Betrokkene te informeren over de doeleinden van de verwerking, tenzij de betrokkene daarvan “reeds op de hoogte is”.
De Verantwoordelijke is pas ontslagen van zijn informatieplicht, als hij weet dat de Betrokkene op de hoogte is. Het “op de hoogte zijn” mag de Verantwoordelijke op uiteenlopende wijze, afhankelijk van de omstandigheden, aannemen.
Beschikt de Betrokkene over de informatie, bijvoorbeeld omdat deze hem is overhandigd of toegezonden, dan is hij daarmee op de hoogte, ongeacht of hij het initiatief heeft genomen om deze informatie ook te lezen. Dit kan bijvoorbeeld zijn door middel van een folder of brief waarin is uitgelegd wat de vervolgstappen zijn na aanhouding van bijvoorbeeld een veelpleger zoals bespreking in het casusoverleg en de aanleg van het Bestand. De Verantwoordelijke dient actief te informeren bij opname in het Bestand en niet bij iedere verdere stap in het ketenproces. Dit is immers een “draai-deur-proces”.
Dit moet in algemene zin echter wel worden aangegeven bij de Betrokkene.
Denkbaar is dat één van de betrokken partijen de Betrokkene informeert. Men kan deze werkwijze onderling bespreken en vervolgens in de werkafspraken aangeven wie de informatie feitelijk verstrekt.
In sommige situaties moet aanvullende informatie worden gegeven
In sommige situaties moet er, naast de informatie in 13.1 sub a. en b., nog aanvullende informatie worden gegeven. Dit is onder meer afhankelijk van:
• De verwachtingen van de betrokken persoon; als iemand niet logischerwijs kan verwachten dat gegevens gebruikt worden om bijvoorbeeld aan de politie te verstrekken, moet iemand daar nadrukkelijk over geïnformeerd worden;
• Kan de informatieplicht zwaarder wegen. De betrokken persoon is er niet altijd van op de hoogte dat zijn gegevens aan een andere organisatie zijn verstrekt;
• De aard van de gegevens; hoe gevoeliger de aard van de Persoonsgegevens is die een organisatie gebruik, des te meer reden er is om de betrokken persoon hier uitgebreid en gedetailleerd over te informeren.
XI Lijst Persoonsgegevens
Categorieën van Persoonsgegevens betreffende de Betrokkene welke in het Bestand worden vastgelegd en verwerkt.
a) Naam-, adres- en woonplaatsgegevens
b) Aliassen
c) Geboortedatum en -plaats
d) Nationaliteit (B)
e) Burgerlijke staat
f) Foto van de individu indien sprake is van deelname aan een gekwalificeerde doelgroep (bv.Harde kern Jongeren/Veelplegers) (B)
g) BSN- nummer, GBA-nummer en andere administratieve gegevens
h) Strafvorderlijke gegevens (B)
i) Gegevens omtrent de verblijfstatus
j) Gegevens omtrent uitkering(en) danwel inkomenssituatie
k) Gegevens omtrent woonsituatie, gezinssituatie en leefsituatie
l) Gegevens omtrent activiteiten/omstandigheden die het risico op criminaliteit en overlast kunnen vergroten of verkleinen
m) Gegevens omtrent schoolsituatie
n) Detentiegegevens (B)
o) Door de betrokkene zelf verstrekte gegevens die in relatie tot de doelstellingen genoemd in 5.1 van belang zijn
p) Gegevens omtrent door de Deelnemers genomen maatregelen ter uitvoering van de in 5.1 genoemde doelstellingen (scenario’s)
q) Politie gegevens (B)
De gegevens die voorzien zijn van een B zijn bijzondere gegevens, als bedoeld in de WBP. Voor de verwerking (waaronder verstrekking) daarvan dient een uitzonderingsgrond als genoemd in art. 18, 21, 22 of 23 Wbp aan de orde te zijn.
Bh, Bn en Bq zijn strafrechtelijke gegevens als bedoeld in art. 22 WBP. De gegevens worden uitsluitend verwerkt door instanties die krachtens de Wet zijn belast met het strafrecht of krachtens de Wet politiegegevens of Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bevoegd zijn deze te verwerken. Eventuele gezondheids- en hulpverleningsgegevens worden verwerkt door daartoe in de wet aangewezen instanties of zijn noodzakelijk in aanvulling op de verwerking van de strafrechtelijke gegevens voor de doeleinden van deze gegevensverwerking.
Deel 3
Bijlagen Veiligheidshuis Hollands Midden
Inhoudsopgave
pagina
Inhoudsopgave 2
1. Briefing 3
2. Thematafel Nazorg volwassen (ex-)gedetineerden 5
3. Focusoverleg 7
4. Top60 Overleg 9
5. Groepsaanpak Overleg 11
6. Screenings Overleg Huiselijk Geweld 13
7. Trajectberaad 15
8. Xxxxxxxxxxxxxx 00
0. Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx Xxxxxx xxx xxx Xxxx 19
10. Nazorgoverleg Katwijk 21
11. Xxxxxxxxxxxxx 00
Xxxxxx, maart 2017
1 Briefing
De deelnemers aan het overleg
▪ Openbaar Ministerie
▪ Nationale Politie
▪ Reclassering Nederland
▪ Palier (onderdeel van Fivoor)
▪ Jeugdbescherming West
▪ Leger des Heils*
▪ Raad voor de Kinderbescherming*
▪ Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg (GGD)
▪ Gemeenten HM*
▪ Dienst Justitiële Inrichtingen*
▪ De Binnenvest
* deze organisaties leveren wel informatie t.b.v. de briefing, maar zitten niet standaard aan tafel
Bovenstaande organisaties vormen samen de Weegploeg.
De partners en partijen die deelnemen aan de Briefing hebben kennisgenomen van het Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden en handelen conform dit convenant als basis voor de samenwerking en de invulling en uitvoering van de Briefing.
De doelgroep
De Weegploeg bespreekt in de Briefing alle individuen/gezinnen die bij het Veiligheidshuis worden aangemeld. Het gaat hierbij zowel om volwassenen als jeugd. Personen en gezinnen kunnen zowel door het lokale veld als door partners worden aangemeld bij het Veiligheidshuis.
Het doel van het overleg
▪ In de Briefing beoordeelt de Weegploeg op basis van beschikbare informatie of de casus:
A) binnen een overleg van het Veiligheidshuis past (focusoverleg of thematafel),
B) bilateraal afgehandeld kan worden,
C) bij een lokaal overleg of lokale partner ondergebracht dient te worden. Wanneer de casuïstiek niet binnen het Veiligheidshuis past, wordt een advies uitgebracht waar de casuïstiek aangemeld zou kunnen worden;
▪ Zorgdragen voor agendering, bespreking of routering van de casus;
▪ Aanwijzen van een casushouder.
De persoonsgegevens die worden vastgelegd
In het bestand dat wordt aangemaakt bij bespreking van betrokkene in het Overleg worden in ieder geval de volgende Persoonsgegevens vastgelegd:
a. Naam-, adres- en woonplaatsgegevens
b. Aliassen
c. Geboortedatum en -plaats
d. Nationaliteit (B)
e. Burgerlijke staat
f. Foto individu indien sprake is van deelname aan een gekwalificeerde doelgroep (B)
g. BSN- nummer, GBA-nummer en andere administratieve gegevens
h. Strafvorderlijke gegevens (B)
i. Gegevens omtrent de verblijfstatus
j. Gegevens omtrent uitkering(en) dan wel inkomenssituatie
k. Gegevens omtrent woonsituatie, gezinssituatie en leefsituatie
l. Gegevens omtrent activiteiten/omstandigheden die het risico op criminaliteit en overlast kunnen vergroten of verkleinen
m. Gegevens omtrent schoolsituatie
n. Detentiegegevens (B)
o. Door de betrokkene zelf verstrekte gegevens die in relatie tot de doelstelling genoemd in
5.1 van het Privacyconvenant van belang zijn
p. Gegevens omtrent door de Deelnemers genomen maatregelen ter uitvoering van de in 5.1 van het Privacyconvenant genoemde doelstellingen (scenario’s)
q. Politie gegevens (B)
De gegevens die voorzien zijn van een B zijn bijzondere gegevens, als bedoeld in de WBP. Voor de verwerking (waaronder verstrekking) daarvan dient een uitzonderingsgrond als genoemd in art. 18, 21, 22 of 23 Wbp aan de orde te zijn.
Bh, Bn en Bp zijn strafrechtelijke gegevens als bedoeld in art. 22 WBP. De gegevens worden uitsluitend verwerkt door instanties die krachtens de Wet zijn belast met het strafrecht of krachtens de Wet politiegegevens of Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bevoegd zijn deze te verwerken. Eventuele gezondheids- en hulpverleningsgegevens worden verwerkt door daartoe in de wet aangewezen instanties of zijn noodzakelijk in aanvulling op de verwerking van de strafrechtelijke gegevens voor de doeleinden van deze gegevensverwerking.
Specifieke afspraken en bepalingen
▪ De persoonsgegevens van casuïstiek die wordt geagendeerd voor de briefing worden niet in het registratiesysteem van het veiligheidshuis verwerkt en ontvangen derhalve geen kennisgevingsbrief. Dit gebeurt op basis van artikel 43 van de Wbp uitzonderingsgrond b en e.
2 Thematafel Nazorg volwassen (ex-)gedetineerden
De deelnemers aan het overleg
▪ Openbaar Ministerie*
▪ Nationale Politie
▪ Reclassering Nederland
▪ Palier (onderdeel van Fivoor)
▪ Dienst Justitiële Inrichtingen
▪ Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg (GGD)
▪ Gemeente(n)* regio HM
▪ Leger des Heils*
▪ De Binnenvest
* deze organisaties leveren wel informatie t.b.v. het overleg, maar zitten niet standaard aan tafel
De partners en partijen die deelnemen aan de thematafel Nazorg hebben kennisgenomen van het Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden en handelen conform dit convenant als basis voor de samenwerking en de invulling en uitvoering van de Thematafel.
De doelgroep
De Thematafel Nazorg richt zich op alle volwassen (ex-)gedetineerde burgers (18 jaar en ouder) met een geldige verblijfsstatus (en van wie de status nog onbekend zijn) die na verblijf in een Penitentiaire Inrichting in Nederland terugkeren naar een gemeente in de Veiligheidsregio Hollands Midden. Dit betreft dus personen die door justitie in hechtenis zijn genomen in afwachting van hun rechtszaak, dan wel diegenen die al berecht zijn en hun straf uitzitten in een Penitentiaire Inrichting.
Het doel van het overleg
Het doel van de Thematafel Nazorg komt voort uit de landelijke doelstelling van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, waarin zij verwoordt dat: “80% van de (ex-)gedetineerde burgers bij het verlaten van detentie moet beschikken over een minimum pakket aan voorzieningen”. Daarbij is uitgegaan van de landelijke uitgangspunten zoals beschreven in het ‘Samenwerkingsmodel Nazorg volwassen (ex-)gedetineerde burgers; gemeenten – Justitie, Den Haag, juni 2009 van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Daarbij wordt uitgegaan van de volgende leefgebieden:
▪ Identiteitsbewijs ▪ Zorg
▪ Schulden ▪ Inkomen en Werk
▪ Huisvesting
De deelnemers aan de Thematafel beogen het volgende te doen:
1. Bespreking van (ex-) gedetineerden uit de regio Hollands Midden;
2. Het opstellen van een Plan van Aanpak met concrete afspraken, vervolgstappen en monitoring.
3. Het indien nodig benoemen van een casushouder. Deze is afkomstig uit de organisatie die het dichtst bij de casus is betrokken.
4. Vaststelling of er sprake is van een zorgvraag waarvoor extra gemeentelijke ondersteuning gewenst is, de vraag wordt vervolgens door de casushouder uitgezet bij één van de gemeentelijke diensten;
5. Het inzetten van een zorg- of dienstverleningstraject in geval extra ondersteuning gewenst is.
Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:
▪ Er is continuïteit in aanpak;
▪ de strafrechtelijke titel wordt benut om maatschappelijke trajecten voort te zetten of op te starten;
▪ de nazorgactiviteiten van justitie sluiten zoveel mogelijk aan op inspanningen door gemeenten en maatschappelijke organisaties voor en na detentie;
▪ Er wordt gewerkt volgens 1Gezin1Plan1Regisseur. Dit houdt in dat er bij een integraal Plan van Xxxxxx altijd een casushouder benoemd wordt en dat de casus hierdoor altijd gerouteerd wordt naar het lokale veld of een uitvoerend partner. De casus wordt door de casushouder gemonitord.
Behalve een taak richting de individuele betrokkene vervult het casuïstiek overleg ook een rol in de signalering van veel voorkomende problemen met betrekking tot het invulling geven aan de nazorg en eventuele lacunes in de hulpverleningsketen.
De persoonsgegevens die worden vastgelegd
In het bestand dat wordt aangemaakt bij bespreking van betrokkene in het Overleg worden in ieder geval de volgende Persoonsgegevens vastgelegd:
a. Naam-, adres- en woonplaatsgegevens
b. Aliassen
c. Geboortedatum en -plaats
d. Nationaliteit (B)
e. Burgerlijke staat
f. Foto individu indien sprake is van deelname aan een gekwalificeerde doelgroep (B)
g. BSN- nummer, GBA-nummer en andere administratieve gegevens
h. Strafvorderlijke gegevens (B)
i. Gegevens omtrent de verblijfstatus
j. Gegevens omtrent uitkering(en) dan wel inkomenssituatie
k. Gegevens omtrent woonsituatie, gezinssituatie en leefsituatie
l. Gegevens omtrent activiteiten/omstandigheden die het risico op criminaliteit en overlast kunnen vergroten of verkleinen
m. Gegevens omtrent schoolsituatie
n. Detentiegegevens (B)
o. Door de betrokkene zelf verstrekte gegevens die in relatie tot de doelstelling genoemd in
5.1 van het Privacyconvenant van belang zijn
p. Gegevens omtrent door de Deelnemers genomen maatregelen ter uitvoering van de in 5.1 van het Privacyconvenant genoemde doelstellingen (scenario’s)
q. Politie gegevens (B)
De gegevens die voorzien zijn van een B zijn bijzondere gegevens, als bedoeld in de WBP. Voor de verwerking (waaronder verstrekking) daarvan dient een uitzonderingsgrond als genoemd in art. 18, 21, 22 of 23 Wbp aan de orde te zijn.
Bh, Bn en Bp zijn strafrechtelijke gegevens als bedoeld in art. 22 WBP. De gegevens worden uitsluitend verwerkt door instanties die krachtens de Wet zijn belast met het strafrecht of krachtens de Wet politiegegevens of Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bevoegd zijn deze te verwerken. Eventuele gezondheids- en hulpverleningsgegevens worden verwerkt door daartoe in de wet aangewezen instanties of zijn noodzakelijk in aanvulling op de verwerking van de strafrechtelijke gegevens voor de doeleinden van deze gegevensverwerking.
Specifieke afspraken en bepalingen
Voor de Thematafel Nazorg volwassen (ex-)gedetineerden zijn de volgende specifieke afspraken en bepalingen opgesteld die aanvullend zijn op hetgeen hierboven beschreven staat en de reeds beschreven afspraken en bepalingen in het ‘Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden’:
▪ Casuïstiek voor de Thematafel hoeft niet te voldoen aan de criteria die in het Landelijk Kader Veiligheidshuizen zijn opgenomen;
▪ Justitie is verantwoordelijk voor op re-integratie gerichte activiteiten tijdens strafrechtelijke titel, al dan niet binnen de penitentiaire inrichtingen;
▪ Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor op re-integratie gerichte activiteiten voorafgaand en na afloop van de strafrechtelijk titel. De gemeenten zorgen voor een vaste contactpersoon, voor informatie-uitwisseling en een adequate lokale zorgstructuur.
3 Focusoverleg
De deelnemers aan het overleg
Deelnemers aan een Focusoverleg worden op basis van de inhoud van de casus vastgesteld en derhalve kan ieder overleg verschillend zijn van samenstelling.
De partners en partijen die deelnemen aan het Focusoverleg hebben kennisgenomen van het Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden en handelen conform dit convenant als basis voor de samenwerking en de invulling en uitvoering van het Focusoverleg.
De doelgroep
In het Focusoverleg worden personen besproken met complexe en ketenoverstijgende casuïstiek en dit overleg dient als opschalingsmodel voor casuïstiek die in andere (lokale) overleggen vastloopt.
Personen worden of op voordracht van de weegploeg besproken en/of worden opgeschaald vanuit een ander (lokaal) casusoverleg.
Het doel van het overleg
Een integraal Plan van Aanpak opstellen met concrete afspraken over de verschillende interventies, vervolgstappen en monitoring. In dit Plan van Xxxxxx kunnen zowel interventies van de strafrechts- en zorgketen als bestuurlijke interventies met elkaar worden gecombineerd. Hierbij wordt volgens het principe ‘1gezin1plan1regisseur’ gewerkt. De inbrenger of casushouder van de casus is aanwezig bij het overleg. Het is de taak van de casushouder om het gezamenlijk vastgestelde plan van aanpak ten uitvoer te (laten) leggen. Daarnaast heeft hij/zij de verantwoordelijkheid om andere direct betrokkenen te informeren.
Door het benoemen van een casushouder wordt de casus altijd gerouteerd naar het lokale veld dan wel een uitvoerend partner.
De persoonsgegevens die worden vastgelegd
In het bestand dat wordt aangemaakt bij bespreking van betrokkene in het Overleg worden in ieder geval de volgende Persoonsgegevens vastgelegd:
a. Naam-, adres- en woonplaatsgegevens
b. Aliassen
c. Geboortedatum en -plaats
d. Nationaliteit (B)
e. Burgerlijke staat
f. Foto individu indien sprake is van deelname aan een gekwalificeerde doelgroep (B)
g. BSN- nummer, GBA-nummer en andere administratieve gegevens
h. Strafvorderlijke gegevens (B)
i. Gegevens omtrent de verblijfstatus
j. Gegevens omtrent uitkering(en) dan wel inkomenssituatie
k. Gegevens omtrent woonsituatie, gezinssituatie en leefsituatie
l. Gegevens omtrent activiteiten/omstandigheden die het risico op criminaliteit en overlast kunnen vergroten of verkleinen
m. Gegevens omtrent schoolsituatie
n. Detentiegegevens (B)
o. Door de betrokkene zelf verstrekte gegevens die in relatie tot de doelstelling genoemd in
5.1 van het Privacyconvenant van belang zijn
p. Gegevens omtrent door de Deelnemers genomen maatregelen ter uitvoering van de in 5.1 van het Privacyconvenant genoemde doelstellingen (scenario’s)
q. Politie gegevens (B)
De gegevens die voorzien zijn van een B zijn bijzondere gegevens, als bedoeld in de WBP. Voor de verwerking (waaronder verstrekking) daarvan dient een uitzonderingsgrond als genoemd in art. 18, 21, 22 of 23 Wbp aan de orde te zijn.
Bh, Bn en Bp zijn strafrechtelijke gegevens als bedoeld in art. 22 WBP. De gegevens worden uitsluitend verwerkt door instanties die krachtens de Wet zijn belast met het strafrecht of krachtens de Wet politiegegevens of Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bevoegd zijn deze te verwerken. Eventuele gezondheids- en hulpverleningsgegevens worden verwerkt door daartoe in de wet aangewezen instanties of zijn noodzakelijk in aanvulling op de verwerking van de strafrechtelijke gegevens voor de doeleinden van deze gegevensverwerking.
Specifieke afspraken en bepalingen
Als criteria voor casuïstiek die op het Focusoverleg kan worden besproken, wordt uitgegaan van het Landelijk kader:
▪ Er is sprake van meerdere problemen (multiproblem) die op meer dan één leefgebied spelen en (naar verwachting) leiden tot crimineel en/of overlastgevend gedrag of verder afglijden; en:
▪ Samenwerking tussen meerdere ketens (minimaal dwang en drang) is nodig om tot een effectieve aanpak te komen; het is in de reguliere samenwerking tussen partners binnen één keten niet mogelijk om deze problematiek effectief aan te pakken; en:
▪ De problematiek wordt beïnvloed door en heeft impact op het (gezins)systeem en/of de directe sociale leefomgeving (of wordt verwacht dat te gaan hebben); of:
▪ Er is sprake van ernstige lokale of gebiedsgebonden veiligheidsproblematiek, die vraagt om een ketenoverstijgende aanpak.
Instroom van casuïstiek in het Veiligheidshuis is uiteindelijk afhankelijk van de strategische agenda en prioritering voor het Veiligheidshuis, die door gemeenten (burgemeesters en wethouders) in samenspraak met sleutelpartners in de Stuurgroep Veiligheidshuis is vastgesteld. Het is dus ook mogelijk dat casuïstiek in het Veiligheidshuis wordt besproken die niet voldoet aan de landelijke criteria, maar waar lokaal of regionaal vraag naar is.
4 Top60-overleg
De Top60-aanpak
In 2013 is de gemeente Gouda in reactie op het toenemend aantal woninginbraken in de stad een Top60-aanpak gestart in samenwerking met (de partners van) het Veiligheidshuis.
De deelnemers aan de Top60 aanpak
▪ Gemeente Gouda
▪ Openbaar Ministerie
▪ Nationale Politie
▪ Jeugdbescherming West
▪ Reclassering Nederland
▪ Palier (onderdeel van Fivoor)
▪ Bureau Leerlingzaken/RMC
▪ Raad voor de Kinderbescherming
▪ Dienst Justitiële Inrichtingen
▪ Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden (GGD)
▪ MEE-plus
▪ Woningcorporatie Mozaïek Wonen
▪ Woningcorporatie Woonpartners
Deelnemers aan een Top60-overleg worden op basis van de inhoud van de casus vastgesteld en derhalve kan ieder overleg verschillend zijn van samenstelling.
De partners en partijen die deelnemen aan de Top60-aanpak hebben kennisgenomen van het Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden en handelen conform dit convenant als basis voor de samenwerking en de invulling en uitvoering van de Top60-aanpak.
De doelgroep
1. Personen die geplaatst zijn op de Top60 lijst, deze personen worden verder ook “subject” genoemd;
2. De minderjarige broertjes, minderjarige zusjes of minderjarige kinderen van op de lijst Top60 geplaatste personen alsmede personen die op hetzelfde adres als de betreffende minderjarige(n) zijn ingeschreven of daar feitelijk verblijven.
Het doel van het overleg
A. Het verminderen van de huidige omvang van high impact crime, door inzet op drie pijlers:
− pijler 1: lik-op-stuk = snelle en consequente afstraffing subjecten;
− pijler 2: het verbeteren van het persoonlijk perspectief (toegesneden intensieve zorg, soms na, of in combinatie met straf, ter voorkoming van recidive (subjecten));
− pijler 3: het voorkomen dan wel beperken van toekomstige instroom van minderjarige broertjes, minderjarige zusjes of minderjarige kinderen naar de criminele groep door gerichte preventieve maatregelen voor jongeren (omgeving van de subjecten).
B. Het signaleren van ontwikkelingen in relatie tot de doelgroep waar op beleidsniveau aandacht aan gegeven moet worden
Ook bij de Top60 aanpak gaat het niet alleen om repressie, maar om een samenhangende aanpak die én gaat voor snelle en serieuze straffen én aandacht heeft voor bijvoorbeeld het stellen van een juiste diagnose, het toeleiden naar een passend zorgkader en begeleiding bij het realiseren van een dagbesteding.
De persoonsgegevens die worden vastgelegd
− t.a.v. doelgroep onder 1.
De persoonsgegevens die kunnen worden verwerkt m.b.t. het subject:
In het bestand dat wordt aangemaakt bij bespreking van het subject in het overleg worden in ieder geval de volgende persoonsgegevens vastgelegd:
a. Naam-, adres- en woonplaatsgegevens
b. Aliassen
c. Geboortedatum en -plaats
d. Nationaliteit (B)
e. Burgerlijke staat
f. Foto individu indien sprake is van deelname aan een gekwalificeerde doelgroep (B)
g. BSN- nummer, GBA-nummer en andere administratieve gegevens
h. Strafvorderlijke gegevens (B)
i. Gegevens omtrent de verblijfstatus
j. Gegevens omtrent uitkering(en) dan wel inkomenssituatie
k. Gegevens omtrent woonsituatie, gezinssituatie en leefsituatie
l. Gegevens omtrent activiteiten/omstandigheden die het risico op criminaliteit en overlast kunnen vergroten of verkleinen
m. Gegevens omtrent schoolsituatie
n. Detentiegegevens (B)
o. Door de betrokkene zelf verstrekte gegevens die in relatie tot de doelstelling genoemd in 5.1 van het Privacyconvenant van belang zijn
p. Gegevens omtrent door de Deelnemers genomen maatregelen ter uitvoering van de in 5.1 van het Privacyconvenant genoemde doelstellingen (scenario’s)
q. Politiegegevens (B)
De gegevens die voorzien zijn van een B zijn bijzondere gegevens, als bedoeld in de WBP. Voor de verwerking (waaronder verstrekking) daarvan dient een uitzonderingsgrond als genoemd in art. 18, 21, 22 of 23 Wbp aan de orde te zijn.
Bh, Bn en Bp zijn strafrechtelijke gegevens als bedoeld in art. 22 WBP. De gegevens worden uitsluitend verwerkt door instanties die krachtens de Wet zijn belast met het strafrecht of krachtens de Wet politiegegevens of Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bevoegd zijn deze te verwerken. Eventuele gezondheids- en hulpverleningsgegevens worden verwerkt door daartoe in de wet aangewezen instanties of zijn noodzakelijk in aanvulling op de verwerking van de strafrechtelijke gegevens voor de doeleinden van deze gegevensverwerking.
− t.a.v. doelgroep onder 2:
2.1: De minderjarige broertjes, minderjarige zusjes of minderjarige kinderen van op de lijst Top60 geplaatste personen
2.2: Personen die op hetzelfde adres als de betreffende minderjarige(n) zijn ingeschreven of daar feitelijk verblijven.
De persoonsgegevens die kunnen worden verwerkt:
• Naam, adres, woonplaats (NAW) en BSN;
• Voor zover bekend, de verhouding waarin de personen genoemd onder 2.1 en 2.2 tot elkaar staan;
• (Politie)gegevens ten behoeve van de veiligheid van de hulpverlener(s);
• (Politie)gegevens over de veiligheid van het kind/ de kinderen en de overige huisgenoten;
• Gegevens over de hulpverleningsgeschiedenis van de minderjarige(n) en, indien noodzakelijk, van de personen als bedoeld onder 2.2.
Het gaat om het gegeven dát er hulpverlening is, door welke organisatie, of die hulpverlening nog voortduurt en of die met goed gevolg is afgesloten.
• Gegevens over werk en inkomen/financiën;
• Relevante gegevens van de personen genoemd onder 2.1 en 2.2.
Specifieke afspraken en bepalingen
Voor het Top60 overleg zijn de volgende specifieke afspraken en bepalingen opgesteld die aanvullend zijn op hetgeen hierboven beschreven staat en de reeds beschreven afspraken en bepalingen in het ‘Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden’:
▪ De subjectenlijst van de Top60-aanpak is dynamisch. Meerdere keren per jaar wordt de lijst gecontroleerd op de in- en uitstroomcriteria;
▪ De in- en uitstroomcriteria zijn opgesteld aan de hand van politiegegevens en hulpverleningsgegevens en worden vastgesteld cq bijgesteld door de lokale driehoek van Gouda na instemming door de Stuurgroep Veiligheidshuis;
▪ Een aantal lokale partijen is specifiek betrokken bij de Top60 aanpak en heeft derhalve dit convenant alleen in het kader van de Top60 getekend. Deze bepaling is tevens opgenomen bij de ondertekening.
5 Groepsaanpak Overleg
De deelnemers aan het overleg
▪ Gemeenten regio HM
▪ Openbaar Ministerie
▪ Nationale Politie
▪ Raad voor de Kinderbescherming
▪ Jeugdbescherming West
▪ Stichting Jeugd & Jongerenwerk
▪ Reclassering Nederland
▪ Bureau Leerplicht
▪ Stichting Halt
▪ Homerun
▪ Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg HM (GGD)
▪ Kwadraad
De partners en partijen die deelnemen aan de Groepsaanpak hebben kennisgenomen van het Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden en handelen conform dit convenant als basis voor de samenwerking en de invulling en uitvoering van de Groepsaanpak.
De doelgroep
In dit overleg worden personen besproken die volgens de Groepsscan1 behoren tot een geprioriteerde (jeugd)groep.
Voorafgaand aan de prioritering en het indiceren van de groep kan informatie tussen partners worden uitgewisseld ten behoeve van de prioritering en risico-indicering. In het groepsaanpak overleg kan tevens informatie over de gezinnen worden gedeeld en zij kunnen worden betrokken in het plan van aanpak.
Het doel van het overleg
▪ Goed zicht krijgen en grip houden op alle problematische jeugdgroepen die zich op straat bevinden;
▪ Meldingen over groepen jongeren en jeugdoverlast verzamelen en koppelen aan de aanpak van de problematische jeugdgroepen;
▪ Reageren op meldingen en overlastsituaties;
▪ Een integrale en samenhangende probleemanalyse formuleren over de groep;
▪ Een samenhangende, gecoördineerde en concrete aanpak bieden waarbij betrokken partijen optimaal samenwerken;
▪ Het verlenen van de voor de groep benodigde ondersteuning en hulpverlening om (verdere) overlast en criminaliteit te voorkomen;
▪ Het indien nodig formuleren en uitvoeren van een locatie/gebiedsgerichte aanpak;
▪ Een goede handhaving van de openbare orde en daarmee de overlast en criminaliteit veroorzaakt door de groep tot een minimum te beperken;
▪ Signalering van ontwikkelingen in relatie tot de doelgroep waar op beleidsniveau aandacht aan gegeven moet worden.
Daarbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
▪ De groepsscan wordt gehanteerd;
▪ Aan de hand van de groepsscan wordt een advies betreffende de prioritering opgesteld door de coördinator groepsaanpak (in samenwerking met partners). Dit advies wordt voorgelegd voor besluitvorming aan de lokale driehoek. Daar wordt bepaald welke groepen met voorrang worden opgepakt (waardoor mankracht vanuit de organisaties gegarandeerd kan worden);
▪ Het inventariseren en in beeld brengen van de individuele groepsleden van de groepen geschiedt aan de voorkant van het proces. Dit is noodzakelijk om tot een evenwichtige prioriteitstelling te komen;
▪ Het opstellen van een plan van aanpak betreffende een geprioriteerde problematische jeugdgroep wordt centraal uitgevoerd door de ketenpartners in het overleg groepsaanpak. De uitvoering van de plannen ligt op het niveau van de wijken. Hiermee wordt het maken en monitoren van de plannen helder gescheiden van de uitvoering;
▪ De coördinator groepsaanpak heeft de verantwoordelijkheid voor het opstellen van het plan van aanpak. Uitvoering van individuele casussen kunnen ook geschieden in een Focusoverleg binnen het veiligheidshuis. De coördinator groepsaanpak zorgt voor afstemming met de voorzitter van dit overleg om dubbelingen in acties of tegengestelde acties te voorkomen;
▪ Justitiële trajecten bij criminele jongeren geschieden onder regie van het OM en niet justitiële trajecten onder regie van de gemeente;
1 door middel van de vragenlijst worden problematische jeugdgroepen in kaart gebracht
▪ De coördinator groepsaanpak neemt de eindbeslissing over de vraag of er daadwerkelijk sprake is van een problematische jeugdgroep, in het geven van het advies aan de driehoek en de te nemen maatregelen die in het plan van aanpak worden opgenomen.
De persoonsgegevens die worden vastgelegd
In het bestand dat wordt aangemaakt bij bespreking van betrokkene in het Overleg worden in ieder geval de volgende Persoonsgegevens vastgelegd:
a. Naam-, adres- en woonplaatsgegevens
b. Aliassen
c. Geboortedatum en -plaats
d. Nationaliteit (B)
e. Burgerlijke staat
f. Foto individu indien sprake is van deelname aan een gekwalificeerde doelgroep (B)
g. BSN- nummer, GBA-nummer en andere administratieve gegevens
h. Strafvorderlijke gegevens (B)
i. Gegevens omtrent de verblijfstatus
j. Gegevens omtrent uitkering(en) dan wel inkomenssituatie
k. Gegevens omtrent woonsituatie, gezinssituatie en leefsituatie
l. Gegevens omtrent activiteiten/omstandigheden die het risico op criminaliteit en overlast kunnen vergroten of verkleinen
m. Gegevens omtrent schoolsituatie
n. Detentiegegevens (B)
o. Door de betrokkene zelf verstrekte gegevens die in relatie tot de doelstelling genoemd in
5.1 van het Privacyconvenant van belang zijn
p. Gegevens omtrent door de Deelnemers genomen maatregelen ter uitvoering van de in 5.1 van het Privacyconvenant genoemde doelstellingen (scenario’s)
q. Politie gegevens (B)
De gegevens die voorzien zijn van een B zijn bijzondere gegevens, als bedoeld in de WBP. Voor de verwerking (waaronder verstrekking) daarvan dient een uitzonderingsgrond als genoemd in art. 18, 21, 22 of 23 Wbp aan de orde te zijn.
Bh, Bn en Bp zijn strafrechtelijke gegevens als bedoeld in art. 22 WBP. De gegevens worden uitsluitend verwerkt door instanties die krachtens de Wet zijn belast met het strafrecht of krachtens de Wet politiegegevens of Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bevoegd zijn deze te verwerken. Eventuele gezondheids- en hulpverleningsgegevens worden verwerkt door daartoe in de wet aangewezen instanties of zijn noodzakelijk in aanvulling op de verwerking van de strafrechtelijke gegevens voor de doeleinden van deze gegevensverwerking.
Specifieke afspraken en bepalingen
Voor het Groepsaanpak Overleg zijn de volgende specifieke afspraken en bepalingen opgesteld die aanvullend zijn op hetgeen hierboven beschreven staat en de reeds beschreven afspraken en bepalingen in het ‘Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden’:
▪ In het kader van de groepsscan worden (ook) de volgende gegevens met elkaar uitgewisseld:
a. Samenstelling van de groep
b. Gegevens van individuen binnen de groep en de gezinssystemen waartoe zij behoren
c. Lopende activiteiten rondom een groep.
6 Screenings Overleg Huiselijk Geweld
De deelnemers aan het overleg
▪ Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden
▪ Nationale Politie
▪ Openbaar Ministerie
▪ Palier (onderdeel van Fivoor)*
▪ Reclassering Nederland*
▪ De Waag*
* deze organisaties leveren wel informatie t.b.v. het overleg, maar zitten niet standaard aan tafel
De partners en partijen die deelnemen aan het Screenings Overleg Huiselijk Geweld hebben kennisgenomen van het Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden en handelen conform dit convenant als basis voor de samenwerking en de invulling en uitvoering van het Screenings Overleg Huiselijk Geweld.
De doelgroep
In het Screenings Overleg Huiselijk Geweld komen alle meldingen van huiselijk geweld van de Politie, het Steunpunt Huiselijk Geweld en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling ter tafel waarbij minimaal één van de volgende criteria geldt:
1. Samenwerking tussen de veiligheidsketen en de hulpverleningsketen nodig is om veiligheid te bieden en/of de hulpverlening op gang te laten komen.
2. Samenwerking tussen de veiligheidsketen en de hulpverleningsketen nodig is om vastgelopen casuïstiek alsnog effectief aan te pakken.
Het doel van het overleg
De doelstelling van het Screenings Overleg Huiselijk Geweld is afstemming te bereiken tussen het strafrecht en de hulpverlening. De informatie die tijdens het screeningsoverleg naar voren komt zorgt ervoor dat de juiste interventie na huiselijk geweld meldingen kan worden ingezet.
De deelnemers doen dit door:
• Onderling relevante informatie te delen zodat een volledig beeld ontstaat van de problematiek;
• Te bepalen of (en zo ja, waar) de casus moet worden geagendeerd, en de zaak hiernaar over te dragen;
• Te monitoren of de betreffende casus is opgepakt.
In elk screeningsoverleg wordt afgesproken wie de casus monitort en wanneer terugkoppeling hierover in het screeningsoverleg plaatsvindt. Monitoring vormt een vast agendapunt.
De persoonsgegevens die worden vastgelegd
In het bestand dat wordt aangemaakt bij bespreking van betrokkene in het Overleg worden in ieder geval de volgende Persoonsgegevens vastgelegd:
a. Naam-, adres- en woonplaatsgegevens
b. Aliassen
c. Geboortedatum en -plaats
d. Nationaliteit (B)
e. Burgerlijke staat
f. Foto individu indien sprake is van deelname aan een gekwalificeerde doelgroep (B)
g. BSN- nummer, GBA-nummer en andere administratieve gegevens
h. Strafvordelijke gegevens (B)
i. Gegevens omtrent de verblijfstatus
j. Gegevens omtrent uitkering(en) dan wel inkomenssituatie
k. Gegevens omtrent woonsituatie, gezinssituatie en leefsituatie
l. Gegevens omtrent activiteiten/omstandigheden die het risico op criminaliteit en overlast kunnen vergroten of verkleinen
m. Gegevens omtrent schoolsituatie
n. Detentiegegevens (B)
o. Door de betrokkene zelf verstrekte gegevens die in relatie tot de doelstelling genoemd in
5.1 van het Privacyconvenant van belang zijn
p. Gegevens omtrent door de Deelnemers genomen maatregelen ter uitvoering van de in 5.1 van het Privacyconvenant genoemde doelstellingen (scenario’s)
q. Politie gegevens (B)
De gegevens die voorzien zijn van een B zijn bijzondere gegevens, als bedoeld in de WBP. Voor de verwerking (waaronder verstrekking) daarvan dient een uitzonderingsgrond als genoemd in art. 18, 21, 22 of 23 Wbp aan de orde te zijn.
Bh, Bn en Bp zijn strafrechtelijke gegevens als bedoeld in art. 22 WBP. De gegevens worden uitsluitend verwerkt door instanties die krachtens de Wet zijn belast met het strafrecht of krachtens de Wet politiegegevens of Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bevoegd zijn deze te verwerken. Eventuele gezondheids- en hulpverleningsgegevens worden verwerkt door daartoe in de wet aangewezen instanties of zijn noodzakelijk in aanvulling op de verwerking van de strafrechtelijke gegevens voor de doeleinden van deze gegevensverwerking.
Specifieke afspraken en bepalingen
Voor het Screeningsoverleg Huiselijk Geweld zijn geen specifieke afspraken en bepalingen opgesteld die aanvullend zijn op hetgeen hierboven beschreven staat en de reeds beschreven afspraken en bepalingen in het ‘Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden’.
7 Trajectberaad
De deelnemers aan het overleg
▪ Gemeente Leiden
▪ Gemeente Gouda
▪ Nationale Politie
▪ Jeugdbescherming West
▪ Reclassering Nederland
▪ Raad voor de Kinderbescherming
▪ Xxxxxxx Xxxxxxxxx Groep
▪ Justitiële Jeugdinrichting
De partners en partijen die deelnemen aan het Trajectberaad hebben kennisgenomen van het Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden en handelen conform dit convenant als basis voor de samenwerking en de invulling en uitvoering van het Trajectberaad.
De doelgroep
Het Trajectberaad richt zich op jongeren vanaf 12 jaar die afkomstig zijn uit de regio Hollands Midden en in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) verblijven.
Het doel van het overleg
▪ Inhoudelijke afstemming bereiken met de deelnemers over de te volgen koers: beantwoorden van de vraag waaraan bij betrokken jeugdige gewerkt moet worden (doelen);
▪ Antwoord geven op de vraag welke partij welke problemen gaan aanpakken, waaronder het aanbod en de diensten die de gemeente kan leveren in het nazorgtraject;
▪ Het maken van (procedurele) afspraken over de totstandkoming van het trajectplan, bestaande uit het perspectiefplan van de JJI en het nazorgplan van de JR;
▪ Indien de jeugdige nog in de JJI verblijft, is een bijzonder aandachtspunt de mogelijkheid om alsnog via de Raadsonderzoeker of JR aan de rechtbank te adviseren om schorsing van de voorlopige hechtenis onder voorwaarden te overwegen;
▪ Signalering van ontwikkelingen in relatie tot de doelgroep waar op beleidsniveau aandacht aan gegeven moet worden.
De persoonsgegevens die worden vastgelegd
In het bestand dat wordt aangemaakt bij bespreking van betrokkene in het Overleg worden in ieder geval de volgende Persoonsgegevens vastgelegd:
a. Naam-, adres- en woonplaatsgegevens
b. Aliassen
c. Geboortedatum en -plaats
d. Nationaliteit (B)
e. Burgerlijke staat
f. Foto individu indien sprake is van deelname aan een gekwalificeerde doelgroep (B)
g. BSN- nummer, GBA-nummer en andere administratieve gegevens
h. Strafvorderlijke gegevens (B)
i. Gegevens omtrent de verblijfstatus
j. Gegevens omtrent uitkering(en) dan wel inkomenssituatie
k. Gegevens omtrent woonsituatie, gezinssituatie en leefsituatie
l. Gegevens omtrent activiteiten/omstandigheden die het risico op criminaliteit en overlast kunnen vergroten of verkleinen
m. Gegevens omtrent schoolsituatie
n. Detentiegegevens (B)
o. Door de betrokkene zelf verstrekte gegevens die in relatie tot de doelstelling genoemd in
5.1 van het Privacyconvenant van belang zijn
p. Gegevens omtrent door de Deelnemers genomen maatregelen ter uitvoering van de in 5.1 van het Privacyconvenant genoemde doelstellingen (scenario’s)
q. Politie gegevens (B)
De gegevens die voorzien zijn van een B zijn bijzondere gegevens, als bedoeld in de WBP. Voor de verwerking (waaronder verstrekking) daarvan dient een uitzonderingsgrond als genoemd in art. 18, 21, 22 of 23 Wbp aan de orde te zijn.
Bh, Bn en Bp zijn strafrechtelijke gegevens als bedoeld in art. 22 WBP. De gegevens worden uitsluitend verwerkt door instanties die krachtens de Wet zijn belast met het strafrecht of krachtens de Wet politiegegevens of Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bevoegd zijn deze te verwerken. Eventuele gezondheids- en hulpverleningsgegevens worden verwerkt door daartoe in de wet aangewezen instanties of zijn noodzakelijk in aanvulling op de verwerking van de strafrechtelijke gegevens voor de doeleinden van deze gegevensverwerking.
Specifieke afspraken en bepalingen
Voor het Trajectberaad zijn geen specifieke afspraken en bepalingen opgesteld die aanvullend zijn op hetgeen hierboven beschreven staat en de reeds beschreven afspraken en bepalingen in het ‘Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden’.
8 Radicalisering
De deelnemers aan het overleg
▪ Gemeenten regio HM
▪ Nationale Politie
▪ Openbaar Ministerie
▪ Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
▪ Jeugdbescherming West
▪ Raad voor de Kinderbescherming
▪ Reclassering Nederland*
▪ Kwadraad*
▪ Stek*
▪ Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden (GGD)*
▪ Leerplicht*
▪ Jongerenwerk*
* deze organisaties leveren desgevraaqd wel informatie tbv het overleg, maar zitten niet standaard aan tafel.
Op casuïstiek niveau kunnen altijd andere partners voor het overleg bevraagd cq uitgenodigd worden.
De partners en partijen die deelnemen in de aanpak Radicalisering hebben kennisgenomen van het Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden en handelen conform dit convenant als basis voor de samenwerking en de invulling en uitvoering van de aanpak Radicalisering.
De doelgroep
Het casusoverleg Radicalisering richt zich op personen waarbij (het vermoeden bestaat dat) er sprake is van een proces van (radicaal) activisme of extremisme.
Onder “radicalisering” wordt hier verstaan: “Het proces waarin een persoon steeds radicaler wordt”. Bij een vergevorderd stadium in dit proces streeft de persoon (actief) diep ingrijpende veranderingen in de samenleving na en/of ondersteunt die waarbij die veranderingen een gevaar kunnen opleveren voor de democratische rechtsorde, eventueel met het hanteren van ondemocratische methodes die afbreuk kunnen doen aan het functioneren van de democratische rechtsorde."
Radicalisering en radicalisme kunnen, in ernstige mate, leiden tot afbraak van sociale cohesie in de gemeente. Tevens kunnen beide leiden tot, bijzonder ernstige, criminele feiten en daarmee verbonden openbare orde verstoringen door geradicaliseerde personen of radicale groepen/cellen/organisaties.
De gemeente heeft een belangrijke rol in het tegengaan2 van afbraak van sociale cohesie en de bescherming van de openbare orde tegen mogelijke uitingen van politiek en religieus extremisme, dierenrecht-activisme dan wel elke andere vorm van (radicaal) activisme of extremisme.
Het doel van het overleg
A. Het bespreken van de personen, behorende tot de doelgroep, in de regio HM.
B. Een integrale en samenhangende probleemanalyse bieden over de individuele personen behorende tot de doelgroep.
C. Een samenhangende, gecoördineerde en concrete aanpak bieden waarbij betrokken partijen optimaal samenwerken.
D. Het verlenen van de voor de persoon benodigde ondersteuning en hulpverlening om (verder) afglijden naar een criminele carrière te voorkomen;
E. Signalering van ontwikkelingen in relatie tot de doelgroep waar op beleidsniveau aandacht aan gegeven moet worden.
2 a) Het zo veel als mogelijk voorkomen van (impliciete steun aan) polarisatie en radicale uiting(svorm)en;
b) het ontmoedigen en/of hinderen van radicale uiting(svorm)en;
c) het mobiliseren van tegenkrachten (bijv. bezoekers, ouders, maatschappelijke organisaties of sleutelfiguren vanuit de eigen gemeenschap);
d) het scherp in de gaten houden én zichtbaar en transparant maken van het heimelijke;
e) het vanuit de het vanuit de lokale overheid afwijzen van ondemocratische denkbeelden, uitingen en tendensen en het stimuleren van een pluriform aanbod.
De persoonsgegevens die worden vastgelegd
In het bestand dat wordt aangemaakt bij bespreking van het subject in het overleg worden in ieder geval de volgende persoonsgegevens vastgelegd:
a. Naam-, adres- en woonplaatsgegevens
b. Aliassen
c. Geboortedatum en -plaats
d. Nationaliteit (B)
e. Burgerlijke staat
f. Foto individu indien sprake is van deelname aan een gekwalificeerde doelgroep (B)
g. BSN- nummer, GBA-nummer en andere administratieve gegevens
h. Strafvorderlijke gegevens (B)
i. Gegevens omtrent de verblijfstatus
j. Gegevens omtrent uitkering(en) dan wel inkomenssituatie
k. Gegevens omtrent woonsituatie, gezinssituatie en leefsituatie
l. Gegevens omtrent activiteiten/omstandigheden die het risico op criminaliteit en overlast kunnen vergroten of verkleinen
m. Gegevens omtrent schoolsituatie
n. Detentiegegevens (B)
o. Door de betrokkene zelf verstrekte gegevens die in relatie tot de doelstelling genoemd in 5.1 van het Privacyconvenant van belang zijn
p. Gegevens omtrent door de Deelnemers genomen maatregelen ter uitvoering van de in 5.1 van het Privacyconvenant genoemde doelstellingen (scenario’s)
q. Politiegegevens (B)
De gegevens die voorzien zijn van een B zijn bijzondere gegevens, als bedoeld in de WBP. Voor de verwerking (waaronder verstrekking) daarvan dient een uitzonderingsgrond als genoemd in art. 18, 21, 22 of 23 Wbp aan de orde te zijn.
Bh, Bn en Bp zijn strafrechtelijke gegevens als bedoeld in art. 22 WBP. De gegevens worden uitsluitend verwerkt door instanties die krachtens de Wet zijn belast met het strafrecht of krachtens de Wet politiegegevens of Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bevoegd zijn deze te verwerken. Eventuele gezondheids- en hulpverleningsgegevens worden verwerkt door daartoe in de wet aangewezen instanties of zijn noodzakelijk in aanvulling op de verwerking van de strafrechtelijke gegevens voor de doeleinden van deze gegevensverwerking.
Specifieke afspraken en bepalingen
Voor het casusoverleg Radicalisering gelden de volgende specifieke afspraken en bepalingen die aanvullend zijn op hetgeen hierboven beschreven staat en de reeds beschreven afspraken en bepalingen in het ‘Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden’:
▪ Casuïstiek behorende tot deze doelgroep stroomt niet in via de briefing van het veiligheidshuis, maar rechtstreeks naar een weegoverleg dat specifiek hiervoor is ingericht;
▪ Personen die worden besproken op een overleg ontvangen hierover geen kennisgeving vanuit het Veiligheidshuis op basis van artikel 43 Wbp uitzonderingsgrond a en b;
▪ Ten behoeve van de aanpak islamitisch extremisme en jihadisme wordt er op eenheidsniveau samengewerkt, derhalve is het Veiligheidshuis Haaglanden tevens bevoegd informatie te verkrijgen en te verwerken met betrekking tot deze casuïstiek uit de regio HM;
▪ Verantwoordelijk voor de (door)ontwikkeling van de aanpak islamitisch extremisme en jihadisme is het Tactisch Overleg, dat eenheidsbreed wordt gevoerd.
9 Lokale Veiligheidskamer Alphen aan den Rijn
De deelnemers aan het overleg
▪ Nationale Politie
▪ Palier
▪ Gemeente(n)
▪ Leerplicht
▪ Jeugdbescherming West
▪ TOM in de Buurt
▪ Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden (GGD)
▪ Participe
▪ Stichting Halt
▪ Stichting Jeugd en Jongerenwerk
▪ Dienst Justitiële Inrichtingen
Op casuïstiek niveau kunnen altijd andere partners voor het overleg uitgenodigd worden.
De partners en partijen die deelnemen aan de Lokale Veiligheidskamer hebben kennisgenomen van het Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden en handelen conform dit convenant als basis voor de samenwerking en de invulling en uitvoering van de Lokale Veiligheidskamer.
De doelgroep
In de Lokale Veiligheidskamer worden personen (jongeren, volwassenen, gezinnen en groepen) besproken uit de gemeenten Alphen aan den Rijn, Kaag & Braassem en Nieuwkoop die overlast en/of criminaliteit veroorzaken waarbij de openbare orde en veiligheid in het geding is, of die dreigen af te glijden naar crimineel gedrag om zo problemen wellicht te voorkomen of eerder te signaleren.
Het doel van het overleg
Het doel van het overleg is dat er op lokaal niveau en onder eenduidige regie afspraken worden gemaakt over een integrale aanpak, met concrete afspraken over de verschillende interventies, vervolgstappen en monitoring. In dit Plan van Xxxxxx kunnen zowel interventies van de strafrechts- en zorgketen als bestuurlijke interventies met elkaar worden gecombineerd. Hierbij wordt volgens het principe ‘1gezin1plan1regisseur’ gewerkt. De Gemeente heeft de procesregie en zit het overleg voor. Per casus wordt gekeken welke organisatie wordt belast met de casusregie. Binnen het overleg wordt gezamenlijk het Plan van Aanpak opgesteld, waarna de aanwezige partners de hieruit voortgekomen acties binnen de eigen organisatie uitzetten. Het is de taak van de casusregisseur toe te zien op de uitvoer van het Plan van Aanpak in de praktijk. Als er geen sprake meer is van overlast en/of criminaliteit wordt de procesregie afgeschaald naar een van de betrokken lokale partijen.
De persoonsgegevens die worden vastgelegd
In het bestand dat wordt aangemaakt bij bespreking van betrokkene in het Overleg worden in ieder geval de volgende Persoonsgegevens vastgelegd:
a. Naam-, adres- en woonplaatsgegevens
b. Aliassen
c. Geboortedatum en -plaats
d. Nationaliteit (B)
e. Burgerlijke staat
f. Foto individu indien sprake is van deelname aan een gekwalificeerde doelgroep (B)
g. BSN-nummer, GBA-nummer en andere administratieve gegevens
h. Strafvorderlijke gegevens (B)
i. Gegevens omtrent de verblijfstatus
j. Gegevens omtrent uitkering(en) dan wel inkomenssituatie
k. Gegevens omtrent woonsituatie, gezinssituatie en leefsituatie
l. Gegevens omtrent activiteiten/omstandigheden die het risico op criminaliteit en overlast kunnen vergroten of verkleinen
m. Gegevens omtrent schoolsituatie
n. Detentiegegevens (B)
o. Door de betrokkene zelf verstrekte gegevens die in relatie tot de doelstelling genoemd in 5.1 van het Privacyconvenant van belang zijn
p. Gegevens omtrent door de Deelnemers genomen maatregelen ter uitvoering van de in 5.1 van het Privacyconvenant genoemde doelstellingen (scenario’s)
q. Politie gegevens (B)
De gegevens die voorzien zijn van een B zijn bijzondere gegevens, als bedoeld in de WBP. Voor de verwerking (waaronder verstrekking) daarvan dient een uitzonderingsgrond als genoemd in art. 18, 21, 22 of 23 Wbp aan de orde te zijn.
Bh, Bn en Bp zijn strafrechtelijke gegevens als bedoeld in art. 22 WBP. De gegevens worden uitsluitend verwerkt door instanties die krachtens de Wet zijn belast met het strafrecht of krachtens de Wet politiegegevens of Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bevoegd zijn deze te verwerken. Eventuele gezondheids- en hulpverleningsgegevens worden verwerkt door daartoe in de wet aangewezen instanties of zijn noodzakelijk in aanvulling op de verwerking van de strafrechtelijke gegevens voor de doeleinden van deze gegevensverwerking.
Specifieke afspraken en bepalingen
▪ Alle personen (jongeren, volwassenen, gezinnen en groepen) worden vastgelegd in het door de Gemeente gebruikte registratiesysteem Smart on People*;
▪ De notulen van het overleg worden ook in het registratiesysteem opgeslagen;
▪ Het Openbaar Ministerie en de Raad voor de Kinderbescherming zit niet als partner aan tafel, maar er vindt op casusniveau wel informatiedeling plaats.
*) Smart on People wordt in de toekomst mogelijk vervangen door het registratiesysteem GCOS
10 Nazorgoverleg Katwijk
De deelnemers aan het overleg
▪ Stichting De Brug
▪ Kocon
▪ Welzijnskwartier
▪ Dunavie
▪ Gemeente Katwijk
Op casuïstiek niveau kunnen altijd andere partners voor het overleg uitgenodigd worden.
De partners en partijen die deelnemen aan het Nazorgoverleg Katwijk hebben kennisgenomen van het Samenwerkings- en Privacyconvenant Veiligheidshuis Hollands Midden en handelen conform dit convenant als basis voor de samenwerking en de invulling en uitvoering van het Nazorgoverleg.
De doelgroep
Het Nazorgoverleg Katwijk richt zich op alle (ex-)gedetineerde burgers afkomstig uit de gemeente Katwijk die na verblijf in een Penitentiaire Inrichting in Nederland of buitenland terugkeren naar de gemeente Katwijk. Dit betreft dus personen die door justitie in hechtenis zijn genomen in afwachting van hun rechtszaak, dan wel diegenen die al berecht zijn en hun straf uitzitten in een Penitentiaire Inrichting. Ook jongeren die instromen in een Justitiële Jeugdinrichting worden besproken, in overleg met de Raad voor de Kinderbescherming.
Het doel van het overleg
Het doel van het overleg is dat er op lokaal niveau en onder eenduidige regie afspraken worden gemaakt over een integrale aanpak, met concrete afspraken over de verschillende interventies, vervolgstappen en monitoring. In dit Plan van Xxxxxx kunnen zowel interventies van de strafrechts- en zorgketen als bestuurlijke interventies met elkaar worden gecombineerd. Hierbij wordt volgens de persoonsgerichte aanpak gewerkt. Het overleg wordt voorgezeten door Kocon. De Gemeente neemt deel aan het overleg en heeft de procesregie. Per casus wordt gekeken welke organisatie wordt belast met de casusregie. Binnen het overleg wordt gezamenlijk het Plan van Aanpak opgesteld, waarna de aanwezige partners de hieruit voortgekomen acties binnen de eigen organisatie uitzetten. Het is de taak van de casusregisseur toe te zien op de uitvoer van het Plan van Aanpak in de praktijk.
De persoonsgegevens die worden vastgelegd
In het bestand dat wordt aangemaakt bij bespreking van betrokkene in het Overleg worden in ieder geval de volgende Persoonsgegevens vastgelegd:
a) Naam-, adres- en woonplaatsgegevens
b) Aliassen
c) Geboortedatum en -plaats
d) Nationaliteit (B)
e) Burgerlijke staat
f) Foto individu indien sprake is van deelname aan een gekwalificeerde doelgroep (B)
g) BSN- nummer, GBA-nummer en andere administratieve gegevens
h) Strafvorderlijke gegevens (B)
i) Gegevens omtrent de verblijfstatus
j) Gegevens omtrent uitkering(en) dan wel inkomenssituatie
k) Gegevens omtrent woonsituatie, gezinssituatie en leefsituatie
l) Gegevens omtrent activiteiten/omstandigheden die het risico op criminaliteit en overlast kunnen vergroten of verkleinen
m) Gegevens omtrent schoolsituatie
n) Detentiegegevens (B)
o) Door de betrokkene zelf verstrekte gegevens die in relatie tot de doelstelling genoemd in 5.1 van het Privacyconvenant van belang zijn
p) Gegevens omtrent door de Deelnemers genomen maatregelen ter uitvoering van de in 5.1 van het Privacyconvenant genoemde doelstellingen (scenario’s)
q) Politie gegevens (B)
De gegevens die voorzien zijn van een B zijn bijzondere gegevens, als bedoeld in de WBP. Voor de verwerking (waaronder verstrekking) daarvan dient een uitzonderingsgrond als genoemd in art. 18, 21, 22 of 23 Wbp aan de orde te zijn.
Bh, Bn en Bp zijn strafrechtelijke gegevens als bedoeld in art. 22 WBP. De gegevens worden uitsluitend verwerkt door instanties die krachtens de Wet zijn belast met het strafrecht of krachtens de Wet politiegegevens of Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bevoegd zijn deze te verwerken. Eventuele gezondheids- en hulpverleningsgegevens worden verwerkt door daartoe in de wet aangewezen instanties of zijn noodzakelijk in aanvulling op de verwerking van de strafrechtelijke gegevens voor de doeleinden van deze gegevensverwerking.
Specifieke afspraken en bepalingen
▪ Alle personen die worden besproken, worden geregistreerd in de eigen administratie van de gemeente Katwijk. De notulen van het overleg worden tevens opgeslagen;
▪ Het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming, Reclassering, Nationale Politie en Dienst Justitiële Inrichtingen (via DPAN) zitten niet als partner aan tafel, maar er vindt op casusniveau indien noodzakelijk wel informatiedeling plaats.
11 Ondertekening
Voor akkoord namens de partijen
Opgemaakt te | Leiden | De dato | Maart 2017 |