Paragraaf 1
Paragraaf 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Art. 1.
Voor toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: a. De vereniging: de watersportvereniging “Marken”;
b. Het bestuur: het bestuur van de vereniging;
c. Haven: alle wateren, terreinen en de daarop aangebrachte roerende en onroerende zaken waarover de vereniging het beheer voert;
d. Havencommissaris: een commissaris als bedoeld in artikel 10;
e. Havenmeester: een door het bestuur als zodanig aangestelde functionaris;
f. Havenregister: één of meer registers, waarin de indeling van de ligplaatsen en de overnachtingen van gasten wordt bijgehouden;
g. Ligplaatsen: alle voor het aan- of afmeren van vaartuigen geschikte plaatsen in de haven, alsmede alle overige plaatsen op de terreinen waaraan deze bestemming is gegeven;
h. Vaartuigen: elk vaartuig in de zin van het Binnenvaart Politie Reglement dat is bestemd of wordt gebruikt voor recreatie- of pleziervaart;
i. Roeiboten: vaartuigen die in principe zijn bestemd om door middel van roeien of wrikken te worden voortbewogen;
j. Leden: gewone leden als bedoeld in artikel 6 van het huishoudelijk reglement;
k. Gasten: zij die met hun vaartuig de haven bezoeken en aldaar ten tijde van hun bezoek geen ligplaats voor het lopende seizoen in huur hebben;
l. Entreegeld: een door ligplaatshouders aan de vereniging verschuldigd bedrag bij toewijzing van een ligplaats;
m. Liggeld: de door de ligplaatshouder aan de vereniging verschuldigde gelden, betrekking hebbende op de hun toegewezen ligplaats;
n. Havengelden: alle overige door gasten aan de vereniging verschuldigde gelden bij gebruikmaking van de haven;
o. Seizoen: te onderscheiden in zomerseizoen en winterseizoen zoals omschreven in artikel 43.
Art. 2.
Een ieder die de haven, zowel met als zonder vaartuig, bezoekt, dient de instructies door of vanwege de havencommissaris en/of havenmeester gegeven op te volgen, alsmede zich onverwijld te houden aan de bepalingen vervat in dit reglement.
Art. 3.
Een ieder heeft het recht tegen een beslissing van de havencommissaris in beroep te gaan bij het bestuur. Het bestuur is verplicht dit beroep binnen één maand in behandeling te nemen.
Art. 4.
a. Een ligplaatshouder is verplicht op aanwijzing van de havencommissaris mee te werken aan voorkomende werkzaamheden in en om de haven;
b. Leden van de vereniging, achttien jaar of ouder, zijn verplicht bij toerbeurt mee te werken aan de havenwerkdagen. De havencommissaris houdt een havenwerkdagregister bij. Uiterlijk 4 weken voor de datum stuurt de havencommissaris een schriftelijke oproep aan de leden welke aan de beurt zijn. Het is individuele leden toegestaan, op tijd, zelf voor vervanging te zorgen. Indien een opgeroepen lid absent is, zonder voor het bestuur aanvaardbare reden, wordt het lid voor de eerstvolgende havenwerkdag opnieuw ingeroosterd. Indien het lid dan wederom absent is, wordt het lidmaatschap automatisch opgezegd en vervalt het recht op een ligplaats. Het lid kan dan nog bij de algemene ledenvergadering tegen dit besluit in beroep gaan.
Een lid dat absent is om voor het bestuur aanvaardbare reden, wordt voor de eerstvolgende havenwerkdag opnieuw ingeroosterd.
Art. 5.
In geval van storm, brand of ander onheil is ieder die in de haven aanwezig is verplicht onmiddellijk hulp te verlenen.
Art. 6.
De vereniging is niet aansprakelijk voor schade of ontvreemding van de vaartuigen en/of andere eigendommen van ligplaatshouders, gasten en anderen, noch is zij verantwoordelijk voor enige fout, verzuim, schuld of opzet van haar leden, gasten en anderen of aansprakelijk voor de gevolgen hiervan.
Art. 7.
Eigenaren van vaartuigen zijn aansprakelijk voor schaden veroorzaakt door of met hun vaartuig of door de opvarenden respectievelijk gasten ervan, ongeacht op welke wijze deze zijn ontstaan. Zij zijn verplicht maatregelen te nemen ter voorkoming van brand- en/of ontploffingsgevaar.
Art. 8.
Alle regels vervat in het contract met de verhuurder van het water zijn, naast de in dit reglement genoemde artikelen, op de haven van toepassing.
Art. 9.
In alle gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, zal het bestuur een beslissing nemen die voor alle partijen als bindend geldt.
Paragraaf 2
De HAVENCOMMISSARIS
Art. 10.
Een lid van het bestuur bekleedt de functie van havencommissaris.
Art. 11.
a. Het bestuur benoemt een havenmeester voor de periode van telkens één jaar;
b. De havencommissaris kan in overleg met de havenmeester (tijdelijk) een waarnemend havenmeester aanwijzen;
c. Tijdens de waarneming treedt deze in de bevoegdheden en verplichtingen van de havenmeester.
Art. 12.
De havenmeester is verantwoording schuldig aan de havencommissaris.
Art. 13.
Op de voorjaarsvergadering van de algemene ledenvergadering zal door de havencommissaris verslag worden gedaan omtrent de werkzaamheden in het afgelopen verenigingsjaar.
Art. 14.
a. De havencommissaris is verantwoordelijk voor:
1. De verzorging van de haven;
2. Het innen van de havengelden
3. Het bijhouden van een lijst van verenigingseigendommen de haven betreffende;
4. De handhaving van het reglement van orde.
b. Het bestuur is verantwoordelijk voor:
1. Het bijhouden van het havenregister
2. Het bijhouden van een wachtlijst.
Art. 15.
De havenmeester is belast met het innen van de havengelden en de toezicht op de dagelijkse gang van zaken in de haven.
De verdeling van de werkzaamheden en de wijze waarop de havencommissaris de administratie voert, vindt plaats in gezamenlijk overleg met de secretaris en de penningmeester van de vereniging.
Over de ontvangen en betaalde gelden zal door de havencommissaris en de havenmeester regelmatig rekening en verantwoording worden gedaan aan de penningmeester. Uitgaven behoeven de goedkeuring van de penningmeester.
Art. 17.
De havencommissaris en de havenmeester zijn bevoegd zich bij afwezigheid van de eigenaar te begeven op vaartuigen, welke zich in de haven bevinden en alle maatregelen te nemen welke zij nuttig of noodzakelijk achten.
Art. 18.
Bij ontstentenis van de havencommissaris en/of de havenmeester is het eerst aanwezige bestuurslid te allen tijde gerechtigd de bevoegdheden van de havencommissaris en havenmeester uit te oefenen.
Paragraaf 3
Afdeling 1 TOEWIJZING LIGPLAATSEN
Art. 19.
Art. 20.
a. Alleen leden en aspirant-leden woonachtig in de kern Marken van de gemeente Waterland kunnen voor één ligplaats in aanmerking komen.
b. Een extra ligplaats voor een lid of aspirant-lid wordt beschouwd als een tijdelijke ligplaats. Per lid of aspirant-lid kan per (zomer- en/of winter-)seizoen, en voor zover een passende ligplaats beschikbaar is, maximaal één tijdelijke ligplaats worden gesteld .
a. Toewijzing van en ligplaats geschiedt door het bestuur, op voordracht van de havencommissaris in volgorde van aanmelding, rekening houdende met de wensen van de betrokkene, afmetingen van zijn vaartuig en de beschikbare ruimte.
b. Toewijzing van en tijdelijke ligplaats geschiedt op volgorde van aanmelding, rekening houdende met de volgorde van prioriteit, te weten:
1. Leden met een tweede schip;
2. Huidige tijdelijke ligplaatshouders volgens anciënniteit;
3. Oud-ingezetenen van de kern Marken van de gemeente Waterland;
4. Overigen.
c. Het bestuur houdt een havenregister bij inzake de indeling van ligplaatsen.
a. Indien alle ligplaatsen bezet zijn en er zich meer gegadigden aandienen, zal door het bestuur een wachtlijst aangelegd worden.
b. De datum van eerste aanmelding bepaalt de plaats op de wachtlijst.
c. Mochten zich meer gegadigden op dezelfde datum aanmelden, dan wordt hun plaats op de wachtlijst door het lot bepaald.
Art. 22.
Aanmelding geschiedt door middel van door het bestuur uitgegeven aanmeldingsformulieren.
Art. 23.
De wachtlijst is openbaar.
Art. 24.
Het is mogelijk gelijktijdig een ligplaats te bezetten en een plaats op de wachtlijst in te nemen.
Art. 25.
a. Ligplaatshouders, die hun vaartuig vervangen door een vaartuig van grotere of kleinere afmetingen, of voornemens zijn dit te doen, zijn verplicht hiervan zo spoedig mogelijk kennis te geven aan het bestuur.
b. Zij kunnen in aanmerking komen voor een andere passende ligplaats, mits beschikbaar, zulks er beoordeling van het bestuur. Indien deze nieuwe ligplaats niet terstond ter beschikking zou zijn, hebben zij bij toewijzing voorrang boven andere gegadigden die nog geen ligplaats toegewezen kregen.
c. Indien een ligplaatshouder de hem in het vorig lid bedoelde toegewezen ligplaats niet binnen twee jaar na toewijzing met zijn vervangend vaartuig in gebruik neemt, kan zijn recht op een ligplaats vervallen worden verklaard, zulks ter beoordeling van het bestuur.
Art. 26.
Niemand kan de hem toegewezen ligplaats aan een ander overdragen zonder toestemming van het bestuur. Het bestuur is te allen tijde bevoegd verwisseling in de toegewezen ligplaatsen aan te brengen, rekening houdende met de belangen van de ligplaatshouder.
Verrekening van de verschillende ligplaatstarieven vindt plaats op de wijze zoals in artikel 39 bepaald .
Art. 27.
Ligplaatshouders zijn verplicht aan de havenmeester kennis te geven over welke periode hun ligplaats onbezet zal blijven wanneer zij met hun vaartuig voor langere tijd afwezig zullen zijn.
Ligplaatshouders die langer dan één dag, doch korter dan vier dagen, de haven met hun vaartuig verlaten, dienen door middel van een door de havencommissaris vastgesteld systeem melding te doen van de dag van terugkomst. Bij niet nakoming hiervan is de watersporter, die op aanwijzing van de havenmeester, deze ligplaats met zijn vaartuig heeft ingenomen, niet verplicht deze binnen vierentwintig uur te verlaten.
Art. 28.
Toewijzing van een ligplaats geschiedt op naam van een eigenaar. Is een vaartuig eigendom van meer personen, dan vindt toewijzing slechts plaats indien de gezamenlijke eigenaren lid zijn van de vereniging en zij één hunner schriftelijk hebben aangewezen als verantwoordelijke tegenover het bestuur.
Afdeling 2 BEËINDIGING RECHT OP LIGPLAATS
Art. 29.
Het recht op een ligplaats vervalt:
a. Bij opzegging door de ligplaatshouders.
b. Bij beëindiging van het lidmaatschap
1. Indien het lidmaatschap wordt beëindigd doordat het lid ophoudt te voldoen aan de in de statuten of het huishoudelijk reglement gestelde eisen voor het lidmaatschap, kan het lid het bestuur verzoeken om nog voor maximaal drie jaar van de ligplaats gebruik te mogen maken.
2. In bijzondere gevallen kan het bestuur deze termijn verlengen, tenzij de algemene ledenvergadering hiertegen bezwaar maakt.
c. Bij opzegging door de vereniging in geval van:
1. Niet tijdige betaling van liggeld.
2. Niet tijdige betaling van entreegeld voor de haven.
3. Oneigenlijk gebruik van de ligplaats.
4. Opzettelijke verstrekking van onjuiste gegevens ter verkrijging van een ligplaats.
5. Niet voldoen aan de verplichting als bedoeld in artikel 25, indien daardoor artikel 52 wordt overtreden.
6. Het uitoefenen van commerciële of politieke activiteiten in en om de haven.
7. Voor de tweede maal zonder geldige reden niet voldoen aan de verplichting als bedoeld in artikel 4.
8. Voor de derde maal geen gevolg geven aan waarschuwingen met betrekking tot het niet voldoen aan artikel 59, lid f
In de gevallen c1 t/m 8 wordt de ligplaatshouder per aangetekende brief in kennis gesteld van het besluit van het bestuur. Aan de ligplaatshouder wordt gedurende dertig dagen na
verzending van boven bedoeld schrijven de gelegenheid geboden zich tegen het bestuursbesluit te verweren.
Art. 30.
Is het recht op een ligplaats ingevolge het vorige artikel vervallen, dan zal voor het betrokken lid bij het daarna weer verkrijgen van een ligplaats de normale toewijzingsprocedure gelden en is hij gehouden opnieuw het entreegeld voor de haven te betalen, tenzij het bestuur anders beslist.
Art. 31.
Bij overlijden van de ligplaatshouder kan het recht op een ligplaats overgaan op één der erfgenamen, mits deze erfgenaam:
a. Is een nabestaande van de overledene t/m de eerste graad.
b. Lid is van de vereniging of zich binnen drie maanden als zodanig heeft opgegeven.
c. Het feitelijk bezit over het vaartuig heeft.
Afdeling 3 HUURBEPALINGEN
Art. 32.
Het recht van een ligplaatshouder blijft onbeperkt van kracht, behoudens de gevallen genoemd in artikel 29.
Art. 33.
Het voor een ligplaats verschuldigde liggeld dient uiterlijk vóór 1 september van elk jaar te zijn voldaan. Door de penningmeester zal vóór 1 juni aan de ligplaatshouders een rekening voor het liggeld worden toegezonden.
Bij tussentijdse toewijzing dient het verschuldigde bedrag binnen één maand na datum van toewijzing te worden voldaan.
Art. 34.
Indien aan een lid een ligplaats dient hij entreegeld voor de haven te voldoen binnen één maand na datum van toewijzing.
Art. 35.
Indien een ligplaatshouder gedurende een jaar geen gebruik maakt van zijn ligplaats blijft hij het voor zijn ligplaats geldende liggeld onverminderd verschuldigd. In afwijking van het voorgaande kan de ligplaatshouder desgevraagd restitutie van vijftig procent van de ligplaatsgelden worden verleend indien hij schriftelijk aan het bestuur te kennen geeft gedurende een langere periode geen gebruik te zullen maken van de ligplaats. Toepassing van deze regel is ter beoordeling van het bestuur.
Art. 36.
Een ligplaats waarvan de houder gedurende een zomerseizoen geen gebruik maakt, kan voor dat seizoen aan een ander toegewezen worden. Het liggeld dat deze ligplaatshouder verschuldigd is, dient bij vooruitbetaling te worden voldaan.
Art. 37.
Geeft een ligplaatshouder vóór 1 februari van zijn besluit om voor dat zomerseizoen geen gebruik te maken van zijn ligplaats kennis aan het bestuur, dan kan hem na betaling van zijn liggeld gedeeltelijke restitutie verleend worden.
Art. 38.
Het bestuur heeft het recht ligplaatsen waarvan gedurende twee jaar achtereen geen gebruik is gemaakt door de ligplaatshouder, voor die houder als vervallen te verklaren, tenzij de betreffende houder aannemelijk maakt dat in het volgend jaar door hem wel gebruik van zijn ligplaats zal worden gemaakt.
Art. 39.
Indien ligplaatshouders met toestemming of op aanwijzing van het bestuur onderling van ligplaats verwisselen en er voor deze ligplaatsen verschillende tarieven zijn vastgesteld, dan dient verrekening van die verschillen via de penningmeester te geschieden .
Art. 40.
Ligplaatsen, waarvan gedurende de winterperiode geen gebruik wordt gemaakt, kunnen voor die periode aan een ander verhuurd worden. Restitutie van liggeld over deze periode is niet mogelijk.
Afdeling 4
HAVEN- en LIGGELDEN
Art. 41.
a. Bij aanvaarding van een toegewezen ligplaats is de ligplaatshouder entreegeld voor de haven verschuldigd. Dit is een éénmalig bedrag waarvan de hoogte jaarlijks door de algemene ledenvergadering wordt vastgesteld. Restitutie van entreegeld is niet mogelijk.
b. Lid a is niet van toepassing op jeugdleden voor zover het een ligplaats betreft van maximaal 6 meter lengte.
Art. 42.
a. Liggeld voor ligplaatshouders is per jaar verschuldigd.
b. Liggeld voor tijdelijke ligplaatshouders is per (zomer- en/of winter-) seizoen verschuldigd.
a. Een zomerseizoen loopt van 15 april tot 15 oktober.
b. Een winterseizoen loopt van 15 oktober tot 15 april.
c. Opzegging van een ligplaats door een ligplaatshouder dient te geschieden voor 1 december van enig jaar.
d. Tijdelijke ligplaatshouders dienen voor 31 december van enig jaar schriftelijk te kennen te geven of zij voor het volgende zomerseizoen wederom in aanmerking wensen te komen voor een ligplaats.
Art. 44.
a. De hoogte van het liggeld voor een ligplaats wordt bepaald door het aantal vierkante meters oppervlakte van de toegewezen ligplaats vermenigvuldigd met een door de algemene ledenvergadering jaarlijks vast te stellen bedrag per vierkante meter.
b. De oppervlakte van een „droge‟ ligplaats op het terrein dat door de vereniging wordt beheerd en waaraan deze bestemming is gegeven wordt bepaald door de afmetingen van grootste lengte en breedte van het vaartuig, met dien verstande dat iedere vijftig vierkante centimeter oppervlakte naar boven afgerond wordt .
Art. 45.
Voor wat betreft roeiboothouders met historische rechten worden de bedragen als bedoeld in artikel 41 en 44 afzonderlijk door de algemene ledenvergadering vastgesteld. Wordt een roeiboot vervangen door een ander vaartuig dan vervalt de aanspraak op historische rechten.
Art. 46.
Voor tijdelijke ligplaatsen geldt een liggeld, dat jaarlijks op voordracht van het bestuur door de algemene ledenvergadering wordt vastgesteld.
Art. 47.
Restitutie, als bedoeld in artikel 37, vindt plaats volgens een jaarlijks door het bestuur vast te stellen verdeelsleutel.
Art. 48.
Havengelden voor gasten worden bepaald door de grootste lengte van het vaartuig te vermenigvuldigen met een jaarlijks door de algemene ledenvergadering vast te stellen bedrag per meter lengte, met dien verstande dat ieder 50 centimeter lengte naar boven afgerond wordt.
Art. 49.
Havengeld voor gasten wordt berekend per overnachting. Voor gasten die overdag ligplaats nemen kan de havenmeester, indien hem zulks gewenst voorkomt havengeld voor een overnachting in rekening brengen.
Art. 50.
Voor een ligplaats die ingevolge artikel 40 is verhuurd, is per maand een bedrag verschuldigd gelijk aan 5% van het voor die ligplaats geldende tijdelijke ligplaatstarief.
Paragraaf 4
GEBRUIK VAN LIGPLAATSEN
Art. 51.
Indien een ligplaatshouder gedurende het zomerseizoen niet met zijn vaartuig vaart en zijn ligplaats derhalve slechts als berging dienst laat doen, kan dit worden aangemerkt als oneigenlijk gebruik van de ligplaats.
Art. 52.
Het bouwen of afbouwen van een vaartuig in een ligplaats, zonder toestemming van het bestuur is niet toegestaan en kan als oneigenlijk gebruik van de ligplaats worden aangemerkt.
Art. 53.
Het is behoudens met dispensatie van de havencommissaris niet toegestaan enig deel van een vaartuig, buitenboordmotor en bijboten inbegrepen, buiten de ligplaats te laten steken.
Art. 54.
a. Het verhuren of verkopen van vaartuigen of onderdelen daarvan op commerciële basis door ligplaatshouders of gasten in de haven is verboden.
b. In en om de haven mag geen reclame worden gemaakt voor enig artikel of voor politieke doeleinden, direct of indirect.
c. In bijzondere gevallen kan het bestuur van voorgaande leden dispensatie verlenen.
d. Dispensatie wordt uitsluitend verleend per seizoen.
Art. 55.
Het is verboden met haken in palen, steigers of ander houtwerk te steken, daarin spijkers, krammen, schroeven e.d. aan te brengen, deze op welke wijze dan ook te beschadigen of te bekladden, dan wel op eigen initiatief wijzigingen aan de ligplaats door te voeren.
Art. 56.
Slecht onderhouden vaartuigen kan de toegang tot de haven worden ontzegd. Mocht door welke oorzaak dan ook een vaartuig komen te zinken, dan kan het vaartuig, zo mogelijk in overleg met de eigenaar, op diens kosten worden gelicht en uit de haven worden verwijderd.
Paragraaf 5 REGLEMENT VAN ORDE
Art. 57.
Het toezicht op de scheepvaart in de haven en het toezicht op de terreinen, steigers is opgedragen aan de havenmeester.
Art. 58.
Het bevaren van de haven zal geschieden volgens de regels van het Binnenvaart Politie Reglement en de regels genoemd in dit reglement. Als regel geldt dat een ieder zich van roekeloosheid onthoudt en andermans en eigen vaartuig of eigendommen niet in gevaar brengt.
Art. 59.
Het is verboden:
a. Onderhouds- of reparatiewerkzaamheden te verrichten waarbij hinderlijk geluid of andere overlast wordt veroorzaakt of waarbij temperaturen kunnen optreden hoog genoeg voor het ontstaan van ontploffing of brand.
b. De rust in de haven te verstoren o.a. door:
1. Motoren onnodig of zonder deugdelijke geluiddemper te laten draaien,
2. Lichtaggregaten te laten draaien,
3. Onnodig de scheepshoorn te gebruiken,
4. Vuurwerk of noodsignalen af te steken,
5. Radio, televisie of cassetterecorders zodanig volume te geven, dat daardoor hinder wordt ondervonden,
6. Xxxxxxxxxxx muziek te maken; zulks ter beoordeling van de havenmeester.
c. Met zodanige snelheid in de haven te varen dat hierdoor, naar het oordeel van de havenmeester, hinder ontstaat.
d. Gebruik te maken van open vuur of barbecue op boten, steigers of terreinen, behoudens dispensatie van de havenmeester.
e. Een andere ligplaats in te nemen dan die welke door de havenmeester is toegewezen.
f. Anders af te meren dan op de daarvoor bestemde bolders of palen, waarbij deugdelijke trossen of landvasten moeten worden gebruikt. Wordt hieraan naar het inzicht van de havenmeester niet voldaan, dan heeft hij, overigens zonder verplichtingen, het recht hierin te voorzien, zo nodig op kosten van de eigenaar. Er dient zodanig afgemeerd te worden dat er geen schade kan ontstaan.
g. Voorwerpen op de steigers of het haventerrein te deponeren anders dan voor het onmiddellijk laden of lossen.
h. Trossen op steigers te laten liggen. Deze moeten worden meegenomen of deugdelijk vastgezet langs de boxlijnen worden gespannen.
Het is voorts verboden:
a. Met voorgehesen zeilen de vaarwegen van en naar de ligplaatsen te bevaren, tenzij bijzondere omstandigheden dit noodzakelijk maken.
b. Zeilen op gemeerde vaartuigen opgehaald te hebben. Zeilen drogen is toegestaan, mits iemand zich aan boord bevindt.
Art. 61.
Men is verplicht bij het verlaten van het vaartuig:
a. De hoofdkranen van gasflessen en benzineafsluiters dicht te draaien.
b. Xxxxxx gespreid vast te zetten, zodanig dat ze geen hinder voor omwonenden of omliggenden veroorzaken.
Art. 62.
Huisdieren mogen niet loslopen en dienen derhalve aangelijnd te zijn. Uitwerpselen van dieren op steigers of verhardingen moeten door de eigenaar of houder van de dieren worden opgeruimd.
Art. 63.
Het is verboden:
a. Olie of lenswater overboord te pompen of afvalstoffen over boord te werpen. Afgewerkte olie dient te worden gedeponeerd in de daarvoor bestemde vaten.
b. Zich anders van afval of vuilnis te ontdoen dan in deugdelijke goed gesloten zakken. Deze dienen te worden gedeponeerd in de daarvoor bestemde voorzieningen.
Art. 64.
Het is verboden te zwemmen in de haven .
Art. 65.
In het geval dat meerdere vaartuigen naast elkaar afgemeerd moeten worden, moet vrije doortocht over de vaartuigen worden verleend.
Art. 66.
Spelevaren met gemotoriseerde bijboten is niet toegestaan.
Art. 67.
a. Behoudens voorafgaande toestemming van de havenmeester is het niet toegestaan leidingwater voor andere doeleinden aan te wenden dan uitsluitend ten behoeve van de drinkwatervoorziening aan boord van de vaartuigen.
b. Uitsluitend voor het reinigen van een schip met behulp van een hogedrukspuit is het 2 maal per jaar, in het voor- en in het naseizoen, voor ligplaatshouders toegestaan om leidingwater te gebruiken.
Het is tijdens het winterseizoen niet toegestaan elektriciteit aan te wenden ten behoeve van andere apparaten dan acculaders, gereedschap en binnenverlichting, tenzij de afnemer het verbruik met behulp van een geijkte elektriciteitsmeter opneemt en voor 1 april van ieder jaar doorgeeft aan en verrekend met de penningmeester.