STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 55449
18 november
2016
Agrarische en Aanverwante Sectoren
Sociaal Fonds Colland Arbeidsmarkt 2016/2019 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 november 2016 tot wijziging van het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve
arbeidsovereenkomst voor de Agrarische en aanverwante sectoren inzake Sociaal Fonds Colland Arbeidsmarktbeleid
XXX Xx. 00000
Xx Xxxxxxxx van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen het verzoek van Actor Bureau voor Sectoradvies namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Partijen ter ener zijde: Vereniging Cultuurtechnische werken en Grondverzet, Meststoffendistributie en Loonwerken in de Agrarische Sector in Nederland (CUMELA Nederland), Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (Branchevereniging VHG), Land- en Tuinbouw Organisatie Noord (LTO-Noord), Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO), Limburgse Land- en Tuinbouw Bond Belangenbehar- tiging, Plantum NL, Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB), Onderne- mersorganisatie Glastuinbouw LTO Noord/Glaskracht (OGLNG), Koninklijke Handelsbond voor Boomkwekerij- en Bolproducten (Anthos), De Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO), Nederlandse Vereniging van Boseigenaren, Algemene Vereniging Inlands Hout, Vereniging Landschapsbeheerorga- nisaties, Werkgeversvereniging AB Nederland, Coöperatieve Bond van verenigingen voor Kunstma- tige Inseminatie van Varkens en Vereniging van Nederlandse Groenvoederdrogerijen (V.N.G.);
Partijen ter andere zijde: FNV, CNV Xxxxxxxxx.xx en Vakvereniging Het Zwarte Corps.
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
Besluit:
Dictum I
Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereen- komst voor de Agrarische en aanverwante sectoren inzake Sociaal Fonds Colland Arbeidsmarkt1 wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:
A
De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd: Artikel 1 komt te luiden:
‘Artikel 1 Begripsbepalingen en werkingssferen sectoren
In deze cao wordt verstaan onder:
A. Werknemer:
1. Werknemer is de natuurlijke persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW in dienst is van de werkgever zoals bedoeld onder B.
2. Deze bepaling geldt met inachtneming van de bepalingen opgenomen in bijlage I.
1 Stcrt. 2014, nr. 15551; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 juni 2015 (Stcrt. 2015, nr. 13492).
B. Werkgever:
1. a. Degene die een onderneming uitoefent waarvan de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit activiteiten zoals onder C 1 tot en met 11 vermeld.
b. Degene die een onderneming uitoefent met een onderdeel:
– waarvan de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit activiteiten zoals onder C 1 tot en met 11 vermeld, en:
– waarin het aantal arbeidsuren meer dan 50% van het totaal aantal arbeidsuren in de onderneming uitmaakt.
Dit geldt niet indien voor die gehele onderneming een andere collectieve arbeidsovereenkomst inzake een sociaal fonds van kracht is, die geregistreerd is bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
c. Juridisch zelfstandige delen van een groep in de zin van artikel 2:24b BW waarvan de bedrijfs- activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit activiteiten zoals onder C 1 tot en met 11 vermeld;
d. De personeelsvennootschap binnen een groep in de zin van artikel 2:24b BW waarvan ten minste 75% van het totaal aantal arbeidsuren van de werknemers wordt uitgeoefend bij een of meer andere groepsonderdelen waarvan de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit activiteiten zoals onder C 1 tot en met 11 vermeld;
2. Van ‘in hoofdzaak is sprake indien het aantal arbeidsuren van de werknemers in dienst van werkgever die betrokken zijn bij de activiteiten onder C 1 tot en met 11 vermeld meer dan 50% van het totaal aantal arbeidsuren binnen de onderneming uitmaakt;
3. Deze bepaling geldt met inachtneming van de bepalingen in bijlage II.
C. 1. Bedrijfsverzorgingsdiensten:
a. voor ten minste 50% van de met de werknemers in de onderneming overeengekomen arbeids- uren, betrekking hebben op het in agrarische sectoren als bedoeld onder C 2 tot en met 11:
– tewerkstellen van werknemers bij een derde, niet onder toezicht en leiding van de derde en/of
– detacheren.
b. voor ten minste 50% van de met de werknemers in de onderneming overeengekomen arbeidsuren bestaan uit het ter beschikking stellen van haar werknemers aan, of doen laten verrichten van werkzaamheden van organisatorische, en/of andere aard, ter ondersteuning van de activiteiten voor een of meer ondernemingen als bedoeld onder a. en met een of meer van de ondernemingen is verbonden in de zin van artikel 2:24a of 2:24b.
2. Bloembollengroothandel:
Handel in bloembollen.
3. Bos- en natuur:
– Een terreinbeheersbedrijf: een onderneming waarin de bosbouw in de ruime zin des woords wordt uitgeoefend, met inbegrip van werkzaamheden in droge en natte natuurterreinen en het houden van toezicht in bossen en natuurterreinen, en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het functioneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eerdergenoemde werkzaamheden worden uitgevoerd;
– Aannemingsbedrijf: een onderneming die tegen betaling werkzaamheden voor terreinbeheersbe- drijven verricht in bossen of andere houtopstanden dan wel in natuurterreinen, welke bedrijfsma- tig in die terreinbeheersbedrijven plegen te worden verricht, dan wel een onderneming die voor eigen rekening houtoogstwerkzaamheden verricht, en/of werkzaamheden die betrekking hebben op het functioneren van het bedrijf of de organisatie waardoor eerdergenoemde werkzaamheden worden uitgevoerd.
4. Land- en tuinbouwwerktuigenexploiterende onderneming,
Het met, aan of door machines en/of werktuigen voor derden verrichten van:
– landbouwambachtenwerkzaamheden:
werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de feitelijke plantaar- dige en dierlijke productie;
– cultuurtechnische werkzaamheden:
werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van de aanleg van groenvoorzieningen, de daarmee samenhangende drainage en grondwerken (bovenste grond- laag), alsmede het hiermee samenhangende onderhoud, met uitsluiting van baggerwerkzaamhe- den met specifiek baggermaterieel.
Van de hierboven genoemde landbouwambachten- en cultuurtechnische werkzaamheden is eerst sprake, indien en voor zover geen bouw-/aanlegvergunning is vereist, met uitzondering van de vergunningen betrekking hebbend op de feitelijke plantaardige en dierlijke productie en/of de aanleg van groenvoorzieningen;
– meststoffendistributie:
werkzaamheden met, aan of door machines en werktuigen ten behoeve van distributie van dierlijke meststoffen, of werkzaamheden met betrekking tot overige organische meststoffen ten behoeve van de agrarische sector.
5. Hoveniersbedrijf:
– hovenierswerkzaamheden:
Het al dan niet voor derden aanleggen en/of onderhouden van tuinen (inclusief tuinafscheidingen, schuttingen en (zwem-)vijvers), een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw en gladheidbestrijding. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;
– groenvoorzieningswerkzaamheden:
Het al dan niet voor derden aanleggen en/of onderhouden van parken, plantsoenen, groenstroken, terreinen en begraafplaatsen, een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw, gladheidbestrijding en onkruidbestrijding. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materia- len en andere producten in de meest ruime zin van het woord;
– boomverzorgingswerkzaamheden:
Het al dan niet voor derden planten, verplanten, snoeien, ruimen van bomen, verbeteren van de groeiplaats, bestrijden van ziekten en plagen en/of verzorgen van zowel de bovengrondse als ondergrondse delen van bomen, met inbegrip van advies, het aanvragen van vergunningen en de voorbereidende werkzaamheden. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;
– dak- en gevelbegroeningswerkzaamheden:
Het al dan niet voor derden ontwerpen, aanleggen, beheren en onderhouden van vegetatiesyste- men op bouwwerken zoals vegetatiedaken in hun diverse verscheidenheid, vegetatiegevels alsmede vegetatiesystemen, inclusief de voor de duurzame instandhouding van deze systemen benodigde ondergrond (o.a. drainagesystemen, worteldoek, substraatlaag) en technische installaties (o.a. beregening en bemesting) en verankering. Dit met inachtneming van de voor deze systemen benodigde technische eigenschappen van het bouwwerk waarop of waaraan dezen worden bevestigd;
– interieurbeplantingswerkzaamheden:
Het al dan niet voor derden adviseren, ontwerpen, plaatsen en/of onderhouden van interieurbe- plantingen met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord;
– greenkeeperwerkzaamheden:
Het aanleggen en/of onderhouden van golfterreinen een en ander met de daartoe behorende wegen, paden en pleinen in al hun onderdelen, waaronder tevens begrepen het ruimen van sneeuw en gladheidsbestrijding in het voornoemde. Dit alles met inbegrip van het bijleveren van alle daarvoor benodigde materialen en andere producten in de meest ruime zin van het woord.
Onder Hoveniersbedrijf wordt niet verstaan een onderneming, welke zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met de voorbereidende grondwerkzaamheden.
6. Glastuinbouw:
Plantaardige teelten die permanent onder glas of plastic plaatsvinden, met uitzondering van padden- stoelenteelt en de boomteelt onder glas of plastic, maar met inbegrip van vermeerderingsbedrijven, ongeacht of bedrijfsactiviteiten geheel of ten dele in de open lucht plaatsvinden.
7. Open Teelten:
– Plantaardige teelten in de open lucht en plantaardige teelten niet permanent onder glas of plastic.
Hieronder valt ook de teelt en vermeerdering die onder glas plaatsvindt in de boomkwekerij.
– Alle (groot-)handelsactiviteiten in de boomkwekerij.
8. Dierhouderij:
Bedrijfsmatige productiegerichte dierhouderij met uitzondering van de stalhouderij c.q. een onder- neming die paarden houdt voor recreatieve doeleinden en/of sportwedstrijden;
9. Paddenstoelenteelt:
Teelt van paddenstoelen en/of aansluitende reeks van nauw verwante activiteiten, met name de opslag van, het inpakken van en het uitleveren van paddenstoelen en aanverwante producten aan vervoerders en het in beperkte mate produceren van compost;
10. Groenvoederdrogerij:
Het kunstmatig drogen van groenvoederproducten met inbegrip van alle bijbehorende werkzaam- heden;
11. Varkensverbetering
– fokkerij: diensten en/of producten aanbieden voor het vervaardigen, respectievelijk distribueren van genetisch hoogwaardig fokmateriaal ten behoeve van de varkenssector;
– k.i.: exploiteren van een k.i.-station en/of een instelling voor kunstmatige inseminatie van varkens
– varkensverbetering: het verbeteren van kwaliteit en rentabiliteit van de varkenshouderij middels diensten en/of producten.
D. Overige definities
1. stichting:
de Stichting Colland Xxxxxxxxxxxx
0. fonds:
de Stichting Colland Xxxxxxxxxxxx
0. bestuur:
het bestuur van de Stichting Colland Xxxxxxxxxxxx
0. xxx Xxxxxxx:
Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Sociaal Fonds Colland Arbeidsmarkt voor agrarische en aanverwante sectoren
5. werkgeversorganisatie:
vereniging van werkgevers in de agrarische sector welke bevoegd is tot het afsluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst
6. werknemersorganisatie:
vereniging van werknemers in de agrarische sector welke bevoegd is tot het afsluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst
7. premieplichtig loon:
a. Er geldt een gelimiteerde definitie voor het loonbegrip, voorheen het BTER-loon. Hiertoe worden alleen de componenten gerekend die arbeidstijd gerelateerd zijn.
Tot het loon behoren:
– alle bruto loonbestanddelen, welke arbeidstijd gerelateerd zijn;
– de vaste jaarlijkse toeslagen en uitkeringen. Hiertoe worden gerekend:
1) het feitelijk loon uit de huidige dienstbetrekking;
2) overuren/meeruren/onaangename uren inclusief inconveniëntentoeslag;
3) 13e maand;
4) structurele eindejaarsuitkering;
5) vakantietoeslag;
6) uitbetaalde verlof- en Adv-dagen, reis-uren (niet zijnde reiskosten);
7) prestatietoeslag op het uurloon;
8) tijdelijke toeslag werken in hogere functie;
9) tijdelijke toeslag vakkennis;
10) persoonlijke toeslagen;
11) consignatievergoeding / bereikbaarheidsvergoeding.
b. Als maximum dagloon per dag wordt aangehouden anderhalf maal het maximum premiedag- loon waarover de premies werknemersverzekeringen worden geheven.
c. Over tijdvakken van arbeidsongeschiktheid gelegen na het tijdvak van 104 weken als bedoeld in artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek is over de in deze tijdvakken ontvangen uitkeringen ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidverzekering (WAO), de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) of daarmee naar de aard en strekking gelijk te stellen uitkeringen of loonbetalingen geen heffing verschuldigd.
8. aanvrager:
De rechtspersoon die een aanvraag tot subsidie indient bij het bestuur.
9. sectorcommissie:
De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersverte- genwoordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten.’
Artikel 2 lid 1 komt te luiden:
‘Artikel 2 Toepassing cao
1. De cao Colland is van toepassing op iedere werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A en bijlage I, en op iedere werkgever zoals bedoeld in artikel 1 sub B en bijlage II.’
Artikel 3 komt te luiden:
‘Artikel 3 Uitvoering
De uitvoering van de in artikel 4 genoemde doelen is opgedragen aan de Stichting Colland Arbeids- markt, en geschiedt volgens de statuten en reglementen van de Stichting, welke als bijlagen aan deze overeenkomst zijn gehecht en daarvan integraal deel uitmaken.
Het betreft de volgende bijlagen:
– bijlage III Statuten Colland Arbeidsmarkt
– bijlage IV Heffingsreglement
– bijlage V Uitvoeringsreglement activiteitenplannen
– bijlage VI
1. Uitkeringsreglement Scholing B-deel cursus- of instellingenlijst
2. Uitkeringsreglement Scholing B-deel cursusgroepen
3. Uitkeringsreglement Scholing B-deel BBL
4. Uitkeringsreglement Scholing B-deel BBL-subsidie Hoveniers
– bijlage VII Uitvoeringsreglement Subsidiëring Arbeidsvoorzieningsprojecten B-deel
– bijlage VIII
1. Reglement scholingsbeleidB-deel
2. Uitvoeringsreglement Employability budget
– bijlage IX
1. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbe- drijf B-deel:
a. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hove- niersbedrijf 2006
b. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hove- niersbedrijf 2008
c. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hove- niersbedrijf 2014
2. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen B-deel:
a. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2006
b. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008
3. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015’
Artikel 5 lid 1 komt te luiden:
‘Artikel 5 Premie A-deel voor alle sectoren
1. Er is een uniforme premie voor alle in artikel 1 sub C genoemde sectoren voor de in artikel 4 vermelde doelen, nader te noemen de premie voor het A-deel.’
Artikel 6 komt te luiden:
‘Artikel 6 Onderdelen premie A-deel
Tot het A-deel behoren de activiteiten genoemd in artikel 4 voor zover zij gericht zijn op alle sectoren zoals genoemd in artikel 1 sub C.’
Artikel 14 lid 9 komt te luiden:
‘Artikel 14 Ontheffing
9. Het bestuur wint advies in bij de sectorcommissie van de sector als bedoeld in artikel 1 sub C waarbinnen de indiener valt. Het bestuur beslist binnen drie maanden na indiening van het verzoek.’
Bijlage II wordt hernummerd tot Bijlage I en komt te luiden:
‘BIJLAGE I
Aanvulling/afwijking definitie werknemer
behorend bij artikel 1 sub A cao Colland
In aanvulling op respectievelijk in afwijking van hetgeen in artikel 1 sub A is bepaald over het begrip ‘werknemer’, geldt het volgende voor:
a. Bloembollengroothandel, Glastuinbouw en Open Teelten:
Niet als werknemer wordt beschouwd: de piekarbeider.
1. Een piekarbeider is degene, in dienst van een werkgever die een onderneming uitoefent als bedoeld in artikel 1 sub C 2 (Bloembollengroothandel), sub C 6 (Glastuinbouw) en/of sub C 7 (Open Teelten), die:
– seizoensgebonden, uitsluitend routinematige werkzaamheden verricht die gerelateerd zijn aan oogst- en teeltwerkzaamheden (inclusief be- en verwerking van de oogst) voor agrarische gewassen; en
– genoemde werkzaamheden gedurende een piekperiode (een periode van verhoogd werkaan- bod) van maximaal 8 aaneengesloten weken per jaar uitvoert; en
– gedurende zijn inzet tijdens de piekperiode een compensatie ter hoogte van 0,7% van het geldend loon ontvangt; en
– door de werkgever uiterlijk op de 5e dag is aangemeld bij de fondsadministrateur.
2. Niet onder de definitie van piekarbeider van lid 1 valt:
a. degene die aaneensluitend aan een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever een dienstverband piekarbeid aangaat waar minder dan 6 maanden tussen zit.
b. degene met een dienstverband piekarbeid waar binnen 31 dagen een vast of tijdelijke dienstverband bij dezelfde werkgever op volgt.
3. Een werknemer kan maar een keer per kalenderjaar een dienstverband piekarbeid aangaan.
b. Hoveniersbedrijf:
Niet als werknemer wordt beschouwd degene die de feitelijke leiding heeft van de onderneming.
c. Land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen:
Niet als werknemer wordt beschouwd:
– de werknemer die ingedeeld is in functiegroep F of hoger, genoemd in het functieraster in bijlage Ia;
– de directeur van een NV of BV.
d. Paddestoelenteelt:
Niet als werknemer wordt beschouwd de scholier of student in volledig of parttime onderwijs die tijdens onderwijsvrije tijden op maandag tot en met zaterdag en gedurende onderwijsvakanties wordt ingezet als algemeen medewerker.
e. Groenvoederdrogerijen
Niet als werknemer wordt beschouwd degene die met de dagelijkse leiding belast is.’ Bijlage IIa wordt hernummerd tot Bijlage Ia en komt te luiden:
‘BIJLAGE Ia FUNCTIERASTER LAND- EN TUINBOUWWERKTUIGEN EXPLOITERENDE ONDERNEMINGEN’
Bijlage I wordt hernummerd tot Bijlage II en komt te luiden:
‘BIJLAGE II AANVULLING/AFWIJKING DEFINITIE WERKGEVER
behorend bij artikel 1 sub B xxx Xxxxxxx en artikel 2
In aanvulling op respectievelijk in afwijking van hetgeen in artikel 1 sub B is bepaald over het begrip ‘werkgever’, geldt het volgende voor:
a. Bedrijfsverzorgingsdiensten:
Niet als werkgever wordt beschouwd een werkgever die:
a. tenminste 15% van het totaal aantal arbeidsuren uitzendt op basis van een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 7:690 BW, met uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 BW, of
b. als lid is toegelaten tot de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU), of
c. als lid is toegelaten tot de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU).
b. Bloembollengroothandel, Dierhouderij, Glastuinbouw, Open Teelten, Paddenstoelenteelt: Arbeidsuren zijn inclusief de uren die via handmatige loonbedrijven, uitzendbureaus en overige derden worden besteed;
c. Land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende ondernemingen:
Eveneens onder het begrip ‘werkgever’ valt:
i. diegene die bedrijfsactiviteiten zoals in artikel 1 sub C 4 vermeld al dan niet in een land- en tuinbouwwerktuigen exploiterende onderneming doet verrichten, tenzij voor die werkgever reeds een andere cao geldt.
ii. diegene die een onderneming uitoefent met drie of meer verschillende soorten bedrijfsactiviteiten indien het percentage arbeidsuren dat besteed wordt aan activiteiten in artikel 1 sub C 4 vermeld groter is dan ieder afzonderlijk percentage arbeidsuren dat aan een andere bedrijfsactiviteit wordt besteed.
iii. Degene die én bedrijfsactiviteiten verricht zoals vermeld onder artikel 1 sub C 4 én activiteiten verricht die vallen onder de cao BTER Bouw & Infra (gepubliceerd in de Staatscourant 22 decem- ber 2015, nr. 37453) wordt – in afwijking van het onder artikel 1 sub B 2 en in deze bijlage onder cii bepaalde – alleen als werkgever beschouwd indien het percentage loonsom dat besteed wordt aan activiteiten zoals vermeld onder C 4 groter is dan ieder afzonderlijk percentage loonsom dat aan een andere bedrijfsactiviteit wordt besteed.
d. Hoveniersbedrijf:
i. Als op een onderneming meerdere cao’s van toepassing kunnen zijn, hoeft onderhavige cao niet te worden toegepast indien de in artikel 1 sub C 5 genoemde bedrijfsactiviteiten ondergeschikte betekenis hebben in de bedrijfsvoering.
ii. Niet als werkgever wordt beschouwd de bij de Nederlandse Vereniging van Golfaccommodaties als lid aangesloten golfbaanexploiterende onderneming of instelling.
iii. In afwijking van het onder artikel 1 sub B bepaalde wordt niet als werkgever beschouwd de
onderneming die op grond van hetgeen opgenomen is in de bijlage bij het besluit d.d. 18 maart 2008 nr. UAW/CAV/06-74568/12 bij het verplichtstellingsbesluit van het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (gepubliceerd in de Staatscourant 3 augustus 2016, nr. 41695) behoort tot de Bouwnijverheid.
e. Paddestoelenteelt:
Niet als werkgever worden beschouwd de hieronder genoemde kistenbedrijven:
– Champignonkwekerij De Steenbrug Beheer B.V.
– Champignonkwekerij Champibelle B.V.
– Holland Champignons B.V.
f. Bos en Natuur:
i. Als werkgever worden tevens beschouwd:
– Stichting Landschapsbeheer Nederland
– Stichting Landschap Erfgoed Utrecht
– Stichting Landschapsbeheer Zeeland
– Stichting Instandhouding Landschapselementen Limburg
– Stichting Landschapsbeheer Flevoland
– Stichting Landschapsbeheer Friesland
– Stichting Landschapsbeheer Drenthe
– Stichting Landschapsbeheer Groningen
ii. In afwijking van het onder artikel 1 sub B bepaalde wordt niet als werkgever beschouwd de onderneming die op grond van hetgeen opgenomen is in de Bijlage bij het besluit d.d. 18 maart 2008 nr. UAW/CAV/06-74568/12 bij het verplichtstellingsbesluit van het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw (gepubliceerd in de Staatscourant 3 augustus 2016, nr. 41695) behoort tot de Bouwnijverheid.’
BIJLAGE III
Statuten Stichting Colland Arbeidsmarkt
behorend bij artikel 3 van de xxx Xxxxxxx
Artikel 2 lid 3, lid 5, lid 6, lid 7 en lid 8 van Bijlage III komen te luiden:
‘Artikel 2.
3. De activiteiten als bedoeld in lid 2 onder a bestaan uit:
Het stimuleren van ontwikkelingen gericht op de ondersteuning van personeelsbeleid en het bevorderen van medezeggenschap, participatie, personeelsvertegenwoordigingen en onderne- mingsraden als vormen van overleg op ondernemingsniveau tussen werkgevers en werknemers.
5. De activiteiten als bedoeld in lid 2 onder c bestaan uit:
a. Activiteiten gericht op naleving, voorlichting en imago van de sector, waaronder begrepen:
– Het stimuleren van een juiste toepassing van cao’s en bevorderen van toezicht op naleving van de cao’s;
– Het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die voortvloeien uit de cao en/of andere voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen, waaronder begrepen de vervaardiging van, uitgifte en verzending van de noodzakelijke cao-boekjes ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de branche casu quo de betreffende sector;
– Publicitaire doeleinden voor de sector, in relatie tot de arbeidsvoorwaarden, om het positieve imago van de sector te handhaven of te verbeteren.
b. Het coördineren, voorbereiden en ondersteunen van het geformaliseerde overleg – met uitzondering van cao-overleg – tussen sociale partners ten behoeve van alle werkgevers en werknemers.
6. De activiteiten als bedoeld in lid 2 onder d bestaan uit:
a. Het verrichten van activiteiten ten behoeve van de vergroting van de participatie op de arbeidsmarkt, het op elkaar afstemmen van vraag en aanbod van arbeid en het beter functione- ren van de arbeidsmarkt;
b. Het faciliteren van mogelijkheden tot minder werken voor oudere werknemers.
7. De activiteiten als bedoeld in lid 2 onder e bestaan uit:
a. Het bevorderen van deelname door werknemers aan scholingsactiviteiten teneinde hun kennis te behouden casu quo te vergroten;
b. Het ondersteunen van sectoren en bedrijven bij het ontwikkelen van scholingsbeleid, waaron-
der begrepen het verbeteren van de kwaliteit van scholing, het verhogen van deelname aan scholing, het bevorderen van de deskundigheid, het bevorderen van de aansluiting van het onderwijs op de praktijk en het doen van onderzoek en publiceren op deze terreinen. .
8. De voorwaarden voor subsidieverlening voor projecten die betrekking hebben op de activiteiten genoemd onder lid 3 tot en met 7.’
Artikel 14 lid 1 van Bijlage III komt te luiden:
‘Artikel 14. Reglementen
1. Het bestuur kan reglementen vaststellen, wijzigen of opheffen.’ Artikel 15 lid 1 van Bijlage III komt te luiden:
‘Artikel 15. Boekjaar, jaarverslag en begroting
1. Het bestuur stelt jaarlijks een begroting op, uiterlijk op één januari van het jaar waarop de begroting betrekking heeft.
De begroting dient te zijn ingericht en gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 2 genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. De begroting is op aanvraag beschikbaar voor de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers. Toezending vindt plaats tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.’
BIJLAGE V UITVOERINGSREGLEMENT ACTIVITEITENPLANNEN
Behorend bij art 3 van de xxx Xxxxxxx
Artikel 1 aanhef, lid b en lid f van Bijlage V komen te luiden:
‘Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 van de xxx Xxxxxxx met uitzondering van lid D8.
Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:
b. aanvrager
De rechtspersoon die als belangenbehartigende organisatie van werknemers of werkgevers werkzaam is in een van de sectoren genoemd in artikel 1 sub C van de cao Colland of een samenwerkings- verband van meerdere van deze organisaties en die de aanvraag tot subsidieverlening indient en aan wie subsidie- en voorschotbetalingen worden verricht;
f. doelsector
De sector, deel uitmakend van de agrarische en aanverwante sectoren als genoemd in de begripsbe- palingen in artikel 1 sub C van de cao Colland, waarop het project is gericht;’
BIJLAGE VI
De aanhef bij Bijlage VI komt te luiden:
‘Uitkeringsreglement Scholing B-deel
Behorend bij artikel 3 van de xxx Xxxxxxx
1. Uitkeringsreglement Scholing B-deel cursus- of instellingenlijst
2. Uitkeringsreglement Scholing B-deel cursusgroepen
3. Uitkeringsreglement Scholing B-deel BBL
4. Uitkeringsreglement Scholing B-deel BBL-subsidie Hoveniers’
Artikel 1 sub d van Bijlage VI ‘1. Uitkeringsreglement Scholing B-deel cursus- of instellingenlijst’ komt te luiden:
‘1. Uitkeringsreglement Scholing B-deel cursus- of instellingenlijst
Dit reglement is van toepassing op de sector Varkensverbetering.
Artikel 1 Begripsbepalingen
d. cursusjaar
Het jaar dat start op 1 augustus en loopt tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;’
Artikel 1 sub d van Bijlage VI ‘2. Uitkeringsreglement Scholing B-deel cursusgroepen’ komt te luiden:
‘2. Uitkeringsreglement Scholing B-deel cursusgroepen
Dit reglement is van toepassing op de sectoren:
Glastuinbouw, Paddestoelen, Dierhouderij, Open Teelten Boomkwekerij, Open Teelten Landbouw, Open Teelten Tuinbouw, Open Teelten Bloembollen, Bloembollengroothandel, Hoveniersbedrijf, Bos en Natuur en Groenvoederdrogerijen.
Artikel 1 Begripsbepalingen
d. cursusjaar
Het jaar dat start op 1 augustus en loopt tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;’ Artikel 1 sub d van Bijlage VI ‘3. Uitkeringsreglement Scholing B-deel BBL’ komt te luiden: ‘3. Uitkeringsreglement Scholing B-deel BBL
‘Artikel 1 Begripsbepalingen
d. schooljaar
Het jaar dat start op 1 augustus en loopt tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;’
Artikel 1 sub j van Bijlage VI ‘3. Uitkeringsreglement Scholing B-deel BBL’ is komen te vervallen. Artikel 3 lid 3 van Bijlage VI ‘3. Uitkeringsreglement Scholing B-deel BBL’ komt te luiden. ‘Artikel 3 Aanvragen van subsidie
3. Bij het indienen van de aanvraag dient een door de werkgever, werknemer (of zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger) en de school ondertekende BeroepsPraktijkVormingsOvereenkomst (BPVO) meegestuurd te worden.’
Aan Bijlage VI inzake Uitkeringsreglement Scholing B-deel, wordt een nieuw lid 4 ingevoegd dat komt te luiden:
‘4. Uitkeringsreglement Scholing B-deel BBL-subsidie Hoveniers
Dit reglement is van toepassing op de sector: Hoveniersbedrijf.
Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 van de Xxx Xxxxxxx.
Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:
a. school
Een Agrarisch Opleidingscentrum (AOC) dan wel een andere onderneming of instelling dat erkend is voor het geven van BBL-opleidingen;
b. Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL)
Een in het CREBO-register opgenomen opleiding die gegeven wordt in het kader van de beroepsbege- leidende leerweg (voorheen leerlingwezen);
c. beschikking
Een besluit op een subsidieaanvraag;
d. cursusjaar
Het cursusjaar duurt 12 maanden en vangt aan op de datum zoals vermeld in de beroepspraktijkover- eenkomst. Het tweede en derde cursusjaar zijn direct daaropvolgend of aansluitend;
e. kalenderjaar
Het jaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december;
f. werkgever
De rechtspersoon of natuurlijk persoon die premies afdraagt aan de stichting op basis van wat is overeengekomen in deze cao;
e. werknemer
Diegene, die bij een werkgever als bedoeld onder f. krachtens een overeenkomst tot het persoonlijk verrichten van arbeid werkzaam is;
f. sectorcommissie
De door het bestuur van de Stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegen- woordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten, hieronder beschreven als bevoegd gezag;
g. CAS;
het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties in het kader van dit reglement. Het loket is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
h. Opleidingsperiode
De periode waarin er sprake is van een Beroepspraktijkvormingsovereenkomst (BPV overeenkomst) zoals afgesloten tussen de onderwijsinstelling, de werknemer en het bedrijf en er een arbeidsovereen- komst, niet zijnde een oproepcontract, voor bepaalde of onbepaalde tijd tussen de werknemer en het bedrijf van kracht is.
Artikel 2 Vergoedingen
1. De werkgever kan in aanmerking komen voor een door de sectorcommissie te bepalen vergoeding voor de BBL-opleidingen welke door de sectorcommissie zijn aangewezen.
2. De vergoeding betreft de compensatie voor de loondoorbetaling conform de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst.
3. De hoogte van de vergoeding en de specifieke BBL-opleiding waarover de vergoeding wordt verstrekt wordt jaarlijks per 1 juni na instemming van de sectorcommissie door het bestuur vastgesteld en gepubliceerd op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
4. Ongeacht de duur van de opleidingsperiode wordt uitsluitend over maximaal de eerste drie cursusjaren van de betreffende werknemer een vergoeding verstrekt.
5. De vergoeding wordt uitsluitend verstrekt voor de werknemer waarvoor de schooldag wordt doorbetaald.
6. De vergoeding wordt verstrekt op basis van een fulltime dienstverband conform de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst inclusief doorbetaalde schooldag. Bij een kleiner dienstver- band wordt de vergoeding naar rato verstrekt. Het kleinste dienstverband waarvoor naar rato een vergoeding wordt verstrekt is 28 uur inclusief doorbetaalde schooldag per week.
Artikel 3 Aanvragen van subsidie
1. De subsidie kan door de werkgever per cursusjaar worden aangevraagd via CAS. Indien de werkgever geen mogelijkheden heeft om de aanvraag via CAS in te dienen, kan de aanvraag schriftelijk ingediend te worden.
2. Het aanvraagformulier dient uiterlijk 5 maanden na afloop van het betreffende cursusjaar te zijn ingediend. Bepalend hierbij is de datum van ontvangst van het aanvraagformulier bij CAS.
3. De aanvraag dient bij indiening te worden vergezeld van een kopie ondertekende arbeidsovereen- komst, kopie ondertekende beroepspraktijkovereenkomst (BPVO) en een kopie loonstrook van de laatste maand van het betreffende cursusjaar. Uit de arbeidsovereenkomst dient onomwonden duidelijk te worden dat er sprake is van doorbetaling van de schooldag.
4. De werkgever verklaart door indiening van de aanvraag dat:
a. hij de aanvraag naar waarheid heeft ingevuld;
b. hij akkoord gaat met het controleren van de gegevens door de administratie;
c. hij bekend is en akkoord gaat met de voorwaarden zoals vermeld in dit reglement.
5. Aanvragen die niet aan de in dit reglement genoemde voorwaarden voldoen, worden met redenen omkleed afgewezen.
Artikel 4 Toekenning van subsidie
1. De administratie beslist over de toekenning van de aanvragen zoals bedoeld in artikel 3 van dit reglement.
2. Bij toekenning van de aanvraag wordt de werkgever per beschikking geïnformeerd over de toegekende bedragen.
Artikel 5 Uitbetaling en hoogte van de subsidie
1. De vergoeding wordt uitbetaald als aan de voorwaarden zoals gesteld in dit reglement is voldaan.
2. De hoogte van de vergoeding wordt berekend op basis van de door het bestuur vastgestelde vergoeding.
3. Een besluit inzake een vergoeding kan worden ingetrokken of herzien indien de door de werkgever of werknemer verstrekte gegevens onjuist of onvolledig blijken te zijn. Indien misbruik wordt geconstateerd dan zal de beschikking onverwijld worden ingetrokken.
4. Op basis van lid 3 kunnen verstrekte subsidies worden teruggevorderd.
Artikel 6 Beroep
1. Tegen een op grond van dit reglement uitgebrachte beschikking kan een belanghebbende in beroep gaan.
2. Beroep kan worden ingediend tegen de volgende beschikkingen:
a. afwijzing van een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 3 lid 5;
b. toekenning van een vergoeding als bedoeld in artikel 4 lid 2;
c. intrekking of herziening van een besluit als bedoeld in artikel 5 lid 3.
3. Het beroep dient binnen twee maanden na dagtekening van de beschikking door middel van een beroepschrift te worden ingediend bij het bestuur van de Stichting. Als beroep is ingediend, delegeert het bestuur de behandeling van het beroep aan de sectorcommissie. De sectorcommis- sie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het beroepschrift door het bestuur een besluit.
4. Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het beroep is binnen de Stichting geen beroep meer mogelijk.
Artikel 7 Onvoorziene gevallen
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.
Artikel 8 Citeertitel
Dit reglement kan worden aangehaald als Uitkeringsreglement Scholing B-deel BBL-subsidie Hoveniers.’
BIJLAGE VII UITVOERINGSREGLEMENT SUBSIDIËRING ARBEIDSVOORZIENINGSPROJECTEN B-DEEL
Behorend bij artikel 3 van de xxx Xxxxxxx
Artikel 1 lid i en lid k van Bijlage VII komen te luiden:
‘Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 van de cao Colland. Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:
i. doelsector
De sector, deeluitmakend van de agrarisch en aanverwante sectoren als genoemd in de begripsbepa- lingen in artikel 1 sub C van de cao Colland, waarop het project is gericht;
x. Xxxxxxx Bestuursbureau
Het bureau dat in opdracht van het bestuur de ondersteuning van het bestuur verzorgt, zoals omschreven in artikel 12 van de statuten.’
BIJLAGE VIII
Artikel 1 lid e van Bijlage VIII ‘1. Reglement scholingsbeleid B-deel’ komt te luiden:
1. Reglement scholingsbeleid B-deel Behorend bij artikel 3 van de cao Colland Artikel 1 Begripsbepalingen
e. doelsector
De sector, deel uitmakend van de agrarische en aanverwante sectoren als genoemd in de begripsbe- palingen in artikel 1 sub C van de cao Colland, waarop het project is gericht;
Artikel 1 sub d van Bijlage VIII ‘2. Uitvoeringsreglement Employabilitybudget Behorend bij artikel 3 van de xxx Xxxxxxx’ komt te luiden:
2. Uitvoeringsreglement Employabilitybudget Behorend bij artikel 3 van de xxx Xxxxxxx
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
d. cursusjaar
Het jaar dat start op 1 augustus en loopt tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;
BIJLAGE IX
De aanhef bij Bijlage IX komt te luiden:
‘Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers B-deel
Behorend bij artikel 3
1. in het Hoveniersbedrijf
a. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbe- drijf 2006
b. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbe- drijf 2008
c. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbe- drijf 2014
2. in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen
a. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2006
b. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008
3. In Glastuinbouw
Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere Werknemers in de sector Glastuin- bouw 2015’
Aan Bijlage IX inzake Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers B-deel, wordt een nieuw lid 1a ingevoegd dat komt te luiden:
‘1a. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbedrijf 2006
Dit reglement is van toepassing op aanmeldingen die vóór 1 januari 2008 zijn ontvangen door de administrateur van het fonds.
Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 van de cao Colland.
Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:
a. regeling
de mogelijkheid tot minder werken voor oudere werknemers zoals bedoeld in artikel 4 lid 6 sub b van de xxx Xxxxxxx, waarbij de oudere werknemer de keuze heeft tussen de volgende twee mogelijkheden tot minder werken:
1. het verkorten van de werkweek met één dag naar vier dagen, welke mogelijkheid hierna wordt aangehaald als ‘regeling 1’;
2. vier extra betaalde vakantiedagen per kalenderjaar, welke mogelijkheid hierna wordt aangehaald als ‘regeling 2’;
b. werkgever
1. de werkgever in de zin van de xxx Xxxxxxx zoals genoemd onder artikel 1 sub B van deze cao, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals genoemd onder artikel 1 sub C 5 van deze cao;
c. werknemer
de werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A van de xxx Xxxxxxx in de leeftijd van 55 jaar of ouder, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b;
x. xxxxxxxxx
de werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;
e. ZW
de Ziektewet;
f. WAO
de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;
g. WIA
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
h. SAZAS
Onderlinge Waarborgmaatschappij SAZAS U.A.;
i. seniorendag
een extra betaalde vakantiedag als bedoeld in regeling 2;
k. Administrateur
De instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;
l. Sectorcommissie
De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegen- woordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten.
m. CAS:
het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Artikel 2 Uitvoering
De regeling wordt namens het bestuur van de stichting uitgevoerd door de administrateur.
Artikel 3 Regeling
1. Indien hiertoe premie is afgedragen kan de oudere werknemer die gedurende minimaal vijf aaneensluitende jaren direct voorafgaand aan de ingangsdatum van de in dit artikel beschreven overeenkomst, in elk jaar gedurende ten minste 26 weken als werknemer werkzaam is geweest in een of meerdere hoveniersbedrijven, met dien verstande dat perioden, waarover de werkgever het loon heeft doorbetaald tijdens ziekte worden meegerekend, onder de hierna genoemde voorwaar- den gebruik maken van de mogelijkheid om zijn arbeidstijd te verkorten.
2. Hiertoe dient een schriftelijke overeenkomst te worden gesloten tussen de betreffende werkgever en werknemer.
3. Aan de overeenkomst zijn de volgende rechten en verplichtingen voor werkgever en werknemer verbonden:
a. De werknemer werkt gedurende vier dagen per week.
b. Het bruto weekloon van de werknemer bedraagt totaal 90% van het bruto weekloon dat de betreffende werknemer zou hebben verdiend, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten. In afwijking hiervan bedraagt het bruto weekloon van de werknemer van 58 jaar en ouder in het hoveniersbedrijf 95% van het bruto weekloon dat de betreffende werknemer zou hebben verdiend, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.
c. Een-negende deel van het bruto weekloon waarop de werknemer recht heeft op grond van de in dit artikel beschreven overeenkomst, wordt geacht betrekking te hebben op de vijfde (niet gewerkte) arbeidsdag. In afwijking hiervan wordt voor werknemers van 58 jaar en ouder in het hoveniersbedrijf drie-negentiende deel van het bruto weekloon waarop de werknemer recht heeft op grond van de in dit artikel beschreven overeenkomst, geacht betrekking te hebben op de vijfde (niet gewerkte) arbeidsdag.
d. De werknemer ontvangt vakantiegeld op basis van het door hem feitelijk verdiende brutoloon.
e. De werknemer heeft recht op 22,5 vakantiedagen per jaar en op 80% van het aantal roostervrije dagen waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.
f. De werknemer ontvangt een reiskostenvergoeding op basis van vier werkdagen per week.
g. De kledingtoeslag wordt vastgesteld op 80% van de vergoeding waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.
h. Eventuele overige vergoedingen worden berekend op basis van 80% dienstverband.
i. Werknemer en werkgever leggen in hun overeenkomst een met name genoemde dag vast, waarop de werknemer niet werkt. Van de aldus vastgelegde vrije dag kan incidenteel, in onderlinge overeenstemming, worden afgeweken.
j. Het is de werknemer niet toegestaan om op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in dit hoofdstuk beschreven overeenkomst, hovenierswerkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van een arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf.
4. Het deel van het bruto weekloon, genoemd in lid 3 onder c, en de bijbehorende vakantietoeslag, worden door de Stichting aan de werkgever vergoed, evenals de overige werkgeverslasten over dit bedrag.
Artikel 4 Voorwaarden deelneming
Werkgevers kunnen voor één of meer van hun werknemers deelnemen aan de regeling wanneer de betreffende werknemers voldoen aan de in artikel 3 gestelde voorwaarden.
Artikel 5 Aanmelding
1. De werkgever die voor zijn werknemer wil deelnemen aan de regeling dient dit uiterlijk twee maanden voor het tijdstip waarop deze de regeling wenst in te laten gaan middels inzending van een aanmeldingsformulier te melden bij de administrateur van het fonds. De werkgever dient op het aanmeldingsformulier aan te geven of hij voor zijn werknemer wil deelnemen aan regeling 1, dan wel aan regeling 2.
2. Het aanmeldingsformulier dient, volledig ingevuld en ondertekend en voor wat betreft de aanmelding voor regeling 1 vergezeld van een afschrift van een salarisstrook en van de door werkgever en werknemer ondertekende nieuwe arbeidsovereenkomst, uiterlijk twee maanden voor het tijdstip waarop de werknemer de regeling wenst in te laten gaan door de administrateur van het fonds te zijn ontvangen.
3. Indien het aanmeldingsformulier niet volledig is ingevuld of de gevraagde bijlagen ontbreken, ontvangt de werkgever binnen twee weken na binnenkomst van de aanmelding bericht, waarin wordt verzocht de ontbrekende gegevens alsnog aan de administratie te versturen.
4. Vindt aanmelding plaats na het tijdstip waarop werknemer en werkgever de regeling wensen in te laten gaan, dan kan de regeling niet eerder ingaan dan op de datum waarop het aanmeldingsfor- mulier met bijlagen is ontvangen.
5. Uiterlijk twee weken na ontvangst van het aanmeldingsformulier met bijlagen ontvangt de werkgever een besluit inzake de aanmelding.
Het besluit vermeldt de deelnemer aan de regeling, of het deelname betreft aan regeling 1 dan wel aan regeling 2, de werknemer die het betreft en de datum waarop de regeling aanvangt.
6. Een werkgever die in aanmerking komt voor de regeling genoemd in artikel 3 van de cao kan niet meer voor de betreffende werknemer als deelnemer worden aanvaard, wanneer zijn aanmelding minder dan een half jaar voor de datum wordt ontvangen waarop de betreffende werknemer vervroegd kan uittreden dan wel de pensioenleeftijd bereikt.
7. Een werkgever komt voor een werknemer niet meer in aanmerking voor deelname aan regeling 2, indien voor de betreffende werknemer de deelname aan regeling 1 reeds is aanvaard.
Een werkgever komt voor een werknemer niet meer in aanmerking voor deelname aan regeling 1, indien voor de betreffende werknemer de deelname aan regeling 2 reeds is aanvaard.
In tegenstelling tot hetgeen in de vorige volzin is bepaald, kan voor de betreffende werknemer eenmalig een uitzondering worden gemaakt.
Artikel 6 Verstrekking
1. De werkgever kan aanspraak maken op een verstrekking van het fonds.
2. De door het fonds uit hoofde van regeling 1 te verstrekken vergoeding is opgebouwd uit de elementen genoemd onder a. tot en met c.:
a. een negende deel van het overeengekomen bruto weekloon zoals bedoeld in artikel 3 lid 3 sub c en in afwijking hiervan met ingang van 1 januari 2001 voor werknemers van 58 jaar en ouder drie-negentiende deel;
b. de over het loon onder a verschuldigde vakantietoeslag;
c. de over de onder a en b genoemde onderdelen verschuldigde werkgeverslasten in de
SV-premies, in de premies voor de bedrijfstakfondsen, in de SAZAS-premie, de eventuele premie voor het Overbruggingsfonds en in de premie voor dit fonds met dien verstande dat bij de vaststelling van de vergoeding van deze werkgeverslasten een vast percentage van het brutoloon wordt gehanteerd.
3. De door het fonds uit hoofde van regeling 2 te verstrekken vergoeding per seniorendag is gebaseerd op de elementen zoals genoemd in lid 2 van dit artikel welk bedrag wordt verhoogd met 35% voor de tegemoetkoming in de verschuldigde werkgeverslasten.
4. De in de leden 2 en 3 genoemde vergoedingen worden na instemming van de sectorcommissie jaarlijks door het bestuur vastgesteld en worden gepubliceerd op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Artikel 7 Uitbetaling vergoeding
1. De verstrekking uit hoofde van regeling 1 vindt tweemaal per jaar plaats in juli en januari.
2. De verstrekking uit hoofde van regeling 2 vindt eenmaal per kalenderjaar plaats en geschiedt naar rato per kwartaal.
3. De vergoeding wordt automatisch verstrekt via CAS na controle door de fonds-administratie.
Artikel 8 Voortzetting regeling vervroegd uittreden
2. Voor de werknemer waarvoor elders is voorzien in een regeling inzake vervroegd uittreden verstrekt de stichting hiertoe, op voorwaarde dat de regeling wordt voortgezet, een tegemoetko- ming in de kosten van voortzetting die maximaal gelijk is aan het premiebedrag dat zou zijn betaald, indien de regeling bij SUWAS I zou zijn ondergebracht.
3. Het bepaalde in lid 2 van dit artikel is niet van toepassing op de deelname aan regeling 2.
Artikel 9 Terugvorderingen
Het bestuur van het fonds vordert hetgeen op grond van de regeling ten onrechte betaald is terug.
Artikel 10 Besluiten
1. Besluiten inzake de toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking worden door het bestuur van het fonds genomen.
2. Besluiten inzake toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking zijn met redenen omkleed en worden schriftelijk ter kennis van de werkgever gebracht.
Artikel 11 Mandatering van bevoegdheden
1. Het bestuur van het fonds is bevoegd bepaaldelijk te omschrijven bevoegdheden geheel of gedeeltelijk te mandateren aan:
a. een uit en door het bestuur van het fonds aangewezen commissie welke moet zijn samenge- steld naar het aan artikel 4 van de statuten ten grondslag liggende beginsel van pariteit;
b. de directie van de administrateur.
2. De directie van de administrateur is onder goedkeuring van het bestuur van het fonds bevoegd één of meer personeelsleden van de administrateur te machtigen tot het voor en namens haar uitoefenen van de haar op grond van het bepaalde in het eerste lid toegekende bevoegdheden.
3. Het in het eerste lid bedoelde mandaatbesluit wordt bij dit reglement gevoegd.
Artikel 12 Kennelijke onredelijkheid
Indien de toepassing van het in de voorgaande artikelen bepaalde kennelijk onredelijke uitkomsten tot gevolg heeft, beslist het bestuur van het fonds.
Artikel 13 Overige arbeid
1. Arbeid, die op het tijdstip van aanmelding reeds door de werknemer werd verricht naast de arbeid die op basis van de arbeidsovereenkomst met de werkgever wordt verricht, mag in dezelfde omvang worden voortgezet zonder dat de inkomsten uit de overige arbeid in mindering op de verstrekking worden gebracht.
2. Behoudens naar het oordeel van het bestuur der stichting uitzonderlijke omstandigheden is het de werknemer verboden na het tijdstip van aanmelden voor regeling 1:
– de omvang van de in het eerste lid bedoelde overige arbeid te vergroten, dan wel;
– hovenierswerkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf, op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in artikel 3 lid 2 bedoelde nieuwe arbeids-overeenkomst.
Voor het in uitzonderlijke omstandigheden vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid, zoals bovenbedoeld, dient vooraf toestemming aan het bestuur te worden gevraagd. De met het vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid verkregen inkomsten worden alsdan volgens door het bestuur te stellen regelen in mindering op de verstrekking gebracht.
Artikel 14 Einde van de deelname
1. De deelname aan de regeling eindigt:
a. bij het bereiken van de datum waarop de werknemer gaat deelnemen aan de regeling vervroegd uittreden, het bereiken van de individuele AOW leeftijd, bij pensionering of door overlijden van de werknemer;
b. wanneer de deelnemer te kennen geeft dat hij de deelname wenst te beëindigen;
c. wanneer de deelnemer handelt in strijd met dit reglement of met door het bestuur van de stichting gegeven nadere aanwijzingen.
2. Ingeval een deelname is beëindigd op grond van het bepaalde in lid 1 onder b en c kan nadien niet opnieuw ten behoeve van dezelfde werknemer aan de regeling worden deelgenomen.
In tegenstelling tot hetgeen in de vorige volzin is bepaald, is het, ingeval de deelname aan regeling 2 is beëindigd op grond van het bepaalde in lid 1 sub b, éénmaal mogelijk om ten behoeve van dezelfde werknemer aan regeling 1 deel te nemen.
Artikel 15 Verplichting deelnemer
De deelnemer dient desgevraagd of uit eigen beweging aan de administrateur alle inlichtingen te verstrekken die voor de beoordeling van het recht op verstrekking en de hoogte daarvan van belang kan zijn.
Artikel 16 Verstrekking bij ziekte
De werkgever heeft geen recht op verstrekking van het fonds indien en zolang de werknemer die deelneemt aan de regeling in het genot is van dan wel aanspraak heeft op een uitkering ingevolge de ZW, SAZAS of een andere ziekteverzuimverzekering en/of WAO c.q. WIA, naar volledige arbeidsonge- schiktheid, respectievelijk een arbeidsongeschiktheid van 80-100%.
Artikel 17 Controle
De administrateur is bevoegd controle uit te oefenen op de naleving van de verplichtingen van de deelnemer.
Artikel 18 Geschillen
1. Bezwaren tegen besluiten van het bestuur van het fonds alsmede bezwaren met betrekking tot de datum van ingang dan wel de hoogte van een toegekende verstrekking, dan wel de hoogte van de betalen premiebedragen, dienen binnen vier weken na dagtekening van de desbetreffende besluit schriftelijk te worden voorgelegd aan het bestuur van het fonds.
2. Het bestuur delegeert de behandeling van het bezwaar aan de sectorcommissie.
De sectorcommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het bezwaarschrift door het bestuur een besluit.
3. Tegen een besluit van de sectorcommissie betreffende het bezwaar is binnen de Stichting geen beroep meer mogelijk.
Artikel 19 Onvoorziene gevallen
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.
Artikel 20 Citeertitel
Dit reglement kan worden aangehaald als Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbedrijf 2006.’
Artikel 1b lid b en lid c van Bijlage IX ‘1b Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbedrijf 2008’ komen te luiden:
‘1b. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbedrijf 2008
Artikel 1b Begripsbepalingen
b. werkgever
1. de werkgever in de zin van de xxx Xxxxxxx zoals genoemd onder artikel 1 sub B van deze cao, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals genoemd onder artikel 1 sub C 5 van deze cao;
c. werknemer
de werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A van de xxx Xxxxxxx in de leeftijd van 55 jaar of ouder, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b.;’
Artikel 1b lid b en lid c van Bijlage IX ‘1c. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbedrijf 2014’ komen te luiden:
‘1c. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbedrijf 2014
Artikel 1b Begripsbepalingen
b. werkgever
1. de werkgever in de zin van de xxx Xxxxxxx zoals genoemd onder artikel 1 sub B van deze cao, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals genoemd onder artikel 1 sub C 5 van deze cao;
c. werknemer
de werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A van de xxx Xxxxxxx in de leeftijd van 60 jaar of ouder, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b;’
Aan Bijlage IX inzake verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers B-deel, wordt een nieuw lid 2a ingevoegd dat komt te luiden:
‘2a. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2006
Dit reglement is van toepassing op aanmeldingen die vóór 1 januari 2008 zijn ontvangen door administrateur van het fonds.
Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 1 van de cao Colland.
Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:
a. regeling
de mogelijkheid tot minder werken voor oudere werknemers zoals bedoeld in artikel 4 lid 6 sub b van de xxx Xxxxxxx.
b. werkgever
1. de werkgever in de zin van de xxx Xxxxxxx zoals genoemd onder artikel 1 sub B van deze cao, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals genoemd onder artikel 1 sub C 4 van deze cao;
c. werknemer
de werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A van de xxx Xxxxxxx in de leeftijd van 55 jaar of ouder, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b;
x. xxxxxxxxx
de werkgever wiens verzoek om voor een werknemer aan de regeling te mogen deelnemen is ingewilligd;
e. ZW
de Ziektewet;
f. WAO
de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;
g. WIA
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
i. Xxx XXX
De cao Landbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen;
j. Administrateur
De instantie aan wie op grond van artikel 13 van de statuten de uitvoering van de administratie van het fonds is opgedragen;
k. Sectorcommissie
De door het bestuur van de stichting ingestelde commissie van werkgevers- en werknemersvertegen- woordigers zoals omschreven in artikel 11 van de statuten;
l. Beroepscommissie
Een door het bestuur ingestelde commissie waarin sociale partners betrokken bij de sector Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen zitting hebben;
m. SV-dag:
dag waarover de werknemers loon wordt betaald, inclusief dagen waarover werknemers een uitkering krijgen wegens ziekte, arbeidsongeschiktheid of werkloosheid;
n. CAS:
het Colland Administratie Systeem. Dit is het digitaal loket van de stichting voor aanvragen en declaraties. Het loket is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Artikel 2 Uitvoering
De regeling wordt namens het bestuur van de Stichting uitgevoerd door de administrateur.
Artikel 3 Regeling
1. De oudere werknemer die gedurende minimaal vijf aaneensluitende jaren direct voorafgaand aan de ingangsdatum van de in dit artikel beschreven overeenkomst, in elk jaar gedurende ten minste 26 weken, als werknemer werkzaam is geweest bij een werkgever als bedoeld in artikel 1 sub b, kan onder de hierna genoemde voorwaarden gebruik maken van de mogelijkheid om zijn arbeidstijd te verkorten.
2. Hiertoe dient een schriftelijke aanvulling op de arbeidsovereenkomst te worden opgemaakt en getekend door de betreffende werkgever en werknemer.
3. Aan de overeenkomst zijn de volgende rechten en verplichtingen voor werkgever en werknemer verbonden:
a. De werknemer werkt gedurende vier dagen per week.
b. Het bruto weekloon van de werknemer bedraagt totaal 90% van het bruto weekloon dat de betreffende werknemer zou hebben verdiend, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.
c. Een-negende deel van het bruto weekloon waarop de werknemer recht heeft op grond van de in dit artikel beschreven overeenkomst, wordt geacht betrekking te hebben op de vijfde (niet gewerkte) arbeidsdag. Het uurloon wijzigt niet. Het aantal SV-dagen blijft 4.
d. De werknemer ontvangt vakantiegeld op basis van het door hem feitelijk verdiende brutoloon.
e. De werknemer heeft recht op 80% van het aantal vakantiedagen (wettelijk en bovenwettelijk) en roostervrije dagen waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten. Het recht op extra bovenwettelijke vakantie- dagen vanwege leeftijd vervalt vanaf deelname aan de regeling.
f. De werknemer ontvangt een reiskostenvergoeding op basis van vier werkdagen per week.
g. Overige vergoedingen worden vastgesteld op 80% van de vergoeding waarop recht zou bestaan, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.
h. Werknemer en werkgever leggen in hun overeenkomst een met name genoemde dag vast, waarop de werknemer niet werkt. Van de aldus vastgelegde vrije dag kan incidenteel, in onderling overleg, worden afgeweken.
i. Het is de werknemer niet toegestaan om op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in dit hoofdstuk beschreven overeenkomst, werkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van een arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstandige uitoefening van zijn beroep of bedrijf.
4. Het deel van het bruto weekloon, genoemd in lid 3 onder c, en de bijbehorende vakantietoeslag, worden door de ‘Stichting Colland Arbeidsmarkt’ aan de werkgever vergoed, evenals de overige werkgeverslasten over dit bedrag.
5. Voor parttime werknemers en werknemers die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn in de zin van de WAO of WIA gelden de in lid 3 genoemde rechten naar rato.
6. Een vaste overbrugger die deelneemt aan de regeling, bouwt overbruggingsdagen op over 80% dienstverband en ontvangt op een overbruggingsdag 80% van 90% van het bruto weekloon dat de betreffende werknemer zou hebben verdiend, indien geen overeenkomst tot minder werken, zoals omschreven in dit artikel, zou zijn gesloten.
Artikel 4 Voorwaarden deelneming
Werkgevers kunnen voor één of meer van hun werknemers deelnemen aan de regeling wanneer de betreffende werknemers voldoen aan de in artikel 3 gestelde voorwaarden.
Artikel 5 Aanmelding
1. De werkgever die voor zijn werknemer wil deelnemen aan de regeling dient dit uiterlijk twee maanden voor het tijdstip waarop deze de regeling wenst in te laten gaan middels inzending van een aanmeldingsformulier te melden bij de administrateur van het fonds.
2. Het aanmeldingsformulier dient, volledig ingevuld en ondertekend en vergezeld van de door werkgever en werknemer ondertekende aanvulling op de arbeidsovereenkomst, uiterlijk twee maanden voor het tijdstip waarop de werknemer de regeling wenst in te laten gaan door de administrateur van het fonds te zijn ontvangen.
3. Indien het aanmeldingsformulier niet volledig is ingevuld of de gevraagde bijlagen ontbreken, ontvangt de werkgever binnen twee weken na binnenkomst van de aanmelding bericht, waarin wordt verzocht de ontbrekende gegevens alsnog aan de administratie te versturen.
4. Vindt aanmelding plaats na het tijdstip waarop werknemer en werkgever de regeling wensen in te laten gaan, dan kan de regeling niet eerder ingaan dan op de datum waarop het aanmeldingsfor- mulier met bijlagen is ontvangen.
5. Uiterlijk twee weken na ontvangst van het aanmeldingsformulier met bijlagen ontvangt de werkgever een besluit inzake de aanmelding. Het besluit vermeldt de deelnemer aan de regeling, de werknemer die het betreft en de datum waarop de regeling aanvangt.
Artikel 6 Verstrekking
1. De werkgever kan aanspraak maken op een verstrekking van het fonds.
2. De door het fonds te verstrekken vergoeding wordt na instemming van de sectorcommissie jaarlijks door het bestuur vastgesteld op een vast bedrag per gedeclareerde dag, ongeacht de werkelijke kosten. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast in dezelfde mate als de daadwerkelijke loonkostenstijging volgens de collectieve arbeids-overeenkomst voor Land- en tuinbouwwerktui- gen Exploiterende Ondernemingen.
Het bedrag wordt berekend door het verschil te nemen tussen 80% werken met 80% loon en 80% werken met 90% loon waarbij uitgegaan wordt van een vaste werknemer in functiegroep E met 4 functiejaren als bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst voor Land en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen.
Voor parttimers en gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers wordt genoemde vergoeding naar rato vastgesteld.
3. De in lid 2 genoemde vergoeding wordt na instemming van de sectorcommissie jaarlijks door het bestuur vastgesteld en wordt gepubliceerd op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Artikel 7 Uitbetaling
1. De verstrekking vindt tweemaal per jaar plaats in juli en januari.
2. De vergoeding wordt automatisch verstrekt via CAS na controle door de fonds-administratie.
Artikel 9 Terugvorderingen
Het bestuur van het fonds vordert hetgeen op grond van de regeling ten onrechte betaald is terug.
Artikel 10 Besluiten
1. Besluiten inzake de toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking worden door het bestuur van het fonds genomen.
2. Besluiten inzake toekenning, weigering, herziening of terugvordering van een verstrekking zijn met redenen omkleed en worden schriftelijk ter kennis van de werkgever gebracht.
Artikel 11 Mandatering van bevoegdheden
1. Het bestuur van het fonds is bevoegd bepaaldelijk te omschrijven bevoegdheden geheel of gedeeltelijk te mandateren aan:
a. een door het bestuur van het fonds aangewezen commissie welke moet zijn samengesteld naar het aan artikel 4 van de statuten ten grondslag liggende beginsel van pariteit;
b. de directie van de administrateur.
2. De directie van de administrateur is onder goedkeuring van het bestuur van het fonds bevoegd één of meer personeelsleden van de administrateur te machtigen tot het voor en namens haar uitoefenen van de haar op grond van het bepaalde in het eerste lid toegekende bevoegdheden.
3. Het in het eerste lid bedoelde mandaatbesluit wordt bij dit reglement gevoegd.
Artikel 12 Kennelijke onredelijkheid
Indien de toepassing van het in de voorgaande artikelen bepaalde kennelijk onredelijke uitkomsten tot gevolg heeft, beslist het bestuur van het fonds.
Artikel 13 Einde van de deelname
1. De deelname aan de regeling eindigt:
a. bij het bereiken van van de individuele AOW leeftijd, bij pensionering of door overlijden van de werknemer;
b. wanneer de deelnemer te kennen geeft dat hij de deelname wenst te beëindigen;
c. wanneer de deelnemer handelt in strijd met dit reglement of met door het bestuur van de stichting gegeven nadere aanwijzingen.
2. Ingeval een deelname is beëindigd, kan nadien niet opnieuw ten behoeve van dezelfde werknemer aan de regeling worden deelgenomen, tenzij er sprake is van een nieuwe functie.
Artikel 14 Overige arbeid
1. Arbeid, die op het tijdstip van aanmelding reeds door de werknemer werd verricht naast de arbeid die op basis van de arbeidsovereenkomst met de werkgever wordt verricht, mag in dezelfde omvang worden voortgezet zonder dat de inkomsten uit de overige arbeid in mindering op de verstrekking worden gebracht.
2. Behoudens naar het oordeel van het bestuur der stichting uitzonderlijke omstandigheden is het de werknemer verboden na het tijdstip van aanmelden voor de regeling:
– de omvang van de in het eerste lid bedoelde overige arbeid te vergroten, dan wel;
– werkzaamheden te verrichten, hetzij op basis van arbeidsovereenkomst, hetzij in de zelfstan- dige uitoefening van zijn beroep of bedrijf, op de vrije dag die ontstaat door het sluiten van de in artikel 3 lid 2 bedoelde schriftelijke aanvulling op de arbeidsovereenkomst.
Voor het in uitzonderlijke omstandigheden vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid, zoals bovenbedoeld, dient vooraf toestemming aan het bestuur te worden gevraagd. De met het vergroten van de omvang van de arbeid ofwel het gaan verrichten van andere arbeid verkregen inkomsten worden alsdan volgens door het bestuur te stellen regelen in mindering op de verstrekking gebracht.
Artikel 15 Verplichting deelnemer
De deelnemer dient desgevraagd of uit eigen beweging aan de administrateur alle inlichtingen te
verstrekken die voor de beoordeling van het recht op verstrekking en de hoogte daarvan van belang kan zijn.
Artikel 16 Verstrekking bij ziekte
De werkgever heeft geen recht op verstrekking van het fonds indien en zolang de werknemer die deelneemt aan de regeling in het genot is van dan wel aanspraak heeft op een uitkering ingevolge de ZW en/of WAO c.q. WIA, naar volledige arbeidsongeschiktheid, respectievelijk een arbeidsongeschikt- heid van 80-100%.
Artikel 17 Controle
De administrateur is bevoegd controle uit te oefenen op de naleving van de verplichtingen van de deelnemer.
Artikel 18 Geschillen
1. Bezwaren tegen besluiten van het bestuur van het fonds alsmede bezwaren met betrekking tot de datum van ingang dan wel de hoogte van een toegekende verstrekking, dan wel de hoogte van de te betalen premiebedragen, dienen binnen vier weken na dagtekening van het desbetreffende besluit schriftelijk te worden voorgelegd aan het bestuur van het fonds.
2. Het bestuur delegeert de behandeling van het bezwaar aan de beroepscommissie.
De beroepscommissie neemt binnen drie maanden na ontvangst van het bezwaarschrift door het bestuur een besluit.
3 Tegen een besluit van de beroepscommissie betreffende het bezwaar is binnen de Stichting geen beroep meer mogelijk.
Artikel 19 Onvoorziene gevallen
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.
Artikel 20 Citeertitel
Dit reglement kan worden aangehaald als Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2006.’
Artikel 1 lid b en lid c van Bijlage IX ‘Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008’ komen te luiden:
2b. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008
Dit reglement is van toepassing op aanmeldingen die op en na 1 januari 2008 zijn ontvangen door de administrateur van het fonds.
Artikel 1 Begripsbepalingen
b. werkgever
1. de werkgever in de zin van de xxx Xxxxxxx zoals genoemd onder artikel 1 sub B van deze cao, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals genoemd onder artikel 1 sub C 4 van deze cao;
c. werknemer
de werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A van de xxx Xxxxxxx in de leeftijd van 57 jaar of ouder, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b;’
Artikel 1b lid b en lid c van Bijlage IX ‘3a Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015’ komen te luiden:
‘3a. Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015
Artikel 1b Begripsbepalingen
b. Werkgever
1. de werkgever in de zin van de xxx Xxxxxxx zoals genoemd onder artikel 1 sub B van deze cao, die een onderneming drijft met een of meer activiteiten zoals genoemd onder artikel 1 sub C 6 van deze cao;
c. Werknemer
de werknemer zoals bedoeld in artikel 1 sub A van de xxx Xxxxxxx, die in dienst is bij een werkgever als bedoeld onder b;’
Artikel 5 lid 2 van Bijlage IX ‘Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werkne- mers in de sector Glastuinbouw 2015’ komt te luiden:
‘Artikel 5 Verstrekking
2. De door het fonds te verstrekken vergoeding wordt na instemming van de sectorcommissie jaarlijks door het bestuur vastgesteld op een vast bedrag per gedeclareerde dag, ongeacht de werkelijke kosten. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast in dezelfde mate als de daadwerkelijke loonkostenstijging volgens de collectieve arbeidsovereenkomst voor de sector Glastuinbouw. Het bedrag wordt berekend door het verschil te nemen tussen 80% werken met 80% loon en 80% werken met 90% loon waarbij uitgegaan wordt van een vaste werknemer in loongebouw B, functiegroep F met 9 functiejaren.
Voor parttimers en gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers wordt genoemde verstrekking naar rato vastgesteld.’
Dictum II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.
’s-Gravenhage, 15 november 2016
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze,
De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,
X.X.X. xxx xxx Xxxx