BEGRIPSBEPALINGEN
Artikelen behorende bij de Praktijkleerovereenkomst voor de BOL-opleidingen
BEGRIPSBEPALINGEN
Praktijkleerovereenkomst: Overeenkomst voor het onderricht in de beroepspraktijk.
Deelnemer: student(e) van Aeres MBO die onder leiding van de praktijkopleider (of diens vervanger) voor korte of langere periode op een bedrijf of instelling opdrachten in de praktijk verricht als onderdeel van het opleidingsprogramma.
OER: onderwijs- en examenregeling, deze is te vinden op xxx.xxxxxxxx.xx.
Opleidingsinstituut: Aeres MBO; waar de deelnemer als student staat ingeschreven en onderwijs volgt.
Informatie: verplichtingen van de opleiding; wordt uitgereikt.
Vakdocent: docent/deskundige die door en vanwege het opleidingsinstituut is belast met de begeleiding van de deelnemer en het onderhouden van contacten met de praktijkopleider. Praktijkopleider: een eigenaar/leider van het bedrijf of instelling die aan een deelnemer de gelegenheid biedt om als onderdeel van het opleidingsprogramma bedrijfservaring op te doen en de deelnemer daarbij actief begeleidt.
ALGEMEEN
Artikel 1
Het praktijkleren heeft een onderwijskundig doel en bereidt voor op de beroepsproeve. Uitgangspunten zijn de kerntaken, werkprocessen en competenties zoals die zijn opgenomen in het kwalificatiedossier.
PRAKTIJKOPLEIDER
Artikel 2
De praktijkopleider voldoet aan de voorwaarden die in het belang van een kwalitatief verantwoord praktijkleren wordt gesteld door het opleidingsinstituut en die van de Arbeidsomstandighedenwet. De deelnemer ontvangt vooraf van de praktijkopleider instructie omtrent de gang van zaken op het bedrijf, bijvoorbeeld ten aanzien van veiligheid, orde en gezondheid. De praktijkopleider verklaart zich bereid beoordeling van het praktijkleren en afname van de beroepsproeve op het bedrijf mogelijk te maken.
Artikel 3
1. De praktijkopleider zal de deelnemer zoveel mogelijk betrekken bij en informeren over de dagelijkse gang van zaken binnen het bedrijf of het instituut. De door de praktijkopleider te geven instructie zal zodanig moeten zijn, dat het risico van schade of ongevallen tot een minimum wordt beperkt.
2. De praktijkopleider draagt er zorg voor dat slechts taken worden uitgevoerd die in redelijkheid van de deelnemer mogen worden verwacht.
Artikel 4
Wanneer de praktijkopleider niet zelf zorg draagt voor de begeleiding van de deelnemer, wijst hij een andere medewerker van het bedrijf daartoe aan.
Artikel 5
De praktijkopleider geeft de deelnemer per dag binnen de werktijden voldoende gelegenheid voor het verzamelen en verwerken van gegevens voor de opdrachten. Tevens wordt de deelnemer in de gelegenheid gesteld het opleidingsinstituut te bezoeken wanneer het onderwijsprogramma dat noodzakelijk maakt.
Artikel 6
De praktijkopleider beoordeelt de werkprocessen/competenties bij de aanvang van het praktijkleren en legt deze in overleg met de deelnemer vast. Tijdens het bezoek van de vakdocent beoordeelt en bespreekt de praktijkopleider de werkprocessen/competenties in aanwezigheid van de deelnemer.
De vakdocent legt de gegevens vast.
Artikel 7
De praktijkopleider treft maatregelen die gericht zijn op de bescherming van de lichamelijke en geestelijke integriteit van de deelnemer en ter voorkoming of bestrijding van vormen van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie of geweld.
DEELNEMER
Artikel 8
De deelnemer dient voor aanvang van de periode voor praktijkleren geen persoonlijke of zakelijke relaties met de praktijkopleider te hebben. In uitzonderingsgevallen kan het opleidingsinstituut instemmen met uitvoeren praktijkleeropdrachten op het ouderlijk-/familiebedrijf.
Artikel 9
De deelnemer voert de aan de werkprocessen/competenties gerelateerde werkzaamheden zo goed mogelijk uit. Daarbij worden de in het belang van orde, veiligheid en gezondheid door de praktijkopleider verstrekte gedragsregels, zoals bedoeld in artikel 2, in acht genomen.
Artikel 10
De deelnemer is verplicht alles geheim te houden wat onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat er als geheim ter kennis is gekomen of waarvan de deelnemer het vertrouwelijke karakter redelijkerwijs moet begrijpen.
Artikel 11
De tijd dat de deelnemer op het bedrijf van de praktijkopleider aanwezig is, wordt in onderling overleg tussen praktijkopleider en deelnemer vastgesteld, rekening houdend met de van toepassing zijnde wettelijke voorschriften zoals het arbeidsbesluit jeugdigen en de Arbo-wet en eventuele richtlijnen van het opleidingsinstituut in deze.
Artikel 12
1. Bij problemen of conflicten tijdens het praktijkleren richt de deelnemer zich in eerste instantie tot de praktijkopleider en/of vakdocent. Deze trachten in gezamenlijk overleg met de deelnemer tot een oplossing te komen (zie art. 18,19)
2. Indien een deelnemer in het praktijkleerbedrijf wordt geconfronteerd met seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld dan:
- heeft deze het recht de werkzaamheden onmiddellijk te onderbreken zonder dat dit een reden is voor een slechte beoordeling;
- dient deze bij werkonderbreking het voorval direct te melden bij de vakdocent en/of de vertrouwenspersoon van het instituut.
OPLEIDINGSINSTITUUT
Artikel 13
Het opleidingsinstituut stelt in overleg met de praktijkopleider en de deelnemer het programma en de daarbij behorende opdrachten vast. Tijdens het praktijkleren kan het programma in overleg tussen instituut en praktijkopleider worden gewijzigd.
Artikel 14
Het opleidingsinstituut wijst een docent aan voor de begeleiding van de deelnemer en het onderhouden van de contacten met de praktijkopleider. De vakdocent bezoekt de deelnemer en praktijkopleider zo vaak als nodig is voor een verantwoorde begeleiding, aansturing en communicatie.
Artikel 15
In principe stelt het opleidingsinstituut de deelnemer niet (tijdelijk) vrij van het volgen van praktijkleren, tenzij in bijzondere gevallen met de praktijkopleider anders overeengekomen wordt. Vakanties, officiële feestdagen en praktijkschoolbezoeken vallen niet onder de in de Praktijkleerovereenkomst omschreven verantwoordelijkheid van de praktijkopleider, tenzij deze bedoeld zijn om door omstandigheden verloren gegaan praktijkleerdagen in te halen.
Artikel 16
Tijdens het praktijkleren zullen op initiatief van de vakdocent en/of de praktijkopleider één of meerdere gesprekken met de deelnemer plaatsvinden. Hierbij wordt de beheersing van de werkprocessen/competenties, genoemd in de informatie van de opleiding, vastgelegd. Het opleidingsinstituut heeft de eindverantwoordelijkheid bij de beoordeling of de deelnemer voldoet aan de competenties behorende tot de beroepsopleiding, met in achtneming van het oordeel van
de praktijkopleider.
VERZEKERINGEN
Artikel 17
1. Het leerbedrijf is aansprakelijk voor schade die de deelnemer tijdens of in verband met het praktijkleren mocht lijden, tenzij het leerbedrijf aantoont dat zij de in artikel 7:658 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek genoemde verplichtingen is nagekomen, of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de deelnemer.
2. Het leerbedrijf is aansprakelijk voor de schade die de deelnemer in de uitoefening van zijn/haar werkzaamheden tijdens of in verband met het praktijkleren toebrengt aan de (eigendommen van het) leerbedrijf of aan (de eigendommen van) derden, tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de deelnemer.
3. De onderwijsinstelling is gevrijwaard voor schade die is ontstaan aan de deelnemer, het leerbedrijf of derden in de uitoefening van het praktijkleren.
4. Door de Aeres groep is voor deelnemers een secundaire aansprakelijkheidsverzekering1 afgesloten, die van kracht is tijdens het praktijkleren. De aansprakelijkheid van de onderwijsinstelling is in alle gevallen beperkt tot de voorwaarden en de daarop gebaseerde dekking in de afgesloten verzekering
1 Voor meer informatie over de secundaire aansprakelijkheidsverzekering, zie xxxxx://xxx.xxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxxxxx
van de onderwijsinstelling. Dit betekent dat die aansprakelijkheid beperkt is tot het uit te keren bedrag door de verzekeringsmaatschappij van de onderwijsinstelling.
5. De deelnemer die het praktijkleren buiten Europa doet, is zelf verantwoordelijk voor het afsluiten van een eigen verzekering zoals ITS (Insure To Study)2 ter dekking van financiële risico’s van het toebrengen van schade aan (eigendommen van) praktijkopleider of derden bij de uitvoering van werkzaamheden voor het praktijkleren.
GESCHIL/BEEINDIGING
Artikel 18
Indien zich tijdens het praktijkleren problemen voordoen, richt de deelnemer zich in eerste instantie tot de praktijkopleider. Indien dit niet tot een bevredigende oplossing leidt, wendt de deelnemer zich vervolgens tot de vakdocent. Het op het opleidingsinstituut geldende schoolreglement blijft tijdens periodes voor praktijkleren onverminderd van kracht, alsook de daarin opgenomen beroepsmogelijkheid.
Artikel 19
Deze overeenkomst eindigt:
a. door beëindigen van de onderwijsovereenkomst tussen de deelnemer en het instituut;
b. door het verstrijken van de termijn waarop deze Praktijkleerovereenkomst van toepassing is, dan wel een overstap naar een andere opleiding binnen het instituut wordt gemaakt;
c. na afronding van het examen of de examens van de opleiding waarop deze overeenkomst betrekking heeft;
d. indien de deelnemer de school (voortijdig) verlaat dan wel de deelnemer door het opleidingsinstituut is uitgeschreven;
e. bij onderling goedvinden van het opleidingsinstituut, de deelnemer en de organisatie, nadat dit schriftelijk door partijen is bevestigd;
f. indien de deelnemer zich, ondanks nadrukkelijke waarschuwing, niet houdt aan gedragsregels
conform artikel “gedragsregels” van deze overeenkomst, nadat dit schriftelijk is bevestigd door de
organisatie en/of het opleidingsinstituut;
g. indien één der partijen op grond van zwaarwegende omstandigheden beëindiging van deze overeenkomst noodzakelijk acht en in redelijkheid niet verlangd kan worden de overeenkomst te laten voortduren;
h. wanneer het instituut, de deelnemer of de organisatie de hem bij wet of de Praktijkleerovereenkomst opgelegde verplichtingen niet nakomt;
i. door ontbinding of door verlies van rechtspersoonlijkheid van de praktijkbiedende organisatie of wanneer de organisatie ophoudt het in de Praktijkleerovereenkomst bedoelde beroep of het genoemde bedrijf uit te oefenen;
j. wanneer de erkenning van de organisatie (zoals bedoeld in de WEB) is ingetrokken.
Bij voortijdige beëindiging van de Praktijkleerovereenkomst stelt de desbetreffende partij de andere partijen daarvan schriftelijk op de hoogte.
Artikel 20 Gegevensuitwisseling en privacy
a. De student heeft recht op inzage in het eigen studentendossier en meer in het bijzonder in de door de instelling verwerkte bpv-gegevens.
b. Het uitwisselen van gegevens over de student nemen de instelling en het leerbedrijf de Wet Bescherming persoonsgegevens Algemene Verordening Gegevensbescherming in acht. Dit betekent onder meer dat zij zorgvuldig omgaan met de persoonsgegevens van de student en dat zij daarover transparant zijn richting de student. In het privacyreglement van de instelling is opgenomen welke gegevens van de student onder welke voorwaarden worden verstrekt aan het leerbedrijf en wanneer de toestemming van de student daarvoor vereist is.
SLOTBEPALING
Artikel 21
a. In gevallen waarin de Praktijkleerovereenkomst niet voorziet wordt in overleg tussen praktijkopleider en opleidingsinstituut een regeling getroffen.
b. Geschillen voortvloeiend uit deze overeenkomst worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Leeuwarden.
c. Op deze overeenkomst is uitsluitend het Nederlands recht van toepassing